52011PC0819

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in het eurogebied /* COM/2011/0819 definitief - 2011/0385 (COD) */


2011/0385 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in het eurogebied

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136 juncto artikel 121, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De ongekende mondiale crisis die de wereld de afgelopen drie jaar in haar greep heeft gehouden, heeft de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een sterke verslechtering van het overheidstekort en de schuldpositie van de lidstaten tot gevolg gehad, waardoor een aantal onder hen een beroep heeft gedaan op financiële bijstand buiten het Uniekader.

(2) De volledige consistentie tussen het in het Verdrag vastgelegde multilaterale toezichtkader van de Unie en de eventueel aan de bovenbedoelde financiële bijstand verbonden beleidsvoorwaarden dient door Uniewetgeving te worden gewaarborgd. De economische en financiële integratie van de lidstaten die de euro als munt hebben, vereist een versterkt toezicht om te voorkomen dat een lidstaat die moeilijkheden ten aanzien van zijn financiële stabiliteit ondervindt, de rest van het eurogebied besmet.

(3) De intensiteit van het economische en budgettaire toezicht moet in verhouding staan tot de ernst van de ondervonden financiële moeilijkheden en moet naar behoren zijn afgestemd op de aard van de ontvangen financiële bijstand, die kan variëren van louter anticiperende steun op basis van vooraf vastgestelde voorwaarden tot een volwaardig macro-economisch aanpassingsprogramma waaraan strikte beleidsvoorwaarden zijn verbonden.

(4) Wanneer een lidstaat die de euro als munt heeft, een ernstige financiële verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden, moet hij onder verscherpt toezicht worden gesteld opdat de toestand in de betrokken lidstaat snel wederom wordt genormaliseerd en de overige lidstaten van het eurogebied tegen mogelijke negatieve overloopeffecten worden beschermd. Dit verscherpte toezicht dient onder meer ruimere toegang te behelzen tot de informatie die nodig is voor een nauwlettende bewaking van de economische, budgettaire en financiële situatie, alsook regelmatige rapportage aan het Economisch en Financieel Comité (EFC) of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen. Voor lidstaten die om anticiperende bijstand van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere internationale financiële instelling verzoeken, dienen dezelfde toezichtregelingen te gelden.

(5) Voor lidstaten met een macro-economisch aanpassingsprogramma dient het toezicht op de economische en budgettaire situatie fors te worden versterkt. Wegens het veelomvattende karakter van een dergelijk programma dienen de overige economische en budgettaire toezichtprocessen tijdens de duur van het macro-economische aanpassingsprogramma te worden opgeschort om overlapping van rapportageverplichtingen te vermijden.

(6) Om de dialoog tussen de instellingen van de Unie, in het bijzonder het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, te bevorderen en meer transparantie en verantwoordelijkheid te bewerkstelligen, dient in regels te worden voorzien.

(7) Een besluit dat een lidstaat zich niet aan zijn aanpassingsprogramma houdt, zou ook leiden tot een schorsing van de betalingen en vastleggingen van Uniefondsen als bedoeld in artikel 21, lid 6, van Verordening (EU) nr. XXX houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied

1.           In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit en/of die financiële bijstand van een of meer andere staten, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) of andere internationale financiële instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), ontvangen of kunnen ontvangen.

2.           Deze verordening is van toepassing op de lidstaten die de euro als munt hebben.

Artikel 2 Lidstaten onder verscherpt toezicht

1.           De Commissie kan besluiten een lidstaat die ernstige moeilijkheden ten aanzien van zijn financiële stabiliteit ondervindt, onder verscherpt toezicht te stellen. De betrokken lidstaat wordt vooraf de mogelijkheid geboden zijn standpunten kenbaar te maken. De Commissie besluit om de zes maanden of het verscherpte toezicht wordt verlengd.

2.           De Commissie besluit om een lidstaat die van een of meer andere staten, de EFSF, het ESM of een andere internationale financiële instelling, zoals het IMF, anticiperende financiële bijstand ontvangt, onder verscherpt toezicht te stellen. De Commissie stelt een lijst op van de betrokken anticiperende financiële-bijstandinstrumenten en houdt deze actueel, zodat rekening wordt gehouden met mogelijke wijzigingen in het financiële steunbeleid van de EFSF, het ESM of een andere relevante internationale financiële instelling.

3.           Lid 2 is niet van toepassing op een lidstaat die anticiperende financiële bijstand ontvangt in de vorm van een kredietlijn die niet van de vaststelling van nieuwe beleidsmaatregelen door de betrokken lidstaat afhankelijk is gesteld, zolang op de kredietlijn geen beroep wordt gedaan.

Artikel 3 Verscherpt toezicht

1.           In overleg en in samenwerking met de Commissie – handelend in samenwerking met de Europese Centrale Bank (ECB) – neemt een lidstaat onder verscherpt toezicht maatregelen die erop gericht zijn de bronnen of potentiële bronnen van moeilijkheden aan te pakken.

2.           De nauwlettender bewaking van de budgettaire situatie overeenkomstig artikel 7, leden 2, 3 en 6, van Verordening (EU) nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad is van toepassing op een lidstaat onder verscherpt toezicht, ongeacht of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. Het in lid 3 van dit artikel bedoelde verslag wordt elk kwartaal ingediend.

3.           Op verzoek van de Commissie is de lidstaat onder verscherpt toezicht ertoe gehouden:

(a) met de verlangde frequentie aan de Commissie, de ECB en de Europese Bankautoriteit (EBA) uitgesplitste informatie mee te delen over de financiële situatie van de financiële instellingen die onder toezicht van zijn nationale toezichthouders staan;

(b) onder toezicht van de Europese Bankautoriteit de door de Commissie en de ECB gespecificeerde stresstests of gevoeligheidsanalyses uit te voeren die nodig zijn om na te gaan in hoeverre de banksector tegen diverse macro-economische en financiële schokken is bestand, en de gedetailleerde resultaten met de genoemde instellingen te delen;

(c) in het kader van een specifieke collegiale toetsing van de EBA regelmatige beoordelingen te ondergaan van zijn vermogen om toezicht op de banksector uit te oefenen;

(d) alle benodigde informatie mee te delen voor de bewaking van macro-economische onevenwichtigheden zoals vastgelegd bij Verordening (EU) nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden.

4.           In samenwerking met de ECB legt de Commissie regelmatig controlebezoeken in de lidstaat onder toezicht af om te verifiëren welke vorderingen zijn gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de in de leden 1, 2, en 3 vermelde maatregelen. Elk kwartaal deelt zij haar bevindingen mee aan het Economisch en Financieel Comité (EFC) – of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen – en gaat zij met name na of verdere maatregelen zijn vereist. Deze controlebezoeken vervangen de in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 bedoelde controles ter plaatse.

5.           Wanneer op basis van de in lid 4 bedoelde evaluatie wordt geconcludeerd dat verdere maatregelen vereist zijn en dat de financiële situatie van de betrokken lidstaat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit van het eurogebied, kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de betrokken lidstaat aanbevelen financiële bijstand te vragen en een macro-economisch aanpassingsprogramma op te stellen. De Raad kan besluiten deze aanbeveling openbaar te maken.

6.           Ingeval een in lid 5 bedoelde aanbeveling openbaar wordt gemaakt:

(a) kan de relevante commissie van het Europees Parlement vertegenwoordigers van de betrokken lidstaat uitnodigen om aan een gedachtewisseling deel te nemen;

(b) kunnen vertegenwoordigers van de Commissie door het parlement van de betrokken lidstaat worden uitgenodigd om aan een gedachtewisseling deel te nemen.

Artikel 4 Informatie over geplande verzoeken om financiële bijstand

Een lidstaat die van een of meer andere staten, de EFSF, het ESM, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere instelling buiten het Uniekader financiële bijstand wenst te verkrijgen, stelt de Raad, de Commissie en de ECB onmiddellijk van zijn voornemen in kennis. Het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, houdt een discussie over dit geplande verzoek, na een beoordeling van de Commissie te hebben ontvangen.

Artikel 5 Beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsschuld

Ingeval om financiële bijstand van de EFSF of het ESM wordt verzocht, stelt de Commissie – in samenwerking met de ECB en, steeds als dit mogelijk is, het IMF – een analyse op van de houdbaarheid van de overheidsschuld van de betrokken lidstaat, met inbegrip van het vermogen van de lidstaat om de beoogde financiële bijstand terug te betalen, en doet zij deze analyse toekomen aan het EFC of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen.

Artikel 6 Macro-economisch aanpassingsprogramma

1.           Een lidstaat die van een of meer andere staten, het IMF, de EFSF of het ESM financiële bijstand ontvangt, stelt in overleg met de Commissie – handelend in samenwerking met de ECB – een ontwerpaanpassingsprogramma op dat erop gericht is wederom een gezonde en houdbare economische en financiële situatie tot stand te brengen en tevens zijn vermogen te herstellen om zich volledig op de financiële markten te financieren. In het ontwerpaanpassingsprogramma wordt naar behoren rekening gehouden met de geldende aanbevelingen die overeenkomstig de artikelen 121, 126 en/of 148 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht – alsook met de acties die hij heeft ondernomen om daaraan gevolg te geven –, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd de vereiste beleidsmaatregelen te verruimen, te versterken en te verdiepen.

2.           Op voorstel van de Commissie hecht de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn goedkeuring aan het aanpassingsprogramma.

3.           In samenwerking met de ECB monitort de Commissie de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma worden gemaakt; zij stelt het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, daarvan in kennis. De betrokken lidstaat verleent de Commissie zijn volledige medewerking. Hij verstrekt de Commissie met name alle informatie die zij nodig acht voor het monitoren van het programma. Artikel 3, lid 3, is van toepassing.

4.           In samenwerking met de ECB gaat de Commissie samen met de betrokken lidstaat na welke wijzigingen eventueel in zijn aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht. Op voorstel van de Commissie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over alle wijzigingen die in het aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht.

5.           Indien uit de in lid 3 bedoelde monitoring blijkt dat er van aanzienlijke afwijkingen van het macro-economische aanpassingsprogramma sprake is, kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten dat de betrokken lidstaat niet voldoet aan de beleidsvoorwaarden die in het aanpassingsprogramma worden gesteld.

6.           Een lidstaat waarvoor een aanpassingsprogramma loopt en die over onvoldoende administratieve capaciteit beschikt voor, dan wel ernstige problemen ondervindt bij de tenuitvoerlegging van zijn aanpassingsprogramma, verzoekt om technische bijstand van de Commissie.

7.           De relevante commissie van het Europees Parlement kan vertegenwoordigers van de betrokken lidstaat uitnodigen om deel te nemen aan een gedachtewisseling over de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma worden gemaakt.

8.           Het parlement van de betrokken lidstaat kan vertegenwoordigers van de Commissie uitnodigen om deel te nemen aan een gedachtewisseling over de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma worden gemaakt.

Artikel 7 Consistentie met de buitensporigtekortprocedure

1.           Het aanpassingsprogramma en de wijzigingen daarin, als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, worden geacht in de plaats te komen van de indiening van stabiliteitsprogramma's overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.

2.           Indien tot de betrokken lidstaat een aanbeveling uit hoofde van artikel 126, lid 7, van het Verdrag, dan wel een aanmaning uit hoofde van artikel 126, lid 9, van het Verdrag tot correctie van een buitensporig tekort is gericht:

(a) wordt het in artikel 6 van deze verordening bedoelde aanpassingsprogramma in voorkomend geval ook geacht in de plaats te komen van de verslagen als bedoeld in respectievelijk artikel 3, lid 4 bis, en artikel 5, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad;

(b) worden de jaarlijkse begrotingsdoelstellingen die zijn opgenomen in het in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde aanpassingsprogramma in voorkomend geval geacht in de plaats te komen van de jaarlijkse begrotingsdoelstellingen die overeenkomstig respectievelijk artikel 3, lid 4, en artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1467/97 in de genoemde aanbeveling en aanmaning zijn opgenomen. Indien tot de betrokken lidstaat een aanmaning uit hoofde van artikel 126, lid 9, van het Verdrag is gericht, wordt het in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde aanpassingsprogramma ook geacht in de plaats te komen van de overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1467/97 in de aanmaning verstrekte aanwijzingen met betrekking tot maatregelen die tot de verwezenlijking van deze doelstellingen moeten bijdragen;

(c) wordt de in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde monitoring geacht in de plaats te komen van de monitoring als bedoeld in artikel 10, lid 1, en artikel 10 bis van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad en van de monitoring die aan een besluit als bedoeld in artikel 4, lid 2, en artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 ten grondslag ligt.

Artikel 8 Consistentie met de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden

De tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. XXX betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden wordt opgeschort voor lidstaten met een overeenkomstig artikel 6, lid 2, van deze verordening door de Raad goedgekeurd macro-economisch aanpassingsprogramma. Deze opschorting geldt voor de duur van het macro-economische aanpassingsprogramma.

Artikel 9 Consistentie met het Europees semester voor economische beleidscoördinatie

De in artikel 6, lid 3, van deze verordening bedoelde monitoring wordt geacht in de plaats te komen van de monitoring en evaluatie van het Europees semester voor economische beleidscoördinatie als bedoeld in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid.

Artikel 10 Consistentie met Verordening (EU) nr. XXX betreffende gemeenschappelijke bepalingen voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied

De tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. XXX betreffende gemeenschappelijke bepalingen voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied wordt opgeschort voor lidstaten met een overeenkomstig artikel 6, lid 2, van deze verordening door de Raad goedgekeurd macro-economisch aanpassingsprogramma. Deze opschorting geldt voor de duur van het macro-economische aanpassingsprogramma.

Artikel 11 Post-programmatoezicht

1.           Een lidstaat blijft onder post-programmatoezicht staan zolang niet minimaal 75% van de van een of meer andere lidstaten, het EFSM, de EFSF of het ESM ontvangen financiële bijstand is terugbetaald. Op voorstel van de Commissie kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de duur van het post-programmatoezicht verlengen.

2.           Artikel 3, lid 3, is van toepassing. Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat ook de informatie vermeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. XXX betreffende gemeenschappelijke bepalingen voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied.

3.           In samenwerking met de ECB legt de Commissie in de lidstaat onder post-programmatoezicht regelmatig controlebezoeken af om de economische, budgettaire en financiële situatie ervan te beoordelen. Elk halfjaar deelt zij haar bevindingen mee aan het EFC, of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, en gaat zij met name na of corrigerende maatregelen zijn vereist.

4.           Op voorstel van de Commissie kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de lidstaat onder post-programmatoezicht aanbevelen corrigerende maatregelen te nemen.

Artikel 12 Stemming binnen de Raad

Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, artikel 3, artikel 6, leden 2 en 4, en artikel 11, lid 4, bedoelde maatregelen hebben alleen de leden van de Raad stemrecht die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, en besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt.

Een gekwalificeerde meerderheid van de in de eerste alinea bedoelde leden van de Raad wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder b), van het Verdrag.

Artikel 13 Soorten bijstand en leningen die van de toepassing van de artikelen 5 en 6 zijn uitgesloten

Het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is niet van toepassing op anticiperende financiële bijstand en evenmin op leningen met het oog op herkapitalisatie van financiële instellingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter