Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het programma Gezondheid voor groei, het derde meerjarig actieprogramma van de EU op het gebied van gezondheid voor de periode 2014-2020 /* COM/2011/0709 definitief - 2011/0339 (COD) */
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
Gezondheid is niet alleen een waarde als
zodanig - het is ook een stuwende kracht voor groei. Slechts een gezonde
bevolking kan haar volledig economisch potentieel benutten. De sector
gezondheidszorg wordt gedreven door innovatie en hooggekwalificeerde
arbeidskrachten. Onderzoek en ontwikkeling op gezondheidsgebied kunnen 0,3% van
het bbp vertegenwoordigen. De gezondheidszorg is één van de grootste sectoren
in de EU: de sector is goed voor ongeveer 10% van het bruto binnenlands product
van de EU en verschaft werk aan één op de tien werknemers, waarvan er
proportioneel meer dan gemiddeld tertiair onderwijs hebben gevolgd. Daarom speelt gezondheid een belangrijke rol
in de agenda Europa 2020. In haar mededeling van 29 juni 2011 "Een
begroting voor Europa 2020"[1]
heeft de Commissie benadrukt dat de bevordering van de volksgezondheid een
integraal onderdeel is van de doelstellingen voor slimme en inclusieve groei
van Europa 2020, dat mensen langer gezond en actief houden positieve gevolgen
heeft voor de productiviteit en het concurrentievermogen, dat innovatie in de
gezondheidszorg bijdraagt tot duurzaamheid in de sector in de context van de
demografische ontwikkeling, en dat een vermindering van de ongelijkheden op gezondheidsgebied
belangrijk is om inclusieve groei te verwezenlijken. Het voorgestelde derde actieprogramma van de
EU op het gebied van gezondheid (2014‑2020), "Gezondheid voor
groei", versterkt en benadrukt de verbanden tussen economische groei en
een gezonde bevolking meer dan de vorige programma's. Het programma is gericht
op acties met een duidelijke toegevoegde waarde van de EU, overeenkomstig de
doelstellingen van Europa 2020 en huidige beleidsprioriteiten. De financiële crisis heeft ook duidelijk
gemaakt dat de gezondheidszorgstelsels meer kosteneffectief moeten worden. De
lidstaten staan onder druk om een juiste afweging te maken tussen de
verstrekking van toegang tot gezondheidszorg van hoge kwaliteit aan iedereen en
de budgettaire beperkingen. In deze context is de ondersteuning van de
inspanningen van de lidstaten om de duurzaamheid van hun
gezondheidszorgstelsels te verbeteren van cruciaal belang om te garanderen dat
zij al hun burgers nu en in de toekomst gezondheidszorg van hoge kwaliteit
kunnen verstrekken. Het programma Gezondheid voor groei draagt bij tot het
vinden en toepassen van innoverende oplossingen om de kwaliteit, de
doeltreffendheid en de duurzaamheid van de gezondheidszorgstelsels te
verbeteren, en legt de nadruk op menselijk kapitaal en de uitwisseling van
optimale werkwijzen. De
kerndoelstellingen die in "Europa 2020 – Een strategie voor slimme,
duurzame en inclusieve groei"[2]
zijn vastgesteld, steunen allemaal op meer innovatie in de gezondheidszorg, wat
ook wordt weergegeven in de vlaggenschipinitiatieven zoals de
"Innovatie-Unie" en de "Digitale agenda". Innovatie is
echter niet uitsluitend technologie en nieuwe producten. Innovatie is ook de
wijze waarop de gezondheidszorg georganiseerd en gestructureerd is, hoe
middelen worden aangewend, hoe stelsels worden gefinancierd. Op zich beschikt
innovatie in gezondheidszorg over het potentieel om de kosten van de
gezondheidszorg te beperken en de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Veel
gebieden van het voorgestelde programma Gezondheid voor groei, zoals de
evaluatie van gezondheidstechnologie, medische hulpmiddelen, klinische proeven
en geneesmiddelen, maar ook het Europees innovatiepartnerschap inzake actief en
gezond ouder worden, beogen het verband tussen technologische innovatie en de toepassing
en commercialisering ervan te versterken, en bevorderen tegelijkertijd de
veiligheid, de kwaliteit en de doeltreffendheid van de gezondheidszorg. Andere
initiatieven leggen de nadruk op de bevordering van de toepassing en de
interoperabiliteit van e-gezondheidsoplossingen om bijvoorbeeld het
grensoverschrijdende gebruik van patiëntenregisters te verbeteren. Het programma zal
voorts een betere prognose, planning van behoeften en opleiding van
gezondheidswerkers ondersteunen, wat zowel zal bijdragen tot organisatorische
innovatie als tot inclusieve groei. Dit strookt met het EU
2020-vlaggenschipinitiatief "Nieuwe vaardigheden en banen" en de
nadruk die daarin wordt gelegd op flexibiliteit en zekerheid, waarbij mensen
met de goede vaardigheden voor de banen van vandaag en morgen worden uitgerust,
de arbeidsomstandigheden worden verbeterd en er meer banen worden gecreëerd.
Gezien de vergrijzing van de bevolking en de stijgende vraag naar
gezondheidszorg, kunnen in de gezondheidssector veel nieuwe banen worden
gecreëerd. Gezondheidsproblemen behoren tot de
belangrijkste oorzaken van werkverzuim en vervroegde uittreding. Mensen langer
gezond en actief houden heeft positieve gevolgen voor de productiviteit en het
concurrentievermogen. Het aantal gezonde levensjaren moet absoluut worden
verhoogd indien Europa een arbeidsparticipatie van 75% van de 20-64-jarigen wil
realiseren en vervroegde uittreding wegens ziekte wil voorkomen. 65-plussers
gezond en actief houden kan bovendien positieve gevolgen hebben voor de
arbeidsmarktparticipatie en mogelijk leiden tot grote besparingen op
begrotingen voor gezondheidszorg. De algemene doelstellingen van het programma
Gezondheid voor groei bestaan erin met de lidstaten samen te werken om
innovatie in gezondheidszorg aan te moedigen, gezondheidszorgstelsels duurzamer
te maken, de gezondheid van de EU-burgers te verbeteren en hen tegen
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen. Het programma legt de nadruk op vier
specifieke doelstellingen met een groot potentieel voor economische groei door
een betere gezondheid: 1) gemeenschappelijke instrumenten en
mechanismen op EU-niveau ontwikkelen om tekorten aan zowel menselijke als
financiële middelen aan te pakken, en de invoering van innovatie in de
gezondheidszorg bevorderen om bij te dragen aan innoverende en duurzame
gezondheidszorgstelsels; 2) toezien op een betere toegang tot
medische deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen, ook over de
nationale grenzen heen, en komen tot gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren
om de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de patiënten te
verbeteren en aldus de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg
voor EU-burgers te vergroten; 3) gevalideerde optimale werkwijzen
voor kosteneffectieve preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de
toepassing ervan bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk
roken, alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij
de nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en goede gezondheid te bevorderen; en 4) gemeenschappelijke benaderingen
ontwikkelen en aantonen wat de waarde daarvan is om beter voorbereid te zijn op
en beter te coördineren in noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers
tegen grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen. Dit voorstel voor een verordening bevat
algemene bepalingen voor het programma Gezondheid voor groei en trekt Besluit
(EG) nr. 1350/2007 in.
2.
DOELSTELLINGEN
De hierboven beschreven uitdagingen vereisen
in de allereerste plaats directe actie van de lidstaten op nationaal vlak. Het
in het Verdrag vermelde doel van het gezondheidsbeleid van de EU is het
aanvullen en ondersteunen van het nationale beleid en het aanmoedigen van
samenwerking tussen de lidstaten. Het programma biedt mogelijkheden om
samenwerkingsmechanismen en coördinatieprocessen tussen de lidstaten op te
zetten en te versterken met de bedoeling gemeenschappelijke instrumenten en
optimale werkwijzen te vinden die synergieën en Europese toegevoegde waarde
kunnen creëren en schaalvoordelen kunnen opleveren, en aldus de hervorming in
moeilijke omstandigheden kunnen ondersteunen.
2.1.
Gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen op
EU-niveau ontwikkelen om tekorten aan zowel menselijke als financiële middelen
aan te pakken, en de invoering van innovatie in de gezondheidszorg bevorderen
om bij te dragen aan innoverende en duurzame gezondheidszorgstelsels
Jarenlang zijn de lidstaten geconfronteerd met
budgettaire beperkingen die een bedreiging vormen voor de duurzaamheid van de
gezondheidszorg, die in bepaalde lidstaten tot 15% van de overheidsuitgaven
vertegenwoordigt[3].
Dat probleem wordt nog versterkt door een
vergrijzende bevolking, stijgende verwachtingen inzake diensten van hoge
kwaliteit en de opkomst van nieuwe, doeltreffender maar duurdere technologieën.
De uitdagingen zijn groter geworden, terwijl in de nasleep van de financiële
crisis op de overheidsuitgaven wordt bespaard. Er zijn evenwel aanwijzingen[4] dat doeltreffende hervormingen
van de gezondheidszorgstelsels excessieve kostenstijgingen onder controle
kunnen houden en er met andere woorden voor kunnen zorgen dat de stijging van
de uitgaven voor gezondheidszorg de groei van het bbp niet overtreft. Door de inspanningen van de lidstaten ter
verbetering van de doeltreffendheid en financiële duurzaamheid van de
gezondheidszorg te ondersteunen, beoogt het programma in deze sector een
significante verschuiving van middelen aan te moedigen naar de meest
innovatieve en waardevolle producten en diensten, die tegelijkertijd het beste
marktpotentieel en de grootste kostenbesparing op lange termijn opleveren. Het
programma beoogt eveneens innovatie van de organisatie van de gezondheidszorg
te stimuleren, bijvoorbeeld een grotere verschuiving naar gemeenschapszorg en
geïntegreerde zorg. De hervorming van de gezondheidszorgstelsels moet duidelijk
een combinatie zijn van onmiddellijke efficiëntiewinst en maatregelen op
langere termijn die de belangrijke kostenfactoren aanpakken. Europese
samenwerking inzake evaluatie van gezondheidstechnologie zal bijvoorbeeld niet
alleen dubbel werk vermijden en deskundigheid bundelen, maar kan ook het
potentieel voor duurzame innovatie op het gebied van gezondheidsproducten en
-diensten ontsluiten. Gezondheidsgerelateerde investeringen in het
kader van de structuurfondsen kunnen zeer belangrijk zijn om de lidstaten te
helpen hun gezondheidszorgstelsels op nationaal en regionaal niveau te
hervormen en om de vier specifieke doelstellingen van dit programma te
realiseren, uitgaande van optimale werkwijzen en van via het programma
Gezondheid voor groei met pilotprojecten verworven ervaring. De samenwerking en
de synergieën tussen het programma Gezondheid voor groei en de structuurfondsen
zullen worden versterkt. Aangezien de bevolking vergrijst en de
gezinsstructuren veranderen, stijgt de vraag naar formele,
geprofessionaliseerde zorg omdat de beschikbaarheid van informele zorg door de
familie afneemt. De gezondheidszorg is ook gespecialiseerder geworden en
vereist intenser werk en een langere opleiding. Tegen 2020 zullen er in de EU
een miljoen gezondheidswerkers tekort zijn en zal, indien er niets wordt
ondernomen, 15% van de noodzakelijke zorg niet kunnen worden verstrekt. Indien
deze uitdaging echter met succes wordt aangepakt, kunnen veel banen en
aanzienlijke groeikansen worden gecreëerd. Om dit te realiseren zal het programma op het
niveau van de EU gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen ontwikkelen om
de nationale gezondheidszorgstelsels te helpen met minder middelen meer zorg te
verstrekken. Innovatieve oplossingen zijn vereist om het tekort aan
arbeidkrachten op te vangen en de doeltreffendheid van de
gezondheidszorgstelsels te maximaliseren door innovatieve producten, diensten,
instrumenten en modellen te gebruiken. Om dergelijke oplossingen met succes te
implementeren, zullen hinderpalen zoals openbare aanbestedingen en onvoldoende
betrokkenheid van de gebruiker bij innovatie moeten worden overwonnen. In deze context beogen acties die in het kader
van deze doelstellingen worden gepland bijvoorbeeld Europese samenwerking
inzake evaluatie van gezondheidstechnologie te bevorderen en het potentieel van
e-gezondheid en ICT voor gezondheid af te tasten, met inbegrip van een
specifiek e-gezondheidsnetwerk en samenwerking tussen elektronische
patiëntenregisters, als onderdeel van de tenuitvoerlegging van de richtlijn
betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg[5].
Er zullen ook maatregelen komen om het tekort aan arbeidskrachten in de
gezondheidszorg op te vangen en de lidstaten te helpen bij de hervorming van
hun gezondheidszorgstelsels door deskundigheid inzake de technische evaluatie
van beleidsmaatregelen te bundelen en te versterken. Het programma zal ook maatregelen ondersteunen
die hoge veiligheids-, kwaliteits- en doeltreffendheidsnormen vaststellen voor
medische hulpmiddelen die nodig zijn voor of bijdragen tot de doelstellingen
van de EU-wetgeving op dit gebied, alsook tot bepalingen betreffende
e-gezondheid en evaluatie van gezondheidstechnologie van de hierboven vermelde
richtlijn. Het programma kan in het licht van zijn
verschillende doelstellingen ook steun verlenen voor specifieke acties in het
kader van de drie thema's van het Europees innovatiepartnerschap inzake actief
en gezond ouder worden: innovatie in bewustmaking, preventie en vroegtijdige
diagnose; innovatie in behandeling en zorg; en innovatie in omgevingen om een
actief en zelfstandig leven te leiden.
2.2.
Toezien op een betere toegang tot medische
deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen, ook over de nationale
grenzen heen, en komen tot gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren om de
kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de patiënten te verbeteren
en aldus de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg voor EU-burgers
te vergroten
De verbetering van de toegang tot
gezondheidszorg voor alle burgers, ongeacht hun inkomen, sociale status,
woonplaats of nationaliteit, is essentieel om de thans bestaande grote
ongelijkheden op gezondheidsgebied uit te vlakken. Ongeacht de omstandigheden
waarin zij zich bevinden, moeten alle EU-burgers toegang hebben tot veilige
gezondheidszorg van hoge kwaliteit. In werkelijkheid zijn er echter nog grote
verschillen in de toegankelijk van de gezondheidszorg in de EU. Een slechte
gezondheidstoestand heeft vaak ingrijpende gevolgen voor de toegankelijkheid
van effectieve gezondheidszorg en de mogelijkheden waarover burgers beschikken
om hun gedrag op informatie over gezondheid af te stemmen. Mensen met een laag
inkomen, sociaal uitgeslotenen en mensen die in achtergebleven of zeer kleine
regio's wonen, kunnen specifieke problemen ondervinden om toegang te krijgen
tot gezondheidszorg. Acties in het kader van alle doelstellingen van het
programma moeten ertoe helpen bijdragen dat die ongelijkheden worden uitgevlakt
door verschillende factoren aan te pakken die ongelijkheden creëren en
vergroten, en moeten een aanvulling zijn op acties in het kader van andere
programma's die gericht zijn op het wegwerken van sociale en regionale
verschillen in de EU. Om de toegang tot gezondheidszorg te
verbeteren, met name voor specifieke aandoeningen waarvoor er weinig nationale
capaciteit bestaat, biedt de bevordering van een netwerk van gespecialiseerde
Europese referentiecentra, die zo voor alle burgers in de hele EU toegankelijk
worden, duidelijk een toegevoegde waarde. Om de lidstaten te helpen de kwaliteit en de
veiligheid van de gezondheidszorg verder te verbeteren, zal het programma
voorts optimale werkwijzen op dit gebied consolideren en blijven
inventariseren, uitwisselen en verspreiden. Het programma zal de toegang tot
medische deskundigheid verbeteren door het vaststellen en opzetten van een
systeem van Europese referentienetwerken te ondersteunen en de criteria en
voorwaarden ervoor te definiëren en door tot gezamenlijke oplossingen en
richtsnoeren inzake de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de
patiënten in de hele EU te komen; daarbij zullen een aantal thema's, waaronder
resistentie tegen antimicrobiële stoffen, worden behandeld. Acties in het kader van deze doelstelling
zullen ook maatregelen ondersteunen die nodig zijn voor of bijdragen tot de
doelstellingen van de EU-wetgeving op deze gebieden en die hoge veiligheids-,
kwaliteits- en doeltreffendheidsnormen vaststellen voor bloed, organen,
weefsels en cellen, voor farmaceutische producten en
patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg.
2.3.
Gevalideerde optimale werkwijzen voor
kosteneffectieve preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de
toepassing ervan bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk
roken, alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij
de nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en een goede gezondheid te bevorderen
Tijdens de laatste decennia is de
levensverwachting op ongeziene wijze gestegen tot 76,4 jaar voor mannen en 82,4
jaar voor vrouwen in de EU in 2008. Het gemiddelde aantal gezonde levensjaren
daarentegen is veel langzamer gestegen tot 60,9 jaar voor mannen en 62 jaar
voor vrouwen. Dat betekent dat de mensen een groter deel van
hun langere leven in slechte gezondheid verkeren, en dat is één van de redenen
waarom de kosten van de gezondheidszorg zich in een opwaartse spiraal bevinden
en de arbeidsmarktparticipatie te wensen overlaat. Een slechte gezondheid heeft
een negatieve invloed op de ontwikkeling van menselijk kapitaal, dat op zijn
beurt van cruciaal belang is voor de ontwikkeling van een kenniseconomie. Chronische ziekten zijn de belangrijkste
doodsoorzaak en ook de belangrijkste oorzaak voor een slechte levenskwaliteit
in Europa. Elk jaar sterven in de Europese Unie meer dan 4 miljoen mensen
aan chronische ziekten. Dat is 87% van de voortijdige sterfte in de EU.
Chronische ziekten zijn ook een grote economische last omdat arbeidscapaciteit
van mensen in de bloei van hun leven verloren gaat. Het programma omvat
maatregelen ter ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten om het
aantal gezonde en productieve levensjaren van hun bevolking te verhogen door
chronische ziekten te voorkomen. Veel chronische ziekten kunnen worden
voorkomen. Zij worden vaak veroorzaakt door roken, schadelijk alcoholgebruik,
slechte voedingsgewoonten en onvoldoende lichaamsactiviteit. Deze
risicofactoren worden verergerd door onderliggende sociaaleconomische factoren
en milieufactoren. Dit is niet alleen een grote uitdaging wat de
gezondheid betreft, maar ook een grote economische kans. De juiste investeringen
zullen niet alleen leiden tot een betere gezondheid, maar ook tot langere en
productievere levens en tot kleinere tekorten aan arbeidskrachten. Gezondere
Europeanen zullen aan de economie kunnen blijven bijdragen als zij ouder
worden, als werkkrachten, vrijwilligers en consumenten. Een bevolking met een
laag geboortecijfer en een tekort aan geschoolde arbeidskrachten zal ook steeds
meer behoefte hebben aan de deskundigheid van ouderen. Het programma zal de uitdagingen op deze
gebieden aanpakken door optimale werkwijzen te stimuleren wat de bevordering
van een goede gezondheid en kosteneffectieve preventie betreft die is gericht
op belangrijke gezondheidsdeterminanten zoals roken, alcoholmisbruik en
obesitas, alsook hiv/aids, met bijzondere aandacht voor grensoverschrijdende
aspecten. Het programma zal Europese samenwerking en netwerking ter preventie
van chronische ziekten ondersteunen, alsook richtsnoeren inzake kankerscreening
van hoge kwaliteit. Acties in het kader van deze doelstelling zullen ook
maatregelen ondersteunen die opgelegd zijn door of bijdragen tot de
EU-wetgeving op het gebied van tabaksproducten en tabaksreclame en als
rechtstreeks doel hebben de volksgezondheid te beschermen.
2.4.
Gemeenschappelijke benaderingen ontwikkelen en
aantonen wat de waarde daarvan is om beter voorbereid te zijn op en beter te
coördineren in noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers tegen
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen
In het recente
verleden is de EU geconfronteerd met verschillende grote grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen, zoals de influenzapandemie of SARS. De bevoegdheid van
de EU voor de coördinatie van het draaiboek in geval van ernstige
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen is vastgelegd in het Verdrag van
Lissabon. Dergelijke gezondheidsbedreigingen blijven gezien hun aard
niet binnen nationale grenzen en kunnen dan ook niet efficiënt worden aangepakt
door de individuele lidstaten of de Unie alleen. De EU moet goed voorbereid
zijn op die bedreigingen, die niet alleen een grote weerslag kunnen hebben op
het leven en de gezondheid van de burgers, maar ook op de economie. Maatregelen die in het kader van deze
doelstelling worden gepland, zullen gemeenschappelijke benaderingen helpen
ontwikkelen om voorbereid te zijn op eventuele noodsituaties op
gezondheidsgebied, om een reactie op dergelijke noodsituaties op
gezondheidsgebied op Europees niveau te coördineren en om de opbouw van
nationale capaciteit om op gezondheidscrisissen voorbereid te zijn en deze te
beheersen, rekening houdend met internationale initiatieven, te ondersteunen.
Het doel bestaat erin de opstelling van draaiboeken te ondersteunen, onder meer
voor een grieppandemie, verschillen in risicobeoordelingscapaciteiten tussen de
lidstaten uit te vlakken en de opbouw van capaciteit om te reageren op
gezondheidsbedreigingen in de lidstaten te ondersteunen, alsook de capaciteit
te stimuleren om op wereldniveau op gezondheidsbedreigingen te reageren. De acties zullen ook voorzien in de
ondersteuning van maatregelen die bedoeld zijn om de menselijke gezondheid te
verbeteren en tegen besmettelijke ziekten en grote grensoverschrijdende
bedreigingen van de gezondheid te beschermen, alsook van maatregelen inzake
monitoring en vroegtijdige waarschuwing voor en bestrijding van ernstige
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen die door de EU-wetgeving op deze
gebieden zijn voorgeschreven of tot de doelstellingen ervan bijdragen. Voor alle vier hierboven vermelde
doelstellingen zal het programma acties ondersteunen inzake informatie en
kennis over gezondheid om bij te dragen aan wetenschappelijk onderbouwde
besluitvorming, met inbegrip van het verzamelen en analyseren van gegevens over
gezondheid en een brede verspreiding van de resultaten van het programma. Het
programma zal ook de activiteiten ondersteunen van de overeenkomstig Besluit
2008/721/EG van de Commissie opgerichte wetenschappelijke comités.
3.
RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN DE BELANGHEBBENDE
PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING
3.1.
Raadpleging en advies van deskundigen
De raadpleging was vooral gericht op
vertegenwoordigers van de lidstaten, nationale knooppunten, de Groep
volksgezondheid op hoog niveau van de Raad en de informele Gezondheidsraad. Het
EU-Forum gezondheidsbeleid, gezondheidswerkers en patiëntenverenigingen hebben
extra deskundigenadvies verstrekt. Andere belanghebbenden bij het programma, in
het bijzonder begunstigden, hebben hun standpunten kenbaar gemaakt in de
recente evaluaties van het programma. Alle deelnemers aan de verschillende raadplegingen
waren grote voorstanders van het programma op het gebied van gezondheid.
Sommige lidstaten waren van oordeel dat het programma gerichter moet zijn,
kostenefficiënter en gebaseerd op actie met bewezen toegevoegde waarde van de
EU, terwijl andere lidstaten de mening waren toegedaan dat het programma de
bestaande doelstellingen en uiteenlopende acties moet blijven steunen. Door de autoriteiten van de lidstaten
aangewezen nationale knooppunten wezen erop dat het programma kan bijdragen tot
de vormgeving van nationale beleidsmaatregelen door a) optimale werkwijzen aan
te reiken, b) praktische ervaring, deskundigheid en kennis te delen en uit te
wisselen en c) te voorzien in ondersteuning voor gezondheidsthema's op de
nationale politieke agenda. Het EU-Forum gezondheidsbeleid argumenteerde dat
sterk de nadruk moet worden gelegd op gezondheidsdeterminanten en het centraal
stellen van de patiënt. Het forum was ook de mening toegedaan dat het programma
aandacht moet besteden aan de rol van sociale determinanten. Voorts wezen zowel de lidstaten als de
belanghebbenden erop dat alle EU-lidstaten actiever aan het programma moeten
meewerken; zij benadrukten ook dat het programma nauwer moet aansluiten bij het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bij de agenda Europa 2020
en bij de bestaande wetgeving.
3.2.
Effectbeoordeling
In het effectbeoordelingsverslag zijn diverse
mogelijkheden voor het programma onderzocht. In dat verslag wordt de
mogelijkheid geselecteerd die vanuit kosten-batenperspectief de voorkeur
geniet: een goed gestructureerd programma met specifieke, meetbare,
acceptabele, realistische en tijdsgebonden (SMART) doelstellingen en
prioritaire acties, dat toegevoegde waarde van de EU creëert en voorziet in een
betere monitoring van de resultaten en effecten. Het programma zal zich richten
op: ·
het helpen bevorderen van de toepassing van
innovatieve oplossingen om de kwaliteit, de doeltreffendheid en de duurzaamheid
van de gezondheidszorgstelsels, alsook de toegang tot een betere en veiligere
gezondheidszorg te verbeteren; ·
het bevorderen van een goede gezondheid en het
voorkomen van ziekten op EU‑niveau door de lidstaten te helpen bij hun
inspanningen om het aantal gezonde levensjaren van hun burgers te verhogen en
die inspanningen aan te vullen; ·
het ondersteunen van oplossingen voor
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen; ·
het ondersteunen van acties die overeenkomstig de
huidige EU-wetgeving verplicht zijn. Deze optie vereist
een begroting van ongeveer 57 miljoen euro per jaar (in prijzen van 2011), wat
past in de begrotingstoewijzing voor het programma Gezondheid voor groei die in
de mededeling "Een begroting voor Europa 2020" van juni 2011 wordt
voorgesteld.
3.3.
Het leveren van Europese toegevoegde waarde
Zoals bepaald in artikel 168 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie vult het optreden van de Unie het
nationale beleid aan en moedigt het de samenwerking tussen de lidstaten aan.
Het programma dient bijgevolg slechts een bijdrage te leveren wanneer de
lidstaten niet individueel kunnen optreden of wanner coördinatie de beste
manier is om vooruitgang te boeken. Het programma stelt acties voor op gebieden
waar er op basis van de volgende criteria duidelijk bewijzen bestaan voor een
Europese toegevoegde waarde: de bevordering van de uitwisseling van optimale
werkwijzen tussen de lidstaten; de ondersteuning van netwerken voor
kennisuitwisseling of het van elkaar leren; het aanpakken van
grensoverschrijdende bedreigingen om risico's en de gevolgen ervan te beperken;
het aanpakken van bepaalde aangelegenheden met betrekking tot de interne markt
wanneer de EU over substantiële legitimiteit beschikt om in de lidstaten
kwalitatief hoogstaande oplossingen te garanderen; het ontsluiten van het
innovatiepotentieel op gezondheidsgebied; maatregelen die kunnen leiden tot een
benchmarkingsysteem; het vergroten van schaalvoordelen door verspilling door
dubbel werk te voorkomen en door het gebruik van financiële middelen te
optimaliseren.
3.4.
Het verbeteren van de prestaties van het programma
Het programma bouwt voort op de resultaten van
het eerste programma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) en het
tweede programma op het gebied van gezondheid (2008‑2013), overeenkomstig
de conclusies van en aanbevelingen in de verschillende evaluaties en audits van
deze programma's. Het is de bedoeling dat de aandacht in het
nieuwe programma op minder acties wordt gericht, waarvan de toegevoegde
Europese waarde bewezen is, die concrete resultaten opleveren, en voorzien in
vastgestelde behoeften en lacunes. Met het programma wordt beoogd de
samenwerking van de lidstaten op het gebied van gezondheid te verbeteren en een
hefboomeffect te creëren voor de hervorming van het nationale
gezondheidsbeleid. De activiteiten gedurende de periode van zeven
jaar en de jaarlijkse werkprogramma's moeten gebaseerd zijn op een
meerjarenprogrammering van een beperkt aantal acties per jaar. Het programma
bouwt voort op de lessen uit het verleden en op de verschillende evaluaties,
maar voert tevens een aantal nieuwe elementen in: ·
voortgangsindicatoren om de doelstellingen en het
effect van het programma te meten en te monitoren; ·
toegevoegde Europese waarde als belangrijke factor
bij het bepalen van de prioriteiten voor de jaarlijkse werkprogramma's; ·
een betere verspreiding en mededeling van de
resultaten van de projecten aan de beleidsmakers; ·
stimulansen om een grotere participatie in het
programma aan te moedigen van lidstaten met een lager bruto nationaal inkomen
(bni), onder meer door een hoger medefinancieringspercentage voor die
lidstaten. Vereenvoudiging De herziening van het Financieel Reglement zal
de deelname aan EU-programma's helpen bevorderen, bijvoorbeeld door een
vereenvoudiging van de regels, een verlaging van de deelnamekosten, een
versnelling van de toekenningsprocedures en de oprichting van een centraal
aanspreekpunt om de toegang van begunstigden tot EU-financiering te
vergemakkelijken. Het programma zal maximaal gebruik maken van de bepalingen
van het herziene Financieel Reglement van de EU, met name door de
rapporteringseisen verder te vereenvoudigen, onder meer door meer gebruik te
maken van onlinerapportering. De opzet van het nieuwe programma houdt in dat
implementatie en beheer moeten worden vereenvoudigd: 1. De medefinanciering door de Unie voor
subsidies voor acties, acties die door de bevoegde instanties van de lidstaten
of derde landen worden medegefinancierd, dan wel door niet‑gouvernementele
organen die door die instanties zijn gemandateerd, alsook voor
exploitatiesubsidies zal worden geharmoniseerd op 60% van de subsidiabele
kosten, en op 80% in gevallen van uitzonderlijk nut. 2. De programmering op lange termijn van
strategische acties in het kader van het programma zal het totale aantal acties
per jaar helpen beperken en repetitief werk bij de aanvraag-, evaluatie-,
onderhandelings- en gunningprocedures voorkomen. Zo zal bovendien meer aandacht
kunnen worden besteed aan de prioritaire gebieden en zal beter gebruik kunnen
worden gemaakt van menselijke en financiële middelen. Het financieringsproces
zal worden vereenvoudigd, met name door gebruik te maken van raamcontracten
voor exploitatiesubsidies, en indien mogelijk zal worden overwogen of vaste
bedragen kunnen worden gebruikt teneinde de administratieve last te
verminderen. 3. De nieuwe monitoring- en
evaluatie-indicatoren berusten op een doeltreffende verspreiding van de
resultaten van het programma en zullen het gebruik ervan in de lidstaten
traceren met de hulp van het netwerk van nationale knooppunten. Verwacht wordt
bijgevolg dat het gebruik van de resultaten van het programma eenvoudiger zal
zijn; de toepassing van de resultaten door de eindgebruikers moet de
zichtbaarheid en het effect van het programma vergroten. 4. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003
van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de
uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van
communautaire programma's worden gedelegeerd heeft de Commissie het Uitvoerend
Agentschap voor gezondheid en consumenten sinds 2005 belast met
implementatietaken voor het beheer van het communautair actieprogramma op het
gebied van gezondheid. De Commissie kan voor de uitvoering van het programma
Gezondheid voor groei, op basis van een kosten-batenanalyse, gebruikmaken van
een bestaand uitvoerend agentschap.
4.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
Zowel de doelstellingen in artikel 168 van het
Verdrag als het subsidiariteitsbeginsel rechtvaardigen actie op EU-niveau.
Maatregelen van de Unie moeten het nationale beleid en de maatregelen van de
lidstaten aanvullen. De Unie kan hun optreden ook steunen. Artikel 168,
lid 2, tweede alinea, luidt: "De Commissie kan, in nauw contact
met de lidstaten, alle dienstige initiatieven nemen om deze coördinatie te
bevorderen, met name initiatieven om richtsnoeren en indicatoren vast te
stellen, de uitwisseling van beste praktijken te regelen en de nodige elementen
met het oog op periodieke controle en evaluatie te verzamelen."; lid 3
luidt: "De Unie en de lidstaten bevorderen de samenwerking met derde landen
en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties." Tegen die
achtergrond machtigt artikel 168, lid 5, VWEU het Europees Parlement
en de Raad om stimuleringsmaatregelen vast te stellen die gericht zijn op de
bescherming en de verbetering van de menselijke gezondheid.
5.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De financiële toewijzingen voor de
implementatie van het programma tijdens de periode van 1 januari 2014 tot
en met 31 december 2020 zullen 446 miljoen euro (lopende prijzen) bedragen. Dat
stemt overeen met de voorgestelde begrotingstoewijzing voor het programma op
het gebied van gezondheid in de mededeling "Een begroting voor Europa
2020" van juni 2011. 2011/0339 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot vaststelling van het programma Gezondheid
voor groei, het derde meerjarig actieprogramma van de EU op het gebied van
gezondheid voor de periode 2014-2020 (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 168, lid 5, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch en
Sociaal Comité[6], Gezien het advies van het Comité van de
Regio’s[7],
Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Overeenkomstig artikel 168 van het Verdrag
wordt bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de
Unie een hoog niveau van bescherming van de gezondheid verzekerd. De Unie vult
het nationale gezondheidsbeleid aan en ondersteunt het, moedigt samenwerking
tussen lidstaten aan en bevordert de coördinatie tussen hun programma's, en
eerbiedigt ten volle de verantwoordelijkheden van de nationale overheden met
betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid, alsmede de organisatie en
de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging. (2) Teneinde aan de voorschriften van artikel
168 van het Verdrag te voldoen, zijn permanente inspanningen vereist. Een goede
gezondheid op EU-niveau bevorderen maakt onlosmakelijk deel uit van
"Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei"[8].
Mensen langer gezond en actief houden zal positieve algemene
gezondheidseffecten hebben, maar ook een positief effect op de productiviteit
en het concurrentievermogen, en zal de druk op de nationale begrotingen doen
afnemen. Innovatie in gezondheid draagt bij tot duurzaamheid in de sector in de
context van de demografische veranderingen, en een vermindering van de
ongelijkheden op gezondheidsgebied is belangrijk om inclusieve groei te
verwezenlijken. In deze context is het passend een programma "Gezondheid
voor groei" in te stellen, het derde actieprogramma van de EU op het
gebied van gezondheid (2014-2020) (hierna "het programma" genoemd). (3) De vorige communautaire actieprogramma's
op het gebied van de volksgezondheid (2003‑2008) en op het gebied van
gezondheid (2008-2013), die respectievelijk zijn goedgekeurd bij Besluit nr.
1786/2002/EG[9]
en Besluit nr. 1350/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad[10], kregen een positieve
evaluatie omdat zij een aantal belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen tot
stand hebben gebracht. Met het nieuwe programma moet worden voortgebouwd op de
resultaten van de eerdere programma's. Er moet ook rekening worden gehouden met
de aanbevelingen van de externe audits en evaluaties, met name met de
aanbevelingen van de Rekenkamer[11]:
"Voor de periode na 2013 moeten het Europees Parlement, de Raad en de
Commissie de ruimte voor EU-activiteiten inzake volksgezondheid en de aanpak
van de EU-financiering op dit terrein opnieuw bezien. Daarbij moet rekening
worden gehouden met de beschikbare begrotingsmiddelen en met het bestaan van
andere samenwerkingsmechanismen (...) als middel ter vergemakkelijking van de
samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen belanghebbenden in heel
Europa". (4) Overeenkomstig de doelstellingen van de
strategie Europa 2020 moet het programma zich toespitsen op een reeks goed
gedefinieerde doelstellingen en acties met een duidelijke, bewezen Europese
toegevoegde waarde, en moet het de ondersteuning concentreren op een kleiner
aantal activiteiten op prioritaire gebieden. Overeenkomstig het
evenredigheidsbeginsel zal de nadruk worden gelegd op gebieden waar de
lidstaten alleen niet kosteneffectief kunnen optreden, waar er duidelijk
grensoverschrijdende of internemarktaspecten zijn, of waar samenwerking op
EU-niveau aanzienlijke voordelen oplevert en de efficiëntie aanzienlijk
verhoogt. (5) Het programma stelt acties voor op
gebieden waar er op basis van de volgende criteria duidelijk bewijzen bestaan
voor een Europese toegevoegde waarde: de uitwisseling van optimale werkwijzen
tussen de lidstaten; de ondersteuning van netwerken voor kennisuitwisseling of
het van elkaar leren; het aanpakken van grensoverschrijdende bedreigingen om
risico's en de gevolgen ervan te beperken; het aanpakken van bepaalde
aangelegenheden met betrekking tot de interne markt wanneer de EU over
substantiële legitimiteit beschikt om in de lidstaten kwalitatief hoogstaande
oplossingen te garanderen; het ontsluiten van het innovatiepotentieel op
gezondheidsgebied; maatregelen die kunnen leiden tot een benchmarkingsysteem om
besluitvorming met kennis van zaken op Europees niveau mogelijk te maken; het
vergroten van schaalvoordelen door verspilling door dubbel werk te voorkomen en
door het gebruik van financiële middelen te optimaliseren. (6) Volgens het rapport van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de Europese gezondheid uit 2009 is er
ruimte om meer in volksgezondheid en gezondheidszorgstelsels te investeren. In
dit opzicht worden de lidstaten ertoe aangemoedigd om de verbetering van de
gezondheid in hun nationale programma's als een prioriteit te beschouwen en om
te profiteren van een betere bekendheid met de mogelijkheden van
EU-financiering voor gezondheid. Het programma moet bijgevolg de integratie van
zijn resultaten in het nationale gezondheidsbeleid bevorderen. (7) Innovatie in gezondheid wat producten en
diensten en de organisatie en verstrekking van zorg betreft, beschikt over het
potentieel om de kwaliteit van de patiëntenzorg te verhogen en aan onvoldane
behoeften te voldoen, maar ook om de kostenefficiëntie en duurzaamheid van de
zorg te verbeteren. Het programma moet dan ook de toepassing van innovatie in
de gezondheidszorg bevorderen. (8) Het programma moet bijdragen tot het
uitvlakken van ongelijkheden op gezondheidsgebied door maatregelen te nemen in
het kader van de verschillende doelstellingen en door de uitwisseling van
optimale werkwijzen om deze ongelijkheden aan te pakken, aan te moedigen en te
bevorderen. (9) Om betere en
veiliger gezondheidsresultaten te bereiken, moet de positie van de patiënt
worden verstrekt. Patiënten moeten de middelen aangereikt krijgen om hun
gezondheid en gezondheidszorg proactiever te beheren. De transparantie van
gezondheidszorgactiviteiten en –stelsels en de beschikbaarheid van informatie
voor patiënten moet worden geoptimaliseerd. Werkwijzen in de gezondheidszorg
moeten voortbouwen op feedback van en communicatie met patiënten. Ondersteuning
van lidstaten, patiëntenorganisaties en belanghebbenden is essentieel en moet
op EU-niveau worden gecoördineerd om patiënten, in het bijzonder patiënten die
aan zeldzame ziekten lijden, werkelijk te helpen profiteren van
grensoverschrijdende gezondheidszorg. (10) Gezien de vergrijzing van de bevolking
kunnen doelgerichte investeringen ter bevordering van de gezondheid en het
voorkomen van ziekten het aantal gezonde levensjaren verhogen en het ouderen
aldus mogelijk maken tot op hogere leeftijd te blijven werken. Chronische
ziekten zijn verantwoordelijk voor meer dan 80% van de voortijdige sterfte in
de EU. Het programma zal gevalideerde optimale werkwijzen inventariseren,
verspreiden en de toepassing ervan bevorderen voor kosteneffectieve
preventiemaatregelen die gericht zijn op de aanpak van belangrijke
risicofactoren zoals roken, alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, en
zal aldus ziekten helpen voorkomen en een goede gezondheid helpen bevorderen,
rekening houdend met onderliggende sociale en milieufactoren. (11) Om de gevolgen voor de volksgezondheid
van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, die kunnen variëren van
massale besmetting ten gevolge van chemische incidenten tot pandemieën, zoals
die welke onlangs zijn veroorzaakt door E coli, H1N1 of SARS (severe acute
respiratory syndrome), tot een minimum te beperken, moet het programma
bijdragen tot het opzetten en onderhouden van stevige mechanismen en
instrumenten om grote grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen op te
sporen, te evalueren en het hoofd te bieden. Gezien de aard van die
bedreigingen moet het programma gecoördineerde volksgezondheidsmaatregelen op
EU-niveau ondersteunen om diverse aspecten het hoofd te bieden, voortbouwend op
de draaiboeken, een stevige en betrouwbare risicobeoordeling en een sterk kader
voor risico- en crisisbeheersing. In dat licht is het van belang dat het
programma complementair is met het werkprogramma van het Europees Centrum voor
ziektepreventie en –bestrijding[12]
wat de bestrijding van besmettelijke ziekten betreft en met de activiteiten die
in het kader van de programma's van de Unie voor onderzoek en innovatie worden
ondersteund. Bijzondere inspanningen zijn vereist om coherentie en synergieën
te garanderen tussen het programma en de werkzaamheden op het gebied van
wereldwijde gezondheid die worden uitgevoerd in het kader van communautaire
programma's en instrumenten die met name influenza, hiv/aids, tuberculose en
andere grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen in derde landen bestrijden.
Maatregelen in het kader van het programma kunnen ook grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen ingevolge biologische en chemische incidenten, milieu
en klimaatverandering omvatten. Zoals vermeld in de mededeling van de Commissie
"Een begroting voor Europa 2020" heeft de Commissie zich ertoe
verbonden de klimaatverandering te mainstreamen in algemene uitgavenprogramma's
van de Unie en minstens 20% van de begroting van de Unie aan
klimaatgerelateerde doelstellingen te besteden. Uitgaven voor het programma
Gezondheid voor groei in het kader van doelstelling 4 zullen op een algemene
manier tot deze doelstelling bijdragen door gezondheidsbedreigingen in verband
met de klimaatverandering aan te pakken. De Commissie zal informatie
verstrekken over uitgaven in verband met de klimaatverandering binnen het
programma Gezondheid voor groei. (12) Overeenkomstig artikel 114 van het
Verdrag moet een hoog niveau van bescherming van de gezondheid worden
gegarandeerd in de wetgeving die de Unie aanneemt met het oog op de
totstandbrenging en de werking van de interne markt. Overeenkomstig deze
doelstelling moet het programma bijzondere inspanningen doen om acties te
ondersteunen die verplicht zijn bij of bijdragen aan de doelstellingen van de
EU-wetgeving op de gebieden geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, menselijke
weefsels en cellen, bloed, menselijke organen, besmettelijke ziekten en andere gezondheidsbedreigingen,
de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg en
tabaksproducten en -reclame. (13) Het programma moet bijdragen aan
wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming door een systeem voor informatie en
kennis over gezondheid te bevorderen. Dat systeem zal onder meer bestaan in het
verzamelen en analyseren van gegevens over gezondheid, het ondersteunen van
wetenschappelijke comités[13]
en het participeren in de brede verspreiding van de resultaten van het
programma. (14) Het programma moet zich vooral richten op
samenwerking met nationale voor gezondheid bevoegde instanties en moet een
brede participatie van alle lidstaten stimuleren. Vooral de lidstaten met een
bruto nationaal inkomen (bni) van minder dan 90% van het gemiddelde van de Unie
moeten actief worden aangemoedigd. (15)
Niet-gouvernementele organen en belanghebbenden, met name patiëntenorganisaties
en verenigingen van gezondheidswerkers, vervullen een belangrijke rol in het
verstrekken van de informatie en het advies dat de Commissie nodig heeft om het
programma te implementeren. Het kan zijn dat zij, om deze rol te kunnen
vervullen, bijdragen van het programma nodig hebben om te kunnen functioneren.
Daarom zal het programma toegankelijk zijn voor representatieve ngo's en
patiëntenorganisaties die actief zijn op het gebied van de volksgezondheid en
die werkelijk een rol spelen in de burgerdialoog op EU-niveau (bijvoorbeeld
door te participeren in adviesgroepen), en aldus bijdragen tot de realisatie
van de specifieke doelstellingen van het programma. (16) Het programma moet synergieën bevorderen
en overlapping met gerelateerde programma's en acties van de Unie voorkomen. Er
moet passend gebruik worden gemaakt van de financiële middelen en de
programma's van de Unie, met name van de huidige en toekomstige
kaderprogramma's van de Unie voor onderzoek en innovatie en de resultaten
daarvan, de structuurfondsen, het programma voor sociale verandering en
innovatie, het Europees Solidariteitsfonds, de Europese strategie voor gezondheid
op het werk, het programma voor concurrentievermogen en innovatie, het
kaderprogramma voor milieu en klimaat (LIFE), het programma "Actie van de
Unie op het gebied van consumentenbeleid" (2014-2020)[14], het programma
"Justitie" (2014-2020), het gemeenschappelijke programma Ambient
Assisted Living, het programma Onderwijs in Europa en het statistisch programma
van de Unie met hun respectieve activiteiten. (17) Overeenkomstig artikel
168 van het Verdrag bevorderen de Unie en de lidstaten de samenwerking met
derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale
organisaties. Het programma moet daarom openstaan voor de participatie van
derde landen, met name van toetredend landen, kandidaat-lidstaten en potentiële
kandidaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, EVA/EER-landen,
buurlanden en de landen waarop het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) van
toepassing is en andere landen overeenkomstig de voorwaarden van de
desbetreffende bilaterale of multilaterale overeenkomst. (18) Om de doelstellingen
van het programma te helpen verwezenlijken, moeten de nodige betrekkingen met
derde landen die niet aan het programma deelnemen, worden bevorderd, rekening
houdend met eventuele overeenkomsten tussen die landen en de Unie. Daarbij kan
de EU gezondheidsevenementen organiseren of kunnen derde landen op gebieden van
gemeenschappelijk belang extra activiteiten uitvoeren als aanvulling op de door
het programma gefinancierde activiteiten; daarvoor wordt echter geen financiële
bijdrage op grond van het programma verleend. (19) Om de effectiviteit en de efficiëntie van
acties op het niveau van de Unie en op internationaal niveau te maximaliseren,
moet de samenwerking worden ontwikkeld met relevante internationale
organisaties zoals de Verenigde Naties en gespecialiseerde agentschappen
daarvan, met name de Wereldgezondheidsorganisatie, alsook met de Raad van
Europa en met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, met
het oog op de implementatie van het programma. (20) Zoals vastgesteld in [artikel 1] van de
Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de
jaren 2014-2020 moet de looptijd van het programma zeven jaar bedragen, even
lang als het meerjarig financieel kader. Bij deze verordening worden voor de
gehele looptijd van het programma de financiële middelen vastgesteld die voor
de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure het
belangrijkste referentiepunt vormen in de zin van punt 17 van het
Interinstitutioneel Akkoord van XX/YY/201Z tussen het Europees Parlement, de
Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en goed financieel
beheer [link]. (21) Overeenkomstig artikel 49 van Verordening
(EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel
Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese
Gemeenschappen[15],
geeft deze verordening een rechtsgrond aan de actie en aan de uitvoering van
het programma Gezondheid voor groei. (22) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden
voor de uitvoering van deze verordening door middel van een jaarlijks
werkprogramma, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend.
Die bevoegdheden moeten in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011
van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van
de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze
waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de
Commissie controleren worden uitgeoefend[16].
(23) Bij de uitvoering van het programma
dienen het transparantiebeginsel en een redelijk evenwicht tussen de
verschillende doelstellingen ervan ten volle in acht te worden genomen. Het
programma moet geschikte acties selecteren en financieren die bijdragen aan de
specifieke doelstellingen van het programma en die een duidelijke toegevoegde
waarde van de EU hebben. In de jaarlijkse werkprogramma's moeten met name de
essentiële selectiecriteria worden vastgesteld die van toepassing zijn op de
potentiële begunstigden, overeenkomstig het Financieel Reglement, om te
garanderen dat deze over de nodige financiële en operationele capaciteit
beschikken om activiteiten te ondernemen die in het kader van het programma
worden gefinancierd, en in voorkomend geval moet ook worden vastgesteld welk
bewijsmateriaal vereist is om hun onafhankelijkheid aan te tonen. (24) De waarde en het effect van het programma
moeten geregeld worden gemonitord en geëvalueerd. Bij de evaluatie van het
programma moet rekening worden gehouden met het feit dat het verwezenlijken van
de doelstellingen van het programma langer kan duren dan de looptijd van het
programma. (25) De medewerking van nationale
autoriteiten is essentieel voor het uitwisselen van informatie met
potentiële aanvragers om een billijke deelname aan het programma mogelijk te
maken, alsook voor het uitwisselen van door het programma geproduceerde kennis
met de verschillende belanghebbenden in de nationale gezondheidssectoren. Hun
betrokkenheid bij het vaststellen van de effecten van het programma op nationaal
vlak wordt bovendien als zeer belangrijk beschouwd. Bijgevolg moeten de
lidstaten nationale knooppunten aanwijzen om de bovengenoemde activiteiten te
ondersteunen. (26) De financiële belangen van de Europese
Unie dienen gedurende de gehele uitgavencyclus te worden beschermd door middel
van evenredige maatregelen, waaronder preventie, opsporing en onderzoek van
onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of
oneigenlijk gebruikte bedragen en zo nodig sancties. (27) Er dient te worden gezorgd voor een
overgang tussen het nieuwe programma en het vorige programma dat het vervangt,
met name wat de continuïteit van meerjarige regelingen voor het beheer ervan
betreft, zoals de financiering van technische en administratieve bijstand.
Vanaf 1 januari 2021 dienen de kredieten voor technische en administratieve
bijstand zo nodig de uitgaven te dekken voor het beheer van de acties die eind
2020 nog niet zijn afgesloten. (28) Deze verordening vervangt Besluit nr.
1350/2007/EG. Dat besluit moet derhalve worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk
I Algemene bepalingen Artikel 1 Vaststelling
van het programma Bij deze verordening wordt een derde meerjarig
actieprogramma van de Unie op het gebied van gezondheid, het programma
Gezondheid voor groei, vastgesteld voor de periode van 1 januari 2014 tot
en met 31 december 2020 (hierna "het programma" genoemd). Artikel 2 Algemene
doelstellingen De algemene doelstellingen van het programma
Gezondheid voor groei bestaan erin met de lidstaten samen te werken om
innovatie in gezondheidszorg aan te moedigen, gezondheidszorgstelsels duurzamer
te maken, de gezondheid van de EU-burgers te verbeteren en hen tegen
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen. Hoofdstuk II Doelstellingen
en acties Artikel 3 Specifieke
doelstellingen en indicatoren De in artikel 2 genoemde algemene
doelstellingen worden gerealiseerd door de volgende specifieke doelstellingen
na te streven. 1) Gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen
op EU-niveau ontwikkelen om tekorten aan zowel menselijke als financiële
middelen aan te pakken, en de invoering van innovatie in de gezondheidszorg
bevorderen om bij te dragen aan innoverende en duurzame
gezondheidszorgstelsels. Deze doelstelling zal met name worden gemeten
aan de stijging van het aantal lidstaten dat gebruik maakt van de ontwikkelde
instrumenten en mechanismen en van de verstrekte adviezen. 2) Toezien op een betere toegang tot medische
deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen, ook over de nationale
grenzen heen, en komen tot gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren om de
kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de patiënten te
verbeteren en aldus de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg voor
EU-burgers te vergroten. Deze doelstelling zal met name worden gemeten
aan de stijging van het aantal gezondheidswerkers dat gebruik maakt van de
deskundigheid die is verzameld via de Europese referentienetwerken in de
context van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van
patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (hierna "Europese
referentienetwerken" genoemd); de stijging van het aantal patiënten dat
van deze netwerken gebruik maakt; en de stijging van het aantal lidstaten dat
van de opgestelde richtsnoeren gebruik maakt. 3) Gevalideerde optimale werkwijzen voor
kosteneffectieve preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de
toepassing ervan bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk
roken, alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij
de nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en een goede gezondheid te bevorderen. Deze doelstelling zal met name worden gemeten
aan de stijging van het aantal lidstaten dat betrokken is bij de bevordering
van een goede gezondheid en het voorkomen van ziekten en gebruik maakt van de
gevalideerde optimale werkwijzen. 4) Gemeenschappelijke benaderingen ontwikkelen
en aantonen wat de waarde daarvan is om beter voorbereid te zijn op en beter te
coördineren in noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers tegen
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen. Deze doelstelling zal met name worden gemeten
aan de stijging van het aantal lidstaten dat de ontwikkelde gemeenschappelijke
benaderingen in hun draaiboeken integreert. Artikel 4 In
aanmerking komende acties De in artikel 3 genoemde doelstellingen worden
gerealiseerd door middel van de hieronder opgenomen acties en overeenkomstig de
prioriteiten die zijn vastgesteld in het in artikel 11 van deze
verordening genoemde werkprogramma. 1) Bijdragen aan innoverende en duurzame
gezondheidszorgstelsels: –
1.1. samenwerking binnen de EU op het gebied van
de evaluatie van gezondheidstechnologie ontwikkelen in het kader van Richtlijn
2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij
grensoverschrijdende gezondheidszorg; –
1.2. de invoering van innovatie op
gezondheidsgebied en van e-gezondheid bevorderen door de interoperabiliteit van
e-gezondheidstoepassingen te verbeteren; –
1.3. de duurzaamheid van de arbeidskrachten in
de gezondheidszorg in de EU ondersteunen door het bevorderen van een effectieve
prognose en planning en efficiënte strategieën om deze arbeidskrachten aan te
trekken en in de sector vast te houden; –
1.4. deskundigheid verstrekken om de lidstaten
bij te staan die hun gezondheidszorgstelsels hervormen; –
1.5 het Europees innovatiepartnerschap inzake
actief en gezond ouder worden, een proefproject in het kader van het Europa
2020-vlaggenschipinitiatief "Innovatie-Unie"[17], ondersteunen; –
1.6 acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de doelstellingen van de EU‑wetgeving inzake medische
hulpmiddelen, alsook e-gezondheid en bepalingen inzake evaluatie van
gezondheidstechnologie in wetgeving betreffende grensoverschrijdende
gezondheidszorg; –
1.7 een gezondheidskennissysteem, inclusief
wetenschappelijke comités, bevorderen om bij te dragen tot wetenschappelijk
onderbouwde besluitvorming. 2) De toegang tot een betere en veiligere
gezondheidszorg voor burgers verbeteren: –
2.1. de accreditatie en ondersteuning van
Europese referentienetwerken opzetten; –
2.2. acties op het gebied van zeldzame ziekten
ondersteunen, met inbegrip van de oprichting van Europese referentienetwerken (overeenkomstig
punt 2.1), alsook informatie en registers op basis van de gemeenschappelijke
accreditatiecriteria; –
2.3. de samenwerking op het gebied van de
veiligheid van de patiënten en de kwaliteit van de gezondheidszorg versterken
door de beschikbaarheid van informatie voor patiënten te verbeteren, optimale
werkwijzen uit te wisselen en richtsnoeren op te stellen; actie op het gebied
van de zorg bij chronische ziekten en onderzoek ondersteunen, inclusief de
ontwikkeling van Europese richtsnoeren. –
2.4. richtsnoeren opstellen om het verstandig
gebruik van in de menselijke geneeskunde te verbeteren en werkwijzen tegengaan
waarvan bekend is dat zij de resistentie tegen antimicrobiële stoffen
vergroten; –
2.5. acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de doelstellingen van de EU‑wetgeving inzake weefsels en
cellen, bloed, organen, de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg en geneesmiddelen; –
2.6. een gezondheidskennissysteem bevorderen om
bij te dragen tot wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming. 3) Een goede gezondheid bevorderen en ziekten
voorkomen: –
3.1 optimale werkwijzen voor belangrijke
gezondheidsthema's zoals de bestrijding van tabaksgebruik, alcoholmisbruik en
obesitas uitwisselen; –
3.2. de preventie van chronische ziekten,
waaronder kanker, ondersteunen door kennis en optimale werkwijzen uit te
wisselen en gemeenschappelijke activiteiten te ontwikkelen; –
3.3. acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de doelstellingen van de EU‑wetgeving inzake
tabaksproducten en tabaksreclame; –
3.4. een gezondheidskennissysteem bevorderen om
bij te dragen tot wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming. 4) Burgers tegen grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen beschermen: –
4.1. de paraatheid bij en de reactie op ernstige
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen versterken; –
4.2. de risicobeoordelingscapaciteit verbeteren
door in extra capaciteit voor wetenschappelijke deskundigheid te voorzien en de
bestaande beoordelingen in kaart te brengen; –
4.3. de opbouw van capaciteit in de lidstaten in
geval van gezondheidsbedreigingen ondersteunen, onder meer door draaiboeken en
coördinatieplannen, gemeenschappelijke benaderingen van vaccinatie,
richtsnoeren en mechanismen voor de gezamenlijke aankoop van medische
tegenmaatregelen op te stellen; –
4.4. acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de doelstellingen van de EU‑wetgeving inzake besmettelijke
ziekten en andere gezondheidsbedreigingen; –
4.5. een gezondheidskennissysteem bevorderen om
bij te dragen tot wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming. Een meer gedetailleerde beschrijving van de
mogelijke inhoud van deze acties is opgenomen in bijlage I. Een indicatieve
lijst van de betrokken wetgeving is opgenomen in bijlage II bij deze
verordening. Hoofdstuk III Financiële
bepalingen Artikel 5 Financiering 1. De financiële middelen voor de uitvoering
van dit programma in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december
2020 worden vastgesteld op 446 000 000 euro (lopende prijzen). Artikel 6 Deelneming
van derde landen 1. Het programma staat op kostenbasis open voor
de deelname van derde landen, met name van: a) de toetredende
landen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die onder een
pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en de algemene
voorwaarden die in de respectieve kaderovereenkomsten, besluiten van de
Associatieraad en vergelijkbare overeenkomsten voor deelname van deze landen
aan programma's van de Unie zijn vastgesteld; b) de
EVA-/EER-landen, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de
EER-overeenkomst; c) buurlanden en
landen waarop het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) van toepassing is
overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in een relevante bilaterale
of multilaterale overeenkomst; d) andere landen
overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in een relevante bilaterale
of multilaterale overeenkomst. Artikel 7 Financieringsvormen 1. Overeenkomstig het Financieel Reglement
kunnen financiële bijdragen van de Unie de vorm hebben van zowel subsidies als
overheidsopdrachten of enige andere financieringsvorm die nodig is om de
doelstellingen van het programma te realiseren. 2. Subsidies kunnen worden verleend ter
financiering van: a) acties met een
duidelijke toegevoegde waarde van de EU die worden medegefinancierd door de
voor volksgezondheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten of door derde
landen die overeenkomstig artikel 6 deelnemen, of door niet‑gouvernementele
organen die door die bevoegde autoriteiten zijn gemachtigd; b) acties met een
duidelijke toegevoegde waarde van de EU die worden medegefinancierd door andere
publieke of private organen, zoals bedoeld in artikel 8, lid 1, met inbegrip
van internationale organisaties die actief zijn op het gebied van gezondheid,
voor deze laatste in voorkomend geval zonder oproep tot het indienen van
voorstellen wanneer dat in de jaarlijkse werkprogramma's naar behoren is
gemotiveerd; c) de werking van
niet-gouvernementele organen bedoeld in artikel 8, lid 2, waar financiële steun
nodig is om één of meer specifieke doelstellingen van het programma te
realiseren. 3. Door de Unie betaalde subsidies bedragen
niet meer dan: a) 60% van de
subsidiabele kosten voor een actie ter realisatie van een doelstelling van het
programma. In gevallen van uitzonderlijk nut kan de bijdrage van de Unie tot
80% van de subsidiabele kosten worden verhoogd; b) 60% van de
subsidiabele kosten voor de werking van een niet-gouvernementeel orgaan. In
gevallen van uitzonderlijk nut kunnen dergelijke organen een financiële
bijdrage van maximaal 80% van de subsidiabele kosten ontvangen; c) 60% van de
subsidiabele kosten voor acties bedoeld in lid 2, onder a), behalve voor
lidstaten met een bruto nationaal inkomen per inwoner van minder dan 90% van
het gemiddelde van de Unie, die een financiële bijdrage van maximaal 80% van de
subsidiabele kosten ontvangen. In gevallen van uitzonderlijk nut kan de
financiële bijdrage voor acties bedoeld in lid 2, onder a), worden verhoogd tot
maximaal 80% van de subsidiabele kosten voor bevoegde autoriteiten van alle
lidstaten of derde landen die aan het programma deelnemen. 4. Subsidies kunnen, naar gelang van de aard
van de betrokken acties, worden betaald in de vorm van vaste bedragen,
standaardschalen van eenheidskosten of forfaitaire financiering. Artikel 8 Begunstigden
die voor subsidies in aanmerking komen 1. De subsidies voor acties bedoeld in artikel
7, lid 2, onder a) en b), kunnen worden toegekend aan wettelijk gevestigde
organisaties, overheidsinstanties, overheidsorganen, met name onderzoeksinstellingen
en instellingen voor gezondheidszorg, universiteiten en instellingen voor hoger
onderwijs, en ondernemingen. 2. De subsidies voor de werking van organen
bedoeld in artikel 7, lid 2, onder c), kunnen worden toegekend aan de organen
die aan alle onderstaande criteria voldoen: a) zij zijn
niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk, die onafhankelijk van
het bedrijfsleven, de handel en het zakenleven zijn en ook geen andere
strijdige belangen hebben; b) zij zijn actief
op het gebied van de volksgezondheid, spelen een effectieve rol in
burgerdialoogprocessen op EU-niveau en streven minstens één van de in artikel 3
vermelde specifiek doelstellingen van het programma na; c) zij zijn actief
op het niveau van de Unie en in minstens de helft van de lidstaten en
bestrijken de Unie vanuit geografisch oogpunt op een evenwichtige manier. Artikel 9 Administratieve
en technische bijstand De financiële
middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken in verband met
voorbereiding, bewaking, toezicht, audits en evaluaties, rechtstreeks
noodzakelijk voor het beheer van het programma en voor de verwezenlijking van
de doelstellingen ervan, met name studies, vergaderingen, voorlichtings- en
communicatieacties, met inbegrip van het uitdragen van de politieke
prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de
algemene doelstellingen van deze verordening, kosten van IT-netwerken voor de
uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en
administratieve bijstand die de Commissie voor het beheer van het programma
maakt. Hoofdstuk IV Uitvoering Artikel 10 Uitvoeringsmethoden
De Commissie is belast met de uitvoering van
het programma overeenkomstig de beheersvormen in het Financieel Reglement. Artikel 11 Jaarlijkse
werkprogramma's 1. De Commissie zal het programma uitvoeren
door jaarlijkse werkprogramma's op te stellen waarin de door het Financieel
Reglement aangereikte elementen worden vastgesteld, met name: a) de prioriteiten
en de uit te voeren acties, met inbegrip van de toewijzing van de financiële
middelen; b) gedetailleerde
subsidiabiliteitscriteria voor de begunstigden overeenkomstig artikel 8; c) de criteria voor
het percentage van de financiële bijdrage van de Unie, met inbegrip van
criteria om te beoordelen of het al dan niet gaat om een geval van
uitzonderlijk nut, en het toepasselijke medefinancieringspercentage; d) de essentiële
selectie- en toekenningscriteria die moeten worden gebruikt om de voorstellen
te selecteren die een financiële bijdrage ontvangen; e) het tijdschema
voor de geplande aanbestedingen en oproepen tot het indienen van voorstellen; f) in voorkomend
geval de toestemming om gebruik te maken van vaste bedragen, standaardschalen
van eenheidskosten of forfaitaire financiering overeenkomstig het Financieel
Reglement; g) de acties die
naar behoren gemotiveerd zonder voorafgaande oproep tot het indienen van
voorstellen worden medegefinancierd door internationale organisaties die actief
zijn op het gebied van gezondheid. 2. Het in lid 1 bedoelde werkprogramma wordt
volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. 3. Bij de uitvoering van het programma draagt
de Commissie er samen met de lidstaten zorg voor dat alle toepasselijke
rechtsvoorschriften met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens in
acht worden genomen en dat waar nodig mechanismen worden ingevoerd ter
waarborging van de vertrouwelijkheid en veiligheid van die gegevens. Artikel 12 Samenhang
en complementariteit met ander beleid De Commissie ziet er, in samenwerking met de
lidstaten, op toe dat het programma over het geheel genomen consistent is met
en een aanvulling vormt op andere beleidsmaatregelen, instrumenten en acties
van de Unie. Artikel 13 Bewaking,
evaluatie en verspreiding van de resultaten 1. De Commissie houdt in nauwe samenwerking
met de lidstaten toezicht op de uitvoering van de acties in het kader van het
programma met het oog op de doelstellingen en indicatoren van het programma,
inclusief informatie over het bedrag aan klimaatgerelateerde uitgaven. De
Commissie brengt daarover verslag uit aan het in artikel 13 bedoelde
comité en houdt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte. 2. Op verzoek van de Commissie verstrekken de
lidstaten alle beschikbare informatie over de uitvoering en het effect van het
programma, waarbij onevenredige administratieve lasten voor de lidstaten worden
vermeden. 3. Uiterlijk midden 2018 stelt de Commissie
een evaluatieverslag op over de realisatie van de doelstellingen van alle
maatregelen (op het niveau van resultaten en gevolgen), de doeltreffendheid van
de aanwending van de middelen en de Europese toegevoegde waarde, met het oog op
een besluit over de verlenging, wijziging of schorsing van de maatregelen. In
de evaluatie zal bovendien aandacht worden besteed aan mogelijkheden tot
vereenvoudiging, de interne en externe samenhang, de vraag of alle
doelstellingen nog steeds relevant zijn, alsook de bijdrage van de maatregelen
tot de prioriteiten van de Unie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei. De
evaluatie houdt rekening met evaluatieresultaten inzake het effect op lange
termijn van het vorige programma. De effecten op lange termijn en de
duurzaamheid van de effecten van het programma Gezondheid voor groei moeten
worden geëvalueerd en de resultaten van die evaluatie moeten de grondslag
vormen voor een besluit betreffende een eventuele verlenging, wijziging of
schorsing van een volgend programma. 4. De Commissie maakt de resultaten van de
acties die overeenkomstig deze verordening worden ondernomen, openbaar en zorgt
ervoor dat deze resultaten wijd worden verspreid. Artikel 14 Nationale
knooppunten De lidstaten
wijzen nationale knooppunten aan die de Commissie bijstaan bij het promoten van
het programma, het verspreiden van de resultaten van het programma en van
informatie over de effecten van het programma in de respectieve landen. Artikel 15 Bescherming
van de financiële belangen van de Europese Unie 1. De Commissie neemt passende preventieve maatregelen
om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Europese Unie bij de
uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties tegen fraude,
corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende
controles en, indien onregelmatigheden worden opgespoord, door middel van de
terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen en zo nodig doeltreffende,
evenredige en afschrikkende sancties. 2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en
de Rekenkamer hebben het recht om op basis van documenten of ter plaatse
auditcontroles uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten
en subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding
(OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr.
2185/96 controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de
financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er
sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met
een subsidieovereenkomst of subsidiebesluit of een contract betreffende
financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Europese Unie
zijn geschaad. Onverminderd de eerste en twee alinea verlenen
samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties en
subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten en contracten die voortvloeien uit
de tenuitvoerlegging van deze verordening de Commissie, de Rekenkamer en OLAF
uitdrukkelijk het recht om dergelijke audits en controles en verificaties ter
plaatse uit te voeren. Hoofdstuk V Procedurevoorschriften Artikel 16 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door een
comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar het eerste lid wordt verwezen,
is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 3. Wanneer het
advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden
verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de
termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité
daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het
comité daarom wordt verzocht. Hoofdstuk VI Overgangs- en
slotbepalingen Artikel 17 Overgangsbepaling 1. De financiële toewijzing voor het
programma kan ook de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en
administratieve uitgaven om de overgang tussen het programma en de maatregelen
uit hoofde van Besluit nr. 1350/2007/EG te waarborgen. 2. Zo nodig
kunnen er voor het beheer van acties die op 31 december 2020 nog niet
zijn afgerond, eventueel ook na 2020 kredieten om de in artikel 9 bedoelde
uitgaven te dekken in de begroting worden opgenomen. Artikel 18 Intrekking
van bepalingen Besluit nr. 1350/2007/EG wordt ingetrokken met
ingang van 1 januari 2014. Artikel 19 Inwerkingtreding Deze verordening
treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen
en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE I Soorten
acties 1. Gemeenschappelijke instrumenten en
mechanismen op EU-niveau ontwikkelen om tekorten aan zowel menselijke als
financiële middelen aan te pakken, en de invoering van innovatie in de
gezondheidszorg bevorderen om bij te dragen aan innoverende en duurzame
gezondheidszorgstelsels 1.1. Evaluatie van
gezondheidstechnologie: Europese samenwerking op het gebied van evaluatie van
gezondheidstechnologie ondersteunen in het kader van het Europees vrijwillig
netwerk voor de evaluatie van gezondheidstechnologie, dat is opgericht bij
Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad[18]. Het gebruik bevorderen van de
resultaten die voortvloeien uit onderzoeksprojecten die door het 7e
kaderprogramma worden gesteund, en op langere termijn uit de activiteiten
die zullen worden ondernomen in het kader van de toekomstige programma's voor
onderzoek en innovatie 2014-2020 (Horizon 2020). 1.2. Innovatie op gezondheidsgebied en
e-gezondheid: de interoperabiliteit van patiëntenregisters en andere
e-gezondheidsoplossing verbeteren; Europese samenwerking op het gebied van
e-gezondheid, met name wat registers en de invoering ervan door
gezondheidswerkers betreft, ondersteunen. Dat zal ten goede komen aan het
Europees vrijwillig netwerk voor de evaluatie van gezondheidstechnologie, dat
is opgericht bij Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad. 1.3. Arbeidskrachten in de gezondheidszorg:
een effectieve prognose en planning van de arbeidskrachten in de
gezondheidszorg ontwikkelen in termen van aantallen, de handelingen die zij
mogen stellen en hun vaardigheden; de mobiliteit (binnen de Unie) en de
migratie van gezondheidswerkers monitoren; efficiënte strategieën vaststellen
om arbeidskrachten aan te trekken en in de sector vast te houden; en capaciteit
ontwikkelen. 1.4. Besluitvorming op het gebied van de
hervorming van de gezondheidszorgstelsels: een mechanisme opzetten om
deskundigheid op het niveau van de Unie te bundelen, teneinde goed en
wetenschappelijk onderbouwd advies te verstrekken over effectieve en efficiënte
investeringen in volksgezondheid en gezondheidszorgstelsels. Het gebruik
bevorderen van de resultaten die voortvloeien uit onderzoeksprojecten die door
het 7e kaderprogramma worden gesteund, en op langere termijn uit de activiteiten
die zullen worden ondernomen in het kader van het toekomstige programma voor
onderzoek en innovatie 2014-2020 (Horizon 2020). 1.5. De drie thema's van het Europees
innovatiepartnerschap inzake actief en gezond ouder worden ondersteunen:
innovatie in bewustmaking, preventie en vroegtijdige diagnose; innovatie in
behandeling en zorg; en innovatie voor actief ouder worden en zelfstandig
leven. 1.6. Acties die de implementatie van de
wetgeving van de Unie op het gebied van medische hulpmiddelen en
grensoverschrijdende gezondheidszorg (e-gezondheid en evaluatie van
gezondheidstechnologie) vereist of die tot die implementatie bijdragen. Die
acties kunnen activiteiten omvatten die zijn gericht op het garanderen van de
tenuitvoerlegging, toepassing, monitoring en herziening van die wetgeving. 1.7. Een gezondheidskennissysteem bevorderen
om bij te dragen tot wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming, alsook
gezondheidsgegevens verzamelen en analyseren, de resultaten van het programma
wijd verspreiden en de overeenkomstig Besluit 2008/721/EG van de Commissie
opgericht wetenschappelijke comités ondersteunen. 2. Toezien op een betere toegang tot
medische deskundigheid en informatie voor specifieke aandoeningen, ook over de
nationale grenzen heen, en komen tot gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren
om de kwaliteit van de gezondheidszorg en de veiligheid van de patiënten te
verbeteren en aldus de toegang tot een betere en veiligere gezondheidszorg voor
EU-burgers te vergroten. 2.1. Toegang: de oprichting van
een stelsel van Europese referentienetwerken ondersteunen om onder meer de
mobiliteit van medische deskundigheid mogelijk te maken voor patiënten met
aandoeningen die hooggespecialiseerde zorg en een bijzondere concentratie van
middelen of deskundigheid vereisen, zoals bij zeldzame ziekten, op basis van
criteria die moeten worden vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2011/24/EU
betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg[19]. 2.2 Zeldzame
ziekten: lidstaten, patiëntenorganisaties en belanghebbenden ondersteunen door
gecoördineerde actie op het niveau van de Unie om patiënten die aan zeldzame
ziekten lijden werkelijk te helpen. Het gaat daarbij onder meer om het creëren
van referentienetwerken (overeenkomstig punt 2.1), informatie en registers voor
zeldzame ziekten op basis van de gemeenschappelijke accreditatiecriteria. 2.3. Kwaliteit en veiligheid: de samenwerking
op het gebied van de veiligheid van de patiënten en de kwaliteit van de
gezondheidszorg verbeteren, onder meer door de aanbeveling van de Raad
betreffende patiëntveiligheid, met inbegrip van de preventie en bestrijding van
zorginfecties te implementeren; optimale werkwijzen op het gebied van
kwaliteitsborgingssystemen uitwisselen; richtsnoeren opstellen en instrumenten
ontwikkelen om de veiligheid van de patiënten en de kwaliteit te bevorderen; de
beschikbaarheid van informatie aan patiënten over veiligheid en kwaliteit
vergroten; feedback en interactie tussen verstrekkers van gezondheidszorg en
patiënten verbeteren; actie ondersteunen om kennis en optimale werkwijzen uit
te wisselen wat de zorg bij chronische ziekten, de reactie van de
gezondheidszorgstelsels en onderzoek betreft, en om Europese richtsnoeren op te
stellen. 2.4. Veiligheid: het verstandig gebruik van
antimicrobiële stoffen in de menselijke geneeskunde verbeteren en werkwijzen
tegengaan waarvan bekend is dat zij de resistentie tegen antimicrobiële stoffen
vergroten. De lasten van resistente infecties en zorginfecties verminderen en
de beschikbaarheid van doeltreffende antibiotica garanderen. 2.5. Acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de implementatie van de EU‑wetgeving inzake het gebruik van
weefsels en cellen, bloed, organen en geneesmiddelen, en de rechten van
patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. Die acties kunnen
activiteiten omvatten die zijn gericht op het garanderen van de
tenuitvoerlegging, toepassing, monitoring en herziening van die wetgeving. 2.6. De bevordering van een
gezondheidskennissysteem om bij te dragen aan wetenschappelijk onderbouwde
besluitvorming, met inbegrip van het verzamelen en analyseren van gegevens over
gezondheid en een brede verspreiding van de resultaten van het programma. 3. Gevalideerde optimale werkwijzen voor
kosteneffectieve preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de
toepassing ervan bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk
roken, alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij
de nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en een goede gezondheid te bevorderen 3.1. Kosteneffectieve voorlichtings– en
preventiemaatregelen: waaronder acties met het oog op het opzetten van
pan-Europese netwerken en partnerschappen waarbij een grote verscheidenheid aan
actoren wordt betrokken op het gebied van bewustmaking en essentiële
gezondheidsthema's zoals de bestrijding van tabaksgebruik, alcoholmisbruik en
obesitas, met bijzondere aandacht voor de grensoverschrijdende dimensie en voor
lidstaten die op deze gebieden weinig of geen actie ondernemen. 3.2. Chronische ziekten: ondersteuning van
Europese samenwerking en netwerking inzake preventie van en een betere reactie
op chronische ziekten zoals kanker, door kennis en optimale werkwijzen uit te
wisselen en gezamenlijke preventieactiviteiten te ontwikkelen. Kanker:
follow-up van reeds ondernomen werkzaamheden; een Europees informatiesysteem
voor kanker met vergelijkbare gegevens opzetten; kankerscreening, met inbegrip
van vrijwillige accreditatiemechanismen, ondersteunen; de ontwikkeling van
Europese richtsnoeren voor preventie en behandeling steunen daar waar grote
ongelijkheden bestaan. 3.3. Acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de implementatie van de wetgeving van de Unie inzake
tabaksproducten en tabaksreclame. Die acties kunnen activiteiten omvatten die
zijn gericht op het garanderen van de tenuitvoerlegging, toepassing, monitoring
en herziening van die wetgeving. 3.4. De bevordering van een
gezondheidskennissysteem om bij te dragen aan wetenschappelijk onderbouwde
besluitvorming, met inbegrip van het verzamelen en analyseren van gegevens over
gezondheid en een brede verspreiding van de resultaten van het programma. 4. Gemeenschappelijke benaderingen
ontwikkelen en aantonen wat de waarde daarvan is om beter voorbereid te zijn op
en beter te coördineren in noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers
tegen grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te beschermen 4.1. Paraatheid voor en reactie op ernstige
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, rekening houdend en zorgend voor
de coördinatie met wereldwijde initiatieven: gemeenschappelijke elementen voor
algemene en specifieke draaiboeken invoeren, inclusief voor
influenzapandemieën, en geregeld verslag uitbrengen over de implementatie van
draaiboeken. 4.2. Risicobeoordelingscapaciteit: verschillen
in risicobeoordelingscapaciteiten terugdringen door in extra capaciteiten te
voorzien voor wetenschappelijke deskundigheid, en bestaande beoordelingen in
kaart brengen om de coherentie op EU-niveau te verbeteren. 4.3. De opbouw van capaciteit om te reageren
op gezondheidsbedreigingen in de lidstaten ondersteunen: draaiboek, coördinatie
van de reacties op het gebied van de volksgezondheid, gemeenschappelijke
vaccinatiestrategieën; richtsnoeren opstellen voor beschermende maatregelen in
een noodsituatie en voor informatie, alsook gidsen voor optimale werkwijzen;
nieuwe mechanismen voor de gezamenlijke aankoop van medische tegenmaatregelen;
gemeenschappelijke communicatiestrategieën ontwikkelen. 4.4. Acties die zijn opgelegd door of die
bijdragen tot de implementatie van de wetgeving van de Unie inzake
besmettelijke ziekten en andere gezondheidsbedreigingen, waaronder die
ingevolge biologische en chemische incidenten, milieu en klimaatverandering.
Die acties kunnen activiteiten omvatten die zijn gericht op het garanderen van
de tenuitvoerlegging, toepassing, monitoring en herziening van die wetgeving. 4.5. De bevordering van een
gezondheidskennissysteem om bij te dragen aan wetenschappelijk onderbouwde
besluitvorming, met inbegrip van het verzamelen en analyseren van gegevens over
gezondheid en een brede verspreiding van de resultaten van het programma. Deze lijst kan worden aangevuld met extra
acties van vergelijkbare aard en impact met het oog op de realisatie van de in
artikel 3 vermelde specifiek doelstellingen. BIJLAGE II Indicatieve
lijst van de relevante wetgeving bedoeld in artikel 4 en in bijlage 1 1. Bloed, organen, weefsels en cellen 1.1. Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27
januari 2003 tot vaststelling van
kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan
en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong en
tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG van de Raad (PB L 33 van
8.2.2003, blz. 30) 1.2. Richtlijn 2010/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli
2010 inzake kwaliteits- en
veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd voor transplantatie
(PB L 207 van 6.8.2010, blz. 14) 1.3. Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart
2004 tot vaststelling van
kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen,
bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen (PB L
102 van 7.4.2004, blz. 48) Alleen
belangrijke basiswetgeving is hier vermeld. Voor de overige wetgeving met
betrekking tot bloed, organen, weefsels en cellen, zie: http://ec.europa.eu/health/blood_tissues_organs/key_documents/index_en.htm#anchor3. 2. Besmettelijke ziekten 2.1. Beschikking
nr. 2011/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een
netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare
ziekten in de Europese Gemeenschap (PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1) 2.2. Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een
Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding (PB L 142 van 30.4.2004,
blz. 1) Alleen
belangrijke basiswetgeving is hier vermeld. Voor de overige wetgeving met
betrekking tot besmettelijke ziekten, zie: http://ec.europa.eu/health/communicable_diseases/key_documents/index_en.htm#anchor1. 3. Tabaksproducten en tabaksreclame 3.1. Richtlijn 2001/37/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de
onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop
van tabaksproducten (PB L 194 van 18.7.2001, blz. 26) 3.2. Richtlijn 2003/33/EG het Europees Parlement
en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de
onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van
de lidstaten inzake de reclame en sponsoring voor tabaksproducten (PB L 152 van
20.6.2003, blz. 16) Alleen belangrijke basiswetgeving is hier
vermeld. Voor de overige wetgeving met betrekking tot tabak, zie: http://ec.europa.eu/health/tobacco/law/index_en.htm. 4. Rechten van patiënten bij
grensoverschrijdende gezondheidszorg 4.1. Richtlijn 2011/24/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de
toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45) 5. Farmaceutische producten 5.1. Verordening (EG) nr.
726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van
communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op
geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van
een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1) 5.2. Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad
van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen
die aan het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling dienen te worden
betaald (PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1) 5.3. Richtlijn 2001/83/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van
een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB
L 311 van 28.11.2001, blz. 67) 5.4. Verordening (EG) nr. 141/2000 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake
weesgeneesmiddelen (PB L 18 van 22.1.2000, blz. 1) 5.5. Verordening (EG) nr. 1901/2006 van het
Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende
geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik en tot wijziging van Verordening (EEG)
nr. 1768/92, Richtlijn 2001/20/EG, Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr.
726/2004 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1) 5.6. Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het
Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende
geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn
2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 (PB L 324 van 10.12.2007, blz. 121) 5.7. Richtlijn 2001/20/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de
onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische
praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen
voor menselijk gebruik (PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34) 5.8. Richtlijn 2001/82/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van
een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig
gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1) 5.9. Verordening (EG) nr. 470/2009 van het
Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van
communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen
van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong,
tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging
van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van
Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152
van 16.6.2009, blz. 11) Alleen belangrijke basiswetgeving is hier vermeld. Voor de overige
wetgeving met betrekking tot farmaceutische producten, zie: voor
geneesmiddelen voor menselijk gebruik: http://ec.europa.eu/health/documents/eudralex/vol-1/index_en.htm. Voor geneesmiddelen voor dierlijk gebruik:
http://ec.europa.eu/health/documents/eudralex/vol-5/index_en.htm. 6. Medische hulpmiddelen 6.1. Richtlijn 90/385/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 20 juni 1990 betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve
implanteerbare medische hulpmiddelen (PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17) 6.2. Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14
juni 1993 betreffende medische
hulpmiddelen (PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1) 6.3. Richtlijn 98/79/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische
hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1) Alleen belangrijke basiswetgeving is hier
vermeld. Voor de overige wetgeving met betrekking tot medische hulpmiddelen,
zie:
http://ec.europa.eu/health/medical-devices/documents/index_en.htm.
FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.2. Geraamde
gevolgen voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde
gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid
met het huidige meerjarige financiële kader 3.2.5. Bijdrage
van derden aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
PROGRAMMA
GEZONDHEID VOOR GROEI (2014 – 2020)
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur
VOLKSGEZONDHEID
1.3.
Aard van het voorstel/initiatief
¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie[20]
þHet voorstel/initiatief betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doelstellingen
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Het
programma Gezondheid voor groei beoogt bij te dragen tot de twee onderstaande
belangrijke strategische doelstellingen: INNOVATIE: hierbij
beoogt het programma het beleidsmakers en verstrekkers van gezondheidsdiensten
gemakkelijker te maken vanuit zowel technisch als organisatorisch oogpunt
innoverende oplossingen in te voeren om de kwaliteit en de duurzaamheid van de
gezondheidszorgstelsels te verbeteren en de toegang tot betere en veiliger
gezondheidszorg te vergroten. PREVENTIE: hierbij
beoogt het programma een goede gezondheid en het voorkomen van ziekten op EU‑niveau
te bevorderen door de lidstaten te helpen in hun inspanningen om het aantal
gezonde levensjaren van hun burgers te verhogen en die inspanningen aan te
vullen. Het
programma zal de algemene doelstellingen van het toekomstige
volksgezondheidsbeleid steunen.
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken
ABM/ABB-activiteiten
Specifieke doelstelling nr. 1: Gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen op EU-niveau ontwikkelen
om tekorten aan zowel menselijke als financiële middelen aan te pakken, en de
invoering van innovatie in de gezondheidszorg bevorderen om bij te dragen aan
innoverende en duurzame gezondheidszorgstelsels. Specifieke doelstelling nr. 2: Toezien op een betere toegang tot medische deskundigheid en informatie
voor specifieke aandoeningen, ook over de nationale grenzen heen, en komen tot
gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren om de kwaliteit van de gezondheidszorg
en de veiligheid van de patiënten te verbeteren en aldus de toegang tot een
betere en veiligere gezondheidszorg voor EU-burgers te vergroten. Specifieke doelstelling nr. 3: Gevalideerde optimale werkwijzen voor kosteneffectieve
preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de toepassing ervan
bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk roken,
alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij de
nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en een goede gezondheid te bevorderen. Specifieke doelstelling nr. 4: Gemeenschappelijke benaderingen ontwikkelen en aantonen wat de waarde
daarvan is om beter voorbereid te zijn op en beter te coördineren in
noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers tegen grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen te beschermen. Betrokken AMB/ABB-activiteit VOLKSGEZONDHEIDSBELEID
voor alle hierboven opgenomen specifieke doelstellingen.
1.4.3.
Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Specifieke doelstelling nr. 1: Gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen op EU-niveau ontwikkelen
om tekorten aan zowel menselijke als financiële middelen aan te pakken, en de
invoering van innovatie in de gezondheidszorg bevorderen om bij te dragen aan
innoverende en duurzame gezondheidszorgstelsels. Effecten op het niveau van het programma: Het
grootst mogelijke aantal lidstaten maakt (via hun beleidsmakers,
gezondheidswerkers en instellingen voor gezondheidszorg) gebruik van de
ontwikkelde instrumenten en mechanismen en van de opgestelde richtsnoeren/adviezen. Effecten op beleidsniveau: De
lidstaten (beleidsmakers, gezondheidswerkers en instellingen voor
gezondheidszorg) worden effectief ondersteund om: *
innovatie op gezondheidsgebied in hun gezondheidszorgstelsels in te voeren; * in de lidstaten tot een voldoende aanbod aan
gezondheidswerkers te komen; * tot een kosteneffectief gebruik van medische technologieën
te komen; * de besluitvorming, het organisatiebeheer en de prestaties
van de gezondheidszorgstelsels te verbeteren. Begunstigden: Lidstaten
via beleidsmakers op gezondheidsgebied, gezondheidswerkers en instellingen voor
gezondheidszorg. Specifieke doelstelling nr. 2: Toezien op een betere toegang tot medische deskundigheid en informatie
voor specifieke aandoeningen, ook over de nationale grenzen heen, en komen tot
gezamenlijke oplossingen en richtsnoeren om de kwaliteit van de gezondheidszorg
en de veiligheid van de patiënten te verbeteren en aldus de toegang tot een
betere en veiligere gezondheidszorg voor EU-burgers te vergroten. Effecten op het niveau van het programma: Het
grootst mogelijke aantal gezondheidswerkers maakt gebruik van de deskundigheid
die is verkregen via de ingestelde en functionerende Europese
referentienetwerken. Het
grootst mogelijke aantal lidstaten maakt (via hun beleidsmakers,
gezondheidswerkers en instellingen voor gezondheidszorg) gebruik van de
opgestelde richtsnoeren. Effecten op beleidsniveau: De
lidstaten worden ondersteund om voor een specifieke ziekte of groep van ziekten
een betere toegang te garanderen tot diagnose en verstrekking van zeer
gespecialiseerde zorg aan alle patiënten die deze nodig hebben. De
lidstaten worden ondersteund om de ziekte en sterfte die met de kwaliteit van
de gezondheidszorg verband houdt te verminderen en om het vertrouwen van
patiënten/burgers in het gezondheidszorgstelsel te vergroten. Begunstigden: Beleidsmakers
op gezondheidsgebied, gezondheidswerkers en uiteindelijk ook patiënten en
burgers. Specifieke doelstelling nr. 3: Gevalideerde optimale werkwijzen voor kosteneffectieve
preventiemaatregelen inventariseren, verspreiden en de toepassing ervan
bevorderen door de belangrijkste risicofactoren, namelijk roken,
alcoholmisbruik en obesitas, alsook hiv/aids, aan te pakken en daarbij de
nadruk leggen op de grensoverschrijdende dimensie, teneinde ziekten te
voorkomen en een goede gezondheid te bevorderen. Effecten op het niveau van het programma: Het
grootst mogelijke aantal lidstaten maakt, via hun beleidsmakers,
gezondheidswerkers, instellingen voor gezondheidszorg en belanghebbenden van
organen die een gezonde levensstijl bevorderen, gebruik van de gevalideerde
optimale werkwijzen. Effecten op beleidsniveau: De
lidstaten worden ondersteund in hun inspanningen om risicofactoren voor
chronische ziekten te verminderen. Begunstigden: Lidstaten
via beleidsmakers op gezondheidsgebied, gezondheidswerkers en instellingen voor
gezondheidszorg; ngo's die actief zijn op het gebied van de bevordering van de
gezondheid, en uiteindelijk ook de burgers. Specifieke doelstelling nr. 4: Gemeenschappelijke benaderingen ontwikkelen en aantonen wat de waarde
daarvan is om beter voorbereid te zijn op en beter te coördineren in
noodsituaties op gezondheidsgebied teneinde burgers tegen grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen te beschermen. Effecten op het niveau van het programma: Het
grootst mogelijke aantal lidstaten integreert de gemeenschappelijke
benaderingen (via hun beleidsmakers, gezondheidswerkers en instellingen voor
gezondheidszorg) in hun draaiboeken. Effecten op beleidsniveau: De
lidstaten worden ondersteund om een solide reeks op EU-niveau gecoördineerde
volksgzondheidsmaatregelen in te stellen om de gevolgen voor de volksgezondheid
van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen tot een minimum te helpen
beperken (het kan daarbij zowel gaan om massale besmetting door chemische
incidenten als om epidemieën of pandemieën). Begunstigden: Voor
de gezondheid bevoegde autoriteiten, gezondheidswerkers, instellingen voor
gezondheidszorg en andere bevoegde organen op het gebied van binnenlandse zaken
en civiele bescherming.
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren
Specifieke doelstelling nr. 1 Resultaatsindicatoren: Aantal
instrumenten en mechanismen dat tegen 2017, 2020 en 2023 is ontwikkeld. Aantal
richtsnoeren/aanbevelingen/adviezen dat vanaf 2015 en vervolgens elk jaar is
vastgesteld/gedaan/gegeven. Impactindicatoren: Aantal
lidstaten dat (via hun beleidsmakers, gezondheidswerkers en instellingen voor
gezondheidszorg) tegen 2018, 2021 en 2024 gebruik maakt van de ontwikkelde
instrumenten en mechanismen en van het gegeven advies. Specifieke doelstelling nr. 2 Resultaatsindicatoren: Aantal
functionerende Europese referentienetwerken tegen 2017, 2020 en 2023. Aantal
richtsnoeren dat tegen 2017, 2020 en 2023 is opgesteld. Impactindicatoren: Het
aantal gezondheidswerkers dat tegen 2018, 2021 en 2024 gebruik maakt van de
deskundigheid die is verkregen via de ingestelde en functionerende Europese
referentienetwerken. Het
aantal lidstaten dat tegen 2018, 2021 en 2024 (via hun beleidsmakers,
gezondheidswerkers en instellingen voor gezondheidszorg) gebruik maakt van de
opgestelde richtsnoeren. Het
aantal patiënten dat een beroep doet op de Europese referentienetwerken (in een
andere lidstaat dan die waar zij wonen). Specifieke doelstelling nr. 3 Resultaatsindicatoren: Aantal
gevalideerde optimale werkwijzen dat tegen 2017, 2020 en 2023 is ontwikkeld. Stijging
van het aantal gezondheidswerkers dat de richtsnoeren inzake kankerscreening
opvolgt. Impactindicatoren: Het
aantal lidstaten dat tegen 2018, 2021 en 2024, via hun beleidsmakers,
gezondheidswerkers, instellingen voor gezondheidszorg en belanghebbenden van
organen die een goede gezondheid bevorderen en ziekten voorkomen, de
gevalideerde optimale werkwijzen toepast. Specifieke doelstelling nr. 4 Resultaatsindicatoren: Aantal
gemeenschappelijke benaderingen dat tegen 2017, 2020 en 2013 is ontwikkeld. Impactindicatoren: Aantal
lidstaten dat de gemeenschappelijke benaderingen tegen 2018, 2021 en 2024, via
hun voor de gezondheid bevoegde autoriteiten, gezondheidswerkers, instellingen
voor gezondheidszorg en andere bevoegde organen op het gebied van binnenlandse
zaken en civiele bescherming, in hun draaiboeken integreert.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden
voorzien
Het
programma "Gezondheid voor groei" na 2013 zal de implementatie van de
acties van de Commissie op het gebied van het volksgezondheidsbeleid vanaf 2014
ondersteunen. Het nieuwe programma zal voortbouwen op de resultaten van het
huidige programma (2008 – 2013), rekening houdend met onder meer de
aanbevelingen van de evaluatie achteraf van het programma 2003 – 2007 en van de
tussentijdse evaluatie van het programma 2008 – 2013. Het
programma beoogt de Commissie, de lidstaten en de voornaamste belanghebbenden
te ondersteunen bij het uitdenken, coördineren en implementeren van effectief
beleid dat tot doel heeft de volgende uitdagingen op lange termijn aan te
pakken: *
de financiële duurzaamheid van de gezondheidszorgstelsels in Europa, rekening
houdend met de vergrijzing en met de huidige situatie van de overheidsfinanciën
in de lidstaten; *
het tekort aan arbeidskrachten in de gezondheidszorg ingevolge de slinkende
beroepsbevolking en de stijgende vraag naar deze arbeidskrachten; *
de noodzaak om de veiligheid van de patiënten en de kwaliteit van de
gezondheidszorg te verbeteren, aangezien meer dan de helft van de EU-burgers
vreest verkeerd te worden behandeld; *
het feit dat geen gestage vooruitgang wordt geboekt met de bestrijding en de
preventie van chronische aandoeningen, waardoor beste productieve jaren
verloren gaan; *
de toenemende ongelijkheden op gezondheidsgebied in Europa; *
paraat zijn om wereldwijde en grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen het
hoofd te bieden, waarbij het zowel kan gaan om massale besmetting door
chemische incidenten als om epidemieën of pandemieën, zoals die welke onlangs
zijn veroorzaakt door E coli, H1N1 of SARS (severe acute respiratory
syndrome). Op
korte termijn zal het programma ook de volgende acties ondernemen: *
ondersteuning van de implementatie van wetgeving op gezondheidsgebied en van de
nakoming van de verplichtingen van de Commissie inzake geneesmiddelen en
medische hulpmiddelen; *
voorzien in de behoefte aan goede, vergelijkbare en toegankelijke bewijzen,
statistieken en indicatoren voor de hele EU.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Het
voorgestelde programma biedt financiële mogelijkheden om
samenwerkingsmechanismen en coördinatieprocessen tussen de lidstaten op te
zetten en in werking te stellen met de bedoeling gemeenschappelijke
instrumenten en optimale werkwijzen te vinden die synergieën en Europese
toegevoegde waarde kunnen creëren en schaalvoordelen kunnen opleveren. Het
programma kan de actie van de lidstaten niet vervangen. Zoals bepaald in
artikel 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vult
het optreden van de Unie het nationale beleid aan en moedigt het de
samenwerking tussen de lidstaten aan. Het programma dient bijgevolg slechts een
bijdrage te leveren wanneer de lidstaten niet individueel kunnen optreden of
wanner coördinatie de beste manier is om vooruitgang te boeken. Het is algemeen
bekend dat de gezondheidsproblemen van lidstaat tot lidstaat verschillen en dat
de verschillende lidstaten niet noodzakelijk over dezelfde mogelijkheden
beschikken om deze problemen op te lossen. Vanuit dit oogpunt komt samenwerking
niet altijd vanzelf tot stand en is zij niet altijd vanzelfsprekend. Het
programma zal bijgevolg bij voorkeur daar worden ingezet waar het deze
coördinatie op Europees niveau kan bevorderen en sturen, en het aldus de
belangen van de lidstaten en van de bredere volksgezondheidsagenda kan dienen. De
doelstellingen van de voorgestelde programma's weerspiegelen de gebieden
waarvoor duidelijk is vastgesteld en gecontroleerd dat het programma Europese
toegevoegde waarde creëert. Het gaat daarbij om: de bevordering van de
uitwisseling van optimale werkwijzen tussen de lidstaten; de ondersteuning van
netwerken voor kennisuitwisseling of het van elkaar leren; het aanpakken van
grensoverschrijdende bedreigingen om risico's en de gevolgen ervan te beperken;
het aanpakken van bepaalde aangelegenheden met betrekking tot de interne markt
wanneer de EU over substantiële legitimiteit beschikt om in de lidstaten
kwalitatief hoogstaande oplossingen te garanderen; het ontsluiten van het
innovatiepotentieel op gezondheidsgebied; maatregelen die kunnen leiden tot een
benchmarkingsysteem; het vergroten van schaalvoordelen door verspilling door
dubbel werk te voorkomen en door het gebruik van financiële middelen te
optimaliseren.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten
in het verleden is opgedaan
Samenvatting van de evaluatie achteraf van het programma op het gebied
van de volksgezondheid 2003-2007 en van de tussentijdse evaluatie van het
programma op het gebied van gezondheid 2008-2013: In
de evaluaties van het programma op het gebied van gezondheid wordt de grote
potentiële bijdrage van het programma aan de opstelling, ontwikkeling en
implementatie van beleidsmaatregelen van de EU op het gebied van de
volksgezondheid erkend. Hoewel
het programma op het gebied van gezondheid een relatief klein programma is,
speelt het een belangrijke rol in het tot stand brengen en het in stand houden
van een sterke professionele volksgezondheidssector op Europees niveau die
kennis en ervaring uitwisselt. Het programma heeft een aanzienlijke invloed op
het werk van verstrekkers van gezondheidsdiensten in de EU en heeft een
bepaalde, zij het bescheiden, wereldwijde weerklank die van belang is voor zijn
algemene erkenning. De huidige bescheiden maar lovenswaardige inspanningen
inzake gegevensverzameling en gegevensuitwisselingen tussen lidstaten zouden
niet zijn geleverd zonder de steun van het programma op het gebied van gezondheid. In
nieuwe lidstaten konden dankzij steun van het programma op het gebied van
gezondheid activiteiten worden ontwikkeld, bijvoorbeeld over
gezondheidsdeterminanten en vergelijkbare gegevens betreffende de gezondheid,
die daar gezien de economische situatie en de begrotingsbeperkingen geen
prioriteit hadden kunnen krijgen. Het
huidige programma op het gebied van gezondheid heeft belangrijke thema's, zoals
zeldzame ziekten en richtsnoeren inzake kankerscreening, op EU-niveau en op
nationale politieke agenda's aan de orde gesteld en heeft de beleidsvorming en
de implementatie op nationaal niveau beïnvloed. Op
beheersniveau is er veel vooruitgang geboekt met de uitvoering van het
programma na de eerste cyclus van vijf jaar, hoofdzakelijk omdat het beheer aan
het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid en consumenten werd uitbesteed. De
selectieprocedure voor de te financieren acties is strenger gemaakt om te
garanderen dat de juiste aanvragers voor financiering worden geselecteerd. De
nieuwe financiële mechanismen zijn over het algemeen positief onthaald en zijn
allemaal gebruikt. Zowel
belanghebbenden als leden van het programmacomité vinden de doelstellingen
echter te breed, zodanig zelfs dat zij soms onduidelijk zijn, en zijn van
mening dat de jaarlijkse werkprogramma's te veel prioriteiten bevatten. In de
evaluaties werd aanbevolen de doelstellingen van het programma op het gebied
van gezondheid te verfijnen, zodat deze tastbaarder worden en meer toegespitst
zijn op bepaalde volksgezondheidsthema's, in het bijzonder op die welke de
lidstaten moeilijk individueel kunnen aanpakken. In
de evaluaties werd ook aanbevolen het aantal prioritaire gebieden in de
jaarlijkse werkprogramma's te beperken en deze te baseren op de behoeften en op
de toegevoegde waarde die de EU biedt. Uit
de gevalsanalysen blijkt dat er een duidelijk verband bestaat tussen de
doelstellingen van het programma op het gebied van gezondheid en de
gefinancierde projecten enerzijds en de wijze waarop deze projecten kunnen
bijdragen tot de realisatie van de doelstellingen van het programma anderzijds.
De evaluatie van de realisatie van de doelstellingen wordt echter belemmerd
door het gebrek aan prestatie-indicatoren. Er
werd ook aanbevolen duidelijke prestatie-indicatoren te definiëren om de follow-up
en de evaluatie van de realisaties te vergemakkelijken en de geboekte
vooruitgang in termen van realisatie van doelstellingen te kunnen meten. Met
het oog op een effectieve implementatie van het programma op het gebied van
gezondheid werd aanbevolen een plan te ontwikkelen voor doelstellingen die het
programma op lange termijn moet realiseren. Samen met andere
beleidsimplementatie-instrumenten kunnen vervolgens geschikte prioritaire
acties worden vastgesteld, financieringsmechanismen worden geselecteerd en een
passende spreiding over de doelstellingen en prioriteiten worden gegarandeerd. De
verspreiding van de resultaten van het programma op het gebied van gezondheid
wordt gezien als een ander terrein waarop er ruimte voor verbetering is en
houdt rechtstreeks verband met de onderliggende logica: de resultaten van de
gefinancierde actie die beleidsvorming op gezondheidsgebied op het niveau van
de EU en eveneens op nationaal of regionaal niveau beoogt, zijn onvoldoende
bekend en worden niet waargenomen door de nationale belanghebbenden en
beleidsmakers. Dit is echter essentieel om de duurzaamheid van de resultaten te
garanderen en het effect van de actie in het kader van het programma te
monitoren. In
beide evaluaties werd dus aanbevolen dat meer inspanningen worden gedaan om de
verkregen resultaten via verschillende kanalen te verspreiden. Samenvatting van de aanbevelingen van de Rekenkamer: Deze
aanbevelingen strookten met de bevindingen van de hierboven samengevatte
evaluaties en wezen op de volgende aandachtspunten: *
Een vervolgprogramma moet gerichtere programmadoelstellingen bevatten
die op de begrotingsmiddelen zijn afgestemd. *
De onderliggende interventielogica moet expliciet worden geformuleerd:
er moeten SMART-doelstellingen op beleids- en programmaniveau worden
vastgesteld, hun onderlinge verbanden moeten duidelijk worden en er moeten
indicatoren worden gedefinieerd om hun resultaten te meten. * Inventarisatie
om een overzicht te krijgen van de ondernomen projecten en hun resultaten om
bestaande overlappingen en eventuele resterende hiaten in deze portefeuille
vast te stellen. *
Het aantal jaarlijkse "actiegebieden" moet aanzienlijk worden
beperkt en op strategische prioriteiten worden gericht. * De Commissie moet zwakke punten in opzet en
implementatie van projecten aanpakken door: - projectdoelstellingen
af te stemmen op programmadoelstellingen en de hierboven aanbevolen
bijgestelde "jaarlijkse prioriteiten"; -
in subsidieovereenkomsten niet alleen de activiteiten vast te stellen die
moeten worden ondernomen, maar ook de gewenste resultaten van die activiteiten,
de doelgroepen, en de wijze waarop de resultaten na de voltooiing van
het project duurzaam zullen worden gebruikt; - waar mogelijk kwantitatieve
doelstellingen en prestatie-indicatoren vast te stellen om de monitoring
van de vorderingen ten aanzien van de doelstellingen te vergemakkelijken; - projecten achteraf te evalueren om de opzet
van toekomstige projecten (en mogelijke vervolgprogramma's) te verbeteren door
lessen uit het verleden toe te passen. *
De Commissie moet de financiële mechanismen van het programma op het gebied van
gezondheid (2008-2013) volledig gebruiken voor netwerken (d.w.z. exploitatiesubsidies)
aangezien deze geschikter zijn voor dergelijke activiteiten, en dienstencontracten
om activiteiten uit te voeren die tot de beleidsontwikkeling bijdragen. Dat
vereist evenwel een striktere definiëring van de opdracht dan in
oproepen tot het indienen van voorstellen. *
De Rekenkamer beveelt eveneens aan: "Voor de periode na 2013 moeten
het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de ruimte voor EU-activiteiten
inzake volksgezondheid en de aanpak van de EU-financiering op dit terrein
opnieuw bezien. Daarbij moet rekening worden gehouden met de beschikbare
begrotingsmiddelen en met het bestaan van andere samenwerkingsmechanismen
(zoals de "open coördinatiemethode") als middel ter vergemakkelijking
van de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen belanghebbenden in
heel Europa".
1.5.4.
Samenhang en eventuele synergie met andere
relevante instrumenten
Het
programma zal synergieën bevorderen en overlapping met gerelateerde programma's
en acties van de Unie voorkomen. Er zal passend gebruik worden gemaakt van
andere fondsen en programma's van de Unie, met name: *
het huidige en toekomstige kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en de
resultaten daarvan; *
de structuurfondsen; *
het programma voor sociale verandering en innovatie; *
het Europees Solidariteitsfonds; *de
Europese strategie voor gezondheid op het werk; *
het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie; *
het kaderprogramma voor milieu en klimaat (LIFE); *
het programma "Actie van de Unie op het gebied van consumentenbeleid"
(2014-2020); *
het programma "Justitie" (2014-2020); *
het statistisch programma van de Unie, en wel binnen zijn respectieve
activiteiten; *
het gemeenschappelijke programma Ambient Assisted Living (AAL); *
het programma Onderwijs in Europa.
1.6.
Duur en financiële gevolgen
ý Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur –
ý Voorstel/initiatief is van kracht van 1.1.2014 tot en met 31.12.2020 –
ý Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2023 (uitsluitend
betalingskredieten) ¨ Voorstel/initiatief met een opbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Beheersvorm(en)[21]
ý Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie ý Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan: –
ý uitvoerende agentschappen –
¨ door de Unie opgerichte organen[22]
–
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak –
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ý Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Opmerkingen Uitvoerend
Agentschap voor gezondheid en consumenten (EAHC): overeenkomstig Verordening
(EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het
statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer
van communautaire programma's[23]
worden gedelegeerd heeft de Commissie het Uitvoerend Agentschap voor gezondheid
en consumenten belast[24]
met implementatietaken voor het beheer van het tweede communautair
actieprogramma op het gebied van gezondheid (2008-2013). De Commissie kan
bijgevolg beslissen een uitvoerend agentschap eveneens te belasten met
implementatietaken voor het beheer van het programma Gezondheid voor groei
(2014-2020). Gezamenlijk
beheer met internationale organisaties: Bedoeld om
samenwerking te ontwikkelen met relevante internationale organisaties zoals de
Verenigde Naties en gespecialiseerde VN-agentschappen, met name de WHO, alsmede
met de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling in Europa, met het oog op de uitvoering van het programma met een
maximale effectiviteit en efficiëntie van de acties op het gebied van
gezondheid op EU- en internationaal niveau, rekening houdend met de specifieke
capaciteiten en taken van de verschillende organisaties.
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Het
programma zal op jaarbasis worden gemonitord om de geboekte vooruitgang bij de
verwezenlijking van de specifieke doelstellingen daarvan te beoordelen op grond
van de resultaten en impactindicatoren en om de nodige aanpassingen in de
beleids- en financieringsprioriteiten mogelijk te maken. Het
programma zal aan een tussentijdse evaluatie en aan een evaluatie achteraf
worden onderworpen. Met de tussentijdse evaluatie wordt beoogd de vooruitgang
te meten die is geboekt met het realiseren van de doelstellingen van het
programma: er zal worden bepaald of de middelen doeltreffend zijn aangewend en
de Europese toegevoegde waarde zal worden geëvalueerd. De
evaluatie achteraf van het huidige programma (2008 – 2013), die vóór eind 2015 is
gepland, zal eveneens nuttige elementen aanreiken voor de uitvoering van het
programma 2014 – 2020. Specifieke
informatie over het bedrag aan klimaatgerelateerde uitgaven, berekend
overeenkomstig de op de Rio-markers gebaseerde methode, zoals gespecificeerd in
de MFK-mededeling van juni 2011, zal overal in de jaarlijkse werkprogramma's
worden opgenomen, alsook in de evaluaties op alle niveaus en in de jaarlijkse,
tussentijdse en ex-postverslagen.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
2.2.1.
Mogelijke risico's
De
uitvoering van de begroting spitst zich toe op de toekenning van subsidies en
dienstencontracten. De
dienstencontracten zullen worden gesloten op gebieden zoals studies,
gegevensverzameling, evaluatiecontracten, opleiding, voorlichtingscampagnes, IT
en communicatiediensten, faciliteitenbeheer enz. De contractanten zijn
hoofdzakelijk instellingen voor gezondheidszorg, laboratoria, adviesbureaus en
andere particuliere ondernemingen, waaronder veel kleine en middelgrote
bedrijven. Het gemiddelde jaarlijkse budget voor contracten wordt op circa 14
miljoen euro geraamd voor ongeveer 30 contracten per jaar. Subsidies
zullen hoofdzakelijk worden toegekend voor ondersteunende activiteiten voor
niet‑gouvernementele organisaties, nationale agentschappen,
universiteiten enz. De uitvoeringsperiode van de subsidieerde projecten
bedraagt gewoonlijk één tot drie jaar. Het gemiddelde jaarlijkse budget voor
subsidies wordt op circa 37 miljoen euro geraamd voor ongeveer 50 subsidies per
jaar. Dit
zijn de belangrijkste risico's: *
risico van slechte kwaliteit van de geselecteerde projecten en van een slechte
technische uitvoering van het project, waardoor de impact van het programma
afneemt, ingevolge ongeschikte selectieprocedures, onvoldoende deskundigheid of
ontoereikende monitoring; *
risico van inefficiënte of oneconomische aanwending van toegekende financiële
middelen, zowel voor subsidies (complexe vergoeding van feitelijk subsidiabele
kosten in combinatie met beperkte mogelijkheden om subsidiabele kosten aan de
hand van documenten te verifiëren) als voor aanbestedingen (soms beperkt aantal
economische verstrekkers met de vereiste specialistische kennis, met
onvoldoende mogelijkheden om prijsoffertes te vergelijken tot gevolg); *
risico voor de reputatie van de Commissie indien fraude of criminele
activiteiten worden ontdekt; de interne controlesystemen van derde partijen
kunnen slechts gedeeltelijk garanties bieden gezien het vrij grote aantal
heterogene contractanten en begunstigden, elk met hun eigen controlesysteem, en
vaak van vrij beperkte omvang.
2.2.2.
Controlemiddel(en)
Het
budget zal worden uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer, hoewel het
bestaande uitvoerende agentschap EAHC met delen van de uitvoeringstaken van het
programma kan worden belast. Dit agentschap heeft zijn eigen interne
controlesysteem opgezet, staat onder toezicht van DG SANCO, en wordt geaudit
door de interne auditor van de Commissie en door de Rekenkamer. Zowel
DG SANCO als het EAHC hebben interne procedures ingesteld om de hierboven
opgesomde risico's te bestrijden. De interne procedures zijn volledig in
overeenstemming met het financieel reglement en bevatten
kosten/batenoverwegingen. In dit kader blijft SANCO mogelijkheden overwegen om
het beheer te verbeteren en tot een grotere vereenvoudiging te komen. Het
controlekader vertoont de volgende eigenschappen: Eigenschappen van het selectieproces van de projecten: elke oproep tot het indienen van voorstellen en elke aanbesteding is
gebaseerd op het door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma. In
elke oproep tot het indienen van voorstellen en in elke aanbesteding worden de
criteria voor uitsluiting, selectie en toekenning bij de selectie van
voorstellen en offertes gepubliceerd. Op grond van deze criteria evalueert een
evaluatiecomité, eventueel bijgestaan door externe deskundigen, elk voorstel en
elke offerte; het neemt daarbij de beginselen van onafhankelijkheid,
transparantie, evenredigheid, gelijke behandeling en non-discriminatie in acht.
Binnen de Commissie overleggen de verschillende diensten over de geselecteerde
voorstellen om dubbele financiering te voorkomen. Strategie voor externe communicatie: DG SANCO
beschikt over een goed ontwikkelde communicatiestrategie die tot doel heeft te
garanderen dat de contractanten/begunstigden de contractuele vereisten en
bepalingen volledig begrijpen. Daarvoor worden de volgende middelen ingezet: de
programmawebsite op EUROPA, "veelgestelde vragen", een helpdesk,
extensieve richtsnoeren, alsook informatievergaderingen met begunstigden/contractanten. * Controles voor en tijdens de implementatie van de projecten: -
zowel DG SANCO als het EAHC gebruiken de modelsubsidieovereenkomsten en
dienstencontracten die de Commissie aanbeveelt. Zij bevatten een aantal
controlebepalingen zoals auditcertificaten, financiële garanties, audits ter
plaatse en inspecties door OLAF. De regels betreffende de subsidiabiliteit van
de kosten zullen worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door voor een beperkt
aantal kostencategorieën gebruik te maken van vaste bedragen. Daardoor zullen
de verificaties en de controles beter kunnen worden geconcentreerd. Verwacht
wordt dat de invoering van partnerschapsovereenkomsten de samenwerking met de
begunstigden en het begrip van de subsidiabiliteitsregels zal verbeteren. -
Alle personeelsleden ondertekenen de code van goed administratief gedrag.
Personeelsleden die bij de selectieprocedure of bij het beheer van
subsidieovereenkomsten/contracten betrokken zijn, ondertekenen ook een
verklaring inzake de afwezigheid van belangenconflicten. De personeelsleden
krijgen geregeld opleiding en maken gebruik van netwerken om optimale
werkwijzen uit te wisselen. -
De technische implementatie van een project wordt geregeld aan de hand van
documenten gecontroleerd op basis van de technische-voortgangsverslagen van de
contractanten; daarnaast zijn er geval per geval vergaderingen met
contractanten en bezoeken ter plaatse. -
De financiële procedures van zowel DG SANCO als EAHC worden ondersteund door de
IT‑instrumenten van de Commissie en vertonen een hoge graad van
functiescheiding: alle financiële transacties die verband houden met
contracten/subsidieovereenkomsten worden door twee onafhankelijke personen
gecontroleerd alvorens door de voor de activiteit verantwoordelijke
ordonnateurs te worden ondertekend. De operationele initiatie en verificatie
wordt uitgevoerd door verschillende personeelsleden op de desbetreffende
beleidsgebieden. Betalingen gebeuren op grond van een aantal vastgelegde
ondersteunende documenten zoals goedgekeurde technische verslagen en gecontroleerde
kostendeclaraties en facturen. Voor een aantal transacties voert de centrale
financiële cel een tweede verificatie vooraf aan de hand van documenten door;
geval per geval kan vóór de definitieve betaling ook een financiële controle
ter plaatse worden uitgevoerd. * Controles aan het eind van het project: Zowel
DG SANCO als het EAHC beschikken over gecentraliseerde auditteams die
ter plaatse de subsidiabiliteit van kostendeclaraties controleren. Deze
controles hebben tot doel aanmerkelijke fouten die verband houden met de
wettigheid en regelmatigheid van financiële transacties te voorkomen, op te
sporen en te corrigeren. Om de impact van de controles zo groot mogelijk te
maken, wordt bij de selectie van de aan een audit te onderwerpen contractanten
a) een op risico gebaseerde selectie gecombineerd met een willekeurige
selectie, en b) tijdens de audit te plaatse zoveel mogelijk aandacht
besteed aan operationele aspecten. * Kosten en baten van controles: De
beheers- en controlemaatregelen van het programma zijn opgezet op grond
van eerdere ervaring: gedurende de laatste drie jaar heeft het ingestelde
interne controlesysteem gezorgd voor een gemiddelde restfoutenmarge van minder
dan 2% en voor naleving van de in het Financieel Reglement vastgestelde subsidie-
en aanbestedingsprocedures. Dit zijn de twee belangrijkste
"controledoelstellingen" van zowel het vorige als het nieuwe
programma op het gebied van de volksgezondheid. Aangezien
de belangrijkste kenmerken van het nieuwe programma niet significant
verschillen van die van het vorige programma, wordt geacht dat de risico's die
verbonden zijn aan de uitvoering van het programma relatief stabiel blijven.
Het is bijgevolg de bedoeling de vastgestelde beheers- en coltrolemaatregelen
te handhaven; niettemin zullen zo spoedig mogelijk en in de mate van het
mogelijke verdere vereenvoudigingen worden doorgevoerd die met het nieuwe
Financieel Reglement mogelijk kunnen worden. De
totale beheerskosten die in het financieel memorandum (punt 3.2.3) zijn
opgenomen, bedragen 45,4 miljoen euro voor een bedrag van 446,0 miljoen euro
dat van 2014 tot 2020 wordt beheerd; dat geeft een ratio "beheerskosten
ten opzichte van beheerde middelen" van ongeveer 10,2%, wat moet worden
gezien in de context van een beleidsgebied dat niet zo uitgavengeoriënteerd is
als andere beleidsgebieden van de EU. Dankzij
de combinatie van subsidies en aanbestedingen, van risicogebaseerde controles
vooraf en achteraf, en van controles aan de hand van documenten en audits ter
plaatse, zullen de controledoelstellingen voor een redelijke kostprijs worden
gerealiseerd. De voordelen van een gemiddelde restfoutenmarge van minder dan 2%
en de naleving van de bepalingen van het Financieel Reglement worden voldoende
belangrijk geacht om de gekozen beheers- en controlemaatregelen te
verantwoorden.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. DG
SANCO zal niet alleen alle controlemechanismen waarin de regelgeving voorziet
toepassen, maar zal ook een antifraudestrategie opzetten overeenkomstig de op
24 juni 2011 goedgekeurde nieuwe antifraudestrategie van de Commissie (CAFS) om
onder meer te garanderen dat zijn interne antifraudegerelateerde controles
volledig met de CAFS overeenstemmen en dat zijn benadering van
frauderisicobeheer erop gericht is risicogebieden voor fraude op te merken en
daar passend op te reageren. In voorkomend geval zullen netwerkinggroepen en
passende IT-instrumenten worden ingesteld om fraudegevallen te onderzoeken die
met het programma met betrekking tot de volksgezondheid verband houden, met
name een reeks maatregelen zoals: -
de Commissie, met inbegrip van OLAF, en de Rekenkamer zullen bij besluiten,
overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de implementatie van het
programma op het gebied van gezondheid uitdrukkelijk worden gemachtigd om
audits alsook controles en inspecties ter plaatse uit te voeren; -
tijdens de evaluatiefase van een oproep tot het indienen van voorstellen en van
een aanbesteding wordt op basis van verklaringen en het systeem voor
vroegtijdige waarschuwing gecontroleerd of de indieners van de voorstellen en
de inschrijvers niet onder de gepubliceerde uitsluitingscriteria vallen; -
de regels die van toepassing zijn op de subsidiabiliteit van de kosten zullen
worden vereenvoudigd overeenkomstig de bepalingen van het financieel reglement; -
alle personeelsleden die betrokken zijn bij contractbeheer, alsook auditors en
controleurs die de verklaringen van de begunstigden ter plaatse onderzoeken,
krijgen geregeld opleiding over thema's die verband houden met fraude en
onregelmatigheden.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer || GK/ NGK ([25]) || van EVA-landen[26] || van kandidaat-lidstaten[27] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 3: veiligheid en burger-schap || 17 03 06 EU actie op het gebied van gezondheid || GK || JA || JA || NEE || NEE 3: veiligheid en burger-schap || 17 01 04 Maatregelen van de Europese Unie op het gebied van gezondheid - uitgaven voor administratief beheer || NGK || JA || JA || NEE || NEE Er moeten
geen nieuwe begrotingsonderdelen worden gecreëerd.
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven
in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende
prijzen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || Nummer 3 || Veiligheid en burgerschap DG: SANCO || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Volgende jaren || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || || 17 03 06 || Vastleggingen || (1) || 54,465 || 56,281 || 57,188 || 58,096 || 59,004 || 60,819 || 59,004 || || 404,857 Betalingen || (2) || 5,000 || 16,000 || 32,000 || 49,000 || 54,000 || 57,000 || 57,000 || 134,857 || 404,857 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[28] || 17 01 04 || || (3) || 5,535 || 5,719 || 5,812 || 5,904 || 5,996 || 6,181 || 5,996 || || 41,143 TOTAAL kredieten voor DG SANCO || Vastleggingen || =1+1a +3 || 60,000 || 62,000 || 63,000 || 64,000 || 65,000 || 67,000 || 65,000 || || 446,000 Betalingen || =2+2a +3 || 10,535 || 21,719 || 37,812 || 54,904 || 59,996 || 63,181 || 62,996 || 134,857 || 446,000 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 54,465 || 56,281 || 57,188 || 58,096 || 59,004 || 60,819 || 59,004 || || 404,857 Betalingen || (5) || 5,000 || 16,000 || 32,000 || 49,000 || 54,000 || 57,000 || 57,000 || 134,857 || 404,857 TOTAAL uit de specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 5,535 || 5,719 || 5,812 || 5,904 || 5,996 || 6,181 || 5,996 || || 41,143 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 3 Veiligheid en burgerschap || Vastleggingen || =4+ 6 || 60,000 || 62,000 || 63,000 || 64,000 || 65,000 || 67,000 || 65,000 || || 446,000 Betalingen || =5+ 6 || 10,535 || 21,719 || 37,812 || 54,904 || 59,996 || 63,181 || 62,996 || 134,857 || 446,000 De Commissie kan overwegen de uitvoering van
het programma Gezondheid voor groei naar een uitvoerend agentschap te
externaliseren. De bedragen en de opsplitsing van de geraamde kosten moeten misschien
worden aangepast aan de uiteindelijk overeengekomen externalisatiegraad. in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende
prijzen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: SANCO || Personele middelen SANCO (17 01 01) || 1,088 || 1,110 || 1,132 || 1,155 || 1,178 || 1,202 || 1,226 || 8,091 DG: SANCO || Andere administratieve uitgaven (17 01 02 11) || 2,125 || 2,168 || 2,211 || 2,255 || 2,300 || 2,346 || 2,300 || 15,705 TOTAAL DG SANCO || Kredieten || 3,213 || 3,278 || 3,343 || 3,410 || 3,478 || 3,548 || 3,526 || 23,796 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 3,213 || 3,278 || 3,343 || 3,410 || 3,478 || 3,548 || 3,526 || 23,796 || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2018 || 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 63,213 || 65,278 || 66,343 || 67,410 || 68,478 || 70,548 || 68,526 || 469,796 Betalingen || 13,748 || 24,997 || 41,155 || 58,314 || 63,475 || 66,729 || 66,522 || 334,939
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
ý Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: –
Vastleggingskredieten
in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende prijzen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL OUTPUTS Soort output || || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Aan-tal out-puts || Kos-ten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 || 3 || 26,143 || 7 || 27,015 || 11 || 27,450 || 11 || 27,886 || 11 || 28,322 || 11 || 29,193 || 11 || 28,322 || 65 || 194,331 SPECIFIEKE DOELSTELLING nr.2 || 2 || 11,982 || 4 || 12,382 || 6 || 12,581 || 6 || 12,871 || 6 || 12,981 || 6 || 13,380 || 6 || 12,981 || 36 || 89,069 SPECIFIEKE DOELSTELLING nr.3 || 2 || 11,438 || 5 || 11,819 || 8 || 12,010 || 8 || 12,200 || 8 || 12,391 || 8 || 12,772 || 8 || 12,391 || 47 || 85,020 SPECIFIEKE DOELSTELLING nr.4 || 1 || 4,902 || 3 || 5,065 || 5 || 5,147 || 5 || 5,229 || 5 || 5,310 || 5 || 5,474 || 5 || 5,310 || 29 || 36,437 TOTALE KOSTEN || 9 || 54,174 || 19 || 55,980 || 30 || 56,882 || 30 || 57,785 || 30 || 58,688 || 30 || 60,494 || 30 || 58,688 || 178 || 404,857 Verwachte outputs in 2021 en 2022:
doelstelling 1: 12; doelstelling 2: 6; doelstelling 3: 9; doelstelling 4: 6;
dus 32 outputs voor het hele programma. In totaal wordt een indicatief totaal
van 210 outputs verwacht. De outputs bestaan in: specifieke doelstelling 1: aantal ontwikkelde instrumenten en
mechanismen; specifieke doelstelling 2: aantal functionerende Europese
referentienetwerken en aantal opgestelde richtsnoeren; specifieke doelstelling 3: aantal vastgestelde en verspreide
gevalideerde optimale werkwijzen voor kosteneffectieve preventiemaatregelen; specifieke doelstelling 4: aantal ontwikkelde gezamenlijke benaderingen
(van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen). De opsplitsing per jaar is een gemiddelde en is louter indicatief
aangezien de opsplitsing van de totale middelen van grotere betekenis is voor
het programma. Het kan namelijk voorkomen dat er het ene jaar meer inspanningen
worden geleverd voor een specifieke doelstelling dan het andere. Hoofdlijnen
voor jaarlijkse uitgaven zullen in een meerjarige strategische programmering
worden gegeven. De uiteindelijke beslissing zal worden genomen bij de
voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma.
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1.
Samenvatting
– ¨ Voor het
voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig – ý Voor het
voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt
beschreven: in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (prijzen
van 2011) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het MFK Personele middelen (17 01 01) || 1,026 || 1,026 || 1,026 || 1,026 || 1,026 || 1,026 || 1,026 || 7,182 Andere administratieve uitgaven (17 01 02 11) || 2,025 || 2,025 || 2,025 || 2,025 || 2,025 || 2,025 || 2,025 || 14,175 Subtotaal RUBRIEK 5 van het MFK || 3,051 || 3,051 || 3,051 || 3,051 || 3,051 || 3,051 || 3,051 || 21,357 Buiten RUBRIEK 5 van het MFK Administratieve uitgaven ter ondersteuning van het programma (17 01 04) || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 37,240 Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het MFK || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 5,320 || 37,240 TOTAAL || 8,371 || 8,371 || 8,371 || 8,371 || 8,371 || 8,371 || 8,371 || 58,597
3.2.3.2.
Geraamde personeelsbehoeften
–
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
ý Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: (aantal posten in VTE's) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 · Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) SANCO 17 01 01 01 – zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten (AD &AST) || 5,7 || 5,7 || 5,7 || 5,7 || 5,7 || 5,7 || 5,7 2,375 || 2,375 || 2,375 || 2,375 || 2,375 || 2,375 || 2,375 Totaal posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten SANCO || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 TOTAAL || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 || 8,075 De
benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die
reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn
herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de
jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen
aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. Beschrijving van
de uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Bij SANCO: Opstellen van het programma, van het meerjarige werkprogramma en van de jaarlijkse werkprogramma's, follow-up van de uitvoering van het programma, evaluatie, audits, enz. Coördinatie met het uitvoerend agentschap indien tot een externalisatie van het beheer van het programma wordt besloten.
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader
–
ý Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het meerjarige financiële
kader voor 2014‑2020 zoals voorgesteld in mededeling COM(2011) 500 van de
Commissie –
¨ Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken
rubriek van het meerjarige financiële kader –
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[29]
3.2.5.
Bijdrage van derden aan de financiering
–
ý Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden –
¨ Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder
wordt geraamd:
3.3.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
–
ý Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële
gevolgen: [1] COM(2011) 500 definitief. [2] COM(2010) 2020 definitief. [3] Bron: in juli 2011 geëxtraheerd uit de onlinedatabank
van Eurostat "Algemene uitgaven naar functie — aandeel van gezondheid in
het totaal". 2009: 14,63%; http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=gov_a_exp&lang=en [4] IMF 2011 en Joumard et al., 2010, stijging van de
overheidsuitgaven voor gezondheid in verhouding tot het bbp bovenop wat aan de
vergrijzing van de bevolking toe te schrijven is (deze excessieve
kostenstijging wordt voor de OESO geraamd op een gemiddelde van ongeveer 1%). [5] Richtlijn 2011/24/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011. [6] PB C […] van […], blz. […]. [7] PB C […] van […], blz. […]. [8] Mededeling van de Commissie COM(2010) 2020 definitief. [9] PB L 271 van 9.10.2002, blz. 1-12. [10] PB L 301 van 20.11.2007, blz. 3-13. [11] Speciaal verslag van de Rekenkamer nr. 2/2009 van
5.3.2009, "Het volksgezondheidsprogramma van de Europese Unie (2003-2007):
een doeltreffende manier om de gezondheid te verbeteren?" [12] Het Europees Centrum voor ziektepreventie en –bestrijding
is opgericht bij Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees
Parlement en de Raad. [13] De wetenschappelijke comités zijn opgericht overeenkomstig
Besluit 2008/721/EG van de Commissie (PB L 241 van 10.9.2008, blz. 21). [14] PB L [...] van [...], blz. [...]. [15] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. [16] PB L 55 van 28.2.2011,
blz. 13. [17] COM(2010) 546 definitief. [18] PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45. [19] PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45. [20] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [21] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [22] In de zin van artikel 185 van het Financieel
Reglement. [23] PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1. [24] Besluit C(2008) 4943 van de Commissie van 9 september
2008. [25] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [26] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [27] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [28] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [29] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord.