/* COM/2011/0710 definitief - 2011/0327 (COD) */ Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot rijbewijzen waarin de functies van een bestuurderskaart zijn geïntegreerd
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Dit voorstel tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad ("de rijbewijsrichtlijn") sluit aan bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer ("de tachograafverordening") en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad, dat de Commissie op 19 juli 2011[1] heeft aangenomen. Samen vormen die twee voorstellen een wetgevingspakket dat tot doel heeft de sociale regels in het wegvervoer beter te handhaven en de fraude en de administratieve last terug te dringen door de ontwikkeling van een aantal technische aspecten en de efficiëntie van de tachograaf te verbeteren. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Tijdens de raadpleging van de belanghebbenden en de effectbeoordeling ter voorbereiding van de wijziging van de tachograafverordening is de integratie van de bestuurderskaart in het rijbewijs aangeduid als mogelijke oplossing om de fraudemogelijkheden te verminderen en tegelijk, op lange termijn, de kosten te drukken (uitreiking en aanschaf van één in plaats van twee documenten). De Commissie heeft de resultaten van de raadpleging van de belanghebbenden en de effectbeoordeling reeds gepubliceerd[2]. Rijbewijzen en bestuurderskaarten bezitten allebei het kredietkaartformaat en ze bevatten nagenoeg dezelfde informatie (gegevens en foto van de bestuurder, enz.). De rijbewijsrichtlijn voorziet reeds in de mogelijkheid om een microchip op te nemen in het gestandaardiseerde rijbewijsformaat. Bovendien hebben beide kaarten een beperkte geldigheidsduur van vijf jaar aangezien in de rijbewijsrichtlijn is bepaald dat rijbewijzen van autobus- en vrachtwagenbestuurders met ingang van 19 januari 2013 vijf jaar geldig zijn. Om beide kaarten te integreren hoeft de geldigheidsduur van de huidige tachograafkaarten en dus de looptijd ervan niet worden gewijzigd (aangezien ze, in tegenstelling tot rijbewijzen, op dagbasis worden verwerkt). Door de integratie van het rijbewijs en de bestuurderskaart kan bij wegcontroles gemakkelijker worden achterhaald of een bestuurder een kaart gebruikt die niet van hem is of twee verschillende kaarten gebruikt. Bovendien zullen bestuurders minder geneigd zijn hun rijbewijs aan andere bestuurders uit te lenen om met de tachograaf te knoeien. Uit de effectbeoordeling is gebleken dat dankzij de integratie van de bestuurderskaart en het rijbewijs de administratiekosten jaarlijks met ongeveer 100 miljoen euro afnemen. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Artikel 27 van het voorstel tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad bepaalt dat bestuurderskaarten tot 18 januari 2018 worden afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de tachograafverordening. Voorts is in dat artikel bepaald dat de bestuurderskaart vanaf 19 januari 2018 worden geïntegreerd in het rijbewijs en dat deze wordt afgegeven, vernieuwd, geruild en vervangen overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2006/126/EG. De geleidelijke vervanging van de bestuurderskaart door het rijbewijs vergt een wijziging van de rijbewijsrichtlijn om het juridisch mogelijk te maken beide functies in één document te integreren zodat het rijbewijs de functies van een bestuurderskaart vervult. Bestuurderskaarten worden op dit moment onderworpen aan typegoedkeuringsprocedures die complementair zijn aan de voor de rijbewijzen gevolgde procedures. Vanaf 19 januari 2018 moet de typegoedkeuring van aan professionele bestuurders uitgereikte rijbewijzen, waarin dus de functies van de bestuurderskaart zijn geïntegreerd, voldoen aan de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde eisen met betrekking tot de microchip en aan alle aanvullende vereisten als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad, zoals de interoperabiliteitstest of de logische functionaliteitstest. Bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen in verband met de typegoedkeuring moet ervoor worden gezorgd dat de testen elkaar niet overlappen. Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de rijbewijzen van particuliere bestuurders en heeft alleen betrekking op professionele bestuurders die onder de regels inzake rij- en rusttijden vallen en verplicht zijn een tachograaf te gebruiken. Vanaf 19 januari 2018 worden nieuwe rijbewijzen of bestuurderskaarten als één geïntegreerd document afgegeven. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel houdt geen extra kosten voor de EU-begroting in. 2011/0327 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot rijbewijzen waarin de functies van een bestuurderskaart zijn geïntegreerd (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[3], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[4], Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: 1. Uit ervaring is gebleken dat met rijbewijzen minder vaak fraude en misbruik worden gepleegd dan met de bestuurderskaarten die worden gebruik in het controleapparaat dat in voertuigen voor goederen- of personenvervoer is geïnstalleerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer[5]. Die controleapparaten zouden dus betrouwbaarder worden als de bestuurderskaart en het rijbewijs worden geïntegreerd. Een dergelijke integratie zou bovendien de administratieve lasten voor bestuurders verminderen omdat zij niet langer twee verschillende documenten moeten aanvragen en bijhouden. 2. Rijbewijzen en bestuurderskaarten hebben ongeveer dezelfde vormgeving en bevatten nagenoeg dezelfde gegevens. Het enige merkbare verschil is dat een bestuurderskaart een microchip moet bevatten, terwijl een microchip niet verplicht is in het rijbewijs. Dit betekent dat een integratie van beide documenten technisch geen probleem vormt. 3. De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de administratieve toestemming om een bestuurderskaart en een rijbewijs te bezitten mogen door de integratie niet worden gewijzigd. 4. Bestuurderskaarten worden op dit moment onderworpen aan typegoedkeuringsprocedures die complementair zijn aan de voor de rijbewijzen gevolgde procedures. Vanaf 19 januari 2018 moet bij de typegoedkeuring van de microchip die zich in de aan professionele bestuurders uitgereikte rijbewijzen bevindt en waarin de functies van een bestuurderskaart zijn geïntegreerd, niet alleen worden voldaan aan de eisen van Verordening XXXX/XXXX van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2006/126/EG met betrekking tot rijbewijzen die een opslagmedium bevatten, maar ook aan de toepasselijke eisen van Verordening (EEG) nr. 3821/85. 5. Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs[6] moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 2006/126/EG wordt als volgt gewijzigd: (1) Aan artikel 1 wordt het volgende lid 5 toegevoegd: "5. Vanaf 19 januari 2018 dienen alle overeenkomstig artikel 7 bis afgegeven rijbewijzen een microchip te bevatten. De microchip dient te voldoen aan de eisen van de leden 2 en 3 van dit artikel, met inbegrip van overeenkomstig lid 2 vastgestelde bijzondere eisen. De chip moet tevens alle kaartidentificatiegegevens bevatten als bedoeld in deel IV, punt 5.2 van bijlage IB bij Verordening (EEG) nr. 3821/85. Bij de typegoedkeuring van een overeenkomstig artikel 7 bis uitgereikt rijbewijs moet worden voldaan aan de eisen van [hoofdstuk III] van bijlage IB bij Verordening (EEG) nr. 3821/85. De informatie betreffende de typegoedkeuring wordt op de microchip opgeslagen in de voor bestuurderskaart bedoelde toepassing." (2) De volgende artikelen 7 bis, 7 ter en 7 quater worden ingevoegd: "Artikel 7 bis Rijbewijs met een geïntegreerde bestuurderskaart 1. Met ingang van 19 januari 2018 dienen de lidstaten bij de afgifte, vervanging, vernieuwing of ruiling van een rijbewijs van een bestuurder in het wegvervoer van goederen en personen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad[7], een rijbewijs af te geven waarin de nodige functies zijn geïntegreerd zodat het kan worden gebruikt als bestuurderskaart als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3821/85. 2. Binnen een maand na de ontvangst van het verzoek geeft de bevoegde instantie een rijbewijs af waarin de functies van een bestuurderskaart zijn geïntegreerd. 3. Bij de afgifte van een rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties brengen de lidstaten op het rijbewijs de in bijlage I vermelde geharmoniseerde EU-code aan. 4. Een bestuurder mag niet gelijktijdig in het bezit zijn van een op grond van Verordening (EEG) nr. 3821/85 afgegeven bestuurderskaart en van een rijbewijs met een geïntegreerde bestuurderskaart. Wanneer een bestuurder een rijbewijs ontvangt met een geïntegreerde bestuurderskaart dient hij zowel zijn voormalig rijbewijs als zijn voormalige bestuurderkaart bij de bevoegde instantie in te leveren. 5. Indien een andere lidstaat dan de lidstaat die het rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties heeft afgegeven, een geldig rijbewijs schorst of intrekt, stuurt hij het rijbewijs naar de bevoegde instantie van de lidstaat die het heeft afgegeven met opgave van de reden voor de schorsing of intrekking." "Artikel 7 ter Vernieuwing van een rijbewijs met een geïntegreerde bestuurderskaart 6. Wanneer een bestuurder zijn rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties wenst te vernieuwen, richt hij daartoe een verzoek aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin hij zijn gewone verblijfplaats heeft, uiterlijk 15 werkdagen vóór de datum waarop de kaart verstrijkt. 7. Bij verzoek om vernieuwing van een bijna verlopen rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaart en wanneer dat verzoek haar is toegezonden binnen de in lid 1 gestelde termijn, verstrekt de bevoegde autoriteit vóór de vervaldatum een nieuwe kaart." "Artikel 7 quater Diefstal, verlies of defect van een rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaart 8. De lidstaten houden een register bij van de afgegeven, gestolen, verloren en defecte rijbewijzen met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties gedurende minstens de administratieve geldigheidsperiode ervan. 9. Van de diefstal van een rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties moet formeel aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de diefstal heeft plaatsgevonden. 10. Van het verlies van een rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties moet formeel aangifte worden gedaan bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het rijbewijs heeft afgegeven, alsmede bij die van de lidstaat waar de houder zijn gewone verblijfplaats heeft, indien deze verschillen. 11. Bij beschadiging, slechte werking, verlies of diefstal van een rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties moet de bestuurder bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de houder zijn gewone verblijfplaats heeft, binnen zeven kalenderdagen om vervanging van de kaart verzoeken. De bevoegde autoriteiten verlenen binnen vijf werkdagen na ontvangst van het gedetailleerd verzoek daartoe een vervangend rijbewijs." (3) In punt 3 van bijlage I wordt de volgende EU-code ingevoegd na code 96: "97. Rijbewijs met geïntegreerde bestuurderskaartfuncties tot … [bv. 97(1.1.18)]". Artikel 2 1. De lidstaten dienen uiterlijk op [2 jaar na de inwerkingtreding] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. Zij passen die bepalingen toe vanaf 19 januari 2018. Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te , Voor het Europees Parlement Voor de Raad De Voorzitter De Voorzitter [1] COM(2011) 451 definitief. [2] Zie de effectbeoordeling SEC(2011) 948. [3] PB C , , blz. . [4] PB C , , blz. . [5] PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8. [6] PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18. [7] PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1.