15.12.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 366/63 |
VERSLAG
over de jaarrekening van het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur betreffende het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van het Agentschap
2011/C 366/12
INLEIDING
1. |
Het Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur (hierna: „Agentschap”), gevestigd te Brussel, werd opgericht bij Besluit 2005/56/EG van de Commissie van 14 januari 2005 (1). Het beheert door de Commissie vastgestelde programma's op het gebied van onderwijs, audiovisuele media en cultuur, met inbegrip van de gedetailleerde uitvoering van projecten met een technisch karakter (2). |
2. |
De administratieve begroting 2010 van het Agentschap beliep 49 miljoen euro, tegen 47,7 miljoen euro het voorgaande jaar. Aan het eind van het jaar had het Agentschap 412 personeelsleden in dienst, tegen 414 het voorgaande jaar. |
BETROUWBAARHEIDSVERKLARING
3. |
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie controleerde de Rekenkamer de jaarrekening (3) van het Agentschap, die bestaat uit de „financiële staten” (4) en de „verslagen over de uitvoering van de begroting” (5) betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar, alsmede de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. |
4. |
Deze betrouwbaarheidsverklaring is krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad (6) aan het Europees Parlement en de Raad gericht. |
De verantwoordelijkheid van de directeur
5. |
Als ordonnateur voert de directeur de begroting aan de ontvangsten- en uitgavenzijde uit overeenkomstig de financiële regeling van het Agentschap, onder zijn eigen verantwoordelijkheid en binnen de grens van de toegekende kredieten (7). De directeur is verantwoordelijk voor het opzetten (8) van de organisatorische structuur en van de systemen en procedures voor beheer en interne controle die van belang zijn om definitieve rekeningen (9) te kunnen opstellen die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten en om te verzekeren dat de onderliggende verrichtingen bij deze rekeningen wettig en regelmatig zijn. |
De verantwoordelijkheid van de Rekenkamer
6. |
De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle een verklaring af te geven over de betrouwbaarheid van de jaarrekening van het Agentschap en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. |
7. |
De Rekenkamer heeft haar controle uitgevoerd overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en ISSAI (10). Volgens die standaarden moet de Rekenkamer voldoen aan ethische voorschriften en de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de rekeningen geen afwijkingen van materieel belang bevatten en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. |
8. |
De controle van de Rekenkamer houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen daarbij. De keuze van de procedures, waaronder de beoordeling van de risico's van afwijkingen van materieel belang in de rekeningen of van onwettige of onregelmatige verrichtingen als gevolg van fraude of fouten, is afhankelijk van haar controleoordeel. Bij deze risicobeoordelingen wordt gekeken naar de interne controle met betrekking tot de opstelling en presentatie van de rekeningen door de entiteit om controleprocedures op te zetten die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. De controle van de Rekenkamer houdt tevens een beoordeling in van de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de door de leiding gemaakte boekhoudkundige schattingen, evenals een beoordeling van de algehele presentatie van de rekeningen. |
9. |
De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de navolgende oordelen. |
Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen
10. |
Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van het Agentschap (11) op alle materiële punten een getrouw beeld van zijn financiële situatie per 31 december 2010 en van de resultaten van zijn verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van zijn financieel reglement. |
Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen
11. |
Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van het Agentschap betreffende het per 31 december 2010 afgesloten begrotingsjaar op alle materiële punten wettig en regelmatig |
Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Igors LUDBORŽS, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 6 september 2011.
Voor de Rekenkamer
Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA
President
(1) PB L 24 van 27.1.2005, blz. 35.
(2) Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van het Agentschap.
(3) Bij deze rekening is een verslag gevoegd over het budgettair en financieel beheer tijdens het jaar, dat onder meer de uitvoeringsgraad van de kredieten vermeldt en beknopte informatie geeft over de kredietoverschrijvingen tussen de verschillende begrotingsonderdelen.
(4) De financiële staten omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van het eigen vermogen en de bijlage bij de financiële staten met een beschrijving van de voornaamste grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.
(5) De verslagen over de begrotingsuitvoering omvatten ook de resultatenrekening van de begrotingsuitvoering en de bijlage daarbij.
(6) PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.
(7) Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1653/2004 van de Commissie (PB L 297 van 22.9.2004, blz. 6).
(8) Artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1653/2004.
(9) De regels inzake de rekening en verantwoording en de boekhouding van de agentschappen zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 van titel VI van Verordening (EG) nr. 1653/2004, zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 651/2008 (PB L 181 van 10.7.2008, blz. 15).
(10) Internationale Federatie van Accountants (IFAC) en Internationale Standaarden van Hoge Controle-instanties (ISSAI).
(11) De definitieve jaarrekening is op 30 mei 2011 opgesteld en op 1 juli 2011 bij de Rekenkamer ingekomen. De definitieve jaarrekening is te vinden op de website http://eca.europa.eu of www.europa.eu/agencies/executive_agencies/eacea/index_en.htm.
BIJLAGE
Uitvoerend Agentschap Onderwijs, audiovisuele media en cultuur (Brussel)
Bevoegdheden en activiteiten
Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Artikelen 165, lid 1, 166, lid 1, 167, lid 1, en 173, lid 1, van het Verdrag) |
De Unie draagt bij tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte. De Unie legt inzake beroepsopleiding een beleid ten uitvoer. De Unie draagt bij tot de ontplooiing van de culturen van de lidstaten. De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie aanwezig zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevoegdheden van het Agentschap (Besluit 2005/56/EG van de Commissie) |
Doelstellingen In het kader van het onderwijs-, cultuur- en industriebeleid zijn tal van maatregelen genomen ter bevordering van onderwijs, beroepsopleiding, audiovisuele media, cultuur, jeugd en actief burgerschap in de Europese Unie. Deze maatregelen hebben voornamelijk tot doel de sociale cohesie te versterken en bij te dragen tot het concurrentievermogen, de economische groei en een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa. Deze maatregelen behelzen een verscheidenheid van programma's. Het Agentschap is verantwoordelijk voor het beheer van bepaalde onderdelen van deze programma's (bv. Een leven lang leren, Cultuur, Jeugd in actie, Europa voor de burger, Media, Erasmus Mundus (inclusief de nieuwe „Actie 2”) en Tempus). In dit verband voert het de steun van de Unie uit, met uitzondering van programmabeoordeling, strategische studies en andere taken die discretionaire bevoegdheden vergen voor het omzetten van politieke keuzes. Taken
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestuur |
1. Directiecomité Bestaat uit vijf leden, benoemd door de Europese Commissie. Het directiecomité stelt, na goedkeuring door de Europese Commissie, het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap vast. Bovendien stelt het de administratieve begroting en het jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap vast. 2. Directeur Benoemd door de Europese Commissie. 3. Externe controle Rekenkamer. 4. Kwijtingverlenende autoriteit Parlement, op aanbeveling van de Raad. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2010 (2009) ter beschikking van het Agentschap gestelde middelen |
Begroting De huishoudelijke begroting 2010 van het Agentschap steeg tot 49 (47,7) miljoen euro (100 % gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Unie). Het Agentschap heeft 600 (629) miljoen euro beheerd in verband met de programma’s en projecten die de Commissie aan het Uitvoerend Agentschap delegeerde. Personeelsbestand per 31 december 2010 Tijdelijk personeel: 102 (99) posten voor tijdelijk personeel in de lijst van het aantal ambten Bezette posten: 97 (91) Arbeidscontractanten: 330 (327) arbeidscontractanten Bezette posten: 315 (323) Totaal aantal personeelsleden: 412 (414) posten bezet, waarvan:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Producten en diensten in 2010 (2009) |
Communicatie
Selecties
Toezichtbezoeken
Vereenvoudigingsmaatregelen
Samenwerking met de bevoegde DG’s
Controles
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bron: Door het Agentschap verstrekte gegevens. |
(1) Elektronisch platform voor de verspreiding en benutting van de resultaten van projecten die werden gesteund uit door de Europese Commissie beheerde programma’s betreffende onderwijs, opleiding, cultuur, jeugd en burgerschap.
ANTWOORD VAN HET AGENTSCHAP
1. |
Het Agentschap neemt akte van het verslag van de Rekenkamer. |