30.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 129/8 |
Bekendmaking van een wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
2011/C 129/09
Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.
WIJZIGINGSAANVRAAG
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
WIJZIGINGSAANVRAAG OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9
„NEUFCHÂTEL”
EG-nummer: FR-PDO-0117-0126-16.03.2006
BGA ( ) BOB ( X )
1. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft:
— |
|
Naam van het product |
— |
|
Beschrijving van het product |
— |
|
Geografisch gebied |
— |
|
Bewijs van oorsprong |
— |
|
Werkwijze voor het verkrijgen van het product |
— |
|
Verband |
— |
|
Etikettering |
— |
|
Nationale eisen |
— |
|
Overige (nader aan te geven) |
2. Aard van de wijziging(en):
— |
|
Wijziging van het enige document of de samenvatting |
— |
|
Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt |
— |
|
Wijziging van het productdossier waarbij geen wijziging van het bekendgemaakte enige document nodig is (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
— |
|
Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006) |
3. Wijziging(en):
3.1. Beschrijving:
Dit punt is volledig herschreven om het duidelijker en nauwkeuriger te maken.
De termen „waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd, soepel, zonder verzakkingen, stevig zonder hard te zijn, niet klevend, niet vloeiend en niet korrelig” zijn toegevoegd om de kaas nauwkeuriger te omschrijven.
De tekst „Overeenkomstig de gebruiken kan de kaas worden aangeboden in de volgende vormen … 2,4 cm hoogte” is vervangen door „De „Neufchâtel” wordt aangeboden in de volgende vormen: cilindrische sponvorm, vierkant, briket, dubbele sponvorm, hartvormig, groot hart, waarvan de grootte afhankelijk is van de vorm en de afmetingen van de gebruikte mallen, die in hoofdstuk 5 zijn beschreven.”.
Toevoeging van: „Na afloop van de minimale rijpingsperiode als vastgesteld in hoofdstuk 5, dat betrekking heeft op de werkwijze voor het verkrijgen van het product”.
De verplichting tot een minimale rijpingsperiode als vastgesteld in hoofdstuk 5 „Werkwijze voor het verkrijgen van het product” wordt hier vermeld doordat wordt gepreciseerd dat het gewicht, het minimale vetgehalte of het minimale drogestofgehalte gelden voor het eindproduct, na afloop van deze rijpingsperiode.
3.2. Bewijs van oorsprong:
Deze rubriek bevat nadere bepalingen inzake de identificatie van alle marktdeelnemers en het bijhouden van registers en verklaringen die het mogelijk moeten maken de productiemethoden te registreren en/of een productboekhouding te voeren.
3.3. Werkwijze voor het verkrijgen van het product:
Dit punt is volledig herschreven om het duidelijker en nauwkeuriger te maken. Er wordt om de volgende wijzigingen verzocht.
— |
Toevoeging van „In dit productdossier wordt onder kudde verstaan: alle melkgevende en droogstaande koeien op een landbouwbedrijf. De kudde die de melk voor de productie van de „Neufchâtel” levert, bestaat voor ten minste 60 % uit dieren van het Normandische ras” en „In de productielokalen van de „Neufchâtel” mag uitsluitend melk van de hierboven beschreven kudden worden binnengebracht, vanaf de ontvangst van de melk tot de rijping van de kaas.”. Er zijn productievoorwaarden voor de melk toegevoegd. Doel hiervan is ervoor te zorgen dat de melkproducerende kudden overwegend uit koeien van het lokale Normandische ras bestaan. Ten tijde van de erkenning van de gecontroleerde oorsprongsbenaming „Neufchâtel”-kaas (in 1969) achtte de bedrijfstak het immers niet noodzakelijk het gebruik van het Normandische ras en van het voornamelijk uit gras bestaande diervoeder in het decreet op te nemen omdat alle veehouders op die manier te werk gingen en niets deed vermoeden dat deze werkwijze zou veranderen. In de loop van de tijd deden echter nieuwe praktijken hun intrede, zoals het voeren met maïskuilvoer en het inzetten van het Prim’Holstein-ras. Deze praktijken namen uitbreiding, terwijl de producenten er zich steeds meer bewust van werden hoe belangrijk het Normandische ras en het laten grazen van de koeien waren voor het specifieke karakter en het imago van de „Neufchâtel”. Om deze ontsporing te stoppen en terug te keren naar de omstandigheden waaraan het product zijn bekendheid te danken had, en om daardoor de band met het oorsprongsgebied te versterken, wenste de groepering de melkproductiemethode te omschrijven; hiertoe stelden zij een minimum aantal koeien van het Normandische ras en een voor beweiding vereiste minimumoppervlakte vast. Door deze nieuwe regels kan de band tussen de benaming „Neufchâtel” en de oorsprong van het product duidelijker tot uitdrukking worden gebracht. Er wordt namelijk rekening gehouden met de historische band die de boeren uit deze regio met de dieren hebben, met het feit dat het lokale ras aan zijn omgeving is aangepast en met de door dat ras geleverde melkkwaliteit, die bij uitstek geschikt is voor het maken van kaas. |
— |
Toevoeging van „De kudde graast ten minste 6 maanden per jaar. Tijdens deze periode maakt het grazen meer dan 50 % uit van het basisvoer, berekend op de droge stof. (…) In buitengewone omstandigheden, vooral als gevolg van onvoorspelbare ongunstige klimaatomstandigheden, kunnen tijdelijke afwijkingen worden toegestaan om ervoor te zorgen dat de kudde over voldoende voedsel blijft beschikken.” Deze bepalingen met betrekking tot het voeren van de melkkoeien zijn er ook op gericht de band tussen de kaas en de oorsprong ervan aan te halen. Zo wordt er bepaald dat het basisvoer van de kudde voor ten minste 80 %, uitgedrukt in droge stof, afkomstig moet zijn van het landbouwbedrijf zelf. Daarnaast zijn er regels met betrekking tot het weiden van de melkkoeien en tot de bezettingsdichtheid van elk bedrijf (de minimale beweidingsoppervlakte per melkkoe, de maximale oppervlakte kuilmaïs per melkkoe, het weidebeheer). Deze bepalingen zijn erop gericht het aandeel gras in de voeding van de melkkoeien te handhaven en te vergroten. |
— |
Toevoeging van „Wat de melkproductie betreft mag de melk vóór het ophalen niet langer op het landbouwbedrijf worden opgeslagen dan 48 uur na de eerste melkbeurt. (…) Het is niet toegestaan verse kaas en rijpende kaas onder gewijzigde atmosfeer te bewaren.” Alle voorwaarden betreffende de kaasproductie zijn gepreciseerd om de productkenmerken beter te kunnen beschermen: vanaf de opslag van de melk op de boerderij tot het gebruik ervan voor de kaasproductie gelden strenge regels, net als voor het stremmen van de melk en het laten uitlekken en persen van de wrongel. Het vormen en het overbrengen van de kaas worden nauwkeurig omschreven, net als de rijpingsomstandigheden. Overigens geldt voor het behandelen van kaas en het toevoegen van additieven een algemene regelgeving. Toch is opgemerkt dat nieuwe technieken, waarvan een aantal betrekking heeft op behandelingen en additieven, zoals microfiltratie, gedeeltelijke concentratie van de melk of rijpingsenzymen, gevolgen kunnen hebben voor de kenmerken van kazen met een oorsprongsbenaming. Vooral bepaalde enzymadditieven lijken niet verenigbaar te zijn met het behoud van de essentiële kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming. Daarom bleek het nodig om in de productdossiers van elke oorsprongsbenaming de huidige praktijken te vermelden met betrekking tot het gebruik van behandelingen en additieven in de melk en bij de vervaardiging van kaas teneinde te voorkomen dat toekomstige, niet nader omschreven praktijken schade toebrengen aan de kenmerken van kaas met een oorsprongsbenaming. Tot slot is in deze paragraaf het formaat van de vormen beschreven. Deze wijziging vloeit voort uit een onderzoek door de groepering over de afmetingen van de gebruikte vormen. De groepering stelt voor de afmetingen die eerder in het productdossier stonden vermeld en betrekking hadden op het eindproduct, te vervangen door deze nauwkeurigere afmetingen. |
3.4. Verband met het geografische gebied:
Dit punt is nauwkeuriger uitgewerkt en op 3 punten gewijzigd. Er is toegelicht hoe de typische kenmerken van de „Neufchâtel”-kaas met de toegestane, gediversifieerde praktijken worden behouden. Voorts is uitdrukkelijk verwezen naar de historische aanwezigheid van het Normandische ras (een ras dat historisch voorkomt in „Pays de Bray” en waarvan de melk door het hoge caseïne- en vetgehalte bijzonder geschikt is voor het maken van kaas) en het belang daarvan voor de specifieke kenmerken van de „Neufchâtel”.
3.5. Etikettering:
De verplichte vermeldingen op het etiket zijn nauwkeuriger omschreven. Het verplichte gebruik van het INAO-logo is geschrapt.
Het gebruik van het EU-logo is verplicht gesteld.
3.6. Nationale eisen:
Er is een tabel toegevoegd met de belangrijkste controlepunten, de referentiewaarden daarvoor en de beoordelingsmethoden.
4. Een bijgewerkte samenvatting (indien nodig).
Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:
https://www.inao.gouv.fr/fichier/Cahier-des-Charges-Neufchatel.pdf
SAMENVATTING
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
„NEUFCHÂTEL”
EG-nummer: FR-PDO-0117-0126-16.03.2006
BOB ( X ) BGA ( )
Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.
1. Bevoegde dienst van de lidstaat:
Naam: |
Institut national de l’origine et de la qualité |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+33 153898000 |
|||
Fax |
+33 153898060 |
|||
E-mail: |
info@inao.gouv.fr |
2. Groepering:
Naam: |
Syndicat de défense et de la qualité du fromage Neufchâtel |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+33 232975301 |
|||
Fax |
+33 232975306 |
|||
E-mail: |
syndicatdufromage@neufchatel-aoc.org |
|||
Samenstelling: |
producenten/verwerkers ( X ) andere ( ) |
3. Productcategorie:
Categorie 1.3 — |
Kaas |
4. Productdossier:
(samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)
4.1. Naam:
„Neufchâtel”
4.2. Beschrijving:
De „Neufchâtel” wordt uitsluitend gemaakt van gestremde koeienmelk. Het is een zachte, lichtgezouten kaas waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd, zonder gaten, soepel, zonder verzakkingen, stevig zonder hard te zijn, romig en glad, niet klevend, niet vloeiend en niet korrelig. De kaas heeft een witte schimmelkorst en tussen kaas en korst zit geen holle ruimte.
De „Neufchâtel” wordt aangeboden in de volgende vormen: cilindrische sponvorm, vierkant, briket, dubbele sponvorm, hartvormig, groot hart.
Na afloop van de minimale rijpingsperiode weegt de „Neufchâtel” ten minste 100 gram voor de sponvorm, het vierkant en de briket, 200 gram voor de hartvorm en de dubbele sponvorm en 600 gram voor het grote hart.
Na volledige droging bevat de kaas bevat minstens 45 gram vet per 100 gram kaas en 40 gram droge stof per 100 gram kaas.
4.3. Geografisch gebied:
„Pays de Bray”, dat zich uitstrekt over een deel van de departementen Oise en Seine-Maritime. Het geografisch gebied omvat in het departement Oise (60) de gemeente Quincampoix-Fleuzy; in het departement Seine-Maritime (76) de gemeenten Argueil, Aubéguimont, Aubermesnil-aux-Érables, Aumale, Auvilliers, Avesnes-en-Bray, Bailleul-Neuville, Baillolet, Beaubec-la-Rosière, Beaussault, Beauvoir-en-Lyons, La Bellière, Bois-Guilbert, Bois-Héroult, Bosc-Bordel, Bosc-Édeline, Bosc-Mesnil, Bosc-Roger-sur-Buchy, Bouelles, Bradiancourt, Brémontier-Merval, Buchy, Bully, Bures-en-Bray, Callengeville, Le Caule-Sainte-Beuve, La Chapelle-Saint-Ouen, Clais, Compainville, Conteville, Criquiers, Croixdalle, Cuy-Saint-Fiacre, Dampierre-en-Bray, Dancourt, Doudeauville, Elbeuf-en-Bray, Ernemont-sur-Buchy, Esclavelles, Fallencourt, Ferrières-en-Bray, La Ferté-Saint-Samson, Fesques, La Feuillie, Flamets-Frétils, Fontaine-en-Bray, Forges-les-Eaux, Le Fossé, Foucarmont, Fréauville, Fresles, Fresnoy-Folny, Freulleville, Fry, Gaillefontaine, Gancourt-Saint-Etienne, Gournay-en-Bray, Grandcourt, Graval, Grumesnil, La Hallotière, Haucourt, Haudricourt, Haussez, Héronchelles, Hodeng-Hodenger, Illois, Landes-Vieilles-et-Neuves, Londinières, Longmesnil, Lucy, Marques, Massy, Mathonville, Maucomble, Mauquenchy, Ménerval, Ménonval, Mésangueville, Mesnières-en-Bray, Mesnil-Follemprise, Le Mesnil-Lieubray, Mesnil-Mauger, Meulers, Molagnies, Montérolier, Mortemer, Nesle-Hodeng, Neufbosc, Neufchâtel-en-Bray, Neuville-Ferrières, Nolléval, Notre-Dame-d’Aliermont, Nullemont, Osmoy-Saint-Valery, Pommereux, Pommeréval, Preuseville, Puisenval, Quièvrecourt, Réalcamp, Rétonval, Ricarville-du-Val, Richemont, Roncherolles-en-Bray, Ronchois, Rouvray-Catillon, Sainte-Agathe-d’Aliermont, Sainte-Beuve-en-Rivière, Sainte-Croix-sur-Buchy, Sainte-Geneviève, Saint-Germain-sur-Eaulne, Saint-Jacques-d’Aliermont, Saint-Léger-aux-Bois, Saint-Martin-au-Bosc, Saint-Martin-l’Hortier, Saint-Martin-Osmonville, Saint-Michel-d’Halescourt, Saint-Pierre-des-Jonquières, Saint-Riquier-en-Rivière, Saint-Saëns, Saint-Saire, Saint-Vaast-d’Équiqueville, Saumont-la-Poterie, Serqueux, Sigy-en-Bray, Smermesnil, Sommery, Le Thil-Riberpré, Vatierville, Ventes-Saint-Rémy, Villers-sous-Foucarmont, Wanchy-Capval.
4.4. Bewijs van oorsprong:
Alle melkproducenten, verwerkings- en rijpingsbedrijven vullen een identificatieformulier in dat door de groepering wordt geregistreerd en aan de hand waarvan laatstgenoemde alle marktdeelnemers kan identificeren. De ondernemers moeten registers ter beschikking van de bevoegde autoriteiten stellen, evenals alle documenten die nodig zijn voor de controle van de oorsprong, de kwaliteit en de omstandigheden waarin de melk en de kaas worden geproduceerd.
De kwaliteit en de typische eigenschappen van het product met de beschermde oorsprongsbenaming worden gecontroleerd aan de hand van een analytisch en organoleptisch onderzoek.
De kaasboeren houden met name een register bij waarin zij de dagelijkse hoeveelheden gestremde melk of het gewicht aan wrongel bijhouden, het aantal en type geproduceerde kazen en het aantal kazen dat onder de oorsprongsbenaming „Neufchâtel” is verkocht. Zij registreren ook de bestemming van de kazen, behalve als die rechtstreeks aan de consument zijn verkocht; deze bestemmingen moeten via facturen kunnen worden aangetoond.
De kaasmakerijen houden met name een register bij waarin staat hoeveel melk of wrongel zij dagelijks inkopen per producent, hoeveel melk of wrongel zij gebruiken, het aantal kazen dat zij in totaal produceren en het aantal kazen dat onder de benaming „Neufchâtel” is verkocht. Voorts registreren zij aan wie zij de kazen hebben verkocht en moeten zij deze bestemmingen via facturen kunnen aantonen.
De inkopers van melk of wrongel houden een lijst, met eventuele wijzigingen, van hun leveranciers bij, die zij op verzoek aan de controlerende instanties kunnen overleggen.
4.5. Werkwijze voor het verkrijgen van het product:
De „Neufchâtel” wordt gemaakt van uiterst verse koeienmelk. De kudden bestaan voornamelijk uit Normandische koeien, die hun voedsel grotendeels halen uit gras doordat zij verplicht ten minste zes maanden per jaar buiten grazen. Per 4 melkkoeien moet er minimaal één hectare aan weidegrond beschikbaar zijn in de nabijheid van de melkstal. Per jaar mag er per koe maximaal 1 800 kg krachtvoer worden verstrekt. Het basisvoer van de kudde is voor ten minste 80 %, uitgedrukt in droge stof, afkomstig van het landbouwbedrijf zelf.
De melk, waaraan startculturen en een kleine hoeveelheid stremsel worden toegevoegd, dikt in gedurende 18 tot 36 uur. De wrongel wordt in zakken of doeken geschept om uit te lekken. Daarna wordt de wrongel geperst, gekneed, in een vorm geschept en aan de buitenkant of in de massa gezouten. Tot slot wordt de kaas eventueel gedroogd en vervolgens laat men de kaas rijpen. Dit gebeurt in kelders of droogkamers bij een temperatuur tussen 10 en 14 °C. De rijping duurt ten minste 10 dagen, geteld vanaf de dag dat de kaas gevormd werd. Tijdens de rijping ontstaat de witte, karakteristieke schimmelkorst die de hele kaas bedekt.
4.6. Verband:
De oorsprong van de „Neufchâtel”-kaas gaat terug tot de 10e eeuw. Volgens Ghislain Gaudefroy is de „Neufchâtel” een van de oudste Normandische kazen en is hij verwant met de kazen uit „Pays de Bray”. Deze kazen worden voor het eerst genoemd in een handvest uit 1037. In 1543-1544 wordt de kaas uit Neufchâtel voor het eerst bij zijn naam genoemd in de rekeningen van de abdij van Saint-Amand te Rouen: „er is sprake van een grote kaas uit Neufchâtel”.
Volgens Figuier, schrijver van „Merveilles de l'industrie” (1876), verkreeg de „Neufchâtel” zijn bekendheid reeds in de 16e eeuw. De abt Decorde (1843) vermeldt dat in 1700 in Neufchâtel 3 markten per week werden gehouden, waar een levendige kaashandel plaatsvond.
In 1802 ontvangt Napoleon I als eerbetoon een mand kaas uit Neufchâtel. Tijdens het congres van Neufchâtel in 1845 werd opgemerkt dat de prijs van deze kaas, die uitstekend werd verkocht, vier keer hoger lag dan die van boter.
De 19e eeuw zal de gouden eeuw voor deze kaas worden. Doordat de transportmiddelen zich ontwikkelden, vooral door het ontstaan van de spoorwegen, explodeerde de vraag. De kaas wordt dan verhandeld op de Parijse markten (Husson meldt in 1856 dat er in Parijs jaarlijks drie miljoen sponvormige kazen geconsumeerd worden), maar ook in België, Groot-Brittannië en zelfs de koloniën. In 1865 ontvangt de „Neufchâtel” een gouden medaille tijdens het „concours de Paris”.
Om namaak te voorkomen wordt de „Neufchâtel” omschreven in een decreet van 20 oktober 1936. In 1957 richten de kaasboeren en kaasmakerijen die de „Neufchâtel” produceren, een vakbond op.
De band met het oorsprongsgebied van de „Neufchâtel” moet vooral worden gezocht in de graasmogelijkheden die de streek biedt voor het melkvee, dat voornamelijk van het Normandische ras is. De melk van deze koeien wordt met een eenvoudige methode die zeer geschikt is voor toepassing op de boerderij, omgezet in kaas. De geschiktheid van de weiden is vooral te danken aan de overwegend vochtige kleigrond en de regelmatige stevige regenbuien. Deze grondsoort, die vaak voorkomt in heuvelachtig terrein, bevordert de grasgroei en zorgt er tegelijk voor dat er niet aan landbouw wordt gedaan. Voorts bieden een dicht netwerk van waterlopen en de aanwezigheid van een groot aantal vijvers de kudden voldoende mogelijkheden om bij het grazen te drinken. Door de strenge, lange winters moeten de koeien vrij lang op stal staan. De uitgestrekte graslanden bieden de boer de mogelijkheid om voor deze periode voldoende hooi- en grasvoorraden aan te leggen. Bovendien kunnen op de bodem die zich op de kalkrotsen uit het Cenomaan en het Beneden-Portlandiaan heeft gevormd, naast de graslanden, gewassen worden verbouwd waarmee de boeren de dieren ander ruwvoer kunnen bieden dan gras. Zo is de kennis over het houden van melkvee sterk ontwikkeld.
Het Normandische ras is het resultaat van rasveredeling door de Normandische boeren. Het dier heeft zich aangepast aan het veehouderijsysteem uit de streek (gras en beweiding) en levert vette en eiwitrijke melk, die uitermate geschikt is voor het maken van zachte kaas. De kaasmakers uit de regio hebben een eenvoudige productiemethode voor kaas, die lijkt op die voor verse kaas, ontwikkeld en in stand gehouden. Deze methode is aangepast aan de hoeveelheden melk en de apparatuur die op de boerderijen ter beschikking zijn, en past zich in in de dagelijkse werkzaamheden op het bedrijf. De knowhow van de lokale kaasmakers, vooral de opeenvolging van korte handelingen (behalve het vormen) die om de 6 tot 24 uur moeten plaatsvinden en het laten uitlekken en persen van de wrongel vóór het vormen, geven de „Neufchâtel” zijn kenmerkende karakter en een aparte plaats binnen het aanbod van zachte witschimmelkazen. De ontwikkeling van deze knowhow over kaasmaken, met de typische snelle rijping, houdt voornamelijk verband met de geografische ligging van „Pays de Bray”, die zeer gunstig is voor regelmatige en snelle handelsuitwisselingen. Deze productiemethode is bovendien perfect geschikt voor de vele kleine boerenbedrijfjes, die zo kenmerkend zijn voor de „Neufchâtel”, omdat de boeren de kaas kunnen maken in de tijd die hun rest na hun overige activiteiten in de veehouderij.
4.7. Controlestructuur:
Naam: |
Institut national de l’origine et de la qualité |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+33 153898000 |
|||
Fax |
+33 153898060 |
|||
E-mail: |
info@inao.gouv.fr |
Het Institut national de l’origine et de la qualité (INAO) is een bestuursrechtelijke openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, die onder het ministerie van Landbouw valt.
Het INAO is een van de bevoegde autoriteiten in de zin van Verordening (EG) nr. 882/2004 van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn.
Het instituut is met name belast met het toezicht op de naleving van de productdossiers en moet bij niet-inachtneming maatregelen nemen.
Naam: |
Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répression des fraudes (DGCCRF) |
|||
Adres: |
|
|||
Tel. |
+33 144871717 |
|||
Fax |
+33 144973037 |
Het DGCCRF is een dienst van het ministerie van Economische Zaken, Industrie en Werkgelegenheid.
4.8. Etikettering:
Op elke kaas met de gecontroleerde oorsprongsbenaming „Neufchâtel” moet, naast de wettelijke vermeldingen die voor alle kazen gelden, een eigen etiket worden aangebracht waarop de beschermde oorsprongsbenaming staat vermeld in een lettertype waarvan de grootte minstens twee derden bedraagt van het grootste op het etiket voorkomende lettertype.
De vermelding „Appellation d’origine protégée” en het BOB-logo van de EU zijn verplicht op de etiketten voor de kazen die recht hebben op de beschermde oorsprongsbenaming „Neufchâtel”.
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.