52011PC0656

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (Herschikking)  /* COM/2011/0656 definitief - 2011/0298 (COD) */


TOELICHTING

1. Achtergrond van het voorstel

De richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive – MiFID), die sinds november 2007 van kracht is, is een belangrijke pijler voor de integratie van de financiële markten in de EU. De MiFID is aangenomen volgens de "Lamfalussy-procedure"[1] en bestaat uit een kaderrichtlijn (Richtlijn 2004/39/EG[2]), een uitvoeringsrichtlijn (Richtlijn 2006/73/EG[3]) en een uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1287/2006[4]). De MiFID brengt een regelgevingskader tot stand voor het verrichten van beleggingsdiensten in financiële instrumenten (zoals courtage, advies, handel, vermogensbeheer, overnemen van financiële instrumenten enz.) door banken en beleggingsondernemingen, alsook voor de exploitatie van gereglementeerde markten door marktexploitanten. In de richtlijn zijn tevens de bevoegdheden en taken van de nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot deze activiteiten vastgelegd.

De overkoepelende doelstelling is de integratie, het concurrentievermogen en de efficiëntie van de financiële markten van de EU te bevorderen. Concreet is de mogelijkheid voor lidstaten afgeschaft om te eisen dat alle handel in financiële instrumenten op traditionele beurzen plaatsvindt en is concurrentie tussen deze beurzen en alternatieve platforms in geheel Europa mogelijk gemaakt. Ook is aan banken en beleggingsondernemingen een sterker "Europees paspoort" verleend om beleggingsdiensten in de gehele EU te verrichten, mits organisatorische en rapportage-eisen en veelomvattende regels ter bescherming van de belegger in acht worden genomen.

Na drie en half jaar van kracht te zijn geweest, heeft de MiFID voor meer concurrentie tussen handelsplatforms voor financiële instrumenten en voor een grotere keuze van beleggers tussen dienstverrichters en beschikbare financiële instrumenten gezorgd. Deze vooruitgang werd mede in de hand gewerkt door technologische ontwikkelingen. Al met al zijn de transactiekosten afgenomen en is de integratie toegenomen[5].

Er heeft zich echter ook een aantal problemen voorgedaan. Ten eerste heeft de scherpere concurrentie tot nieuwe uitdagingen geleid. De voordelen van de grotere concurrentie zijn niet in dezelfde mate aan alle marktdeelnemers ten goede gekomen en zijn niet altijd doorgegeven aan de eindbeleggers, ongeacht of dit particuliere of institutionele beleggers betreft. De marktfragmentatie die inherent is aan concurrentie, heeft tevens de handelsomgeving complexer gemaakt, met name wat het verzamelen van handelsgegevens betreft. Ten tweede hebben de technologische en marktontwikkelingen diverse bepalingen van de MiFID ingehaald. Het gemeenschappelijk belang van transparante en gelijke concurrentievoorwaarden tussen handelsplatforms en beleggingsondernemingen wordt daardoor ondermijnd. Ten derde heeft de financiële crisis tekortkomingen blootgelegd in de regulering van andere instrumenten dan aandelen, die voornamelijk tussen professionele beleggers worden verhandeld. De vroegere aanname dat minimale transparantie, controle en bescherming van de belegger in verband met deze handel de marktefficiëntie sterker bevorderen, gaat niet langer op. Ten slotte onderstrepen de snelle innovatie en de groeiende complexiteit van financiële instrumenten het belang van een hoge mate van beleggersbescherming die gelijke tred houdt met de recentste ontwikkelingen. Ook al waren de algemene regels van de MiFID grotendeels gerechtvaardigd in het licht van de ervaringen van de financiële crisis, toch is het noodzakelijk gebleken er gerichte, ambitieuze verbeteringen in aan te brengen.

De herziening van de MiFID maakt daarom integraal deel uit van hervormingen die erop gericht zijn niet alleen een veiliger, deugdelijker, transparanter en verantwoordelijker financieel stelsel tot stand te brengen dat ten dienste staat van de economie en de samenleving als geheel tijdens de nasleep van de financiële crisis, maar ook te zorgen voor een sterker geïntegreerde, efficiëntere en concurrerender financiële markt in de EU[6]. Bovendien is de MiFID een essentieel instrument om het streven van de G20[7] vorm te geven om de minder gereguleerde en meer ondoorzichtige delen van het financiële stelsel aan te pakken en de organisatie en transparantie van en het toezicht op de diverse marktsegmenten te vergroten, met name die welke betrekking hebben op instrumenten die veelal onderhands (over the counter – otc) worden verhandeld[8], in aanvulling op het wetgevingsvoorstel inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters[9].

Er zijn ook doelgerichte verbeteringen vereist om tot een beter toezicht op en een grotere transparantie van grondstoffenderivatenmarkten te komen, zodat deze markten hun rol inzake hedging en koersvorming naar behoren kunnen vervullen. Deze verbeteringen zijn ook noodzakelijk om eerlijke concurrentie en efficiënte markten te garanderen in het licht van de ontwikkelingen in de marktstructuren en van de technologie. Voorts zijn specifieke wijzigingen in het kader voor de bescherming van de beleggers vereist om op de veranderende praktijken in te spelen en het beleggersvertrouwen te ondersteunen.

Tot slot heeft de EU, conform de aanbevelingen van de groep de Larosière en de conclusies van de Raad (Ecofin)[10], zich ertoe verbonden om, waar zulks passend is, de manoeuvreerruimte van de lidstaten binnen de EU-richtlijnen inzake financiële diensten tot een minimum te beperken. Dit is de rode draad die door alle gebieden loopt die door de herziening van de MiFID worden bestreken, en die zal bijdragen tot de invoering van het "ene rulebook" voor financiële markten in de EU, tot een verdere bevordering van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers, tot een beter toezicht en een betere handhaving, tot minder kosten voor marktdeelnemers, tot betere toegangsvoorwaarden en tot een versterking van de mondiale concurrentiepositie van de financiële sector van de EU.

Dit alles heeft ertoe geleid dat het voorstel tot wijziging van de MiFID in twee delen is gesplitst. In een verordening worden de vereisten uiteengezet ten aanzien van de openbaarmaking van gegevens ten behoeve van de handelstransparantie voor het publiek en de melding van transactiegegevens aan bevoegde autoriteiten, de opheffing van belemmeringen voor niet-discriminerende toegang tot clearingfaciliteiten, de verplichte handel in derivaten op georganiseerde platforms, specifieke toezichtmaatregelen met betrekking tot financiële instrumenten en posities in derivaten, en het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen zonder de vestiging van een bijkantoor. Middels een richtlijn worden de specifieke vereisten aangepast met betrekking tot het verrichten van beleggingsdiensten, de draagwijdte van de vrijstellingen van de huidige richtlijn, de organisatorische eisen en gedragsregels voor beleggingsondernemingen, de organisatorische eisen voor handelsplatforms, de vergunningverlening aan en de geldende verplichtingen voor aanbieders van datarapporteringsdiensten, de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, sancties, en regels voor ondernemingen van derde landen die via een bijkantoor activiteiten ontplooien.

2. Resultaten van de raadpleging van de betrokken partijen en de effectbeoordeling

Het initiatief is het resultaat van een uitvoerige en continue dialoog met en raadpleging van alle belangrijke belanghebbenden, zoals effectentoezichthouders en –regelgevers en alle soorten marktdeelnemers, onder wie emittenten en kleine beleggers. Tevens is rekening gehouden met de standpunten die zijn geformuleerd tijdens een openbare raadpleging die liep van 8 december 2010 tot 2 februari 2011[11], een uitgebreide en druk bijgewoonde openbare hoorzitting die plaatsvond op 20-21 september 2010[12], en de informatie die is verkregen uit vanaf december 2009 gehouden uitgebreide bijeenkomsten met een breed scala aan belanghebbenden. Tot slot is bij het opstellen van het voorstel rekening gehouden met de opmerkingen en analyses uit de documenten en technische adviezen die zijn gepubliceerd door het Comité van Europese effectenregelgevers (Committee of European Securities Regulators – CESR), thans de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority – ESMA)[13].

Daarnaast zijn bij externe consultants twee studies[14] besteld ter voorbereiding van de herziening van de MiFID. De eerste studie, waartoe op 10 februari 2010 aan PriceWaterhouseCoopers opdracht is gegeven en die op 13 juli 2010 is ontvangen, was gericht op gegevensverzameling over marktactiviteiten en andere aan de MiFID gerelateerde aangelegenheden. De tweede studie, waartoe op 21 juli 2010 aan Europe Economics opdracht is gegeven en die op 23 mei 2011 is ontvangen, betrof een kosten-batenanalyse van de diverse beleidsopties die in de context van de herziening van de MiFID kunnen worden overwogen.

Overeenkomstig haar beleid inzake betere regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van de beleidsalternatieven verricht. De beleidsopties zijn beoordeeld in het licht van verschillende criteria: transparantie van de marktactiviteiten voor toezichthouders en marktdeelnemers, beleggersbescherming en -vertrouwen, gelijke concurrentievoorwaarden voor marktplatforms en handelssystemen in de EU, en kosteneffectiviteit, d.w.z. de mate waarin de opties de beoogde doelstellingen verwezenlijken en de werking van de effectenmarkten op kosteneffectieve en efficiënte wijze mogelijk maken.

Al met al wordt ervan uitgegaan dat de herziening van de MiFID eenmalige nalevingskosten van 512 miljoen EUR à 732 miljoen EUR en permanente kosten van 312 miljoen EUR à 586 miljoen EUR met zich mee zal brengen, wat neerkomt op een eenmalig en een permanent kosteneffect van respectievelijk 0,10% à 0,15% en 0,06% à 0,12% van de totale exploitatiekosten van de EU-bankensector. Dat is veel minder dan de kosten voor de invoering van de MiFID. Het eenmalige kosteneffect van de invoering van de MiFID werd destijds geschat op 0,56% (retail- en spaarbanken) en 0,68% (zakenbanken) van de totale exploitatiekosten, terwijl de permanente kosten op 0,11% (retail- en spaarbanken) en 0,17% (zakenbanken) van de totale exploitatiekosten werden geraamd.

3. Juridische elementen van het voorstel 3.1. Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Deze richtlijn zou Richtlijn 2004/39/EG vervangen met betrekking tot de harmonisatie van de nationale voorschriften voor de verlening van een vergunning voor het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten door beleggingsondernemingen, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, de uitoefening van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening, de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten van de desbetreffende lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, alsmede de voorwaarden voor de vergunningverlening aan en bedrijfsuitoefening van gereglementeerde markten en aanbieders van marktgegevens. Het voorstel heeft als voornaamste doel en onderwerp het harmoniseren van nationale bepalingen betreffende de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten en aanbieders van datadiensten, de regelingen voor de governance van deze instellingen en het toezichtkader dat op hen van toepassing is. Om die reden is het gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU.

Het voorstel vormt een aanvulling op het voorstel voor een verordening [MiFIR] dat zorgt voor eenvormige en direct toepasselijke voorschriften die nodig zijn voor een gelijkmatige werking van de markt voor financiële instrumenten op het vlak van bijvoorbeeld bekendmaking van handelsgegevens, transactierapportage aan bevoegde autoriteiten en specifieke bevoegdheden voor de bevoegde autoriteiten en de ESMA.

3.2. Subsidiariteit en evenredigheid

Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

De meeste kwesties die door de herziening worden bestreken, vallen reeds binnen het huidige wettelijke kader van de MiFID. Bovendien zijn financiële markten in wezen grensoverschrijdend van aard en zullen zij dat alsmaar meer worden. De voorwaarden waaronder bedrijven en exploitanten in deze context kunnen concurreren, of het nu de regels inzake transparantie voor of na de handel, de bescherming van de belegger of de risicobeoordeling en de risicobeheersing door marktdeelnemers betreft, moeten over alle grenzen heen gelijk zijn en vormen momenteel de kern van de MiFID. Thans dient op Europees niveau actie te worden ondernomen om het regelgevingskader van de MiFID zodanig te actualiseren en aan te passen dat rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen die sinds de tenuitvoerlegging ervan op de financiële markten hebben plaatsgevonden. De reeds door de richtlijn teweeggebrachte verbeteringen op het gebied van de integratie en efficiëntie van de financiële markten en diensten in Europa zouden op die manier worden versterkt door het aanbrengen van de juiste aanpassingen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van een solide regelgevingskader voor de interne markt worden verwezenlijkt. Vanwege deze integratie zou geïsoleerd nationaal ingrijpen veel minder efficiënt zijn en tot fragmentatie van de markten leiden, hetgeen zou resulteren in toezicht- en regelgevingsarbitrage en verstoring van de concurrentie. Zo zouden verschillende niveaus van markttransparantie of beleggersbescherming in de lidstaten tot marktfragmentatie, minder liquide en efficiëntie markten en schadelijke toezicht- en regelgevingarbitrage leiden.

Voor de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority – ESMA) is eveneens een belangrijke rol weggelegd in de uitvoering van het nieuwe EU-brede kader. Aan de ESMA moeten specifieke bevoegdheden worden verleend om de werking van de interne effectenmarkt te verbeteren.

In het voorstel wordt ten volle rekening gehouden met het evenredigheidsbeginsel, namelijk dat EU-actie voldoende moet zijn om de doelstellingen te verwezenlijken en niet verder mag gaan dan wat nodig is. Het voorstel is verenigbaar met dit beginsel omdat het uitgaat van een juiste evenwicht tussen het algemeen belang en de kostenefficiëntie van de maatregel. De verplichtingen die aan de verschillende partijen worden opgelegd, zijn zorgvuldig gekalibreerd. Bij het vaststellen van deze verplichtingen stond in het bijzonder het streven naar een evenwicht tussen beleggersbescherming, marktefficiëntie en kosten voor de sector centraal.

3.3. Inachtneming van de artikelen 290 en 291 VWEU

Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de EBA, de EAVB en de ESMA. In dit verband herinnert de Commissie aan haar verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de artikelen 290 en 291 VWEU: "Wat het proces voor de vaststelling van de regelgevingsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de artikelen 290 en 291 VWEU".

3.4. Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel 3.4.1. Algemeen – gelijke concurrentievoorwaarden

Een centrale doelstelling van het voorstel is ervoor te zorgen dat alle georganiseerde handel via gereguleerde handelsplatforms plaatsvindt: gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten (multilateral trading facilities – MTF's) en georganiseerde handelsfaciliteiten (organised trading facilities – OTF's). Op al deze platforms zijn gelijke transparantievereisten voor en na de handel van toepassing. Ook de eisen die ten aanzien van organisatorische aspecten en markttoezicht aan deze platforms worden gesteld, zijn nagenoeg identiek. Op deze wijze wordt gezorgd voor gelijke concurrentievoorwaarden als het functioneel vergelijkbare activiteiten betreft waarbij handelsintenties van derden worden samengebracht. Belangrijk is echter dat de transparantievereisten worden afgestemd op de verschillende soorten instrumenten, met name aandelen, obligaties en derivaten, en op de verschillende soorten handel, met name op orderboek gebaseerde of prijsgedreven handelssystemen.

Voor alle drie de soorten platforms geldt dat de exploitant van het platform neutraal is. Gereglementeerde markten en multilaterale handelsfaciliteiten worden gekenmerkt door niet-discretionaire transactieverwerking, wat betekent dat alle transacties overeenkomstig vooraf bepaalde regels worden uitgevoerd. Zij beconcurreren elkaar tevens in het aanbieden van een breed lidmaatschap, mits zij aan een transparant geheel aan criteria voldoen.

De exploitant van een OTF heeft daarentegen een zekere mate van beslissingsbevoegdheid over de wijze waarop een transactie wordt uitgevoerd. Daarom gelden voor een dergelijke exploitant eisen op het gebied van beleggersbescherming, gedrag en optimale uitvoering ten aanzien van cliënten die van het platform gebruikmaken. De toegangs- en uitvoeringsregels van een OTF moeten derhalve weliswaar transparant en duidelijk zijn, maar zij bieden de exploitant ook de mogelijkheid voor cliënten een dienst te verrichten die kwalitatief, zo niet functioneel, verschilt van de diensten die gereglementeerde markten en MTF's voor hun leden en deelnemers verrichten. Om evenwel te vermijden dat zowel de neutraliteit van de exploitant van de OTF met betrekking tot elke transactie, als de plichten jegens op deze wijze bijeengebrachte cliënten in het gedrang kan of kunnen komen doordat winst ten koste van cliënten kan worden gemaakt, moet het de exploitant van de OTF verboden zijn met eigen kapitaal te handelen.

Ten slotte kan georganiseerde handel ook via systematische interne afhandeling plaatsvinden. Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling kan met eigen kapitaal handelen om transacties van cliënten uit te voeren. Een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling mag echter geen koop- en verkoopintenties van derden op functioneel dezelfde wijze als een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF samenbrengen en is derhalve geen handelsplatform. Zowel de regel van de optimale uitvoering als de andere gedragregels zijn van toepassing en de cliënt moet goed weten wanneer hij handelt met de beleggingsonderneming en wanneer hij handelt met derden. Voor deze vorm van handel zijn specifieke vereisten inzake transparantie vóór de handel en toegangseisen van toepassing. Ook hier zijn de transparantievereisten op de verschillende soorten instrumenten (met name aandelen, obligaties en derivaten) afgestemd en onder specifieke drempelwaarden van toepassing. Alle handel voor eigen rekening door beleggingsondernemingen met cliënten, met inbegrip van andere beleggingsondernemingen, wordt derhalve als onderhandse handel (otc-handel) beschouwd. Otc-handel die niet onder de definitie van systematische interne afhandeling valt en die strikter moet worden gedefinieerd door wijzigingen in de uitvoeringswetgeving aan te brengen, vindt niet systematisch en onregelmatig plaats.

3.4.2. Uitbreiding van de MiFID-regels tot vergelijkbare producten en diensten (artikelen 1, 3 en 4)

In de context van de werkzaamheden op het gebied van pakketproducten voor retailbeleggingen (packaged retail investment products – PRIP’s)[15] heeft de Commissie toegezegd te zullen streven naar een consistente toezicht- en regelgevingsbenadering op basis van de MiFID-bepalingen met betrekking tot de distributie aan particuliere beleggers van verschillende financiële producten die aan vergelijkbare beleggingsbehoeften voldoen en die voor vergelijkbare problemen inzake beleggersbescherming zorgen. Ten tweede zijn er bezorgdheden geuit ten aanzien van de toepasselijkheid van de MiFID ingeval beleggingsondernemingen of kredietinstellingen hun eigen effecten uitgeven en verkopen. De toepasselijkheid van de MiFID is duidelijk wanneer beleggingsadvies wordt verstrekt als onderdeel van de verkoop, maar er is meer duidelijkheid vereist wanneer diensten worden verricht zonder dat advies wordt verstrekt; in dat geval kan worden aangevoerd dat de beleggingsonderneming of zakenbank geen MiFID-dienst verricht. Tot slot is de verscheidenheid aan in de lidstaten geldende regels om plaatselijk actieve entiteiten die een beperkt gamma aan beleggingsdiensten aanbieden, van de MiFID vrij te stellen, niet langer houdbaar in het licht van de lessen van de financiële crisis, de complexiteit van financiële markten en producten, en het feit dat beleggers moeten kunnen vertrouwen op een zelfde mate van bescherming, ongeacht de locatie of de aard van de dienstverrichter.

Daarom wordt in de voorstellen bepaald dat de MiFID-vereisten, en met name de gedragsregels en de regels inzake belangenconflicten, ook van toepassing zijn op de geadviseerde en niet-geadviseerde verkoop van gestructureerde deposito’s door kredietinstellingen. Daarnaast wordt gespecificeerd dat de MiFID ook geldt voor beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die hun eigen effecten verkopen zonder advies te verstrekken. Ook worden de lidstaten verplicht in voor lokale entiteiten geldende nationale wetgeving vergunningsvereisten en gedragregels toe te passen die analoog zijn aan die van de MiFID.

3.4.3. Herziening van vrijstellingen van de MiFID (artikel 2)

In de MiFID wordt handel voor eigen rekening in financiële instrumenten ingedeeld onder beleggingsdiensten en -activiteiten waarvoor een vergunning is vereist. Er zijn echter drie belangrijke nieuwe vrijstellingen geïntroduceerd met het oog op de uitsluiting van de werkingssfeer van de MiFID van personen voor wie handel voor eigen rekening de enige activiteit, een nevenactiviteit van een andere niet-financiële bedrijfsactiviteit of een activiteit in het kader van niet-financiële grondstoffenhandel is. Conform de verbintenissen die in het kader van de G20 zijn aangegaan, moet worden gezorgd voor een passende dekking door de bepalingen van de MiFID van ondernemingen die beleggingsdiensten voor cliënten verrichten en die op professionele basis beleggingsactiviteiten ontplooien. De voorstellen beperken de vrijstellingen derhalve nadrukkelijker tot activiteiten die minder centraal staan in de MiFID en die hoofdzakelijk voor eigen rekening of van commerciële aard zijn of waarbij er van geen hoogfrequente handel sprake is.

3.4.4. Verbeteringen in het kader voor de marktstructuur (artikelen 18, 19, 20, 32, 33, 34, 53 en 54)

De marktontwikkelingen sinds de inwerkingtreding van de MiFID hebben vragen doen rijzen over een deel van het huidige regelgevingskader dat op verschillende soorten plaatsen van uitvoering van toepassing is en dat bedoeld is om eerlijke concurrentie, gelijke concurrentievoorwaarden en transparante en efficiënte markten in de hand te werken. Het feit dat zowel de functie als de opzet van de MiFID voornamelijk is toegespitst op de aandelenhandel en op de noodzaak om de transparantie en de weerbaarheid van niet-aandelenmarkten te verbeteren, alsook het feit dat niet alle soorten georganiseerde handel die de laatste jaren zijn opgekomen, op adequate wijze in de definities en vereisten van de drieledige indeling van de MiFID – gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling – kunnen worden ingepast, wijzen erop dat het bestaande kader moet worden verfijnd. De voorstellen voorzien in een nieuwe categorie, namelijk georganiseerde handelsfaciliteiten, die met geen van de bestaande categorieën overeenkomt en waarvoor strikte organisatorische eisen en identieke transparantieregels gelden. Tevens worden de belangrijkste vereisten voor alle platforms bijgewerkt, zodat rekening wordt gehouden met de scherpere concurrentie en de grensoverschrijdende handel die als gevolg van de technologische vooruitgang en de MiFID is ontstaan.

3.4.5. Verbeteringen in de corporatie governance (artikelen 9 en 48)

De MiFID schrijft voor dat personen die het bedrijf van een beleggingsonderneming feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan en over voldoende ervaring moeten beschikken om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen. In overeenstemming met de werkzaamheden van de Commissie inzake corporate governance in de financiële sector[16] wordt voorgesteld deze bepalingen aan te scherpen ten aanzien van het profiel, de rol en de verantwoordelijkheden van zowel bij het dagelijks bestuur als niet bij het dagelijks bestuur betrokken bestuurders, alsook ten aanzien van het evenwicht in de samenstelling van leidinggevende organen. Meer in het bijzonder wordt met de voorstellen beoogd ervoor te zorgen dat leden van het leidinggevend orgaan over voldoende kennis en vaardigheden beschikken en inzicht hebben in de risico's die inherent zijn aan de activiteiten van de onderneming, teneinde te waarborgen dat de onderneming op gezonde en prudente wijze worden beheerd in het belang van de beleggers en de marktintegriteit.

3.4.6. Aangescherpte organisatorische eisen ter waarborging van de efficiënte werking en de integriteit van de markten (artikelen 16 en 51)

Technologische ontwikkelingen in de handel van financiële instrumenten brengen zowel nieuwe mogelijkheden als uitdagingen met zich mee. Hoewel de effecten ervan in het algemeen als gunstig voor de marktliquiditeit en als bevorderlijk voor de marktefficiëntie worden gezien, zijn er specifieke regelgevings- en toezichtmaatregelen vereist om adequaat in te spelen op de potentiële bedreigingen voor de ordelijke werking van de markten die uit algoritmische en hoogfrequente handel voortvloeien. De voorstellen zijn er met name op gericht de werkingssfeer van de MiFID uit te breiden tot alle entiteiten die bij hoogfrequente handel zijn betrokken, passende organisatorische waarborgen te eisen van deze ondernemingen en van alle ondernemingen die andere hoogfrequente handelaren toegang bieden tot de markt, en platforms ertoe te verplichten passende risicocontroles te verrichten teneinde onordelijke handel te beperken en de weerbaarheid van hun platforms te verzekeren. Met de voorstellen wordt tevens beoogd het toezicht op en de controle van dergelijke activiteiten door de bevoegde autoriteiten te bevorderen.

3.4.7. Verbetering van het kader voor de bescherming van de belegger (artikelen 13, 24, 25, 27 en 29, en bijlage I – deel A)

Er wordt algemeen erkend dat de MiFID voor een betere bescherming van zowel particuliere als professionele beleggers heeft gezorgd. Niettemin wijst de ervaring uit dat wijzigingen op een aantal vlakken zouden kunnen bijdragen tot het inperken van gevallen waarin de kans op schade voor de belegger het grootst is. De voorstellen verstrengen met name het regelgevingskader voor het verstrekken van beleggingsadvies en voor het vermogensbeheer en de mogelijkheid voor beleggingsondernemingen om "inducements" van derden te ontvangen. Daarnaast worden de voorwaarden en regelingen verduidelijkt op grond waarvan beleggers vrij op de markt kunnen handelen in bepaalde niet-complexe instrumenten, waarbij er namens hun beleggingsonderneming slechts minimale plichten en minimale bescherming worden geboden. Voorts wordt een kader voor koppelverkoop ingevoerd om ervoor te zorgen dat beleggers naar behoren worden geïnformeerd en tevens te voorkomen dat zij nadelige gevolgen van dergelijke praktijken ondervinden. Het voorstel scherpt de vereisten aan met betrekking tot de wijze waarop beleggingsondernemingen en hun tussenpersonen omgaan met fondsen of instrumenten die aan cliënten toebehoren. Tevens wordt het bewaren van financiële instrumenten voor rekening van cliënten als een beleggingsdienst geclassificeerd. Het voorstel draagt ook bij tot een betere informatieverstrekking aan de cliënt over de verrichte diensten en de uitgevoerde orders.

3.4.8. Betere bescherming bij het verrichten van beleggingsdiensten voor niet-professionele cliënten (artikel 30, bijlage II)

De MiFID-classificatie van cliënten als niet-professionele, professionele en in aanmerking komende tegenpartijen biedt een adequate en bevredigende mate van flexibiliteit en moet derhalve in grote lijnen ongewijzigd blijven. Dat neemt echter niet weg dat tal van voorbeelden van door lokale autoriteiten en gemeenten gesloten transacties in complexe instrumenten kunnen worden aangevoerd die aantonen dat deze classificatie binnen het MiFID-kader niet goed is uitgewerkt. Daarnaast geldt dat – ook al zijn veel specifieke voorschriften voor de bedrijfsuitoefening weinig zinvol in het kader van betrekkingen tussen in aanmerking komende tegenpartijen bij hun veelvuldige dagelijkse transacties – het overkoepelende kernbeginsel om loyaal, billijk en professioneel te handelen en de verplichting om correct, duidelijk en niet misleidend te zijn, steeds van toepassing zouden moeten zijn, ongeacht de categorie waartoe de cliënt behoort. Tot slot wordt voorgesteld dat aan in aanmerking komende tegenpartijen betere informatie en documentatie over de verrichte diensten moeten worden verstrekt.

3.4.9. Nieuwe vereisten voor handelsplatforms (artikelen 27, 59 en 60)

De beoordeling van de optimale uitvoering in het kader van de MiFID berust momenteel vooral op de beschikbaarheid van transparante gegevens vóór en na de handel. Ook andere informatie, zoals het aantal orders dat vóór de uitvoering ervan wordt geannuleerd of de snelheid van uitvoering, kan evenwel relevant zijn. Het voorstel voert daarom de verplichting voor handelsplatforms in om jaarlijkse gegevens over de kwaliteit van de uitvoering te publiceren. Ten tweede trekken met grondstoffen verband houdende derivatencontracten die op handelsplatforms worden verhandeld, vaak veel gebruikers en beleggers aan en kunnen deze platforms vaak fungeren als plaatsen waarop benchmarkprijzen worden gevormd die bijvoorbeeld in energie- en levensmiddelenprijzen voor particulieren doorwerken. Daarom wordt voorgesteld dat alle handelsplatforms waarop grondstoffenderivaten worden verhandeld, passende limieten of alternatieve regelingen invoeren om de ordelijke werking van de markt te garanderen en afwikkelingsvoorwaarden voor fysiek geleverde grondstoffen vast te stellen, alsook systematische, fijnmazige en gestandaardiseerde informatie over posities per verschillende soorten financiële en commerciële handelaren verstrekken aan toezichthouders (met vermelding van de categorie en de identiteit van de eindcliënt) en marktdeelnemers (met vermelding van alleen geaggregeerde posities van categorieën eindcliënten). De limieten die door deze platforms moeten worden vastgesteld, kunnen worden geharmoniseerd door middel van gedelegeerde handelingen van de Commissie. Zowel deze limieten als eventuele alternatieve regelingen laten evenwel de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten en de ESMA onverlet om, indien nodig, overeenkomstig deze richtlijn en de MiFIR aanvullende maatregelen op te leggen.

3.4.10. Betere regels voor mkb-markten (artikel 35)

In aanvulling op de diverse recente EU-initiatieven om het mkb te steunen bij het aantrekken van financiering, wordt voorgesteld een nieuwe subcategorie markten in te voeren, namelijk mkb-groeimarkten. Een exploitant van een dergelijke markt (die doorgaans een MTF is) kan eventueel vragen de MTF ook als mkb-groeimarkt te laten registreren, mits deze aan bepaalde voorwaarden voldoet. De registratie van deze markten zou hun zichtbaarheid moeten verhogen en hun profiel moeten verbeteren en zou tevens bijdragen tot de ontwikkeling van pan-Europese reguleringsnormen voor dergelijke markten die op de behoeften van emittenten en beleggers op deze markten zijn toegesneden en tegelijk een hoog niveau van beleggersbescherming garanderen.

3.4.11. Regeling voor derde landen (artikelen 41 tot en met 50)

Het voorstel brengt een geharmoniseerd kader tot stand om in derde landen gevestigde ondernemingen en marktexploitanten toegang te bieden tot EU-markten. Op die manier wordt de huidige fragmentatie in de nationale regelingen voor derde landen verholpen en gewaarborgd dat voor alle aanbieders van financiële diensten op het EU-grondgebied gelijke concurrentievoorwaarden gelden. Krachtens het voorstel wordt een regeling ingevoerd die gebaseerd is op een voorafgaande beoordeling van de gelijkwaardigheid van rechtsgebieden van derde landen door de Commissie. Ondernemingen van derde landen ten aanzien waarvan een gelijkwaardigheidsbesluit is genomen, kunnen verzoeken diensten in de Unie te verrichten. Het verrichten van diensten voor niet-professionele cliënten zou de vestiging van een bijkantoor vereisen; aan de onderneming van het derde land zou een vergunning worden verleend in de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd en het bijkantoor zou op een aantal terreinen aan EU-vereisten onderworpen zijn (organisatorische eisen, gedragsregels, belangenconflicten, transparantie enz.). Voor het verrichten van diensten ten behoeve van in aanmerking komende tegenpartijen zou het niet verplicht zijn een bijkantoor in de EU te vestigen; om dergelijke diensten te kunnen verrichten, zouden ondernemingen van derde landen zich wel bij de ESMA moeten laten registreren. Zij zouden dan in eigen land aan toezicht onderworpen zijn. Dit zou wel adequate samenwerkingsregelingen tussen toezichthouders van derde landen en bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten en de ESMA vereisen.

3.4.12. Meer en efficiëntere consolidatie van gegevens (artikelen 61 tot en met 68)

Het terrein van de marktgegevens, en met name de kwaliteit, opmaak, kosten en mogelijkheid tot consolidatie van dergelijke gegevens, is van groot belang in het kader van het overkoepelende beginsel van de MiFID ten aanzien van transparantie, concurrentie en beleggersbescherming. Op dit vlak brengen de voorgestelde bepalingen in de verordening en de richtlijn een aantal fundamentele wijzigingen teweeg.

Met de bepalingen wordt beoogd de kwaliteit en consistentie van de gegevens te verbeteren door te eisen dat alle ondernemingen hun transactiemeldingen via goedgekeurde publicatievoorzieningen (Approved Publication Arrangements – APA's) bekendmaken. De bepalingen voorzien in procedures voor de vergunningverlening aan APA's door de bevoegde autoriteiten en in organisatorische eisen voor APA's.

Met de voorgestelde bepalingen wordt tegemoetgekomen aan een van de voornaamste punten van kritiek op de gevolgen van de tenuitvoerlegging van de MiFID, namelijk de fragmentatie van gegevens. Naast het feit dat marktgegevens betrouwbaar moeten zijn en tijdig en tegen redelijke kosten beschikbaar moeten zijn, is het voor beleggers van cruciaal belang dat marktgegevens op een zodanige manier kunnen worden bijeengebracht dat de prijzen en transacties van de diverse platforms efficiënt kunnen worden vergeleken. De sterke groei van het aantal marktplatforms naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de MiFID heeft dit een stuk moeilijker gemaakt. In de voorgestelde bepalingen worden de voorwaarden vastgelegd voor de opkomst van aanbieders van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen: zij stellen de organisatorische eisen vast waaraan aanbieders moeten voldoen om een dergelijke regeling te mogen exploiteren.

3.4.13. Grotere bevoegdheden ten aanzien van derivatenposities voor bevoegde autoriteiten (artikelen 61, 72 en 83)

Als gevolg van de tijdens de afgelopen jaren sterk toegenomen omvang van de derivatenmarkten zijn de bevoegdheden van de toezichthouders inzake de controle van en het toezicht op posities thans sterk gefragmenteerd. De voorstellen zouden daaraan een einde moeten maken. Ter bevordering van de ordelijke werking van de markten en de marktintegriteit zou toezichthouders immers uitdrukkelijk de bevoegdheid worden verleend om van elke persoon informatie te eisen over zijn posities in de desbetreffende derivaten en in emissierechten. De toezichthoudende autoriteiten zouden op elk moment tijdens de levensduur van een derivatencontract kunnen ingrijpen en maatregelen kunnen nemen om ervoor te zorgen dat een positie wordt afgebouwd. Dit uitgebreidere positiebeheer zou worden aangevuld met de mogelijkheid om posities van tevoren op niet-discriminerende wijze te beperken. Alle maatregelen moeten aan de ESMA worden gemeld.

3.4.14. Effectieve sancties (artikelen 73 tot en met 78)

De lidstaten dienen erop toe te zien dat passende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd in geval van schendingen van de MiFID. Daartoe zullen zij krachtens de richtlijn verplicht zijn de volgende minimumregels in acht te nemen.

Ten eerste moeten administratieve sancties en maatregelen kunnen worden getroffen ten aanzien van de natuurlijke of rechtspersonen en beleggingsondernemingen die voor een schending verantwoordelijk zijn.

Ten tweede moeten bevoegde autoriteiten kunnen beschikken over een minimumreeks administratieve sancties en maatregelen die kunnen worden getroffen ingeval er van schending van bepalingen van deze richtlijn en de verordening sprake is. Deze reeks dient de volgende sancties en maatregelen te omvatten: intrekking van de vergunning, publieke verklaring, ontslag van het bestuur en administratieve geldboeten.

Ten derde moet het maximumniveau van de in de nationale wetgeving vastgelegde administratieve geldboeten hoger zijn dan de winst die aan de schending wordt ontleend indien deze kan worden bepaald. Dat niveau mag hoe dan ook niet lager zijn dan het niveau dat in de richtlijn is vastgelegd.

Ten vierde dienen de criteria die de bevoegde autoriteiten in aanmerking nemen bij de vaststelling van de aard en de omvang van de sanctie die in een bepaald geval moet worden opgelegd, ten minste de in de richtlijn neergelegde criteria te omvatten (bv. winst die aan de schending wordt ontleend, verlies dat derden door de schending lijden, medewerkingsbereidheid van de verantwoordelijke persoon enz.).

Ten vijfde dienen de getroffen sancties en maatregelen te worden bekendgemaakt zoals in deze richtlijn wordt voorgeschreven.

Ten slotte dient te worden voorzien in een passend mechanisme om de melding van schendingen binnen beleggingsondernemingen aan te moedigen.

Strafrechtelijke sancties vallen niet onder dit voorstel.

3.4.15. Emissierechten (bijlage 1, deel C)

Anders dan bij de handel in derivaten zijn de secundaire spotmarkten voor EU-emissierechten grotendeels ongereguleerd. Op deze spotmarkten hebben zich echter tal van frauduleuze praktijken voorgedaan die het vertrouwen in het emissiehandelssysteem (emissions trading scheme – ETS) dat bij de ETS-richtlijn[17] van de EU is opgezet, zouden kunnen ondermijnen. Parallel met de in het kader van de ETS-richtlijn overwogen maatregelen ter versterking van het systeem van registers van EU-emissierechten en tot aanscherping van de voorwaarden voor het openen van een rekening voor het verhandelen van EU-emissierechten zou het voorstel de gehele markt voor EU-emissierechten aan het financiële toezicht- en regelgevingskader onderwerpen. Zowel spot- als derivatenmarkten zouden daardoor onder een en dezelfde toezichthouder komen te ressorteren. De MiFID en Richtlijn 2003/6/EG betreffende marktmisbruik zouden op deze markten van toepassing zijn, zodat de marktveiligheid aanzienlijk zou toenemen zonder dat dit afdoet aan het doel ervan, namelijk emissiereductie. Dit alles zorgt bovendien voor meer samenhang met de regels die reeds op derivaten van EU-emissierechten worden toegepast. Het leidt ook tot meer veiligheid, omdat zowel banken en beleggingsondernemingen als entiteiten die verplicht zijn de handelsactiviteit op fraude, misbruik of witwaspraktijken te controleren, een grotere rol krijgen in het natrekken van beoogde spothandelaren.

4. Gevolgen voor de begroting

De specifieke budgettaire implicaties van het voorstel hebben betrekking op de taak die aan de ESMA is toebedeeld en zijn gespecificeerd in het financieel memorandum dat aan het voorstel is gehecht. Ook de specifieke budgettaire gevolgen voor de Commissie zijn in het financieel memorandum bij onderhavig voorstel behandeld.

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

2011/0298 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (Herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet opGezien het Verdrag ð betreffende de werking van de Europese Unie ï tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 53, lid 147, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie[18],

ð Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, ï

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[19],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[20],

ð Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, ï

Handelend volgens de ð gewone wetgevingsprocedure ï procedure van artikel 251 van het Verdrag[21],

Overwegende hetgeen volgt:

ò nieuw

(1) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad[22] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

ê 2004/39/EG overweging 1

(2)       Met Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten[23] werd ernaar gestreefd de voorwaarden te scheppen waaronder vergunninghoudende beleggingsondernemingen en banken in andere lidstaten specifieke diensten konden verrichten of bijkantoren konden vestigen op grond van een vergunning en onder het toezicht van de lidstaat van herkomst. Te dien einde beoogde de richtlijn de voorschriften voor de initiële vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen, met inbegrip van de gedragsregels, te harmoniseren. Zij harmoniseerde tevens een aantal voorwaarden betreffende de werking van gereglementeerde markten.

ê 2004/39/EG overweging 2 (aangepast)

(3)       De afgelopen jaren zijn op de financiële markten steeds meer beleggers actief geworden, aan wie een ruim gamma alsmaar complexer wordende diensten en instrumenten wordt aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het van belang dat het communautair wettelijk kader Ö van de Unie Õ het gehele gamma aan op de beleggers gerichte werkzaamheden bestrijkt. Om deze doelstelling te bereiken, moet een zodanige harmonisatie worden bewerkstelligd dat beleggers een hoog niveau van bescherming wordt geboden en dat beleggingsondernemingen in staat zijn overal in de Gemeenschap Ö Unie Õ, die een eengemaakte markt vormt, diensten te verrichten, op basis van toezicht door de lidstaat van herkomst. In het licht van het bovenstaande isdient Richtlijn 93/22/EEG door een nieuwe richtlijn Ö Richtlijn 2004/39/EG Õ te worden vervangen.

ò nieuw

(4)       De financiële crisis heeft tekortkomingen blootgelegd in de werking en de transparantie van financiële markten. De ontwikkeling van de financiële markten heeft duidelijk gemaakt dat het toezicht- en regelgevingskader voor markten in financiële instrumenten moet worden versterkt teneinde een grotere transparantie te bewerkstelligen, beleggers beter te beschermen, het vertrouwen te bevorderen, het aantal niet-gereguleerde terreinen te reduceren en ervoor te zorgen dat toezichthouders over de nodige bevoegdheden beschikken om hun taken te vervullen.

ò nieuw

(5)       Internationale toezichthouders en regelgevers zijn het erover eens dat tekortkomingen in de corporate governance van een aantal financiële instellingen, zoals onder meer het ontbreken van doeltreffende interne controlemechanismen, een factor is die tot het ontstaan van de financiële crisis heeft bijgedragen. Het nemen van buitensporige en onverantwoorde risico's kan tot de ondergang van individuele instellingen leiden en niet alleen in de lidstaten maar in de hele wereld systeemproblemen veroorzaken. Incorrect gedrag van ondernemingen die diensten voor cliënten verrichten, kan beleggers schade berokkenen en het beleggersvertrouwen aantasten. Om het potentieel schadelijke effect van deze tekortkomingen in corporate-governanceregelingen aan te pakken, dient het bepaalde in deze richtlijn met gedetailleerdere beginselen en minimumnormen te worden aangevuld. Bij de toepassing van deze beginselen en normen dient rekening te worden gehouden met de aard, schaal en complexiteit van beleggingsondernemingen.

ò nieuw

(6)       De groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de Europese Unie heeft de Europese Unie verzocht een beter geharmoniseerde financiële regelgeving te ontwikkelen. Ook de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 heeft in de context van de toekomstige Europese toezichtarchitectuur benadrukt dat het noodzakelijk is één Europees "rulebook" op te stellen dat op alle financiële instellingen in de eengemaakte markt van toepassing is.

ò nieuw

(7)       In het licht van het bovenstaande wordt Richtlijn 2004/39/EG deels herschikt in de vorm van deze nieuwe richtlijn en deels vervangen door Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR). Beide rechtsinstrumenten samen zouden het rechtskader vormen voor de vereisten die gelden voor beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten, aanbieders van datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die beleggingsdiensten of –activiteiten in de Unie verrichten. De richtlijn dient derhalve samen met bovengenoemde verordening te worden gelezen. Deze richtlijn bevat de voorschriften betreffende de verlening van de vergunning om het bedrijf uit te oefenen, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, de uitoefening van de vrijheid van vestiging en van het recht tot het vrij verrichten van diensten, de aan de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen gestelde voorwaarden ter bescherming van de beleggers, de bevoegdheden van toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, en de sanctieregeling. Aangezien het voornaamste doel en onderwerp van dit voorstel de harmonisatie van de nationale voorschriften op de bovengenoemde terreinen is, dient het te worden gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Het werd passend geacht de vorm van een richtlijn te hanteren, zodat uitvoeringsbepalingen op de onder deze richtlijn vallende gebieden, indien nodig, aan eventuele specifieke kenmerken van het markt- en rechtssysteem in elke lidstaat kunnen worden aangepast.

ê 2004/39/EG overweging 3 (aangepast)

(3)       Aangezien beleggers steeds meer op gepersonaliseerde aanbevelingen afgaan, wordt het aangewezen geacht de verstrekking van beleggingsadvies aan te merken als een beleggingsdienst voor het verrichten waarvan vergunning is vereist.

ê 2004/39/EG overweging 4

(8)(4)   Het verdient aanbevelingis aangewezen in de lijst van financiële instrumenten ook bepaalde grondstoffenderivatenvan grondstoffen afgeleide instrumenten op te nemen alsmede andere instrumenten die zodanig zijn ontworpen en zodanig worden verhandeld dat zij regelgevingskwesties doen rijzen die vergelijkbaar zijn met die welke zich voordoen in verband met traditionele financiële instrumenten.

ò nieuw

(9)       Op secundaire spotmarkten voor EU-emissierechten is een reeks frauduleuze praktijken vastgesteld die het vertrouwen kunnen ondermijnen in de bij Richtlijn 2003/87/EG opgezette emissiehandelssystemen. Er wordt dan ook gewerkt aan maatregelen om het systeem van registers van EU-emissierechten te versterken en de voorwaarden voor het openen van een rekening voor het verhandelen van EU-emissierechten aan te scherpen. Ter bevordering van de integriteit van deze markten en ter vrijwaring van de efficiënte werking ervan, onder meer door een alomvattend toezicht op de handelsactiviteit te waarborgen, is het raadzaam de uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG genomen maatregelen aan te vullen door emissierechten volledig onder de werkingssfeer van deze richtlijn en Verordening (EU) nr. ----/-- [Marktmisbruikverordening] te brengen door hen als financiële instrumenten te classificeren.

ê 2004/39/EG overweging 7 (aangepast)

(10)(7) Deze richtlijn is bedoeld voor ondernemingen waarvan het gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten. Bijgevolg moeten alle personen die een andere beroepswerkzaamheid hebben, van de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten.

ê 2004/39/EG overweging 5 (aangepast)

(11)(5) Er dient een allesomvattend regelgevingskader voor de uitvoering van transacties in financiële instrumenten – ongeacht de voor de uitvoering van deze transacties gehanteerde handelsmethoden – te worden vastgesteld om te garanderen dat de uitvoering van transacties van beleggers aan de hoogste normen beantwoordt en dat de integriteit en algemene efficiëntie van het financiële stelsel gehandhaafd blijft. Er moet een samenhangend en op de risico's afgestemd regelgevingskader tot stand worden gebracht voor de voornaamste soorten systemen die momenteel op de Europese financiële markt bestaan voor de uitvoering van orders. Er moet rekening mee worden gehouden dat er zich parallel met de gereglementeerde markten een nieuwe generatie georganiseerde handelssystemen aan het ontwikkelen is die moeten worden onderworpen aan verplichtingen waarmee wordt beoogd de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen. Met het oog op de totstandbrenging van een evenredig regelgevingskader moet een nieuwe beleggingsdienst worden opgenomen, namelijk de exploitatie van MTF's.

ê 2004/39/EG overweging 6

(6)       Er dienen definities van gereglementeerde markt en MTF te worden vastgesteld en deze definities moeten nauw bij elkaar aansluiten om duidelijk te maken dat zij dezelfde georganiseerde-handelsfuncties bestrijken. Bilaterale systemen waarin een beleggingsonderneming handelstransacties voor eigen rekening uitvoert en niet als bemiddelaar tussen koper en verkoper, zonder zelf risico te dragen, mogen er niet onder vallen. De term "systeem" omvat alle markten die bestaan uit een geheel van regels en een handelsplatform, alsmede de markten die alleen op basis van een geheel van regels werken. Gereglementeerde markten en MTF's zijn niet verplicht een "technisch" systeem voor het matchen van orders te exploiteren. Een markt die alleen bestaat uit een geheel van regels betreffende aspecten die verband houden met lidmaatschap, toelating van instrumenten tot de handel, handel tussen leden, transactiemelding en – waar van toepassing – transparantieverplichtingen, is een gereglementeerde markt of een MTF in de zin van deze richtlijn, en volgens deze regels uitgevoerde transacties worden geacht te zijn verricht volgens de systemen van een gereglementeerde markt of een MTF. De term "koop- en verkoopintenties" moet in brede zin worden opgevat en omvat orders, koersen en blijken van belangstelling. Het vereiste dat de intenties in het systeem moeten worden samengebracht volgens niet-discretionaire regels die door de exploitant van het systeem zijn vastgesteld, betekent dat deze intenties volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures (met inbegrip van IT-procedures) van het systeem moeten worden samengebracht. De uitdrukking "niet-discretionaire regels" houdt in dat deze regels de beleggingsonderneming die een MTF exploiteert, geen enkele mogelijkheid mogen laten om de interactie tussen de intenties te beïnvloeden. In de definities is bepaald dat de intenties op zodanige wijze moeten worden samengebracht dat er een overeenkomst uit voortvloeit, hetgeen betekent dat de uitvoering moet plaatsvinden volgens de regels, de protocollen of de interne exploitatieprocedures van het systeem.

ò nieuw

(12)     Alle handelsplatforms, namelijk gereglementeerde markten, MTF's en OTF's, dienen transparante regels voor de toegang tot de faciliteit vast te stellen. Anders dan gereglementeerde markten en MTF's, waarvoor zeer sterk vergelijkbare vereisten moeten blijven gelden ten aanzien van degenen die zij als leden of deelnemers toelaten, moeten OTF's echter in staat zijn de toegang te bepalen en te beperken op grond van onder meer de rol en verplichtingen van de exploitanten ervan jegens hun cliënten.

ò nieuw

(13)     Een beleggingsonderneming die met eigen kapitaal handelt om orders van cliënten uit te voeren, moet als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling worden aangemerkt, tenzij de transacties incidenteel en onregelmatig plaatsvinden en buiten gereglementeerde markten, MTF's en OTF's om worden gesloten. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling zijn beleggingsondernemingen die op georganiseerde, frequente en systematische wijze voor eigen rekening handelen door orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF om uit te voeren. Om een objectieve en effectieve toepassing van deze definitie op beleggingsondernemingen te garanderen, moet alle bilaterale handel met cliënten in aanmerking worden genomen en moeten de in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1287/2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG neergelegde kwalitatieve criteria om uit te maken welke beleggingsondernemingen zich als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling moeten laten registreren, met kwantitatieve criteria worden aangevuld. Een OTF is een systeem of faciliteit waarbinnen een interactie tussen meerdere koop- en verkoopintenties van derden plaatsvindt, terwijl het een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling niet toegestaan mag zijn koop- en verkoopintenties van derden samen te brengen.

ê 2004/39/EG overweging 8 (aangepast)

ð nieuw

(14)(8) Personen die hun eigen vermogen en ondernemingen beheren en geen beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, ð vallen niet onder deze richtlijn, ï tenzij zij market makers zijn ð of leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of een MTF zijn, dan wel orders van cliënten uitvoeren door voor eigen rekening te handelen ï of voor eigen rekening frequent op georganiseerde en systematische wijze buiten een gereglementeerde markt of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk systeem aan te bieden om met hen transacties te sluiten, vallen niet onder deze richtlijn.ð Bij wijze van uitzondering mag de werkingssfeer van deze richtlijn zich niet uitstrekken tot personen die voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen als leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of een MTF, met inbegrip van market makers met betrekking tot grondstoffenderivaten, emissierechten of derivaten daarvan, alsook van personen voor wie dit een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf, dat op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2006/48/EG. De technische criteria om uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit is van een dergelijk hoofdbedrijf, dienen door middel van gedelegeerde handelingen te worden verduidelijkt. Handelen voor eigen rekening door het uitvoeren van orders van cliënten dient ook te slaan op ondernemingen die orders van verschillende cliënten uitvoeren door deze te matchen door voor eigen rekening compenserende aan- en verkopen te verrichten (back-to-backhandel); dergelijke ondernemingen moeten worden geacht als opdrachtgever op te treden en moeten daarom worden onderworpen aan zowel de bepalingen van deze richtlijn die op het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als die welke op het handelen voor eigen rekening betrekking hebben. Het uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten als een nevenactiviteit tussen twee personen wier hoofdbedrijf op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2006/48/EG, mag niet als handelen voor eigen rekening door het uitvoeren van orders van cliënten worden aangemerkt. ï

ê 2004/39/EG overweging 9

(15)(9) Waar in de tekst sprake is van personen moeten daaronder zowel natuurlijke als rechtspersonen worden begrepen.

ê 2004/39/EG overweging 10 (aangepast)

(16)(10)           De richtlijn dient niet van toepassing te zijn op verzekeringsondernemingen waarvan de werkzaamheden onder passend toezicht staan van voor de uitoefening van het bedrijfseconomisch toezicht bevoegde autoriteiten en die vallen onder Richtlijn 64/225/EEG van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat betreft herverzekering en retrocessie[24], Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan [25], en Richtlijn 2002/83/EEG van de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering [26] Ö Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)[27] Õ.

ê 2004/39/EG overweging 11

(17)(11)           Personen die geen diensten voor derden verrichten, maar waarvan de activiteit bestaat in het uitsluitend voor hun moedermaatschappijen, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moedermaatschappijen verrichten van beleggingsdiensten, dienen niet door deze richtlijn te worden bestreken.

ê 2004/39/EG overweging 12

(18)(12)           De werkingssfeer van deze richtlijn dient zich ook niet uit te strekken tot personen die slechts incidenteel beleggingsdiensten verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, mits die werkzaamheid aan regels is onderworpen en het incidenteel verrichten van beleggingsdiensten op grond van die regels niet is uitgesloten.

ê 2004/39/EG overweging 13

(19)(13)           De bepalingen van deze richtlijn behoeven niet te gelden voor personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend het beheren van een werknemersparticipatieplan behelzen, en die derhalve geen beleggingsdiensten voor derden verrichten.

ê 2004/39/EG overweging 14

(20)(14)           Centrale banken en andere instellingen met een soortgelijke functie, alsmede overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld (waarmee ook de plaatsing ervan bedoeld wordt) of bij dat beheer betrokken zijn, dienen buiten de werkingssfeer van de richtlijn te worden gelaten, met uitzondering van instellingen met overheidskapitaal die een commerciële opdracht hebben of waarvan de opdracht verband houdt met het verwerven van deelnemingen.

ò nieuw

(21)     Ter bevordering van de helderheid van de vrijstellingsregeling voor het Europees Stelsel van centrale banken, andere nationale instellingen met een soortgelijke functie en de instellingen die bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, is het raadzaam deze vrijstellingen te beperken tot de instellingen die hun functies in overeenstemming met het recht van één lidstaat of in overeenstemming met de wetgeving van de Unie uitoefenen, alsook tot internationale instellingen waarvan een of meer lidstaten lid zijn.

ê 2004/39/EG overweging 15 (aangepast)

(22)(15)           Deze richtlijn dient evenmin van toepassing te zijn op instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of deze al dan niet op communautair Ö uniaal Õ niveau gecoördineerd zijn, en op de bewaarders en beheerders van zulke instellingen mits zij onderworpen zijn aan een specifieke regelgeving die direct op hun werkzaamheden is toegespitst.

ê 2004/39/EG overweging 16

(23)(16)           Om voor de in deze richtlijn neergelegde vrijstellingen in aanmerking te komen, dient de betrokken persoon de voor die vrijstellingen gestelde voorwaarden doorlopend na te komen. Meer bepaald zal een persoon die beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verricht en voor vrijstelling van deze richtlijn in aanmerking komt omdat die diensten of activiteiten, op groepsbasis beschouwd, een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormen, niet meer onder de vrijstelling in verband met nevenactiviteiten vallen wanneer het verrichten van die diensten of activiteiten niet langer een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormt.

ê 2004/39/EG overweging 17

(24)(17)           De personen die door deze richtlijn bestreken beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten, moeten aan een door hun lidstaat van herkomst verleende vergunning onderworpen zijn ter bescherming van de beleggers en de stabiliteit van het financieel stelsel.

ê 2004/39/EG overweging 18 (aangepast)

(25)(18)           Kredietinstellingen waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 Ö 14 juni 2006 Õ betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen Ö (herschikking) Õ Ö [28] Õ hebben krachtens deze richtlijn geen andere vergunning nodig om beleggingsdiensten of ‑activiteiten te verrichten. Wanneer een kredietinstelling besluit om beleggingsdiensten of ‑activiteiten te verrichten dienen de bevoegde autoriteiten alvorens de vergunning te verlenen zich ervan te vergewissen dat de kredietinstelling voldoet aan de relevante bepalingen van deze richtlijn.

ò nieuw

(26)     Gestructureerde deposito's maken opgang als beleggingsproduct maar op Unieniveau vallen dergelijke deposito's nog onder geen enkele wetgeving ter bescherming van de beleggers, terwijl voor andere gestructureerde beleggingen wel dergelijke wetgeving geldt. Het verdient daarom aanbeveling het beleggersvertrouwen te versterken en voor een eenvormiger wettelijke behandeling van de distributie van verschillende pakketproducten voor retailbeleggingen te zorgen, teneinde overal in de Unie een adequaat niveau van beleggersbescherming tot stand te brengen. Om die reden is het raadzaam de werkingssfeer van deze richtlijn tot gestructureerde deposito's uit te breiden. In dat verband moet worden verduidelijkt dat aangezien gestructureerde deposito's een beleggingsproduct zijn, zij geen deposito's omvatten die enkel aan rentetarieven, zoals Euribor or Libor, gekoppeld zijn, waarbij het niet uitmaakt of de rentetarieven van tevoren zijn vastgesteld, dan wel vast of variabel zijn.

ò nieuw

(27)     Om beleggers in de Unie een betere bescherming te bieden, is het raadzaam strikte voorwaarden vast te stellen waaronder het de lidstaten is toegestaan deze richtlijn niet toe te passen op personen die beleggingsdiensten voor cliënten verrichten, waardoor deze cliënten dus geen bescherming uit hoofde van deze richtlijn genieten. Het verdient met name aanbeveling van de lidstaten te verlangen dat zij eisen stellen die ten minste analoog zijn aan die welke in deze richtlijn aan dergelijke personen worden gesteld, met name bij de vergunningverlening, bij de beoordeling van hun reputatie en ervaring en van de geschiktheid van eventuele aandeelhouders, bij de toetsing van de voorwaarden die in het kader van de initiële vergunningverlening en het permanente toezicht worden gesteld, alsook in de gedragsregels.

ê 2004/39/EG overweging 19

(28)(19)           Ingeval een beleggingsonderneming op niet-regelmatige basis een of meer beleggingsdiensten of een of meer beleggingsactiviteiten verricht die niet door haar vergunning worden bestreken, heeft zij geen aanvullende vergunning krachtens deze richtlijn nodig.

ê 2004/39/EG overweging 20

(29)(20)           Het ontvangen en doorgeven van orders behelst voor de toepassing van deze richtlijn ook het met elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers waardoor tussen deze beleggers een transactie tot stand kan komen.

ò nieuw

(30)     Beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die door henzelf uitgegeven financiële instrumenten verdelen, dienen aan het bepaalde in deze richtlijn onderworpen te zijn wanneer zij beleggingsadvies aan hun cliënten verstrekken. Om onzekerheid uit te sluiten en beleggers beter te beschermen, verdient het aanbeveling in de toepassing van deze richtlijn te voorzien wanneer beleggingsondernemingen en kredietinstellingen op de primaire markt door henzelf uitgegeven financiële instrumenten verdelen zonder enig advies te verstrekken. Daartoe dient de definitie van de dienst "uitvoering van orders voor rekening van cliënten" te worden uitgebreid.

ê 2004/39/EG overweging 21

(21)     De lidstaten erkennen dat bij de aanstaande herziening van het kader voor de kapitaaltoereikendheid in Bazel II opnieuw moet worden nagegaan of beleggingsondernemingen die orders van cliënten uitvoeren door voor eigen rekening compenserende aan- en verkopen te verrichten, geacht moeten worden als opdrachtgever op te treden en daarom aan bijkomende kapitaalvereisten moeten worden onderworpen.

ê 2004/39/EG overweging 22

(31)(22)           De beginselen van wederzijdse erkenning en van toezicht door de lidstaat van herkomst vereisen dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat een vergunning weigeren of intrekken wanneer uit bepaalde gegevens, zoals de inhoud van het programma van werkzaamheden, de geografische spreiding of de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden, op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een beleggingsonderneming het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere normen van een andere lidstaat, waar zij het grootste deel van haar werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen. Aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen. Aan een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, moet vergunning worden verleend in de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen. De lidstaten moeten tevens eisen dat het hoofdkantoor van een beleggingsonderneming zich steeds bevindt in haar lidstaat van herkomst en dat zij daar feitelijk werkzaam is.

ò nieuw

(32)     In Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector[29] zijn gedetailleerde criteria vastgelegd voor de prudentiële beoordeling van voorgenomen verwervingen van deelnemingen in een beleggingsonderneming en wordt tevens voorzien in een procedure voor de toepassing van deze criteria. Om te zorgen voor de nodige rechtszekerheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid met betrekking tot het beoordelingsproces en het resultaat ervan dienen de criteria en het proces van prudentiële beoordeling die in Richtlijn 2007/44/EG zijn vastgelegd, te worden bevestigd. De bevoegde autoriteiten dienen meer in het bijzonder de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving te toetsen aan alle volgende criteria: de reputatie van de kandidaat-verwerver, de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk gaan leiden, de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen aan de prudentiële voorschriften vastgesteld op grond van deze richtlijn en andere richtlijnen, met name de Richtlijnen 2002/87/EG[30] en 2006/49/EG[31], en of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd, dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG[32], of dat de voorgenomen verwerving het risico op dergelijk gedrag zou kunnen vergroten.

ê 2004/39/EG overweging 23 (aangepast)

(33)(23)           Een beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst vergunning is verleend, mag in de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ beleggingsdiensten of ‑activiteiten verrichten zonder te moeten verzoeken om een afzonderlijke vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij die diensten of activiteiten wil verrichten.

ê 2004/39/EG overweging 24 (aangepast)

(34)(24)           Sommige beleggingsondernemingen die van bepaalde verplichtingen van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 Ö 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 Õ inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen Ö (herschikking) Õ Ö [33] Õ vrijgesteld zijn, moeten ertoe worden verplicht in het bezit te zijn van een minimumbedrag aan aanvangskapitaal, een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een combinatie van beide. Bij de aanpassingen van de bedragen van die verzekering moet rekening worden gehouden met de aanpassingen die in het kader van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling[34] worden aangebracht. Deze bijzondere behandeling op het gebied van de kapitaaltoereikendheid mag geen gevolgen hebben voor eventuele beslissingen betreffende de passende behandeling van deze ondernemingen bij toekomstige wijzigingen in de communautaire wetgeving Ö Uniewetgeving Õ inzake kapitaaltoereikendheid.

ê 2004/39/EG overweging 25

(35)(25)           Aangezien de reikwijdte van de prudentiële regelgeving moet worden beperkt tot de entiteiten die beroepsmatig een handelsportefeuille beheren en daardoor een bron van tegenpartijrisico voor andere marktdeelnemers vormen, dienen entiteiten die voor eigen rekening handelen in financiële instrumenten, inclusief van grondstoffen afgeleide instrumenten die onder deze richtlijn vallen, alsmede entiteiten die voor hun cliënten beleggingsdiensten in van grondstoffen afgeleide instrumenten verrichten als nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf, wanneer deze op groepsbasis worden beschouwd en mits dit hoofdbedrijf niet het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn is, van het toepassingsgebied van deze richtlijn te worden uitgesloten.

ê 2004/39/EG overweging 26

(36)(26)           Ter bescherming van de eigendomsrechten en andere soortgelijke rechten van de belegger op de waardepapieren, alsmede van zijn rechten op de aan een onderneming toevertrouwde gelden, moeten deze rechten van de rechten van de onderneming worden onderscheiden. Dit beginsel mag de onderneming evenwel niet beletten in eigen naam, maar voor rekening van de belegger, transacties uit te voeren wanneer de aard van de transactie zulks vereist en de belegger daarmee instemt, bijvoorbeeld in het geval van effectenleningen.

ê 2004/39/EG overweging 27 (aangepast)

ð nieuw

(37)(27)           Wanneer een cliënt, overeenkomstig de communautaire wetgeving en met name Richtlijn 2002/47/EG van 6 juni 2002 van de Raad en het Europees Parlement betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten[35], de eigendom van/gerechtigdheid tot financiële instrumenten of gelden volledig overdraagt aan een beleggingsonderneming, teneinde de nakoming van huidige, toekomstige of voorwaardelijke verplichtingen te waarborgen of anderszins af te dekken, worden deze financiële instrumenten evenmin nog als eigendom van de cliënt beschouwd.ð De voorschriften op het gebied van de bescherming van activa van cliënten zijn van cruciaal belang voor de bescherming van cliënten bij het verrichten van diensten en activiteiten. Deze voorschriften kunnen buiten werking worden gesteld wanneer de eigendom van gelden en financiële instrumenten volledig aan een beleggingsonderneming wordt overgedragen ter dekking van huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen. Deze algemene mogelijkheid kan tot onzekerheid leiden en afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de voorschriften betreffende de vrijwaring van de activa van cliënten. Bijgevolg is het raadzaam, althans wanneer het activa van niet-professionele cliënten betreft, om de mogelijkheid te beperken voor beleggingsondernemingen om financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot overdracht van eigendom/gerechtigdheid, als omschreven in Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten[36], te sluiten met de bedoeling hun verplichtingen te waarborgen of anderszins af te dekken. ï

ê 2004/39/EG overweging 28

(28)     De procedures voor de vergunningverlening binnen de Gemeenschap aan bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in derde landen vergunning is verleend, moeten op dergelijke ondernemingen van toepassing blijven. Deze bijkantoren mogen niet in aanmerking komen voor het vrij verrichten van diensten uit hoofde van artikel 49, tweede alinea, van het Verdrag en evenmin voor de vrijheid van vestiging in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn. Voor de gevallen waarin de Gemeenschap niet gehouden is aan bilaterale of multilaterale verplichtingen, is het aangewezen een procedure op te stellen die erop gericht is te waarborgen dat beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap in de betrokken derde landen een op wederkerigheid berustende behandeling genieten.

ò nieuw

(38)     De rol van de leidinggevende organen van beleggingsondernemingen moet worden versterkt op het gebied van het waarborgen van een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de ondernemingen en het bevorderen van de integriteit van de markt en de belangen van de beleggers. Het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming zou steeds genoeg tijd moeten uittrekken en over voldoende vaardigheden, kennis en ervaring moeten beschikken om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming en in de voornaamste risico's waaraan zij is blootgesteld. Om groepsdenken te vermijden en een kritische ingesteldheid te bevorderen, dienen de raden van bestuur van beleggingsondernemingen te worden gekenmerkt door voldoende diversiteit wat leeftijd, geslacht, geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft, zodat daarin een grote verscheidenheid aan standpunten en ervaringen is vertegenwoordigd. Vooral genderevenwicht is belangrijk om tot een correcte weerspiegeling van de demografische realiteit te komen.

ò nieuw

(39)     Met het oog op een doeltreffend toezicht op en een effectieve controle van de activiteiten van een beleggingsonderneming dient het leidinggevend orgaan verantwoordelijk te zijn en verantwoording af te leggen voor de algemene strategie van de beleggingsonderneming, rekening houdend met de bedrijfsactiviteiten en het risicoprofiel van de beleggingsonderneming. Het leidinggevend orgaan dient over de gehele activiteitscyclus van de beleggingsonderneming duidelijke verantwoordelijkheden op zich te nemen op de volgende terreinen: de vaststelling en omschrijving van de strategische doelstellingen van de onderneming, de goedkeuring van de interne organisatie van de onderneming (met inbegrip van criteria voor de selectie en opleiding van het personeel) en de vaststelling van het algemene beleid op het gebied van het verrichten van diensten en activiteiten (met inbegrip van de beloning van verkooppersoneel en de goedkeuring van nieuwe producten voor distributie aan cliënten). Door de strategische doelstellingen van de beleggingsonderneming, haar interne organisatie en haar beleid voor het verrichten van diensten en activiteiten periodiek te monitoren en te beoordelen, moet het leidinggevend orgaan in staat blijken steeds een gezonde en prudente bedrijfsvoering te garanderen in het belang van de integriteit van de markten en de bescherming van de beleggers.

ê 2004/39/EG overweging 29

(40)(29)           Doordat tal van beleggingsondernemingen almaar meer verschillende werkzaamheden gelijktijdig uitoefenen, neemt de kans toe dat belangenconflicten ontstaan tussen deze verschillende werkzaamheden en het belang van hun cliënten. Daarom is het noodzakelijk regels vast te stellen om te voorkomen dat dergelijke conflicten de belangen van hun cliënten schaden.

ò nieuw

(41)     De lidstaten dienen de eerbiediging te verzekeren van het recht op de bescherming van persoonsgegevens in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en met Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)[37], die de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn regelen. De verwerking van persoonsgegevens door de ESMA voor de toepassing van deze richtlijn is onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[38].

ò nieuw

(42)     Krachtens Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn[39] mogen lidstaten in de context van de voor beleggingsondernemingen geldende organisatorische eisen verplichtingen opleggen die betrekking hebben op het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden. Het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden, is verenigbaar met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en is gerechtvaardigd om een betere beleggersbescherming, een beter markttoezicht en een grotere rechtszekerheid te waarborgen in het belang van beleggingsondernemingen en hun cliënten. Ook in het technische advies dat op 29 juli 2010 door het Comité van Europese effectenregelgevers aan de Commissie is uitgebracht, wordt op het belang van dergelijke bescheiden gewezen. Om die redenen verdient het aanbeveling in deze richtlijn de beginselen vast te leggen voor een algemene regeling betreffende het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden.

ò nieuw

(43)     De lidstaten dienen het recht op de bescherming van persoonsgegevens in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en met Richtlijn 2002/58/EG te garanderen. Deze bescherming dient met name ook te gelden voor het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen zoals voorgeschreven bij artikel 13.

ò nieuw

(44)     De technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de afgelopen tien jaar een sterke ontwikkeling doorgemaakt en wordt thans op grote schaal door marktdeelnemers gebruikt. Momenteel maken vele marktdeelnemers gebruik van algoritmische handel, waarbij een computeralgoritme automatisch bepaalde aspecten van orders vaststelt met weinig of geen menselijke tussenkomst. Een specifieke subcategorie van algoritmische handel is hoogfrequente handel, waarbij een handelssysteem tegen hoge snelheid marktgegevens of –signalen analiseert en vervolgens binnen een zeer korte tijdsspanne grote aantallen orders doorzendt of aanpast in reactie op deze analyse. Hoogfrequente handel is typisch voor handelaren die met eigen kapitaal handelen en is niet zozeer een strategie op zich maar gewoonlijk het gevolg van het gebruik van geavanceerde technologie voor de uitvoering van traditionelere handelsstrategieën, zoals market making of arbitrage.

ò nieuw

(45)     In overeenstemming met de conclusies van de Raad van juni 2009 over de versterking van het financiële toezicht in de Unie en om tot de totstandkoming van één enkel rulebook voor de financiële markten van de Unie bij te dragen, de verdere totstandbrenging van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers in de hand te werken, voor een betere beleggersbescherming te zorgen en het toezicht en de handhaving te verbeteren, streeft de Unie ernaar om, waar mogelijk, de keuzemogelijkheden die overal in de financiëledienstenwetgeving van de Unie aan de lidstaten worden geboden, tot een minimum te beperken. Naast de invoering in het kader van deze richtlijn van een gemeenschappelijke regeling voor het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden, verdient het aanbeveling over te gaan tot het terugschroeven van de aan de bevoegde autoriteiten geboden mogelijkheid om in bepaalde gevallen toezichttaken te delegeren, alsook tot het beperken van de manoeuvreerruimte wat de vereisten voor verbonden agenten en de rapportage van bijkantoren betreft.

ò nieuw

(46)     Het gebruik van de technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de snelheid, capaciteit en complexiteit van de handel door beleggers doen toenemen. Tevens heeft het marktdeelnemers in staat gesteld de directe toegang van hun cliënten tot de markten te faciliteren via het gebruik van hun handelsfaciliteiten, via directe elektronische toegang of via gesponsorde en directe markttoegang. De technologie heeft voordelen voor de markt en voor de marktdeelnemers in het algemeen opgeleverd, zoals een ruimere marktdeelneming, een toegenomen liquiditeit, kleinere spreads, minder volatiliteit op korte termijn en een betere uitvoering van orders van cliënten. Deze technologie heeft echter ook een aantal potentiële risico's met zich meegebracht, zoals een groter risico op overbelasting van de systemen van handelsplatforms als gevolg van grote hoeveelheden orders en het risico dat algoritmische handel tot dubbele of foutieve orders aanleiding geeft of anderszins een zodanige storing teweegbrengt dat zulks in een onordelijke markt kan resulteren. Daarnaast bestaat het risico dat algoritmische handelssystemen overreageren op andere marktgebeurtenissen, wat de volatiliteit kan vergroten als er zich al een marktprobleem voordoet. Ten slotte kan algoritmische of hoogfrequente handel zich lenen voor bepaalde misbruiken.

ò nieuw

(47)     Deze potentiële risico's die aan een toegenomen gebruik van technologie verbonden zijn, kunnen het best worden verminderd met behulp van een combinatie van specifieke risicocontroles toegespitst op ondernemingen die zich met algoritmische of hoogfrequente handel bezighouden, en andere maatregelen toegespitst op exploitanten van handelsplatforms waarop dergelijke ondernemingen actief zijn. Tevens is het wenselijk ervoor te zorgen dat aan alle ondernemingen die zich met hoogfrequente handel bezighouden, een vergunning moet worden verleend wanneer zij een rechtstreeks lid van een handelsplatform zijn. Aldus wordt gegarandeerd dat zij aan de organisatorische eisen van deze richtlijn onderworpen zijn en onder deugdelijk toezicht staan.

ò nieuw

(48)     Zowel ondernemingen als handelsplatforms dienen robuuste maatregelen te treffen om te voorkomen dat automatische handel tot een onordelijke markt leidt en kan worden misbruikt. Handelsplatforms moeten er ook op toezien dat hun handelssystemen weerbaar zijn en naar behoren zijn getest om aan grotere orderstromen of marktspanningen het hoofd te kunnen bieden, en tevens met handelsremmers zijn toegerust om de handel tijdelijk te kunnen stilleggen ingeval er zich plotse, onverwachte koersschommelingen voordoen.

ò nieuw

(49)     Het is raadzaam om, afgezien van het treffen van maatregelen in verband met algoritmische en hoogfrequente handel, ook controles in te voeren die betrekking hebben op beleggingsondernemingen die cliënten directe elektronische markttoegang bieden, aangezien aan elektronische handel via een onderneming die elektronische markttoegang biedt, veel vergelijkbare risico's verbonden zijn. Het is ook passend dat ondernemingen die directe elektronische toegang bieden, ervoor zorgen dat personen die van deze dienst gebruikmaken, naar behoren gekwalificeerd zijn en dat het gebruik van de dienst aan risicocontroles onderworpen is. Het verdient aanbeveling dat aan deze nieuwe handelsvormen gedetailleerde organisatorische eisen worden gesteld, die nader zijn uitgewerkt in gedelegeerde handelingen. Dit moet garanderen dat de eisen indien nodig kunnen worden aangepast om op verdere innovatie en ontwikkelingen op dit terrein te kunnen inspelen.

ò nieuw

(50)     Momenteel is er in de EU een veelheid aan handelsplatforms actief en op een aantal daarvan worden identieke instrumenten verhandeld. Om potentiële risico's voor de belangen van de beleggers aan te pakken, is het noodzakelijk over te gaan tot een formalisatie en verdere harmonisatie van de procedures die op de gevolgen voor de handel op andere platforms betrekking hebben indien een handelsplatform besluit de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten. In het belang van de rechtszekerheid en met het oog op een adequate aanpak van belangenconflicten wanneer wordt besloten de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten, dient te worden gewaarborgd dat als een gereglementeerde markt of een MTF de handel stopzet omdat geen informatie over een emittent of een financieel instrument is bekendgemaakt, de overige handelsplatforms zich bij dat besluit aansluiten, tenzij voortzetting van de handel onder uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn. Bovendien is het noodzakelijk de gegevensuitwisseling en de samenwerking tussen handelsplatforms te formaliseren en te verbeteren in geval van uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met een bepaald instrument dat op meerdere platforms wordt verhandeld.

ò nieuw

(51)     Alsmaar meer beleggers zijn op de financiële markten actief en zij krijgen een alsmaar complexer en uiteenlopender scala aan diensten en instrumenten aangeboden. In het licht van deze ontwikkelingen is het dan ook noodzakelijk een zekere mate van harmonisatie tot stand te brengen om beleggers overal in de Unie een hoog niveau van bescherming te bieden. Bij de vaststelling van Richtlijn 2004/39/EG noopte de steeds grotere afhankelijkheid van beleggers van gepersonaliseerde aanbevelingen tot de opneming van de verstrekking van beleggingsadvies als een beleggingsdienst waarvoor een vergunning is vereist en waarvoor specifieke gedragsregels gelden. Aangezien gepersonaliseerde aanbevelingen voor cliënten van belang blijven en diensten en instrumenten steeds complexer worden, dienen de gedragsregels te worden aangescherpt om beleggers beter te beschermen.

ò nieuw

(52)     Opdat aan beleggers alle relevante informatie wordt meegedeeld, moet van beleggingsondernemingen die beleggingsadvies verstrekken worden verlangd dat zij verduidelijken waarop zij hun advies baseren, en met name aangeven welk productengamma zij in aanmerking nemen bij het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan cliënten, of zij beleggingsadvies op onafhankelijke basis verstrekken, en of zij cliënten een permanente beoordeling verstrekken van de geschiktheid van de financiële instrumenten die zij hun hebben aanbevolen. Tevens is het raadzaam van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij hun cliënten uitleggen waarom zij hun een bepaald advies hebben verstrekt. Teneinde verdere invulling te geven aan het toezicht- en regelgevingskader voor de verstrekking van beleggingsadvies en tegelijkertijd de keuze aan beleggingsondernemingen en cliënten te laten, verdient het aanbeveling de voorwaarden voor het verrichten van deze dienst vast te stellen wanneer ondernemingen cliënten meedelen dat de dienst op onafhankelijke basis wordt verricht. Om beleggers beter te beschermen en cliënten meer duidelijkheid te verschaffen omtrent de dienst die zij ontvangen, is het passend de mogelijkheid te beperken voor ondernemingen om "inducements" te aanvaarden of te ontvangen van derden, zoals met name emittenten of aanbieders van producten, wanneer zij de dienst van het verstrekken van beleggingsadvies op onafhankelijke basis en de dienst van vermogensbeheer verrichten. In dergelijke gevallen mogen alleen beperkte niet-geldelijke voordelen, zoals opleiding om zich de kenmerken van de producten eigen te maken, toegestaan zijn, op voorwaarde dat dergelijke voordelen geen afbreuk doen aan het vermogen van beleggingsondernemingen om de belangen van hun cliënten optimaal te behartigen, zoals verder wordt verduidelijkt in Richtlijn 2006/73/EG.

ò nieuw

(53)     Het is beleggingsondernemingen toegestaan beleggingsdiensten te verrichten die uitsluitend bestaan in het uitvoeren en/of het ontvangen en doorgeven van orders van cliënten, zonder dat informatie behoeft te worden ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt om de geschiktheid van de dienst of het instrument voor de cliënt te beoordelen. Aangezien dergelijke diensten een belangrijke vermindering van de bescherming van cliënten met zich meebrengen, is het raadzaam de voorwaarden voor het verrichten ervan te verbeteren. Het verdient met name aanbeveling de mogelijkheid uit te sluiten dat deze diensten worden verricht in combinatie met de nevendienst van het verstrekken van kredieten of leningen aan beleggers om deze in staat te stellen een transactie te sluiten waarbij de beleggingsonderneming als partij optreedt, omdat dit de transactie complexer maakt en het begrijpen van het gelopen risico bemoeilijkt. Ook dient een betere beschrijving te worden gegeven van de criteria voor de selectie van de financiële instrumenten waarop deze diensten betrekking moeten hebben, teneinde de financiële instrumenten, met inbegrip van de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), uit te sluiten die een derivaat of een structuur behelzen die het moeilijk maakt voor de cliënt om het gelopen risico te begrijpen.

ò nieuw

(54)     Koppelverkoop is een gebruikelijke strategie die overal in de Unie door aanbieders van financiële retaildiensten wordt gehanteerd. Een dergelijke strategie kan weliswaar voordelen voor niet-professionele cliënten opleveren, maar hij kan ook de vorm aannemen van praktijken waarbij onvoldoende met de belangen van de cliënt rekening wordt gehouden. Zo kunnen bepaalde vormen van koppelverkoop, namelijk koppelpraktijken waarbij twee of meer financiële diensten samen als één pakket worden verkocht en ten minste een van deze diensten niet afzonderlijk verkrijgbaar is, de concurrentie verstoren en een negatief effect sorteren op de mobiliteit van cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken te kiezen. Als voorbeeld van koppelpraktijken kan de verplichte opening van een rekening-courant worden genoemd wanneer een beleggingsdienst voor een niet-professionele cliënt wordt verstrekt. Bundelingspraktijken, waarbij twee of meer financiële diensten samen als één pakket worden verkocht, maar elk van de diensten ook afzonderlijk kan worden gekocht, kunnen weliswaar ook de concurrentie verstoren en een negatief effect sorteren op de mobiliteit van cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken te kiezen, maar zij laten de keuze ten minste over aan de cliënt en houden daarom wellicht minder risico in voor de nakoming door beleggingsondernemingen van hun verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn. De toepassing van dergelijke praktijken moet nauwlettend worden gevolgd teneinde de concurrentie te bevorderen en de consument meer keuze te bieden.

ê 2004/39/EG overweging 30

(55)(30)           Een dienst wordt geacht verricht te zijn op initiatief van een cliënt tenzij de cliënt om de dienst vraagt in antwoord op een gepersonaliseerde tot die bewuste cliënt gerichte mededeling van of namens de onderneming, die een uitnodiging behelst of bedoeld is om de cliënt te beïnvloeden met betrekking tot een specifiek financieel instrument of een specifieke transactie. Een dienst kan worden beschouwd als verricht op initiatief van de cliënt niettegenstaande dat de cliënt daarom vraagt op grond van enigerlei mededeling bevattende een promotie of aanbieding van financiële instrumenten met enig middel dat van algemene aard en tot het publiek of tot een brede groep of categorie cliënten of potentiële cliënten gericht is.

ê 2004/39/EG overweging 31

ð nieuw

(56)(31)           Deze richtlijn strekt onder meer tot bescherming van de beleggers. Maatregelen ter bescherming van de belegger dienen daarom te worden aangepast aan de bijzondere kenmerken van elke beleggerscategorie (niet-professionele beleggers, professionele beleggers en tegenpartijen). ð Ter versterking van het op het verrichten van diensten toepasselijke toezicht- en regelgevingskader, ongeacht de betrokken categorie cliënten, is het raadzaam duidelijk te stellen dat het beginsel om op loyale, billijke en professionele wijze te handelen en de verplichting om correct, duidelijk en niet misleidend te zijn, voor de betrekkingen met alle cliënten gelden. ï

ê 2004/39/EG overweging 32

(57)(32)           In afwijking van het beginsel dat in het kader van de vestiging van bijkantoren de lidstaat van herkomst verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van de verplichtingen, is het aangewezen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de naleving van bepaalde, in deze richtlijn nader aangeduide verplichtingen met betrekking tot het zakendoen via een bijkantoor binnen het grondgebied waar het bijkantoor gevestigd is, aangezien deze autoriteit het dichtst bij het bijkantoor staat en derhalve in een betere positie verkeert om inbreuken op voor de werkzaamheden van het bijkantoor geldende regels op te sporen en aan te pakken.

ê 2004/39/EG overweging 33

(58)(33)           Het is noodzakelijk een effectieve verplichting tot "optimale uitvoering" van orders op te leggen om te waarborgen dat beleggingsondernemingen orders van cliënten tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uitvoeren. Deze verplichting moet gelden voor de onderneming die contractuele verplichtingen of een zorgplicht jegens de cliënt heeft.

ò nieuw

(59)     Met het oog op een verbetering van de voorwaarden waaronder beleggingsondernemingen hun in deze richtlijn neergelegde verplichting nakomen om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren, is het passend van plaatsen van uitvoering te verlangen dat zij gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op elke plaats van uitvoering openbaar maken.

ò nieuw

(60)     Door beleggingsondernemingen aan cliënten verschafte informatie over hun orderuitvoeringsbeleid heeft vaak een algemeen en standaardkarakter en maakt het niet mogelijk voor cliënten om inzicht te verwerven in de wijze waarop een order zal worden uitgevoerd en om te verifiëren of ondernemingen voldoen aan hun verplichting om orders tegen de voor hun cliënten voordeligste voorwaarden uit te voeren. Ter versterking van de beleggersbescherming is het raadzaam beginselen vast te stellen met betrekking tot de door beleggingsondernemingen aan hun cliënten te verstrekken informatie over het orderuitvoeringsbeleid, en tevens van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij jaarlijks voor elke categorie financiële instrumenten een overzicht openbaar maken van de belangrijste vijf plaatsen van uitvoering waar zij tijdens het voorgaande jaar orders van cliënten hebben uitgevoerd.

ê 2004/39/EG overweging 34

(34)     Vanuit het oogpunt van eerlijke concurrentie moeten marktdeelnemers en beleggers de prijzen kunnen vergelijken die handelsplatforms (gereglementeerde markten, MTF's en bemiddelaars) verplicht zijn te publiceren. Hiertoe wordt aanbevolen dat de lidstaten alle belemmeringen wegnemen voor de consolidatie op Europees niveau, van de relevante informatie en de publicatie daarvan.

ê 2004/39/EG overweging 35 (aangepast)

(61(35)            Bij het regelen van de zakelijke betrekkingen met de cliënt kan de beleggingsonderneming de cliënt of de potentiële cliënt vragen tegelijkertijd in te stemmen met het orderuitvoeringsbeleid en ook met de mogelijkheid dat zijn orders buiten een gereglementeerde markt, of een MTF Ö , een OTF of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling Õ worden uitgevoerd.

ê 2004/39/EG overweging 36

(62(36)            Met uitzondering van bepaalde vrijgestelde personen dienen personen die voor rekening van meer dan één beleggingsonderneming beleggingsdiensten verrichten, niet als verbonden agenten maar als beleggingsondernemingen te worden beschouwd wanneer zij onder de in deze richtlijn vastgestelde definitie vallen.

ê 2004/39/EG overweging 37

(63)(37)           Deze richtlijn dient het recht van verbonden agenten onverlet te laten om, ook voor rekening van onderdelen van dezelfde financiële groep, onder andere richtlijnen vallende werkzaamheden uit te oefenen alsook aanverwante werkzaamheden met betrekking tot financiële diensten of producten die niet onder deze richtlijn vallen.

ê 2004/39/EG overweging 38

(64)(38)           De voorwaarden om activiteiten buiten de bedrijfsruimten van de beleggingsonderneming (huis-aan-huis-verkopen) te ontplooien, hoeven niet onder deze richtlijn te vallen.

ê 2004/39/EG overweging 39

(65)(39)           De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat mogen geen registerinschrijving toekennen of moeten een registerinschrijving doorhalen wanneer uit de feitelijk uitgeoefende werkzaamheden op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een verbonden agent het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken aan de strengere voorschriften van een andere lidstaat, op het grondgebied waarvan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen.

ê 2004/39/EG overweging 40

(66)(40)           Voor de toepassing van deze richtlijn moeten in aanmerking komende tegenpartijen worden beschouwd als optredend als cliënten.

ê 2004/39/EG overweging 41 (aangepast)

(41)     Om ervoor te zorgen dat de gedragsregels (met inbegrip van de regels inzake de optimale uitvoering van orders van cliënten) worden toegepast jegens de beleggers die deze vorm van bescherming het hardst nodig hebben, en in het licht van de algemeen gangbare marktpraktijken in de Gemeenschap, is het aangewezen duidelijk te stellen dat in het geval van transacties aangegaan door of tot stand gekomen tussen in aanmerking komende tegenpartijen van de toepassing van gedragsregels kan worden afgezien.

ò nieuw

(67)     De financiële crisis heeft aangetoond dat er grenzen zijn aan het vermogen van professionele cliënten om het aan hun beleggingen verbonden risico in te schatten. Het lijdt weliswaar geen twijfel dat de hand moet worden gehouden aan de gedragsregels ter bescherming van de beleggers voor wie dat het meest nodig is, maar dat neemt niet weg dat het ook raadzaam is dat de op de verschillende categorieën cliënten toepasselijke vereisten beter worden gekalibreerd. In die zin is het passend een aantal informatie- en rapportagevereisten tot de betrekkingen met in aanmerking komende tegenpartijen uit te breiden. De desbetreffende vereisten dienen met name betrekking te hebben op de vrijwaring van financiële instrumenten en gelden van cliënten, alsook op de informatie- en rapportagevereisten betreffende complexere financiële instrumenten en transacties. Met het oog op een betere indeling van gemeenten en lokale overheden verdient het aanbeveling deze duidelijk van de lijst van in aanmerking komende tegenpartijen en van cliënten die als professioneel worden aangemerkt uit te sluiten, maar tegelijkertijd nog steeds toe te staan dat deze cliënten op verzoek als professionele cliënten kunnen worden behandeld.

ê 2004/39/EG overweging 42

(68)(42)           Bij tussen in aanmerking komende tegenpartijen uitgevoerde transacties, is de verplichting om limietorders van cliënten bekend te maken alleen van toepassing wanneer de tegenpartij een limietorder aan de beleggingsonderneming toezendt met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze wordt uitgevoerd.

ê 2004/39/EG overweging 43

(69)(43)           De lidstaten beschermen het recht op privacy van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[40].

ê 2004/39/EG overweging 44

(44)     In de dubbele optiek van beleggersbescherming en een goede werking van de effectenmarkten dient de transparantie van transacties te worden gewaarborgd en moeten de regels die met het oog daarop zijn vastgesteld, van toepassing zijn op beleggingsondernemingen wanneer zij op de markt activiteiten ontplooien. Teneinde beleggers of marktdeelnemers te allen tijde in staat te stellen de voorwaarden van een door hen overwogen aandelentransactie te beoordelen en achteraf te verifiëren onder welke voorwaarden deze transactie is uitgevoerd, moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de openbaarmaking van bijzonderheden over uitgevoerde aandelentransacties en voor de verstrekking van bijzonderheden over de op een gegeven moment bestaande handelsmogelijkheden. Deze regels zijn noodzakelijk om de effectieve integratie van de aandelenmarkten van de lidstaten te waarborgen, de efficiëntie van het algemene koersvormingsproces van eigen-vermogensinstrumenten te bevorderen en tot de effectieve nakoming van de verplichtingen inzake "optimale uitvoering" bij te dragen. Dit alles vereist een alomvattende transparantieregeling die geldt voor alle aandelentransacties, ongeacht of deze door een beleggingsonderneming op bilaterale basis, dan wel via een gereglementeerde markt of MTF worden uitgevoerd. De verplichtingen die beleggingsondernemingen op grond van deze richtlijn hebben tot het vermelden van een bied- en laatkoers en tot het uitvoeren van een order tegen de vermelde prijs, ontslaan een beleggingsonderneming niet van de verplichting een order om te leiden naar een andere plaats van uitvoering, wanneer een dergelijke interne afhandeling zou kunnen verhinderen dat de onderneming de verplichtingen inzake optimale uitvoering nakomt.

ê 2004/39/EG overweging 45

(45)     De lidstaten kunnen de verplichting om uitgevoerde transacties te melden ook toepassen op financiële instrumenten die niet tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.

ê 2004/39/EG overweging 46

(46)     Een lidstaat kan besluiten de in deze richtlijn gestelde eisen inzake transparantie voor en na de handel toe te passen op andere financiële instrumenten dan aandelen. In dat geval gelden die eisen voor alle beleggingsondernemingen waarvoor die lidstaat de lidstaat van herkomst is voor hun werkzaamheden binnen het grondgebied van die lidstaat en voor de uit hoofde van het vrij verrichten van diensten ontplooide grensoverschrijdende werkzaamheden. Die eisen gelden eveneens voor de binnen het grondgebied van die lidstaat verrichte werkzaamheden van de op zijn grondgebied gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.

ê 2004/39/EG overweging 47 (aangepast)

(70)(47)           Alle beleggingsondernemingen moeten over dezelfde mogelijkheden beschikken om lid te worden van alle gereglementeerde markten uit de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ of toegang te krijgen tot die markten. Ongeacht de wijze waarop transacties in de lidstaten momenteel georganiseerd zijn, is het van belang om de technische en juridische beperkingen op de toegang tot gereglementeerde markten af te schaffen.

ê 2004/39/EG overweging 48 (aangepast)

(71)(48)           Teneinde de afhandeling van grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken, is het aangewezen alle clearing- en afwikkelingssystemen uit de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ toegankelijk te maken voor beleggingsondernemingen, ongeacht of de transacties zijn uitgevoerd op gereglementeerde markten in de betrokken lidstaat. Van beleggingsondernemingen die rechtstreeks aan afwikkelingssystemen van andere lidstaten wensen deel te nemen, moet worden verlangd dat zij aan de toepasselijke operationele en zakelijke vereisten voor het lidmaatschap voldoen en zich voegen naar de prudentiële maatregelen om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen.

ò nieuw

(72)     Het verrichten van diensten in de Unie door ondernemingen van derde landen is aan nationale regelingen en voorschriften onderworpen. Deze regelingen zijn sterk uiteenlopend en de ondernemingen waaraan overeenkomstig deze regelingen vergunning is verleend, zijn niet vrij diensten te verrichten en zich te vestigen in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn. Het is daarom passend op Unieniveau een gemeenschappelijk toezicht- en regelgevingskader in te voeren. Een dergelijk kader moet de bestaande versnipperde regeling harmoniseren, zekerheid verschaffen aan en een eenvormige behandeling garanderen van ondernemingen van derde landen die toegang tot de Unie wensen, ervoor zorgen dat de Commissie de gelijkwaardigheid heeft getoetst van het toezicht- en regelgevingskader van derde landen, en een vergelijkbaar niveau van bescherming bieden aan beleggers in de EU die diensten van ondernemingen van derde landen ontvangen.

ò nieuw

(73)     Voor het verrichten van diensten ten behoeve van niet-professionele cliënten dient het steeds verplicht te zijn een bijkantoor in de Unie te vestigen. De vestiging van het bijkantoor dient in de Unie aan een vergunning en toezicht onderworpen te zijn. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de betrokken bevoegde autoriteit en de autoriteit van het derde land. Er dient voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar te zijn voor het bijkantoor. Zodra aan het bijkantoor vergunning is verleend, dient het onder het toezicht te staan van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd; de onderneming van het derde land moet via het vergunninghoudende en onder toezicht staande bijkantoor diensten in andere lidstaten kunnen verrichten, mits een kennisgevingsprocedure wordt doorlopen. Het mag alleen mogelijk zijn ten behoeve van in aanmerking komende tegenpartijen diensten te verrichten zonder een bijkantoor te vestigen. De dienstverrichting dient afhankelijk te worden gesteld van registratie door de ESMA en toezicht in het derde land. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de ESMA en de bevoegde autoriteiten van het derde land.

ò nieuw

(74)     Het bepaalde in deze richtlijn tot regulering van het verrichten van diensten in de Unie door ondernemingen van derde landen dient de mogelijkheid onverlet te laten dat in de Unie gevestigde personen uitsluitend op eigen initiatief beleggingsdiensten van een onderneming van een derde land ontvangen. Ingeval een onderneming van een derde land uitsluitend op eigen initiatief van een in de Unie gevestigde persoon diensten verricht, dienen de diensten in kwestie niet te worden aangemerkt als diensten die op het grondgebied van de Unie worden verricht. Ingeval een onderneming van een derde land diensten aan cliënten of potentiële cliënten in de Unie aanbiedt, dan wel beleggingsdiensten of –activiteiten samen met nevendiensten in de Unie promoot of daarvoor reclame maakt, dan dienen deze diensten niet te worden aangemerkt als diensten die uitsluitend op eigen initiatief van de cliënt worden verricht.

ê 2004/39/EG overweging 49 (aangepast)

ð nieuw

(75)(49)           De vergunning om een gereglementeerde markt te exploiteren moet alle werkzaamheden bestrijken die rechtstreeks verband houden met de weergave, verwerking, uitvoering, bevestiging en kennisgeving van orders vanaf het tijdstip waarop deze orders door de gereglementeerde markt worden ontvangen tot het tijdstip waarop zij worden doorgegeven voor de afhandeling ervan, alsmede de werkzaamheden die verband houden met de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Ook transacties die met tussenkomst van door de gereglementeerde markt aangewezen market makers volgens de systemen van die markt en overeenkomstig de regels van die systemen worden uitgevoerd, moeten onder die vergunning vallen. Niet alle door leden of deelnemers van de gereglementeerde markt, of de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties dienen te worden beschouwd als binnen de systemen van de gereglementeerde markt, of de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties. Door leden of deelnemers op bilaterale basis uitgevoerde transacties die niet voldoen aan de uit hoofde van deze richtlijn aan een gereglementeerde markt, of een MTF ð of een OTF ï gestelde eisen, dienen voor de toepassing van de definitie van onderneming met systematische interne afhandeling als buiten een gereglementeerde markt, of een MTF ð of een OTF ï uitgevoerde transacties te worden beschouwd. In dat geval is de verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken van toepassing, indien aan de voorwaarden van de onderhavige richtlijn is voldaan.

ò nieuw

(76)     Het verrichten van kerndiensten op het gebied van marktgegevens welke van essentieel belang zijn voor gebruikers om zich het gewenste beeld van de handelsactiviteit op de markten in de gehele Unie te kunnen vormen, alsook voor bevoegde autoriteiten om accurate en uitvoerige informatie over relevante transacties te ontvangen, dient aan een vergunning en toezicht te zijn onderworpen om het vereiste kwaliteitsniveau te garanderen.

ò nieuw

(77)     De invoering van goedgekeurde publicatievoorzieningen moet in een betere kwaliteit van de in de otc-sfeer bekendgemaakte gegevens op het gebied van de handelstransparantie resulteren en er in belangrijke mate toe bijdragen dat deze gegevens worden gepubliceerd in een vorm die de consolidatie ervan met door handelsplatforms bekendgemaakte gegevens vergemakkelijkt.

ò nieuw

(78)     De invoering van een commerciële oplossing voor een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor aandelen moet bijdragen tot de totstandkoming van een sterker geïntegreerde Europese markt en marktdeelnemers vlotter toegang bieden tot een geconsolideerd overzicht van de beschikbare informatie op het gebied van de handelstransparantie. De beoogde oplossing is gebaseerd op de verlening van een vergunning aan aanbieders die zich bij hun werkzaamheden laten leiden door van tevoren vastgestelde parameters waarop toezicht wordt uitgeoefend, en die elkaar beconcurreren om te komen tot technisch zeer geavanceerde en innovatieve oplossingen die zoveel mogelijk ten dienste staan van de markt.

ê 2004/39/EG overweging 50

(50)     Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling kunnen besluiten toegang tot hun koersen te verlenen aan uitsluitend niet-professionele beleggers, uitsluitend professionele beleggers of aan beide categorieën cliënten. Binnen die categorieën cliënten mogen zij niet discrimineren.

ê 2004/39/EG overweging 51

(51)     Artikel 27 verplicht beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling er niet toe vaste koersen openbaar te maken voor transacties met een omvang die groter is dan de standaard marktomvang.

ê 2004/39/EG overweging 52

(52)     Wanneer een beleggingsonderneming zowel aandelen als andere financiële instrumenten systematisch intern afhandelt, dient de verplichting tot het openbaar maken van een koers, onverminderd overweging 46, uitsluitend te gelden voor aandelen.

ê 2004/39/EG overweging 53

(53)     Met deze richtlijn wordt niet beoogd de toepassing van regels inzake transparantie vóór de handel verplicht te stellen voor transacties op OTC-basis, waarvoor o.a. kenmerkend is dat zij ad hoc en onregelmatig plaatsvinden, met tegenpartijen in het wholesale-segment worden gesloten en deel uitmaken van een zakelijke relatie die weer wordt gekenmerkt door transacties die groter zijn dan de standaard marktomvang en worden uitgevoerd buiten de systemen waarvan de betrokken onderneming gewoonlijk gebruik maakt voor haar transacties als beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling.

ê 2004/39/EG overweging 54

(54)     De standaard marktomvang voor een bepaalde aandelenklasse mag niet in een significante wanverhouding staan tot enig aandeel in die klasse.

ê 2004/39/EG overweging 55 (aangepast)

(79)(55)           Bij de herziening van Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ moeten de minimumkapitaalvereisten worden vastgesteld die gereglementeerde markten moeten naleven om een vergunning te krijgen, en daarbij dient rekening te worden gehouden met de specifieke aard van de risico's die met dergelijke markten verbonden zijn.

ê 2004/39/EG overweging 56

(80)(56)           Exploitanten van een gereglementeerde markt moeten tevens een MTF kunnen exploiteren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn.

ê 2004/39/EG overweging 57

(81)(57)           De bepalingen van deze richtlijn betreffende de toelating van instrumenten tot de handel volgens de door de gereglementeerde markt opgelegde regels dienen de toepassing onverlet te laten van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd[41]. Een gereglementeerde markt mag niet worden belet strengere dan de bij deze richtlijn opgelegde eisen te stellen aan uitgevende instellingenemittenten van effecten of instrumenten welke zij overweegt tot de handel toe te laten.

ê 2004/39/EG overweging 58

(82)(58)           De lidstaten moeten verschillende bevoegde autoriteiten kunnen aanwijzen om de brede verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd, te doen nakomen. Deze autoriteiten moeten een publiek karakter hebben, zodat zij onafhankelijk zijn van economische actoren en belangenconflicten worden vermeden. In overeenstemming met de nationale wetgeving dienen de lidstaten te zorgen voor een adequate financiering van de bevoegde autoriteit. Het openbare karakter van de bevoegde autoriteiten mag niet uitsluiten dat taken worden gedelegeerd onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit.

ò nieuw

(83)     Tijdens de top van de G20 die op 25 september 2009 te Pittsburgh heeft plaatsgevonden, is afgesproken verbetering te brengen in de regulering, werking en transparantie van de financiële en de grondstoffenmarkten om de buitensporige volatiliteit van de grondstoffenprijzen te temperen. In de Commissiemededelingen van 28 oktober 2009 over een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa en van 2 februari 2011 met als titel "Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen" worden maatregelen geschetst die in het kader van de herziening van Richtlijn 2004/39/EG dienen te worden genomen.

ò nieuw

(84)     De bevoegdheden die aan de bevoegde autoriteiten zijn verleend, moeten worden aangevuld met uitdrukkelijke bevoegdheden die hen in staat stellen om van elke persoon informatie te verlangen over de omvang en het doel van een positie in met grondstoffen verband houdende derivatencontracten en om de persoon in kwestie te vragen stappen te ondernemen om de omvang van de positie in de derivatencontracten af te bouwen.

ò nieuw

(85)     Aan de bevoegde autoriteiten moeten uitdrukkelijke bevoegdheden worden verleend die hen in staat stellen het vermogen van een persoon of een categorie personen te beperken om een met een grondstof verband houdend derivatencontract te sluiten. Het moet mogelijk zijn zowel in geval van individuele transacties als in geval van in de loop van de tijd opgebouwde posities een limiet toe te passen. Met name in laatstgenoemd geval dient de bevoegde autoriteit er zorg voor te dragen dat deze positielimieten niet-discriminerend zijn, duidelijk zijn omschreven, naar behoren rekening houden met de specifieke kenmerken van de markt in kwestie en noodzakelijk zijn om de integriteit en ordelijke werking van de markt te verzekeren.

ò nieuw

(86)     Alle handelsplatforms waarop grondstoffenderivaten kunnen worden verhandeld, dienen adequate limieten toe te passen of passende alternatieve regelingen te treffen teneinde de liquiditeit te ondersteunen, marktmisbruik te voorkomen en ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te verzekeren. De ESMA dient een lijst bij te houden en te publiceren van al deze geldende maatregelen. De bovenbedoelde limieten en regelingen dienen op consistente wijze te worden toegepast en rekening te houden met de specifieke kenmerken van de markt in kwestie. Er moet duidelijk worden aangegeven op wie zij van toepassing zijn, wie ervan is vrijgesteld en welke kwalitatieve drempels de limieten zijn of tot andere verplichtingen aanleiding kunnen geven. De Commissie dient bevoegd te zijn gedelegeerde handelingen vast te stellen, onder meer om te vermijden dat limieten of regelingen die op verschillende handelsplatforms op vergelijkbare contracten van toepassing zijn, uiteenlopende effecten sorteren.

ò nieuw

(87)     Handelsplatforms waarop de meest liquide grondstoffenderivaten worden verhandeld, dienen een geaggregeerde wekelijkse uitsplitsing te publiceren van de posities van de verschillende soorten marktdeelnemers, met inbegrip van de posities van de cliënten van marktdeelnemers die niet voor eigen rekening handelen. Aan de bevoegde autoriteiten dient op hun verzoek een volledige en gedetailleerde uitsplitsing op basis van de categorie en identiteit van de marktdeelnemer te worden bezorgd.

ò nieuw

(88)     In het licht van het communiqué van de ministers van Financiën en de presidenten van de centrale banken van de G20 van 15 april 2011 om te garanderen dat deelnemers aan grondstoffenderivatenmarkten aan adequaat toezicht en passende regelgeving onderworpen zijn, dienen de voor diverse deelnemers aan de grondstoffenderivatenmarkten geldende vrijstellingen te worden aangepast om ervoor te zorgen dat de activiteiten van niet tot een financiële groep behorende ondernemingen welke de afdekking van productiegebonden en andere risico's alsook het verrichten als nevendienst van beleggingsdiensten met betrekking tot exotische of grondstoffenderivaten ten behoeve van cliënten van het hoofdbedrijf behelzen, vrijgesteld blijven, maar dat ondernemingen die in de handel in grondstoffen en grondstoffenderivaten gespecialiseerd zijn, onder de werkingssfeer van deze richtlijn worden gebracht.

ò nieuw

(89)     Het is wenselijk het midden- en kleinbedrijf (mkb) een vlottere toegang tot kapitaal te bieden en de verdere ontwikkeling te bevorderen van gespecialiseerde markten die op de behoeften van kleinere en middelgrote emittenten willen inspelen. Deze markten die in het kader van deze richtlijn doorgaans als MTF's worden geëxploiteerd, staan algemeen bekend als mkb-markten, groeimarkten of "junior markets". Door binnen de MTF-categorie een nieuwe subcategorie van mkb-groeimarkten te creëren en deze markten te registreren, zou de zichtbaarheid ervan moeten worden verhoogd, het profiel ervan moeten verbeteren en tot de ontwikkeling van gemeenschappelijke pan-Europese reguleringsnormen voor deze markten worden bijgedragen.

ò nieuw

(90)     De voor deze nieuwe categorie markten geldende vereisten moeten flexibel genoeg zijn opdat rekening kan worden gehouden met het in geheel Europa bestaande scala aan succesvolle marktmodellen. Zij dienen tevens te zorgen voor een juist evenwicht tussen, enerzijds, het handhaven van een hoog niveau van beleggersbescherming – wat belangrijk is voor de bevordering van het vertrouwen van beleggers in emittenten op deze markten – en, anderzijds, het verminderen van onnodige administratieve lasten voor emittenten op deze markten. Voorgesteld wordt om de meer gedetailleerde vereisten voor mkb-markten, zoals die met betrekking tot de criteria voor de toelating tot de handel op een dergelijke markt, vast te stellen in de vorm van gedelegeerde handelingen of technische normen.

ò nieuw

(91)     Aangezien het belangrijk is negatieve effecten voor bestaande succesvolle markten te voorkomen, moeten exploitanten van reeds op kleinere en middelgrote emittenten toegesneden markten er kunnen blijven voor kiezen om een dergelijke markt in overeenstemming met de vereisten van deze richtlijn te blijven exploiteren zonder registratie als een mkb-groeimarkt aan te vragen.

ê 2004/39/EG overweging 59

(92)(59)           Vertrouwelijke gegevens die het contactpunt van een lidstaat ontvangt via het contactpunt van een andere lidstaat mogen niet als louter binnenlandse gegevens worden beschouwd.

ê 2004/39/EG overweging 60

(93)(60)           De convergentie van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moet in de hand worden gewerkt om ervoor te zorgen dat overal op de geïntegreerde financiële markt even intensief toezicht wordt gehouden op de naleving van de voorschriften. Een gemeenschappelijk minimumpakket van bevoegdheden in combinatie met voldoende middelen moet de doelmatigheid van het toezicht garanderen.

ò nieuw

(94)     In het licht van het aanzienlijke effect en marktaandeel van diverse MTF's, is het raadzaam ervoor te zorgen dat er adequate samenwerkingsregelingen bestaan tussen de bevoegde autoriteit van de MTF en die van het rechtsgebied waar de MTF diensten verricht. Om op eventuele soortgelijke ontwikkelingen te anticiperen, dient dit ook te gelden voor OTF's.

ò nieuw

(95)     Opdat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten, de personen die hun bedrijf feitelijk leiden en de leden van het leidinggevend orgaan van de beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten aan de uit deze richtlijn en Verordening [in te voegen door het Publicatiebureau] voortvloeiende verplichtingen voldoen en in de gehele Unie op dezelfde wijze worden behandeld, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij voorzien in administratieve sancties en maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Daarom moeten de door de lidstaten vastgestelde administratieve maatregelen en sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van adressaten, in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een sanctie of maatregel, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten.

ò nieuw

(96)     De bevoegde autoriteiten moeten met name worden gemachtigd om geldboeten op te leggen die hoog genoeg zijn om de te verwachten winsten teniet te doen en die zelfs op grotere instellingen en de bestuurders daarvan een afschrikkend effect hebben.

ò nieuw

(97)     Teneinde een consistente toepassing van de sancties in alle lidstaten te garanderen, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij er zorg voor dragen dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van de administratieve sancties of maatregelen en van de omvang van de administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen.

ò nieuw

(98)     Om te garanderen dat sancties een afschrikkend effect hebben op het grote publiek, dienen zij steeds te worden bekendgemaakt, behalve in bepaalde welomschreven omstandigheden.

ò nieuw

(99)     De bevoegde autoriteiten dienen over de nodige onderzoeksbevoegdheden te beschikken om mogelijke schendingen op te sporen, en dienen tevens doeltreffende mechanismen op te zetten om de melding van mogelijke of feitelijke schendingen aan te moedigen. Deze mechanismen mogen geen afbreuk doen aan adequate waarborgen voor beschuldigden. Er dienen passende procedures te worden vastgesteld om te garanderen dat de gerapporteerde persoon vóór het nemen van een definitief besluit dat hem betreft, zijn recht van verdediging en zijn recht om te worden gehoord kan uitoefenen, en tevens het recht op een voorziening in rechte heeft ten aanzien van een besluit dat hem betreft.

ò nieuw

(100)   Deze richtlijn dient betrekking te hebben op zowel administratieve sancties als maatregelen, zodat alle acties worden bestreken die worden ondernomen nadat een schending heeft plaatsgevonden en die bedoeld zijn om verdere schendingen te voorkomen, ongeacht of deze in nationaal recht als een sanctie dan wel als een maatregel worden aangemerkt.

ò nieuw

(101)   Deze richtlijn dient alle in de wetgeving van de lidstaten voorkomende bepalingen met betrekking tot strafrechtelijke sancties onverlet te laten.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

(102)(61)         Ter bescherming van de cliënten en onverminderd hun recht om een gerechtelijke procedure in te leiden, is het aangewezen raadzaam dat de lidstaten er zorg voor dragen dat openbare of particuliere organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting Ö worden opgezet om Õ aanmoedigen samen te werken bij de oplossing van grensoverschrijdende geschillen, rekening houdend met Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de beginselen die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen[42] ð en Aanbeveling 2001/310/EG van de Commissie met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn ï. De lidstaten worden ertoe aangemoedigd om bij de toepassing van de voorschriften betreffende klachten- en verhaalsprocedures voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting gebruik te maken van bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsregelingen, zoals met name het Verhaalsnetwerk voor geschillen over financiële diensten (Financial Services Complaints Network – FIN-Net).

ê 2004/39/EG overweging 62

ð nieuw

(103)(62)         Het uitwisselen of doorgeven van informatie tussen bevoegde autoriteiten, andere autoriteiten, instanties of personen dient in overeenstemming te zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens aan derde landen neergelegd in Richtlijn 95/46/EG ð van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[43]. Het uitwisselen of doorgeven van persoonsgegevens door de ESMA moet in overeenstemming zijn met de voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001ï.

ê 2004/39/EG overweging 63

(104)(63)         Het is nodig om de bepalingen betreffende de gegevensuitwisseling tussen nationale bevoegde autoriteiten aan te scherpen en de bijstands- en medewerkingsplicht die zij jegens elkaar hebben, te versterken. Wegens de toenemende grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle gegevens te verschaffen die dienstig zijn voor de uitoefening van hun taken, teneinde een effectieve toepassing van deze richtlijn ook te garanderen in situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken op de richtlijn autoriteiten in twee of meer lidstaten kunnen betreffen. Bij de uitwisseling van gegevens is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim evenwel onontbeerlijk om een vlotte uitwisseling van deze informatie en de eerbiediging van de rechten van de betrokken personen te waarborgen.

ê 2004/39/EG overweging 64

(64)     Tijdens zijn zitting van 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de regulering van de Europese effectenmarkten opgericht. In zijn eindverslag stelde dit Comité van wijzen voor om nieuwe wetgevingstechnieken in te voeren op basis van een aanpak op vier niveaus, te weten kaderbeginselen, uitvoeringsmaatregelen, samenwerking en toezicht op de naleving. Niveau 1, de richtlijn, dient beperkt te blijven tot globale, algemene kaderbeginselen, terwijl niveau 2 technische uitvoeringsmaatregelen dient te omvatten die door de Commissie moeten worden vastgesteld, hierin bijgestaan door een comité.

ê 2004/39/EG overweging 65

(65)     Op 23 maart 2001 heeft de Europese Raad van Stockholm in zijn resolutie het eindverslag van het Comité van wijzen goedgekeurd alsmede de voorgestelde aanpak op vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving efficiënter en transparanter te maken.

ê 2004/39/EG overweging 66

(66)     Volgens de Europese Raad van Stockholm moeten de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 vaker worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de technische bepalingen gelijke tred kunnen houden met de marktontwikkelingen en met de ontwikkelingen inzake toezicht, en moeten voor alle stadia van de werkzaamheden van niveau 2 termijnen worden gesteld.

ê 2004/39/EG overweging 67

(67)     Ook in de resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving werd het verslag van het Comité van wijzen onderschreven, en wel op basis van de plechtige verklaring die op diezelfde dag door de Commissie voor het Parlement werd afgelegd en de brief van het voor de interne markt bevoegde Commissielid van 2 oktober 2001 aan de voorzitter van de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de garanties die het Europees Parlement bij deze procedure zullen worden geboden.

ê 2004/39/EG overweging 68

(68)     De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[44].

ê 2006/31/EG art. 1, punt 1

(105)(69)         Het Europees Parlement dient over een termijn van drie maanden te beschikken, te rekenen vanaf de eerste indiening van ontwerp-amendementen en ‑uitvoeringsmaatregelen, om deze te bestuderen en advies uit te brengen. In urgente en naar behoren gemotiveerde gevallen kan deze termijn echter worden ingekort. Indien binnen die termijn door het Europees Parlement een resolutie wordt aangenomen, moet de Commissie de ontwerp-amendementen of -maatregelen opnieuw onderzoeken.

ê 2004/39/EG overweging 70

(70)     Teneinde met verdere ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden, dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de toepassing van de bepalingen betreffende de beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de reikwijdte van de transparantieregels en de eventuele verlening van een vergunning als beleggingsonderneming aan in van grondstoffen afgeleide instrumenten gespecialiseerde handelaren.

ò nieuw

(106)   Teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de nadere bijzonderheden in verband met vrijstellingen, de verduidelijking van definities, de criteria voor de toetsing van voorgenomen verwervingen door een beleggingsonderneming, de voor beleggingsondernemingen geldende organisatorische eisen, het beheer van belangenconflicten, gedragsregels voor het verrichten van beleggingsdiensten, de uitvoering van orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden, de verwerking van orders van cliënten, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen, mkb-groeimarkten, de voorwaarden voor de toetsing van het aanvangskapitaal van ondernemingen van derde landen, maatregelen met betrekking tot de weerbaarheid van systemen, handelsremmers en elektronische handel, de toelating van financiële instrumenten tot de handel, de opschorting van de handel in financiële instrumenten, de uitsluiting van financiële instrumenten van de handel, de drempels voor positierapportage door categorieën handelaren en de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

ò nieuw

(107)   Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te garanderen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden hebben betrekking op de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit betreffende het juridische en toezichtkader van derde landen voor het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen en de positierapportage door categorieën handelaren aan de ESMA, en dienen te worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[45].

ò nieuw

(108)   Technische normen voor financiële diensten moeten een consistente harmonisatie en een afdoende bescherming van deposanten, beleggers en consumenten in de gehele Unie waarborgen. Het is efficiënt en passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden, met het oog op de voorlegging ervan aan de Commissie.

ò nieuw

(109)   De Commissie dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen die door de ESMA zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 7 betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan beleggingsondernemingen, de artikelen 9 en 48 betreffende vereisten voor leidinggevende organen, artikel 12 betreffende de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, artikel 27 betreffende de verplichting om orders tegen de voor cliënten voordeligste voorwaarden uit te voeren, de artikelen 34 en 54 betreffende samenwerking en gegevensuitwisseling, artikel 36 betreffende het vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten, artikel 37 betreffende de vestiging van een bijkantoor, artikel 44 betreffende het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen, artikel 63 betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan aanbieders van datarapporteringsdiensten, de artikelen 66 en 67 betreffende organisatorische eisen voor APA's en CTP's, en artikel 84 betreffende samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. De Commissie dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen via gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ò nieuw

(110)   Aan de Commissie dient ook de bevoegdheid te worden overgedragen technische uitvoeringsnormen vast te stellen via gedelegeerde handelingen op grond van artikel 291 VWEU en in overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA dient te worden belast met het ontwikkelen van aan de Commissie voor te leggen technische uitvoeringsnormen met betrekking tot artikel 7 betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan beleggingsondernemingen, artikel 12 betreffende de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, artikel 18 betreffende het handelsproces en de afwikkeling van transacties in MTF's en OTF's, de artikelen 32, 33 en 53 betreffende de opschorting van de handel in instrumenten en de uitsluiting van instrumenten van de handel, artikel 36 betreffende het vrij verrichten van beleggingsdiensten en ‑activiteiten, artikel 37 betreffende de vestiging van een bijkantoor, artikel 44 betreffende het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen, artikel 60 betreffende positierapportage door categorieën handelaren, artikel 78 betreffende verstrekking van informatie aan de ESMA, artikel 83 betreffende de verplichting tot samenwerking, artikel 84 betreffende samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, artikel 85 betreffende uitwisseling van gegevens en artikel 88 betreffende overleg voordat een vergunning wordt verleend.

ò nieuw

(111)   De Commissie moet bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de werking van georganiseerde handelsfaciliteiten, de werking van de regeling voor mkb-groeimarkten, het effect van de voorschriften betreffende geautomatiseerde en hoogfrequente handel, de ervaring die met het mechanisme voor het bannen van bepaalde producten of praktijken is opgedaan, en het effect van de maatregelen ten aanzien van grondstoffenderivatenmarkten.

ê 2004/39/EG (aangepast)

(112)(71)         De verwezenlijking van de doelstelling om een geïntegreerde financiële markt tot stand te brengen waarop de beleggers afdoende bescherming genieten en de efficiëntie en integriteit van de markt als geheel gewaarborgd zijn, vereist de vaststelling van een gemeenschappelijke regelgeving die geldt voor alle beleggingsondernemingen, ongeacht in welke lidstaat zij een vergunning hebben verkregen, en die tevens de werking van gereglementeerde markten en andere handelssystemen regelt om te voorkomen dat de ondoorzichtigheid of verstoring van één markt de efficiënte werking van het gehele Europese financiële stelsel ondermijnt. Aangezien deze doelstelling beter door de Gemeenschap Ö Unie Õ kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap Ö Unie Õ maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag bedoelde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te bereiken.,

ò nieuw

(113)   Het opzetten van een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan eigenvermogensinstrumenten wordt moeilijker geacht dan het opzetten van een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor eigenvermogensinstrumenten; potentiële aanbieders van dergelijke regelingen moeten derhalve de kans krijgen ervaring met laatstgenoemde regelingen op te doen alvorens eerstgenoemde regelingen op te zetten. Teneinde het opzetten van een naar behoren fucntionerende geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan eigenvermogensinstrumenten te vergemakkelijken, verdient het bijgevolg aanbeveling in een latere datum voor de toepassing van de nationale maatregelen tot omzetting van de desbetreffende bepaling te voorzien.

ò nieuw

(114)   Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van ondernemerschap, het recht op consumentenbescherming, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het recht om niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft, en moet overeenkomstig deze rechten en beginselen worden toegepast,

ê 2004/39/EG (aangepast)

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I

DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

Artikel 1

Werkingssfeer

1. Deze richtlijn is van toepassing op beleggingsondernemingen,en gereglementeerde markten Ö, aanbieders van datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die beleggingsdiensten of -activiteiten in de Unie verrichten Õ.

ò nieuw

2. Deze richtlijn stelt voorschriften vast ten aanzien van het volgende:

a) voorwaarden voor de vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen;

b) verrichten van beleggingsdiensten of –activiteiten door ondernemingen van derde landen via de vestiging van een bijkantoor;

c) vergunningverlening aan en exploitatie van gereglementeerde markten;

d) vergunningverlening aan en werking van aanbieders van datarapporteringsdiensten; en

e) toezicht, samenwerking en handhaving door bevoegde autoriteiten.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

32.De volgende bepalingen zijn tevens van toepassing op kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunning is verleend, wanneer deze één of meer beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verrichten ð en wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten in verband met andere deposito's dan die waarvan het rendement wordt bepaald ten opzichte van een rentetarief ï:

– artikel 2, lid 2, ð artikel 9, lid 6, ï en de artikelen 1411, 16, 1713 en 1814,

– titel II, hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 23, lid 2, Ö artikel 29, lid 2, Õ tweede alinea,

– titel II, hoofdstuk III, met uitzondering van artikel 3631, leden 2, tot en met 4, Ö , 3 en Õ 4 en artikel 3732, leden 2 tot en met 6 Ö, 3, 4, 5, Õ 6, artikel 32, leden 98 en 109.,

– de artikelen 6948 tot en met 8053, Ö en de artikelen Õ 8457, 8961 en 9062, en

– artikel 71, lid 1.

Artikel 2

Vrijstellingen

1. Deze richtlijn is niet van toepassing op:

              a) verzekeringsondernemingen in de zin van artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG, verzekeringsondernemingen als gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2002/83/EG of ondernemingen die de in Richtlijn 64/225/EEG Ö 2009/138/EG Õ bedoelde werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen;

              b) personen die uitsluitend beleggingsdiensten verrichten voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming;

              c) personen die een beleggingsdienst als incidentele activiteit verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en het verrichten van de dienst op grond daarvan niet is uitgesloten;

              d) personen die geen beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, tenzij zij:

i)        market makers zijn;

ð ii)   lid of deelnemer zijn van een gereglementeerde markt of MTF; ï of

iii)      voor eigen rekening ð handelen door orders van cliënten uit te voeren. ï frequent op georganiseerde en systematische wijze buiten een gereglementeerde markt of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk systeem aan te bieden om met hen transacties te sluiten;

ð Deze vrijstelling geldt niet voor krachtens artikel 2, lid 1, onder i), vrijgestelde personen die voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen als leden of deelnemers van een gereglementeerde markt of MTF, met inbegrip van market makers met betrekking tot grondstoffenderivaten en emissierechten of derivaten daarvan; ï

              e) personen waarvan de beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het beheer van een werknemersparticipatieplan;

              f) personen die beleggingsdiensten verrichten welke alleen betrekking hebben op zowel het beheer van een werknemersparticipatieplan als het verrichten van beleggingsdiensten uitsluitend voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming;

              g) leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie ð in de Unie, ï alsmede andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn ð in de Unie, alsmede internationale instellingen waarvan een of meer lidstaten lid zijn ï;

              h) instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of zij op communautair niveau Ö Unieniveau Õ gecoördineerd zijn, alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen;

              i) personen ð die: ï

              ð - ï die voor eigen rekening in financiële instrumenten handelen, ð met uitzondering van personen die voor eigen rekening handelen door orders van cliënten uit te voeren, ï of

              ð - uitsluitend voor hun moederondernemingen, voor hun dochterondernemingen of voor andere dochterondernemingen van hun moederondernemingen andere ï beleggingsdiensten ð dan handelen voor eigen rekening verrichten, of ï

              ð - andere beleggingsdiensten dan handel voor eigen rekening ï in van grondstoffen afgeleide instrumentengrondstoffenderivaten of derivatencontracten als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 10, ð of emissierechten of derivaten daarvan ï verrichten voor de cliënten van hun hoofdbedrijf,

              mits dit ð in alle gevallen ï op groepsniveau als een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is aan te merken en mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ;

              j) personen die tijdens het uitoefenen van een andere, niet onder deze richtlijn vallende beroepsactiviteit beleggingsadvies verstrekken mits er niet specifiek voor deze adviesverstrekking wordt betaald;

              k) personen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten. Deze uitzondering is niet van toepassing wanneer de personen die voor eigen rekening in grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten handelen deel uitmaken van een groep waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het verrichten van andere beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG;

              k)l) ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten uitsluitend bestaan in het voor eigen rekening handelen op markten voor financiële futures of opties of op andere derivatenmarkten en op contante markten met als enig doel het afdekken van posities op derivatenmarkten, of die voor rekening van andere leden van deze zelfde markten handelen, of deze laatsten een prijs geven, en die door clearing members van deze markten worden gegarandeerd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de door deze ondernemingen gesloten contracten bij clearing members van deze zelfde markten berust;

              l)m) verenigingen die door Deense en Finse pensioenfondsen zijn opgericht met de uitsluitende bedoeling de activa van de deelnemende pensioenfondsen te beheren;

              m)n) "agenti di cambio" waarvan de activiteiten en de taken geregeld zijn bij artikel 201 van het Italiaanse wetgevingsdecreet nr. 58 van 24 februari 1998;.

              ð n) transmissiesysteembeheerders als omschreven in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/72/EG of artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/73/EG bij de uitvoering van hun taken uit hoofde van deze richtlijnen, Verordening (EG) nr. 714/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009 of overeenkomstig deze verordeningen vastgestelde netwerkcodes of richtsnoeren. ï

2. De bij deze richtlijn verleende rechten gelden niet voor het verrichten van diensten waarbij als tegenpartij wordt opgetreden bij transacties uitgevoerd door overheidsinstellingen die zich met de overheidsschuld bezighouden of door leden van het Europees stelsel van centrale banken in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig het Verdrag en de Statuten van het Europees stelsel van centrale banken en van de Europese centrale bank dan wel in het kader van de uitoefening van vergelijkbare taken uit hoofde van nationale bepalingen.

3. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ten aanzien van ï Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure, met betrekking tot, de vrijstellingen c) Ö en Õ i) en k)de criteria bepalen aan de hand waarvan wordt vastgesteld Ö om te verduidelijken Õ wanneer een activiteit is aan te merken als een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf op groepsniveau, en Ö om te bepalen Õ wanneer een dienst als incidentele activiteit wordt verricht.

ò nieuw

In de criteria om uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf is, wordt ten minste met de volgende elementen rekening gehouden:

- de mate waarin objectief kan worden aangetoond dat de activiteit de risico's vermindert die rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten betreffende het beheer van de kasmiddelen verband houden;

- het voor de uitvoering van de activiteit gebruikte kapitaal.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 3

Facultatieve vrijstellingen

1. De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen op personen van wie zij de lidstaat van herkomst zijn en die:

– geen aan hun cliënten toebehorende gelden en/of effecten mogen aanhouden en daarom jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie mogen verkeren, en

– geen beleggingsdiensten mogen verrichten, met uitzondering van ð het verstrekken van beleggingsadvies, met of zonder ï het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging en het beleggingsadvies dat omtrent deze financiële instrumenten wordt verstrekt, en

– tijdens het verrichten van die dienst alleen orders mogen doorgeven aan:

          i) overeenkomstig deze richtlijn vergunninghoudende beleggingsondernemingen;

          ii) overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunninghoudende kredietinstellingen;

          iii) bijkantoren van beleggingsondernemingen of van kredietinstellingen waaraan in een derde land vergunning is verleend en die onderworpen zijn en zich houden aan prudentiële regels welke door de bevoegde autoriteiten als minstens even streng worden beschouwd als de regels van deze richtlijn, Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ of Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ;

          iv) instellingen voor collectieve belegging die op grond van de wetgeving van een lidstaat rechten van deelneming bij het publiek mogen plaatsen en aan de beheerders van dergelijke instellingen;

          v) beleggingsmaatschappijen met vast kapitaal in de zin van artikel 15, lid 4, van de Tweede Richtlijn 77/91/EEG van de Raad van 13 december 1976, strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken[46], waarvan de effecten op een gereglementeerde markt van een lidstaat genoteerd zijn of verhandeld worden;

mits de activiteiten van deze personen op nationaal niveau ð aan een vergunning onderworpen en ï gereglementeerd zijn.ð In het kader van nationale regelingen worden deze personen aan vereisten onderworpen die ten minste analoog zijn aan de volgende vereisten uit hoofde van deze richtlijn: ï

ð i) de voorwaarden en procedures voor de vergunningverlening en het doorlopend toezicht vastgelegd in artikel 5, leden 1 en 3, en de artikelen 7, 8, 9, 10, 21 en 22; ï

ð ii) de in acht te nemen gedragsregels vastgelegd in artikel 24, leden 1, 2, 3 en 5, artikel 25, leden 1, 4 en 5, en de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen in Richtlijn 2006/73/EG. ï

ð De lidstaten schrijven voor dat personen die krachtens de eerste alinea van het toepassingsgebied van deze richtlijn zijn uitgezonderd, vallen onder een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG erkend beleggerscompensatiestelsel of onder een stelsel dat hun cliënten gelijkwaardige bescherming biedt. ï

ê 2004/39/EG

2. Personen die krachtens lid 1 niet onder deze richtlijn vallen, komen niet in aanmerking voor het vrij verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten overeenkomstig artikel 3631 noch voor het vestigen van bijkantoren overeenkomstig artikel 3732.

ò nieuw

3. De lidstaten delen de Europese Commissie en de ESMA mee of zij van de mogelijkheid van dit artikel gebruikmaken en dragen er zorg voor dat in elke overeenkomstig lid 1 verleende vergunning is vermeld dat zij op grond van dit artikel is toegekend.

4. De lidstaten delen de ESMA de bepalingen van intern recht mee die analoog zijn aan de in lid 1 vermelde vereisten van deze richtlijn.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 2

ð nieuw

Artikel 4

Definities

ð 1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities die zijn vastgesteld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]. ï

21. In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder ð De volgende definities zijn ook van toepassing ï:

              1) "beleggingsonderneming": iedere rechtspersoon wiens gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van een of meer beleggingsdiensten voor derden en/of het uitoefenen van een of meer beleggingsactiviteiten;

              De lidstaten kunnen ook ondernemingen die geen rechtspersoon zijn onder de definitie van beleggingsonderneming laten vallen mits:

         a) het voor die ondernemingen geldende rechtssysteem aan derden een bescherming van hun belangen waarborgt die gelijkwaardig is aan die welke door een rechtspersoon wordt geboden, en

         b) die ondernemingen onderworpen zijn aan een gelijkwaardig prudentieel toezicht dat aan hun rechtsvorm aangepast is.

              Wanneer een natuurlijke persoon echter diensten verricht die het aanhouden van aan derden toebehorende gelden of effecten met zich brengen, mag hij voor de toepassing van deze richtlijn alleen als een beleggingsonderneming worden beschouwd, indien hij, onverminderd de overige in deze richtlijn en in Richtlijn 93/6/EEG gestelde eisen, aan de volgende voorwaarden voldoet:

         a) de eigendomsrechten van derden ten aanzien van gelden en instrumenten moeten gewaarborgd zijn, met name in geval van insolventie van de onderneming of haar eigenaars, of van beslaglegging, schuldvergelijking of andere rechtsmiddelen, aangewend door de schuldeisers van de onderneming of van haar eigenaars;

         b) de onderneming moet onderworpen zijn aan regels die tot doel hebben toezicht te houden op de solvabiliteit van de onderneming en van haar eigenaars;

         c) de jaarrekening van de onderneming moet worden gecontroleerd door één of meer personen die krachtens de nationale wetgeving bevoegd zijn rekeningen te controleren;

         d) wanneer de onderneming slechts één eigenaar heeft, moet deze maatregelen nemen ter bescherming van de beleggers in geval van beëindiging van de activiteiten van de onderneming ten gevolge van zijn overlijden, onbekwaamheid of andere vergelijkbare omstandigheden;

              12) "beleggingsdiensten en –activiteiten": iedere in deel A van bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in deel C van bijlage I genoemde instrumenten;

              De Commissie bepaalt è1 --- ç ð is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van het volgende:ï:

– welke in bijlage I, deel C, punt 7, vermelde derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden),;

– welke in bijlage I, deel C, punt 10, vermelde derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereglementeerde markt of een MTF worden verhandeld, of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden);

              23) "nevendienst": iedere in deel B van bijlage I genoemde dienst;

              34) "beleggingsadvies": het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op diens verzoek hetzij op initiatief van de beleggingsonderneming, met betrekking tot één of meer transacties die met financiële instrumenten verband houden;

45) "uitvoering van orders voor rekening van cliënten": optreden om overeenkomsten te sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten ð . Uitvoering van orders omvat de sluiting van overeenkomsten tot het verkopen van door een kredietinstelling of beleggingsonderneming uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan ï;

              56) "handelen voor eigen rekening": met eigen kapitaal handelen in één of meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van transacties;

              7) "beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling": een beleggingsonderneming die frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische wijze voor eigen rekening en buiten een gereglementeerde markt of een MTF transacties uitgevoerd door orders van cliënten uit te voeren;

              68) "market maker": een persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde prijzen te kopen en te verkopen;

              79) "vermogensbeheer": het per cliënt op discretionaire basis beheren van portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voor zover die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten;

              810) "cliënt": iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een beleggingsonderneming beleggingsdiensten en/of nevendiensten verricht;

              911) "professionele cliënt": een cliënt die voldoet aan de criteria vastgesteld in bijlage II;

              102) "niet-professionele beleggercliënt": een niet-professionele cliënt die geen professionele cliënt is;

              13) "marktexploitant": persoon of personen die het bedrijf van een gereglementeerde markt beheren en/of exploiteren; de gereglementeerde markt kan de marktexploitant zelf zijn;

              14) "gereglementeerde markt": door een marktexploitant geëxploiteerd en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem - samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig het bepaalde in titel III;

              15) "multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF)": door een beleggingsonderneming of een marktexploitant geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en volgens niet-discretionaire regels - samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig het bepaalde in titel II;

ò nieuw

              11)     "mkb-groeimarkt": een MTF die overeenkomstig artikel 35 als een mkb-groeimarkt is geregistreerd;

              12)     "kleine of middelgrote onderneming" voor de toepassing van deze richtlijn: een onderneming die op de grondslag van de eindejaarskoersen van de voorgaande drie kalenderjaren een gemiddelde beurswaarde had van minder dan 100 000 000 EUR;

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

              1316) "limietorder": een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;

              1417) "financieel instrument": alle instrumenten die zijn genoemd in deel C van bijlage I;

              18) "effecten": alle categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren, betaalinstrumenten uitgezonderd, zoals:

         a) aandelen in vennootschappen en andere met aandelen in vennootschappen, partnerships of andere entiteiten gelijk te stellen waardepapieren, alsmede aandelencertificaten;

         b) obligaties en andere schuldinstrumenten, alsmede certificaten betreffende dergelijke effecten;

         c) alle andere waardepapieren die het recht verlenen die effecten te verwerven of te verkopen of die aanleiding geven tot een afwikkeling in contanten waarvan het bedrag wordt bepaald op grond van effecten, valuta's, rentevoeten of rendementen, grondstoffenprijzen of andere indexen of maatstaven;

              1519) "geldmarktinstrumenten": alle categorieën instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd;

              1620) "lidstaat van herkomst":

         a) in het geval van een beleggingsonderneming:

          i) indien de beleggingsonderneming een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft;

          ii) indien de beleggingsonderneming een rechtspersoon is, de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen;

          iii) indien de beleggingsonderneming overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen;

         b) in het geval van een gereglementeerde markt: de lidstaat waar de statutaire zetel van de gereglementeerde markt is gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de gereglementeerde markt is gelegen;

              1721) "lidstaat van ontvangst": de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of diensten en/of activiteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren;

              1822) "bevoegde autoriteit": de autoriteit die elke lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 48 aanwijst, tenzij in deze richtlijn anders is gespecificeerd;

              1923) "kredietinstelling": een kredietinstelling in de zin van Richtlijn Ö 2006/48/EG Õ 2000/12/EG;

              2024) "icbe-beheermaatschappij": een beheermaatschappij in de zin van Richtlijn 85/611/EEG Ö 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 Õ van de Raad van 20 december 1985, tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) Ö [47] Õ ;

              2125) "verbonden agent": een natuurlijke of rechtspersoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één beleggingsonderneming voor rekening waarvan hij optreedt de beleggings- en/of nevendiensten bij cliënten of potentiële cliënten promoot, instructies of orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële instrumenten ontvangt en doorgeeft, financiële instrumenten plaatst en/of advies verstrekt aan cliënten of potentiële cliënten met betrekking tot deze financiële instrumenten of diensten;

              2226) "bijkantoor": een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming en beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verricht, en ook nevendiensten kan verrichten waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning heeft gekregen; alle bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden als één enkel bijkantoor beschouwd;

ê 2007/44/EG art. 3, punt 1

              2327) "gekwalificeerde deelneming": het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een beleggingsonderneming van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG [] daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen;

ê 2004/39/EG (aangepast)

              2428) "moederonderneming": een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening[48];

              2529) "dochteronderneming": een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, met inbegrip van elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat;

              30) zeggenschap: zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG;

              2631) "nauwe banden": een situatie waarin twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:

         a) "een deelneming", dat wil zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten minste 20% van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming;

         b) "een zeggenschapsband", dat wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2, van Richtlijn 83/349/EEG, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke of rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat.;

         c) Als een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens beschouwd een situatie waarin deze personen Ö zij Õ via een zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon;.

ò nieuw

              27) "leidinggevend orgaan": het bestuursorgaan van een onderneming waarin de toezichtfunctie en de bestuursfunctie zijn verenigd, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid berust, en dat gemachtigd is de strategie, doelstellingen en algemene leiding vast te stellen. Het leidinggevend orgaan omvat personen die daadwerkelijk het beleid bepalen;

              28) "leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie ": het leidinggevend orgaan dat optreedt in zijn toezichtfunctie, die bestaat in het controleren en monitoren van de besluitvorming van het management;

              29) "hoogste leiding": personen die uitvoerende functies bij een onderneming uitoefenen en die verantwoordelijk zijn en verantwoording moeten afleggen voor het dagelijkse bestuur van de onderneming, met inbegrip van de toepassing van de gedragslijnen voor de distributie door de onderneming en haar personeel van diensten en producten aan cliënten;

              30) "algoritmische handel": handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch individuele parameters van orders vaststelt (zoals of het order moet worden ingevoerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order nadat het is ingevoerd, moet worden beheerd), met weinig of geen menselijke tussenkomst. Een systeem dat alleen voor de routering van orders naar een of meerdere handelsplatforms, dan wel voor de bevestiging van orders wordt gebruikt, valt niet onder deze definitie;

              31) "directe elektronische toegang" in verband met een handelsplatform: een regeling waarbij een lid of deelnemer van een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te maken, zodat de betrokken persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven. Deze definitie bestrijkt dergelijke regelingen, ongeacht of de persoon al dan niet van de infrastructuur van het lid of de deelnemer gebruikmaakt, alsook alle verbindingssystemen die door het lid of de deelnemer beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven;

              32) "Marktmisbruikverordening": Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik);

33)    "koppelverkoop": het aanbieden van een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of het pakket afhankelijk is gesteld.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 2, onder b)

ð nieuw

32. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om een aantal technische elementen van ï Om met de ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissieè1 --- ç de in lid 1 van dit artikel vervatte definities verduidelijken Ö te specificeren en aan de marktontwikkelingen aan te passen Õ.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 2, onder b)

De in dit artikel genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

TITEL II

VOORWAARDEN VOOR DE VERGUNNINGVERLENING AAN EN DE BEDRIJFSUITOEFENING VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN

HOOFDSTUK I

VOORWAARDEN EN PROCEDURES VOOR DE VERGUNNINGVERLENING

Artikel 5

VergunningvereisteVereiste van vergunning

1. Elke lidstaat schrijft voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 6948 aangewezen bevoegde autoriteit.

2. In afwijking van lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe een MTF ð of een OTF ï te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van dit hoofdstuk naleeft; de artikelen 11 en 15 zijn niet van toepassing.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 1 (aangepast)

3. De lidstaten schrijven alle beleggingsondernemingen in. Het register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten of activiteiten die de beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt. Elke toekenning van een vergunning wordt ter kennis van de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad[49] opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (European Securities and Markets Authority — hierna de "ESMA" genoemd) gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle beleggingsondernemingen in de Unie. De lijst bevat informatie over de diensten of activiteiten die de Ö elke Õ beleggingsonderneming op grond van haar vergunning mag verrichten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Wanneer een bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 8, onder b) tot en met d), wordt die intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf jaar.

ê 2004/39/EG (aangepast)

4. Elke lidstaat schrijft voor dat:

– een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar ze haar statutaire zetel heeft;

– een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, of een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is maar overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar zij haar activiteiten feitelijk ontplooit.

5. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken of orders ontvangen of doorgeven overeenkomstig artikel 3, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende of neventaken in verband met de vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.

Artikel 6

Reikwijdte van de vergunning

1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de beleggingsdiensten of -activiteiten worden vermeld die de beleggingsonderneming mag verrichten. De vergunning kan één of meer van de nevendiensten bedoeld in deel B van bijlage I bestrijken. Onder geen beding mag een vergunning worden verleend voor het uitsluitend verrichten van nevendiensten.

2. Een beleggingsonderneming die haar werkzaamheden wenst uit te breiden tot andere beleggingsdiensten of -activiteiten of nevendiensten die niet door de initiële vergunning worden bestreken, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van haar vergunning in te dienen.

3. De vergunning is geldig in de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ staat een beleggingsonderneming toe overal in de Gemeenschap Ö Unie Õ de diensten of activiteiten te verrichten waarvoor haar vergunning is verleend, hetzij door middel van een bijkantoor, hetzij door middel van het vrij verrichten van diensten.

Artikel 7

Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning

1. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.

2. De beleggingsonderneming verstrekt alle informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de beleggingsonderneming ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen welke uit de bepalingen van dit hoofdstuk voortvloeien.

3. De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 2 (aangepast)

ð nieuw

4. Om een consequente harmonisatie van dit artikel en van artikel 9, leden 2 tot en met 4, te garanderen kan de De ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen ter specificatie van:

              a) de informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt overeenkomstig artikel 7, lid 2, inclusief het programma van werkzaamheden;

              ð b) de taken van de krachtens artikel 9, lid 2, vereiste benoemingscomités; ï

              c)b) de voorschriften die van toepassing zijn op het leiden van beleggingsondernemingen in de zin van artikel 9, lid 84, en de informatie in de in artikel 9, lid 52, bedoelde kennisgevingen;

              d)c) de voorschriften die van toepassing zijn op de aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen, alsook de belemmeringen voor de effectieve uitoefening van de toezicht taken van de bevoegde autoriteit, als omschreven in artikel 10, leden 1 en 2.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig Ö volgens de procedure van Õ de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Ö 5. Õ Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van artikel 7, lid 2, en artikel 9, lid 2, te garanderen, kan de De ESMA kan ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellenontwikkelen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in die artikelen Ö 7, lid 2, en artikel 9, lid 5, Õ bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde Ö eerste Õ alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Artikel 8

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een beleggingsonderneming is verleend, intrekken indien deze beleggingsonderneming:

              a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of -activiteiten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;

              b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

              c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend, zoals naleving van de in Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ gestelde voorwaarden;

              d) de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden;

              e) in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 3

Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

ê 2004/39/EG

Artikel 9

Leidinggevend orgaanPersonen die daadwerkelijk het beleid bepalen

1. De lidstaten schrijven voor dat de personen die het beleid van de beleggingsonderneming werkelijk bepalen, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over de vereiste ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen.

Wanneer de marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF aanvraagt en de personen die de MTF feitelijk leiden dezelfde personen zijn als degenen die feitelijk het bedrijf van de gereglementeerde markt leiden, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

ò nieuw

1. De lidstaten schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming steeds als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden. De lidstaten dragen er zorg voor dat de leden van het leidinggevend orgaan in het bijzonder aan de volgende vereisten voldoen:

(a) de leden van het leidinggevend orgaan besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken in de beleggingsonderneming.

Zij combineren niet tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties:

i) een uitvoerend bestuursmandaat en twee niet-uitvoerende bestuursmandaten;

ii) vier niet-uitvoerende bestuursmandaten.

Uitvoerende of niet-uitvoerende bestuursmandaten binnen dezelfde groep tellen als een enkel bestuursmandaat.

De bevoegde autoriteiten kunnen een lid van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming toestaan meer bestuursmandaten dan krachtens de eerste alinea is toegestaan te combineren, rekening houdend met de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming;

(b) het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming, en met name in de voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan;

(c) elk lid van het leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen.

De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen voldoende personele en financiële middelen moeten wijden aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan.

Wanneer de marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF of een OTF aanvraagt en de personen die het bedrijf van de MTF of de OTF feitelijk leiden, dezelfde personen zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen, voor zover zulks passend en evenredig is gezien de aard, schaal en complexiteit van hun werkzaamheden, een benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1 te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend orgaan die in de betrokken instelling geen uitvoerende functie bekleden. Ingeval het leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen enkele bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van zijn leden, is dit lid niet van toepassing.

3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen rekening moeten houden met diversiteit als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan. Rekening houdend met de omvang van hun leidinggevend orgaan voeren beleggingsondernemingen met name een beleid ter bevordering, binnen het leidinggevend orgaan, van diversiteit wat geslacht, leeftijd, geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft.

4.         De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het volgende:

(a) het begrip "besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming", waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan;

(b) het begrip "voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen", als bedoeld in lid 1, onder b);

(c) de begrippen "eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1, onder c);

(d) het begrip "voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1, tweede alinea;

(e) het begrip "diversiteit waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 3.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2014] voor aan de Commissie.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

52. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van ð alle leden van haar leidinggevend orgaan en van ï eventuele wijzigingen in het lidmaatschapbestuur ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de ðonderneming aan de leden 1, 2 en 3 van dit artikel voldoet ï nieuwe personen die zijn aangesteld om de onderneming te leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken.

ò nieuw

6. De lidstaten schrijven voor dat het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming moet garanderen dat de onderneming wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert. Daartoe gaat het leidinggevend orgaan over tot:

(a) de vaststelling, goedkeuring en controle van de strategische doelstellingen van de onderneming;

(b) de vaststelling, goedkeuring en controle van de organisatie van de onderneming, zoals onder meer de vereiste kennis, vaardigheden en ervaring van het personeel, de middelen, procedures en regelingen voor het verrichten van diensten en activiteiten door de onderneming, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijfsactiviteiten en alle vereisten waaraan de onderneming moet voldoen;

(c) de vaststelling, goedkeuring en controle van een beleid op het gebied van diensten, activiteiten, producten en operaties die door de onderneming worden aangeboden of verstrekt, in overeenstemming met de risicotolerantie van de onderneming en de kenmerken en behoeften van de cliënten waaraan deze worden aangeboden of verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende stresstests;

(d) een effectief toezicht op de hoogste leiding.

Het leidinggevend orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie van de beleggingsonderneming en de adequaatheid van de gedragslijnen voor het verrichten van diensten voor cliënten, en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

De leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

73. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk zullengaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat eventuele voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de onderneming Ö het leidinggevend orgaan van de onderneming Õ een bedreiging Ö kan Õ vormen voor de Ö efficiënte, Õ gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan ð en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt ï.

84. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming wordt geleid door ten minste twee personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen.

In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke persoon wordt geleid. De lidstaten schrijven evenwel voor dat:

i)            er alternatieve regelingen moeten zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke beleggingsondernemingen ð en een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt ï te garanderen.;

ii)            ð de betrokken natuurlijke personen als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden. ï

Artikel 10

Aandeelhouders en vennoten met gekwalificeerde deelnemingen

1. De bevoegde autoriteiten verlenen een beleggingsonderneming geen vergunning tot het verrichten van beleggingsdiensten of -activiteiten voordat zij in kennis zijn gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of vennoten, natuurlijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede van het bedrag van die deelneming.

De bevoegde autoriteiten weigeren de vergunning indien zij, gelet op de noodzaak de gezonde en prudente bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd zijn van de geschiktheid van de aandeelhouders of vennoten die een gekwalificeerde deelneming bezitten.

Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de beleggingsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de juiste uitoefening van de toezichthoudende taak van de bevoegde autoriteit niet belemmeren.

2. De bevoegde autoriteit weigert de vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie de onderneming nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van haar toezichthoudende taken.

ò nieuw

3. De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken.

Die maatregelen kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen of het treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten worden gehouden.

ê 2007/44/EG art. 3, punt 2 (aangepast)

Ö Artikel 11 Õ

Ö Kennisgeving van voorgenomen verwervingen Õ

13. De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon of dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (hierna "kandidaat-verwerver" genoemd), die besloten hebben om rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming te verwerven dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt dan wel de beleggingsonderneming hun dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen verwerving" genoemd), de bevoegde autoriteiten van de beleggingsonderneming waarin zij een gekwalificeerde deelneming willen verwerven dan wel vergroten, daarvan vooraf schriftelijk kennis moeten geven onder vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de in artikel 1310 ter, lid 4, bedoelde relevante informatie.

De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten rechtstreeks of middellijk zijn gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming af te stoten, de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis moet geven onder vermelding van de omvang van deze voorgenomen deelneming. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten is eveneens gehouden iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of aandelen onder 20%, 30% of 50% daalt of dat de beleggingsonderneming ophoudt zijn dochteronderneming te zijn.

De lidstaten hoeven de drempel van 30% niet toe te passen wanneer zij overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder a), van Richtlijn 2004/109/EG een drempelwaarde van een derde toepassen.

Om uit te maken of aan de criteria voor een gekwalificeerde deelneming, als bedoeld in Ö artikel 10 en in Õ dit artikel, wordt voldaan, houden de lidstaten geen rekening met stemrechten of aandelen die beleggingsondernemingen of kredietinstellingen kunnen houden als gevolg van het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie, vermeld in bijlage I, deel A, punt 6, van deze richtlijn, tenzij die rechten worden uitgeoefend of anderszins gebruikt om inspraak uit te oefenen in het bestuur van de emittentuitgevende instelling, en mits ze binnen één jaar na de verwerving worden overgedragen.

24. De bevoegde autoriteiten werken in volledig overleg met elkaar samen bij de beoordeling als bedoeld in artikel 1310 ter, lid 1 (hierna "beoordeling"), indien de kandidaat-verwerver een van de volgende personen betreft:

(a) een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij, waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving;

(b) de moederonderneming van een kredietinstelling, verzekeringsonder-neming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving; of

(c) een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling, verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving.

De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar zonder onnodige vertraging alle informatie die voor de beoordeling van essentieel belang of relevant is. Daartoe geven zij elkaar op verzoek alle relevante informatie en delen zij uit eigen beweging alle essentiële informatie mee. In een besluit van de bevoegde autoriteit die aan de beleggingsonderneming welke het doelwit van de verwerving is, vergunning heeft verleend, worden de standpunten en bedenkingen van de voor de kandidaat-verwerver verantwoordelijke bevoegde autoriteit vermeld.

ê 2004/39/EG (aangepast)

35. De lidstaten schrijven voor dat zodra een beleggingsonderneming kennis krijgt van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal waardoor stijging tot boven of daling tot onder één van de drempels als bedoeld in de eerste alinea van lid 13 optreedt, zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moet stellen.

Tevens stellen beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteit ten minste eens per jaar in kennis van de namen van de aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijken uit de gegevens die worden vastgelegd bij de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders of vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de voorschriften die van toepassing zijn op ondernemingen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten.

46. De lidstaten schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken.

Die maatregelen kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen en/of het treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of vennoten worden gehouden.

Soortgelijke maatregelen worden genomen Ö De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten soortgelijke maatregelen moeten nemen als die welke in artikel 10, lid 3, worden bedoeld Õ ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen die de verplichting inzake voorafgaande kennisgeving van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming niet naleven. Wanneer ondanks het bezwaar van de bevoegde autoriteit een deelneming wordt verworven, schrijven de lidstaten, onverminderd andere te treffen sancties, voor dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen worden.

ê 2007/44/EG art. 3, punt 3 (aangepast)

Artikel 1210 bis

Beoordelingsperiode

1. De bevoegde autoriteiten zenden de kandidaat-verwerver snelterstond en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de ingevolge artikel 1110, lid 13, eerste alinea, vereiste kennisgeving, alsook na ontvangst op een later tijdstip van de in lid 2 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging.

De bevoegde autoriteiten hebben vanaf de datum van de schriftelijke ontvangstbevestiging van de kennisgeving en van alle door de lidstaat vereiste documenten van de in artikel 1310 ter, lid 4, bedoelde lijst die bij de kennisgeving gevoegd moeten worden, een termijn van 60 werkdagen (hierna "beoordelingsperiode" genoemd), om de beoordeling uit te voeren.

De bevoegde autoriteiten stellen de kandidaat-verwerver bij de ontvangstbevestiging in kennis van de datum waarop de beoordelingsperiode afloopt.

2. De bevoegde autoriteiten mogen, indien nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling af te ronden. Dit verzoek wordt schriftelijk gedaan en vermeldt welke aanvullende informatie nodig is.

Vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde autoriteiten om informatie tot de ontvangst van een antwoord daarop van de kandidaat-verwerver wordt de beoordelingsperiode onderbroken. De onderbreking duurt ten hoogste 20 werkdagen. Eventuele aanvullende verzoeken van de bevoegde autoriteiten ter vervollediging of verduidelijking van de informatie staan ter discretie van de bevoegde autoriteiten maar mogen geen onderbreking van de beoordelingsperiode tot gevolg hebben.

3. De bevoegde autoriteiten kunnen de in lid 2, tweede alinea, bedoelde onderbreking tot ten hoogste 30 werkdagen verlengen Ö indien de kandidaat-verwerver Õ:

(a) indien de kandidaat-verwerver Ö een natuurlijke of rechtspersoon is die Õ buiten de Gemeenschap Ö Unie Õ is gevestigd of aan reglementering onderworpen is; of

(b) indien de kandidaat-verwerver een natuurlijke of rechtspersoon is, en niet onderworpen is aan toezicht uit hoofde van deze richtlijn of Richtlijn 85/611/EEG, Richtlijn 92/49/EEG[50], Richtlijn 2002/83/EG Ö Richtlijn 2009/65/EG Õ, Richtlijn 2005/68/EG[51] Ö Richtlijn 2009/138/EG Õ of Richtlijn 2006/48/EG[52].

4. Indien de bevoegde autoriteiten na voltooiing van hun beoordeling besluiten om zich te verzetten tegen de voorgenomen verwerving, geven zij de kandidaat-verwerver daarvan binnen twee werkdagen en zonder de beoordelingsperiode te overschrijden schriftelijk kennis en delen zij de redenen voor dat besluit mede. Onverminderd het nationale recht kan een passende motivering van het besluit op verzoek van de kandidaat-verwerver voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat een lidstaat de bevoegde autoriteit kan toestaan deze informatie openbaar te maken zonder dat de kandidaat-verwerver daarom heeft verzocht.

5. Indien de bevoegde autoriteiten zich binnen de beoordelingsperiode niet schriftelijk tegen de voorgenomen verwerving verzetten, wordt deze geacht te zijn goedgekeurd.

6. De bevoegde autoriteiten mogen voor de voltooiing van de voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze periode zo nodig verlengen.

7. De lidstaten mogen geen voorschriften inzake kennisgeving aan en goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van rechtstreekse of middellijke verwervingen van stemrechten of kapitaal opleggen die stringenter zijn dan de bepalingen van deze richtlijn.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 4 (aangepast)

8. Om de consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen, stelt de Ö De Õ ESMA Ö ontwikkelt Õ ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter vaststelling van een uitputtende lijst van de in lid 4 bedoelde informatie, die kandidaat-verwervers in hun kennisgeving moeten opnemen, onverminderd lid 2.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig Ö volgens de procedure van Õ de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van de artikelen 10, 10 bis en 10 ter te garanderen, stelt de Ö De Õ ESMA Ö ontwikkelt Õ ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de modaliteiten van het overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 1110 bis, lid 24.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de vierde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2007/44/EG art. 3, punt 3

ð nieuw

Artikel 1310 ter

Beoordeling

1. Bij de beoordeling van de in artikel 11, lid 110, lid 3, bedoelde kennisgeving en de in artikel 12, lid 210 bis, lid 2, bedoelde informatie beoordelen de bevoegde autoriteiten, met het oog op de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming die het doelwit van de verwerving is en rekening houdend met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de beleggingsonderneming, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving aan de hand van alle navolgende criteria:

(a) de reputatie van de kandidaat-verwerver;

(b) de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming als gevolg van de voorgenomen verwerving feitelijk gaan leiden;

(c) de financiële soliditeit van de kandidaat-verwerver, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de beleggingsonderneming die het doelwit van de verwerving is;

(d) of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen en blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften op grond van deze richtlijn en, in voorkomend geval, aan de prudentiële voorschriften op grond van andere richtlijnen, met name de Richtlijnen 2002/87/EG en 2006/49/EG, met name of de groep waarvan zij deel gaat uitmaken zo gestructureerd is dat effectief toezicht en effectieve uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten mogelijk zijn en dat de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten kan worden bepaald;

(e) of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG, of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

Om rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen en om te zorgen voor een uniforme toepassing van deze richtlijn, mag de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï waarbij de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde criteria worden aangepast.

2. De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor goede redenen zijn op grond van de criteria van lid 1 of indien de door de kandidaat-verwerver verstrekte informatie onvolledig is.

3. De lidstaten verbinden geen voorwaarden vooraf aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving te toetsen op economische marktbehoeften.

4. De lidstaten publiceren een lijst met informatie die nodig is voor de beoordeling en die bij de in artikel 11, lid 110, lid 3, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die voor een prudentiële beoordeling niet relevant is.

5. Niettegenstaande artikel 1210 bis, leden 1, 2 en 3, worden, wanneer de bevoegde autoriteit kennis wordt gegeven van twee of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde beleggingsonderneming te verwerven of te vergroten, de kandidaat-verwervers door deze autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Artikel 1411

Lidmaatschap van een erkend beleggerscompensatiestelsel

De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan dat elke entiteit die een vergunning als beleggingsonderneming aanvraagt, op het tijdstip waarop haar vergunning wordt verleend, aan haar verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels[53] voldoet.

Artikel 1512

Aanvangskapitaal

De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten slechts een vergunning verlenen indien de beleggingsonderneming, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst of ‑activiteit, over voldoende aanvangskapitaal beschikt overeenkomstig Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ.

Zolang Richtlijn 93/6/EEG niet is herzien, gelden voor de in artikel 67 bedoelde beleggingsondernemingen de in dat artikel vastgestelde kapitaalvereisten.

Artikel 1613

Organisatorische eisen

1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat beleggingsondernemingen moeten voldoen aan de in de leden 2 tot en met 8 Ö en in artikel 17 Õ gestelde organisatorische eisen.

2. Een beleggingsonderneming stelt adequate gedragsregels en afdoende procedures vast om te garanderen dat de onderneming, inclusief haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten, de verplichtingen van deze richtlijn nakomen, alsmede passende regels voor persoonlijke transacties van die personen.

3. Een beleggingsonderneming treft en handhaaft doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om alle redelijke maatregelen te kunnen nemen teneinde te voorkomen dat belangenconflicten als omschreven in artikel 2318 de belangen van cliënten schaden.

4. Een beleggingsonderneming treft redelijke maatregelen om continuïteit en regelmatigheid bij het verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten te waarborgen. Te dien einde maakt de beleggingsonderneming gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

5. Een beleggingsonderneming neemt, wanneer zij een beroep doet op derden voor de uitvoering van operationele taken die van kritiek belang zijn voor een continue en bevredigende dienstverlening aan de cliënten en voor het verrichten van beleggingsactiviteiten op een continue en bevredigende basis, redelijke maatregelen om het operationeel risico niet onnodig te vergroten. Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van haar interne controle en aan het vermogen van de toezichthouder om te controleren of de onderneming alle verplichtingen nakomt.

Een beleggingsonderneming beschikt over een goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne controleprocedures, effectieve risicobeoordelingsprocedures en effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen.

ê 2004/39/EG

6. Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat gegevens over alle door haar verrichte diensten en transacties worden bijgehouden die voldoende zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na te gaan of de in deze richtlijn gestelde eisen worden nageleefd en met name of de onderneming alle verplichtingen jegens haar cliënten of potentiële cliënten is nagekomen.

ò nieuw

7. Het bijhouden van gegevens omvat het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die ten minste met in het kader van handel voor eigen rekening gesloten transacties en orders van cliënten verband houden wanneer de diensten van het ontvangen en doorgeven van orders en het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten worden verricht.

Gegevens over telefoongesprekken of elektronische mededelingen die overeenkomstig de eerste alinea zijn opgenomen of opgeslagen, worden op verzoek aan de betrokken cliënten verstrekt en worden drie jaar bewaard.

ê 2004/39/EG

8. Wanneer een beleggingsonderneming financiële instrumenten aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de eigendomsrechten van de cliënt, met name in het geval van insolventie van de onderneming, en om te voorkomen dat instrumenten van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt.

9. Wanneer een beleggingsonderneming gelden aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter vrijwaring van de rechten van de cliënt en om, behalve in het geval van kredietinstellingen, te voorkomen dat aan de cliënt toebehorende gelden voor eigen rekening worden gebruikt.

ò nieuw

10. Met niet-professionele cliënten worden door een beleggingsonderneming geen zekerheidsovereenkomsten gesloten die tot overdracht leiden en die zijn bedoeld om huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen van cliënten te waarborgen of af te dekken.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 3, onder a)

è2 2008/10/EG art. 1, punt 3, onder b)

ð nieuw

11. In het geval van een bijkantoor van een beleggingsonderneming doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, de in lid 6 Ö de leden 6 en 7 Õ neergelegde verplichting nakomen met betrekking tot de door het bijkantoor uitgevoerde transacties, onverminderd de mogelijkheid van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming om rechtstreekse toegang te krijgen tot de desbetreffende gegevens.

12. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 2 tot en met 9 te garanderen, stelt de Commissie ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van ï è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die de Ö in de leden 2 tot en met 9 gestelde Õ concrete organisatorische eisen specificeren welke moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen ð en bijkantoren van derde landen waaraan overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend ï die verschillende beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten. è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ç

ò nieuw

Artikel 17

Algoritmische handel

1. Een beleggingsonderneming die zich met algoritmische handel bezighoudt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat haar handelssystemen weerbaar zijn en voldoende capaciteit hebben, aan passende handelsdrempels en -limieten onderworpen zijn, en voorkomen dat foutieve orders worden verzonden of dat de systemen anderszins op zodanige wijze functioneren dat zulks tot het ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen. Een dergelijke onderneming heeft ook doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat de handelssystemen niet kunnen worden aangewend voor enigerlei doel dat in strijd is met de Marktmisbruikverordening of met de regels van een handelsplatform waarmee zij is geconnecteerd. De onderneming heeft doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening getroffen om elk onvoorziene storing van haar handelssystemen op te vangen en ziet erop toe dat haar systemen volledig zijn getest en naar behoren worden gecontroleerd om te garanderen dat zij aan de vereisten van dit lid voldoen.

2. Een beleggingsonderneming die zich met algoritmische handel bezighoudt, verstrekt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst ten minste jaarlijks een beschrijving van de aard van haar strategieën op het gebied van algoritmische handel, bijzonderheden over de handelsparameters of -limieten die voor de systemen gelden, de belangrijkste compliance- en risicocontroles die zij heeft opgezet om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, en bijzonderheden over het testen van haar systemen. Een bevoegde autoriteit kan een beleggingsonderneming steeds om verdere informatie over haar algoritmische handel en de daartoe gebruikte systemen verzoeken.

3. Er is voortdurend een strategie op het gebied van algoritmische handel werkzaam tijdens de handelsuren van handelsplatforms waarnaar zij orders zendt of via de systemen waarvan zij transacties uitvoert. De handelsparameters of –limieten van een strategie op het gebied van algoritmische handel zorgen ervoor dat de strategie in vaste noteringen tegen concurrerende prijzen resulteert, met als gevolg dat deze handelsplatforms steeds op regelmatige en voortdurende basis van liquiditeit worden voorzien, ongeacht de heersende marktomstandigheden.

4. Een beleggingsonderneming die directe elektronische toegang tot een handelsplatform biedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat de geschiktheid van personen die van de dienst gebruikmaken naar behoren wordt getoetst en beoordeeld, dat personen die van de dienst gebruikmaken wordt belet passende, vooraf vastgestelde handels- en kredietdrempels te overschrijden, dat de handel door personen die van de dienst gebruikmaken naar behoren wordt gecontroleerd, en dat passende risicocontroles handel voorkomen die risico's voor de beleggingsonderneming zelf met zich meebrengt, die tot het ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen, of die in strijd is met de Marktmisbruikverordening of de regels van het handelsplatform. De beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de betrokken persoon een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit de dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd en dat de onderneming krachtens de overeenkomst verantwoordelijk blijft voor het garanderen dat de handel met gebruikmaking van de dienst aan de vereisten van deze richtlijn, de Marktmisbruikverordening en de regels van het handelsplatform voldoet.

5. Een beleggingsonderneming die voor andere personen als een algemeen clearing member optreedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat clearingdiensten alleen betrekking hebben op personen die geschikt zijn en aan duidelijke criteria voldoen, en dat aan die personen passende eisen worden gesteld om de risico's voor de onderneming en de markt te verminderen. De beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de betrokken persoon een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit de dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen die de in de leden 1 tot en met 5 gestelde gedetailleerde organisatorische eisen specificeren die moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen die verschillende beleggingsdiensten en/of -activiteiten en nevendiensten of combinaties daarvan verrichten.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

Artikel 1814

Handelsproces en afhandeling van transacties in een MTF ð en een OTF ï

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, niet alleen de in artikel 1613 gestelde eisen in acht moeten nemen, maar ook transparante en niet-discretionaire regels en procedures moeten vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders moeten vastleggen. ð Zij hebben regelingen getroffen die een gezond beheer van de technische werking van de faciliteit garanderen en hebben onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen. ï

2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren transparante regels opstellen betreffende de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke financiële instrumenten via hun systemen kunnen worden verhandeld.

De lidstaten schrijven voor dat, waar toepasselijk, beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, voorzien in of zorgen voor toegang tot voldoende voor het publiek beschikbare informatie opdat haar gebruikers zich een beleggingsoordeel kunnen vormen, rekening houdend met zowel de aard van de gebruikers als de categorieën verhandelde instrumenten.

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 19, 21 en 22 van deze richtlijn niet van toepassing zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden van of deelnemers aan een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van de artikelen 19, 20 en 22 ten aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren op objectieve criteria gebaseerde transparante regels voor de toegang tot de faciliteit moeten vaststellen, ð bekendmaken ï en handhaven. Deze regels moeten voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 42, lid 3.

4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, de gebruikers van een MTF ð of een OTF ï terdege moeten inlichten over hun respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde transacties. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren de nodige regelingen moeten hebben getroffen om een efficiënte afwikkeling van de volgens de systemen van de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties te bevorderen.

5. Indien een effect dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF ð of een OTF ï wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF ð of OTF ï niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de initieel, doorlopend of incidenteel te verstrekken financiële informatie.

6. De lidstaten schrijven voor dat elke beleggingsonderneming of marktexploitant die een MTF ð of een OTF ï exploiteert, onmiddellijk gevolg moet geven aan gelijk welke instructie van haar bevoegde autoriteit op grond van artikel 7250, lid 1, om de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten.

ò nieuw

8. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, de bevoegde autoriteit een gedetailleerde beschrijving van de werking van de MTF of de OTF moeten verstrekken. De ESMA wordt in kennis gesteld van elke verlening aan een beleggingsonderneming of een marktexploitant van een vergunning als een MTF en een OTF. De ESMA stelt een lijst op van alle MTF's en OTF's in de Unie. De lijst bevat informatie over de diensten die door een MTF of een OTF worden verricht en de unieke identificatiecode van de MTF en de OTF die moet worden gebruikt in de verslagen die overeenkomstig artikel 23 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] moeten worden opgesteld. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

9. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de inhoud en vorm van de in lid 8 bedoelde beschrijving en kennisgeving.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 19

Specifieke eisen voor MTF's

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, niet alleen aan de in de artikelen 16 en 18 gestelde eisen moeten voldoen, maar ook niet-discretionaire regels voor de uitvoering van orders via het systeem moeten vaststellen.

2. De lidstaten schrijven voor dat de in artikel 18, lid 4, bedoelde regels voor de toegang tot een MTF aan de voorwaarden van artikel 55, lid 3, moeten voldoen.

3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de MTF of voor de deelnemers daaraan van elk conflict tussen de belangen van de MTF, de eigenaars of de exploitant ervan en de goede werking van de MTF.

4. De lidstaten schrijven voor dat een MTF in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om aan de voorwaarden van artikel 51 te voldoen.

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 niet van toepassing zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden of deelnemers van een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van de artikelen 24, 25, 27 en 28 ten aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren.

Artikel 20

Specifieke eisen voor OTF's

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een OTF exploiteren, regelingen moeten treffen om te voorkomen dat orders van cliënten via een OTF worden uitgevoerd door te handelen met het eigen kapitaal van de beleggingsonderneming of marktexploitant die een OTF exploiteert. Een beleggingsonderneming treedt niet op als een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling op een OTF die door haarzelf wordt geëxploiteerd. De verbinding tussen een OTF en een andere OTF is zodanig opgezet dat geen interactie tussen via verschillende OTF's ingevoerde orders mogelijk is.

2. In een aanvraag voor een vergunning als een OTF wordt uitvoerig toegelicht waarom het systeem niet overeenstemt met en niet kan functioneren als een gereglementeerde markt, een MTF of een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling.

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 op de op een OTF gesloten transacties worden toegepast.

4. De lidstaten schrijven voor dat ingeval OTF's toestaan of mogelijk maken dat via hun systemen algoritmische handel plaatsvindt, zij in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moeten voorzien om aan de voorwaarden van artikel 51 te voldoen.

ê 2004/39/EG

Artikel 15

Betrekkingen met derde landen

ê 2010/78/EU art. 6, punt 5, onder a)

1. De lidstaten stellen de Commissie en de ESMA in kennis van de algemene moeilijkheden die hun beleggingsondernemingen ondervinden bij vestiging of het verrichten van beleggingsdiensten en/of -activiteiten in derde landen.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 5, onder b)

2. Indien de Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie constateert dat een derde land de beleggingsondernemingen uit de Unie geen daadwerkelijke toegang tot de markt verleent die vergelijkbaar is met die welke de Unie toekent aan beleggingsondernemingen uit dat derde land, doet zij, rekening houdend met de richtsnoeren van de ESMA, aan de Raad voorstellen om een passend onderhandelingsmandaat te verkrijgen teneinde voor de beleggingsondernemingen uit de Unie vergelijkbare concurrentiemogelijkheden te verkrijgen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Het Europees Parlement wordt onverwijld en volledig op de hoogte gebracht in alle fasen van de procedure overeenkomstig artikel 217 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

De ESMA staat de Commissie voor de toepassing van dit artikel bij.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 4

3. Indien de Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat in een derde land beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap niet de nationale behandeling krijgen die dezelfde concurrentiemogelijkheden biedt als die welke aan binnenlandse beleggingsondernemingen worden geboden en dat de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de markt niet zijn vervuld, kan zij onderhandelingen openen om dit euvel te verhelpen.

In de in de eerste alinea bedoelde omstandigheden kan de Commissie ook è1 volgens de in artikel 64, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure, ç naast het openen van onderhandelingen, te allen tijde besluiten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun beslissingen inzake reeds ingediende of toekomstige vergunningsaanvragen en het verwerven van deelnemingen door rechtstreekse of middellijke moederondernemingen die onder het recht van het betrokken derde land vallen, moeten beperken of opschorten. Een dergelijke beperking of opschorting geldt niet voor de oprichting van dochterondernemingen door beleggingsondernemingen die een vergunning hebben gekregen in de Gemeenschap, of door dochterondernemingen daarvan, en evenmin voor het verwerven van deelnemingen door dergelijke beleggingsondernemingen of dochterondernemingen in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap. De bedoelde maatregelen zijn ten hoogste drie maanden geldig.

Vóór het verstrijken van de in de tweede alinea bedoelde termijn van drie maanden en in het licht van de uitkomst van de onderhandelingen kan de Commissie è1 volgens de in artikel 64, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure ç besluiten deze maatregelen te verlengen.

4. Indien de Commissie één van de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties constateert, stellen de lidstaten haar desgevraagd in kennis van:

              a) elke vergunningsaanvraag door een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming van een moederonderneming die onder het recht van het betrokken derde land valt;

              b) elk op grond van artikel 10, lid 3, door een dergelijke moederonderneming aan hen voorgelegd voornemen tot verwerving van een deelneming in een beleggingsonderneming uit de Gemeenschap, waardoor deze instelling haar dochteronderneming zou worden.

Deze kennisgevingsverplichting vervalt zodra met het betrokken derde land een overeenkomst wordt bereikt of wanneer de in lid 3, tweede en derde alinea, bedoelde maatregelen niet meer van toepassing zijn.

5. De krachtens dit artikel genomen maatregelen zijn in overeenstemming met de verplichtingen die de Gemeenschap heeft uit hoofde van bilaterale of multilaterale internationale overeenkomsten inzake de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen.

HOOFDSTUK II

UITOEFENINGSVOORWAARDEN VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 2116

Regelmatige toetsing van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen waaraan op hun grondgebied vergunning is verleend te allen tijde moeten voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningsverlening in hoofdstuk I van deze titel.

2. De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten passende methoden moeten uitwerken om erop toe te zien dat beleggingsondernemingen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 1. Zij schrijven voor dat beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteiten kennis moeten geven van elke materiële wijziging van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 6

De ESMA kan richtsnoeren ontwikkelen met betrekking tot het in dit lid bedoelde toezicht.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 5, onder a)

ð nieuw

3. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende en neventaken in verband met de toetsing van de voorwaarden voor initiële vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.

Artikel 2217

Algemene verplichtingen in verband met het doorlopend toezicht

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van beleggingsondernemingen controleren om na te gaan of deze de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening in acht nemen. De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten de informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of beleggingsondernemingen deze verplichtingen nakomen.

2. In het geval van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken, kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende en neventaken in verband met het toezicht op de uitoefeningsvoorwaarden delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden.

Artikel 2318

Belangenconflicten

1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming alle Ö passende Õ redelijke maatregelen moet nemen om belangenconflicten te onderkennen welke zich bij het verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan voordoen tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met haar verbonden is door een zeggenschapsband en haar cliënten of tussen haar cliënten onderling.

2. Indien de door een beleggingsonderneming overeenkomstig artikel 1613, lid 3, getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de beleggingsonderneming op heldere wijze de algemene aard en/of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de cliënt alvorens voor zijn rekening zaken te doen.

3. Om met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï om:

(a) de maatregelen te omschrijven welke redelijkerwijze van beleggingsondernemingen mogen worden verwacht om belangenconflicten bij het verrichten van de diverse beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan te onderkennen, te voorkomen, te beheren en/of openbaar te maken;

(b) deugdelijke criteria vast te stellen ter bepaling van de soorten belangenconflicten die de belangen van de cliënten of potentiële cliënten van de beleggingsonderneming zouden kunnen schaden.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 5, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Afdeling 2

Bepalingen ter bescherming van de belegger

Artikel 2419

Bij het verrichten van beleggingsdiensten voor cliënten in acht te nemen gedragsregels Ö Algemene beginselen en informatieverstrekking aan cliënten Õ

1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van beleggingsdiensten en/of, in voorkomend geval, nevendiensten, op loyale, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in de leden 2 tot en met 8 Ö dit artikel en in artikel 25 Õ neergelegde beginselen in acht neemt.

2. Alle aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, moetis correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Publicitaire mededelingen moetenzijn duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.

3. In een voor de Ö Aan Õ cliënten of potentiële cliënten begrijpelijke vorm wordt passende informatie verstrekt over:

– de beleggingsonderneming en haar diensten; ð wanneer beleggingsadvies wordt verstrekt, wordt in de informatie gespecificeerd of het advies op onafhankelijke basis wordt verstrekt en of het op een brede dan wel beperktere analyse van de markt is gebaseerd, en tevens aangegeven of de beleggingsonderneming de cliënt een permanente beoordeling zal verstrekken van de geschiktheid van de aan cliënten aanbevolen financiële instrumenten; ï

– financiële instrumenten en voorgestelde beleggingsstrategieën; hieronder vallen passende toelichting en waarschuwingen over de risico's verbonden aan beleggingen in deze instrumenten of aan bepaalde beleggingsstrategieën;

– plaatsen van uitvoering; en

– kosten en bijbehorende lasten.

Ö De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt in een begrijpelijke vorm en op zodanige wijze verstrekt dat Õ zodat zij Ö cliënten of potentiële cliënten Õ redelijkerwijs in staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden beleggingsdienst en van de specifiek aangeboden categorie van financieel instrument te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. Deze informatie mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

49. Wanneer een beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat reeds ressorteert onder andere bepalingen van de communautaire wetgeving ð Uniewetgeving ï of onder gemeenschappelijke Europese normen betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van risicobeoordeling van cliënten en/of informatievereisten, zijn de verplichtingen van dit artikel ð de leden 2 en 3 ï niet eveneens van toepassing op deze dienst.

ò nieuw

5. Wanneer de beleggingsonderneming de cliënt meedeelt dat beleggingsadvies op onafhankelijke basis wordt verstrekt, geldt het volgende:

i) de onderneming beoordeelt een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare financiële instrumenten. De financiële instrumenten zijn divers wat type en emittenten of productaanbieders betreft en mogen niet beperkt zijn tot financiële instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden met de beleggingsonderneming hebben;

ii) met betrekking tot de dienstverlening aan cliënten aanvaardt noch ontvangt de beleggingsonderneming provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen die worden betaald of verstrekt door een derde partij of persoon die voor rekening van een derde partij handelt.

ò nieuw

6. Bij het verrichten van vermogensbeheer aanvaardt noch ontvangt de beleggingsonderneming met betrekking tot de dienstverlening aan cliënten provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen die worden betaald of verstrekt door een derde partij of persoon die voor rekening van een derde partij handelt.

7. Wanneer een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product wordt aangeboden als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de beleggingsonderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de verschillende componenten afzonderlijk te kopen en voorziet zij in een apart bewijsstuk van de kosten van elke component.

De ESMA ontwikkelt uiterlijk op [] richtsnoeren voor de beoordeling van en het toezicht op koppelverkoop, waarin met name wordt aangegeven in welke situaties koppelverkoop in strijd is met de verplichtingen van lid 1, en werkt deze richtsnoeren periodiek bij.

ò nieuw

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in dit artikel neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met het volgende:

(a) de aard van de aan de cliënt of potentiële cliënt aangeboden of verstrekte dienst(en), rekening houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties;

(b) de aard van de aangeboden of in overweging genomen producten die de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende soorten financiële instrumenten en deposito's omvatten;

(c) de aard van cliënten of potentiële cliënten, dan wel, in het geval van lid 3, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Ö Artikel 25 Õ

Ö Beoordeling van de geschiktheid en adequaatheid en verslagen ten behoeve van cliënten Õ

14. Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de beleggingsonderneming de nodige informatie in, betreffende de kennis en ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie en zijn beleggingsdoelstellingen, teneinde de cliënt of potentiële cliënt de voor hem geschikte beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

25. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming, wanneer zij andere dan de in lid 14 bedoelde beleggingsdiensten verricht, bij de cliënt of de potentiële cliënt informatie inwint over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met betrekking tot de specifieke soort van product of dienst die men voornemens is aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de onderneming kan beoordelen of het aangeboden product of de te verrichten dienst passend is voor de cliënt.

Indien de beleggingsonderneming op grond van de uit hoofde van de voorgaande alinea ontvangen informatie oordeelt dat het product of de dienst voor de cliënt of de potentiële cliënt ongeschikt is, waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

Wanneer Ö Indien Õ de cliënten of de potentiële cliënten ervoor kiest de in de eerste alinea bedoelde informatie over zijnhun ervaring en kennis niet te verstrekken of wanneer Ö indien Õ zijhij onvoldoende informatie verstrekt verstrekken, waarschuwt de beleggingsonderneming hende cliënt of de potentiële cliënt dat zij door diens beslissing niet kan vaststellen Ö niet in een positie verkeert om vast te stellen Õ of de aangeboden beleggingsdienst of het aangeboden product voor henhem geschikt is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

3. De lidstaten staan beleggingsondernemingen wanneer zij beleggingsdiensten verrichten welke slechts bestaan in het uitvoeren van orders van cliënten en/of het ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, ð met uitzondering van de in bijlage 1, deel B, punt 1, gespecificeerde nevendienst, ï toe die beleggingsdiensten voor hun cliënten te verrichten zonder de in lid 25 bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde vaststelling te hoeven doen wanneer aan de hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan:

ê 2010/78/EU art. 6, punt 7 (aangepast)

ð nieuw

a)-          de in het inleidende gedeelte bedoelde diensten houden verband met ð de volgende financiële instrumenten: ï

i)       tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land ð of op een MTF ï toegelaten aandelen, ð ingeval het aandelen in ondernemingen betreft, met uitzondering van aandelen in andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe's en aandelen die een derivaat behelzen;ï

ii)       ð tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten obligaties of andere vormen van gesecuritiseerde schuld, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is; ï

iii)      geldmarktinstrumenten, obligaties of andere schuldinstrumenten (met uitzondering van obligaties of andere schuldinstrumenten die een afgeleid instrument behelzen) ð met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is; ï

iv)      ð aandelen of rechten van deelneming in ï icbe's en ð , met uitzondering van in artikel 36, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie bedoelde gestructureerde icbe's;ï

v)      andere niet-complexe financiële instrumenten ð voor de toepassing van dit lid ï.

              ð Voor de toepassing van dit punt wordt, indien aan de vereisten en de procedure van artikel 4, lid 1, derde en vierde alinea, van Richtlijn 2003/71/EG [Prospectusrichtlijn] is voldaan, een ï De markt van een derde land wordt geacht gelijkwaardig aan een gereglementeerde markt te zijn. als hij voldoet aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in titel III. De Commissie en de ESMA maken op hun website een lijst bekend van de markten die als gelijkwaardig moeten worden aangemerkt. Die lijst wordt periodiek bijgewerkt. De ESMA staat de Commissie bij in de beoordeling van de markten van derde landen,

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 6, onder a)

ð nieuw

b)-          de dienst wordt verricht op initiatief van de cliënt of potentiële cliënt;

c)-          de cliënt of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de beleggingsonderneming bij het verrichten van deze dienst niet verplicht is de geschiktheid ð of adequaatheid ï van de te verrichten of aangeboden dienst of het aangeboden instrument te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke gedragsregels geniet.; Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt;

d)-          de beleggingsonderneming komt haar verplichtingen uit hoofde van artikel 2318 na.

47. De beleggingsonderneming legt een dossier aan met de tussen de onderneming en de cliënt overeengekomen documenten waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waarop de onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten. De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetsteksten.

5. De cliënt dient van de beleggingsonderneming deugdelijke verslagen over de voor haar cliënten verrichte diensten te ontvangen. In voorkomend geval bevatten deze ð Deze ï verslagen ð bevatten periodieke mededelingen aan cliënten, rekening houdend met het type en de complexiteit van de betrokken financiële instrumenten en de aard van de voor de cliënt verrichte dienst, alsook, in voorkomend geval, ï de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt werden verricht. ð Bij het verstrekken van beleggingsadvies specificeert de beleggingsonderneming hoe het verstrekte advies aan de individuele kenmerken van de cliënt beantwoordt. ï

9. Wanneer een beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat reeds ressorteert onder andere bepalingen van de communautaire wetgeving of onder gemeenschappelijke Europese normen betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van risicobeoordeling van cliënten en/of informatievereisten, zijn de verplichtingen van dit artikel niet eveneens van toepassing op deze dienst.

610. Om beleggers afdoende bescherming te bieden en een uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 8 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in genoemde leden neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze gedelegeerde handelingenuitvoeringsmaatregelen wordt rekening gehouden met het volgende:

(a) de aard van de dienst die aan de cliënt of potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, rekening houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties;

(b) de aard van de aangeboden of in overweging genomen productenfinanciële instrumenten ð , met inbegrip van de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende soorten financiële instrumenten en bankdeposito's ï;

              c) de aard van de cliënten of potentiële cliënten, ð dan wel, in het geval van lid 5, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen. ï

ê 2008/10/EG art. 1, punt 6, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

7. De ESMA ontwikkelt uiterlijk [] richtsnoeren voor de beoordeling van de in lid 3, onder a), bedoelde financiële instrumenten die een structuur hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is, en werkt deze richtsnoeren periodiek bij.

ê 2004/39/EG

Artikel 2620

Het verrichten van diensten via een andere beleggingsonderneming

De lidstaten staan toe dat een beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming een instructie krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt te verrichten, afgaat op de cliëntgegevens die haar worden verstrekt door de onderneming die de instructie doorgeeft. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de verstrekte gegevens.

De beleggingsonderneming die op deze wijze een instructie krijgt om diensten voor rekening van een cliënt te verrichten, mag ook afgaan op eventuele aanbevelingen betreffende de dienst of transactie welke door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan. De beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de geschiktheid van de aan de cliënt verstrekte aanbevelingen of adviezen.

De beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft verantwoordelijk voor het op basis van bovenbedoelde gegevens of aanbevelingen verrichten van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van deze titel.

Artikel 2721

Verplichting om orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen bij het uitvoeren van orders alle redelijke maatregelen moeten nemen om het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de uitvoering van de order relevante aspecten. In geval van een specifieke instructie van de cliënt is de beleggingsonderneming evenwel verplicht de order volgens die specifieke instructie uit te voeren.

ò nieuw

2. De lidstaten schrijven voor dat elke plaats van uitvoering ten minste jaarlijks kosteloos gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op de betrokken plaats van uitvoering openbaar moet maken. De periodieke verslagen bevatten bijzonderheden over de prijs, de snelheid van uitvoering en de waarschijnlijkheid van uitvoering met betrekking tot individuele financiële instrumenten.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 7, onder a)

ð nieuw

32. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen doeltreffende regelingen moeten vaststellen en handhaven om aan lid 1 te voldoen. De lidstaten schrijven met name voor dat beleggingsondernemingen een beleid inzake orderuitvoering vaststellen en toepassen dat de beleggingsondernemingen in staat stelt om voor de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat te behalen overeenkomstig het bepaalde in lid 1.

43. Het orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van instrumenten, informatie over de verschillende plaatsen waar de beleggingsonderneming de orders van haar cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de beleggingsonderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen.

De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten deugdelijke informatie over hun orderuitvoeringsbeleid moeten verstrekken. ð In die informatie wordt duidelijk, voldoende nauwkeurig en op een voor cliënten gemakkelijk te begrijpen wijze uitgelegd hoe de onderneming orders voor de cliënt zal uitvoeren. ï De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen vooraf de instemming van hun cliënten met hun orderuitvoeringsbeleid moeten verkrijgen.

De lidstaten schrijven voor dat wanneer het orderuitvoeringsbeleid voorziet in de mogelijkheid om orders buiten een gereglementeerde markt ð, een MTF of een OTF ï of een MTF uit te voeren, de beleggingsondernemingen hun cliënten of potentiële cliënten met name van deze mogelijkheid op de hoogte moeten brengen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de uitdrukkelijke toestemming van hun cliënten moeten verkrijgen alvorens orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt ð, een MTF of een OTF ï of een MTF uit te voeren. De beleggingsonderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties verkrijgen.

54. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen toezicht moeten houden op de doeltreffendheid van hun regelingen en beleid voor orderuitvoering om in voorkomend geval mogelijke tekortkomingen te achterhalen en te corrigeren. Zij dienen met name op gezette tijden na te gaan of de in het orderuitvoeringsbeleid opgenomen plaatsen van uitvoering tot het best mogelijke resultaat voor de cliënt leiden dan wel of zij hun uitvoeringsregelingen moeten wijzigen. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten kennis moeten geven van wezenlijke wijzigingen in hun orderuitvoeringsregelingen of hun orderuitvoeringsbeleid.

ð De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen jaarlijks voor elke categorie financiële instrumenten een overzicht moeten opstellen van de belangrijkste vijf plaatsen van uitvoering waar zij tijdens het voorgaande jaar orders van cliënten hebben uitgevoerd en dat overzicht openbaar moeten maken. ï

65. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten desgevraagd moeten kunnen aantonen dat zij hun orders hebben uitgevoerd in overeenstemming met het orderuitvoeringsbeleid van de onderneming.

76. Om de beleggers afdoende bescherming te bieden, de goede en ordelijke werking van de markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1, 3 en 4 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ï betreffende:

(a) de criteria ter bepaling van het relatieve gewicht van de verschillende factoren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking kunnen worden genomen om het best mogelijke resultaat te bepalen, rekening houdend met de omvang en de soort van de order en met de vraag of de cliënt een niet-professionele belegger dan wel een professionele cliënt is;

(b) factoren die een beleggingsonderneming in aanmerking kan nemen bij de toetsing van haar uitvoeringsregelingen en van de omstandigheden waarin wijzigingen in die regelingen aangewezen zouden kunnen zijn; meer bepaald de factoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke plaatsen van uitvoering de beleggingsondernemingen in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat te bereiken bij de uitvoering van de orders van de cliënten;

(c) de aard en de omvang van de informatie over het orderuitvoeringsbeleid die overeenkomstig lid 43 aan de cliënten moet worden verstrekt.

ò nieuw

8. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om het volgende te bepalen:

a) de specifieke inhoud, vorm en periodiciteit van de overeenkomstig lid 2 openbaar te maken gegevens over de kwaliteit van de uitvoering, rekening houdend met de categorie waartoe de betrokken plaats van uitvoering en het betrokken financieel instrument behoren;

b) de inhoud en de vorm van de informatie die beleggingsondernemingen overeenkomstig lid 5, tweede alinea, openbaar moeten maken.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 7, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 8, onder a)

ð nieuw

Artikel 2822

Regels voor de verwerking van orders van cliënten

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, procedures en regelingen moeten toepassen die een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten garanderen ten opzichte van orders van andere cliënten of de handelsposities van de beleggingsonderneming.

Deze procedures of regelingen moeten een beleggingsonderneming in staat stellen om overigens vergelijkbare orders van cliënten overeenkomstig het tijdstip van ontvangst uit te voeren.

2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een limietorder van een cliënt inzake tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen die onder de heersende marktomstandigheden niet onmiddellijk wordt uitgevoerd, de beleggingsonderneming, tenzij de cliënt uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen moet nemen om tot een zo spoedig mogelijke uitvoering van die order bij te dragen door de bewuste limietorder van de cliënt onmiddellijk op zodanige wijze openbaar te maken dat andere marktdeelnemers daar makkelijk toegang toe kunnen krijgen. De lidstaten kunnen besluiten dat een beleggingsonderneming deze verplichting moet naleven door de limietorder van de cliënt aan een gereglementeerde markt en/of een MTF door te geven. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten ontheffing kunnen verlenen van de verplichting tot openbaarmaking van een limietorder die van aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang overeenkomstig artikel 44(2) Ö 4 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] Õ.

3. Om te waarborgen dat in de maatregelen ter bescherming van de beleggers en van de billijke en ordelijke werking van de markten met de technische ontwikkelingen op de financiële markten rekening wordt gehouden en tevens een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï maatregelen ter omschrijving van:

(a) de voorwaarden en aard van de procedures en regelingen die resulteren in een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten en de situaties waarin of categorieën transacties waarvoor beleggingsondernemingen redelijkerwijs van onmiddellijke uitvoering van orders mogen afwijken teneinde voordeliger voorwaarden voor hun cliënt(en) te bedingen;

(b) de verschillende methoden die een beleggingsonderneming kan volgen om te voldoen aan haar verplichting om niet onmiddellijk uitvoerbare limietorders van cliënten op de markt bekend te maken.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 8, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2010/78/EU art. 6, punt 8

è2 2008/10/EG art. 1, punt 9, onder a)

ð nieuw

Artikel 2923

Verplichtingen van beleggingsondernemingen wanneer zij verbonden agenten aanwijzen

1. De lidstaten staan kunnen besluiten een beleggingsonderneming toe te staan verbonden agenten aan te wijzen om de diensten van de beleggingsonderneming te promoten, diensten aan te bieden of orders van cliënten of potentiële cliënten te ontvangen en door te geven, financiële instrumenten te plaatsen en advies te verstrekken in verband met deze financiële instrumenten en diensten die door deze beleggingsonderneming worden aangeboden.

2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een beleggingsonderneming besluit een verbonden agent aan te wijzen, die beleggingsonderneming volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk moet blijven voor elke handeling of elk verzuim van de verbonden agent die voor rekening van de onderneming optreedt. De lidstaten schrijven voor dat de beleggingsonderneming erop moet toezien dat een verbonden agent kenbaar maakt in welke hoedanigheid hij optreedt en welke onderneming hij vertegenwoordigt wanneer hij contact opneemt of voordat hij zaken doet met een cliënt of potentiële cliënt.

De lidstaten kunnen in overeenstemming met artikel 13, leden 6, 7 en 8 toestaan dat verbonden agenten die op hun grondgebied in een register zijn ingeschreven met geld en/of financiële instrumenten van cliënten omgaan onder de volledige verantwoordelijkheid van de beleggingsonderneming waarvoor zij optreden binnen hun grondgebied of, in het geval van een grensoverschrijdende transactie, binnen het grondgebied van een lidstaat die toestaat dat een verbonden agent geld van cliënten hanteert. ð De lidstaten verbieden verbonden agenten die op hun grondgebied in een register zijn ingeschreven, met geld en/of financiële instrumenten van cliënten om te gaan. ï

De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen de werkzaamheden van hun verbonden agenten moeten controleren om te waarborgen dat zij zich doorlopend aan deze richtlijn houden wanneer zij met verbonden agenten werken.

3. è1 De lidstaten die besluiten beleggingsondernemingen toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, leggen een openbaar register aan. Verbonden agenten worden ingeschreven in het openbaar register in de lidstaat waar zij gevestigd zijn. De ESMA publiceert op haar website verwijzingen of hyperlinks naar de openbare registers die uit hoofde van dit artikel zijn aangelegd door de lidstaten die besluiten beleggingsondernemingen toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen. ç

Wanneer de lidstaat waar de verbonden agent is gevestigd overeenkomstig lid 1 heeft besloten beleggingsondernemingen waaraan door zijn bevoegde autoriteiten vergunning is verleend, niet toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, wordt die verbonden agent ingeschreven bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming voor rekening waarvan de verbonden agent optreedt.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de inschrijving van verbonden agenten in het openbaar register slechts mogelijk is wanneer is vastgesteld dat zij voldoende betrouwbaar zijn en dat zij over passende algemene, zakelijke en beroepskennis beschikken om in staat te zijn alle dienstige informatie betreffende de aangeboden dienst accuraat aan de cliënt of potentiële cliënt mede te delen.

De lidstaten kunnen besluiten dat beleggingsondernemingen kunnen nagaan of de door hen aangewezen verbonden agenten als voldoende betrouwbaar bekend staan en over de kennis beschikken als bedoeld in de derde alinea.

Dit register wordt regelmatig bijgewerkt. Het kan worden geraadpleegd door het publiek.

4. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die verbonden agenten aanwijzen afdoende maatregelen moeten treffen ter voorkoming van eventuele negatieve gevolgen die de niet onder deze richtlijn vallende werkzaamheden van de verbonden agent kunnen hebben voor de werkzaamheden die de verbonden agent voor rekening van de beleggingsonderneming verricht.

De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan samen te werken met beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, hun verenigingen en andere entiteiten bij de registerinschrijving van verbonden agenten en bij het toezien op de naleving van de in lid 3 gestelde eisen door de verbonden agenten. Meer bepaald kunnen verbonden agenten in het register worden ingeschreven door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of hun verenigingen en andere entiteiten onder het toezicht van de bevoegde autoriteit.

5. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uitsluitend verbonden agenten aanwijzen die in de in lid 3 bedoelde openbare registers moeten zijn ingeschreven.

6. De lidstaten mogen de in dit artikel gestelde eisen aanscherpen of daaraan eisen toevoegen voor in hun rechtsgebied ingeschreven verbonden agenten.

Artikel 3024

Transacties met in aanmerking komende tegenpartijen

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten en/of voor eigen rekening uit te voeren en/of orders te ontvangen en door te geven, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen mogen totstandbrengen of sluiten zonder dat zij ertoe gehouden zijn met betrekking tot deze transacties of met betrekking tot rechtstreeks met deze transacties verband houdende nevendiensten de verplichtingen van de artikelen 2419 ð (met uitzondering van lid 3), 25 (met uitzondering van lid 5) ï , 2721 en van artikel 2822, lid 1, na te komen.

ð De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsondernemingen in hun relatie met in aanmerking komende tegenpartijen op loyale, billijke en professionele wijze optreden en tevens communiceren op een wijze die correct, duidelijk en niet misleidend is, rekening houdend met de aard van de in aanmerking komende tegenpartij en van zijn bedrijfsactiviteiten. ï

2. Voor de toepassing van dit artikel erkennen de lidstaten als in aanmerking komende tegenpartijen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, icbe's en de beheermaatschappijen daarvan, pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan, andere krachtens communautaire wetgeving Ö Uniewetgeving Õ of het nationale recht van een lidstaat vergunninghoudende of gereglementeerde financiële instellingen, uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k) en l), van de toepassing van deze richtlijn vrijgestelde ondernemingen, nationale regeringen en hun diensten, met inbegrip van de overheidsinstanties die ð op nationaal niveau ï bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, centrale banken en supranationale organisaties.

Classificatie als in aanmerking komende tegenpartij overeenkomstig de vorige alinea laat het recht van deze entiteiten onverlet om te verzoeken dat zij, in het algemeen dan wel per transactie, worden behandeld als cliënten waarvan de zakelijke betrekkingen met de beleggingsonderneming onderworpen zijn aan de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822.

3. Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend andere ondernemingen die voldoen aan welbepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels. In geval van een transactie waarbij de potentiële tegenpartijen in verschillende rechtsgebieden gevestigd zijn, richt de beleggingsonderneming zich naar de status van de andere onderneming zoals deze is vastgelegd op grond van het recht of de maatregelen van de lidstaat waar deze onderneming gevestigd is.

De lidstaten zorgen ervoor dat een beleggingsonderneming die overeenkomstig lid 1 met dergelijke ondernemingen transacties sluit, van de potentiële tegenpartij de uitdrukkelijke bevestiging verkrijgt dat zij ermee instemt als in aanmerking komende tegenpartij te worden behandeld. De lidstaten staan beleggingsondernemingen toe deze bevestiging in het algemeen dan wel per transactie te verkrijgen.

4. Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend entiteiten van derde landen die te vergelijken zijn met de in lid 2 genoemde categorieën van entiteiten.

Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen ook door de lidstaten worden erkend ondernemingen van derde landen als de in lid 3 genoemde, onder dezelfde voorwaarden en vereisten als bepaald in lid 3.

5. Om de uniforme toepassing van de leden 2, 3 en 4 in het licht van de veranderende marktpraktijken te garanderen en de goede werking van de interne markt te bevorderen, kan de Commissieè2 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï ter omschrijving van:

(a) de procedures voor verzoeken om uit hoofde van lid 2 als cliënt te worden behandeld;

(b) de procedures voor het verkrijgen van de uitdrukkelijke instemming van potentiële tegenpartijen uit hoofde van lid 3;

(c) de vooraf bepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels, die het mogelijk maken een onderneming als in aanmerking komende tegenpartij te beschouwen uit hoofde van lid 3.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 9, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

Afdeling 3

Markttransparantie en -integriteit

Artikel 25

Verplichting om de integriteit van de markt in stand te houden, verrichte transacties te melden en gegevens dienaangaande bij te houden

ê 2010/78/EU art. 6, punt 9, onder a)

1. Onverminderd de verdeling van de verantwoordelijkheden voor het doen naleven van de bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)[54] zorgen de lidstaten, die worden gecoördineerd door de ESMA overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, ervoor dat passende maatregelen zijn getroffen om de bevoegde autoriteit in staat te stellen toe te zien op de werkzaamheden van beleggingsondernemingen teneinde te garanderen dat deze optreden op loyale, billijke en professionele wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 9, onder b)

2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen alle relevante gegevens over de door hen verrichte transacties in financiële instrumenten gedurende ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit moeten houden, ongeacht of deze transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn verricht. In het geval van transacties voor rekening van cliënten omvatten de bijgehouden gegevens alle informatie en bijzonderheden over de identiteit van de cliënt en alle informatie die moet worden verstrekt op grond van Richtlijn 2005/60/EEG.

De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 10, onder a)

è2 2008/10/EG art. 1, punt 10, onder b)

ð nieuw

3. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen die transacties in tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten verrichten, zo spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag bijzonderheden over deze transacties moeten melden aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst. Deze verplichting is van toepassing ongeacht of deze transacties op een gereglementeerde markt hebben plaatsgevonden.

De bevoegde autoriteiten treffen overeenkomstig artikel 58 de nodige regelingen om ervoor te zorgen dat ook de bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit voor deze financiële instrumenten meest relevante markt deze informatie ontvangt.

4. De melding behelst met name de naam en het aantal van de gekochte of verkochte instrumenten, de hoeveelheid, de datum en het uur van de transactie, de prijs van de transactie, en een eventuele wijze van identificatie van de beleggingsonderneming.

5. De lidstaten schrijven voor dat deze meldingen aan de bevoegde autoriteit moeten worden verricht door de beleggingsonderneming zelf, een namens haar optredende derde, een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of melding van orders, de gereglementeerde markt of de MTF waarvan de systemen werden gebruikt om de transactie te sluiten. In de gevallen waarin transacties door een gereglementeerde markt, een MTF of een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of melding van orders rechtstreeks aan de bevoegde autoriteit worden gemeld, kan de beleggingsonderneming worden ontheven van de in lid 3 neergelegde verplichting.

6. Wanneer de in dit artikel bedoelde meldingen overeenkomstig artikel 32, lid 7, worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat vanontvangst, wordt deze informatie toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, tenzij deze besluiten dat zij die informatie niet wensen te ontvangen.

7. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen ter bescherming van de marktintegriteit worden aangepast om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en om de uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 5 te garanderen, kan de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter omschrijving van de methoden en regelingen voor het melden van financiële transacties, de vorm en inhoud van deze meldingen, en de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld of een markt relevant is in de zin van lid 3. è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ç

Artikel 3126

Toezicht op de naleving van de regels van de MTF ð of de OTF ï en van andere wettelijke verplichtingen

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren voor de MTF ð of de OTF ï doeltreffende regelingen en procedures moeten vaststellen en handhaven om stelselmatig toe te zien op de naleving van de regels van die instelling door de gebruikers of ð cliënten ï. Beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren zien toe op de transacties die de gebruikers ð of cliënten ï daarvan via hun systemen verrichten opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.

2. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren inbreuken op zijn regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren de toepasselijke informatie onmiddellijk moeten verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via hun systemen hebben voorgedaan.

ò nieuw

Artikel 32

Opschorting van de handel in instrumenten en uitsluiting van instrumenten van de handel op een MTF

1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een MTF exploiteert en die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet maken en aan de gereglementeerde markten, overige MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de ter zake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. De lidstaten schrijven voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld, eveneens de handel in dat financiële instrument moeten opschorten of dat financiële instrument van de handel moeten uitsluiten ingeval de opschorting of uitsluiting toe te schrijven is aan de niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument, tenzij zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden. De lidstaten schrijven voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's hun beslissing moeten meedelen aan hun bevoegde autoriteit en aan alle gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld; deze beslissing moet vergezeld gaan van een toelichting indien is besloten de handel in het financiële instrument niet op te schorten of het financiële instrument niet van de handel uit te sluiten.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in lid 1.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de in lid 1 bedoelde specifieke situaties waarin de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk worden geschaad en tot regeling van kwesties in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument.

Artikel 33

Opschorting van de handel in instrumenten en uitsluiting van instrumenten van de handel op een OTF

1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een OTF exploiteert en die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet maken en aan de gereglementeerde markten, MTF's en overige OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de ter zake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in lid 1.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

Artikel 34

Samenwerking en gegevensuitwisseling tussen MTF's en OTF's

1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een OTF exploiteert, beleggingsondernemingen en marktexploitanten van andere MTF's, OTF's en gereglementeerde markten onmiddellijk in kennis moet stellen van het volgende:

(a) handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren;

(b) gedragingen die kunnen wijzen op misbruik dat onder de werkingssfeer van de Marktmisbruikverordening valt; en

(c) systeemstoringen;

welke met een financieel instrument verband houden.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG

Artikel 27

Verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling van aandelen een vaste koers openbaar moeten maken in de tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten aandelen die zij systematisch intern afhandelen en waarvoor een liquide markt bestaat. In het geval van niet-liquide aandelen maken beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling koersen desgevraagd bekend aan hun cliënten.

De bepalingen van dit artikel gelden voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling bij een transactieomvang tot de standaard marktomvang. Zij gelden niet voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling die uitsluitend werken met een transactieomvang boven de standaard marktomvang.

Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling kunnen bepalen bij welke transactieomvang zij een koers vermelden. Voor een gegeven aandeel omvat elke koers een vaste bied- en/of laatprijs, resp. vaste bied- en laatprijzen voor een transactieomvang die maximaal de standaard marktomvang kan bedragen voor de aandelenklasse waartoe het aandeel behoort. De prijs/prijzen geeft/geven ook de heersende marktsituatie voor het aandeel in kwestie weer.

De aandelen worden in klassen samengevoegd op basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor elk aandeel worden uitgevoerd. De standaard marktomvang voor elke aandelenklasse is een omvang die overeenkomt met de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die worden uitgevoerd op de markt voor de aandelen die van elke aandelenklasse deel uitmaken.

De markt voor elk aandeel bestaat uit alle orders die in de Europese Unie met betrekking tot dat aandeel worden uitgevoerd, met uitzondering van opdrachten van een omvang die in vergelijking met de normale marktomvang voor dat aandeel aanzienlijk is.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 10

2. De bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit meest relevante markt, zoals bepaald in artikel 25, bepaalt tenminste eenmaal per jaar voor elk aandeel, op basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die op de markt voor dat aandeel zijn uitgevoerd, tot welke aandelenklasse het behoort. Deze informatie wordt voor alle marktdeelnemers openbaar gemaakt en doorgegeven aan de ESMA, die deze op haar website bekendgemaakt.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 11, onder a)

3. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken hun koersen regelmatig en doorlopend openbaar gedurende de normale handelstijd. Zij mogen hun koersen te allen tijde aanpassen. Zij mogen hun koersen onder uitzonderlijke marktomstandigheden ook intrekken.

De notering wordt onmiddellijk tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers.

Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren met inachtneming van de bepalingen van artikel 21 de orders die zij van hun niet-professionele cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen die zij systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order afgegeven prijzen.

Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling voeren de orders die zij van hun professionele cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen die zij systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order afgegeven prijzen. Zij mogen die orders evenwel in gerechtvaardigde gevallen uitvoeren tegen betere prijzen, mits deze prijs valt binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, en mits de orders een grotere omvang hebben dan de gebruikelijke orderomvang van een niet-professionele belegger.

Bovendien mogen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling orders die zij van hun professionele cliënten ontvangen, uitvoeren tegen andere dan hun afgegeven prijzen, zonder de in de vierde alinea gestelde voorwaarden te hoeven naleven met betrekking tot transacties waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of met betrekking tot orders waaraan andere voorwaarden dan een prijs verbonden zijn.

Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die slechts één koers openbaar maakt of waarvan de hoogste koers lager is dan de standaard marktomvang, van een cliënt een order ontvangt met een omvang die groter is dan de noteringsomvang, maar kleiner dan de standaard marktomvang, kan zij besluiten het gedeelte van de order dat de noteringsomvang te boven gaat, uit te voeren, mits dit tegen de afgegeven prijs gebeurt, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande alinea's iets anders toestaan. Wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling koersen voor verschillende transactievolumina openbaar maakt en een order met een omvang tussen die volumina ontvangt, die zij besluit uit te voeren, doet zij dit overeenkomstig artikel 22 tegen een van de afgegeven prijzen, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande alinea's iets anders toestaan.

4. De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan:

              a) dat de beleggingsondernemingen de overeenkomstig lid 2, eerste alinea openbaar gemaakte bied- en/of laatprijzen regelmatig actualiseren en prijzen handhaven die de heersende marktsituatie weergeven;

              b) dat de beleggingsondernemingen voldoen aan de in lid 2, vierde alinea vermelde voorwaarden voor prijsverbetering.

5. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen op basis van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze bepalen aan welke beleggers zij toegang tot hun koersen verlenen. Daartoe moeten zij beschikken over duidelijke normen inzake de toegang tot hun koersen. Op basis van commerciële overwegingen zoals de kredietwaardigheid van de belegger, het tegenpartijrisico en de definitieve afwikkeling van de transactie kunnen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling weigeren om met beleggers zakelijke betrekkingen aan te gaan of deze betrekkingen verbreken.

6. Om het risico van veelvuldige transacties met dezelfde cliënt te beperken mogen beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling het aantal transacties dat zij bereid zijn met die cliënt tegen de openbaar gemaakte voorwaarden te verrichten, op niet-discriminerende wijze beperken. Ook mogen zij op niet-discriminerende wijze en overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 het totale aantal transacties met verschillende cliënten op hetzelfde tijdstip beperken, maar uitsluitend wanneer het aantal en/of het volume van de door cliënten gewenste orders de norm aanzienlijk overschrijdt.

7. Om te garanderen dat de leden 1 tot en met 6 uniform worden toegepast op een manier die bevorderlijk is voor de efficiënte waardebepaling van aandelen en die beleggingsondernemingen de beste kansen biedt om de voordeligste voorwaarden voor hun cliënten te bedingen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die:

              a) de criteria specificeren voor de toepassing van de leden 1 en 2;

              b) de criteria specificeren om te bepalen wanneer een koers regelmatig en doorlopend openbaar wordt gemaakt en gemakkelijk toegankelijk is, alsmede met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen de verplichting om hun koersen openbaar te maken kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:

         i) door middel van de voorzieningen van eender welke gereglementeerde markt die het desbetreffende instrument tot de handel heeft toegelaten;

         ii) door de diensten van een derde; of

         iii) door middel van eigen regelingen;

              c) de algemene criteria specificeren voor het bepalen van de transacties waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of van de orders waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn;

              d) de algemene criteria specificeren om te bepalen wat kan worden beschouwd als buitengewone marktomstandigheden waaronder koersen mogen worden ingetrokken, alsmede om de voorwaarden vast te stellen voor het aanpassen van koersen;

              e) in afwijking van punt b) de criteria specificeren volgens welke kan worden vastgesteld welke orderomvang gebruikelijk is voor een niet-professionele belegger;

              f) de criteria specificeren om vast te stellen wanneer de norm aanzienlijk wordt overschreden, als bedoeld in lid 6;

              g) de criteria specificeren om vast te stellen wanneer prijzen vallen binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 11, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 12, onder a)

Artikel 28

Informatieverstrekking na de handel door beleggingsondernemingen

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen die, buiten een gereglementeerde markt of een MTF, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor rekening van cliënten, transacties verrichten in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, de omvang en prijs van deze transacties openbaar moeten maken, alsook het tijdstip waarop deze zijn uitgevoerd. Deze informatie wordt binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert, tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers.

2. De lidstaten schrijven voor dat de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte informatie en de termijnen voor de openbaarmaking ervan moeten voldoen aan de voorschriften die zijn vastgesteld krachtens artikel 45. Wanneer de krachtens artikel 45 vastgestelde maatregelen voor sommige categorieën aandelentransacties in een langere meldingstermijn voorzien, is deze termijn van overeenkomstige toepassing voor soortgelijke transacties die buiten gereglementeerde markten of MTF's zijn verricht.

3. Om de transparante en ordelijke werking van de markten en de uniforme toepassing van lid 1 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die:

              a) specificeren met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen hun verplichtingen uit hoofde van lid 1 kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden geboden:

            i) door middel van de voorzieningen van gelijk welke gereglementeerde markt die het desbetreffende instrument tot de handel heeft toegelaten of door middel van de voorzieningen van een MTF waar het betrokken aandeel wordt verhandeld;

            ii) door de diensten van een derde; of

            iii) door middel van eigen regelingen;

              b) verduidelijken hoe de verplichting uit hoofde van lid 1 moet worden toegepast op transacties waarbij aandelen worden gebruikt voor zekerheids-, lenings- of andere doeleinden, wanneer de aandelenruil door andere factoren wordt beïnvloed dan door de actuele marktwaarde van het aandeel.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 12, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 13, onder a)

Artikel 29

Transparantie voor de handel voor MTF's

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren, de via hun systemen medegedeelde actuele bied- en laatprijzen en de diepte van de markt tegen deze prijzen voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.

2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren op basis van het marktmodel of de soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3 bepaalde gevallen kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen met name ontheffing verlenen van de verplichting wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie.

3. Om een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:

              a) het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt;

              b) de omvang of de soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf;

              c) het marktmodel waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing van de verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door een MTF die volgens haar regels transacties sluit op basis van koersen welke buiten de systemen van de MTF of door middel van periodieke veilingen tot stand zijn gekomen.

Tenzij de specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 44 bedoelde uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 13, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 14, onder a)

Artikel 30

Vereisten voor transparantie na de handel voor MTF's

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren, de prijs, de omvang en het tijdstip openbaar moeten maken van de volgens de systemen van de MTF uitgevoerde transacties in aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert. Dit vereiste geldt niet ten aanzien van de bijzonderheden van handelstransacties op een MTF die volgens de systemen van een gereglementeerde markt openbaar worden gemaakt.

2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren mag toestaan de openbaarmaking van de bijzonderheden van de transacties uit te stellen op basis van de soort of de omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat MTF's vooraf van de bevoegde autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van de voorgenomen regelingen voor de uitgestelde openbaarmaking van handelstransacties, en dat duidelijke informatie over deze regelingen aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek wordt verstrekt.

3. Om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:

              a) de draagwijdte en inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek;

              b) de voorwaarden waaronder een beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren de openbaarmaking van handelstransacties mag uitstellen en de te hanteren criteria om te bepalen voor welke transacties uitgestelde openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de betrokken categorie van aandelen.

Tenzij de specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 45 bedoelde uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 14, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ò nieuw

Afdeling 4

Mkb-markten

Artikel 35

Mkb-groeimarkten

1.         De lidstaten bepalen dat de exploitant van een MTF bij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst een aanvraag kan indienen om de MTF als een mkb-groeimarkt te laten registreren.

2.         De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de MTF als een mkb-groeimarkt kan registreren indien zij een aanvraag als bedoeld in lid 1 ontvangt en ervan overtuigd is dat met betrekking tot de MTF aan de vereisten van lid 3 is voldaan.

3.         Voor de MTF gelden effectieve regels, systemen en procedures die waarborgen dat aan het volgende is voldaan:

(a) de meerderheid van de emittenten waarvan de financiële instrumenten tot de handel op de markt zijn toegelaten, zijn kleine en middelgrote ondernemingen;

(b) er zijn passende criteria vastgesteld voor de initiële en permanente toelating tot de handel op de markt van financiële instrumenten van emittenten;

(c) bij de initiële toelating van financiële instrumenten tot de handel op de markt is er voldoende informatie openbaar gemaakt opdat beleggers met kennis van zaken kunnen beslissen om al dan niet in de instrumenten te beleggen, doordat bij een openbare aanbieding in samenhang met de toelating tot de handel is overgegaan tot de publicatie van ofwel een geëigend toelatingsdocument, ofwel een prospectus indien de vereisten van [Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad] van toepassing zijn;

(d) er is sprake van een passende permanente periodieke financiële verslaggeving door of namens een emittent op de markt, bijvoorbeeld in de vorm van door een auditor geverifieerde jaarverslagen;

(e) emittenten op de markt, alsook personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen de emittent en nauw met deze personen verwante personen voldoen aan de relevante vereisten die krachtens de Marktmisbruikverordening op hen van toepassing zijn;

(f) de wettelijk verplichte informatie over emittenten op de markt wordt opgeslagen en publiekelijk verspreid;

(g) er bestaan doeltreffende systemen en controles die erop gericht zijn marktmisbruik op de markt te voorkomen en op te sporen zoals bij de Marktmisbruikverordening is voorgeschreven.

4. De criteria van lid 3 laten onverlet dat de exploitant van de MTF moet voldoen aan alle andere voor de exploitatie van MTF's relevante verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd. Evenmin beletten zij de exploitant van de MTF aanvullende eisen te stellen naast die welke in genoemd lid zijn neergelegd.

5. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in één van de volgende gevallen de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt kan annuleren:

(a) de exploitant van de markt verzoekt om de annulering van zijn registratie als mkb-groeimarkt;

(b) de MTF voldoet niet langer aan de vereisten van lid 3.

6.         De lidstaten schrijven voor dat als een bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst overeenkomstig dit artikel een MTF als een mkb-groeimarkt registreert of de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt annuleert, zij de ESMA zo spoedig mogelijk daarvan in kennis moeten stellen. De ESMA maakt een lijst van mkb-groeimarkten op haar website bekend en houdt deze actueel.

7.         De lidstaten schrijven voor dat als een financieel instrument van een emittent tot de handel op een mkb-groeimarkt wordt toegelaten, het financiële instrument ook op een andere mkb-groeimarkt mag worden verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend. In een dergelijk geval geldt voor de emittent echter geen enkele verplichting ten aanzien van de corporate governance of de initiële, permanente of incidentele informatieverstrekking met betrekking tot laatstgenoemde mkb-groeimarkt.

8.         De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter verdere specificatie van de vereisten van lid 3. Bij de vaststelling van deze maatregelen wordt ermee rekening gehouden dat een hoog niveau van beleggersbescherming moet worden gehandhaafd ter bevordering van het vertrouwen van beleggers in de betrokken markten, terwijl tegelijkertijd de administratieve lasten voor de emittenten op de markt tot een minimum moeten worden beperkt.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

HOOFDSTUK III

RECHTEN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN

Artikel 3631

Vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, en met betrekking tot kredietinstellingen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ, op hun grondgebied vrij beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten kunnen verrichten, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.

De lidstaten mogen aan een dergelijke beleggingsonderneming of kredietinstelling geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

2. Elke beleggingsonderneming die voor de eerste maal diensten of activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat wil verrichten of die het assortiment aldaar verrichte diensten of activiteiten wenst uit te breiden, verstrekt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst de volgende informatie:

(a) de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;

(b) een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten zij voornemens is te verrichten, alsook of zij van plan is om gebruik te maken van verbonden agenten op het grondgebied van de lidstaat waar zij voornemens is diensten te verrichten. ð Ingeval een beleggingsonderneming van plan is van verbonden agenten gebruik te maken, deelt zij de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten mee. ï

ê 2010/78/EU art. 6, punt 11, onder a)

ð nieuw

Ingeval deeen beleggingsonderneming voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, binnen een redelijke termijn ð , uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, ï de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de beleggingsonderneming voornemens is in die lidstaat te gebruiken ð om diensten in die lidstaat te verrichten ï. De lidstaat van ontvangst maaktkan die informatie openbaar maken. De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden.

ê 2004/39/EG

3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 8356, lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de beleggingsonderneming kan aanvangen met het verrichten van de betrokken beleggingsdienst(en) in de lidstaat van ontvangst.

4. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging.

ò nieuw

5. Elke kredietinstelling die overeenkomstig lid 1 beleggingsdiensten of –activiteiten en nevendiensten wil verrichten via verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten mee.

Ingeval de kredietinstelling voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de kredietinstelling voornemens is te gebruiken om diensten in die lidstaat te verrichten. De lidstaat van ontvangst maakt die informatie openbaar.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

65. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten beleggingsondernemingen en marktexploitanten met MTF's ð en OTF's ï uit andere lidstaten toe om op hun grondgebied passende voorzieningen te installeren waardoor op hun grondgebied gevestigde gebruikers of deelnemers op afstand toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van de systemen van deze MTF's ð en OTF's ï.

76. De beleggingsonderneming of de marktexploitant die een MTF exploiteert deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat zij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de MTF voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de MTF deelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de MTF, binnen een redelijke termijn de identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde MTF.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 11, onder b) (aangepast)

ð nieuw

87. Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 76 moet worden verstrekt.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen Ö volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Õ.

ð 9 ï Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3, 4 en 76.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerstederde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Artikel 3732

Vestiging van een bijkantoor

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten overeenkomstig deze richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ op hun grondgebied mogen worden verricht door middel van de vestiging van een bijkantoor, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen die in de lidstaat van herkomst aan de beleggingsonderneming of de kredietinstelling is verleend. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een beleggingsactiviteit worden verricht.

De lidstaten mogen, met uitzondering van krachtens lid 87 toegestane eisen, geen aanvullende eisen inzake de organisatie en exploitatie van het bijkantoor stellen met betrekking tot de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

2. De lidstaten verlangen dat een beleggingsonderneming die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, eerst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis stelt en deze autoriteit de volgende gegevens verstrekt:

(a) de lidstaten op het grondgebied waarvan zij voornemens is een bijkantoor te vestigen;

(b) een programma van werkzaamheden waarin onder meer de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten Ö en welke de identiteitsgegevens van deze verbonden agenten zijn Õ;

(c) het adres in de lidstaat van ontvangst waar documenten kunnen worden opgevraagd;

(d) de namen van de bestuurders van het bijkantoor.

Ingeval een beleggingsonderneming buiten haar lidstaat van herkomst gebruik maakt van een in een lidstaat gevestigde verbonden agent, wordt die verbonden agent gelijkgesteld aan het bijkantoor en onderworpen aan de in deze richtlijn opgenomen bepalingen betreffende bijkantoren.

3. Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, gelet op de voorgenomen werkzaamheden, redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een beleggingsonderneming, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 8356, lid 1, als contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken beleggingsonderneming hiervan in kennis.

4. Afgezien van de in lid 2 bedoelde gegevens doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de gegevens over het erkende compensatiestelsel waarvan de beleggingsonderneming lid is overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG. Eventuele wijzigingen in de gegevens worden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst gemeld.

5. Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beleggingsonderneming.

6. Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan het bijkantoor gevestigd worden en met zijn werkzaamheden aanvangen.

ò nieuw

7. Elke kredietinstelling die gebruik wil maken van een verbonden agent die in een andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst is gevestigd om overeenkomstig deze richtlijn beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten te verrichten, stelt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst daarvan in kennis

Tenzij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van een kredietinstelling, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken kredietinstelling hiervan in kennis.

Wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken kredietinstelling.

Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, niet reageert, kan de verbonden agent met zijn werkzaamheden aanvangen. Deze verbonden agent is onderworpen aan de bepalingen van deze richtlijn die op bijkantoren betrekking hebben.

ê 2004/39/EG (aangepast)

87. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor gevestigd is neemt de verantwoordelijkheid op zich om ervoor te zorgen dat de door het op zijn grondgebied gevestigde bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die in de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721, en 2822, 25, 27 en 28 Ö van deze richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] Õ, alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen worden gesteld.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en de wijzigingen te verlangen die absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen de verplichtingen die in de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721, en 2822, 25, 27 en 28 Ö van deze richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] Õ, alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen zijn neergelegd, te doen nakomen met betrekking tot de op het grondgebied van die lidstaat door het bijkantoor verrichte diensten en/of activiteiten.

98. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor heeft gevestigd, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming, in het kader van de uitoefening van haar verantwoordelijkheden en na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te hebben gesteld, zelf in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kan verrichten.

109. In geval van wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming ten minste één maand vóór de doorvoering van de wijziging de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in kennis. Ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst wordt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis gesteld.

ê 2010/78/EU art. 6, punt12 (aangepast)

ð nieuw

1110. Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 109 moet worden verstrekt.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen Ö volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Õ.

ð 12. ï Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3 en 109.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerstederde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 3833

Toegang tot gereglementeerde markten

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten die een vergunning hebben gekregen om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het recht hebben om lid te worden van of toegang hebben tot de op hun grondgebied gevestigde gereglementeerde markten door middel van één van de volgende regelingen:

(a) rechtstreeks, door in de lidstaten van ontvangst een bijkantoor te vestigen;

(b) door lid op afstand te worden van of toegang op afstand te hebben tot de gereglementeerde markt zonder dat het nodig is in de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt gevestigd te zijn, indien de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt.

2. De lidstaten leggen beleggingsondernemingen die van het uit hoofde van lid 1 verleende recht gebruik maken, geen aanvullende regelgevende of administratieve verplichtingen op in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken.

Artikel 3934

Toegang tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsfaciliteiten en het recht om een afwikkelingssysteem aan te wijzen

1. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen uit andere lidstaten het recht moeten hebben toegang te krijgen tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen op hun grondgebied voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten of het treffen van regelingen daarvoor.

De lidstaten schrijven voor dat de toegang van deze beleggingsondernemingen tot dergelijke systemen onderworpen is aan dezelfde niet-discriminerende, transparante en objectieve zakelijke criteria als die welke voor lokale deelnemers gelden. De lidstaten beperken het gebruik van deze systemen niet tot de clearing en afwikkeling van transacties in financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt, ofeen MTF ð of een OTF ï op hun grondgebied zijn uitgevoerd.

2. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op hun grondgebied alle leden of deelnemers het recht moet verlenen het systeem aan te wijzen voor de afwikkeling van de op de betrokken gereglementeerde markt verrichte transacties in financiële instrumenten, mits Ö aan de volgende voorwaarden is voldaan Õ:

(a) er Ö bestaan Õ zodanige koppelingen en voorzieningen tussen het aangewezen afwikkelingssysteem en enigerlei andere systemen en faciliteiten bestaan dat de efficiënte en economische afwikkeling van de transactie in kwestie gegarandeerd is; en

(b) de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit bevestigt dat de technische voorwaarden voor de afwikkeling van op de betrokken gereglementeerde markt uitgevoerde transacties via een ander afwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is aangewezen, een goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken.

Deze beoordeling door de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt doet niet af aan de bevoegdheden van de nationale centrale banken als toezichthouders op afwikkelingssystemen of van andere op zulke systemen toezichthoudende autoriteiten. De bevoegde autoriteit zal met het reeds bestaande toezicht van deze instellingen rekening houden om ongegronde dubbele controle te voorkomen;.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde rechten van beleggingsondernemingen doen niet af aan het recht van exploitanten van centraletegenpartij-, clearing- of effectenafwikkelingssystemen om op gewettigde zakelijke gronden te weigeren de verlangde diensten beschikbaar te stellen.

Artikel 4035

Bepalingen betreffende centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen ten aanzien van MTF's

1. De lidstaten verhinderen beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.

2. De voor beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centraletegenpartijsystemen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen in andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van die MTF te handhaven, rekening houdend met de in artikel 3934, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.

Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het reeds bestaande toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door van de nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of van andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.

ò nieuw

HOOFDSTUK IV

Verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen

Afdeling 1

Verrichten van diensten door vestiging van een bijkantoor

Artikel 41

Vestiging van een bijkantoor

1. De lidstaten schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is via een bijkantoor op hun grondgebied beleggingsdiensten of ‑activiteiten en nevendiensten te verrichten, overeenkomstig de volgende bepalingen vooraf een vergunning van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten moet verkrijgen:

(a) de Commissie heeft een besluit genomen overeenkomstig lid 3;

(b) het verrichten van diensten waarvoor de onderneming van een derde land een vergunning aanvraagt, is onderworpen aan een vergunning van en het toezicht door het derde land waar de onderneming is gevestigd en aan de betrokken onderneming is op geldige wijze vergunning verleend. Het derde land waar de betrokken onderneming is gevestigd, staat niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force) tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering;

(c) tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en de bevoegde toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de onderneming is gevestigd, bestaan samenwerkingsovereenkomsten die onder meer voorzien in bepalingen die de uitwisseling van informatie regelen met het oog op de handhaving van de integriteit van de markt en de bescherming van de beleggers;

(d) er is voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar voor het bijkantoor;

(e) er worden een of meer bestuurders van het bijkantoor aangewezen en zij voldoen aan het in artikel 9, lid 1, vastgestelde vereiste;

(f) het derde land waar de onderneming van een derde land is gevestigd, heeft met de lidstaat waar het bijkantoor zou worden gevestigd een overeenkomst gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen, en die doeltreffende informatie-uitwisseling betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, waarborgt.

(g) de onderneming heeft het lidmaatschap aangevraagd van een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels toegelaten of erkend beleggerscompensatiestelsel.

2. De lidstaten schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is op het grondgebied van de betrokken lidstaten beleggingsdiensten of –activiteiten en nevendiensten voor niet-professionele cliënten te verrichten, een bijkantoor in de Unie moeten vestigen.

3. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 95 een besluit nemen ten aanzien van een derde land indien het juridische en toezichtkader van het betrokken derde land waarborgt dat ondernemingen waaraan in dat derde land vergunning is verleend, voldoen aan juridisch bindende vereisten die een gelijkwaardig effect sorteren als de vereisten van deze richtlijn, Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en Richtlijn 2006/49/EG [Richtlijn Kapitaaltoereikendheid] en de uitvoeringsmaatregelen daarvan, en dat derde land voorziet in gelijkwaardige wederzijdse erkenning van het prudentiële kader dat van toepassing is op beleggingsondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend.

Het prudentiële kader van een derde land kan als gelijkwaardig worden beschouwd indien dat kader ten minste aan alle volgende voorwaarden voldoet:

(a) ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, hebben een vergunning en zijn doorlopend onderworpen aan effectief toezicht en effectieve handhaving;

(b) voor ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden toereikende kapitaalvereisten en passende vereisten met betrekking tot aandeelhouders en leden van hun leidinggevend orgaan;

(c) voor ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden adequate organisatorische eisen op het gebied van internecontrolefuncties;

(d) ondernemingen die beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, waarborgen de markttransparantie en –integriteit door marktmisbruik in de vorm van handel met voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen.

4. De in lid 1 bedoelde onderneming van een derde land dient haar aanvraag in bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij voornemens is een bijkantoor te vestigen, na de vaststelling door de Commissie van het besluit waarin zij bepaalt dat het juridische en toezichtkader van het derde land waarin aan de onderneming van het derde land vergunning is verleend, gelijkwaardig is aan de in lid 3 beschreven vereisten.

Artikel 42

Kennisgevingsplicht

Een onderneming van een derde land die voornemens is een vergunning aan te vragen voor het verrichten van beleggingsdiensten of ‑activiteiten en nevendiensten op het grondgebied van een lidstaat, stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat in kennis van het volgende:

(a) de naam van de autoriteit die in het betrokken derde land verantwoordelijk is voor het toezicht op de onderneming. Wanneer er meer dan een autoriteit voor het toezicht verantwoordelijk is, worden nadere bijzonderheden over de respectieve bevoegdheidsterreinen verstrekt;

(b) alle relevante bijzonderheden over de onderneming (naam, rechtsvorm, statutaire zetel en adres, leden van het leidinggevend orgaan en relevante aandeelhouders) en een programma van werkzaamheden waarin de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en een beschrijving wordt gegeven van elke uitbesteding van belangrijke operationele taken;

(c) de naam van de bestuurders van het bijkantoor en de relevante documenten om aan te tonen dat aan de vereisten van artikel 9, lid 1, is voldaan;

(d) informatie over het aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor.

Artikel 43

Vergunningverlening

1. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de onderneming van een derde land voornemens is een bijkantoor te vestigen, verleent de vergunning pas als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a) de bevoegde autoriteit is ervan overtuigd dat aan de voorwaarden van artikel 41 is voldaan;

(b) de bevoegde autoriteit is ervan overtuigd dat het bijkantoor van de onderneming van een derde land in staat zal zijn het bepaalde in lid 3 in acht te nemen.

De onderneming van een derde land wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

2. Het bijkantoor van de onderneming van een derde land waaraan overeenkomstig lid 1 vergunning is verleend, voldoet aan de verplichtingen van de artikelen 16, 17, 23, 24, 25 en 27, artikel 28, lid 1, en artikel 30 van deze richtlijn en van de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en aan de op grond daarvan vastgestelde maatregelen en staat onder toezicht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de vergunning is verleend.

De lidstaten mogen geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de door deze richtlijn bestreken aangelegenheden ten aanzien van de organisatie en bedrijfsuitoefening van het bijkantoor.

Artikel 44

Verrichten van diensten in andere lidstaten

1. Een onderneming van een derde land waaraan overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend, kan de onder de vergunning vallende diensten of activiteiten ook in andere lidstaten van de Unie verrichten zonder nieuwe bijkantoren te vestigen. Daartoe verstrekt zij de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd:

(a) de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;

(b) een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten of -activiteiten en nevendiensten die zij voornemens is in de betrokken lidstaat te verrichten.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de onderneming van het derde land met het verrichten van de betrokken dienst(en) in de lidstaten van ontvangst kan aanvangen.

In geval van wijziging van de overeenkomstig de eerste alinea verstrekte gegevens stelt de onderneming van het derde land de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging.

De onderneming blijft onder het toezicht staan van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 43 het bijkantoor is gevestigd.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het volgende:

(a) de minimuminhoud van de in artikel 41, lid 1, onder c), bedoelde samenwerkingsovereenkomsten om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die een vergunning aan een onderneming van een derde land verleent, al hun toezichtbevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitoefenen;

(b) de gedetailleerde inhoud van het bij artikel 42, onder b), voorgeschreven programma van werkzaamheden;

(c) de inhoud van de krachtens artikel 42, onder c), te verstrekken documenten betreffende de bedrijfsvoering van het bijkantoor;

(d) de gedetailleerde inhoud van de krachtens artikel 42, onder d), te verstrekken informatie over het aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de verstrekking van de informatie en voor de kennisgeving waarin de leden van dit artikel voorzien.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om de voorwaarden te omschrijven voor de beoordeling of voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar is voor het bijkantoor, rekening houdend met de beleggingsdiensten of ‑activiteiten die het bijkantoor verricht en de soort cliënten voor wie zij zouden worden verricht.

Afdeling 2

Registratie en intrekking van vergunningen

Artikel 45

Registratie

De lidstaten leggen een register van alle ondernemingen waaraan overeenkomstig artikel 41 vergunning is verleend. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten of activiteiten die ondernemingen van derde landen op grond van hun vergunning mogen verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle ondernemingen van derde landen waaraan vergunning is verleend om diensten en activiteiten in de Unie te verrichten. De lijst bevat informatie over de diensten of activiteiten die de betrokken ondernemingen op grond van hun vergunning mogen verrichten en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Artikel 46

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die overeenkomstig artikel 43 aan een onderneming van een derde land is verleend, intrekken indien deze onderneming:

(a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of ‑activiteiten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;

(b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

(c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;

(d) de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde en op ondernemingen van derde landen toepasselijke voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden;

(e) in één van de gevallen verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien.

Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De intrekking wordt gedurende een periode van 5 jaar bekendgemaakt in de overeenkomstig artikel 45 opgestelde lijst.

ê 2004/39/EG

TITEL III

GEREGLEMENTEERDE MARKTEN

ê 2004/39/EG

Artikel 4736

Vergunningverlening en toepasselijk recht

1. De lidstaten verlenen alleen een vergunning als gereglementeerde markt aan de systemen die aan het bepaalde in deze titel voldoen.

Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde markt verleend wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste voldoen aan de in deze titel vastgelegde voorschriften.

In het geval van een gereglementeerde markt die een rechtspersoon is en beheerd of geëxploiteerd wordt door een marktexploitant die niet de gereglementeerde markt zelf is, stellen de lidstaten vast hoe de verschillende bij deze richtlijn aan de marktexploitant opgelegde verplichtingen worden verdeeld over de gereglementeerde markt en de marktexploitant.

De exploitant van de gereglementeerde markt verstrekt alle informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de gereglementeerde markt ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om haar verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in deze titel na te komen.

2. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de taken die met de organisatie en exploitatie van de gereglementeerde markt verband houden, onder het toezicht van de bevoegde autoriteit vervult. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteit regelmatig toeziet op de naleving door de gereglementeerde markten van het bepaalde in deze titel. Zij dragen er tevens zorg voor dat de bevoegde autoriteiten erop toezien dat gereglementeerde markten te allen tijde voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening in deze titel.

3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de marktexploitant er verantwoordelijk voor is dat de door hem beheerde gereglementeerde markt aan alle in deze titel vastgelegde voorschriften voldoet.

De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de marktexploitant de rechten kan uitoefenen die uit hoofde van deze richtlijn toekomen aan de gereglementeerde markt die hij beheert.

4. Onverminderd eventuele toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG wordt de handel die plaatsvindt volgens de systemen van de gereglementeerde markt beheerst door het publiek recht van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt.

5. De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een gereglementeerde markt is verleend, intrekken indien deze:

(a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden niet is geëxploiteerd, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;

(b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

(c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;

(d) de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in ernstige mate en systematisch heeft overtreden;

(e) in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de nationale voorschriften in intrekking voorzien.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 13

6. Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

ê 2004/39/EG

Artikel 4837

Eisen voor de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt

1. De lidstaten schrijven voor dat de personen die het bedrijf en de werking van de gereglementeerde markt feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over voldoende ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente bedrijfsvoering en exploitatie van de gereglementeerde markt te garanderen. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de identiteitsgegevens van de personen die het bedrijf en de werkzaamheden van de gereglementeerde markt feitelijk leiden, alsmede van eventuele latere wijzigingen.

De bevoegde autoriteit weigert voorgenomen wijzigingen goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een concrete bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering en exploitatie van de gereglementeerde markt.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, de persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig de voorwaarden van deze richtlijn vergunning is verleend geacht worden aan de vereisten van lid 1 te voldoen.

ò nieuw

1. De lidstaten schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een marktexploitant steeds als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden. De lidstaten dragen er zorg voor dat de leden van het leidinggevend orgaan in het bijzonder aan de volgende vereisten voldoen:

(a) zij besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken.

Zij combineren niet tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties:

i) een uitvoerend bestuursmandaat en twee niet-uitvoerende bestuursmandaten;

ii) vier niet-uitvoerende bestuursmandaten.

Uitvoerende of niet-uitvoerende bestuursmandaten binnen dezelfde groep tellen als een enkel bestuursmandaat.

De bevoegde autoriteiten kunnen een lid van het leidinggevend orgaan van een marktexploitant toestaan meer bestuursmandaten dan krachtens de eerste alinea is toegestaan te combineren, rekening houdend met de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de marktexploitant;

(b) zij beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de gereglementeerde markt, en met name in de voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan;

(c) zij handelen eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen.

De lidstaten schrijven voor dat marktexploitanten voldoende personele en financiële middelen moeten wijden aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan.

2. De lidstaten schrijven voor dat exploitanten van een gereglementeerde markt een benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1 te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend orgaan die bij de betrokken marktexploitant geen uitvoerende functie bekleden.

De bevoegde autoriteiten kunnen een marktexploitant toestaan geen afzonderlijk benoemingscomité in te stellen in het licht van de aard, schaal en complexiteit van zijn activiteiten.

Ingeval het leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen enkele bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van zijn leden, is dit lid niet van toepassing.

3. De lidstaten schrijven voor dat marktexploitanten rekening moeten houden met diversiteit als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan. Rekening houdend met de omvang van hun leidinggevend orgaan voeren marktexploitanten met name een beleid ter bevordering, binnen het leidinggevend orgaan, van diversiteit wat geslacht, leeftijd, geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft.

4. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het volgende:

(a) het begrip "besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de marktexploitant", waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan;

(b) het begrip "voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen", als bedoeld in lid 1, onder b);

(c) de begrippen "eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1, onder c);

(d) het begrip "voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan";

(e) het begrip "diversiteit waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan".

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2014] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de identiteit van alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de onderneming aan de leden 1, 2 en 3 voldoet.

6. Het leidinggevend orgaan van een marktexploitant kan garanderen dat de gereglementeerde markt wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt bevordert.

Het leidinggevend orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie van de gereglementeerde markt en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

De leden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.

7. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de gereglementeerde markt feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het leidinggevend orgaan van de marktexploitant een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de integriteit van de markt.

De lidstaten dragen er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, de persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn vergunning is verleend, geacht worden aan de vereisten van lid 1 te voldoen.

ê 2004/39/EG

Artikel 4938

Eisen die worden gesteld aan personen die invloed van betekenis uitoefenen op het beheer van een gereglementeerde markt

1. De lidstaten schrijven voor dat personen die in een positie verkeren om rechtstreeks of middellijk invloed van betekenis op het beheer van een gereglementeerde markt uit te oefenen, geschikt moeten zijn.

2. De lidstaten schrijven voor dat een exploitant van een gereglementeerde markt:

(a) informatie moet verstrekken en openbaar maken betreffende de eigendomsstructuur van de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant, en meer bepaald over de identiteit en de omvang van de belangen van partijen die in een positie verkeren om invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt uit te oefenen,; en

(b) elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot een wijziging in de kring van de personen die invloed van betekenis op de exploitatie van de gereglementeerde markt uitoefenen ter kennis moet brengen van de bevoegde autoriteit en openbaar maakt.

3. De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen wijzigingen in de zeggenschap over de gereglementeerde markt en/of de marktexploitant goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt.

Artikel 5039

Organisatorische eisen

De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt:

(a) regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de gereglementeerde markt of voor de marktdeelnemers van elk conflict tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars of de exploitant ervan, en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van enigerlei taken die door de bevoegde autoriteit aan de gereglementeerde markt zijn gedelegeerd;

(b) adequaat toegerust moet zijn voor het beheer van de risico's waaraan zij blootgesteld is, in passende regelingen en systemen moet voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en doeltreffende maatregelen moet treffen om deze risico's te beperken;

(c) regelingen moet hebben getroffen voor een gezond beheer van de technische werking van het systeem en onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen moet hebben genomen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen;

(d) transparante en niet-discretionaire regels en procedures moet hebben vastgesteld die een billijke en ordelijke handel garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders;

(e) doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van volgens haar systemen uitgevoerde transacties;

(f) op het tijdstip van de vergunningverlening en doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan zij is blootgesteld.

ò nieuw

Artikel 51

Weerbaarheid van systemen, handelsremmers en elektronische handel

1.         De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om te waarborgen dat zijn handelssystemen weerbaar zijn, voldoende capaciteit hebben om volumepieken in orders en orderberichten op te vangen, in staat zijn een ordelijke handel onder gespannen marktomstandigheden te waarborgen, volledig zijn getest om te garanderen dat aan deze voorwaarden is voldaan, en onderworpen zijn aan doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening teneinde de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren in geval van een onvoorziene storing van zijn handelssystemen.

2. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om orders af te wijzen die van tevoren vastgestelde volume- en prijsdrempels overschrijden of duidelijk foutief zijn, om in staat te zijn de handel tijdelijk stil te leggen als er gedurende een korte periode op de betrokken of een verwante markt sprake is van een aanzienlijke koersbeweging voor een financieel instrument, en om, in uitzonderlijke gevallen, in staat te zijn een transactie te annuleren, te wijzigen of te corrigeren.

3.         De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om te voorkomen dat systemen voor algoritmische handel tot het ontstaan van onordelijke handelsvoorwaarden op de markt kunnen leiden of bijdragen, met inbegrip van systemen om de verhouding te beperken tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het aantal transacties dat door een lid of deelnemer in het handelssysteem kunnen worden ingevoerd, om in staat te zijn de orderstroom af te remmen indien het risico bestaat dat de systeemcapaciteit wordt bereikt, en om de minimale noteringseenheid van de markt te beperken.

4.         De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt die directe elektronische toegang toestaat, in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om te garanderen dat dergelijke diensten alleen mogen worden verricht door leden of deelnemers die een beleggingsonderneming zijn waaraan op grond van deze richtlijn vergunning is verleend, dat adequate criteria worden vastgesteld en toegepast ten aanzien van de geschiktheid van personen aan wie dergelijke toegang mag worden geboden, en dat het betrokken lid of de betrokken deelnemer verantwoordelijk blijft voor de orders en handelstransacties die met gebruikmaking van deze dienst zijn uitgevoerd.

De lidstaten schrijven ook voor dat de gereglementeerde markt passende normen inzake risicocontroles en drempels voor de handel via dergelijke toegang moet vaststellen en in staat moet zijn orders of handelstransacties van een persoon die van directe elektronische toegang gebruikmaakt van orders of handelstransacties van het betrokken lid of de betrokken deelnemer te onderscheiden en, indien nodig, ook in staat moet zijn eerstgenoemde orders of handelstransacties afzonderlijk stop te zetten.

5.         De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt ervoor moet zorgen dat zijn regels inzake collocatiediensten en vergoedingsstructuren transparant, billijk en niet-discriminerend zijn.

6.         De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt de voor die gereglementeerde markt bevoegde autoriteit op verzoek gegevens over het orderboek ter beschikking moeten stellen of toegang tot het orderboek moeten verlenen, zodat zij in staat is de handel te monitoren.

7.         De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de in dit artikel gestelde eisen, en met name om:

(a) te waarborgen dat de handelssystemen van gereglementeerde markten weerbaar zijn en voldoende capaciteit hebben;

(b) de omstandigheden vast te leggen waaronder de handel dient te worden stilgelegd als er gedurende een korte periode op de betrokken of een verwante markt sprake is van een aanzienlijke koersbeweging voor een financieel instrument;

(c) het maximum- en minimumverhoudingspercentage tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het aantal transacties vast te stellen dat door een gereglementeerde markt mag worden gehanteerd, alsook de minimale noteringseenheden die moeten worden gehanteerd;

(d) controles met betrekking tot directe elektronische toegang op te zetten;

(e) te garanderen dat collocatiediensten en vergoedingsstructuren transparant, billijk en niet-discriminerend zijn.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 Rectificatie, PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18

è2 2008/10/EG art. 1, punt 15, onder a)

ð nieuw

Artikel 5240

Toelating van financiële instrumenten tot de handel

1. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten duidelijke en transparante regels moeten hebben vastgesteld betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel.

Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en dat zij, in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn.

2. In het geval van derivaten zorgen de regels er met name voor dat de vorm van het derivatencontract verenigbaar is met een ordelijke koersvorming en met doeltreffende afwikkelingsvoorwaarden.

3. Benevens de in de leden 1 en 2 neergelegde verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat de gereglementeerde markt doeltreffende regelingen moet treffen en handhaven om te verifiëren of emittenten van effectenuitgevende instellingen die tot de handel op de gereglementeerde markt worden toegelaten, hun uit het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomen.

De lidstaten dragen er zorg voor dat de gereglementeerde markt regelingen treft die de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ openbaar gemaakte informatie vergemakkelijken.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten de nodige regelingen hebben getroffen om regelmatig te verifiëren of de door hen tot de handel toegelaten financiële instrumenten aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.

5. Een tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effect kan vervolgens tot de handel op andere gereglementeerde markten worden toegelaten, zelfs zonder de toestemming van de uitgevende instellingemittent, mits de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad vanè1 4 november 2003 ç betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG[55] worden nageleefd. De uitgevende instellingemittent wordt door de betrokken gereglementeerde markt in kennis gesteld van het feit dat haarzijn effecten op deze gereglementeerde markt worden verhandeld. De uitgevende instellingemittent is geenszins verplicht de krachtens lid 3 te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan enigerlei gereglementeerde markt die haarzijn effecten zonder zijn toestemming tot de handel heeft toegelaten.

6. Om een uniforme toepassing van de leden 1, 2, 3, 4 en 5 te garanderen, stelt de Commissie è2 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï:

(a) tot specificatie van de kenmerken van de verschillende categorieën instrumenten die door de gereglementeerde markt in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling of een instrument uitgegeven is op een manier die beantwoordt aan de in de tweede alinea van lid 1 gestelde voorwaarden voor de toelating tot de handel op de onderscheiden marktsegmenten die de gereglementeerde markt exploiteert;

(b) tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt moet treffen opdat deze geacht wordt te hebben voldaan aan haar verplichting om te verifiëren of de emittent van een effect zijn uit het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ voortvloeiende verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele informatieverstrekking nakomt;

(c) tot verduidelijking van de regelingen die de gereglementeerde markt uit hoofde van lid 3 moet treffen om de toegang van haar leden of deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ openbaar gemaakte informatie te vergemakkelijken.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 15, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

Artikel 5341

Opschorting van de handel en uitsluiting van instrumenten van de handel

1. Onverminderd het krachtens artikel 72, lid 1, onder d) en e)50, lid 2, onder j) en k), aan de bevoegde autoriteit verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de exploitant van de gereglementeerde markt de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, tenzij een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

Onverminderd de mogelijkheid voor exploitanten van gereglementeerde markten om de exploitanten van andere gereglementeerde markten rechtstreeks te informeren, schrijven de lidstaten ð De lidstaten schrijven ï voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar maakt en ð moet maken en aan de andere gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook ï de bevoegde autoriteit in kennis stelt ð moet stellen ï van de terzake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. ð De lidstaten schrijven voor dat andere gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld, eveneens de handel in dat financiële instrument moeten opschorten of dat financiële instrument van de handel moeten uitsluiten ingeval de opschorting of uitsluiting toe te schrijven is aan de niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument, tenzij zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden. De lidstaten schrijven voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's hun beslissing moeten meedelen aan hun bevoegde autoriteit en aan alle gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld; deze beslissing moet vergezeld gaan van een toelichting indien is besloten de handel in het financiële instrument niet op te schorten of het financiële instrument niet van de handel uit te sluiten. ï

ê 2010/78/EU art. 6, punt 14 (aangepast)

ð nieuw

2. Een bevoegde autoriteit die om opschorting van de handel in een financieel instrument of uitsluiting van een financieel instrument van de handel op één of meer gereglementeerde markten, ð MTF's of OTF's ïverzoekt, maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar en stelt de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. Tenzij zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de interne markt aanzienlijk zou kunnen schaden, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten om opschorting van de handel in dat financieel instrument of de uitsluiting van dat financieel instrument van de handel op de onder hun toezicht staande gereglementeerde markten, en MTF's ð en OTF's ï.

ò nieuw

3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in de leden 1 en 2.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen om een lijst op te stellen van de in de leden 2 en 3 bedoelde omstandigheden waaronder de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk worden geschaad en tot regeling van kwesties in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent of het financiële instrument.

Artikel 54

Samenwerking en gegevensuitwisseling tussen gereglementeerde markten

1. De lidstaten schrijven voor dat een marktexploitant die een gereglementeerde markt exploiteert, marktexploitanten van andere gereglementeerde markten, MTF's en OTF's onmiddellijk in kennis moet stellen van het volgende in verband met een financieel instrument:

(a) handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren;

(b) gedragingen die kunnen wijzen op misbruik dat onder de werkingssfeer van de Marktmisbruikverordening valt; en

(c) systeemstoringen.

2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat.

De ESMA legt die ontwerpen van technische normen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 5442

Toegang tot een gereglementeerde markt

1. De lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt op objectieve criteria gebaseerde, transparante en niet-discriminerende regels moet vaststellen en handhaven die de toegang tot of het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen.

2. In deze regels worden alle door de leden of deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit:

(a) de oprichting en het beheer van de gereglementeerde markt;

(b) de regels inzake transacties op de markt;

(c) de beroepsnormen die gelden voor het personeel van de op de markt opererende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen;

(d) de overeenkomstig lid 3 vastgestelde voorwaarden voor leden of deelnemers die geen beleggingsondernemingen of kredietinstellingen zijn;

(e) de regels en procedures voor de clearing en afwikkeling van transacties die op de gereglementeerde markt zijn uitgevoerd.

3. Als leden of deelnemers kunnen door de gereglementeerde markten worden toegelaten beleggingsondernemingen, uit hoofde van Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunninghoudende kredietinstellingen en andere personen die:

(a) als voldoende betrouwbaar bekendstaandeskundig en betrouwbaar zijn;

(b) over toereikende bekwaamheden, en bevoegdheden Ö en ervaring Õ voor de handel beschikken;

(c) waar van toepassing adequate organisatorische regelingen hebben getroffen;

(d) over voldoende middelen beschikken voor de rol die zij moeten vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen die de gereglementeerde markt eventueel heeft vastgesteld om de adequate afwikkeling van transacties te garanderen.

4. De lidstaten dragen er zorg voor dat leden en deelnemers voor op een gereglementeerde markt uitgevoerde transacties onderling niet de verplichtingen van de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822van deze richtlijn hoeven na te komen. De leden van of deelnemers vanaan een gereglementeerde markt passen evenwel de verplichtingen van de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822 toe jegens hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten op een gereglementeerde markt uitvoeren.

5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de regels inzake de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde markt, rechtstreekse deelneming of deelneming op afstand van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen mogelijk maken.

6. Zonder aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten gereglementeerde markten uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied te treffen waardoor leden of deelnemers op afstand die op hun grondgebied gevestigd zijn, beter in staat zijn toegang te krijgen tot deze markten en erop te handelen.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 15

De gereglementeerde markt deelt aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat hij voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de gereglementeerde markt voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2008/10/EG art. 1, punt 16, onder a)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt deelt op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn de namen mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde gereglementeerde markt.

7. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de lijst van de leden en deelnemers van de gereglementeerde markt periodiek aan de bevoegde autoriteit van de gereglementeerde markt moet mededelen.

Artikel 5643

Toezicht op de naleving van de regels van de gereglementeerde markt en van andere wettelijke verplichtingen

1. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten effectieve regelingen en procedures moeten vaststellen en in stand houden om er regelmatig op toe te zien of hun leden en deelnemers hun regels doorlopend naleven. De gereglementeerde markten waken over de door hun leden of deelnemers volgens hun systemen verrichte transacties Ö en orders Õ opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend.

2. De lidstaten schrijven voor dat exploitanten van gereglementeerde markten aanzienlijke inbreuken op hun regels of handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de gereglementeerde markt de toepasselijke informatie onmiddellijk moet verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van misbruik op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de systemen van de gereglementeerde markt hebben voorgedaan.

Artikel 44

Transparantie vooraf voor gereglementeerde markten

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de via hun systemen afgegeven actuele bied- en laatprijzen en de diepte van de markt tegen deze prijzen voor tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek.

Gereglementeerde markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij gebruiken om de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen die krachtens artikel 27 hun koersen in aandelen openbaar moeten maken.

2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten gereglementeerde markten op basis van het marktmodel of de soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3 bepaalde gevallen kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen met name ontheffing verlenen van de verplichting wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie.

3. Om een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:

              a) het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt;

              b) de omvang of de soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf;

              c) het marktmodel waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing van de verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door gereglementeerde markten die volgens hun regels transacties sluiten op basis van koersen welke buiten de gereglementeerde markt of door middel van periodieke veilingen tot stand zijn gekomen.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 16, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 17, onder a)

Artikel 45

Transparantie na de handel voor gereglementeerde markten

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de prijs, de omvang en het tijdstip van de uitgevoerde transacties in tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert.

Gereglementeerde markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij gebruiken om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen die krachtens artikel 28 de bijzonderheden van hun aandelentransacties openbaar moeten maken.

2. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit gereglementeerde markten mag toestaan de openbaarmaking van de bijzonderheden van de transacties uit te stellen op basis van de soort of de omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde markten vooraf van de bevoegde autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van de voorgenomen voorzieningen voor de uitgestelde openbaarmaking van handelstransacties, en dat duidelijke informatie over deze regelingen aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek wordt verstrekt.

3. Om de goede en ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende:

              a) de draagwijdte en inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek;

              b) de voorwaarden waaronder een gereglementeerde markt de openbaarmaking van handelstransacties mag uitstellen en de te hanteren criteria om te bepalen voor welke transacties openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de betrokken categorie van aandelen.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 17, onder b)

De in de eerste alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

ê 2004/39/EG

Artikel 5746

Voorschriften inzake centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen

1. De lidstaten verhinderen gereglementeerde markten niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd.

2. De voor een gereglementeerde markt bevoegde autoriteit mag de gebruikmaking van centrale tegenpartijen, clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen uit andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van de gereglementeerde markt te handhaven, rekening houdend met de in artikel 3934, lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen.

Om ongegronde dubbele controle te voorkomen houdt de bevoegde autoriteit rekening met het toezicht op het clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door de nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of door andere voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 16

Artikel 5847

Lijst van gereglementeerde markten

Elke lidstaat stelt een lijst op van de gereglementeerde markten waarvan hij de lidstaat van herkomst is, en deelt deze lijst mede aan de overige lidstaten en aan de ESMA. Elke wijziging van deze lijst wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De ESMA maakt een lijst van alle gereglementeerde markten op haar website bekend en houdt deze actueel.

ò nieuw

TITEL IV

POSITIELIMIETEN EN -RAPPORTAGE

Artikel 59

Positielimieten

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten tot de handel toelaten of verhandelen, limieten toepassen op het aantal contracten dat marktleden of ‑deelnemers gedurende een bepaalde periode kunnen sluiten, dan wel alternatieve regelingen met een gelijkwaardig effect (zoals positiemanagement met drempels voor automatische evaluatie) treffen teneinde:

(a) de liquiditeit te ondersteunen;

(b) marktmisbruik te voorkomen;

(c) ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te bevorderen.

De limieten of regelingen zijn transparant en niet-discriminerend, specificeren de personen op wie zij van toepassing zijn en eventuele vrijstellingen, en houden rekening met de aard en de samenstelling van de marktdeelnemers en met het gebruik dat zij maken van de tot de handel toegelaten contracten. Zij voorzien in duidelijke kwantitatieve drempels, zoals het maximumaantal contracten dat personen kunnen sluiten, rekening houdend met de kenmerken van de onderliggende grondstoffenmarkt, met inbegrip van productie-, consumptie- en marktvervoerpatronen.

2. Gereglementeerde markten, MTF's en OTF's stellen hun bevoegde autoriteit in kennis van de bijzonderheden van de limieten of regelingen. De bevoegde autoriteit deelt dezelfde informatie mee aan de ESMA, die een databank met overzichten van de gehanteerde limieten of regelingen op haar website bekendmaakt en actueel houdt.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de limieten op of de alternatieve regelingen in verband met het aantal contracten dat een persoon gedurende een bepaalde periode kan sluiten, alsook van het vereiste gelijkwaardige effect van de alternatieve regelingen die overeenkomstig lid 1 zijn getroffen en van de voorwaarden voor het verlenen van vrijstellingen. Bij de vaststelling van de limieten of alternatieve regelingen wordt rekening gehouden met de in lid 1 bedoelde voorwaarden en met de limieten die door gereglementeerde markten, MTF's en OTF's zijn vastgesteld. De in de gedelegeerde handelingen vastgelegde limieten of alternatieve regelingen hebben tevens voorrang op eventuele maatregelen die de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), van deze richtlijn hebben opgelegd.

4. De bevoegde autoriteiten leggen geen limieten of alternatieve regelingen op die restrictiever zijn dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin dergelijke limieten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de liquiditeit van de markt in kwestie en de ordelijke werking van de markt. De restricties gelden voor een initiële periode van ten hoogste zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking ervan op de website van de betrokken bevoegde autoriteit. Een dergelijke restrictie kan telkens met periodes van ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de redenen voor de invoering van de restrictie van toepassing blijven. Indien de restrictie na het verstrijken van een dergelijke periode van zes maanden niet wordt verlengd, houdt zij automatisch op te bestaan.

Bij de vaststelling van restrictievere maatregelen dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA in kennis. De kennisgeving bevat een motivering voor de restrictievere maatregelen. De ESMA brengt binnen 24 uur advies uit over de vraag of de maatregel noodzakelijk is om de uitzonderingssituatie aan te pakken. Het advies wordt bekendgemaakt op de website van de ESMA.

Ingeval een bevoegde autoriteit maatregelen neemt die in strijd zijn met een advies van de ESMA, maakt zij op haar website onmiddellijk een mededeling bekend waarin zij de redenen waarom zij een dergelijke werkwijze volgt, volledig uiteenzet.

Artikel 60

Positierapportage door categorieën handelaren

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten, MTF's en OTF's die grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan tot de handel toelaten of verhandelen:

(a) een wekelijks verslag openbaar maken met de geaggregeerde posities van de overeenkomstig lid 3 bepaalde verschillende categorieën handelaren voor de onderscheiden financiële instrumenten die op hun platforms worden verhandeld;

(b) de bevoegde autoriteiten op verzoek een volledige uitsplitsing bezorgen van de posities van bepaalde of van alle marktleden of -deelnemers, met vermelding van enigerlei voor rekening van hun cliënten aangehouden posities.

De onder a) neergelegde verplichting geldt alleen wanneer zowel het aantal handelaren als hun openstaande posities in een bepaald financieel instrument de minimumdrempels overschrijden.

2. Om de in lid 1, onder a), vermelde publicatie mogelijk te maken, schrijven de lidstaten voor dat leden en deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's aan het respectieve handelsplatform in realtime de bijzonderheden over hun posities moeten rapporteren, met vermelding van enigerlei voor rekening van hun cliënten aangehouden posities.

3. De leden, deelnemers en hun cliënten worden door de gereglementeerde markt, de MTF of de OTF op grond van de aard van hun hoofdactiviteit, rekening houdend met eventuele verleende vergunningen, in een van de volgende categorieën handelaren ingedeeld:

(a) beleggingsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2004/39/EG of kredietinstellingen als omschreven in Richtlijn 2006/48/EG;

(b) beleggingsfondsen, zijnde ofwel een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als omschreven in Richtlijn 2009/65/EG, ofwel een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen als omschreven in Richtlijn 2011/61/EG;

(c) overige financiële instellingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2009/138/EG, en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in Richtlijn 2003/41/EG;

(d) handelsondernemingen;

(e) in het geval van emissierechten of derivaten daarvan, exploitanten met nalevingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG.

In de in lid 1, onder a), vermelde verslagen wordt het aantal hausse- en baisseposities per categorie handelaar gespecificeerd, alsook eventuele veranderingen daarin sinds het vorige verslag, het percentage totale openstaande posities per categorie en het aantal handelaren per categorie.

4. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de vorm van de in lid 1, onder a), vermelde verslagen en de inhoud van de overeenkomstig lid 2 te verstrekken informatie.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

In het geval van emissierechten of derivaten daarvan laat de rapportage de nalevingsverplichtingen van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem) onverlet.

5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om de in lid 1, laatste alinea, vermelde drempels te specificeren en de in lid 3 vermelde categorieën leden, deelnemers of cliënten te verfijnen.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 95 uitvoeringshandelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen om voor te schrijven dat alle in lid 1, onder a), bedoelde verslagen op een bepaald wekelijks tijdstip aan de ESMA moeten worden toegezonden met het oog op de gecentraliseerde bekendmaking ervan door de ESMA.

TITEL V

DATARAPPORTERINGSDIENSTEN

Afdeling 1

Procedures voor de vergunningverlening aan aanbieders van datarapporteringsdiensten

Artikel 61

Vergunningvereiste

1. De lidstaten schrijven voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig aanbieden van in bijlage I, deel D, beschreven datarapporteringsdiensten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in deze afdeling moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 69 aangewezen bevoegde autoriteit.

2. In afwijking van lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe de datarapporteringsdiensten van een APA, een CTP en een ARM te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van deze titel naleeft. Een dergelijke dienst wordt in hun vergunning opgenomen.

3. De lidstaten leggen een register van alle aanbieders van datarapporteringsdiensten aan. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht.

De ESMA stelt een lijst op van alle aanbieders van dararapporteringsdiensten in de Unie. De lijst bevat informatie over de diensten die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verrichten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel.

Wanneer een bevoegde autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 64, wordt die intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf jaar.

Artikel 62

Reikwijdte van de vergunning

1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de datarapporteringsdiensten worden vermeld die de aanbieder van dararapporteringsdiensten op grond van de vergunning mag verrichten. Een aanbieder van dararapporteringsdiensten die zijn werkzaamheden tot andere datarapporteringsdiensten wenst uit te breiden, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van zijn vergunning in te dienen.

2. De vergunning is geldig in de gehele Unie en staat een aanbieder van dararapporteringsdiensten toe overal in de Unie de diensten te verrichten waarvoor hem vergunning is verleend.

Artikel 63

Procedures voor de verlening en weigering van een vergunning

1. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien.

2. De aanbieder van dararapporteringsdiensten verstrekt alle informatie – met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde diensten alsmede de organisatiestructuur worden vermeld – die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de aanbieder van dararapporteringsdiensten ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan zijn verplichtingen welke uit de bepalingen van deze titel voortvloeien.

3. De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

4. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van:

(a) de informatie die overeenkomstig lid 2 aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt, inclusief het programma van werkzaamheden;

(b) de informatie die in de kennisgevingen uit hoofde van artikel 65, lid 4, moet worden verstrekt.

De ESMA legt de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

5. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in lid 2 en in artikel 65, lid 4, bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 64

Intrekking van vergunningen

De bevoegde autoriteit mag de vergunning die aan een aanbieder van dararapporteringsdiensten is verleend, intrekken indien de aanbieder:

(a) binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen dararapporteringsdiensten heeft verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt;

(b) de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

(c) niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;

(d) de bepalingen van deze richtlijn op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden.

Artikel 65

Vereisten voor het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten

1. De lidstaten schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten steeds als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden.

Het leidinggevend orgaan in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van dararapporteringsdiensten. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk lid van het leidinggevend orgaan eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest handelt om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen.

Wanneer een marktexploitant een vergunning tot exploitatie van een APA, een CTP of een ARM aanvraagt en de leden van het leidinggevend orgaan van de APA, de CTP of de ARM dezelfden zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea.

2. De ESMA ontwikkelt richtsnoeren voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan als beschreven in lid 1, rekening houdend met de verschillende rollen en functies die zij vervullen.

3. De lidstaten schrijven voor dat de aanbieder van dararapporteringsdiensten de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van alle leden van zijn leidinggevend orgaan en van eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de entiteit aan lid 1 van dit artikel voldoet.

4. Het leidinggevend orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten kan garanderen dat de entiteit wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert.

5. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de persoon of de personen die het bedrijf van de aanbieder van dararapporteringsdiensten feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekendstaan, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de aanbieder een bedreiging kunnen vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van zijn cliënten en de integriteit van de markt.

Afdeling 2

Voor goedgekeurde publicatievoorzieningen (approved publication arrangements – APA's) geldende voorwaarden

Artikel 66

Organisatorische eisen

1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een APA in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om de krachtens de artikelen 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] te verstrekken informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is. De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in een vorm die de consolidatie van de informatie met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen vergemakkelijkt.

2. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten met haar cliënten te voorkomen.

3. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. De APA houdt voldoende middelen aan en beschikt over back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

4. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de APA over systemen moet beschikken die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken.

5. Om een consistente harmonisatie van lid 1 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van gemeenschappelijke opmaakmodellen, gegevensnormen en technische voorzieningen ter vergemakkelijking van de in lid 1 bedoelde consolidatie van informatie.

De ESMA legt de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter verduidelijking van wat onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie moet worden verstaan.

7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter specificatie van:

(a) de middelen waarmee de APA aan de informatieverplichting van lid 1 kan voldoen;

(b) de inhoud van de overeenkomstig lid 1 openbaar te maken informatie.

Afdeling 3

Voor aanbieders van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen (consolidated tape providers – CTP's) geldende voorwaarden

Artikel 67

Organisatorische eisen

1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt:

(a) de identificatiecode van het financiële instrument;

(b) de prijs waartegen de transactie is gesloten;

(c) de omvang van de transactie;

(d) het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;

(e) het tijdstip waarop de transactie is gemeld;

(f) de eenheid van de prijs van de transactie;

(g) het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd of anders de code "OTC";

(h) in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in vormen die gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

2. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en daarop aansluitende informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt:

(a) de identificatiecode of identificatiekenmerken van het financiële instrument;

(b) de prijs waartegen de transactie is gesloten;

(c) de omvang van de transactie;

(d) het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;

(e) het tijdstip waarop de transactie is gemeld;

(f) de eenheid van de prijs van de transactie;

(g) het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd of anders de code "OTC";

(h) in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was.

De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in algemeen aanvaarde vormen die interoperabel zijn en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers.

3. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP ervoor moet zorgen dat de verstrekte gegevens geconsolideerde gegevens zijn van ten minste de gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en APA's en tevens betrekking hebben op de financiële instrumenten die overeenkomstig lid 8, onder c), via gedelegeerde handelingen zijn gespecificeerd.

4. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten te voorkomen. Met name een marktexploitant of een APA die ook een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert, behandelt alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze en treft en handhaaft passende regelingen met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties.

5. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen en het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

6. Om een consistente harmonisatie van de leden 1 en 2 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van gegevensnormen en opmaakmodellen voor de overeenkomstig de artikelen 5, 9, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar te maken informatie die de identificatiecode van het instrument, de prijs, de omvang, het tijdstip, de eenheid van de prijs, de identificatiecode van het handelsplatform en indicatoren voor de specifieke voorwaarden waaraan de transactie onderworpen was omvat, alsook technische regelingen ter bevordering van een efficiënte en consistente verspreiding van informatie zodat deze gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar is voor marktdeelnemers als bedoeld in de leden 1 en 2 en waarin aanvullende diensten worden vermeld die de CTP kan verrichten om de efficiëntie van de markt te verhogen.

De ESMA legt de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen voor aan de Commissie, en dat uiterlijk op [XXX] wat de overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft, en uiterlijk op [XXX] wat de overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter verduidelijking van wat onder de in de leden 1 en 2 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de verlening van toegang tot datastromen moet worden verstaan.

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van:

(a) de middelen waarmee een CTP aan de informatieverplichting van de leden 1 en 2 kan voldoen;

(b) de inhoud van de overeenkomstig de leden 1 en 2 openbaar te maken informatie;

(c) de handelsplatforms en APA's en de financiële instrumenten waarover in de datastroom gegevens moeten worden verstrekt;

(d) andere middelen om te garanderen dat de gegevens die door verschillende CTP's worden bekendgemaakt, consistent zijn en kunnen worden afgezet tegen en vergeleken met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen.

Afdeling 4

Voor goedgekeurde rapporteringsmechanismen (approved reportings mechanisms – ARM's) geldende voorwaarden

Organisatorische eisen

Artikel 68

1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat een ARM in adequate gedragsregels en afdoende regelingen moet voorzien om de krachtens artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] te verstrekken informatie zo spoedig mogelijk en vóór het einde van de volgende werkdag te rapporteren. Deze informatie wordt tegen redelijke commerciële voorwaarden gerapporteerd overeenkomstig de vereisten van artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR].

2. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM doeltreffende administratieve regelingen moet treffen en handhaven om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen.

3. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden.

4. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM over systemen moet beschikken die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken.

5. De Commissie kan overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vaststellen ter verduidelijking van wat onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van informatie moet worden verstaan.

ê 2004/39/EG

TITEL VIIV

BEVOEGDE AUTORITEITEN

HOOFDSTUK I

AANWIJZING, BEVOEGDHEDEN EN VERHAALSPROCEDURES

Artikel 6948

Aanwijzing van bevoegde autoriteiten

ê 2010/78/EU art. 6, punt 17, onder a)

ð nieuw

1. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan die elk van de in deze richtlijn bepaalde taken moeten uitvoeren die in ð de onderscheiden bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) en van ïdeze richtlijn zijn omschreven. De lidstaten delen de Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten mee welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de vervulling van elk van deze taken, met vermelding van eventuele taakverdelingen.

ê 2004/39/EG

2. De in lid 1 bedoelde autoriteiten zijn openbare autoriteiten, onverminderd de mogelijkheid om taken aan andere entiteiten te delegeren zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 5, lid 5, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 2, en artikel 23, lid 4, van deze richtlijn.

Een delegatie van taken aan andere entiteiten dan de in lid 1 bedoelde autoriteiten mag geen betrekking hebben op de uitoefening van openbaar gezag of het gebruik van discretionaire beoordelingsbevoegdheden. De lidstaten schrijven voor dat, alvorens tot delegatie wordt overgegaan, de bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de entiteit waaraan taken zullen worden gedelegeerd, in staat is en over de middelen beschikt om alle taken effectief uit te voeren en dat delegatie alleen plaatsvindt indien er een duidelijk afgebakend en goed gedocumenteerd kader voor het vervullen van de gedelegeerde taken tot stand is gebracht waarin de uit te voeren taken en de voorwaarden voor de uitvoering daarvan vermeld zijn. In deze voorwaarden is een bepaling opgenomen die de entiteit in kwestie ertoe verplicht zodanig op te treden en zich zodanig te organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om de mededinging te verhinderen. De eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van deze richtlijn en haar uitvoeringsmaatregelen berust bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteit of autoriteiten.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 17, onder b)

De lidstaten stellen de Commissie, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden voor het delegeren van taken.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 17, onder c)

3. De ESMA maakt een lijst van de in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten op haar website bekend en houdt deze actueel.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 7049

Samenwerking tussen de autoriteiten in eenzelfde lidstaat

Ingeval een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst voor het doen naleven van een bepaling van deze richtlijn, worden hun respectieve taken duidelijk omschreven en werken zij nauw samen.

Elke lidstaat schrijft voor dat een dergelijke samenwerking ook plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten in de zin van deze richtlijn en de bevoegde autoriteiten die in de betrokken lidstaat verantwoordelijk zijn voor het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen.

De lidstaten schrijven voor dat bevoegde autoriteiten alle informatie moeten uitwisselen die essentieel of dienstig is voor de uitoefening van hun functies en taken.

Artikel 7150

Aan de bevoegde autoriteiten te verlenen bevoegdheden

1. Aan de bevoegde autoriteiten worden alle controle- en onderzoekbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd oefenen zij deze bevoegdheden uit:

(a) rechtstreeks,; of

(b) in samenwerking met andere autoriteiten,; of

(c) op hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan entiteiten waaraan taken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 6948, lid 2,; of

(d) middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 worden deze bevoegdheden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving, en omvatten ze ten minste het recht om:

              a) toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, Ö dat relevant is voor de uitoefening van de toezichttaken, Õ en een afschrift hiervan te ontvangen;

              b) aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;

              c) inspecties ter plaatse te verrichten;

              d) ð door beleggingsondernemingen bijgehouden ï bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer te verlangen ð ingeval er een redelijk vermoeden bestaat dat dergelijke met het voorwerp van de inspectie verband houdende overzichten van belang kunnen zijn voor het bewijzen van een schending door de beleggingsonderneming van haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn; deze overzichten mogen evenwel geen betrekking hebben op de inhoud van de communicatie waarmee zij verband houden ï;

              e) te verlangen dat elke praktijk die in strijd is met de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt beëindigd;

              f) om bevriezing van en/of beslaglegging op activa te verzoeken;

              e)g) om een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verzoeken;

              f)h) informatie te verlangen van vergunninghoudende beleggingsondernemingen en accountants van gereglementeerde markten;

              i) elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden;

              j) de opschorting van de handel in een financieel instrument te verlangen;

              k) te verlangen dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een ander handelsplatform wordt uitgesloten;

              g)l) strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden;

              h)m) toe te staan dat verificatie en onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige.

(i)       van gelijk welke persoon informatie te eisen, met inbegrip van alle relevante documentatie betreffende de omvang en het doel van een via een derivaat ingenomen positie of aangegaan risico, en betreffende enigerlei activa of verplichtingen op de onderliggende markt.

3. Indien het nationale recht voorschrijft dat voor een verzoek om de in lid 2, onder d), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, moet die toestemming worden gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

4. De persoonsgegevens die in het kader van de uitoefening van de toezicht- en onderzoekstaken overeenkomstig dit artikel zijn verzameld, worden verwerkt in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG.

ò nieuw

Artikel 72

Toezichtmaatregelen waarover bevoegde autoriteiten moeten kunnen beschikken

1. De bevoegde autoriteiten beschikken over alle toezichtmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden opgelegd, maken zij van deze toezichtmaatregelen gebruik om:

(a) te verlangen dat elke praktijk die of elk gedrag dat in strijd is met de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, wordt gestaakt en niet meer wordt herhaald;

(b) om bevriezing van en/of beslaglegging op activa te verzoeken;

(c) elke maatregel te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden;

(d) de opschorting van de handel in een financieel instrument te verlangen;

(e) te verlangen dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een ander handelsplatform wordt uitgesloten;

(f) van een persoon die overeenkomstig artikel 71, lid 2, onder i), informatie heeft verstrekt, te verlangen dat hij vervolgens stappen onderneemt om de omvang van de positie of het risico te verminderen;

(g) het vermogen van een persoon of categorie personen te beperken om een grondstoffenderivatencontract te sluiten, onder meer door de invoering van niet-discriminerende limieten voor posities of voor het aantal dergelijke derivatencontracten per onderliggende waarde die een bepaalde categorie personen tijdens een bepaalde periode kan sluiten, wanneer zulks noodzakelijk is om de integriteit en ordelijke werking van de betrokken markten te verzekeren;

(h) openbare bekendmakingen te publiceren.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

Artikel 7351

Administratieve sancties

1. Onverminderd de voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen de ð De ï lidstaten ð dragen ï er zorg voor dat overeenkomstig hun nationale wetgeving ð hun bevoegde autoriteiten ï passende administratieve ð sancties en ï maatregelen of administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen ð kunnen opleggen ï indien ð de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of ï de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde ð nationale ï bepalingen niet worden nageleefd,. ð en dat deze sancties en maatregelen worden toegepast. ï De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

2. De lidstaten stellen de sancties vast die moeten worden toegepast indien geen medewerking wordt verleend bij een onderzoek als bedoeld in artikel 50.

ò nieuw

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat als beleggingsondernemingen en marktexploitanten aan verplichtingen onderworpen zijn, bij een schending van deze verplichtingen administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd aan de leden van het leidinggevend orgaan van beleggingsondernemingen en marktexploitanten, en aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van het nationale recht voor een schending verantwoordelijk zijn.

ê 2004/39/EG

3. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere maatregel of sanctie die wordt opgelegd voor schending van de bij deze richtlijn aangenomen bepalingen openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 18

34. De lidstaten verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen en sancties die overeenkomstig de leden 1 en 2 zijn getroffen, respectievelijk opgelegd.

45. Wanneer de bevoegde autoriteit een administratieve maatregel of sanctie openbaar maakt, stelt zij tegelijkertijd de ESMA daarvan in kennis.

56. Wanneer een openbaar gemaakte sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming waaraan overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, neemt de ESMA een verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het register van beleggingsondernemingen dat op grond van artikel 5, lid 3, is aangelegd.

ò nieuw

Artikel 74

Bekendmaking van sancties

De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde autoriteit alle sancties of maatregelen die bij schending van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn worden opgelegd, zonder onnodige vertraging moet bekendmaken, waarbij informatie wordt verstrekt over de aard van de schending en de identiteit van de personen die ervoor verantwoordelijk zijn, tenzij een dergelijke bekendmaking een ernstige bedreiging zou vormen voor de financiële markten. Ingeval bekendmaking de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde autoriteiten de sancties zonder vermelding van namen bekend.

Artikel 75

Schending van het vergunningvereiste en andere schendingen

1. Dit artikel is van toepassing op het volgende:

(a) in schending van artikel 5 als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig beleggingsdiensten of –activiteiten verrichten zonder een vergunning te hebben verkregen;

(b) in schending van artikel 11, lid 1, eerste alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming verwerven, dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt, dan wel de beleggingsonderneming een dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen verwerving" genoemd), zonder de bevoegde autoriteiten van de beleggingsonderneming ten aanzien waarvan een verwerving of vergroting van een gekwalificeerde deelneming wordt beoogd, daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;

(c) in schending van artikel 11, lid 1, tweede alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming afstoten of verminderen, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal tot minder dan 20%, 30% of 50% daalt, dan wel de beleggingsonderneming geen dochteronderneming meer is, zonder de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven;

(d) in schending van artikel 8, onder b), heeft een beleggingsonderneming een vergunning verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

(e) een beleggingsonderneming voldoet niet aan de vereisten die overeenkomstig artikel 9, lid 1, voor het leidinggevend orgaan gelden;

(f) het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming verzuimt zich overeenkomstig artikel 9, lid 6, van zijn taken te kwijten;

(g) in schending van artikel 11, lid 3, eerste alinea, verzuimt een beleggingsonderneming om, zodra zij kennis heeft van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal, waardoor voor holdings stijging boven of daling onder één van de percentages als bedoeld in artikel 11, lid 1, optreedt, de bevoegde autoriteiten van deze verwervingen of afstotingen in kennis te stellen;

(h) in schending van artikel 11, lid 3, tweede alinea, verzuimt een beleggingsonderneming de bevoegde autoriteiten ten minste eens per jaar in kennis te stellen van de identiteit van de aandeelhouders of vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede van de omvang van de deelnemingen;

(i) een beleggingsonderneming voldoet niet aan de organisatorische eisen die overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 zijn opgelegd;

(j) een beleggingsonderneming verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 23 belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen, te beheren en openbaar te maken;

(k) een MTF of een OTF verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 18, 19 en 20 regels, procedures en regelingen vast te stellen of instructies op te volgen;

(l) een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 24 en 25 informatie of verslagen aan cliënten te verstrekken en aan verplichtingen inzake de beoordeling van de geschiktheid te voldoen;

(m) een beleggingsonderneming aanvaardt of ontvangt provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen in strijd met de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 19, leden 5 en 6;

(n) een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 27 en 28 bij het uitvoeren van orders het best mogelijke resultaat voor cliënten te behalen en regelingen vast te stellen;

(o) in schending van artikel 47 een gereglementeerde markt exploiteren zonder een vergunning te hebben verkregen;

(p) het leidinggevend orgaan van een marktexploitant verzuimt zijn taken te vervullen overeenkomstig artikel 48, lid 6;

(q) een gereglementeerde markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 50 in regelingen, systemen, regels en procedures te voorzien en voldoende financiële middelen beschikbaar te hebben;

(r) een gereglementeerde markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 51 in systemen, procedures, regelingen en regels te voorzien of toegang tot gegevens te bieden;

(s) een gereglementeerde markt, een marktexploitant of een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk informatie openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 3, 5, 7 of 9 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(t) een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk informatie openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 13, 17, 19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(u) een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk transacties aan de bevoegde autoriteiten te melden overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(v) een financiële tegenpartij en een niet-financiële tegenpartij verzuimen derivaten op handelsplatforms te verhandelen overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(w) een centrale tegenpartij verzuimt toegang te verlenen tot zijn clearingdiensten overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(x) een gereglementeerde markt, een marktexploitant of een beleggingsonderneming verzuimt toegang te verlenen tot zijn/haar trade feeds overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(y) een persoon met eigendomsrechten op benchmarks verzuimt toegang te verlenen tot een benchmark overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR];

(z) in strijd met de verboden of beperkingen die op grond van artikel 32 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] zijn opgelegd, gaat een beleggingsonderneming over tot het op de markt brengen, verdelen of verkopen van financiële instrumenten, tot het verrichten van een bepaalde soort financiële activiteit of tot het toepassen van een bepaalde praktijk.

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen ten minste onder meer de volgende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd:

(a) een publieke verklaring waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en de aard van de schending worden vermeld;

(b) een bevel waarin wordt geëist dat de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon het gedrag staakt en niet meer herhaalt;

(c) ingeval het een beleggingsonderneming betreft, intrekking van de vergunning van de beleggingsonderneming in overeenstemming met artikel 8;

(d) een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de beleggingsonderneming of enigerlei andere natuurlijke persoon die voor de schending verantwoordelijk wordt gehouden, om functies in beleggingsondernemingen te bekleden;

(e) ingeval het een rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot 10% van de totale jaaromzet van de rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;

(f) ingeval het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 5 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn;

(g) administratieve geldboeten oplopend tot tweemaal het bedrag van de als gevolg van de schending behaalde winsten ingeval deze kunnen worden bepaald.

Ingeval de aan de schending ontleende winst kan worden bepaald, dragen de lidstaten er zorg voor dat het maximumniveau gelijk is aan ten minste tweemaal het bedrag van die winst.

Artikel 76

Effectieve toepassing van sancties

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van administratieve sancties of maatregelen en van de omvang van administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals onder meer:

(a) de ernst en duur van de schending;

(b) de mate van verantwoordelijkheid van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;

(c) de financiële draagkracht van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de voor de schending verantwoordelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke persoon;

(d) de omvang van de winsten of verliezen die door de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(e) de verliezen die derden wegens de schending hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

(f) de mate waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit meewerkt;

(g) eerdere overtredingen van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon.

2. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richt de ESMA richtsnoeren tot de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de aard van de administratieve maatregelen en sancties en de omvang van de administratieve geldboeten.

Artikel 77

Melding van schendingen

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen opzetten om de melding van schendingen van de bepalingen van Verordening …/… (MiFIR) en van de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen.

Deze mechanismen omvatten ten minste:

(a) specifieke procedures voor de ontvangst van meldingen van schendingen en de follow-up daarvan;

(b) passende regelingen ter bescherming van werknemers van financiële instellingen die schendingen aanklagen die binnen een financiële instelling hebben plaatsgevonden;

(c) bescherming van persoonsgegevens, zowel van de persoon die de schendingen meldt, als van de voor een schending verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon in overeenstemming met de beginselen van Richtlijn 95/46/EG.

2. De lidstaten schrijven voor dat financiële instellingen over passende procedures moeten beschikken opdat hun werknemers in staat zijn schendingen intern via een specifiek kanaal te melden.

Artikel 78

Verstrekking van informatie over sancties aan de ESMA

1. De lidstaten verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle administratieve maatregelen of administratieve sancties die overeenkomstig artikel 73 zijn opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een jaarverslag.

2. Ingeval de bevoegde autoriteit een administratieve maatregel of administratieve sanctie openbaar maakt, stelt zij tegelijkertijd de ESMA van dit feit in kennis. Wanneer een openbaar gemaakte administratieve maatregel of administratieve sanctie op een beleggingsonderneming betrekking heeft, neemt de ESMA een verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het register van beleggingsondernemingen dat grond van artikel 5, lid 3, is aangelegd.

3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de procedures en formulieren voor de verstrekking van informatie als bedoeld in dit artikel.

De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 7952

Rechtsmiddelen

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk besluit dat is genomen ð op grond van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of ï op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren gemotiveerd is en dat daartegen beroep openstaat bij de rechter. Beroep op de rechter is ook mogelijk wanneer er binnen zes maanden na indiening van een vergunningsaanvraag die alle vereiste gegevens bevat geen beslissing dienaangaande is genomen.

2. De lidstaten bepalen dat Ö ook Õ één of meer van onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties zich in het belang van de consument en overeenkomstig het nationale recht tot de rechter of de bevoegde administratieve instanties kunnen wenden om de toepassing van ð Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en van ï de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn af te dwingen:

(a) overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan;

(b) consumentenorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij de bescherming van de consument;

(c) beroepsorganisaties die een rechtmatig belang hebben bij een optreden ter bescherming van de consument.

Artikel 8053

Buitengerechtelijke procedure voor de regeling van klachten van beleggers

1. De lidstaten stimuleren ð dragen zorg voor ï de inrichting van efficiënte en doeltreffende klachten- en verhaalsprocedures voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen betreffende het verrichten door beleggingsondernemingen van beleggingsdiensten en nevendiensten, waarbij in voorkomend geval van bestaande organen gebruik wordt gemaakt. ð De lidstaten dragen er voorts zorg voor dat alle beleggingsondernemingen zich aansluiten bij een of meer van deze organen die dergelijke klachten- en verhaalsprocedures implementeren. ï

2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de doeltreffende samenwerking tussen deze organen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen niet wordt gehinderd door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen ð deze organen actief met hun tegenhangers in andere lidstaten samenwerken bij de regeling van grensoverschrijdende geschillen. ï

ê 2010/78/EU art. 6, punt 19

3. De bevoegde autoriteiten brengen de ESMA op de hoogte van de in lid 1 bedoelde klachten- en beroepsprocedures die in hun rechtsgebieden beschikbaar zijn.

De ESMA maakt een lijst van alle buitengerechtelijke procedures op haar website bekend en houdt deze actueel.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Artikel 8154

Beroepsgeheim

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten of voor entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 6948, lid 2, taken zijn gedelegeerd, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Ö Zij mogen geen Õ De vertrouwelijke gegevens Ö bekendmaken Õ waarvan deze personen Ö zij Õ beroepshalve kennis krijgen, mogen aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele beleggingsondernemingen, marktexploitanten, gereglementeerde markten of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd Ö de voorschriften van het nationale Õ de gevallen die onder het strafrecht of de andere bepalingen van deze richtlijn vallen.

2. Indien een beleggingsonderneming, marktexploitant of gereglementeerde markt failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen vertrouwelijke gegevens die geen betrekking hebben op derden, in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt indien dat nodig is voor de afwikkeling van de procedure.

3. Onverminderd Ö de voorschriften van het nationale Õ zaken die onder het strafrecht vallen mogen de bevoegde autoriteiten, of instanties of natuurlijke of rechtspersonen, anders dan de bevoegde autoriteiten, die uit hoofde van deze richtlijn vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies (in het geval van de bevoegde autoriteiten) binnen de werkingssfeer van deze richtlijn of (in het geval van andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was en/of in het kader van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Wanneer de bevoegde autoriteit of andere autoriteit, instantie of persoon die de gegevens heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de gegevens evenwel voor andere doeleinden gebruiken.

4. Alle uit hoofde van deze richtlijn ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder het in dit artikel bedoelde beroepsgeheim. Dit artikel belet evenwel niet dat de bevoegde autoriteiten vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven, in overeenstemming met deze richtlijn en andere op beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten toepasselijke richtlijnen, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft meegedeeld.

5. Dit artikel belet niet dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat zijn ontvangen.

Artikel 8255

Betrekkingen met accountants

1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke controle van boekhoudbescheiden[56], en die bij een beleggingsonderneming de taak verricht zoals bedoeld in artikel 51 van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen[57], artikel 37 van Richtlijn 83/349/EEG of artikel 7331 van Richtlijn 85/611/EEG Ö 2009/65/EG Õ, dan wel een andere wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming, waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van dien aard is:

(a) dat het een inbreuk ten gronde inhoudt op de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de voorwaarden voor de vergunningverlening vaststellen of specifiek de uitoefening van de werkzaamheden van beleggingsondernemingen regelen;

(b) dat het de bedrijfscontinuïteit van de beleggingsonderneming aantast;

(c) dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van de jaarrekening of tot het uiten van voorbehouden.

Deze persoon heeft tevens de verplichting melding te doen van feiten en besluiten waarvan hij kennis heeft gekregen bij de uitvoering van één van de taken als beschreven in de eerste alinea bij een onderneming die nauwe banden heeft met de beleggingsonderneming waar deze persoon bovengenoemde taak uitvoert.

2. Melding te goeder trouw aan de bevoegde autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op ongeacht welke op grond van een contract of van een wettelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid.

HOOFDSTUK II

ê 2010/78/EU art. 6, punt 20

SAMENWERKING TUSSEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE LIDSTATEN EN MET DE ESMA

ê 2004/39/EG

Artikel 8356

Verplichting tot samenwerking

1. De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is, waartoe zij gebruik maken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken.

De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselen met name informatie uit en werken samen bij onderzoek- of toezichtactiviteiten.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 21, onder a)

Om de samenwerking en met name de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken en te versnellen, wijzen de lidstaten één bevoegde autoriteit aan als contactpunt voor de toepassing van deze richtlijn. De lidstaten delen de Commissie, de ESMA en de overige lidstaten de namen mede van de autoriteiten die zijn aangewezen om uit hoofde van dit lid verzoeken om uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen. De ESMA maakt een lijst van deze autoriteiten op haar website bekend en houdt deze actueel.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

2. Wanneer, gelet op de toestand van de effectenmarkten in de lidstaat van ontvangst, de werkzaamheden van een gereglementeerde markt ð , een MTF of een OTF ï die in een lidstaat van ontvangst voorzieningen heeft geïnstalleerd, van aanzienlijk belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst, treffen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst evenredige samenwerkingsregelingen.

3. De lidstaten nemen de nodige administratieve en organisatorische maatregelen om de in lid 1 bedoelde assistentieverlening te vergemakkelijken.

De bevoegde autoriteiten kunnen hun bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aanwenden, zelfs in de gevallen waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in de betrokken lidstaat van kracht zijnde regelgeving.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 21, onder b)

4. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat er door niet onder haar toezicht staande entiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat en aan de ESMA. De in kennis gestelde bevoegde autoriteit neemt de nodige maatregelen. Zij stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit en de ESMA op de hoogte van het resultaat van haar optreden en, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheid van de kennisgevende bevoegde autoriteit onverlet.

ò nieuw

5. Onverminderd de leden 1 en 4, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA en de overige bevoegde autoriteiten in kennis van de bijzonderheden van:

(a) elk overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder f), gedaan verzoek om de omvang van een positie of risico te verminderen;

(b) elke overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperking op het vermogen van personen om een derivatencontract te sluiten.

Indien zulks relevant is, wordt bij de kennisgeving melding gemaakt van de bijzonderheden van het overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder f), gedane verzoek, met inbegrip van de identiteit van de persoon of personen tot wie het verzoek was gericht en de redenen die eraan ten grondslag liggen, alsook de reikwijdte van de overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperkingen, met inbegrip van de betrokken persoon of categorie personen, de desbetreffende financiële instrumenten, eventuele kwantitatieve maatregelen of drempels zoals het maximumaantal contracten dat personen kunnen sluiten voordat een limiet wordt bereikt, eventuele vrijstellingen, en de redenen die eraan ten grondslag liggen.

De kennisgevingen vinden uiterlijk 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de acties of maatregelen plaats. In buitengewone omstandigheden kan een bevoegde autoriteit minder dan 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de maatregel kennis geven wanneer het onmogelijk is 24 uur van tevoren tot kennisgeving over te gaan.

Een bevoegde autoriteit van een lidstaat die overeenkomstig dit lid een kennisgeving ontvangt, kan maatregelen op grond van artikel 72, lid 1, onder f) of g), nemen wanneer zij ervan overtuigd is dat de maatregelen noodzakelijk zijn om het doel van de andere bevoegde autoriteit te verwezenlijken. De bevoegde autoriteit gaat eveneens over tot kennisgeving overeenkomstig dit lid wanneer zij voornemens is maatregelen te treffen.

Ingeval een onder a) of b) bedoeld optreden op groothandelstransacties in energieproducten betrekking heeft, stelt de bevoegde autoriteit ook het krachtens Verordening (EG) nr. 713/2009 opgerichte Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators in kennis.

6. Wat emissierechten betreft, werken de bevoegde autoriteiten samen met openbare instanties die bevoegd zijn voor het toezicht op spotmarkten en veilingen, alsook met uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG met nalevingstoezicht belaste bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs en andere openbare instanties opdat zij zich een totaalbeeld van de markten voor emissierechten kunnen vormen.

ê 2004/39/EG

è1 2008/10/EG art. 1, punt 18, onder a)

è2 2008/10/EG art. 1, punt 18, onder b)

ð nieuw

75. Om een uniforme toepassing van lid 2 te garanderen, kan de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ï om de criteria te bepalen op grond waarvan de werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst kunnen worden beschouwd als zijnde van aanzienlijk belang voor de werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst. è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ç

ê 2010/78/EU art. 6, punt 21, onder c) (aangepast)

ð nieuw

86. Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de samenwerkingsregelingen zoals bedoeld in lid 2.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

è1 2010/78/EU art. 6, punt 22, onder a)

Artikel 8457

Samenwerking bij toezicht, verificatie ter plaatse of onderzoek

è1 1. ç Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan om de medewerking van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie ter plaatse of bij een onderzoek. In het geval van beleggingsondernemingen die leden op afstand van een gereglementeerde markt zijn, kan de voor het toezicht op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit verkiezen die leden op afstand rechtstreeks te contacteren; zij moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van het lid op afstand daarvan kennis geven.

Wanneer de bevoegde autoriteit een verzoek met betrekking tot een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek ontvangt, zal zij:

(a) de verificatie of het onderzoek zelf verrichten,; of

(b) de verzoekende autoriteiten toestemming verlenen om de verificatie of het onderzoek te verrichten,; of

(c) toestaan dat de verificatie of het onderzoek wordt verricht door een accountant of deskundige.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 22, onder b) (aangepast)

ð nieuw

2. Om convergentie te brengen in de praktijk van het toezicht houden kan personeel van de ESMA deelnemen aan de activiteiten van de colleges van toezichthouders, inclusief verificaties of onderzoeken ter plaatse, die door twee of meer bevoegde autoriteiten gezamenlijk worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3. Met het oog op een consequente harmonisatie van lid 1 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om nader te bepalen welke informatie tussen de bevoegde autoriteiten moet worden uitgewisseld wanneer wordt samengewerkt bij toezichtwerkzaamheden, controles ter plaatse en onderzoeken.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

ð 4. ï Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de bevoegde autoriteiten met het oog op de samenwerking bij toezichtwerkzaamheden, controles ter plaatse en onderzoeken.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerstederde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Artikel 8558

Uitwisseling van gegevens

1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten die voor de toepassing van deze richtlijn overeenkomstig artikel 8356, lid 1, als contactpunten zijn aangewezen, voorzien elkaar onmiddellijk van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van de taken, vermeld in de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen, van de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 6948, lid 1, zijn aangewezen.

Bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze richtlijn gegevens uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten kunnen op het ogenblik dat deze gegevens worden meegedeeld aangeven dat die gegevens alleen mogen worden doorgegeven met hun uitdrukkelijke instemming, en in dat geval mogen die gegevens alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee die autoriteiten hebben ingestemd.

2. De als contactpunt aangegeven bevoegde autoriteit mag de uit hoofde van lid 1 en van de artikelen 8255 en 9263 ontvangen gegevens doorgeven aan de autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 7449. Zij geven de gegevens niet door aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben verstrekt, en dan alleen voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd, behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden. In dit laatste geval verwittigt het contactpunt terstond het contactpunt dat de gegevens heeft toegezonden.

3. De bevoegde autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 7449 alsmede andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van lid 1 of de artikelen 8255 en 9263 vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van hun taken, met name:

(a) om te onderzoeken of wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en ter vergemakkelijking van het toezicht, op individuele of op geconsolideerde basis, op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, in het bijzonder ten aanzien van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde vereisten inzake kapitaaltoereikendheid, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de interne controle;

(b) voor het toezicht op de goede werking van handelsplatforms;

(c) voor het opleggen van sancties;

(d) in het kader van een administratief beroep tegen een besluit van de bevoegde autoriteit;

(e) bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt uit hoofde van artikel 7952; of

(f) in het kader van het in artikel 8053 bedoelde buitengerechtelijke mechanisme voor de regeling van klachten van beleggers.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 23, onder a) (aangepast)

ð nieuw

4. Met het oog op eenvormige toepassingsvoorwaarden voor de leden 1 en 2 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de uitwisseling van informatie.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 23, onder b)

5. Dit artikel noch de artikelen 8154 of 9263 vormen een belemmering voor een bevoegde autoriteit om aan de ESMA, het Europees Comité voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — hierna het "ESRB"), de centrale banken, het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening van hun taak dienstige vertrouwelijke gegevens mede te delen; evenzo wordt het deze autoriteiten of organen niet belet om aan de bevoegde autoriteiten de informatie te doen toekomen die deze voor het vervullen van de hun bij deze richtlijn opgelegde taken nodig kunnen hebben.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 24 (aangepast)

Artikel 86

Bindende bemiddeling

Ö 1. Õ De bevoegde autoriteiten kunnen situaties naar de ESMA verwijzen waarin een verzoek in verband met een van de volgende punten is afgewezen, of niet binnen een redelijke termijn gehonoreerd:

(a) om een toezichtactiviteit, een verificatie ter plaatse of een onderzoek overeenkomstig artikel 8457; of

(b) om uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 8558.

Ö 2. Õ In de in het eerste lid Ö 1 Õ bedoelde gevallen kan de ESMA handelen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, zulks onverminderd de in artikel 8759 bis vermelde situaties waarin geweigerd kan worden aan een verzoek om inlichtingen gevolg te geven, en onverminderd de mogelijkheid dat de ESMA in die gevallen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 handelt.

ê 2004/39/EG

Artikel 8759

Weigering van samenwerking

Een bevoegde autoriteit kan een verzoek om samenwerking bij het verrichten van een onderzoek, een verificatie ter plaatse of een toezichtactiviteit als bedoeld in artikel 8857, of om uitwisseling van gegevens als bedoeld in artikel 8558 alleen van de hand wijzen:

a)      wanneer dit onderzoek of deze verificatie ter plaatse, toezichtactiviteit of mededeling van gegevens gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat;

ab)    indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat;

bc)    indien tegen dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aangezochte lidstaat reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 25

In geval van een dergelijke weigering stelt de bevoegde autoriteit de verzoekende bevoegde autoriteit en de ESMA daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt.

ê 2004/39/EG (aangepast)

Artikel 8860

Overleg tussen de autoriteiten voordat een vergunning wordt verleend

1. De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken lidstaat worden geraadpleegd voordat een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:

(a) een dochteronderneming is van een beleggingsonderneming of van een kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend,; of

(b) een dochteronderneming is van de moederonderneming van een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend,; of

(c) onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen die zeggenschap uitoefenen over een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.

2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen, wordt geraadpleegd alvorens een vergunning wordt verleend aan een beleggingsonderneming die:

(a) een dochteronderneming is van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap Ö Unie Õ vergunning is verleend,; of

(b) een dochteronderneming is van de moederonderneming van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap Ö Unie Õ vergunning is verleend,; of

(c) onder zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap Ö Unie Õ vergunning is verleend.

3. De relevante in de leden 1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder bij de beoordeling van de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden bij en betrokken zijn bij het bestuur van een andere entiteit van dezelfde groep. Zij wisselen alle informatie uit betreffende de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden welke van belang is voor de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een vergunning, alsook voor de doorlopende toetsing van de naleving van de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 26 (aangepast)

ð nieuw

4. Met het oog op eenvormige toepassingsvoorwaarden voor de leden 1 en 2 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en procedures voor de raadpleging van andere bevoegde autoriteiten voordat een vergunning wordt verleend.

ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

Artikel 8961

Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst

1. De lidstaten van ontvangst ð bepalen dat de bevoegde autoriteit ï kunnen voor statistische doeleinden kan verlangen dat elke beleggingsonderneming die een bijkantoor op hun grondgebied heeft, hun een periodiek verslag over de werkzaamheden van dit bijkantoor zendt.

2. In het kader van de uitoefening van de krachtens deze richtlijn op hem rustende verantwoordelijkheden mag ð bepaalt ï een lidstaat van ontvangst, voor de in artikel 3732, lid 87, bedoelde gevallen, voorschrijven dat ð de bevoegde autoriteit van ï bijkantoren van beleggingsondernemingen ð kan verlangen dat zij ï hem haar alle gegevens moeten verstrekken die nodig zijn om toezicht uit te oefenen op de naleving door deze bijkantoren van de door hem haar vastgestelde normen die op hen van toepassing zijn. Die verplichtingen mogen echter niet strenger zijn dan die welke dezelfde lidstaat aan op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen oplegt voor het toezicht op de naleving van diezelfde normen door deze ondernemingen.

Artikel 9062

Bevoegdheden van de lidstaten van ontvangst tot het nemen van conservatoire maatregelen

1. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het vrij verrichten van diensten werkzaamheden uitoefent, de verplichtingen schendt die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, of dat een beleggingsonderneming met een bijkantoor op haar grondgebied de verplichtingen schendt die voortvloeien uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 27, onder a)

Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende:

(a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen, met inbegrip van de mogelijkheid om een inbreukplegende beleggingsonderneming te beletten nieuwe transacties op het grondgebied van die lidstaat te verrichten. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld;

(b) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zaak bovendien naar de ESMA verwijzen, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

ê 2004/39/EG

2. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst constateren dat een beleggingsonderneming die op het grondgebied van hun lidstaat een bijkantoor heeft niet de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen naleeft welke in die lidstaat zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die een bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst inhouden, eisen zij dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie.

Indien de betrokken beleggingsonderneming niet het nodige doet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Van de strekking van deze maatregelen wordt mededeling gedaan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 27, onder b) (aangepast)

Indien de beleggingsonderneming, in weerwil van de aldus door de lidstaat van ontvangst getroffen maatregelen, inbreuk blijft plegen op de in lid 1 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, geldt het volgende: Ö neemt Õ a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.;

Bovendien b) kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zaak bovendien verwijzen naar de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

ê 2004/39/EG

ð nieuw

3. Indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van een gereglementeerde markt, of een MTF ð of een OTF ï duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat deze gereglementeerde markt, of deze MTF ð of OTF ï niet voldoet aan de verplichtingen die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt, of de MTF ð of de OTF ï van deze bevindingen in kennis.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 27, onder c) (aangepast)

Indien die gereglementeerde markt of de MTF, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende Ö neemt Õ a) de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen. Daartoe behoort de mogelijkheid om die gereglementeerde markt of de MTF te beletten hun voorzieningen beschikbaar te stellen voor in de lidstaat van ontvangst gevestigde leden of deelnemers op afstand. De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.;

Bovendien (b) kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de zaak bovendien verwijzen naar de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.

ê 2004/39/EG

4. Elke ter uitvoering van de leden 1, 2 of 3 genomen maatregel die sancties of beperkingen van de werkzaamheden van een beleggingsonderneming of een gereglementeerde markt behelst, moet naar behoren met redenen worden omkleed en aan de betrokken beleggingsonderneming of gereglementeerde markt worden medegedeeld.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 28

Artikel 9162 bis

Samenwerking en informatie-uitwisseling met de ESMA

1. De bevoegde autoriteiten werken voor de toepassing van deze richtlijn samen met de ESMA, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.

2. De bevoegde autoriteiten verstrekken de ESMA onverwijld alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze richtlijn en overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

ê 2004/39/EG

HOOFDSTUK III

SAMENWERKING MET DERDE LANDEN

Artikel 9263

Uitwisseling van gegevens met derde landen

ê 2010/78/EU art. 6, punt 29

ð nieuw

1. De lidstaten en, overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1095/2010, de ESMA mogen met de bevoegde autoriteiten van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling sluiten indien met betrekking tot de verstrekte informatie ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 8154 bedoelde waarborgen. Een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

De lidstaten en de ESMA mogen persoonsgegevens doorgeven ð Het doorgeven van persoonsgegevens door een lidstaat ï aan een derde land ð geschiedt ï in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG.

ð Het doorgeven van persoonsgegevens door de ESMA aan een derde land geschiedt in overeenstemming met artikel 9 van Verordening (EU) nr. 45/2001. ï

Ook mogen de lidstaten en de ESMA samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling sluiten met de bevoegde autoriteiten of instanties van derde landen of met natuurlijke of rechtspersonen die belast zijn met een of meer van de volgende taken:

(a) het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële instellingen en verzekeringsondernemingen en het toezicht op de financiële markten;

(b) de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures;

(c) de wettelijke controle van de jaarrekening van beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen, kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen, zulks in het kader van de uitoefening van hun toezichttaken of, wat betreft het beheer van compensatiestelsels, in het kader van de uitoefening van hun taken;

(d) het toezicht op de instanties die betrokken zijn bij de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures;

(e) het toezicht op personen die belast zijn met de wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen, kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen;.

(f) het toezicht op personen die op markten voor emissierechten actief zijn teneinde zich een totaalbeeld van de financiële en contante markten te kunnen vormen.

De in de derde alinea bedoelde samenwerkingsovereenkomsten kunnen alleen worden gesloten indien met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als de in artikel 8154 bedoelde waarborgen. Een dergelijke uitwisseling van informatie is bestemd voor de vervulling van de taken van die autoriteiten of instanties of natuurlijke of rechtspersonen. ð Indien een samenwerkingsovereenkomst het doorgeven van persoonsgegevens door een lidstaat inhoudt, is deze in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG en met Verordening (EG) nr. 45/2001 ingeval de ESMA bij het doorgeven van deze gegevens betrokken is. ï

ê 2004/39/EG

2. Gegevens die afkomstig zijn van een andere lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten hebben ingestemd. Die bepaling geldt ook voor gegevens die door de bevoegde autoriteiten van derde landen worden verstrekt.

TITEL VIIV

ò nieuw

HOOFDSTUK 1

BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

Artikel 93

Gedelegeerde handelingen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot artikel 2, lid 3, artikel 4, leden 1 en 2, artikel 13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 17, lid 6, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 8, artikel 25, lid 6, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid 3, artikel 30, lid 5, artikel 32, lid 3, artikel 35, lid 8, artikel 44, lid 4, artikel 51, lid 7, artikel 52, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 59, lid 3, artikel 60, lid 5, artikel 66, leden 6 en 7, artikel 67, leden 3, 7 en 8, artikel 68, lid 5, artikel 83, lid 7, en artikel 99, lid 2.

Artikel 94

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

2. De in artikel 93 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

3. De in artikel 93 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een overeenkomstig artikel 93 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie heeft medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

HOOFDSTUK 2

Uitvoeringshandelingen

Artikel 95

Comitéprocedure

1. Voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen uit hoofde van de artikelen 41 en 60 wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie[58] ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011[59].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van deze verordening.

HOOFDSTUK 3

ê 2004/39/EG

SLOTBEPALINGEN

Artikel 64

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001//528/EG[60] van de Commissie ingestelde Europees Comité voor het effectenbedrijf ("het comité").

ê 2008/10/EG art. 1, punt 20, onder a)

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

ê 2006/31/EG art. 1, punt 2, onder a)

2 bis. De vastgestelde uitvoeringsmaatregelen mogen de essentiële bepalingen van deze richtlijn niet wijzigen.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 20, onder b)

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

ê 2008/10/EG art. 1, punt 20, onder c)

4. Uiterlijk op 31 december 2010, en vervolgens ten minste om de drie jaar, toetst de Commissie de bepalingen betreffende haar uitvoeringsbevoegdheden en dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van deze bevoegdheden. In dit verslag wordt met name onderzocht of het noodzakelijk is dat de Commissie op deze richtlijn wijzigingen voorstelt teneinde een passende reikwijdte van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden te waarborgen. De conclusie volgens welke een wijziging al dan niet noodzakelijk is, wordt nader gemotiveerd. Indien noodzakelijk gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de bepalingen betreffende de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

ê 2010/78/EU art. 6, punt 30

Artikel 64 bis

Horizonbepaling

Uiterlijk op 1 december 2011 onderwerpt de Commissie de artikelen 2, 4, 10 ter, 13, 15 18, 19, 21, 22, 24 en 25, de artikelen 27 tot en met 30 en de artikelen 40, 44, 45, 56 en 58 aan een toetsing en dient zij in voorkomend geval passende wetgevingsvoorstellen in met het oog op de volledige toepassing van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 VWEU en uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 291 VWEU wat deze richtlijn betreft. Onverminderd de reeds vastgestelde uitvoeringsmaatregelen vervallen de in artikel 64 aan de Commissie toegewezen bevoegdheden tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen die na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 blijven bestaan, per 1 december 2012.

ê 2006/31/EG art. 1, punt 3

Artikel 9665

Verslagen en herziening

1. Uiterlijk op 31 oktober 2007 brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de mogelijke uitbreiding van de reikwijdte van de in deze richtlijn vervatte bepalingen betreffende de verplichtingen inzake de transparantie vooraf en achteraf tot andere categorieën financiële instrumenten dan aandelen.

2. Uiterlijk op 31 oktober 2008 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van artikel 27.

3. Uiterlijk op 30 april 2008 brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over:

a) de wenselijkheid van verdere vrijstelling van de toepassing van deze richtlijn uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k), voor ondernemingen waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in van grondstoffen afgeleide instrumenten;

b) de inhoud en vorm van evenredige vereisten voor de vergunningverlening aan en het toezicht op dergelijke beleggingsondernemingen als ondernemingen in de zin van deze richtlijn;

c) de wenselijkheid van regels inzake de aanwijzing van verbonden agenten voor het uitvoeren van beleggingsdiensten en/of -activiteiten, met name wat betreft het toezicht op die verbonden agenten;

d) de vraag of de vrijstelling in artikel 2, lid 1, onder i), nog steeds dienstig is.

4. Uiterlijk op 30 april 2008 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de vorderingen bij het wegwerken van de hindernissen die de consolidatie op Europees niveau van informatie die handelsplatforms verplicht zijn te publiceren in de weg kunnen staan.

5. Op grond van de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde verslagen kan de Commissie voorstellen doen om deze richtlijn in verband daarmee te wijzigen.

6. Uiterlijk op 31 oktober 2006 brengt de Commissie op basis van overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de vraag of de krachtens het Gemeenschapsrecht aan tussenpersonen gestelde eisen inzake beroepsaansprakelijkheidsverzekering nog steeds dienstig zijn.

ò nieuw

1. Uiterlijk [2 jaar na de toepassing van de MiFID als gespecificeerd in artikel 97] brengt de Commissie, na raadpleging van de ESMA, aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het volgende:

(a) de werking van georganiseerde handelsfaciliteiten, rekening houdend met de door de bevoegde autoriteiten opgedane toezichtervaring, het aantal georganiseerde handelsfaciliteiten waaraan in de EU vergunning is verleend, en het marktaandeel van deze handelsfaciliteiten;

(b) de werking van de regeling voor mkb-groeimarkten, rekening houdend met het aantal MTF's dat als mkb-groeimarkten is geregistreerd, het aantal daarop aanwezige emittenten en de desbetreffende handelsvolumes;

(c) het effect van de voorschriften betreffende geautomatiseerde en hoogfrequente handel;

(d) de ervaring die is opgedaan met het mechanisme voor het bannen van bepaalde producten of praktijken, rekening houdend met het aantal keren dat de mechanismen in werking zijn getreden en de effecten ervan;

(e) het effect van de toepassing van limieten of alternatieve regelingen op de liquiditeit, het marktmisbruik en de voorwaarden voor de ordelijke koersvorming en afwikkeling op grondstoffenderivatenmarkten;

(f) de werking van de overeenkomstig titel V ingestelde geconsolideerde transactiemeldingsregeling, en met name de beschikbaarheid volgens gebruiksvriendelijke normen en tegen een redelijke kostprijs van geconsolideerde informatie na de handel van hoge kwaliteit die de gehele markt omvat. Teneinde de kwaliteit en de toegankelijkheid van geconsolideerde informatie na de handel te verzekeren, gaat het verslag van de Commissie eventueel vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot oprichting van een enkele entiteit die een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert.

ê 2004/39/EG

è1 Rectificatie, PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18

Artikel 66

Wijziging van Richtlijn 85/611/EEG

Artikel 5, lid 4, van Richtlijn 85/611/EEG wordt vervangen door:

"4. Artikel 2, lid 2, en de artikelen 12, 13 en 19 van è1 Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ç[61], zijn van toepassing op het verrichten van de in lid 3 van dit artikel bedoelde diensten door beheermaatschappijen."

Artikel 67

Wijziging van Richtlijn 93/6/EEG

Richtlijn 93/6/EG wordt als volgt gewijzigd:

              1) artikel 2, punt 2, wordt vervangen door:

              "2. beleggingsonderneming: alle instellingen die voldoen aan de definitie in artikel 4, lid 1, van è1 Richtlijn 2004/39/EG EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ç [62] en waarop de vereisten uit hoofde van diezelfde richtlijn van toepassing zijn, met uitzondering van:

         a) kredietinstellingen,

         b) plaatselijke ondernemingen als omschreven in punt 20, en

         c) ondernemingen die alleen een vergunning hebben om de dienst beleggingsadvies te verrichten en/of orders van beleggers te ontvangen en door te geven, in beide gevallen zonder dat zij aan hun cliënten toebehorende gelden en/of effecten aanhouden, waardoor zij jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie kunnen verkeren.";

              2) artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

              "4. De ondernemingen bedoeld in artikel 2, punt 2, onder b, moeten een aanvangskapitaal van 50 000 EUR voorzover zij vrijheid van vestiging genieten of diensten verrichten uit hoofde van artikel 31 of 32 van Richtlijn 2004/39/EG.";

              3) in artikel 3 wordt het volgende ingevoegd:

              "4 bis. In afwachting van een herziening van Richtlijn 93/6/EG, moeten de in artikel 2, punt 2, onder c), bedoelde ondernemingen beschikken over:

         a) een aanvangskapitaal van 50 000 EUR; of

         b) een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het volledige grondgebied van de Gemeenschap bestrijkt of een andere vergelijkbare waarborg tegen aansprakelijkheid als gevolg van beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten minste 1 000 000 EUR, van toepassing per schadevordering, en in het totaal 1 500 000 EUR per jaar voor alle schadevorderingen; of

         c) een combinatie van aanvangskapitaal en beroepsaansprakelijkheidsverzekering die resulteert in een dekking die gelijkwaardig is aan die van de punten a) of b) hierboven.

              De in dit lid bedoelde bedragen worden periodiek door de Commissie aangepast aan de veranderingen in het door Eurostat bekendgemaakte Europees indexcijfer van de consumentenprijzen, waarbij de aanpassingen in de lijn liggen van en tegelijkertijd plaatsvinden met die welke overeenkomstig artikel 4, lid 7, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 van het Europees Parlement en de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling[63] worden verricht.

              4 ter. Wanneer een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2, punt 2, onder c, tevens in een register of in registers is ingeschreven uit hoofde van Richtlijn 2002/92/EG, dan moet deze onderneming voldoen aan de voorschriften van artikel 4, lid 3, van die richtlijn en bovendien beschikken over:

         a) een aanvangskapitaal van 25 000 EUR; of

         b) een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het volledige grondgebied van de Gemeenschap bestrijkt of een andere vergelijkbare waarborg tegen aansprakelijkheid als gevolg van beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten minste 500 000 EUR, van toepassing per schadevordering, en in het totaal 750 000 EUR per jaar voor alle schadevorderingen; of

         c) een combinatie van aanvangskapitaal en beroepsaansprakelijkheidsverzekering die resulteert in een dekking die gelijkwaardig is aan die van de punten a) of b) hierboven."

Artikel 68

Wijziging van Richtlijn 2000/12/EG

Bijlage I bij Richtlijn 2000/12/EG wordt als volgt gewijzigd:

Aan het eind van Bijlage I wordt de volgende zin toegevoegd:

"Wanneer wordt verwezen naar de financiële instrumenten genoemd in Deel C van Bijlage I van è1 Richtlijn 2004/39/EG EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ç[64] vallen de diensten en activiteiten genoemd in Deel A en Deel B van Bijlage I van die richtlijn onder de wederzijdse erkenning overeenkomstig die richtlijn."

ê 2006/31/EG art. 1, punt 4

Artikel 69

Intrekking van Richtlijn 93/22/EEG

Richtlijn 93/22/EEG wordt ingetrokken met ingang van 1 november 2007. Verwijzingen naar Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Verwijzingen naar begrippen die worden omschreven in, dan wel artikelen van Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstige begrip omschreven in, dan wel het artikel van deze richtlijn.

ê 2004/39/EG

Artikel 9770

Omzetting

ò nieuw

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op [….] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

De lidstaten passen deze maatregelen toe vanaf […], met uitzondering van de bepalingen tot omzetting van artikel 67, lid 2, die van toepassing zijn vanaf [2 jaar na de toepassingsdatum van de rest van de richtlijn].

2. De lidstaten delen de Commissie en de ESMA de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

ê 2006/31/EG art. 1, punt 5

De lidstaten stellen uiterlijk op 31 januari 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 1 november 2007.

ê 2004/39/EG

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 71

Overgangsbepalingen

ê 2006/31/EG art. 1, punt 6

1. Beleggingsondernemingen die reeds vóór 1 november 2007 in hun lidstaat van herkomst over een vergunning beschikten om beleggingsdiensten te verrichten, worden geacht over een vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken wanneer volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving de toegang tot die werkzaamheden onderworpen is aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 9 tot en met 14 zijn omschreven.

2. Een gereglementeerde markt of een marktexploitant die reeds vóór 1 november 2007 in zijn lidstaat van herkomst over een vergunning beschikte, wordt geacht over een vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken wanneer de gereglementeerde markt, of de marktexploitant (al naargelang het geval) volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving moet voldoen aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke bij titel III worden opgelegd.

3. Verbonden agenten die reeds vóór 1 november 2007 in een openbaar register waren ingeschreven, worden geacht in de zin van deze richtlijn in een openbaar register te zijn ingeschreven indien de verbonden agenten volgens de in de betrokken lidstaten vigerende wetgeving moeten voldoen aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke bij artikel 23 worden opgelegd.

4. Vóór de datum van 1 november 2007 doorgegeven informatie voor de toepassing van de artikelen 17, 18 of 30 van Richtlijn 93/22/EEG wordt geacht te zijn doorgegeven voor de toepassing van de artikelen 31 en 32 van deze richtlijn.

5. Een bestaand systeem dat valt onder de definitie van een MTF en wordt geëxploiteerd door een marktexploitant van een gereglementeerde markt, ontvangt op verzoek van de marktexploitant van de gereglementeerde markt een vergunning als MTF, mits het voldoet aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in deze richtlijn voor de vergunningverlening en exploitatie van MTF's en mits het desbetreffende verzoek binnen 18 maanden na 1 november 2007 wordt ingediend.

ê 2004/39/EG

6. Een beleggingsonderneming mag een bestaande professionele cliënt als zodanig blijven beschouwen, mits de beleggingsonderneming deze cliënt in deze categorie heeft ingedeeld op basis van een adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt, die gezien de aard van de beoogde transacties of diensten een redelijke waarborg biedt dat de cliënt zijn eigen beleggingsbeslissingen kan nemen en de daarmee verbonden risico's begrijpt. De beleggingsonderneming stelt haar cliënten op de hoogte van de in de richtlijn gestelde voorwaarden met betrekking tot de categorie-indeling van cliënten.

ò nieuw

Artikel 98

Intrekking

Richtlijn 2004/39/EG wordt, samen met de achtereenvolgende wijzigingen ervan, ingetrokken met ingang van […]. Verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG of naar Richtlijn 93/22/EEG gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Verwijzingen naar begrippen die worden omschreven in, dan wel artikelen van Richtlijn 2004/39/EG of Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstige begrip omschreven in, dan wel het overeenkomstige artikel van deze richtlijn.

Artikel 99

Overgangsbepalingen

1. Bestaande ondernemingen van derde landen mogen tot [vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn] op grond van nationale regelingen diensten en activiteiten in de lidstaten blijven verrichten.

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot verlenging van de in lid 1 vastgelegde toepassingsperiode, rekening houdend met de gelijkwaardigheidsbesluiten die de Commissie reeds overeenkomstig artikel 41, lid 3, heeft genomen en met de verwachte ontwikkelingen in het toezicht- en regelgevingskader van derde landen.

ê 2004/39/EG (aangepast))

Artikel 10072

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag Ö twintigste dag na die Õ van haar de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 10173

Addressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

BIJLAGE I

LIJST VAN DIENSTEN EN ACTIVITEITEN EN VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Deel A

Beleggingsdiensten en activiteiten

(1) Het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten.

(2) Het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten.

(3) Het handelen voor eigen rekening.

(4) Vermogensbeheer.

(5) Beleggingsadvies.

(6) Het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie.

(7) Het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie.

(8) Het exploiteren van multilaterale handelsfaciliteiten.

ò nieuw

(9) Het bewaren en beheren van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer.

(10) Het exploiteren van georganiseerde handelsfaciliteiten.

ê 2004/39/EG (aangepast)

ð nieuw

Deel B

Nevendiensten

(1) Bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer.

(1)(2) Het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een transactie in één of meer financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt.

(2)(3) Advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied van fusies en overnames van ondernemingen.

(3)(4) Valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten.

(4)(5) Onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten.

(5)(6) Diensten in verband met het overnemen van financiële instrumenten.

(6)(7) Beleggingsdiensten en -activiteiten alsmede nevendiensten van het type vermeld in deel A of B van bijlage I die verband houden met de onderliggende waarde van de derivaten, als bedoeld in de punten 5, 6, 7 en 10 van deel C, voor zover deze in verband staan met de verlening van beleggings- of nevendiensten.

Deel C

Financiële instrumenten

(1) Effecten.

(2) Geldmarktinstrumenten.

(3) Rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging.

(4) Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, ð emissierechten ï of andere afgeleide instrumenten, financiële indexen of financiële maatstaven, en die kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële aflevering of in contanten.

(5) Opties, futures, swaps, rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen, (tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft).

(6) Opties, futures, swaps en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en alleen kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële levering, mits zij worden verhandeld op een gereglementeerde markt ð, een OTF, ï en/of een MTF.

(7) Andere, niet in deel C, punt 6, vermelde opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen, kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd zijn, en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten hebben, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden).

(8) Afgeleide instrumenten voor de overdracht van het kredietrisico.

(9) Financiële contracten ter verrekening van verschillen ("contracts for differences").

(10) Opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten met betrekking tot klimaatvariabelen, vrachttarieven, emissierechten, inflatiepercentages of andere officiële economische statistieken, en die contant moeten, of, op verzoek van één der partijen, kunnen worden afgewikkeld (anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element)in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft, alsmede andere derivatencontracten met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen, indices en maatregelen dan die vermeld in deel C en die de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een gereguleerde gereglementeerde markt ð, een OTF, ï of een MTF worden verhandeld of via erkende clearinghouses, en tevens of er regelmatig sprake is van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden).

ò nieuw

(11) Emissierechten bestaande uit eenheden waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming zijn met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem).

Deel D

Lijst van aanbieders van datarapporteringsdiensten die

(1) een goedgekeurde publicatieregeling exploiteren;

(2) een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteren;

(3) een goedgekeurd rapporteringsmechanisme exploiteren.

ê 2004/39/EG (aangepast))

ð nieuw

BIJLAGE II

PROFESSIONELE CLIËNTEN IN DE ZIN VAN DEZE RICHTLIJN

Onder professionele cliënt wordt verstaan een cliënt die de nodige ervaring, kennis en deskundigheid bezit om zelf beleggingsbeslissingen te nemen en de door hem gelopen risico's adequaat in te schatten. Om als professionele cliënt te worden aangemerkt, moet de cliënt aan de onderstaande criteria voldoen.

I. Categorieën cliënten die als professioneel worden aangemerkt

Voor de toepassing van deze richtlijn moeten alle onderstaande entiteiten als professionele cliënten op het gebied van beleggingsdiensten en -activiteiten en financiële instrumenten worden aangemerkt.

(1) Entiteiten die een vergunning moeten hebben of gereglementeerd moeten zijn om op financiële markten actief te mogen zijn. Onderstaande lijst moet worden gezien als een lijst van alle vergunninghoudende entiteiten die de karakteristieke werkzaamheden van de genoemde entiteiten uitoefenen: entiteiten waaraan een lidstaat op grond van een richtlijn vergunning heeft verleend, entiteiten waaraan een lidstaat vergunning heeft verleend of die door een lidstaat gereglementeerd zijn, zonder dat zulks op grond van een richtlijn geschiedt, en entiteiten waaraan een derde land vergunning heeft verleend of die door een derde land gereglementeerd zijn:

(a) kredietinstellingen;

(b) beleggingsondernemingen;

(c) andere vergunninghoudende of gereglementeerde financiële instellingen;

(d) verzekeringsondernemingen;

(e) instellingen voor collectieve belegging en de beheermaatschappijen daarvan;

(f) pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan;

(g) handelaren in grondstoffen en grondstoffenderivatenvan grondstoffen afgeleide instrumenten;

(h) plaatselijke ondernemingen;

(i) andere institutionele beleggers.

(2) Ggrote ondernemingen die op individueel niveau aan twee van de onderstaande omvangvereisten voldoen:

— balanstotaal: || 20000000 EUR,

— netto-omzet: || 40000000 EUR,

— eigen vermogen: || 2000000 EUR.

(3) Nationale en regionale overheden, Ö met inbegrip van Õ overheidsorganen die Ö op nationaal of regionaal niveau Õ de overheidsschuld beheren, centrale banken, internationale en supranationale instellingen zoals de Wereldbank, het IMF, de ECB, de EIB en andere vergelijkbare internationale organisaties.

(4) Andere institutionele beleggers wier belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële instrumenten, inclusief instanties die zich bezig houden met de omwisseling van vermogen in effecten of andere financiële transacties.

Bovenstaande entiteiten worden als professionele cliënten beschouwd. Zij moeten echter om behandeling als niet-professionele cliënt kunnen verzoeken, en beleggingsondernemingen kunnen ermee instemmen hen een hoger beschermingsniveau te bieden. Wanneer de cliënt van een beleggingsonderneming een onderneming is als hierboven bedoeld, moet de beleggingsonderneming, alvorens enigerlei diensten te verrichten, de cliënt ervan in kennis stellen dat hij op grond van de informatie waarover de beleggingsonderneming beschikt, als professionele cliënt wordt beschouwd en derhalve als zodanig zal worden behandeld, tenzij de beleggingsonderneming en de cliënt anders overeenkomen. De beleggingsonderneming moet de cliënt er tevens van in kennis stellen dat deze om een wijziging van de voorwaarden van de overeenkomst kan verzoeken teneinde een hoger beschermingsniveau te genieten.

Het is de verantwoordelijkheid van de cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd om een hoger beschermingsniveau te verzoeken wanneer hij zichzelf niet in staat acht de gelopen risico's adequaat in te schatten of te beheren.

Dit hoger beschermingsniveau zal worden geboden wanneer een cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd, met een beleggingsonderneming een schriftelijke overeenkomst aangaat om voor de toepassing van de geldende gedragsregels niet als professionele cliënt te worden behandeld. In deze overeenkomst moet worden aangegeven of deze behandeling voor één of meer specifieke diensten of transacties, dan wel voor één of meer soorten producten of transacties geldt.

II. Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld

II.1.       Criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of een cliënt als professioneel aan te merken is

Ook aan andere cliënten dan diegenen die in deel I zijn vermeld – onder meer overheidsinstellingen, Ö lokale overheden, gemeenten Õ en niet-professionele particuliere beleggers –, kan worden toegestaan afstand te doen van een deel van de bescherming die hun door de gedragsregels wordt geboden.

Het moet beleggingsondernemingen derhalve toegestaan zijn bovenbedoelde cliënten als professionele cliënt te behandelen, mits aan de onderstaande toepasselijke criteria is voldaan en de hieronder beschreven procedure wordt gevolgd. Er mag evenwel niet worden aangenomen dat de marktkennis en -ervaring van deze cliënten vergelijkbaar is met die van de in deel I genoemde categorieën professionele cliënten.

Er kan slechts op geldige wijze van de door de gedragsregels geboden bescherming afstand worden gedaan wanneer een door de beleggingsonderneming verrichte adequate beoordeling van de deskundigheid, ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in te schatten.

De toetsing van de geschiktheid van managers en bestuurders van entiteiten waaraan op grond van richtlijnen op financieel gebied vergunning is verleend, kan als voorbeeld dienen voor de beoordeling van de deskundigheid en kennis. Bij kleine entiteiten moet de persoon die aan bovenbedoelde beoordeling wordt onderworpen, de persoon zijn die gemachtigd is om transacties voor rekening van de entiteit te verrichten.

In het kader van bovenbedoelde beoordeling moet blijken dat ten minste aan twee van de volgende criteria is voldaan:

– tijdens de voorafgaande vier kwartalen heeft de cliënt op de desbetreffende markt per kwartaal gemiddeld 10 transacties van significante omvang verricht;

– de omvang van de portefeuille financiële instrumenten van de cliënt, welke zowel deposito's in contanten als financiële instrumenten omvat, is groter dan 500 000 EUR;

– de cliënt is gedurende ten minste een jaar werkzaam of werkzaam geweest in de financiële sector, waar hij een beroepsbezigheid uitoefent of heeft uitgeoefend waarbij kennis van de beoogde transacties of diensten vereist is of was.

ð De lidstaten kunnen specifieke criteria vaststellen voor de beoordeling van de deskundigheid en kennis van gemeenten en lokale overheden die verzoeken om als professionele cliënt te worden behandeld. Deze criteria kunnen een alternatief voor of aanvulling op de in de vorige alinea opgesomde criteria vormen. ï

II.2. Procedure

De hierboven omschreven cliënten kunnen slechts van de bescherming door de toepassing van de gedragsregels afstand doen mits de volgende procedure wordt gevolgd:

– zij moeten de beleggingsonderneming schriftelijk laten weten dat zij als professionele cliënt wensen te worden behandeld, hetzij in het algemeen, hetzij met betrekking tot een specifieke beleggingsdienst of transactie, dan wel een categorie transacties of producten;

– de beleggingsonderneming moet hen aan de hand van een duidelijke schriftelijke waarschuwing in kennis stellen van de bescherming en beleggerscompensatierechten die zij kunnen verliezen;

– zij moeten in een document dat los staat van de overeenkomst schriftelijk bevestigen dat zij zich bewust zijn van de gevolgen die aan het verlies van deze bescherming verbonden zijn.

Voordat een beleggingsonderneming een verzoek om afstand te doen van de toepassing van de gedragsregels mag inwilligen, is zij gehouden alle redelijke maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen dat een cliënt die om behandeling als professionele cliënt verzoekt, aan de in deel II.1, gestelde toepasselijke voorwaarden voldoet.

Het is echter niet de bedoeling dat de betrekkingen tussen beleggingsondernemingen en cliënten die reeds op grond van soortgelijke parameters en procedures als die welke hierboven zijn beschreven als professioneel zijn aangemerkt, worden beïnvloed door eventuele nieuwe voorschriften die uit hoofde van deze bijlage worden vastgesteld.

De beleggingsondernemingen moeten passende, op schrift gestelde interne gedragsregels en procedures toepassen om cliënten in categorieën onder te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van de professionele cliënten om de beleggingsonderneming in kennis te stellen van elke wijziging die van invloed kan zijn op hun actuele categorie-indeling. Indien de beleggingsonderneming evenwel tot de bevinding komt dat de cliënt niet langer voldoet aan de initiële voorwaarden op grond waarvan hij voor behandeling als professionele cliënt in aanmerking kwam, dan moet zij passende actie ondernemen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

te gebruiken bij elk voorstel of initiatief dat bij de wetgevende autoriteit wordt ingediend

(artikel 28 van het Financieel Reglement en artikel 22 van de uitvoeringsvoorschriften)

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID)

Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[65]

Interne Markt – Financiële markten

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

x Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[66]

¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1      De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Versterken van het beleggersvertrouwen, beperken van de risico's op marktverstoringen, verminderen van systeemrisico's, vergroten van de efficiëntie van de financiële markten en reduceren van onnodige kosten voor deelnemers.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstelling nr.

In het licht van bovenstaande algemene doelstellingen zijn de volgende specifieke doelstellingen van belang:

- zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden tussen marktdeelnemers;

- vergroten van de markttransparantie voor marktdeelnemers;

- vergroten van de transparantie ten aanzien van de bevoegdheden van toezichthouders op belangrijke terreinen en intensiveren van de coördinatie op Europees niveau;

- verbeteren van de beleggersbescherming;

- aanpakken van organisatorische tekortkomingen en buitensporige risico's of het gebrek aan controle door beleggingsondernemingen en overige marktdeelnemers.

Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

Met het voorstel wordt beoogd:

- alle markt- en handelsstructuren adequaat te reguleren, rekening houdend met de behoeften van kleinere deelnemers, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen;

- een relevante kader op te zetten ten aanzien van nieuwe handelspraktijken;

- de handelstransparantie voor marktdeelnemers te vergroten ten aanzien van aandelen en ten aanzien van de niet-aandelenmarkt;

- de transparantie te vergroten met betrekking tot de bevoegdheden van toezichthouders;

- de consistentie te verbeteren bij de toepassing van de regelgeving en de toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders;

- de transparantie van en het toezicht op grondstoffenderivatenmarkten te verbeteren;

- waar nodig, de regulering van producten, diensten en dienstverrichters te verbeteren;

- de gedragsregels voor beleggingsondernemingen aan te scherpen;

- de organisatorische eisen voor beleggingsondernemingen aan te scherpen.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

•        Een verslag waarin het effect op de markt van de nieuwe georganiseerde handelsfaciliteiten en de ervaringen van de toezichthouders met het toezicht op deze faciliteiten worden beoordeeld. Effectindicatoren zijn het aantal georganiseerde handelsfaciliteiten met een vergunning in de EU en het handelsvolume dat daardoor wordt gegenereerd per financieel instrument, vergeleken met andere handelsplatforms en met name de otc-handel.

•        Een verslag over de geboekte vooruitgang bij het verleggen van handel in gestandaardiseerde otc-derivaten naar beurzen of elektronische handelsplatforms. Effectindicatoren zijn de hoeveelheid faciliteiten die zich bezighouden met de handel in otc-derivaten en het volume van de handel in otc-derivaten op beurzen en platforms, vergeleken met het volume dat nog altijd onderhands wordt verhandeld.

•        Een verslag over de werking in de praktijk van de op mkb-markten toegesneden regeling. Effectindicatoren zijn het aantal MTF's dat als mkb-groeimarkt is geregistreerd, het aantal emittenten dat ervoor kiest hun financiële instrumenten op de nieuwe mkb-groeimarkten te laten verhandelen, en de wijziging in het met mkb-emittenten samenhangende handelsvolume naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de herziening van de MiFID.

•        Een verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe vereisten ten aanzien van geautomatiseerde en hoogfrequente handel. Effectindicatoren zijn het aantal nieuwe hoogfrequent handelende ondernemingen waaraan een vergunning is verleend, en het (eventuele) aantal gevallen van onordelijke handel dat geacht wordt met hoogfrequente handel verband te houden.

•        Een verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe transparantieregels voor de aandelenhandel. Effectindicatoren zijn de verhouding tussen het handelsvolume dat wordt gerealiseerd volgens de transparantieregels voor de handel en het volume van de intransparante orders, en de ontwikkeling van het volume en het transparantieniveau van de handel in aan aandelen verwante instrumenten die geen aandelen zijn.

•        Een verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe transparantieregels voor de handel in obligaties, gestructureerde producten en derivaten. Effectindicatoren voor deze twee verslagen zijn de omvang van de spreads die marktaanbieders bieden naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de nieuwe transparantieregels en, in samenhang daarmee, de ontwikkeling van de kosten van de handel in instrumenten met diverse liquiditeitsniveaus naargelang van de verschillende categorieën activa.

•        Een verslag over de werking van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen in de praktijk. Effectindicatoren zijn het aantal aanbieders van een dienst op het gebied van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen, het aandeel in het handelsvolume dat door deze regelingen wordt bestreken, en de redelijkheid van de prijzen die zij in rekening brengen.

•        Een verslag over de ervaring die is opgedaan met het mechanisme voor het verbieden van bepaalde producten en praktijken. Effectindicatoren zijn het aantal keren dat verbodsmechanismen zijn gebruikt en de doelmatigheid van dergelijke verboden in de praktijk.

•        Een verslag over het effect van de voorgestelde maatregelen voor grondstoffenderivatenmarkten. Effectindicator is de verandering in de koersvolatiliteit op de grondstoffenderivatenmarkten naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de herziening van de MiFID.

•        Een verslag over de ervaringen die met de regeling ten aanzien van derde landen is opgedaan en een inventaris van het aantal en de soorten deelnemers van derde landen aan wie toegang is verleend. Effectindicatoren zijn de toename van de ondernemingen van derde landen als gevolg van de invoering van de nieuwe regeling en de ervaringen die in de praktijk met het toezicht op dergelijke ondernemingen zijn opgedaan.

•        Een verslag over de ervaringen die met de maatregelen ter verbetering van de beleggersbescherming zijn opgedaan. Effectindicatoren zijn de ontwikkeling van de deelname van niet-professionele beleggers aan de handel in financiële instrumenten naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de herziening van de MiFID, en het aantal en de ernst van de gevallen waarin beleggers in het algemeen en niet-professionele beleggers in het bijzonder verliezen hebben geleden.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Korte termijn, als gevolg van de tenuitvoerlegging van de richtlijn/verordening in de lidstaten:

- goede regulering van alle markt- en handelsstructuren, rekening houdend met de behoeften van kleinere deelnemers, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen;

- goede regulering van nieuwe handelspraktijken, zoals hoogfrequente handel;

- grotere handelstransparantie voor marktdeelnemers ten aanzien van aandelen en ten aanzien van de niet-aandelenmarkt;

- grotere transparantie met betrekking tot de bevoegdheden van toezichthouders;

- meer consistentie bij de tenuitvoerlegging van regelgeving en de toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders;

- grotere transparantie van en beter toezicht op grondstoffenderivatenmarkten;

- waar nodig, verbeterde regulering van producten, diensten en dienstverrichters;

- aangescherpte gedragsregels voor beleggingsondernemingen;

- aangescherpte organisatorische eisen voor beleggingsondernemingen.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

De meeste kwesties die door de herziening worden bestreken, vallen reeds binnen het acquis en de MiFID. Bovendien zijn financiële markten in wezen grensoverschrijdend van aard en zullen zij dat alsmaar meer worden. Internationale markten vereisen zoveel mogelijk internationale regels. De voorwaarden waaronder bedrijven en exploitanten in deze context kunnen concurreren, of het nu de regels inzake transparantie voor of na de handel, de bescherming van de belegger of de risicobeoordeling en de risicobeheersing door marktdeelnemers betreft, moeten over alle grenzen heen gelijk zijn en vormen momenteel de kern van de MiFID. Thans dient op Europees niveau actie te worden ondernomen om het regelgevingskader van de MiFID zodanig te actualiseren en aan te passen dat rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen die sinds de tenuitvoerlegging ervan op de financiële markten hebben plaatsgevonden.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

De richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID), die sinds november 2007 van kracht is, is een belangrijke pijler voor de integratie van de financiële markten in de EU. Na drie en half jaar van kracht te zijn geweest, heeft de MiFID voor meer concurrentie tussen handelsplatforms voor financiële instrumenten en voor een grotere keuze van beleggers tussen dienstverrichters en beschikbare financiële instrumenten gezorgd. Deze vooruitgang werd mede in de hand gewerkt door technologische ontwikkelingen.

Er heeft zich echter ook een aantal problemen voorgedaan. Ten eerste heeft de toegenomen concurrentie tot nieuwe uitdagingen geleid. De voordelen van grotere concurrentie zijn niet in dezelfde mate aan alle marktdeelnemers ten goede gekomen en zijn niet altijd doorgegeven aan de eindbeleggers, ongeacht of dit particuliere of institutionele beleggers betreft. De marktfragmentatie die inherent is aan concurrentie, heeft tevens de handelsomgeving complexer gemaakt, met name wat het verzamelen van handelsgegevens betreft. Ten tweede hebben de technologische en marktontwikkelingen diverse bepalingen van de MiFID ingehaald. Het gemeenschappelijk belang van transparante en gelijke concurrentievoorwaarden tussen handelsplatforms en beleggingsondernemingen wordt daardoor ondermijnd. Ten derde heeft de financiële crisis tekortkomingen blootgelegd in de regulering van andere instrumenten dan aandelen, die voornamelijk tussen professionele beleggers worden verhandeld. De vroegere aanname dat minimale transparantie, controle en bescherming van de belegger in verband met deze handel de marktefficiëntie sterker bevorderen, gaat niet langer op. Ten slotte onderstrepen de snelle innovatie en de groeiende complexiteit van financiële instrumenten het belang van een hoge mate van beleggersbescherming die gelijke tred houdt met de recentste ontwikkelingen. Ook al waren de algemene regels van de MiFID grotendeels gerechtvaardigd in het licht van de ervaringen van de financiële crisis, toch is het noodzakelijk gebleken er gerichte, ambitieuze verbeteringen in aan te brengen.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

De vastgestelde doelstellingen sluiten aan bij de fundamentele doelstelling van de EU om tot een geharmoniseerde en duurzame ontwikkeling van de economische activiteiten, een hoge mate van concurrentie en een hoog niveau van consumentenbescherming bij te dragen, met inbegrip van de veiligheid en de economische belangen van burgers (artikel 169 VWEU).

Deze doelstellingen zijn ook consistent met het hervormingsprogramma dat is voorgesteld door de Europese Commissie in haar mededeling getiteld "Op weg naar Europees herstel". Meer recentelijk heeft de Commissie in haar mededeling van 2 juni 2010 met als titel "Reguleren van financiële diensten ter bevordering van duurzame groei" verklaard dat zij een passende herziening van de MiFID zal voorstellen.

Daarnaast zal de herziening van de MiFID worden aangevuld met andere wetgevingsvoorstellen die de Commissie reeds heeft goedgekeurd of binnenkort zal goedkeuren en die betrekking hebben op de vergroting van de markttransparantie en ‑integriteit, het tegengaan van marktverstoringen en een betere bescherming van de belegger. Het voorstel voor een verordening inzake baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps omvat een publicatieregeling voor baissetransacties die het makkelijker moet maken voor toezichthouders om eventuele gevallen van marktmanipulatie te detecteren. Ook het voorstel voor een verordening inzake derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters zou aanzienlijke posities in derivaten transparanter moeten maken voor toezichthouders en zou daarnaast de systeemrisico's voor marktdeelnemers moeten beperken. Met de herziening van de richtlijn betreffende marktmisbruik, die samen met de herziening van de MiFID zal worden gepresenteerd, wordt beoogd het toepassingsgebied en de efficiëntie van de richtlijn te vergroten en tot beter functionerende en gezondere financiële markten bij te dragen. De kwestie van de specifieke transparantievereisten voor fysieke energiemarkten en het vraagstuk van de transactiemelding ter verzekering van de integriteit van de energiemarkten vormen het onderwerp van een Commissievoorstel voor een verordening inzake de integriteit en de transparantie van de energiemarkten.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

1. ¨            Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

2. ¨            Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

x Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

1.7.        Beheersvorm(en)[67]

x Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

3. ¨ uitvoerende agentschappen

4. ¨ door de Unie opgerichte organen[68]

5. ¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

6. ¨            personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met de lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

Opmerkingen

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Artikel 81 van de ontwerpverordening tot oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voorziet in een om de drie jaar na de effectieve start van de werkzaamheden te verrichten evaluatie van de met de werking van de autoriteit opgedane ervaring. Hiertoe moet de Commissie een aan het Europees Parlement en de Raad te zenden algemeen verslag publiceren.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico’s

Er is een effectbeoordeling verricht van de voorstellen tot hervorming van het stelsel voor financieel toezicht in de EU waarvan de ontwerpverordeningen tot oprichting van de Europese Bankautoriteit, tot oprichting van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en tot oprichting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten vergezeld gingen.

De extra instrumenten voor de ESMA waarin het voorliggende voorstel voorziet, zijn nodig om de ESMA in staat te stellen haar bevoegdheden uit te oefenen, en met name haar rol ten aanzien van het volgende te vervullen:

- harmoniseren en coördineren van de regelgeving voor handelsplatforms en vergroten van de transparantie van de derivatenmarkten door te specificeren welke soorten derivaten op georganiseerde handelsplatforms moeten worden verhandeld;

- zorgen voor een geharmoniseerde en hogere mate van transparantie ten aanzien van zowel de aandelenmarkten als de niet-aandelenmarkten door de compatibiliteit en consistentie van de vrijstellingen van de eisen inzake transparantie vóór de handel te verzekeren en door specifieke normen voor de datarapportering vast te stellen teneinde de gegevenskwaliteit te vergroten en gegevensconsolidatie mogelijk te maken;

- versterken en garanderen van een consistente toepassing van nationale toezichtbevoegdheden door: het coördineren van de nationale bevoegdheden met betrekking tot productverboden en positiebeheer op derivatenmarkten (waarbij aan de ESMA directe bevoegdheden op deze gebieden zouden worden verleend teneinde in noodgevallen de gevaren voor de bescherming van de belegger en/of de ordelijke werking van de markt te kunnen aanpakken), het harmoniseren van de administratieve sancties op EU-niveau door richtsnoeren te verschaffen, en het coördineren en harmoniseren van de toegangsvoorwaarden voor ondernemingen van derde landen;

- harmoniseren en coördineren van de regels voor de bekendmaking van posities door categorieën handelaren op grondstoffenderivatenmarkten, hetgeen het toezicht op en de transparantie van deze markten zal verbeteren;

- harmoniseren en coördineren van de regels met betrekking tot de door handelsplatforms openbaar te maken gegevens inzake de uitvoering van transacties teneinde het makkelijker te maken voor beleggingsondernemingen om hun verplichtingen op het gebied van optimale uitvoering na te komen;

- versterken van het kader voor de corporate governance door de taken te specificeren van het benoemingscomité dat belast is met de benoeming van de leden van het leidinggevend orgaan, en opstellen van richtsnoeren ten aanzien van de wijze waarop de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan kan worden beoordeeld.

Doordat deze instrumenten ontbraken, was de autoriteit niet in staat haar rol tijdig en efficiënt te vervullen.

2.2.2.     Controlemiddel(en)

De beheers- en controlesystemen waarin de ESMA-verordening voorziet, zijn ook van toepassing in het kader van de rol die de ESMA uit hoofde van het voorliggende voorstel vervult.

De Commissie zal ten tijde van de eerste beoordeling een besluit nemen over de definitieve reeks indicatoren ter beoordeling van de prestaties van de Europese Autoriteit voor effecten en markten. Voor de definitieve beoordeling zullen de kwantitatieve indicatoren even belangrijk zijn als de kwalitatieve informatie die tijdens de raadplegingen is ingewonnen. De evaluatie zal om de drie jaar plaatsvinden.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing op de ESMA.

De autoriteit treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende regelingen die op alle werknemers van de autoriteit van toepassing zijn.

In de financieringsbesluiten en -overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsinstrumenten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de autoriteit toegekende financiering en bij het personeel dat voor de verdere toewijzing van de financiering verantwoordelijk is.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Aantal [Omschrijving……………………...……….] || GK/ NGK ([69]) || van EVA-landen[70] || van kandidaat-lidstaten[71] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|| [12.040401.01] ESMA - Subsidiëring onder titels 1 en 2 (Administratieve en personeelsuitgaven) || GK || JA || NEE || NEE || NEE

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1A || Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

<DG: MARKT> || || || Jaar 2013[72] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

12.0404.01 || Vastleggingen || (1) || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Betalingen || (2) || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || ||

Betalingen || (2a) || || || || || || || ||

Uit de begroting van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[73] || || || || || || || ||

Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || 0 || 0 || 0 || || || || ||

TOTAAL kredieten <DG MARKT> || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Betalingen || =2+2a +3 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0 || 0 || 0 || || || || ||

Betalingen || (5) || 0 || 0 || 0 || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit de specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || || || || ||

TOTAAL kredieten voor RUBRIEK <1A> van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1.744

Betalingen || =5+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1.744

Opmerkingen:

1) Taken met betrekking tot alle markt- en handelsstructuren

Handelsplatforms

De ESMA zal met zekerheid vier bindende technische normen moeten ontwikkelen, namelijk met betrekking tot de procedure voor de kennisgeving van handelsplatforms aan de bevoegde autoriteiten, de bekendmaking dat en de omstandigheden waaronder de handel in financiële instrumenten moet worden opgeschort, alsmede de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen handelsplatforms.

Handel in derivaten

De ESMA zal twee bindende technische normen moeten ontwikkelen waarin wordt vastgelegd welke soorten derivaten of subsoorten daarvan uitsluitend op georganiseerde handelsplatforms mogen worden verhandeld en waarin de criteria worden gespecificeerd om uit te maken of een soort derivaat of een subsoort daarvan als voldoende liquide kan worden aangemerkt om op georganiseerde handelsplatforms te worden verhandeld.

2) Handelstransparantie op aandelen- en niet-aandelenmarkten

Aandelenmarkten

Van de ESMA zal worden verlangd dat zij een advies uitbrengt waarin van elke vrijstelling van transparantie vóór de handel wordt nagegaan of deze verenigbaar is met de eisen inzake transparantie vóór de handel voor gereglementeerde markten, MTF's en OTF's. De ESMA moet tevens bij de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze vrijstellingen wordt gebruikgemaakt.

Van de ESMA zal worden verlangd dat zij de toepassing van de regelingen voor uitgestelde publicatie na de handel door handelsplatforms controleert. De ESMA moet tevens bij de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze regelingen wordt gebruikgemaakt.

Niet-aandelen

Van de ESMA zal worden verlangd dat zij een advies uitbrengt waarin van elke vrijstelling van transparantie vóór de handel wordt nagegaan of deze verenigbaar is met de eisen inzake transparantie vóór de handel voor gereglementeerde markten, MTF's en OTF's. De ESMA moet tevens bij de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze vrijstellingen wordt gebruikgemaakt. De ESMA zal tevens de verplichtingen inzake transparantie vóór de handel moeten controleren voor obligaties, gestructureerde financieringsproducten en voor clearing in aanmerking komende derivaten die beleggingsondernemingen bij de onderhandse handel aanhouden. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding dient de ESMA aan de Commissie verslag uit te brengen over de toepassing van deze verplichtingen.

Van de ESMA zal worden verlangd dat zij de toepassing van regelingen voor uitgestelde publicatie na de handel door handelsplatforms controleert. De ESMA moet tevens bij de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze regelingen wordt gebruikgemaakt.

Datarapporteringsdiensten

De ESMA zal drie bindende technische normen moeten ontwikkelen waarin de gegevensopmaken en -normen worden gespecificeerd die door handelsplatforms, beleggingsondernemingen en goedgekeurde publicatievoorzieningen (Approved Publication Arrangements – APA's) moeten worden gehanteerd teneinde de consolidatie mogelijk te maken, zowel van de informatie na de handel van aandelen- en niet-aandelenmarkten, als van de informatie die moet worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten door aanbieders van datarapporteringsdiensten die een vergunning aanvragen.

3) Grotere transparantie ten aanzien van de bevoegdheden van toezichthouders; grotere consistentie bij de tenuitvoerlegging van regelgeving en de toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders

Productverboden

De ESMA zal de acties moeten coördineren die door nationale bevoegde autoriteiten worden ondernomen om een financieel product of financiële praktijk permanent te verbieden. Daarnaast zullen aan de ESMA directe bevoegdheden worden verleend om in noodsituaties tijdelijk producten of diensten te verbieden.

Coördinatie van nationale maatregelen inzake positiebeheer en positielimieten door de ESMA

De ESMA zal een faciliterende en coördinerende rol vervullen ten aanzien van de bevoegdheden van nationale bevoegde autoriteiten inzake positiebeheer en positielimieten. Daarnaast zullen aan de ESMA directe bevoegdheden worden verleend om van elke persoon informatie te vragen over in gelijk welke soort derivaten aangehouden posities, om van elke persoon te verlangen de omvang van een aangehouden positie te verminderen, en om het vermogen van personen te beperken om een grondstoffenderivatencontract te sluiten.

Sancties

De ESMA zal overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten moeten uitvaardigen over de in afzonderlijke gevallen op grond van het nationale wettelijk kader toe te passen soorten administratieve maatregelen en sancties en over de omvang van de administratieve geldboeten.

De ESMA zal één bindende technische norm moeten ontwikkelen ten aanzien van de procedures en formulieren voor het indienen door de nationale bevoegde autoriteiten bij de ESMA van informatie over administratieve maatregelen, sancties, geldboetes en strafrechtelijke sancties.

Toegangsvoorwaarden voor ondernemingen van derde landen

De ESMA zal een registratierol vervullen ten aanzien van ondernemingen van derde landen die van plan zijn beleggingsdiensten en ‑activiteiten in de Unie te verrichten zonder een bijkantoor in een van de lidstaten te vestigen. Daarnaast zal de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen moeten ontwikkelen om uit te maken welke informatie de betrokken onderneming van het derde land in haar aanvraag aan de ESMA moet verstrekken en tevens samenwerkingsovereenkomsten moeten sluiten met de bevoegde autoriteit van de derde landen waarvan het wettelijke en toezichtkader als gelijkwaardig met dat van de Unie is aangemerkt.

4) Grotere transparantie van en beter toezicht op grondstoffenderivatenmarkten

Rapportage van posities door categorieën handelaren

De ESMA zal één bindende technische norm moeten ontwikkelen waarin de drempelwaarden worden gespecificeerd waarboven de posities van categorieën handelaren openbaar moeten worden gemaakt, de opmaak wordt vastgelegd van de wekelijkse rapportages waarbij de openstaande posities door de categorieën handelaren openbaar moeten worden gemaakt, en tevens de inhoud wordt vastgesteld van de informatie die aan de leden en deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's moet worden verstrekt.

5) Aangescherpte gedragsregels voor beleggingsondernemingen

Optimale uitvoering

De ESMA zal twee bindende technische normen moeten ontwikkelen: een norm waarin de inhoud, opmaak en periodiciteit worden gespecificeerd van door de handelsplatforms te publiceren gegevens met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering, alsook een norm waarin de inhoud en opmaak worden vastgelegd van de door beleggingsondernemingen te publiceren informatie met betrekking tot de vijf belangrijkste plaatsen van uitvoering waar zij orders van cliënten hebben uitgevoerd.

De ESMA zal richtsnoeren moeten uitvaardigen voor de beoordeling van financiële instrumenten die een structuur bevatten die het moeilijk maakt voor de cliënt om de eraan verbonden risico’s te begrijpen.

6) Aangescherpte organisatorische eisen voor beleggingsondernemingen

Corporate governance

De ESMA zal moeten zorgen voor richtsnoeren voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan, rekening houdend met de verschillende rollen en functies die zij vervullen.

Van de ESMA zal worden verlangd dat zij één bindende technische norm ontwikkelt waarin de taken worden gespecificeerd van het benoemingscomité dat belast is met de benoeming van de leden van het leidinggevend orgaan.

Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken:

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || ||

Betalingen || (5) || || || || || || || ||

Ÿ TOTAAL uit de specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Betalingen || =5+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

DG: <MARKT> ||

Ÿ Personele middelen || 0 || 0 || 0 || || || || ||

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || || || || ||

TOTAAL DG <….> || Kredieten || || || || || || || ||

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0 || 0 || 0 || || || || ||

in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2012[74] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

Betalingen || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

7. ¨            Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

8. x            Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

De specifieke doelstellingen van het voorstel zijn uiteengezet in punt 1.4.2. Deze worden gerealiseerd via de voorgestelde wetgevingsmaatregelen die op nationaal niveau ten uitvoer moeten worden gelegd, alsook via de inschakeling van de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

In het bijzonder moet de rol van de ESMA, ook al is het niet mogelijk om aan elke operationele doelstelling concrete kwantitatieve resultaten toe te wijzen, bijdragen aan een verbetering van het vertrouwen van beleggers en gebruikers van de derivatenmarkten, aan een aanzienlijke vermindering van de systeemrisico's en aan een substantiële verbetering van de marktefficiëntie. Ten eerste zullen betere transparantieregels ten aanzien van aandelen en nieuwe transparantieregels ten aanzien van obligaties en derivaten, in combinatie met nieuwe rapportageverplichtingen en -systemen, resulteren in een veel grotere transparantie van de financiële markten, met inbegrip van de grondstoffenmarkten, voor toezichthouders en marktdeelnemers. Tezamen met de nieuwe bevoegdheden voor toezichthouders zou dit moeten leiden tot een algehele ordelijker werking van de financiële markten. Ten tweede zullen de nieuwe voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen op het gebied van organisatie, processen en risicocontroles de bescherming van de belegger en derhalve het vertrouwen van de belegger vergroten. Ten derde zullen het nieuwe handelskader en de verplichtingen die aan sommige marktdeelnemers worden opgelegd, tegelijkertijd de systeemrisico's verkleinen en tot efficiëntere markten leiden.

3.2.3.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1.  Samenvatting

9. x            Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

10. ¨            Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

11. x            Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

12. ¨            Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Opmerking:

Er zijn geen extra personele en administratieve middelen binnen DG MARKT vereist als gevolg van het voorstel. De middelen die momenteel worden ingezet om Richtlijn 1997/9/EG te monitoren, zullen worden gehandhaafd.

3.2.4.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

13. ¨            Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

14. x            Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Het voorstel voorziet in extra taken voor de ESMA. Dit vereist aanvullende middelen onder begrotingsonderdeel 12.0404.01.

15. ¨            Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[75].

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.     Bijdrage van derden aan de financiering

16. ¨            Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

17. x            Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) Jaar N

|| Jaar 2012 || Jaar 2012 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

Medefinancieringsbron LIDSTATEN via nationale toezichthouders van de EU(*) || 0,591 || 1,013 || 1,013 || || || || || 2,617

TOTAAL medegefinancierde kredieten || 0,591 || 1,013 || 1,013 || || || || || 2,617

(*) De schatting is gebaseerd op het huidige financieringsmechanisme in de ontwerpversie van de ESMA-verordening (lidstaten 60% - Gemeenschap 40%).

3.3.        Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

18. x            Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

19. ¨            Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

20. ¨            voor de eigen middelen

21. ¨            voor de diverse ontvangsten

BIJLAGE

Bijlage bij het financieel memorandum voor het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/39/EC betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID) en voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten.

Toegepaste methode en voornaamste basisaannamen

Wat de personeelsuitgaven (titel 1) betreft, zijn de kosten die verband houden met de door de ESMA te vervullen taken die uit beide voorstellen voortvloeien, geraamd overeenkomstig de kostenclassificatie in de ontwerpbegroting voor 2012 van de ESMA, zoals ingediend bij de Commissie.

In beide Commissievoorstellen zijn bepalingen vervat op grond waarvan de ESMA in totaal veertien reeksen nieuwe bindende technische normen moet ontwikkelen, die ervoor moeten zorgen dat voorschriften met een uitermate technisch karakter in de gehele EU op consistente wijze ten uitvoer worden gelegd. Overeenkomstig de voorstellen wordt van de ESMA verwacht dat zij in 2013 ongeveer 50% van de nieuwe bindende technische normen gereed heeft. Om dit doel te bereiken, is reeds vanaf 2013 een uitbreiding van het personeelsbestand vereist. Wat de aard van de functies betreft, is voor de succesvolle en tijdige ontwikkeling van nieuwe bindende technische normen met name aanvullend juridisch, beleids- en effectbeoordelingspersoneel vereist.

Op basis van schattingen van de diensten van de Commissie en de ESMA is uitgegaan van de volgende aannamen voor de raming van het aantal voltijdequivalenten dat vereist is om de bindende technische normen met betrekking tot de twee voorstellen te ontwikkelen:

– 1 beleidsmedewerker stelt per jaar 2 bindende technische normen van gemiddelde complexiteit op, wat betekent dat er voor 2013 4 beleidsmedewerkers nodig zijn;

– voor 8 bindende technische normen is er 1 effectbeoordelingsmedewerker nodig, wat betekent dat er voor 2013 1 effectbeoordelingsmedewerker nodig is;

– voor 5 bindende technische normen is er 1 juridische medewerker nodig, wat betekent dat er voor 2013 1 juridische medewerker nodig is;

– voor de dagelijkse ondersteuning van voornoemde functies is 1 aanvullend voltijds ondersteunend personeelslid vereist.

Voor de ontwikkeling van de in 2013 op te stellen bindende technische normen zijn derhalve 7 voltijdse medewerkers vereist.

Naast bindende technische normen zal de ESMA een drietal reeksen richtsnoeren (sancties, complexiteit van de financiële instrumenten, corporate governance) en één verslag over de toepassing van de verplichtingen vóór de handel voor onderhands verhandelde effecten die geen aandelen zijn moeten opstellen. Voor deze taken zijn 2 extra beleidsmedewerkers vereist.

Tot slot wordt er aan de ESMA ook een aantal permanente taken toevertrouwd op het gebied van de vrijstelling van de verplichtingen inzake de transparantie vóór de handel en de uitgestelde publicatie na de handel voor aandelen- en niet-aandelenmarkten, productverboden en positiebeheer. Voor deze taken zijn 2 extra beleidsmedewerkers vereist.

Al met al betekent dit dat er 11 extra voltijdse medewerkers nodig zijn.

Overige aannamen:

– op basis van de verdeling van voltijdequivalenten in de ontwerpbegroting voor 2012, wordt aangenomen dat de 11 voltijdequivalenten bestaan uit 8 tijdelijke functionarissen (74%), 2 gedetacheerde nationale deskundigen (16%) en 1 arbeidscontractant (10%);

– de gemiddelde jaarlijkse salariskosten voor de verschillende personeelscategorieën zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG;

– een wegingscoëfficiënt voor salarissen voor Parijs van 1,27;

– de opleidingskosten zullen naar schatting 1 000 EUR per voltijdequivalent per jaar bedragen;

– de kosten van dienstreizen zullen naar schatting 10 000 EUR bedragen (raming op basis van de ontwerpbegroting voor 2012 van de kosten van dienstreizen per personeelslid);

– kosten voor aanwervingen (reiskosten, hotelkosten, medische onderzoeken, installatie en overige toelagen, verhuizingkosten enz.) ter grootte van 12 700 EUR (raming op basis van de ontwerpbegroting voor 2012 van de kosten voor de indienstneming van een nieuw personeelslid).

Aangenomen wordt dat de werkdruk die aan de bovenbeschreven verhoging van het aantal voltijdequivalenten ten grondslag ligt, in 2014 en latere jaren gelijk blijft en verband houdt met, enerzijds, het wijzigen van de reeds ontwikkelde bindende technische normen en, anderzijds, het opstellen van de resterende 50% van de bindende technische normen die op grond van beide wetsvoorstellen zijn vereist.

De berekeningsmethode voor de verhoging van het vereiste budget voor de komende drie jaar wordt in meer detail uiteengezet in onderstaande tabel. Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat 40% van de kosten uit de Uniebegroting wordt gefinancierd.

Kostensoort || Berekening || Bedrag (in duizenden euro's)

2013 || 2014 || 2015 || Totaal

|| || || || ||

Titel 1: Personeelsuitgaven || || || || ||

|| || || || ||

11 Salarissen, toelagen en vergoedingen || || || || ||

- waarvan tijdelijke functionarissen || =8*127*1,27 || 658 || 1 317 || 1 317 || 3 293

- waarvan gedetacheerde nat. deskundigen || =2*73*1,27 || 81 || 162 || 162 || 405

- waarvan arbeidscontractanten || =1*64*1,27 || 45 || 89 || 89 || 223

|| || || || ||

12 Uitgaven voor aanwerving || || || || ||

|| =11*12,7 || 140 || || || 140

|| || || || ||

13 Uitgaven voor dienstreizen || || || || ||

|| =11*10 || 55 || 110 || 110 || 275

|| || || || ||

15 Opleiding || =11*1 || 6 || 11 || 11 || 28

|| || || || ||

Totaal titel 1: Personeelsuitgaven || || 985 || 1 689 || 1 689 || 4 363

|| || || || ||

Waarvan Uniebijdrage (40%) || || 394 || 676 || 676 || 1 746

Waarvan bijdrage van de lidstaten (60%) || || 591 || 1.013 || 1 013 || 2 617

In onderstaande tabel wordt het voorgestelde uitvoeringsplan voor de invulling van de negen functies voor tijdelijke functionarissen uiteengezet:

Functiegroep en rang || Tijdelijke ambten ||

AD 16 || ||

AD 15 || ||

AD 14 || ||

AD 13 || ||

AD 12 || ||

AD 11 || ||

AD 10 || ||

AD 9 || 2 ||

AD 8 || 3 ||

AD 7 || 3 ||

AD 6 || ||

AD 5 || ||

|| ||

Totaal aantal AD's || 8 ||

[1]               Bij de herziening van de MiFID is de "Lamfalussy-procedure" gevolgd (een vierledige regelgevingsbenadering die is aanbevolen door het Comité van wijze mannen met betrekking tot de regulering van de Europese effectenmarkten, onder voorzitterschap van Baron Alexandre Lamfalussy, die is goedgekeurd door de Europese Raad van Stockholm van maart 2001, en die is gericht op effectievere regulering van de effectenmarkten), die nader is uitgewerkt bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese autoriteit voor effecten en markten): op niveau 1 nemen het Europees Parlement en de Raad op basis van de medebeslissingsprocedure een richtlijn aan, die kaderbeginselen bevat en die de Commissie de bevoegdheid geeft te handelen op niveau 2 en gedelegeerde handelingen (artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; C 115/47) dan wel uitvoeringshandelingen (artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, C 115/47) vast te stellen. Bij het opstellen van gedelegeerde handelingen raadpleegt de Commissie deskundigen die zijn aangesteld door lidstaten. Op verzoek van de Commissie kan de ESMA de Commissie adviseren over de technische details die in niveau 2-wetgeving moeten worden opgenomen. Daarnaast kan de niveau 1-wetgeving de ESMA de bevoegdheid verlenen om overeenkomstig de artikelen 10 en 15 van de ESMA-verordening ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen te ontwikkelen die door de Commissie kunnen worden goedgekeurd (behoudens een recht op bezwaar door de Raad en het Parlement in geval van technische reguleringsnormen). Op niveau 3 werkt de ESMA ook aan aanbevelingen en richtsnoeren en vergelijkt zij de toezicht- en regelgevingspraktijk door middel van collegiale toetsingen om te zorgen voor een consistente tenuitvoerlegging en toepassing van de voorschriften die op de niveaus 1 en 2 zijn vastgesteld. Tot slot controleert de Commissie de naleving door de lidstaten van de EU-wetgeving en kan zij gerechtelijke stappen ondernemen tegen lidstaten die dit nalaten.

[2]               Richtlijn 2004/39/EG (MiFID-kaderrichtlijn).

[3]               Richtlijn 2006/73/EG (MiFID-uitvoeringsrichtlijn) tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG (MiFID-kaderrichtlijn).

[4]               Verordening (EG) nr. 1287/2006 (MiFID-uitvoeringsverordening) tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG (MiFID-kaderrichtlijn) wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 1).

[5]               "Monitoring Prices, Costs and Volumes of Trading and Post-trading Services", Oxera, 2011.

[6]               Zie de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Centrale Bank – Reguleren van financiële diensten ter bevordering van duurzame groei, juni 2010 (COM(2010) 301 definitief).

[7]               Zie de verklaring van de leiders van de G-20 op de top in Pittsburgh van 24-25 september 2009, http://www.pittsburghsummit.gov/mediacenter/129639.htm.

[8]               Naar aanleiding hiervan publiceerde de Commissie de mededeling inzake het garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten (COM(2009) 563 definitief), 20 oktober 2009.

[9]               Zie het voorstel betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (COM(2010) 484), september 2010.

[10]             Zie het Verslag van de groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de EU, onder voorzitterschap van Jacques de Larosière, februari 2009, en de conclusies over versterking van het financieel toezicht in de EU, aangenomen door de Raad op 9 juni 2009 (10862/09).

[11]             Zie de reacties op de openbare raadpleging inzake de herziening van de MiFID: (http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_consultations/library?l=/financial_services/mifid_instruments&vm=detailed&sb=Title) en de samenvatting in bijlage 13 van de effectbeoordeling.

[12]             De samenvatting is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/isd/10-09-21-hearing-summary_en.pdf.

[13]             Zie het technisch advies van het CESR aan de Europese Commissie in de context van de herziening van de MiFID en de antwoorden op het verzoek van de Europese Commissie om aanvullende informatie, 29 juli 2010 (http://www.esma.europa.eu/popup2.php?id=7003) en het tweede technische advies van het CESR aan de Europese Commissie in de context van de herziening van de MiFID en de antwoorden op het verzoek van de Europese Commissie om aanvullende informatie, 13 oktober 2010 (http://www.esma.europa.eu/popup2.php?id=7279).

[14]             Deze studies zijn uitgevoerd door twee externe consultants die geselecteerd zijn volgens de selectieprocedure vastgelegd in de regels en voorschriften van de Europese Commissie. Deze beide studies geven niet de meningen of standpunten van de Europese Commissie weer.

[15]             http://ec.europa.eu/internal_market/finservices-retail/investment_products_en.htm.

[16]             COM(2010) 284.

[17]             Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2009/29/EG, PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63.

[18]             PB C 71 E van 25.3.2003, blz. 62.

[19]             PB C 220 van 16.9.2003, blz. 1.

[20]             PB C 144 van 20.6.2003, blz. 6.

[21]             Advies van het Europees Parlement van 25 september 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 8 december 2003 (PB C 60 E van 9.3.2004, blz. 1) en standpunt van het Europees Parlement van 30 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Besluit van de Raad van 7 april 2004.

[22]             PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

[23]             PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

[24]             PB 56 van 4.4. 1964, blz. 878/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1992.

[25]             PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.

[26]             PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

[27]             PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

[28]             PB L Ö 177 van 30.6.2006, blz. 1. Õ 126 van 26.5.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.

[29]             PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1

[30]             Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

[31]             Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (herschikking) (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201).

[32]             Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).

[33]             PB L 141 van 11.6.1993 Ö 177 van 30.6.2006, blz. 201 Õ , blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG.

[34]             PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.

[35]             PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43.

[36]             PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43.

[37]             PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.

[38]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

[39]             PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26.

[40]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[41]             PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.).

[42]             PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.

[43]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

[44]             PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[45]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[46]             PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994.

[47]             PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3 Ö 302 van 17.11.2009, blz. 32 Õ. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/108/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35).

[48]             PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178, 17.7.2003, p. 16).

[49]             PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

[50]             Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1).

[51]             Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering (PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG.

[52]             Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG.

[53]             PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22.

[54]             PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

[55]             è1 PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64. ç

[56]             PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20.

[57]             PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).

[58]             PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.

[59]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[60]             PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.

[61]             è1 PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç

[62]             è1 PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç

[63]             PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3.

[64]             è1 PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç

[65]             ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based Budgeting.

[66]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[67]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html.

[68]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[69]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[70]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[71]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[72]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[73]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[74]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

[75]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.