Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (Herschikking) /* COM/2011/0656 definitief - 2011/0298 (COD) */
TOELICHTING
1.
Achtergrond van het voorstel
De richtlijn betreffende markten voor
financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive – MiFID),
die sinds november 2007 van kracht is, is een belangrijke pijler voor de
integratie van de financiële markten in de EU. De MiFID is aangenomen volgens
de "Lamfalussy-procedure"[1]
en bestaat uit een kaderrichtlijn (Richtlijn 2004/39/EG[2]),
een uitvoeringsrichtlijn (Richtlijn 2006/73/EG[3])
en een uitvoeringsverordening (Verordening (EG) nr. 1287/2006[4]).
De MiFID brengt een regelgevingskader tot stand voor het verrichten van
beleggingsdiensten in financiële instrumenten (zoals courtage, advies, handel,
vermogensbeheer, overnemen van financiële instrumenten enz.) door banken en
beleggingsondernemingen, alsook voor de exploitatie van gereglementeerde
markten door marktexploitanten. In de richtlijn zijn tevens de bevoegdheden en
taken van de nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot deze
activiteiten vastgelegd. De overkoepelende doelstelling is de integratie,
het concurrentievermogen en de efficiëntie van de financiële markten van de EU
te bevorderen. Concreet is de mogelijkheid voor lidstaten afgeschaft om te
eisen dat alle handel in financiële instrumenten op traditionele beurzen
plaatsvindt en is concurrentie tussen deze beurzen en alternatieve platforms in
geheel Europa mogelijk gemaakt. Ook is aan banken en beleggingsondernemingen
een sterker "Europees paspoort" verleend om beleggingsdiensten in de
gehele EU te verrichten, mits organisatorische en rapportage-eisen en
veelomvattende regels ter bescherming van de belegger in acht worden genomen. Na drie en half jaar van kracht te zijn
geweest, heeft de MiFID voor meer concurrentie tussen handelsplatforms voor
financiële instrumenten en voor een grotere keuze van beleggers tussen
dienstverrichters en beschikbare financiële instrumenten gezorgd. Deze
vooruitgang werd mede in de hand gewerkt door technologische ontwikkelingen. Al
met al zijn de transactiekosten afgenomen en is de integratie toegenomen[5]. Er heeft zich echter ook een aantal problemen
voorgedaan. Ten eerste heeft de scherpere concurrentie tot nieuwe uitdagingen
geleid. De voordelen van de grotere concurrentie zijn niet in dezelfde mate aan
alle marktdeelnemers ten goede gekomen en zijn niet altijd doorgegeven aan de
eindbeleggers, ongeacht of dit particuliere of institutionele beleggers
betreft. De marktfragmentatie die inherent is aan concurrentie, heeft tevens de
handelsomgeving complexer gemaakt, met name wat het verzamelen van handelsgegevens
betreft. Ten tweede hebben de technologische en marktontwikkelingen diverse
bepalingen van de MiFID ingehaald. Het gemeenschappelijk belang van
transparante en gelijke concurrentievoorwaarden tussen handelsplatforms en
beleggingsondernemingen wordt daardoor ondermijnd. Ten derde heeft de
financiële crisis tekortkomingen blootgelegd in de regulering van andere
instrumenten dan aandelen, die voornamelijk tussen professionele beleggers
worden verhandeld. De vroegere aanname dat minimale transparantie, controle en
bescherming van de belegger in verband met deze handel de marktefficiëntie
sterker bevorderen, gaat niet langer op. Ten slotte onderstrepen de snelle
innovatie en de groeiende complexiteit van financiële instrumenten het belang
van een hoge mate van beleggersbescherming die gelijke tred houdt met de
recentste ontwikkelingen. Ook al waren de algemene regels van de MiFID
grotendeels gerechtvaardigd in het licht van de ervaringen van de financiële
crisis, toch is het noodzakelijk gebleken er gerichte, ambitieuze verbeteringen
in aan te brengen. De herziening van de MiFID maakt daarom
integraal deel uit van hervormingen die erop gericht zijn niet alleen een
veiliger, deugdelijker, transparanter en verantwoordelijker financieel stelsel
tot stand te brengen dat ten dienste staat van de economie en de samenleving
als geheel tijdens de nasleep van de financiële crisis, maar ook te zorgen voor
een sterker geïntegreerde, efficiëntere en concurrerender financiële markt in
de EU[6].
Bovendien is de MiFID een essentieel instrument om het streven van de G20[7] vorm te geven om de minder
gereguleerde en meer ondoorzichtige delen van het financiële stelsel aan te
pakken en de organisatie en transparantie van en het toezicht op de diverse
marktsegmenten te vergroten, met name die welke betrekking hebben op
instrumenten die veelal onderhands (over the counter – otc) worden verhandeld[8], in aanvulling op het
wetgevingsvoorstel inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en
transactieregisters[9]. Er zijn ook doelgerichte verbeteringen vereist
om tot een beter toezicht op en een grotere transparantie van
grondstoffenderivatenmarkten te komen, zodat deze markten hun rol inzake
hedging en koersvorming naar behoren kunnen vervullen. Deze verbeteringen zijn
ook noodzakelijk om eerlijke concurrentie en efficiënte markten te garanderen
in het licht van de ontwikkelingen in de marktstructuren en van de technologie.
Voorts zijn specifieke wijzigingen in het kader voor de bescherming van de
beleggers vereist om op de veranderende praktijken in te spelen en het
beleggersvertrouwen te ondersteunen. Tot slot heeft de EU, conform de aanbevelingen
van de groep de Larosière en de conclusies van de Raad (Ecofin)[10], zich ertoe verbonden om, waar
zulks passend is, de manoeuvreerruimte van de lidstaten binnen de
EU-richtlijnen inzake financiële diensten tot een minimum te beperken. Dit is
de rode draad die door alle gebieden loopt die door de herziening van de MiFID
worden bestreken, en die zal bijdragen tot de invoering van het "ene
rulebook" voor financiële markten in de EU, tot een verdere bevordering
van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers, tot een beter
toezicht en een betere handhaving, tot minder kosten voor marktdeelnemers, tot
betere toegangsvoorwaarden en tot een versterking van de mondiale
concurrentiepositie van de financiële sector van de EU. Dit alles heeft ertoe geleid dat het voorstel
tot wijziging van de MiFID in twee delen is gesplitst. In een verordening
worden de vereisten uiteengezet ten aanzien van de openbaarmaking van gegevens
ten behoeve van de handelstransparantie voor het publiek en de melding van
transactiegegevens aan bevoegde autoriteiten, de opheffing van belemmeringen
voor niet-discriminerende toegang tot clearingfaciliteiten, de verplichte
handel in derivaten op georganiseerde platforms, specifieke toezichtmaatregelen
met betrekking tot financiële instrumenten en posities in derivaten, en het
verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen zonder de vestiging
van een bijkantoor. Middels een richtlijn worden de specifieke vereisten
aangepast met betrekking tot het verrichten van beleggingsdiensten, de
draagwijdte van de vrijstellingen van de huidige richtlijn, de organisatorische
eisen en gedragsregels voor beleggingsondernemingen, de organisatorische eisen
voor handelsplatforms, de vergunningverlening aan en de geldende verplichtingen
voor aanbieders van datarapporteringsdiensten, de bevoegdheden van de bevoegde
autoriteiten, sancties, en regels voor ondernemingen van derde landen die via
een bijkantoor activiteiten ontplooien.
2.
Resultaten van de raadpleging van de betrokken partijen en de
effectbeoordeling
Het initiatief is het resultaat van een
uitvoerige en continue dialoog met en raadpleging van alle belangrijke
belanghebbenden, zoals effectentoezichthouders en –regelgevers en alle soorten
marktdeelnemers, onder wie emittenten en kleine beleggers.
Tevens is rekening gehouden met de standpunten die zijn geformuleerd tijdens
een openbare raadpleging die liep van 8 december 2010 tot 2 februari
2011[11],
een uitgebreide en druk bijgewoonde openbare hoorzitting die plaatsvond op
20-21 september 2010[12],
en de informatie die is verkregen uit vanaf december 2009 gehouden uitgebreide
bijeenkomsten met een breed scala aan belanghebbenden. Tot slot is bij het
opstellen van het voorstel rekening gehouden met de opmerkingen en analyses uit
de documenten en technische adviezen die zijn gepubliceerd door het Comité van
Europese effectenregelgevers (Committee of European Securities Regulators –
CESR), thans de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European
Securities and Markets Authority – ESMA)[13]. Daarnaast zijn bij externe consultants twee
studies[14]
besteld ter voorbereiding van de herziening van de MiFID. De eerste studie,
waartoe op 10 februari 2010 aan PriceWaterhouseCoopers opdracht is gegeven
en die op 13 juli 2010 is ontvangen, was gericht op gegevensverzameling
over marktactiviteiten en andere aan de MiFID gerelateerde aangelegenheden. De
tweede studie, waartoe op 21 juli 2010 aan Europe Economics opdracht is
gegeven en die op 23 mei 2011 is ontvangen, betrof een kosten-batenanalyse
van de diverse beleidsopties die in de context van de herziening van de MiFID
kunnen worden overwogen. Overeenkomstig haar beleid inzake betere
regelgeving heeft de Commissie een effectbeoordeling van de
beleidsalternatieven verricht. De beleidsopties zijn
beoordeeld in het licht van verschillende criteria: transparantie van de
marktactiviteiten voor toezichthouders en marktdeelnemers, beleggersbescherming
en -vertrouwen, gelijke concurrentievoorwaarden voor marktplatforms en
handelssystemen in de EU, en kosteneffectiviteit, d.w.z. de mate waarin de
opties de beoogde doelstellingen verwezenlijken en de werking van de
effectenmarkten op kosteneffectieve en efficiënte wijze mogelijk maken. Al met al wordt ervan uitgegaan dat de
herziening van de MiFID eenmalige nalevingskosten van 512 miljoen EUR
à 732 miljoen EUR en permanente kosten van 312 miljoen EUR
à 586 miljoen EUR met zich mee zal brengen, wat neerkomt op een
eenmalig en een permanent kosteneffect van respectievelijk 0,10% à 0,15% en
0,06% à 0,12% van de totale exploitatiekosten van de EU-bankensector. Dat is
veel minder dan de kosten voor de invoering van de MiFID. Het eenmalige
kosteneffect van de invoering van de MiFID werd destijds geschat op 0,56%
(retail- en spaarbanken) en 0,68% (zakenbanken) van de totale
exploitatiekosten, terwijl de permanente kosten op 0,11% (retail- en
spaarbanken) en 0,17% (zakenbanken) van de totale exploitatiekosten werden
geraamd.
3.
Juridische elementen van het voorstel
3.1.
Rechtsgrondslag
Het voorstel is
gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Deze richtlijn zou
Richtlijn 2004/39/EG vervangen met betrekking tot de harmonisatie van de
nationale voorschriften voor de verlening van een vergunning voor het
verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten door
beleggingsondernemingen, de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, de
uitoefening van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening,
de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten van de desbetreffende
lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, alsmede de voorwaarden voor
de vergunningverlening aan en bedrijfsuitoefening van gereglementeerde markten
en aanbieders van marktgegevens. Het voorstel heeft als voornaamste doel en
onderwerp het harmoniseren van nationale bepalingen betreffende de toegang tot
de werkzaamheden van beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten en
aanbieders van datadiensten, de regelingen voor de governance van deze
instellingen en het toezichtkader dat op hen van toepassing is. Om die reden is
het gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Het voorstel vormt
een aanvulling op het voorstel voor een verordening [MiFIR] dat zorgt voor
eenvormige en direct toepasselijke voorschriften die nodig zijn voor een
gelijkmatige werking van de markt voor financiële instrumenten op het vlak van
bijvoorbeeld bekendmaking van handelsgegevens, transactierapportage aan
bevoegde autoriteiten en specifieke bevoegdheden voor de bevoegde autoriteiten
en de ESMA.
3.2.
Subsidiariteit en evenredigheid
Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel
5, lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien de
doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten
alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van
het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt. De meeste kwesties die door de herziening
worden bestreken, vallen reeds binnen het huidige wettelijke kader van de
MiFID. Bovendien zijn financiële markten in wezen grensoverschrijdend van aard
en zullen zij dat alsmaar meer worden. De voorwaarden waaronder bedrijven en
exploitanten in deze context kunnen concurreren, of het nu de regels inzake
transparantie voor of na de handel, de bescherming van de belegger of de
risicobeoordeling en de risicobeheersing door marktdeelnemers betreft, moeten
over alle grenzen heen gelijk zijn en vormen momenteel de kern van de MiFID.
Thans dient op Europees niveau actie te worden ondernomen om het
regelgevingskader van de MiFID zodanig te actualiseren en aan te passen dat
rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen die sinds de tenuitvoerlegging
ervan op de financiële markten hebben plaatsgevonden. De reeds door de
richtlijn teweeggebrachte verbeteringen op het gebied van de integratie en
efficiëntie van de financiële markten en diensten in Europa zouden op die
manier worden versterkt door het aanbrengen van de juiste aanpassingen om
ervoor te zorgen dat de doelstellingen van een solide regelgevingskader voor de
interne markt worden verwezenlijkt. Vanwege deze integratie zou geïsoleerd
nationaal ingrijpen veel minder efficiënt zijn en tot fragmentatie van de
markten leiden, hetgeen zou resulteren in toezicht- en regelgevingsarbitrage en
verstoring van de concurrentie. Zo zouden verschillende niveaus van
markttransparantie of beleggersbescherming in de lidstaten tot
marktfragmentatie, minder liquide en efficiëntie markten en schadelijke
toezicht- en regelgevingarbitrage leiden. Voor de Europese Autoriteit voor effecten en markten
(European Securities and Markets Authority – ESMA) is eveneens een belangrijke
rol weggelegd in de uitvoering van het nieuwe EU-brede kader. Aan de ESMA
moeten specifieke bevoegdheden worden verleend om de werking van de interne
effectenmarkt te verbeteren. In het voorstel wordt ten volle rekening
gehouden met het evenredigheidsbeginsel, namelijk dat EU-actie voldoende moet
zijn om de doelstellingen te verwezenlijken en niet verder mag gaan dan wat
nodig is. Het voorstel is verenigbaar met dit beginsel omdat het uitgaat van
een juiste evenwicht tussen het algemeen belang en de kostenefficiëntie van de
maatregel. De verplichtingen die aan de verschillende partijen worden opgelegd,
zijn zorgvuldig gekalibreerd. Bij het vaststellen van deze verplichtingen stond
in het bijzonder het streven naar een evenwicht tussen beleggersbescherming,
marktefficiëntie en kosten voor de sector centraal.
3.3.
Inachtneming van de artikelen 290 en 291 VWEU
Op 23 september 2009 heeft de Commissie haar
goedkeuring gehecht aan voorstellen voor verordeningen tot oprichting van de
EBA, de EAVB en de ESMA. In dit verband herinnert de
Commissie aan haar verklaringen bij de vaststelling van de verordeningen tot
oprichting van de Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot de
artikelen 290 en 291 VWEU: "Wat het proces voor de vaststelling van de
regelgevingsnormen betreft, benadrukt de Commissie het unieke karakter van de
financiëledienstensector, dat voortvloeit uit de Lamfalussy-structuur en
expliciet erkend wordt in verklaring 39 bij het VWEU. De Commissie twijfelt er
evenwel sterk aan of de beperkingen van haar rol bij het vaststellen van
gedelegeerde handelingen en uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met
de artikelen 290 en 291 VWEU".
3.4.
Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of
per artikel
3.4.1.
Algemeen – gelijke concurrentievoorwaarden
Een centrale doelstelling van het voorstel is
ervoor te zorgen dat alle georganiseerde handel via gereguleerde
handelsplatforms plaatsvindt: gereglementeerde markten, multilaterale
handelsfaciliteiten (multilateral trading facilities – MTF's) en georganiseerde
handelsfaciliteiten (organised trading facilities – OTF's). Op al deze
platforms zijn gelijke transparantievereisten voor en na de handel van
toepassing. Ook de eisen die ten aanzien van organisatorische aspecten en
markttoezicht aan deze platforms worden gesteld, zijn nagenoeg identiek. Op
deze wijze wordt gezorgd voor gelijke concurrentievoorwaarden als het
functioneel vergelijkbare activiteiten betreft waarbij handelsintenties van
derden worden samengebracht. Belangrijk is echter dat de transparantievereisten
worden afgestemd op de verschillende soorten instrumenten, met name aandelen,
obligaties en derivaten, en op de verschillende soorten handel, met name op
orderboek gebaseerde of prijsgedreven handelssystemen. Voor alle drie de soorten platforms geldt dat
de exploitant van het platform neutraal is. Gereglementeerde markten en
multilaterale handelsfaciliteiten worden gekenmerkt door niet-discretionaire
transactieverwerking, wat betekent dat alle transacties overeenkomstig vooraf
bepaalde regels worden uitgevoerd. Zij beconcurreren elkaar tevens in het
aanbieden van een breed lidmaatschap, mits zij aan een transparant geheel aan
criteria voldoen. De exploitant van een OTF heeft daarentegen
een zekere mate van beslissingsbevoegdheid over de wijze waarop een transactie
wordt uitgevoerd. Daarom gelden voor een dergelijke exploitant eisen op het
gebied van beleggersbescherming, gedrag en optimale uitvoering ten aanzien van cliënten
die van het platform gebruikmaken. De toegangs- en uitvoeringsregels van een
OTF moeten derhalve weliswaar transparant en duidelijk zijn, maar zij bieden de
exploitant ook de mogelijkheid voor cliënten een dienst te verrichten die
kwalitatief, zo niet functioneel, verschilt van de diensten die
gereglementeerde markten en MTF's voor hun leden en deelnemers verrichten. Om
evenwel te vermijden dat zowel de neutraliteit van de exploitant van de OTF met
betrekking tot elke transactie, als de plichten jegens op deze wijze
bijeengebrachte cliënten in het gedrang kan of kunnen komen doordat winst ten
koste van cliënten kan worden gemaakt, moet het de exploitant van de OTF
verboden zijn met eigen kapitaal te handelen. Ten slotte kan georganiseerde handel ook via
systematische interne afhandeling plaatsvinden. Een beleggingsonderneming met
systematische interne afhandeling kan met eigen kapitaal handelen om
transacties van cliënten uit te voeren. Een beleggingsonderneming met
systematische interne afhandeling mag echter geen koop- en verkoopintenties van
derden op functioneel dezelfde wijze als een gereglementeerde markt, een MTF of
een OTF samenbrengen en is derhalve geen handelsplatform. Zowel de regel van de
optimale uitvoering als de andere gedragregels zijn van toepassing en de cliënt
moet goed weten wanneer hij handelt met de beleggingsonderneming en wanneer hij
handelt met derden. Voor deze vorm van handel zijn specifieke vereisten inzake
transparantie vóór de handel en toegangseisen van toepassing. Ook hier zijn de
transparantievereisten op de verschillende soorten instrumenten (met name
aandelen, obligaties en derivaten) afgestemd en onder specifieke drempelwaarden
van toepassing. Alle handel voor eigen rekening door beleggingsondernemingen
met cliënten, met inbegrip van andere beleggingsondernemingen, wordt derhalve
als onderhandse handel (otc-handel) beschouwd. Otc-handel die niet onder de
definitie van systematische interne afhandeling valt en die strikter moet
worden gedefinieerd door wijzigingen in de uitvoeringswetgeving aan te brengen,
vindt niet systematisch en onregelmatig plaats.
3.4.2.
Uitbreiding van de MiFID-regels tot vergelijkbare
producten en diensten (artikelen 1, 3 en 4)
In de context van de werkzaamheden op het
gebied van pakketproducten voor retailbeleggingen (packaged retail investment
products – PRIP’s)[15]
heeft de Commissie toegezegd te zullen streven naar een consistente toezicht-
en regelgevingsbenadering op basis van de MiFID-bepalingen met betrekking tot
de distributie aan particuliere beleggers van verschillende financiële
producten die aan vergelijkbare beleggingsbehoeften voldoen en die voor
vergelijkbare problemen inzake beleggersbescherming zorgen. Ten tweede zijn er
bezorgdheden geuit ten aanzien van de toepasselijkheid van de MiFID ingeval
beleggingsondernemingen of kredietinstellingen hun eigen effecten uitgeven en
verkopen. De toepasselijkheid van de MiFID is duidelijk wanneer
beleggingsadvies wordt verstrekt als onderdeel van de verkoop, maar er is meer
duidelijkheid vereist wanneer diensten worden verricht zonder dat advies wordt
verstrekt; in dat geval kan worden aangevoerd dat de beleggingsonderneming of
zakenbank geen MiFID-dienst verricht. Tot slot is de verscheidenheid aan in de
lidstaten geldende regels om plaatselijk actieve entiteiten die een beperkt
gamma aan beleggingsdiensten aanbieden, van de MiFID vrij te stellen, niet
langer houdbaar in het licht van de lessen van de financiële crisis, de
complexiteit van financiële markten en producten, en het feit dat beleggers
moeten kunnen vertrouwen op een zelfde mate van bescherming, ongeacht de
locatie of de aard van de dienstverrichter. Daarom wordt in de voorstellen bepaald dat de
MiFID-vereisten, en met name de gedragsregels en de regels inzake
belangenconflicten, ook van toepassing zijn op de geadviseerde en
niet-geadviseerde verkoop van gestructureerde deposito’s door
kredietinstellingen. Daarnaast wordt gespecificeerd dat de MiFID ook geldt voor
beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die hun eigen effecten verkopen
zonder advies te verstrekken. Ook worden de lidstaten verplicht in voor lokale
entiteiten geldende nationale wetgeving vergunningsvereisten en gedragregels
toe te passen die analoog zijn aan die van de MiFID.
3.4.3.
Herziening van vrijstellingen van de MiFID (artikel
2)
In de MiFID wordt handel voor eigen rekening
in financiële instrumenten ingedeeld onder beleggingsdiensten en -activiteiten
waarvoor een vergunning is vereist. Er zijn echter drie belangrijke nieuwe
vrijstellingen geïntroduceerd met het oog op de uitsluiting van de
werkingssfeer van de MiFID van personen voor wie handel voor eigen rekening de
enige activiteit, een nevenactiviteit van een andere niet-financiële
bedrijfsactiviteit of een activiteit in het kader van niet-financiële
grondstoffenhandel is. Conform de verbintenissen die in het kader van de G20
zijn aangegaan, moet worden gezorgd voor een passende dekking door de
bepalingen van de MiFID van ondernemingen die beleggingsdiensten voor cliënten
verrichten en die op professionele basis beleggingsactiviteiten ontplooien. De
voorstellen beperken de vrijstellingen derhalve nadrukkelijker tot activiteiten
die minder centraal staan in de MiFID en die hoofdzakelijk voor eigen rekening
of van commerciële aard zijn of waarbij er van geen hoogfrequente handel sprake
is.
3.4.4.
Verbeteringen in het kader voor de marktstructuur
(artikelen 18, 19, 20, 32, 33, 34, 53 en 54)
De marktontwikkelingen sinds de
inwerkingtreding van de MiFID hebben vragen doen rijzen over een deel van het
huidige regelgevingskader dat op verschillende soorten plaatsen van uitvoering
van toepassing is en dat bedoeld is om eerlijke concurrentie, gelijke
concurrentievoorwaarden en transparante en efficiënte markten in de hand te
werken. Het feit dat zowel de functie als de opzet van de MiFID voornamelijk is
toegespitst op de aandelenhandel en op de noodzaak om de transparantie en de
weerbaarheid van niet-aandelenmarkten te verbeteren, alsook het feit dat niet
alle soorten georganiseerde handel die de laatste jaren zijn opgekomen, op
adequate wijze in de definities en vereisten van de drieledige indeling van de
MiFID – gereglementeerde markten, multilaterale handelsfaciliteiten en
beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling – kunnen worden
ingepast, wijzen erop dat het bestaande kader moet worden verfijnd. De
voorstellen voorzien in een nieuwe categorie, namelijk georganiseerde
handelsfaciliteiten, die met geen van de bestaande categorieën overeenkomt en
waarvoor strikte organisatorische eisen en identieke transparantieregels gelden.
Tevens worden de belangrijkste vereisten voor alle platforms bijgewerkt, zodat
rekening wordt gehouden met de scherpere concurrentie en de
grensoverschrijdende handel die als gevolg van de technologische vooruitgang en
de MiFID is ontstaan.
3.4.5.
Verbeteringen in de corporatie governance
(artikelen 9 en 48)
De MiFID schrijft voor dat personen die het
bedrijf van een beleggingsonderneming feitelijk leiden, als voldoende
betrouwbaar moeten bekendstaan en over voldoende ervaring moeten beschikken om
een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te
garanderen. In overeenstemming met de werkzaamheden van de
Commissie inzake corporate governance in de financiële sector[16] wordt voorgesteld deze
bepalingen aan te scherpen ten aanzien van het profiel, de rol en de
verantwoordelijkheden van zowel bij het dagelijks bestuur als niet bij het
dagelijks bestuur betrokken bestuurders, alsook ten aanzien van het evenwicht
in de samenstelling van leidinggevende organen. Meer in het bijzonder wordt met
de voorstellen beoogd ervoor te zorgen dat leden van het leidinggevend orgaan
over voldoende kennis en vaardigheden beschikken en inzicht hebben in de
risico's die inherent zijn aan de activiteiten van de onderneming, teneinde te
waarborgen dat de onderneming op gezonde en prudente wijze worden beheerd in
het belang van de beleggers en de marktintegriteit.
3.4.6.
Aangescherpte organisatorische eisen ter
waarborging van de efficiënte werking en de integriteit van de markten
(artikelen 16 en 51)
Technologische ontwikkelingen in de handel van
financiële instrumenten brengen zowel nieuwe mogelijkheden als uitdagingen met
zich mee. Hoewel de effecten ervan in het algemeen als gunstig voor de
marktliquiditeit en als bevorderlijk voor de marktefficiëntie worden gezien,
zijn er specifieke regelgevings- en toezichtmaatregelen vereist om adequaat in
te spelen op de potentiële bedreigingen voor de ordelijke werking van de
markten die uit algoritmische en hoogfrequente handel voortvloeien. De
voorstellen zijn er met name op gericht de werkingssfeer van de MiFID uit te
breiden tot alle entiteiten die bij hoogfrequente handel zijn betrokken,
passende organisatorische waarborgen te eisen van deze ondernemingen en van
alle ondernemingen die andere hoogfrequente handelaren toegang bieden tot de
markt, en platforms ertoe te verplichten passende risicocontroles te verrichten
teneinde onordelijke handel te beperken en de weerbaarheid van hun platforms te
verzekeren. Met de voorstellen wordt tevens beoogd het toezicht op en de
controle van dergelijke activiteiten door de bevoegde autoriteiten te
bevorderen.
3.4.7.
Verbetering van het kader voor de bescherming van
de belegger (artikelen 13, 24, 25, 27 en 29, en bijlage I – deel A)
Er wordt algemeen erkend dat de MiFID voor een
betere bescherming van zowel particuliere als professionele beleggers heeft
gezorgd. Niettemin wijst de ervaring uit dat wijzigingen op een aantal vlakken
zouden kunnen bijdragen tot het inperken van gevallen waarin de kans op schade
voor de belegger het grootst is. De voorstellen verstrengen met name het
regelgevingskader voor het verstrekken van beleggingsadvies en voor het
vermogensbeheer en de mogelijkheid voor beleggingsondernemingen om
"inducements" van derden te ontvangen. Daarnaast worden de
voorwaarden en regelingen verduidelijkt op grond waarvan beleggers vrij op de
markt kunnen handelen in bepaalde niet-complexe instrumenten, waarbij er namens
hun beleggingsonderneming slechts minimale plichten en minimale bescherming
worden geboden. Voorts wordt een kader voor koppelverkoop ingevoerd om ervoor
te zorgen dat beleggers naar behoren worden geïnformeerd en tevens te voorkomen
dat zij nadelige gevolgen van dergelijke praktijken ondervinden. Het voorstel
scherpt de vereisten aan met betrekking tot de wijze waarop beleggingsondernemingen
en hun tussenpersonen omgaan met fondsen of instrumenten die aan cliënten
toebehoren. Tevens wordt het bewaren van financiële instrumenten voor rekening
van cliënten als een beleggingsdienst geclassificeerd. Het voorstel draagt ook
bij tot een betere informatieverstrekking aan de cliënt over de verrichte
diensten en de uitgevoerde orders.
3.4.8.
Betere bescherming bij het verrichten van
beleggingsdiensten voor niet-professionele cliënten (artikel 30,
bijlage II)
De MiFID-classificatie van cliënten als niet-professionele,
professionele en in aanmerking komende tegenpartijen biedt een adequate en
bevredigende mate van flexibiliteit en moet derhalve in grote lijnen
ongewijzigd blijven. Dat neemt echter niet weg dat tal van voorbeelden van door
lokale autoriteiten en gemeenten gesloten transacties in complexe instrumenten
kunnen worden aangevoerd die aantonen dat deze classificatie binnen het
MiFID-kader niet goed is uitgewerkt. Daarnaast geldt dat – ook al zijn veel
specifieke voorschriften voor de bedrijfsuitoefening weinig zinvol in het kader
van betrekkingen tussen in aanmerking komende tegenpartijen bij hun veelvuldige
dagelijkse transacties – het overkoepelende kernbeginsel om loyaal, billijk en
professioneel te handelen en de verplichting om correct, duidelijk en niet
misleidend te zijn, steeds van toepassing zouden moeten zijn, ongeacht de
categorie waartoe de cliënt behoort. Tot slot wordt voorgesteld dat aan in
aanmerking komende tegenpartijen betere informatie en documentatie over de
verrichte diensten moeten worden verstrekt.
3.4.9.
Nieuwe vereisten voor handelsplatforms
(artikelen 27, 59 en 60)
De beoordeling van de optimale uitvoering in
het kader van de MiFID berust momenteel vooral op de beschikbaarheid van
transparante gegevens vóór en na de handel. Ook andere informatie, zoals het
aantal orders dat vóór de uitvoering ervan wordt geannuleerd of de snelheid van
uitvoering, kan evenwel relevant zijn. Het voorstel voert daarom de
verplichting voor handelsplatforms in om jaarlijkse gegevens over de kwaliteit van
de uitvoering te publiceren. Ten tweede trekken met grondstoffen verband
houdende derivatencontracten die op handelsplatforms worden verhandeld, vaak
veel gebruikers en beleggers aan en kunnen deze platforms vaak fungeren als
plaatsen waarop benchmarkprijzen worden gevormd die bijvoorbeeld in energie- en
levensmiddelenprijzen voor particulieren doorwerken. Daarom wordt voorgesteld
dat alle handelsplatforms waarop grondstoffenderivaten worden verhandeld,
passende limieten of alternatieve regelingen invoeren om de ordelijke werking
van de markt te garanderen en afwikkelingsvoorwaarden voor fysiek geleverde
grondstoffen vast te stellen, alsook systematische, fijnmazige en
gestandaardiseerde informatie over posities per verschillende soorten
financiële en commerciële handelaren verstrekken aan toezichthouders (met
vermelding van de categorie en de identiteit van de eindcliënt) en
marktdeelnemers (met vermelding van alleen geaggregeerde posities van
categorieën eindcliënten). De limieten die door deze platforms moeten worden
vastgesteld, kunnen worden geharmoniseerd door middel van gedelegeerde
handelingen van de Commissie. Zowel deze limieten als eventuele alternatieve
regelingen laten evenwel de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten en de ESMA
onverlet om, indien nodig, overeenkomstig deze richtlijn en de MiFIR
aanvullende maatregelen op te leggen.
3.4.10.
Betere regels voor mkb-markten (artikel 35)
In aanvulling op de diverse recente
EU-initiatieven om het mkb te steunen bij het aantrekken van financiering,
wordt voorgesteld een nieuwe subcategorie markten in te voeren, namelijk
mkb-groeimarkten. Een exploitant van een dergelijke markt (die doorgaans een
MTF is) kan eventueel vragen de MTF ook als mkb-groeimarkt te laten
registreren, mits deze aan bepaalde voorwaarden voldoet. De registratie van
deze markten zou hun zichtbaarheid moeten verhogen en hun profiel moeten
verbeteren en zou tevens bijdragen tot de ontwikkeling van pan-Europese
reguleringsnormen voor dergelijke markten die op de behoeften van emittenten en
beleggers op deze markten zijn toegesneden en tegelijk een hoog niveau van
beleggersbescherming garanderen.
3.4.11.
Regeling voor derde landen (artikelen 41 tot
en met 50)
Het voorstel brengt een geharmoniseerd kader
tot stand om in derde landen gevestigde ondernemingen en marktexploitanten
toegang te bieden tot EU-markten. Op die manier wordt de huidige fragmentatie
in de nationale regelingen voor derde landen verholpen en gewaarborgd dat voor
alle aanbieders van financiële diensten op het EU-grondgebied gelijke concurrentievoorwaarden
gelden. Krachtens het voorstel wordt een regeling ingevoerd die gebaseerd is op
een voorafgaande beoordeling van de gelijkwaardigheid van rechtsgebieden van
derde landen door de Commissie. Ondernemingen van derde landen ten aanzien waarvan
een gelijkwaardigheidsbesluit is genomen, kunnen verzoeken diensten in de Unie
te verrichten. Het verrichten van diensten voor niet-professionele cliënten zou
de vestiging van een bijkantoor vereisen; aan de onderneming van het derde land
zou een vergunning worden verleend in de lidstaat waar het bijkantoor is
gevestigd en het bijkantoor zou op een aantal terreinen aan EU-vereisten
onderworpen zijn (organisatorische eisen, gedragsregels, belangenconflicten,
transparantie enz.). Voor het verrichten van diensten ten behoeve van in
aanmerking komende tegenpartijen zou het niet verplicht zijn een bijkantoor in
de EU te vestigen; om dergelijke diensten te kunnen verrichten, zouden
ondernemingen van derde landen zich wel bij de ESMA moeten laten registreren.
Zij zouden dan in eigen land aan toezicht onderworpen zijn. Dit zou wel
adequate samenwerkingsregelingen tussen toezichthouders van derde landen en
bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten en de ESMA vereisen.
3.4.12.
Meer en efficiëntere consolidatie van gegevens (artikelen 61
tot en met 68)
Het terrein van de marktgegevens, en met name
de kwaliteit, opmaak, kosten en mogelijkheid tot consolidatie van dergelijke
gegevens, is van groot belang in het kader van het overkoepelende beginsel van
de MiFID ten aanzien van transparantie, concurrentie en beleggersbescherming.
Op dit vlak brengen de voorgestelde bepalingen in de verordening en de
richtlijn een aantal fundamentele wijzigingen teweeg. Met de bepalingen wordt beoogd de kwaliteit en
consistentie van de gegevens te verbeteren door te eisen dat alle ondernemingen
hun transactiemeldingen via goedgekeurde publicatievoorzieningen (Approved
Publication Arrangements – APA's) bekendmaken. De bepalingen voorzien in
procedures voor de vergunningverlening aan APA's door de bevoegde autoriteiten
en in organisatorische eisen voor APA's. Met de voorgestelde bepalingen wordt
tegemoetgekomen aan een van de voornaamste punten van kritiek op de gevolgen
van de tenuitvoerlegging van de MiFID, namelijk de fragmentatie van gegevens.
Naast het feit dat marktgegevens betrouwbaar moeten zijn en tijdig en tegen
redelijke kosten beschikbaar moeten zijn, is het voor beleggers van cruciaal
belang dat marktgegevens op een zodanige manier kunnen worden bijeengebracht
dat de prijzen en transacties van de diverse platforms efficiënt kunnen worden
vergeleken. De sterke groei van het aantal marktplatforms naar aanleiding van
de tenuitvoerlegging van de MiFID heeft dit een stuk moeilijker gemaakt. In de
voorgestelde bepalingen worden de voorwaarden vastgelegd voor de opkomst van
aanbieders van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen: zij stellen de
organisatorische eisen vast waaraan aanbieders moeten voldoen om een dergelijke
regeling te mogen exploiteren.
3.4.13.
Grotere bevoegdheden ten aanzien van derivatenposities
voor bevoegde autoriteiten (artikelen 61, 72 en 83)
Als gevolg van de tijdens de afgelopen jaren
sterk toegenomen omvang van de derivatenmarkten zijn de bevoegdheden van de
toezichthouders inzake de controle van en het toezicht op posities thans sterk
gefragmenteerd. De voorstellen zouden daaraan een einde moeten maken. Ter
bevordering van de ordelijke werking van de markten en de marktintegriteit zou
toezichthouders immers uitdrukkelijk de bevoegdheid worden verleend om van elke
persoon informatie te eisen over zijn posities in de desbetreffende derivaten
en in emissierechten. De toezichthoudende autoriteiten zouden op elk moment
tijdens de levensduur van een derivatencontract kunnen ingrijpen en maatregelen
kunnen nemen om ervoor te zorgen dat een positie wordt afgebouwd. Dit
uitgebreidere positiebeheer zou worden aangevuld met de mogelijkheid om
posities van tevoren op niet-discriminerende wijze te beperken. Alle
maatregelen moeten aan de ESMA worden gemeld.
3.4.14.
Effectieve sancties (artikelen 73 tot en met 78)
De lidstaten dienen erop toe te zien dat
passende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd in
geval van schendingen van de MiFID. Daartoe zullen zij krachtens de richtlijn
verplicht zijn de volgende minimumregels in acht te nemen. Ten eerste moeten administratieve sancties en
maatregelen kunnen worden getroffen ten aanzien van de natuurlijke of
rechtspersonen en beleggingsondernemingen die voor een schending
verantwoordelijk zijn. Ten tweede moeten bevoegde autoriteiten kunnen
beschikken over een minimumreeks administratieve sancties en maatregelen die
kunnen worden getroffen ingeval er van schending van bepalingen van deze
richtlijn en de verordening sprake is. Deze reeks dient de volgende sancties en
maatregelen te omvatten: intrekking van de vergunning,
publieke verklaring, ontslag van het bestuur en administratieve geldboeten. Ten derde moet het maximumniveau van de in de
nationale wetgeving vastgelegde administratieve geldboeten hoger zijn dan de
winst die aan de schending wordt ontleend indien deze kan worden bepaald. Dat niveau mag hoe dan ook niet lager zijn dan het niveau dat in de
richtlijn is vastgelegd. Ten vierde dienen de criteria die de bevoegde
autoriteiten in aanmerking nemen bij de vaststelling van de aard en de omvang
van de sanctie die in een bepaald geval moet worden opgelegd, ten minste de in
de richtlijn neergelegde criteria te omvatten (bv. winst die aan de schending
wordt ontleend, verlies dat derden door de schending lijden,
medewerkingsbereidheid van de verantwoordelijke persoon enz.). Ten vijfde dienen de getroffen sancties en
maatregelen te worden bekendgemaakt zoals in deze richtlijn wordt
voorgeschreven. Ten slotte dient te worden voorzien in een
passend mechanisme om de melding van schendingen binnen beleggingsondernemingen
aan te moedigen. Strafrechtelijke sancties vallen niet onder
dit voorstel.
3.4.15.
Emissierechten (bijlage 1, deel C)
Anders dan bij de handel in derivaten zijn de
secundaire spotmarkten voor EU-emissierechten grotendeels ongereguleerd. Op
deze spotmarkten hebben zich echter tal van frauduleuze praktijken voorgedaan
die het vertrouwen in het emissiehandelssysteem (emissions trading scheme –
ETS) dat bij de ETS-richtlijn[17]
van de EU is opgezet, zouden kunnen ondermijnen. Parallel met de in het kader
van de ETS-richtlijn overwogen maatregelen ter versterking van het systeem van
registers van EU-emissierechten en tot aanscherping van de voorwaarden voor het
openen van een rekening voor het verhandelen van EU-emissierechten zou het
voorstel de gehele markt voor EU-emissierechten aan het financiële toezicht- en
regelgevingskader onderwerpen. Zowel spot- als derivatenmarkten zouden daardoor
onder een en dezelfde toezichthouder komen te ressorteren. De MiFID en
Richtlijn 2003/6/EG betreffende marktmisbruik zouden op deze markten van
toepassing zijn, zodat de marktveiligheid aanzienlijk zou toenemen zonder dat
dit afdoet aan het doel ervan, namelijk emissiereductie. Dit alles zorgt
bovendien voor meer samenhang met de regels die reeds op derivaten van
EU-emissierechten worden toegepast. Het leidt ook tot meer veiligheid, omdat
zowel banken en beleggingsondernemingen als entiteiten die verplicht zijn de
handelsactiviteit op fraude, misbruik of witwaspraktijken te controleren, een
grotere rol krijgen in het natrekken van beoogde spothandelaren.
4.
Gevolgen voor de begroting
De specifieke budgettaire implicaties van het
voorstel hebben betrekking op de taak die aan de ESMA is toebedeeld en zijn
gespecificeerd in het financieel memorandum dat aan het voorstel is gehecht.
Ook de specifieke budgettaire gevolgen voor de Commissie zijn in het financieel
memorandum bij onderhavig voorstel behandeld. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. ê 2004/39/EG ð nieuw 2011/0298 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende markten voor financiële
instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het
Europees Parlement en de Raad
(Herschikking)
(Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gelet opGezien het Verdrag ð betreffende de werking van de Europese
Unie ï tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
en met name op artikel 53, lid 147,
lid 2, Gezien het voorstel van de Commissie[18], ð Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, ï Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[19], Gezien het advies van de Europese Centrale
Bank[20], ð Na raadpleging van de Europese
Toezichthouder voor gegevensbescherming, ï Handelend volgens de ð gewone wetgevingsprocedure ï procedure van artikel 251 van het Verdrag[21], Overwegende hetgeen volgt: ò nieuw (1)
Richtlijn 2004/39/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor
financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en
93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees
Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad[22] is herhaaldelijk en ingrijpend
gewijzigd.
Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid
tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan. ê 2004/39/EG
overweging 1 (2) Met Richtlijn 93/22/EEG van
de Raad van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied
van beleggingen in effecten[23]
werd ernaar gestreefd de voorwaarden te scheppen waaronder vergunninghoudende
beleggingsondernemingen en banken in andere lidstaten specifieke diensten
konden verrichten of bijkantoren konden vestigen op grond van een vergunning en
onder het toezicht van de lidstaat van herkomst. Te dien einde beoogde de
richtlijn de voorschriften voor de initiële vergunningverlening aan en de
bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen, met inbegrip van de
gedragsregels, te harmoniseren. Zij harmoniseerde tevens een aantal voorwaarden
betreffende de werking van gereglementeerde markten. ê 2004/39/EG
overweging 2 (aangepast) (3) De afgelopen jaren zijn op de
financiële markten steeds meer beleggers actief geworden, aan wie een ruim
gamma alsmaar complexer wordende diensten en instrumenten wordt aangeboden. In
het licht van deze ontwikkelingen is het van belang dat het communautair
wettelijk kader Ö van de
Unie Õ het gehele gamma aan
op de beleggers gerichte werkzaamheden bestrijkt. Om deze doelstelling te
bereiken, moet een zodanige harmonisatie worden bewerkstelligd dat beleggers
een hoog niveau van bescherming wordt geboden en dat beleggingsondernemingen in
staat zijn overal in de Gemeenschap Ö Unie Õ, die een eengemaakte
markt vormt, diensten te verrichten, op basis van toezicht door de lidstaat van
herkomst. In het licht van het bovenstaande isdient
Richtlijn 93/22/EEG door een nieuwe richtlijn Ö Richtlijn
2004/39/EG Õ te
worden vervangen. ò nieuw (4) De
financiële crisis heeft tekortkomingen blootgelegd in de werking en de
transparantie van financiële markten. De ontwikkeling van de financiële markten
heeft duidelijk gemaakt dat het toezicht- en regelgevingskader voor markten in
financiële instrumenten moet worden versterkt teneinde een grotere
transparantie te bewerkstelligen, beleggers beter te beschermen, het vertrouwen
te bevorderen, het aantal niet-gereguleerde terreinen te reduceren en ervoor te
zorgen dat toezichthouders over de nodige bevoegdheden beschikken om hun taken
te vervullen. ò nieuw (5) Internationale
toezichthouders en regelgevers zijn het erover eens dat tekortkomingen in de
corporate governance van een aantal financiële instellingen, zoals onder meer
het ontbreken van doeltreffende interne controlemechanismen, een factor is die
tot het ontstaan van de financiële crisis heeft bijgedragen. Het nemen van
buitensporige en onverantwoorde risico's kan tot de ondergang van individuele
instellingen leiden en niet alleen in de lidstaten maar in de hele wereld
systeemproblemen veroorzaken. Incorrect gedrag van ondernemingen die diensten
voor cliënten verrichten, kan beleggers schade berokkenen en het
beleggersvertrouwen aantasten. Om het potentieel schadelijke effect van deze
tekortkomingen in corporate-governanceregelingen aan te pakken, dient het
bepaalde in deze richtlijn met gedetailleerdere beginselen en minimumnormen te
worden aangevuld. Bij de toepassing van deze beginselen en normen dient
rekening te worden gehouden met de aard, schaal en complexiteit van
beleggingsondernemingen. ò nieuw (6) De
groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht in de Europese Unie
heeft de Europese Unie verzocht een beter geharmoniseerde financiële
regelgeving te ontwikkelen. Ook de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 heeft
in de context van de toekomstige Europese toezichtarchitectuur benadrukt dat
het noodzakelijk is één Europees "rulebook" op te stellen dat op alle
financiële instellingen in de eengemaakte markt van toepassing is. ò nieuw (7) In
het licht van het bovenstaande wordt Richtlijn 2004/39/EG deels herschikt in de
vorm van deze nieuwe richtlijn en deels vervangen door Verordening (EU) nr. …/…
(MiFIR). Beide rechtsinstrumenten samen zouden het rechtskader vormen voor de
vereisten die gelden voor beleggingsondernemingen, gereglementeerde markten, aanbieders van
datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die
beleggingsdiensten of –activiteiten in de Unie verrichten. De richtlijn dient
derhalve samen met bovengenoemde verordening te worden gelezen. Deze richtlijn
bevat de voorschriften betreffende de verlening van de vergunning om het
bedrijf uit te oefenen, de
verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, de uitoefening van de vrijheid van
vestiging en van het recht tot het vrij verrichten van diensten, de aan de
bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen gestelde voorwaarden ter
bescherming van de beleggers, de bevoegdheden van toezichthoudende autoriteiten
van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst, en de
sanctieregeling. Aangezien het voornaamste doel en onderwerp van dit voorstel
de harmonisatie van de nationale voorschriften op de bovengenoemde terreinen
is, dient het te worden gebaseerd op artikel 53, lid 1, VWEU. Het werd passend
geacht de vorm van een richtlijn te hanteren, zodat uitvoeringsbepalingen op de
onder deze richtlijn vallende gebieden, indien nodig, aan eventuele specifieke
kenmerken van het markt- en rechtssysteem in elke lidstaat kunnen worden aangepast. ê 2004/39/EG
overweging 3 (aangepast) (3) Aangezien beleggers steeds meer op
gepersonaliseerde aanbevelingen afgaan, wordt het aangewezen geacht de
verstrekking van beleggingsadvies aan te merken als een beleggingsdienst voor
het verrichten waarvan vergunning is
vereist. ê 2004/39/EG
overweging 4 (8)(4) Het verdient aanbevelingis
aangewezen in de lijst van financiële instrumenten ook
bepaalde grondstoffenderivatenvan
grondstoffen afgeleide instrumenten op te nemen alsmede
andere instrumenten die zodanig zijn ontworpen en zodanig worden verhandeld dat
zij regelgevingskwesties doen rijzen die vergelijkbaar zijn met die welke zich
voordoen in verband met traditionele financiële instrumenten. ò nieuw (9) Op
secundaire spotmarkten voor EU-emissierechten is een reeks frauduleuze
praktijken vastgesteld die het vertrouwen kunnen ondermijnen in de bij
Richtlijn 2003/87/EG opgezette emissiehandelssystemen. Er wordt dan ook
gewerkt aan maatregelen om het systeem van registers van EU-emissierechten te
versterken en de voorwaarden voor het openen van een rekening voor het
verhandelen van EU-emissierechten aan te scherpen. Ter bevordering van de
integriteit van deze markten en ter vrijwaring van de efficiënte werking ervan,
onder meer door een alomvattend toezicht op de handelsactiviteit te waarborgen,
is het raadzaam de uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG genomen maatregelen aan
te vullen door emissierechten volledig onder de werkingssfeer van deze
richtlijn en Verordening (EU) nr. ----/-- [Marktmisbruikverordening] te brengen
door hen als financiële instrumenten te classificeren. ê 2004/39/EG
overweging 7 (aangepast) (10)(7) Deze richtlijn is bedoeld
voor ondernemingen waarvan het gewone beroep of bedrijf bestaat in het
beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten.
Bijgevolg moeten alle personen die een andere beroepswerkzaamheid hebben, van
de werkingssfeer van de richtlijn worden uitgesloten. ê 2004/39/EG overweging
5 (aangepast) (11)(5) Er dient een
allesomvattend regelgevingskader voor de uitvoering van transacties in
financiële instrumenten – ongeacht de voor de uitvoering van deze transacties
gehanteerde handelsmethoden – te worden vastgesteld om te garanderen dat de
uitvoering van transacties van beleggers aan de hoogste normen beantwoordt en
dat de integriteit en algemene efficiëntie van het financiële stelsel
gehandhaafd blijft. Er moet een samenhangend en op de risico's afgestemd
regelgevingskader tot stand worden gebracht voor de voornaamste soorten
systemen die momenteel op de Europese financiële markt bestaan voor de
uitvoering van orders. Er moet rekening mee worden gehouden dat er zich
parallel met de gereglementeerde markten een nieuwe generatie georganiseerde
handelssystemen aan het ontwikkelen is die moeten worden onderworpen aan
verplichtingen waarmee wordt beoogd de goede en ordelijke werking van de
financiële markten te waarborgen. Met het oog op de totstandbrenging van een
evenredig regelgevingskader moet een nieuwe beleggingsdienst worden
opgenomen, namelijk de exploitatie van MTF's. ê 2004/39/EG
overweging 6 (6) Er
dienen definities van gereglementeerde markt en MTF te worden vastgesteld en
deze definities moeten nauw bij elkaar
aansluiten om duidelijk te maken dat zij dezelfde
georganiseerde-handelsfuncties bestrijken. Bilaterale systemen waarin een
beleggingsonderneming handelstransacties voor eigen rekening uitvoert en niet
als bemiddelaar tussen koper en verkoper, zonder zelf risico te dragen,
mogen er niet onder vallen. De term "systeem" omvat alle markten die
bestaan uit een geheel van regels en een handelsplatform, alsmede de markten
die alleen op basis van een geheel van regels werken. Gereglementeerde markten
en MTF's zijn niet verplicht een
"technisch" systeem voor het matchen van orders te exploiteren. Een
markt die alleen bestaat uit een geheel van regels betreffende aspecten die
verband houden met lidmaatschap, toelating van instrumenten tot de handel, handel
tussen leden, transactiemelding en – waar van toepassing –
transparantieverplichtingen, is een gereglementeerde markt of een MTF in de zin
van deze richtlijn, en volgens deze regels uitgevoerde transacties worden
geacht te zijn verricht volgens de systemen van een gereglementeerde markt of een MTF. De term "koop- en
verkoopintenties" moet in brede zin worden opgevat en omvat orders,
koersen en blijken van belangstelling. Het vereiste dat de intenties in het
systeem moeten worden samengebracht volgens niet-discretionaire regels die
door de exploitant van het systeem zijn vastgesteld, betekent dat deze
intenties volgens de regels, de protocollen of de interne werkingsprocedures
(met inbegrip van IT-procedures) van het systeem moeten worden samengebracht.
De uitdrukking "niet-discretionaire
regels" houdt in dat deze regels de beleggingsonderneming die een MTF
exploiteert, geen enkele mogelijkheid mogen laten om de interactie tussen de
intenties te beïnvloeden. In de definities is bepaald dat de intenties op
zodanige wijze moeten worden samengebracht dat er een overeenkomst uit
voortvloeit, hetgeen betekent dat de uitvoering moet plaatsvinden volgens de
regels, de protocollen of de interne exploitatieprocedures van het systeem. ò nieuw (12) Alle
handelsplatforms, namelijk gereglementeerde markten, MTF's en OTF's, dienen
transparante regels voor de toegang tot de faciliteit vast te stellen. Anders
dan gereglementeerde markten en MTF's, waarvoor zeer sterk vergelijkbare
vereisten moeten blijven gelden ten aanzien van degenen die zij als leden of
deelnemers toelaten, moeten OTF's echter in staat zijn de toegang te bepalen en
te beperken op grond van onder meer de rol en verplichtingen van de
exploitanten ervan jegens hun cliënten. ò nieuw (13) Een
beleggingsonderneming die met eigen kapitaal handelt om orders van cliënten uit
te voeren, moet als een beleggingsonderneming met systematische interne
afhandeling worden aangemerkt, tenzij de transacties incidenteel en
onregelmatig plaatsvinden en buiten gereglementeerde markten, MTF's en OTF's om
worden gesloten. Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling
zijn beleggingsondernemingen die op georganiseerde, frequente en systematische
wijze voor eigen rekening handelen door orders van cliënten buiten een
gereglementeerde markt, een MTF of een OTF om uit te voeren. Om een objectieve
en effectieve toepassing van deze definitie op beleggingsondernemingen te
garanderen, moet alle bilaterale handel met cliënten in aanmerking worden
genomen en moeten de in artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1287/2006 tot
uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG neergelegde kwalitatieve criteria om
uit te maken welke beleggingsondernemingen zich als beleggingsonderneming met
systematische interne afhandeling moeten laten registreren, met kwantitatieve
criteria worden aangevuld. Een OTF is een systeem of faciliteit waarbinnen een
interactie tussen meerdere koop- en verkoopintenties van derden plaatsvindt,
terwijl het een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling
niet toegestaan mag zijn koop- en verkoopintenties van derden samen te brengen. ê 2004/39/EG
overweging 8 (aangepast) ð nieuw (14)(8) Personen die hun
eigen vermogen en ondernemingen beheren en geen beleggingsdiensten en/of
beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, ð vallen niet onder deze richtlijn, ï tenzij zij market makers zijn ð of leden of deelnemers van een
gereglementeerde markt of een MTF zijn, dan wel orders van cliënten uitvoeren
door voor eigen rekening te handelen ï of voor
eigen rekening frequent op georganiseerde en systematische wijze buiten een
gereglementeerde markt of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk
systeem aan te bieden om met hen transacties te sluiten, vallen niet onder deze
richtlijn.ð Bij wijze van uitzondering mag de
werkingssfeer van deze richtlijn zich niet uitstrekken tot personen die voor
eigen rekening in financiële instrumenten handelen als leden of deelnemers van
een gereglementeerde markt of een MTF, met inbegrip van market makers met
betrekking tot grondstoffenderivaten, emissierechten of derivaten daarvan,
alsook van personen voor wie dit een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf,
dat op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van beleggingsdiensten in de
zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van Richtlijn 2006/48/EG. De
technische criteria om uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit is van
een dergelijk hoofdbedrijf, dienen door middel van gedelegeerde handelingen te
worden verduidelijkt. Handelen voor eigen rekening door het uitvoeren van
orders van cliënten dient ook te slaan op ondernemingen die orders van
verschillende cliënten uitvoeren door deze te matchen door voor eigen rekening
compenserende aan- en verkopen te verrichten (back-to-backhandel); dergelijke
ondernemingen moeten worden geacht als opdrachtgever op te treden en moeten
daarom worden onderworpen aan zowel de bepalingen van deze richtlijn die op het
uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als die welke op het handelen
voor eigen rekening betrekking hebben. Het uitvoeren van orders met betrekking
tot financiële instrumenten als een nevenactiviteit tussen twee personen wier
hoofdbedrijf op groepsniveau niet bestaat in het verrichten van
beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van
Richtlijn 2006/48/EG, mag niet als handelen voor eigen rekening door het
uitvoeren van orders van cliënten worden aangemerkt. ï ê 2004/39/EG
overweging 9 (15)(9) Waar in de tekst
sprake is van personen moeten daaronder zowel natuurlijke als rechtspersonen
worden begrepen. ê 2004/39/EG
overweging 10 (aangepast) (16)(10) De
richtlijn dient niet van toepassing te zijn op verzekeringsondernemingen
waarvan de werkzaamheden onder passend toezicht staan van voor de uitoefening
van het bedrijfseconomisch toezicht bevoegde autoriteiten en die vallen onder Richtlijn 64/225/EEG
van de Raad van 25 februari 1964 ter opheffing van de beperkingen van de
vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten, voor wat
betreft herverzekering en retrocessie[24],
Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van
de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het
directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche,
en de uitoefening daarvan [25],
en Richtlijn 2002/83/EEG van de Raad van 5 november 2002 betreffende
levensverzekering [26]
Ö Richtlijn 2009/138/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de
toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf
(Solvabiliteit II)[27] Õ. ê 2004/39/EG
overweging 11 (17)(11) Personen
die geen diensten voor derden verrichten, maar waarvan de activiteit bestaat in
het uitsluitend voor hun moedermaatschappijen, hun dochterondernemingen of
andere dochterondernemingen van hun moedermaatschappijen verrichten van
beleggingsdiensten, dienen niet door deze richtlijn te worden bestreken. ê 2004/39/EG
overweging 12 (18)(12) De
werkingssfeer van deze richtlijn dient zich ook niet uit te strekken tot
personen die slechts incidenteel beleggingsdiensten verrichten in het kader van
een beroepswerkzaamheid, mits die werkzaamheid aan regels is onderworpen en het
incidenteel verrichten van beleggingsdiensten op grond van die regels niet is
uitgesloten. ê 2004/39/EG
overweging 13 (19)(13) De
bepalingen van deze richtlijn behoeven niet te gelden voor personen waarvan de
beleggingsdiensten uitsluitend het beheren van een werknemersparticipatieplan
behelzen, en die derhalve geen beleggingsdiensten voor derden verrichten. ê 2004/39/EG
overweging 14 (20)(14) Centrale
banken en andere instellingen met een soortgelijke functie, alsmede
overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld
(waarmee ook de plaatsing ervan bedoeld wordt) of bij dat beheer betrokken
zijn, dienen buiten de werkingssfeer van de richtlijn te worden gelaten, met
uitzondering van instellingen met overheidskapitaal die een commerciële
opdracht hebben of waarvan de opdracht verband houdt met het verwerven van
deelnemingen. ò nieuw (21) Ter
bevordering van de helderheid van de vrijstellingsregeling voor het Europees
Stelsel van centrale banken, andere nationale instellingen met een soortgelijke
functie en de instellingen die bij het beheer van de overheidsschuld betrokken
zijn, is het raadzaam deze vrijstellingen te beperken tot de instellingen die
hun functies in overeenstemming met het recht van één lidstaat of in
overeenstemming met de wetgeving van de Unie uitoefenen, alsook tot
internationale instellingen waarvan een of meer lidstaten lid zijn. ê 2004/39/EG
overweging 15 (aangepast) (22)(15) Deze
richtlijn dient evenmin van toepassing te zijn op instellingen voor collectieve
belegging en pensioenfondsen, ongeacht of deze al dan niet op communautair
Ö uniaal Õ niveau gecoördineerd
zijn, en op de bewaarders en beheerders van zulke instellingen mits zij
onderworpen zijn aan een specifieke regelgeving die direct op hun werkzaamheden
is toegespitst. ê 2004/39/EG
overweging 16 (23)(16) Om
voor de in deze richtlijn neergelegde vrijstellingen in aanmerking te komen,
dient de betrokken persoon de voor die vrijstellingen gestelde voorwaarden
doorlopend na te komen. Meer bepaald zal een persoon die beleggingsdiensten of
beleggingsactiviteiten verricht en voor vrijstelling van deze richtlijn in
aanmerking komt omdat die diensten of activiteiten, op groepsbasis beschouwd,
een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf vormen, niet meer onder de
vrijstelling in verband met nevenactiviteiten vallen wanneer het verrichten van
die diensten of activiteiten niet langer een nevenactiviteit van hun
hoofdbedrijf vormt. ê 2004/39/EG
overweging 17 (24)(17) De
personen die door deze richtlijn bestreken beleggingsdiensten en/of
beleggingsactiviteiten verrichten, moeten aan een door hun lidstaat van
herkomst verleende vergunning onderworpen zijn ter bescherming van de beleggers
en de stabiliteit van het financieel stelsel. ê 2004/39/EG
overweging 18 (aangepast) (25)(18) Kredietinstellingen
waaraan vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ van het Europees
Parlement en de Raad van 20 maart 2000
Ö 14 juni
2006 Õ betreffende de
toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen Ö (herschikking) Õ Ö [28] Õ hebben krachtens
deze richtlijn geen andere vergunning nodig om beleggingsdiensten of ‑activiteiten
te verrichten. Wanneer een kredietinstelling besluit om beleggingsdiensten of ‑activiteiten
te verrichten dienen de bevoegde autoriteiten alvorens de vergunning te
verlenen zich ervan te vergewissen dat de kredietinstelling voldoet aan de
relevante bepalingen van deze richtlijn. ò nieuw (26) Gestructureerde
deposito's maken opgang als beleggingsproduct maar op Unieniveau vallen
dergelijke deposito's nog onder geen enkele wetgeving ter bescherming van de
beleggers, terwijl voor andere gestructureerde beleggingen wel dergelijke
wetgeving geldt. Het verdient daarom aanbeveling het beleggersvertrouwen te
versterken en voor een eenvormiger wettelijke behandeling van de distributie
van verschillende pakketproducten voor retailbeleggingen te zorgen, teneinde
overal in de Unie een adequaat niveau van beleggersbescherming tot stand te
brengen. Om die reden is het raadzaam de werkingssfeer van deze richtlijn tot
gestructureerde deposito's uit te breiden. In dat verband moet worden
verduidelijkt dat aangezien gestructureerde deposito's een beleggingsproduct
zijn, zij geen deposito's omvatten die enkel aan rentetarieven, zoals Euribor
or Libor, gekoppeld zijn, waarbij het niet uitmaakt of de rentetarieven van
tevoren zijn vastgesteld, dan wel vast of variabel zijn. ò nieuw (27) Om
beleggers in de Unie een betere bescherming te bieden, is het raadzaam strikte
voorwaarden vast te stellen waaronder het de lidstaten is toegestaan deze
richtlijn niet toe te passen op personen die beleggingsdiensten voor cliënten
verrichten, waardoor deze cliënten dus geen bescherming uit hoofde van deze
richtlijn genieten. Het verdient met name aanbeveling van de lidstaten te
verlangen dat zij eisen stellen die ten minste analoog zijn aan die welke in
deze richtlijn aan dergelijke personen worden gesteld, met name bij de
vergunningverlening, bij de beoordeling van hun reputatie en ervaring en van de
geschiktheid van eventuele aandeelhouders, bij de toetsing van de voorwaarden
die in het kader van de initiële vergunningverlening en het permanente toezicht
worden gesteld, alsook in de gedragsregels. ê 2004/39/EG
overweging 19 (28)(19) Ingeval
een beleggingsonderneming op niet-regelmatige basis een of meer
beleggingsdiensten of een of meer beleggingsactiviteiten verricht die niet door
haar vergunning worden bestreken, heeft zij geen aanvullende vergunning
krachtens deze richtlijn nodig. ê 2004/39/EG
overweging 20 (29)(20) Het
ontvangen en doorgeven van orders behelst voor de toepassing van deze richtlijn
ook het met elkaar in contact brengen van twee of meer beleggers waardoor
tussen deze beleggers een transactie tot stand kan komen. ò nieuw (30) Beleggingsondernemingen
en kredietinstellingen die door henzelf uitgegeven financiële instrumenten
verdelen, dienen aan het bepaalde in deze richtlijn onderworpen te zijn wanneer
zij beleggingsadvies aan hun cliënten verstrekken. Om onzekerheid uit te
sluiten en beleggers beter te beschermen, verdient het aanbeveling in de
toepassing van deze richtlijn te voorzien wanneer beleggingsondernemingen en
kredietinstellingen op de primaire markt door henzelf uitgegeven financiële
instrumenten verdelen zonder enig advies te verstrekken. Daartoe dient de
definitie van de dienst "uitvoering van orders voor rekening van
cliënten" te worden uitgebreid. ê 2004/39/EG
overweging 21 (21) De
lidstaten erkennen dat bij de aanstaande herziening van het kader voor de
kapitaaltoereikendheid in Bazel II opnieuw moet worden nagegaan of beleggingsondernemingen die orders van cliënten uitvoeren
door voor eigen rekening compenserende aan- en verkopen te verrichten, geacht
moeten worden als opdrachtgever op te treden en daarom aan bijkomende
kapitaalvereisten moeten worden onderworpen. ê 2004/39/EG
overweging 22 (31)(22) De
beginselen van wederzijdse erkenning en van toezicht door de lidstaat van
herkomst vereisen dat de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat een vergunning
weigeren of intrekken wanneer uit bepaalde gegevens, zoals de inhoud van het
programma van werkzaamheden, de geografische spreiding of de feitelijk
uitgeoefende werkzaamheden, op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een
beleggingsonderneming het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich
te onttrekken aan de strengere normen van een andere lidstaat, waar zij het
grootste deel van haar werkzaamheden uitoefent of voornemens is uit te oefenen.
Aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is, moet vergunning worden
verleend in de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen. Aan een
beleggingsonderneming die geen rechtspersoon is, moet vergunning worden
verleend in de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen. De lidstaten moeten
tevens eisen dat het hoofdkantoor van een beleggingsonderneming zich steeds bevindt
in haar lidstaat van herkomst en dat zij daar feitelijk werkzaam is. ò nieuw (32) In
Richtlijn 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september
2007 tot wijziging van Richtlijn 92/49/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2002/83/EG,
2004/39/EG, 2005/68/EG en 2006/48/EG wat betreft procedureregels en
evaluatiecriteria voor de prudentiële beoordeling van verwervingen en
vergrotingen van deelnemingen in de financiële sector[29] zijn gedetailleerde criteria
vastgelegd voor de prudentiële beoordeling van voorgenomen verwervingen van
deelnemingen in een beleggingsonderneming en wordt tevens voorzien in een
procedure voor de toepassing van deze criteria. Om te zorgen voor de nodige
rechtszekerheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid met betrekking tot het
beoordelingsproces en het resultaat ervan dienen de criteria en het proces van
prudentiële beoordeling die in Richtlijn 2007/44/EG zijn vastgelegd, te
worden bevestigd. De bevoegde autoriteiten dienen meer in het bijzonder de geschiktheid
van de kandidaat-verwerver en de financiële soliditeit van de voorgenomen
verwerving te toetsen aan alle volgende criteria: de reputatie van de
kandidaat-verwerver, de reputatie en ervaring van de personen die het bedrijf
van de beleggingsonderneming feitelijk gaan leiden, de financiële soliditeit
van de kandidaat-verwerver, of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen aan
de prudentiële voorschriften vastgesteld op grond van deze richtlijn en andere
richtlijnen, met name de Richtlijnen 2002/87/EG[30] en 2006/49/EG[31], en of er goede redenen zijn
om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd
witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd, dat gepoogd wordt of
gepoogd werd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van
artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG[32],
of dat de voorgenomen verwerving het risico op dergelijk gedrag zou kunnen
vergroten. ê 2004/39/EG
overweging 23 (aangepast) (33)(23) Een
beleggingsonderneming waaraan in haar lidstaat van herkomst vergunning is
verleend, mag in de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ beleggingsdiensten
of ‑activiteiten verrichten zonder te moeten verzoeken om een
afzonderlijke vergunning van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij
die diensten of activiteiten wil verrichten. ê 2004/39/EG
overweging 24 (aangepast) (34)(24) Sommige
beleggingsondernemingen die van bepaalde verplichtingen van Richtlijn 93/6/EEG
van de Raad van 15 maart 1993 Ö 2006/49/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 Õ inzake de
kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen Ö (herschikking) Õ Ö [33] Õ vrijgesteld zijn,
moeten ertoe worden verplicht in het bezit te zijn van een minimumbedrag aan
aanvangskapitaal, een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een combinatie
van beide. Bij de aanpassingen van de bedragen van die verzekering moet
rekening worden gehouden met de aanpassingen die in het kader van
Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december
2002 betreffende verzekeringsbemiddeling[34]
worden aangebracht. Deze bijzondere behandeling op het gebied van de
kapitaaltoereikendheid mag geen gevolgen hebben voor eventuele beslissingen
betreffende de passende behandeling van deze ondernemingen bij toekomstige
wijzigingen in de communautaire
wetgeving Ö Uniewetgeving Õ inzake
kapitaaltoereikendheid. ê 2004/39/EG
overweging 25 (35)(25) Aangezien
de reikwijdte van de prudentiële regelgeving moet worden beperkt tot de
entiteiten die beroepsmatig een handelsportefeuille beheren en daardoor een
bron van tegenpartijrisico voor andere marktdeelnemers vormen, dienen entiteiten
die voor eigen rekening handelen in financiële instrumenten, inclusief van
grondstoffen afgeleide instrumenten die onder deze richtlijn vallen, alsmede
entiteiten die voor hun cliënten beleggingsdiensten in van grondstoffen
afgeleide instrumenten verrichten als nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf,
wanneer deze op groepsbasis worden beschouwd en mits dit hoofdbedrijf niet het
verrichten van beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn is, van het
toepassingsgebied van deze richtlijn te worden uitgesloten. ê 2004/39/EG
overweging 26 (36)(26) Ter
bescherming van de eigendomsrechten en andere soortgelijke rechten van de
belegger op de waardepapieren, alsmede van zijn rechten op de aan een
onderneming toevertrouwde gelden, moeten deze rechten van de rechten van de
onderneming worden onderscheiden. Dit beginsel mag de onderneming evenwel niet
beletten in eigen naam, maar voor rekening van de belegger, transacties uit te
voeren wanneer de aard van de transactie zulks vereist en de belegger daarmee
instemt, bijvoorbeeld in het geval van effectenleningen. ê 2004/39/EG
overweging 27 (aangepast) ð nieuw (37)(27) Wanneer een cliënt,
overeenkomstig de communautaire wetgeving en met name Richtlijn 2002/47/EG van
6 juni 2002 van de Raad en het Europees Parlement betreffende
financiëlezekerheidsovereenkomsten[35], de eigendom
van/gerechtigdheid tot financiële instrumenten of gelden volledig overdraagt
aan een beleggingsonderneming, teneinde de nakoming van huidige, toekomstige
of voorwaardelijke verplichtingen te waarborgen of anderszins af te dekken,
worden deze financiële instrumenten evenmin nog als eigendom van de cliënt
beschouwd.ð De voorschriften op het gebied van de
bescherming van activa van cliënten zijn van cruciaal belang voor de
bescherming van cliënten bij het verrichten van diensten en activiteiten. Deze
voorschriften kunnen buiten werking worden gesteld wanneer de eigendom van
gelden en financiële instrumenten volledig aan een beleggingsonderneming wordt
overgedragen ter dekking van huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of
voorwaardelijke verplichtingen. Deze algemene mogelijkheid kan tot onzekerheid
leiden en afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de voorschriften betreffende
de vrijwaring van de activa van cliënten. Bijgevolg is het raadzaam, althans
wanneer het activa van niet-professionele cliënten betreft, om de mogelijkheid
te beperken voor beleggingsondernemingen om financiëlezekerheidsovereenkomsten
die leiden tot overdracht van eigendom/gerechtigdheid, als omschreven in
Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002
betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten[36],
te sluiten met de bedoeling hun verplichtingen te waarborgen of anderszins af
te dekken. ï ê 2004/39/EG
overweging 28 (28) De procedures voor de vergunningverlening binnen
de Gemeenschap aan bijkantoren van beleggingsondernemingen waaraan in derde
landen vergunning is verleend, moeten op dergelijke ondernemingen van toepassing
blijven. Deze bijkantoren mogen niet in aanmerking komen voor het vrij
verrichten van diensten uit hoofde van artikel 49, tweede alinea, van het
Verdrag en evenmin voor de vrijheid van vestiging in andere lidstaten dan die
waar zij gevestigd zijn. Voor de gevallen
waarin de Gemeenschap niet gehouden is aan bilaterale of multilaterale
verplichtingen, is het aangewezen een procedure op te stellen die erop gericht
is te waarborgen dat beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap in de betrokken
derde landen een op wederkerigheid berustende behandeling genieten. ò nieuw (38) De
rol van de leidinggevende organen van beleggingsondernemingen moet worden
versterkt op het gebied van het waarborgen van een gezonde en prudente
bedrijfsvoering van de ondernemingen en het bevorderen van de integriteit van
de markt en de belangen van de beleggers. Het leidinggevend orgaan van een
beleggingsonderneming zou steeds genoeg tijd moeten uittrekken en over
voldoende vaardigheden, kennis en ervaring moeten beschikken om inzicht te
hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming en in de
voornaamste risico's waaraan zij is blootgesteld. Om groepsdenken te vermijden
en een kritische ingesteldheid te bevorderen, dienen de raden van bestuur van beleggingsondernemingen
te worden gekenmerkt door voldoende diversiteit wat leeftijd, geslacht,
geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft, zodat
daarin een grote verscheidenheid aan standpunten en ervaringen is
vertegenwoordigd. Vooral genderevenwicht is belangrijk om tot een correcte
weerspiegeling van de demografische realiteit te komen. ò nieuw (39) Met
het oog op een doeltreffend toezicht op en een effectieve controle van de
activiteiten van een beleggingsonderneming dient het leidinggevend orgaan
verantwoordelijk te zijn en verantwoording af te leggen voor de algemene
strategie van de beleggingsonderneming, rekening houdend met de
bedrijfsactiviteiten en het risicoprofiel van de beleggingsonderneming. Het
leidinggevend orgaan dient over de gehele activiteitscyclus van de
beleggingsonderneming duidelijke verantwoordelijkheden op zich te nemen op de
volgende terreinen: de vaststelling en omschrijving van de strategische
doelstellingen van de onderneming, de goedkeuring van de interne organisatie
van de onderneming (met inbegrip van criteria voor de selectie en opleiding van
het personeel) en de vaststelling van het algemene beleid op het gebied van het
verrichten van diensten en activiteiten (met inbegrip van de beloning van
verkooppersoneel en de goedkeuring van nieuwe producten voor distributie aan
cliënten). Door de strategische doelstellingen van de beleggingsonderneming,
haar interne organisatie en haar beleid voor het verrichten van diensten en
activiteiten periodiek te monitoren en te beoordelen, moet het leidinggevend
orgaan in staat blijken steeds een gezonde en prudente bedrijfsvoering te
garanderen in het belang van de integriteit van de markten en de bescherming
van de beleggers. ê 2004/39/EG overweging
29 (40)(29) Doordat
tal van beleggingsondernemingen almaar meer verschillende werkzaamheden
gelijktijdig uitoefenen, neemt de kans toe dat belangenconflicten ontstaan
tussen deze verschillende werkzaamheden en het belang van hun cliënten. Daarom
is het noodzakelijk regels vast te stellen om te voorkomen dat dergelijke
conflicten de belangen van hun cliënten schaden. ò nieuw (41) De
lidstaten dienen de eerbiediging te verzekeren van het recht op de bescherming
van persoonsgegevens in overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en
betreffende het vrije verkeer van die gegevens en met Richtlijn 2002/58/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking
van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in
de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en
elektronische communicatie)[37],
die de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn
regelen. De verwerking van persoonsgegevens door de ESMA voor de toepassing van
deze richtlijn is onderworpen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees
Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke
personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de
communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van
die gegevens[38]. ò nieuw (42) Krachtens
Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van
Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door
beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden
voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de
toepassing van genoemde richtlijn[39]
mogen lidstaten in de context van de voor beleggingsondernemingen geldende
organisatorische eisen verplichtingen opleggen die betrekking hebben op het
opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met
orders van cliënten verband houden. Het opnemen of opslaan van
telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten
verband houden, is verenigbaar met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en is gerechtvaardigd
om een betere beleggersbescherming, een beter markttoezicht en een grotere
rechtszekerheid te waarborgen in het belang van beleggingsondernemingen en hun
cliënten. Ook in het technische advies dat op 29 juli 2010 door het Comité van
Europese effectenregelgevers aan de Commissie is uitgebracht, wordt op het
belang van dergelijke bescheiden gewezen. Om die redenen verdient het
aanbeveling in deze richtlijn de beginselen vast te leggen voor een algemene
regeling betreffende het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of
elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden. ò nieuw (43) De
lidstaten dienen het recht op de bescherming van persoonsgegevens in
overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in
verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer
van die gegevens en met Richtlijn 2002/58/EG te garanderen. Deze bescherming
dient met name ook te gelden voor het opnemen of opslaan van telefoongesprekken
of elektronische mededelingen zoals voorgeschreven bij artikel 13. ò nieuw (44) De
technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de afgelopen tien jaar
een sterke ontwikkeling doorgemaakt en wordt thans op grote schaal door
marktdeelnemers gebruikt. Momenteel maken vele marktdeelnemers gebruik van
algoritmische handel, waarbij een computeralgoritme
automatisch bepaalde aspecten van orders vaststelt met weinig of geen
menselijke tussenkomst. Een specifieke
subcategorie van algoritmische handel is hoogfrequente handel, waarbij een
handelssysteem tegen hoge snelheid marktgegevens of –signalen analiseert en
vervolgens binnen een zeer korte tijdsspanne grote aantallen orders doorzendt
of aanpast in reactie op deze analyse. Hoogfrequente handel is typisch voor
handelaren die met eigen kapitaal handelen en is niet zozeer een strategie op
zich maar gewoonlijk het gevolg van het gebruik van geavanceerde technologie
voor de uitvoering van traditionelere handelsstrategieën, zoals market making
of arbitrage. ò nieuw (45) In
overeenstemming met de conclusies van de Raad van juni 2009 over de versterking
van het financiële toezicht in de Unie en om tot de totstandkoming van één
enkel rulebook voor de financiële markten van de Unie bij te dragen, de verdere
totstandbrenging van een gelijk speelveld voor lidstaten en marktdeelnemers in
de hand te werken, voor een betere beleggersbescherming te zorgen en het
toezicht en de handhaving te verbeteren, streeft de Unie ernaar om, waar
mogelijk, de keuzemogelijkheden die overal in de financiëledienstenwetgeving
van de Unie aan de lidstaten worden geboden, tot een minimum te beperken. Naast
de invoering in het kader van deze richtlijn van een gemeenschappelijke
regeling voor het opnemen of
opslaan van telefoongesprekken of elektronische mededelingen die met orders van cliënten verband houden,
verdient het aanbeveling over te gaan tot het terugschroeven van de aan de
bevoegde autoriteiten geboden mogelijkheid om in bepaalde gevallen
toezichttaken te delegeren, alsook tot het beperken van de manoeuvreerruimte
wat de vereisten voor verbonden agenten en de rapportage van bijkantoren
betreft. ò nieuw (46) Het
gebruik van de technologie op het gebied van de effectenhandel heeft de
snelheid, capaciteit en complexiteit van de handel door beleggers doen
toenemen. Tevens heeft het marktdeelnemers in staat gesteld de directe toegang
van hun cliënten tot de markten te faciliteren via het gebruik van hun
handelsfaciliteiten, via directe elektronische toegang of via gesponsorde en
directe markttoegang. De technologie heeft voordelen voor de markt en voor de
marktdeelnemers in het algemeen opgeleverd, zoals een ruimere marktdeelneming,
een toegenomen liquiditeit, kleinere spreads, minder volatiliteit op korte
termijn en een betere uitvoering van orders van cliënten. Deze technologie
heeft echter ook een aantal potentiële risico's met zich meegebracht, zoals een
groter risico op overbelasting van de systemen van handelsplatforms als gevolg
van grote hoeveelheden orders en het risico dat algoritmische handel tot
dubbele of foutieve orders aanleiding geeft of anderszins een zodanige storing
teweegbrengt dat zulks in een onordelijke markt kan resulteren. Daarnaast
bestaat het risico dat algoritmische handelssystemen overreageren op andere
marktgebeurtenissen, wat de volatiliteit kan vergroten als er zich al een
marktprobleem voordoet. Ten slotte kan algoritmische of hoogfrequente handel zich
lenen voor bepaalde misbruiken. ò nieuw (47) Deze
potentiële risico's die aan een toegenomen gebruik van technologie verbonden
zijn, kunnen het best worden verminderd met behulp van een combinatie van
specifieke risicocontroles toegespitst op ondernemingen die zich met
algoritmische of hoogfrequente handel bezighouden, en andere maatregelen
toegespitst op exploitanten van handelsplatforms waarop dergelijke
ondernemingen actief zijn. Tevens is het wenselijk ervoor te zorgen dat aan
alle ondernemingen die zich met hoogfrequente handel bezighouden, een
vergunning moet worden verleend wanneer zij een rechtstreeks lid van een
handelsplatform zijn. Aldus wordt gegarandeerd dat zij aan de organisatorische
eisen van deze richtlijn onderworpen zijn en onder deugdelijk toezicht staan. ò nieuw (48) Zowel
ondernemingen als handelsplatforms dienen robuuste maatregelen te treffen om te
voorkomen dat automatische handel tot een onordelijke markt leidt en kan worden
misbruikt. Handelsplatforms moeten er ook op toezien dat hun handelssystemen
weerbaar zijn en naar behoren zijn getest om aan grotere orderstromen of
marktspanningen het hoofd te kunnen bieden, en tevens met handelsremmers zijn
toegerust om de handel tijdelijk te kunnen stilleggen ingeval er zich plotse,
onverwachte koersschommelingen voordoen. ò nieuw (49) Het
is raadzaam om, afgezien van het treffen van maatregelen in verband met
algoritmische en hoogfrequente handel, ook controles in te voeren die
betrekking hebben op beleggingsondernemingen die cliënten directe elektronische
markttoegang bieden, aangezien aan elektronische handel via een onderneming die
elektronische markttoegang biedt, veel vergelijkbare risico's verbonden zijn.
Het is ook passend dat ondernemingen die directe elektronische toegang bieden,
ervoor zorgen dat personen die van deze dienst gebruikmaken, naar behoren
gekwalificeerd zijn en dat het gebruik van de dienst aan risicocontroles
onderworpen is. Het verdient aanbeveling dat aan deze nieuwe handelsvormen
gedetailleerde organisatorische eisen worden gesteld, die nader zijn uitgewerkt
in gedelegeerde handelingen. Dit moet garanderen dat de eisen indien nodig
kunnen worden aangepast om op verdere innovatie en ontwikkelingen op dit
terrein te kunnen inspelen. ò nieuw (50) Momenteel
is er in de EU een veelheid aan handelsplatforms actief en op een aantal
daarvan worden identieke instrumenten verhandeld. Om potentiële risico's voor
de belangen van de beleggers aan te pakken, is het noodzakelijk over te gaan
tot een formalisatie en verdere harmonisatie van de procedures die op de
gevolgen voor de handel op andere platforms betrekking hebben indien een
handelsplatform besluit de
handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument
van de handel uit te sluiten. In
het belang van de rechtszekerheid en met het oog op een adequate aanpak van
belangenconflicten wanneer wordt besloten de handel in een financieel instrument op te schorten
of een financieel instrument van de handel uit te sluiten, dient te worden
gewaarborgd dat als een gereglementeerde markt of een MTF de handel stopzet omdat geen informatie over een
emittent of een financieel instrument is bekendgemaakt, de overige
handelsplatforms zich bij dat besluit aansluiten, tenzij voortzetting van de
handel onder uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn. Bovendien
is het noodzakelijk de gegevensuitwisseling en de samenwerking tussen
handelsplatforms te formaliseren en te verbeteren in geval van uitzonderlijke
omstandigheden die verband houden met een bepaald instrument dat op meerdere
platforms wordt verhandeld. ò nieuw (51) Alsmaar
meer beleggers zijn op de financiële markten actief en zij krijgen een alsmaar
complexer en uiteenlopender scala aan diensten en instrumenten aangeboden. In
het licht van deze ontwikkelingen is het dan ook noodzakelijk een zekere mate
van harmonisatie tot stand te brengen om beleggers overal in de Unie een hoog
niveau van bescherming te bieden. Bij de vaststelling van Richtlijn 2004/39/EG
noopte de steeds grotere afhankelijkheid van beleggers van gepersonaliseerde
aanbevelingen tot de opneming van de verstrekking van beleggingsadvies als een
beleggingsdienst waarvoor een vergunning is vereist en waarvoor specifieke
gedragsregels gelden. Aangezien gepersonaliseerde aanbevelingen voor cliënten
van belang blijven en diensten en instrumenten steeds complexer worden, dienen
de gedragsregels te worden aangescherpt om beleggers beter te beschermen. ò nieuw (52) Opdat
aan beleggers alle relevante informatie wordt meegedeeld, moet van
beleggingsondernemingen die beleggingsadvies verstrekken worden verlangd dat
zij verduidelijken waarop zij hun advies baseren, en met name aangeven welk
productengamma zij in aanmerking nemen bij het doen van gepersonaliseerde
aanbevelingen aan cliënten, of zij beleggingsadvies op onafhankelijke basis
verstrekken, en of zij cliënten een permanente beoordeling verstrekken van de
geschiktheid van de financiële instrumenten die zij hun hebben aanbevolen.
Tevens is het raadzaam van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij hun
cliënten uitleggen waarom zij hun een bepaald advies hebben verstrekt. Teneinde
verdere invulling te geven aan het toezicht- en regelgevingskader voor de verstrekking
van beleggingsadvies en tegelijkertijd de keuze aan beleggingsondernemingen en
cliënten te laten, verdient het aanbeveling de voorwaarden voor het verrichten
van deze dienst vast te stellen wanneer ondernemingen cliënten meedelen dat de
dienst op onafhankelijke basis wordt verricht. Om beleggers beter te beschermen
en cliënten meer duidelijkheid te verschaffen omtrent de dienst die zij
ontvangen, is het passend de mogelijkheid te beperken voor ondernemingen om
"inducements" te aanvaarden of te ontvangen van derden, zoals met
name emittenten of aanbieders van producten, wanneer zij de dienst van het
verstrekken van beleggingsadvies op onafhankelijke basis en de dienst van
vermogensbeheer verrichten. In dergelijke gevallen mogen alleen beperkte niet-geldelijke
voordelen, zoals opleiding om zich de kenmerken van de producten eigen te
maken, toegestaan zijn, op voorwaarde dat dergelijke voordelen geen afbreuk
doen aan het vermogen van beleggingsondernemingen om de belangen van hun
cliënten optimaal te behartigen, zoals verder wordt verduidelijkt in Richtlijn
2006/73/EG. ò nieuw (53) Het
is beleggingsondernemingen toegestaan beleggingsdiensten te verrichten die
uitsluitend bestaan in het uitvoeren en/of het ontvangen en doorgeven van
orders van cliënten, zonder dat informatie behoeft te worden ingewonnen over de
kennis en ervaring van de cliënt om de geschiktheid van de dienst of het
instrument voor de cliënt te beoordelen. Aangezien dergelijke diensten een
belangrijke vermindering van de bescherming van cliënten met zich meebrengen,
is het raadzaam de voorwaarden voor het verrichten ervan te verbeteren. Het
verdient met name aanbeveling de mogelijkheid uit te sluiten dat deze diensten
worden verricht in combinatie met de nevendienst van het verstrekken van
kredieten of leningen aan beleggers om deze in staat te stellen een transactie
te sluiten waarbij de beleggingsonderneming als partij optreedt, omdat dit de
transactie complexer maakt en het begrijpen van het gelopen risico bemoeilijkt.
Ook dient een betere beschrijving te worden gegeven van de criteria voor de
selectie van de financiële instrumenten waarop deze diensten betrekking moeten
hebben, teneinde de financiële instrumenten, met inbegrip van de rechten van
deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), uit
te sluiten die een derivaat of een structuur behelzen die het moeilijk maakt
voor de cliënt om het gelopen risico te begrijpen. ò nieuw (54) Koppelverkoop
is een gebruikelijke strategie die overal in de Unie door aanbieders van
financiële retaildiensten wordt gehanteerd. Een dergelijke strategie kan
weliswaar voordelen voor niet-professionele cliënten opleveren, maar hij kan
ook de vorm aannemen van praktijken waarbij onvoldoende met de belangen van de
cliënt rekening wordt gehouden. Zo kunnen bepaalde vormen van koppelverkoop,
namelijk koppelpraktijken waarbij twee of meer financiële diensten samen als
één pakket worden verkocht en ten minste een van deze diensten niet
afzonderlijk verkrijgbaar is, de concurrentie verstoren en een negatief effect
sorteren op de mobiliteit van cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken
te kiezen. Als voorbeeld van koppelpraktijken kan de verplichte opening van een
rekening-courant worden genoemd wanneer een beleggingsdienst voor een
niet-professionele cliënt wordt verstrekt. Bundelingspraktijken, waarbij twee
of meer financiële diensten samen als één pakket worden verkocht, maar elk van
de diensten ook afzonderlijk kan worden gekocht, kunnen weliswaar ook de
concurrentie verstoren en een negatief effect sorteren op de mobiliteit van
cliënten en hun vermogen om met kennis van zaken te kiezen, maar zij laten de
keuze ten minste over aan de cliënt en houden daarom wellicht minder risico in
voor de nakoming door beleggingsondernemingen van hun verplichtingen uit hoofde
van deze richtlijn. De toepassing van dergelijke praktijken moet nauwlettend
worden gevolgd teneinde de concurrentie te bevorderen en de consument meer
keuze te bieden. ê 2004/39/EG
overweging 30 (55)(30) Een
dienst wordt geacht verricht te zijn op initiatief van een cliënt tenzij de
cliënt om de dienst vraagt in antwoord op een gepersonaliseerde tot die bewuste
cliënt gerichte mededeling van of namens de onderneming, die een uitnodiging
behelst of bedoeld is om de cliënt te beïnvloeden met betrekking tot een
specifiek financieel instrument of een specifieke transactie. Een dienst kan
worden beschouwd als verricht op initiatief van de cliënt niettegenstaande dat
de cliënt daarom vraagt op grond van enigerlei mededeling bevattende een
promotie of aanbieding van financiële instrumenten met enig middel dat van
algemene aard en tot het publiek of tot een brede groep of categorie cliënten
of potentiële cliënten gericht is. ê 2004/39/EG
overweging 31 ð nieuw (56)(31) Deze
richtlijn strekt onder meer tot bescherming van de beleggers. Maatregelen ter
bescherming van de belegger dienen daarom te worden aangepast aan de bijzondere
kenmerken van elke beleggerscategorie (niet-professionele beleggers,
professionele beleggers en tegenpartijen). ð Ter versterking van het op het
verrichten van diensten toepasselijke toezicht- en regelgevingskader, ongeacht
de betrokken categorie cliënten, is het raadzaam duidelijk te stellen dat het
beginsel om op loyale, billijke en professionele wijze te handelen en de
verplichting om correct, duidelijk en niet misleidend te zijn, voor de
betrekkingen met alle cliënten gelden. ï ê 2004/39/EG
overweging 32 (57)(32) In
afwijking van het beginsel dat in het kader van de vestiging van bijkantoren de
lidstaat van herkomst verantwoordelijk is voor de vergunningverlening, het
toezicht en de handhaving van de verplichtingen, is het aangewezen dat de
bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst de verantwoordelijkheid op
zich neemt voor de naleving van bepaalde, in deze richtlijn nader aangeduide
verplichtingen met betrekking tot het zakendoen via een bijkantoor binnen het
grondgebied waar het bijkantoor gevestigd is, aangezien deze autoriteit het
dichtst bij het bijkantoor staat en derhalve in een betere positie verkeert om
inbreuken op voor de werkzaamheden van het bijkantoor geldende regels op te
sporen en aan te pakken. ê 2004/39/EG overweging
33 (58)(33) Het
is noodzakelijk een effectieve verplichting tot "optimale uitvoering"
van orders op te leggen om te waarborgen dat beleggingsondernemingen orders van
cliënten tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden uitvoeren. Deze
verplichting moet gelden voor de onderneming die contractuele verplichtingen of
een zorgplicht jegens de cliënt heeft. ò nieuw (59) Met
het oog op een verbetering van de voorwaarden waaronder beleggingsondernemingen
hun in deze richtlijn neergelegde verplichting nakomen om orders tegen de voor
de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren, is het passend van plaatsen
van uitvoering te verlangen dat zij gegevens over de kwaliteit van de
uitvoering van transacties op elke plaats van uitvoering openbaar maken. ò nieuw (60) Door
beleggingsondernemingen aan cliënten verschafte informatie over hun
orderuitvoeringsbeleid heeft vaak een algemeen en standaardkarakter en maakt
het niet mogelijk voor cliënten om inzicht te verwerven in de wijze waarop een
order zal worden uitgevoerd en om te verifiëren of ondernemingen voldoen aan
hun verplichting om orders tegen de voor hun cliënten voordeligste voorwaarden
uit te voeren. Ter versterking van de beleggersbescherming is het raadzaam
beginselen vast te stellen met betrekking tot de door beleggingsondernemingen
aan hun cliënten te verstrekken informatie over het orderuitvoeringsbeleid, en
tevens van beleggingsondernemingen te verlangen dat zij jaarlijks voor elke
categorie financiële instrumenten een overzicht openbaar maken van de
belangrijste vijf plaatsen van uitvoering waar zij tijdens het voorgaande jaar
orders van cliënten hebben uitgevoerd. ê 2004/39/EG
overweging 34 (34) Vanuit
het oogpunt van eerlijke concurrentie moeten marktdeelnemers en beleggers de prijzen kunnen vergelijken die
handelsplatforms (gereglementeerde markten, MTF's en bemiddelaars) verplicht
zijn te publiceren. Hiertoe wordt aanbevolen dat de lidstaten alle
belemmeringen wegnemen voor de consolidatie op Europees niveau, van de
relevante informatie en de publicatie daarvan. ê 2004/39/EG
overweging 35 (aangepast) (61(35) Bij
het regelen van de zakelijke betrekkingen met de cliënt kan de
beleggingsonderneming de cliënt of de potentiële cliënt vragen tegelijkertijd
in te stemmen met het orderuitvoeringsbeleid en ook met de mogelijkheid dat
zijn orders buiten een gereglementeerde markt,
of
een MTF Ö , een OTF of
een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling Õ worden uitgevoerd. ê 2004/39/EG
overweging 36 (62(36) Met
uitzondering van bepaalde vrijgestelde personen dienen personen die voor
rekening van meer dan één beleggingsonderneming beleggingsdiensten verrichten,
niet als verbonden agenten maar als beleggingsondernemingen te worden beschouwd
wanneer zij onder de in deze richtlijn vastgestelde definitie vallen. ê 2004/39/EG
overweging 37 (63)(37) Deze
richtlijn dient het recht van verbonden agenten onverlet te laten om, ook voor
rekening van onderdelen van dezelfde financiële groep, onder andere richtlijnen
vallende werkzaamheden uit te oefenen alsook aanverwante werkzaamheden met
betrekking tot financiële diensten of producten die niet onder deze richtlijn
vallen. ê 2004/39/EG
overweging 38 (64)(38) De
voorwaarden om activiteiten buiten de bedrijfsruimten van de
beleggingsonderneming (huis-aan-huis-verkopen) te ontplooien, hoeven niet onder
deze richtlijn te vallen. ê 2004/39/EG
overweging 39 (65)(39) De
bevoegde autoriteiten van elke lidstaat mogen geen registerinschrijving
toekennen of moeten een registerinschrijving doorhalen wanneer uit de feitelijk
uitgeoefende werkzaamheden op ondubbelzinnige wijze blijkt dat een verbonden
agent het rechtsstelsel van een lidstaat heeft gekozen om zich te onttrekken
aan de strengere voorschriften van een andere lidstaat, op het grondgebied
waarvan hij het grootste deel van zijn werkzaamheden uitoefent of voornemens is
uit te oefenen. ê 2004/39/EG overweging
40 (66)(40) Voor
de toepassing van deze richtlijn moeten in aanmerking komende tegenpartijen
worden beschouwd als optredend als cliënten. ê 2004/39/EG
overweging 41 (aangepast) (41) Om ervoor te zorgen dat de
gedragsregels (met inbegrip van de regels
inzake de optimale uitvoering van orders van cliënten) worden toegepast jegens
de beleggers die deze vorm van bescherming het hardst nodig hebben, en in het
licht van de algemeen gangbare marktpraktijken in de Gemeenschap, is het aangewezen
duidelijk te stellen dat in het geval van transacties aangegaan door of tot
stand gekomen tussen in aanmerking komende tegenpartijen van de toepassing van
gedragsregels kan worden afgezien. ò nieuw (67) De
financiële crisis heeft aangetoond dat er grenzen zijn aan het vermogen van
professionele cliënten om het aan hun beleggingen verbonden risico in te
schatten. Het lijdt weliswaar geen twijfel dat de hand moet worden gehouden aan
de gedragsregels ter bescherming van de beleggers voor wie dat het meest nodig
is, maar dat neemt niet weg dat het ook raadzaam is dat de op de verschillende
categorieën cliënten toepasselijke vereisten beter worden gekalibreerd. In die
zin is het passend een aantal informatie- en rapportagevereisten tot de betrekkingen
met in aanmerking komende tegenpartijen uit te breiden. De desbetreffende
vereisten dienen met name betrekking te hebben op de vrijwaring van financiële
instrumenten en gelden van cliënten, alsook op de informatie- en
rapportagevereisten betreffende complexere financiële instrumenten en
transacties. Met het oog op een betere indeling van gemeenten en lokale
overheden verdient het aanbeveling deze duidelijk van de lijst van in
aanmerking komende tegenpartijen en van cliënten die als professioneel worden
aangemerkt uit te sluiten, maar tegelijkertijd nog steeds toe te staan dat deze
cliënten op verzoek als professionele cliënten kunnen worden behandeld. ê 2004/39/EG
overweging 42 (68)(42) Bij
tussen in aanmerking komende tegenpartijen uitgevoerde transacties, is de
verplichting om limietorders van cliënten bekend te maken alleen van toepassing
wanneer de tegenpartij een limietorder aan de beleggingsonderneming toezendt
met de uitdrukkelijke bedoeling dat deze wordt uitgevoerd. ê 2004/39/EG
overweging 43 (69)(43) De
lidstaten beschermen het recht op privacy van natuurlijke personen met
betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober
1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens[40]. ê 2004/39/EG
overweging 44 (44) In de
dubbele optiek van beleggersbescherming en een goede werking van de effectenmarkten dient de transparantie van transacties
te worden gewaarborgd en moeten de regels die met het oog daarop zijn
vastgesteld, van toepassing zijn op beleggingsondernemingen wanneer zij op de
markt activiteiten ontplooien. Teneinde beleggers of marktdeelnemers te
allen tijde in staat te stellen de voorwaarden van een door hen overwogen
aandelentransactie te beoordelen en achteraf te verifiëren onder welke
voorwaarden deze transactie is uitgevoerd, moeten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld voor de openbaarmaking van
bijzonderheden over uitgevoerde aandelentransacties en voor de verstrekking van
bijzonderheden over de op een gegeven moment bestaande handelsmogelijkheden.
Deze regels zijn noodzakelijk om de effectieve integratie van de
aandelenmarkten van de lidstaten te waarborgen, de efficiëntie van het algemene
koersvormingsproces van eigen-vermogensinstrumenten te bevorderen en tot de
effectieve nakoming van de verplichtingen inzake "optimale
uitvoering" bij te dragen. Dit alles
vereist een alomvattende transparantieregeling die geldt voor alle
aandelentransacties, ongeacht of deze door een beleggingsonderneming op
bilaterale basis, dan wel via een gereglementeerde markt of MTF worden
uitgevoerd. De verplichtingen die beleggingsondernemingen op grond van deze
richtlijn hebben tot het vermelden van een bied- en laatkoers en tot het
uitvoeren van een order tegen de vermelde prijs, ontslaan een
beleggingsonderneming niet van de verplichting een order om te leiden naar een
andere plaats van uitvoering, wanneer een
dergelijke interne afhandeling zou kunnen verhinderen dat de onderneming de
verplichtingen inzake optimale uitvoering nakomt. ê 2004/39/EG
overweging 45 (45) De
lidstaten kunnen de verplichting om uitgevoerde
transacties te melden ook toepassen op financiële instrumenten die niet tot de
handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. ê 2004/39/EG
overweging 46 (46) Een
lidstaat kan besluiten de in deze richtlijn gestelde eisen inzake transparantie voor en na de handel toe te
passen op andere financiële instrumenten dan aandelen. In dat geval gelden die
eisen voor alle beleggingsondernemingen waarvoor die lidstaat de lidstaat van
herkomst is voor hun werkzaamheden binnen het grondgebied van die lidstaat
en voor de uit hoofde van het vrij verrichten van diensten ontplooide
grensoverschrijdende werkzaamheden. Die eisen gelden eveneens voor de binnen
het grondgebied van die lidstaat verrichte werkzaamheden van de op zijn
grondgebied gevestigde bijkantoren van
beleggingsondernemingen waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend. ê 2004/39/EG
overweging 47 (aangepast) (70)(47) Alle
beleggingsondernemingen moeten over dezelfde mogelijkheden beschikken om lid te
worden van alle gereglementeerde markten uit de gehele Gemeenschap
Ö Unie Õ of toegang te
krijgen tot die markten. Ongeacht de wijze waarop transacties in de lidstaten
momenteel georganiseerd zijn, is het van belang om de technische en juridische
beperkingen op de toegang tot gereglementeerde markten af te schaffen. ê 2004/39/EG
overweging 48 (aangepast) (71)(48) Teneinde
de afhandeling van grensoverschrijdende transacties te vergemakkelijken, is het
aangewezen alle clearing- en afwikkelingssystemen uit de gehele Gemeenschap Ö Unie Õ toegankelijk te
maken voor beleggingsondernemingen, ongeacht of de transacties zijn uitgevoerd
op gereglementeerde markten in de betrokken lidstaat. Van beleggingsondernemingen
die rechtstreeks aan afwikkelingssystemen van andere lidstaten wensen deel te
nemen, moet worden verlangd dat zij aan de toepasselijke operationele en
zakelijke vereisten voor het lidmaatschap voldoen en zich voegen naar de
prudentiële maatregelen om de goede en ordelijke werking van de financiële
markten te waarborgen. ò nieuw (72) Het
verrichten van diensten in de Unie door ondernemingen van derde landen is aan
nationale regelingen en voorschriften onderworpen. Deze regelingen zijn sterk
uiteenlopend en de ondernemingen waaraan overeenkomstig deze regelingen
vergunning is verleend, zijn niet vrij
diensten te verrichten en zich te vestigen in andere lidstaten dan die waar zij gevestigd zijn.
Het is daarom passend op Unieniveau een gemeenschappelijk toezicht- en
regelgevingskader in te voeren. Een dergelijk kader moet de bestaande
versnipperde regeling harmoniseren, zekerheid verschaffen aan en een eenvormige
behandeling garanderen van ondernemingen van derde landen die toegang tot de
Unie wensen, ervoor zorgen dat de Commissie de gelijkwaardigheid heeft getoetst
van het toezicht- en regelgevingskader van derde landen, en een vergelijkbaar
niveau van bescherming bieden aan beleggers in de EU die diensten van
ondernemingen van derde landen ontvangen. ò nieuw (73) Voor
het verrichten van diensten ten behoeve van niet-professionele cliënten dient
het steeds verplicht te zijn een bijkantoor in de Unie te vestigen. De
vestiging van het bijkantoor dient in de Unie aan een vergunning en toezicht
onderworpen te zijn. Er dienen deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan
tussen de betrokken bevoegde autoriteit en de autoriteit van het derde land. Er
dient voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar te zijn voor het bijkantoor.
Zodra aan het bijkantoor vergunning is verleend, dient het onder het toezicht
te staan van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd; de onderneming van
het derde land moet via het vergunninghoudende en onder toezicht staande
bijkantoor diensten in andere lidstaten kunnen verrichten, mits een
kennisgevingsprocedure wordt doorlopen. Het mag alleen mogelijk zijn ten
behoeve van in aanmerking komende tegenpartijen diensten te verrichten zonder
een bijkantoor te vestigen. De dienstverrichting dient afhankelijk te worden
gesteld van registratie door de ESMA en toezicht in het derde land. Er dienen
deugdelijke samenwerkingsregelingen te bestaan tussen de ESMA en de bevoegde
autoriteiten van het derde land. ò nieuw (74) Het
bepaalde in deze richtlijn tot regulering van het verrichten van diensten in de
Unie door ondernemingen van derde landen dient de mogelijkheid onverlet te
laten dat in de Unie gevestigde personen uitsluitend op eigen initiatief
beleggingsdiensten van een onderneming van een derde land ontvangen. Ingeval
een onderneming van een derde land uitsluitend op eigen initiatief van een in
de Unie gevestigde persoon diensten verricht, dienen de diensten in kwestie
niet te worden aangemerkt als diensten die op het grondgebied van de Unie
worden verricht. Ingeval een onderneming van een derde land diensten aan
cliënten of potentiële cliënten in de Unie aanbiedt, dan wel beleggingsdiensten
of –activiteiten samen met nevendiensten in de Unie promoot of daarvoor reclame
maakt, dan dienen deze diensten niet te worden aangemerkt als diensten die
uitsluitend op eigen initiatief van de cliënt worden verricht. ê 2004/39/EG
overweging 49 (aangepast) ð nieuw (75)(49) De
vergunning om een gereglementeerde markt te exploiteren moet alle werkzaamheden
bestrijken die rechtstreeks verband houden met de weergave, verwerking,
uitvoering, bevestiging en kennisgeving van orders vanaf het tijdstip waarop
deze orders door de gereglementeerde markt worden ontvangen tot het tijdstip waarop
zij worden doorgegeven voor de afhandeling ervan, alsmede de werkzaamheden die
verband houden met de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Ook
transacties die met tussenkomst van door de gereglementeerde markt aangewezen
market makers volgens de systemen van die markt en overeenkomstig de regels van
die systemen worden uitgevoerd, moeten onder die vergunning vallen. Niet alle
door leden of deelnemers van de gereglementeerde markt, of de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties dienen te worden beschouwd als binnen de
systemen van de gereglementeerde markt,
of
de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties. Door leden of deelnemers op bilaterale basis
uitgevoerde transacties die niet voldoen aan de uit hoofde van deze richtlijn
aan een gereglementeerde markt, of een
MTF ð of een OTF ï gestelde eisen, dienen voor de toepassing van de definitie van
onderneming met systematische interne afhandeling als buiten een
gereglementeerde markt, of een
MTF ð of een OTF ï uitgevoerde transacties te worden beschouwd. In dat geval is de
verplichting voor beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken
van toepassing, indien aan de voorwaarden van de onderhavige richtlijn is
voldaan. ò nieuw (76) Het
verrichten van kerndiensten op het gebied van marktgegevens welke van
essentieel belang zijn voor gebruikers om zich het gewenste beeld van de
handelsactiviteit op de markten in de gehele Unie te kunnen vormen, alsook voor
bevoegde autoriteiten om accurate en uitvoerige informatie over relevante
transacties te ontvangen, dient aan een vergunning en toezicht te zijn
onderworpen om het vereiste kwaliteitsniveau te garanderen. ò nieuw (77) De
invoering van goedgekeurde publicatievoorzieningen moet in een betere kwaliteit
van de in de otc-sfeer bekendgemaakte gegevens op het gebied van de
handelstransparantie resulteren en er in belangrijke mate toe bijdragen dat
deze gegevens worden gepubliceerd in een vorm die de consolidatie ervan met
door handelsplatforms bekendgemaakte gegevens vergemakkelijkt. ò nieuw (78) De
invoering van een commerciële oplossing voor een geconsolideerde
transactiemeldingsregeling voor aandelen moet bijdragen tot de totstandkoming
van een sterker geïntegreerde Europese markt en marktdeelnemers vlotter toegang
bieden tot een geconsolideerd overzicht van de beschikbare informatie op het
gebied van de handelstransparantie. De beoogde oplossing is gebaseerd op de
verlening van een vergunning aan aanbieders die zich bij hun werkzaamheden
laten leiden door van tevoren vastgestelde parameters waarop toezicht wordt
uitgeoefend, en die elkaar beconcurreren om te komen tot technisch zeer geavanceerde
en innovatieve oplossingen die zoveel mogelijk ten dienste staan van de markt. ê 2004/39/EG
overweging 50 (50) Beleggingsondernemingen
met systematische interne afhandeling kunnen besluiten toegang tot hun koersen
te verlenen aan uitsluitend
niet-professionele beleggers, uitsluitend professionele beleggers of aan beide
categorieën cliënten. Binnen die categorieën cliënten mogen zij niet
discrimineren. ê 2004/39/EG
overweging 51 (51) Artikel
27 verplicht beleggingsondernemingen met
systematische interne afhandeling er niet toe vaste koersen openbaar te maken
voor transacties met een omvang die groter is dan de standaard marktomvang. ê 2004/39/EG
overweging 52 (52) Wanneer
een beleggingsonderneming zowel aandelen als
andere financiële instrumenten systematisch intern afhandelt, dient de
verplichting tot het openbaar maken van een koers, onverminderd overweging 46, uitsluitend te gelden voor aandelen. ê 2004/39/EG
overweging 53 (53) Met
deze richtlijn wordt niet beoogd de
toepassing van regels inzake transparantie vóór de handel verplicht te stellen
voor transacties op OTC-basis, waarvoor o.a. kenmerkend is dat zij ad hoc en
onregelmatig plaatsvinden, met tegenpartijen in het wholesale-segment worden
gesloten en deel uitmaken van een zakelijke relatie die weer wordt gekenmerkt
door transacties die groter zijn dan de standaard marktomvang en worden
uitgevoerd buiten de systemen waarvan de betrokken onderneming gewoonlijk
gebruik maakt voor haar transacties als
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. ê 2004/39/EG
overweging 54 (54) De
standaard marktomvang voor een bepaalde aandelenklasse mag niet in een
significante wanverhouding staan tot enig aandeel in die klasse. ê 2004/39/EG
overweging 55 (aangepast) (79)(55) Bij
de herziening van Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ moeten de
minimumkapitaalvereisten worden vastgesteld die gereglementeerde markten moeten
naleven om een vergunning te krijgen, en daarbij dient rekening te worden
gehouden met de specifieke aard van de risico's die met dergelijke markten
verbonden zijn. ê 2004/39/EG
overweging 56 (80)(56) Exploitanten
van een gereglementeerde markt moeten tevens een MTF kunnen exploiteren
overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn. ê 2004/39/EG
overweging 57 (81)(57) De
bepalingen van deze richtlijn betreffende de toelating van instrumenten tot de
handel volgens de door de gereglementeerde markt opgelegde regels dienen de
toepassing onverlet te laten van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot
de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze
effecten moet worden gepubliceerd[41].
Een gereglementeerde markt mag niet worden belet strengere dan de bij deze
richtlijn opgelegde eisen te stellen aan uitgevende instellingenemittenten van effecten of instrumenten
welke zij overweegt tot de handel toe te laten. ê 2004/39/EG
overweging 58 (82)(58) De
lidstaten moeten verschillende bevoegde autoriteiten kunnen aanwijzen om de
brede verplichtingen die in deze richtlijn zijn neergelegd, te doen nakomen.
Deze autoriteiten moeten een publiek karakter hebben, zodat zij onafhankelijk
zijn van economische actoren en belangenconflicten worden vermeden. In
overeenstemming met de nationale wetgeving dienen de lidstaten te zorgen voor
een adequate financiering van de bevoegde autoriteit. Het openbare karakter van
de bevoegde autoriteiten mag niet uitsluiten dat taken worden gedelegeerd onder
de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit. ò nieuw (83) Tijdens
de top van de G20 die op 25 september 2009 te Pittsburgh heeft plaatsgevonden,
is afgesproken verbetering te brengen in de regulering, werking en
transparantie van de financiële en de grondstoffenmarkten om de buitensporige
volatiliteit van de grondstoffenprijzen te temperen. In de
Commissiemededelingen van 28 oktober 2009 over een beter werkende
voedselvoorzieningsketen in Europa en van 2 februari 2011 met als titel
"Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen"
worden maatregelen geschetst die in het kader van de herziening van Richtlijn
2004/39/EG dienen te worden genomen. ò nieuw (84) De
bevoegdheden die aan de bevoegde autoriteiten zijn verleend, moeten worden
aangevuld met uitdrukkelijke bevoegdheden die hen in staat stellen om van elke
persoon informatie te verlangen over de omvang en het doel van een positie in
met grondstoffen verband houdende derivatencontracten en om de persoon in
kwestie te vragen stappen te ondernemen om de omvang van de positie in de
derivatencontracten af te bouwen. ò nieuw (85) Aan
de bevoegde autoriteiten moeten uitdrukkelijke bevoegdheden worden verleend die
hen in staat stellen het vermogen van een persoon of een categorie personen te
beperken om een met een grondstof verband houdend derivatencontract te sluiten.
Het moet mogelijk zijn zowel in geval van individuele transacties als in geval
van in de loop van de tijd opgebouwde posities een limiet toe te passen. Met
name in laatstgenoemd geval dient de bevoegde autoriteit er zorg voor te dragen
dat deze positielimieten niet-discriminerend zijn, duidelijk zijn omschreven,
naar behoren rekening houden met de specifieke kenmerken van de markt in
kwestie en noodzakelijk zijn om de integriteit en ordelijke werking van de
markt te verzekeren. ò nieuw (86) Alle
handelsplatforms waarop grondstoffenderivaten kunnen worden verhandeld, dienen
adequate limieten toe te passen of passende alternatieve regelingen te treffen
teneinde de liquiditeit te ondersteunen, marktmisbruik te voorkomen en
ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te verzekeren. De ESMA
dient een lijst bij te houden en te publiceren van al deze geldende
maatregelen. De bovenbedoelde limieten en regelingen dienen op consistente
wijze te worden toegepast en rekening te houden met de specifieke kenmerken van
de markt in kwestie. Er moet duidelijk worden aangegeven op wie zij van
toepassing zijn, wie ervan is vrijgesteld en welke kwalitatieve drempels de
limieten zijn of tot andere verplichtingen aanleiding kunnen geven. De
Commissie dient bevoegd te zijn gedelegeerde handelingen vast te stellen, onder
meer om te vermijden dat limieten of regelingen die op verschillende
handelsplatforms op vergelijkbare contracten van toepassing zijn, uiteenlopende
effecten sorteren. ò nieuw (87) Handelsplatforms
waarop de meest liquide grondstoffenderivaten worden verhandeld, dienen een
geaggregeerde wekelijkse uitsplitsing te publiceren van de posities van de
verschillende soorten marktdeelnemers, met inbegrip van de posities van de
cliënten van marktdeelnemers die niet voor eigen rekening handelen. Aan de
bevoegde autoriteiten dient op hun verzoek een volledige en gedetailleerde
uitsplitsing op basis van de categorie en identiteit van de marktdeelnemer te
worden bezorgd. ò nieuw (88) In
het licht van het communiqué van de ministers van Financiën en de presidenten
van de centrale banken van de G20 van 15 april 2011 om te garanderen dat
deelnemers aan grondstoffenderivatenmarkten aan adequaat toezicht en passende
regelgeving onderworpen zijn, dienen de voor diverse deelnemers aan de
grondstoffenderivatenmarkten geldende vrijstellingen te worden aangepast om
ervoor te zorgen dat de activiteiten van niet tot een financiële groep
behorende ondernemingen welke de afdekking van productiegebonden en andere risico's
alsook het verrichten als nevendienst van beleggingsdiensten met betrekking tot
exotische of grondstoffenderivaten ten behoeve van cliënten van het
hoofdbedrijf behelzen, vrijgesteld blijven, maar dat ondernemingen die in de
handel in grondstoffen en grondstoffenderivaten gespecialiseerd zijn, onder de
werkingssfeer van deze richtlijn worden gebracht. ò nieuw (89) Het
is wenselijk het midden- en kleinbedrijf (mkb) een vlottere toegang tot
kapitaal te bieden en de verdere ontwikkeling te bevorderen van
gespecialiseerde markten die op de behoeften van kleinere en middelgrote
emittenten willen inspelen. Deze markten die in het kader van deze richtlijn
doorgaans als MTF's worden geëxploiteerd, staan algemeen bekend als
mkb-markten, groeimarkten of "junior markets". Door binnen de
MTF-categorie een nieuwe subcategorie van mkb-groeimarkten te creëren en deze
markten te registreren, zou de zichtbaarheid ervan moeten worden verhoogd, het
profiel ervan moeten verbeteren en tot de ontwikkeling van gemeenschappelijke
pan-Europese reguleringsnormen voor deze markten worden bijgedragen. ò nieuw (90) De
voor deze nieuwe categorie markten geldende vereisten moeten flexibel genoeg
zijn opdat rekening kan worden gehouden met het in geheel Europa bestaande
scala aan succesvolle marktmodellen. Zij dienen tevens te zorgen voor een juist
evenwicht tussen, enerzijds, het handhaven van een hoog niveau van
beleggersbescherming – wat belangrijk is voor de bevordering van het vertrouwen
van beleggers in emittenten op deze markten – en, anderzijds, het verminderen
van onnodige administratieve lasten voor emittenten op deze markten.
Voorgesteld wordt om de meer gedetailleerde vereisten voor mkb-markten, zoals
die met betrekking tot de criteria voor de toelating tot de handel op een
dergelijke markt, vast te stellen in de vorm van gedelegeerde handelingen of
technische normen. ò nieuw (91) Aangezien
het belangrijk is negatieve effecten voor bestaande succesvolle markten te
voorkomen, moeten exploitanten van reeds op kleinere en middelgrote emittenten
toegesneden markten er kunnen blijven voor kiezen om een dergelijke markt in
overeenstemming met de vereisten van deze richtlijn te blijven exploiteren
zonder registratie als een mkb-groeimarkt aan te vragen. ê 2004/39/EG
overweging 59 (92)(59) Vertrouwelijke
gegevens die het contactpunt van een lidstaat ontvangt via het contactpunt van
een andere lidstaat mogen niet als louter binnenlandse gegevens worden
beschouwd. ê 2004/39/EG
overweging 60 (93)(60) De
convergentie van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten moet in de hand
worden gewerkt om ervoor te zorgen dat overal op de geïntegreerde financiële
markt even intensief toezicht wordt gehouden op de naleving van de
voorschriften. Een gemeenschappelijk minimumpakket van bevoegdheden in
combinatie met voldoende middelen moet de doelmatigheid van het toezicht
garanderen. ò nieuw (94) In
het licht van het aanzienlijke effect en marktaandeel van diverse MTF's, is het
raadzaam ervoor te zorgen dat er adequate samenwerkingsregelingen bestaan
tussen de bevoegde autoriteit van de MTF en die van het rechtsgebied waar de
MTF diensten verricht. Om op eventuele soortgelijke ontwikkelingen te
anticiperen, dient dit ook te gelden voor OTF's. ò nieuw (95) Opdat
beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten, de personen die hun
bedrijf feitelijk leiden en de leden van het leidinggevend orgaan van de
beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten aan de uit deze richtlijn
en Verordening [in te voegen door het Publicatiebureau] voortvloeiende
verplichtingen voldoen en in de gehele Unie op dezelfde wijze worden behandeld,
dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij voorzien in administratieve
sancties en maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
Daarom moeten de door de lidstaten vastgestelde administratieve maatregelen en
sancties aan bepaalde essentiële vereisten voldoen op het gebied van
adressaten, in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een sanctie of
maatregel, bekendmaking van sancties of maatregelen, essentiële
sanctiebevoegdheden en omvang van administratieve geldboeten. ò nieuw (96) De
bevoegde autoriteiten moeten met name worden gemachtigd om geldboeten op te
leggen die hoog genoeg zijn om de te verwachten winsten teniet te doen en die
zelfs op grotere instellingen en de bestuurders daarvan een afschrikkend effect
hebben. ò nieuw (97) Teneinde
een consistente toepassing van de sancties in alle lidstaten te garanderen,
dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij er zorg voor dragen dat de
bevoegde autoriteiten bij de vaststelling van de aard van de administratieve
sancties of maatregelen en van de omvang van de administratieve geldboeten alle
relevante omstandigheden in aanmerking nemen. ò nieuw (98) Om
te garanderen dat sancties een afschrikkend effect hebben op het grote publiek,
dienen zij steeds te worden bekendgemaakt, behalve in bepaalde welomschreven
omstandigheden. ò nieuw (99) De
bevoegde autoriteiten dienen over de nodige onderzoeksbevoegdheden te
beschikken om mogelijke schendingen op te sporen, en dienen tevens
doeltreffende mechanismen op te zetten om de melding van mogelijke of
feitelijke schendingen aan te moedigen. Deze mechanismen mogen geen afbreuk
doen aan adequate waarborgen voor beschuldigden. Er dienen passende procedures te worden vastgesteld om te
garanderen dat de gerapporteerde persoon vóór het nemen van een definitief
besluit dat hem betreft, zijn recht van verdediging en zijn recht om te worden
gehoord kan uitoefenen, en tevens het recht op een voorziening in rechte heeft
ten aanzien van een besluit dat hem betreft. ò nieuw (100) Deze
richtlijn dient betrekking te hebben op zowel administratieve sancties als
maatregelen, zodat alle acties worden bestreken die worden ondernomen nadat een
schending heeft plaatsgevonden en die bedoeld zijn om verdere schendingen te
voorkomen, ongeacht of deze in nationaal recht als een sanctie dan wel als een
maatregel worden aangemerkt. ò nieuw (101) Deze
richtlijn dient alle in de wetgeving van de lidstaten voorkomende bepalingen
met betrekking tot strafrechtelijke sancties onverlet te laten. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw (102)(61) Ter
bescherming van de cliënten en onverminderd hun recht om een gerechtelijke
procedure in te leiden, is het aangewezen raadzaam dat de lidstaten er zorg voor dragen dat openbare of
particuliere organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting Ö worden opgezet
om Õ aanmoedigen
samen te werken bij de oplossing van grensoverschrijdende geschillen, rekening
houdend met Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998
betreffende de beginselen die van toepassing zijn op de organen die
verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van
consumentengeschillen[42]
ð en Aanbeveling 2001/310/EG van de
Commissie met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen
die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn ï. De lidstaten worden ertoe aangemoedigd om bij de toepassing van de
voorschriften betreffende klachten- en verhaalsprocedures voor
buitengerechtelijke geschillenbeslechting gebruik te maken van bestaande
grensoverschrijdende samenwerkingsregelingen, zoals met name het
Verhaalsnetwerk voor geschillen over financiële diensten (Financial Services
Complaints Network – FIN-Net). ê 2004/39/EG
overweging 62 ð nieuw (103)(62) Het
uitwisselen of doorgeven van informatie tussen bevoegde autoriteiten, andere
autoriteiten, instanties of personen dient in overeenstemming te zijn met de
voorschriften betreffende het doorgeven van persoonsgegevens aan derde landen
neergelegd in Richtlijn 95/46/EG ð van het Europees Parlement en de Raad
van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in
verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer
van die gegevens[43]. Het uitwisselen of doorgeven van persoonsgegevens
door de ESMA moet in overeenstemming zijn met de voorschriften betreffende het
doorgeven van persoonsgegevens neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001ï. ê 2004/39/EG
overweging 63 (104)(63) Het is
nodig om de bepalingen betreffende de gegevensuitwisseling tussen nationale
bevoegde autoriteiten aan te scherpen en de bijstands- en medewerkingsplicht
die zij jegens elkaar hebben, te versterken. Wegens de toenemende
grensoverschrijdende activiteiten dienen de bevoegde autoriteiten elkaar alle
gegevens te verschaffen die dienstig zijn voor de uitoefening van hun taken,
teneinde een effectieve toepassing van deze richtlijn ook te garanderen in
situaties waarin inbreuken of vermoedelijke inbreuken op de richtlijn
autoriteiten in twee of meer lidstaten kunnen betreffen. Bij de uitwisseling
van gegevens is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim evenwel
onontbeerlijk om een vlotte uitwisseling van deze informatie en de eerbiediging
van de rechten van de betrokken personen te waarborgen. ê 2004/39/EG
overweging 64 (64) Tijdens
zijn zitting van 17 juli 2000 heeft de Raad het Comité van wijzen voor de
regulering van de Europese effectenmarkten
opgericht. In zijn eindverslag stelde dit Comité van wijzen voor om nieuwe
wetgevingstechnieken in te voeren op basis van een aanpak op vier niveaus, te
weten kaderbeginselen, uitvoeringsmaatregelen, samenwerking en toezicht op de
naleving. Niveau 1, de richtlijn, dient beperkt te blijven tot globale,
algemene kaderbeginselen, terwijl niveau 2 technische uitvoeringsmaatregelen
dient te omvatten die door de Commissie moeten worden vastgesteld, hierin
bijgestaan door een comité. ê 2004/39/EG
overweging 65 (65) Op 23
maart 2001 heeft de Europese Raad van Stockholm in zijn resolutie het
eindverslag van het Comité van wijzen goedgekeurd alsmede de voorgestelde
aanpak op vier niveaus om het regelgevingsproces met betrekking tot de communautaire effectenwetgeving
efficiënter en transparanter te maken. ê 2004/39/EG
overweging 66 (66) Volgens
de Europese Raad van Stockholm moeten de uitvoeringsmaatregelen van niveau 2
vaker worden gebruikt om ervoor te zorgen dat
de technische bepalingen gelijke tred kunnen houden met de marktontwikkelingen
en met de ontwikkelingen inzake toezicht, en moeten voor alle stadia van de
werkzaamheden van niveau 2 termijnen worden gesteld. ê 2004/39/EG
overweging 67 (67) Ook in de resolutie van het Europees Parlement van
5 februari 2002 over de tenuitvoerlegging van de financiële-dienstenwetgeving
werd het verslag van het Comité van wijzen onderschreven, en wel op basis van
de plechtige verklaring die op diezelfde dag door de Commissie voor het
Parlement werd afgelegd en de brief van het voor de interne markt bevoegde
Commissielid van 2 oktober 2001 aan de voorzitter van de Economische en
Monetaire Commissie van het Parlement met betrekking tot de garanties die het
Europees Parlement bij deze procedure zullen
worden geboden. ê 2004/39/EG
overweging 68 (68) De
voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden
vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de
uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[44]. ê 2006/31/EG art.
1, punt 1 (105)(69) Het
Europees Parlement dient over een termijn van drie maanden te beschikken, te
rekenen vanaf de eerste indiening van ontwerp-amendementen en ‑uitvoeringsmaatregelen,
om deze te bestuderen en advies uit te brengen. In urgente en naar behoren
gemotiveerde gevallen kan deze termijn echter worden ingekort. Indien binnen
die termijn door het Europees Parlement een resolutie wordt aangenomen, moet de
Commissie de ontwerp-amendementen of -maatregelen opnieuw onderzoeken. ê 2004/39/EG
overweging 70 (70) Teneinde
met verdere ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden, dient de Commissie aan het Europees Parlement en de
Raad verslag uit te brengen over de toepassing van de bepalingen betreffende de
beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de reikwijdte van de transparantieregels
en de eventuele verlening van een vergunning als beleggingsonderneming aan
in van grondstoffen afgeleide instrumenten gespecialiseerde handelaren. ò nieuw (106) Teneinde
de doelstellingen van deze richtlijn te bereiken, moet aan de Commissie de
bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten
aanzien van de nadere bijzonderheden in verband met vrijstellingen, de
verduidelijking van definities, de criteria voor de toetsing van voorgenomen
verwervingen door een beleggingsonderneming, de voor beleggingsondernemingen
geldende organisatorische eisen, het beheer van belangenconflicten,
gedragsregels voor het verrichten van beleggingsdiensten, de uitvoering van
orders tegen de voor de cliënt voordeligste voorwaarden, de verwerking van
orders van cliënten, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen,
mkb-groeimarkten, de voorwaarden voor de toetsing van het aanvangskapitaal van
ondernemingen van derde landen, maatregelen met betrekking tot de weerbaarheid
van systemen, handelsremmers en elektronische handel, de toelating van
financiële instrumenten tot de handel, de opschorting van de handel in
financiële instrumenten, de uitsluiting van financiële instrumenten van de
handel, de drempels voor positierapportage door categorieën handelaren en de
samenwerking tussen bevoegde autoriteiten. Het is van bijzonder belang dat de
Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging
overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de
voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat
de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden
toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. ò nieuw (107) Om
eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te garanderen,
moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze
bevoegdheden hebben betrekking op de
vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit betreffende het juridische en
toezichtkader van derde landen voor het verrichten van diensten door
ondernemingen van derde landen en de positierapportage door categorieën
handelaren aan de ESMA, en dienen te worden uitgeoefend in overeenstemming met
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16
februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die
van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[45]. ò nieuw (108) Technische normen voor financiële diensten
moeten een consistente harmonisatie en een afdoende bescherming van deposanten,
beleggers en consumenten in de gehele Unie waarborgen. Het is efficiënt en
passend om de ESMA, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten
met de uitwerking van ontwerpen van technische regulerings- en
uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden, met het oog op de
voorlegging ervan aan de Commissie. ò nieuw (109) De Commissie dient de ontwerpen van
technische reguleringsnormen vast te stellen die door de ESMA zijn ontwikkeld
overeenkomstig artikel 7 betreffende procedures voor de verlening en weigering
van vergunningen aan beleggingsondernemingen, de artikelen 9 en 48 betreffende
vereisten voor leidinggevende organen, artikel 12 betreffende de verwerving van
gekwalificeerde deelnemingen, artikel 27 betreffende de verplichting om orders
tegen de voor cliënten voordeligste voorwaarden uit te voeren, de artikelen 34
en 54 betreffende samenwerking en gegevensuitwisseling, artikel 36 betreffende
het vrij verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten, artikel 37
betreffende de vestiging van een bijkantoor, artikel 44 betreffende het
verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen, artikel 63
betreffende procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan
aanbieders van datarapporteringsdiensten, de artikelen 66 en 67 betreffende
organisatorische eisen voor APA's en CTP's, en artikel 84 betreffende samenwerking
tussen bevoegde autoriteiten. De Commissie dient deze ontwerpen van technische
reguleringsnormen vast te stellen via gedelegeerde handelingen op grond van
artikel 290 VWEU en in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. ò nieuw (110) Aan
de Commissie dient ook de
bevoegdheid te worden overgedragen technische uitvoeringsnormen vast te stellen
via gedelegeerde handelingen op grond van artikel 291 VWEU en in
overeenstemming met artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
De ESMA dient te worden belast met het ontwikkelen van aan de Commissie voor te
leggen technische uitvoeringsnormen met betrekking tot artikel 7 betreffende
procedures voor de verlening en weigering van vergunningen aan beleggingsondernemingen,
artikel 12 betreffende de verwerving van gekwalificeerde deelnemingen, artikel
18 betreffende het handelsproces en de afwikkeling van transacties in MTF's en
OTF's, de artikelen 32, 33 en 53 betreffende de opschorting van de handel in
instrumenten en de uitsluiting van instrumenten van de handel, artikel 36
betreffende het vrij verrichten van beleggingsdiensten en ‑activiteiten,
artikel 37 betreffende de vestiging van een bijkantoor, artikel 44 betreffende
het verrichten van diensten door ondernemingen van derde landen,
artikel 60 betreffende positierapportage door categorieën handelaren,
artikel 78 betreffende verstrekking van informatie aan de ESMA, artikel 83
betreffende de verplichting tot samenwerking, artikel 84 betreffende samenwerking
tussen bevoegde autoriteiten, artikel 85 betreffende uitwisseling van gegevens
en artikel 88 betreffende overleg voordat een vergunning wordt verleend. ò nieuw (111) De Commissie moet bij het Europees Parlement
en de Raad een verslag indienen met een beoordeling van de werking van
georganiseerde handelsfaciliteiten, de werking van de regeling voor
mkb-groeimarkten, het effect van de voorschriften betreffende geautomatiseerde
en hoogfrequente handel, de ervaring die met het mechanisme voor het bannen van
bepaalde producten of praktijken is opgedaan, en het effect van de maatregelen
ten aanzien van grondstoffenderivatenmarkten. ê 2004/39/EG
(aangepast) (112)(71) De
verwezenlijking van de doelstelling om een geïntegreerde financiële markt tot
stand te brengen waarop de beleggers afdoende bescherming genieten en de
efficiëntie en integriteit van de markt als geheel gewaarborgd zijn, vereist de
vaststelling van een gemeenschappelijke regelgeving die geldt voor alle
beleggingsondernemingen, ongeacht in welke lidstaat zij een vergunning hebben
verkregen, en die tevens de werking van gereglementeerde markten en andere
handelssystemen regelt om te voorkomen dat de ondoorzichtigheid of verstoring
van één markt de efficiënte werking van het gehele Europese financiële stelsel
ondermijnt. Aangezien deze doelstelling beter door de Gemeenschap Ö Unie Õ kan worden
verwezenlijkt, kan de Gemeenschap Ö Unie Õ maatregelen
vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag bedoelde
subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde
evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om
deze doelstelling te bereiken., ò nieuw (113) Het
opzetten van een geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan
eigenvermogensinstrumenten wordt moeilijker geacht dan het opzetten van een
geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor eigenvermogensinstrumenten;
potentiële aanbieders van dergelijke regelingen moeten derhalve de kans krijgen
ervaring met laatstgenoemde regelingen op te doen alvorens eerstgenoemde
regelingen op te zetten. Teneinde het opzetten van een naar behoren
fucntionerende geconsolideerde transactiemeldingsregeling voor andere dan
eigenvermogensinstrumenten te vergemakkelijken, verdient het bijgevolg
aanbeveling in een latere datum voor de toepassing van de nationale maatregelen
tot omzetting van de desbetreffende bepaling te voorzien. ò nieuw (114) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en
beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn
erkend, meer bepaald het recht op de bescherming van persoonsgegevens, de
vrijheid van ondernemerschap, het recht op consumentenbescherming, het recht op
een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, en het
recht om niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft, en moet overeenkomstig deze rechten en
beginselen worden toegepast, ê 2004/39/EG
(aangepast) HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: TITEL I DEFINITIES EN WERKINGSSFEER Artikel 1 Werkingssfeer 1. Deze richtlijn is van toepassing op
beleggingsondernemingen,en
gereglementeerde markten Ö, aanbieders van
datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die
beleggingsdiensten of -activiteiten in de Unie verrichten Õ. ò nieuw 2. Deze richtlijn
stelt voorschriften vast ten aanzien van het volgende: a) voorwaarden voor
de vergunningverlening aan en de bedrijfsuitoefening van
beleggingsondernemingen; b) verrichten van
beleggingsdiensten of –activiteiten door ondernemingen van derde landen via de
vestiging van een bijkantoor; c)
vergunningverlening aan en exploitatie van gereglementeerde markten; d)
vergunningverlening aan en werking van aanbieders van
datarapporteringsdiensten; en e) toezicht,
samenwerking en handhaving door bevoegde autoriteiten. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw 32.De volgende bepalingen
zijn tevens van toepassing op kredietinstellingen waaraan overeenkomstig
Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunning is
verleend, wanneer deze één of meer beleggingsdiensten en/of
beleggingsactiviteiten verrichten ð en wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten
in verband met andere deposito's dan die waarvan het rendement wordt bepaald
ten opzichte van een rentetarief ï: –
artikel 2, lid 2, ð artikel 9, lid 6, ï en de artikelen 1411,
16, 1713
en 1814, –
titel II, hoofdstuk II, met uitzondering van artikel
23, lid 2, Ö artikel 29, lid
2, Õ tweede alinea, –
titel II, hoofdstuk III, met uitzondering van
artikel 3631,
leden 2, tot en met 4, Ö , 3 en Õ 4 en artikel 3732, leden 2 tot
en met 6 Ö, 3, 4, 5, Õ 6, artikel
32, leden 98
en 109., –
de artikelen 6948
tot en met 8053,
Ö en de
artikelen Õ 8457, 8961 en 9062, en –
artikel 71, lid 1. Artikel 2 Vrijstellingen 1. Deze richtlijn is niet van toepassing op: a) verzekeringsondernemingen in
de zin van artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG, verzekeringsondernemingen als
gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2002/83/EG of ondernemingen die
de in Richtlijn 64/225/EEG Ö 2009/138/EG Õ bedoelde
werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen; b) personen die uitsluitend
beleggingsdiensten verrichten voor hun moederonderneming, hun
dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van hun moederonderneming; c) personen die een
beleggingsdienst als incidentele activiteit verrichten in het kader van een
beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke
voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en het verrichten van de
dienst op grond daarvan niet is uitgesloten; d) personen
die geen beleggingsdiensten of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan
handel voor eigen rekening, tenzij zij: i) market makers zijn; ð ii) lid of deelnemer zijn van een
gereglementeerde markt of MTF; ï of iii) voor eigen rekening ð handelen door orders van cliënten uit te voeren. ï frequent
op georganiseerde en systematische wijze buiten een gereglementeerde markt
of een MTF optreden door een voor derden toegankelijk systeem aan te bieden om
met hen transacties te sluiten; ð Deze vrijstelling geldt niet voor
krachtens artikel 2, lid 1, onder i), vrijgestelde personen die voor eigen
rekening in financiële instrumenten handelen als leden of deelnemers van een
gereglementeerde markt of MTF, met inbegrip van market makers met betrekking
tot grondstoffenderivaten en emissierechten of derivaten daarvan; ï e) personen waarvan de
beleggingsdiensten uitsluitend bestaan in het beheer van een
werknemersparticipatieplan; f) personen die beleggingsdiensten
verrichten welke alleen betrekking hebben op zowel het beheer van een werknemersparticipatieplan
als het verrichten van beleggingsdiensten uitsluitend voor hun
moederonderneming, hun dochterondernemingen of andere dochterondernemingen van
hun moederonderneming; g) leden van het Europees Stelsel
van Centrale Banken en andere nationale instellingen met een soortgelijke
functie ð in de Unie, ï alsmede
andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de
overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn ð in de Unie, alsmede internationale instellingen waarvan een of meer
lidstaten lid zijn ï; h) instellingen voor collectieve
belegging en pensioenfondsen, ongeacht of zij op communautair niveau Ö Unieniveau Õ gecoördineerd zijn,
alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen; i) personen ð die: ï ð - ï die voor eigen rekening
in financiële instrumenten handelen, ð met uitzondering van personen die voor
eigen rekening handelen door orders van cliënten uit te voeren, ï of ð - uitsluitend voor hun
moederondernemingen, voor hun dochterondernemingen of voor andere
dochterondernemingen van hun moederondernemingen andere ï beleggingsdiensten ð dan handelen voor eigen rekening
verrichten, of ï ð - andere beleggingsdiensten dan handel
voor eigen rekening ï in van grondstoffen afgeleide instrumentengrondstoffenderivaten of
derivatencontracten als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 10, ð of emissierechten of derivaten
daarvan ï verrichten voor de cliënten van hun hoofdbedrijf, mits dit ð in alle gevallen ï op groepsniveau als een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is aan te
merken en mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verrichten van
beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of bankdiensten in de zin van
Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ; j) personen die tijdens het
uitoefenen van een andere, niet onder deze richtlijn vallende beroepsactiviteit
beleggingsadvies verstrekken mits er niet specifiek voor deze
adviesverstrekking wordt betaald; k) personen
waarvan het hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in
grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten. Deze uitzondering
is niet van toepassing wanneer de personen die voor eigen rekening in
grondstoffen en/of van grondstoffen afgeleide instrumenten handelen deel uitmaken van een groep waarvan het hoofdbedrijf bestaat
in het verrichten van andere beleggingsdiensten in de zin van deze richtlijn of
bankdiensten in de zin van Richtlijn 2000/12/EG; k)l)
ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten
uitsluitend bestaan in het voor eigen rekening handelen op markten voor
financiële futures of opties of op andere derivatenmarkten en op contante
markten met als enig doel het afdekken van posities op derivatenmarkten, of die
voor rekening van andere leden van deze zelfde markten handelen, of deze
laatsten een prijs geven, en die door clearing members van deze markten worden
gegarandeerd, waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de door
deze ondernemingen gesloten contracten bij clearing members van deze zelfde
markten berust; l)m)
verenigingen die door Deense en Finse pensioenfondsen zijn opgericht met de
uitsluitende bedoeling de activa van de deelnemende pensioenfondsen te beheren; m)n) "agenti di
cambio" waarvan de activiteiten en de taken geregeld zijn bij
artikel 201 van het Italiaanse wetgevingsdecreet nr. 58 van 24 februari
1998;. ð n) transmissiesysteembeheerders als
omschreven in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/72/EG of artikel 2,
punt 4, van Richtlijn 2009/73/EG bij de uitvoering van hun taken uit
hoofde van deze richtlijnen, Verordening (EG) nr. 714/2009, Verordening (EG)
nr. 715/2009 of overeenkomstig deze verordeningen vastgestelde netwerkcodes of
richtsnoeren. ï 2. De bij deze richtlijn verleende rechten
gelden niet voor het verrichten van diensten waarbij als tegenpartij wordt
opgetreden bij transacties uitgevoerd door overheidsinstellingen die zich met
de overheidsschuld bezighouden of door leden van het Europees stelsel van
centrale banken in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig
het Verdrag en de Statuten van het Europees stelsel van centrale banken en van
de Europese centrale bank dan wel in het kader van de uitoefening van
vergelijkbare taken uit hoofde van nationale bepalingen. 3. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ten aanzien van ï Om met de
ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme
toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissie volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde procedure, met betrekking tot,
de vrijstellingen c) Ö en Õ i) en
k)de criteria bepalen aan de hand waarvan wordt vastgesteld
Ö om te
verduidelijken Õ wanneer een
activiteit is aan te merken als een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf op
groepsniveau, en Ö om te
bepalen Õ wanneer een dienst
als incidentele activiteit wordt verricht. ò nieuw In de criteria om
uit te maken of een activiteit een nevenactiviteit van het hoofdbedrijf is,
wordt ten minste met de volgende elementen rekening gehouden: - de mate waarin
objectief kan worden aangetoond dat de activiteit de risico's vermindert die
rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten betreffende
het beheer van de kasmiddelen verband houden; - het voor de
uitvoering van de activiteit gebruikte kapitaal. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Artikel 3 Facultatieve vrijstellingen 1. De lidstaten kunnen besluiten deze
richtlijn niet toe te passen op personen van wie zij de lidstaat van herkomst
zijn en die: –
geen aan hun cliënten toebehorende gelden en/of
effecten mogen aanhouden en daarom jegens hun cliënten nooit in een
debiteurspositie mogen verkeren, en –
geen beleggingsdiensten mogen verrichten, met
uitzondering van ð het verstrekken van beleggingsadvies,
met of zonder ï het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van
deelneming in een instelling voor collectieve belegging en het beleggingsadvies dat
omtrent deze financiële instrumenten wordt verstrekt, en –
tijdens het verrichten van die dienst alleen orders
mogen doorgeven aan: i) overeenkomstig deze richtlijn
vergunninghoudende beleggingsondernemingen; ii) overeenkomstig Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunninghoudende
kredietinstellingen; iii) bijkantoren van beleggingsondernemingen
of van kredietinstellingen waaraan in een derde land vergunning is verleend en
die onderworpen zijn en zich houden aan prudentiële regels welke door de
bevoegde autoriteiten als minstens even streng worden beschouwd als de regels van
deze richtlijn, Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ of Richtlijn 93/6/EEG
Ö 2006/49/EG Õ; iv) instellingen voor collectieve
belegging die op grond van de wetgeving van een lidstaat rechten van deelneming
bij het publiek mogen plaatsen en aan de beheerders van dergelijke
instellingen; v) beleggingsmaatschappijen met vast
kapitaal in de zin van artikel 15, lid 4, van de Tweede Richtlijn 77/91/EEG van
de Raad van 13 december 1976, strekkende tot het coördineren van de waarborgen
welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van
artikel 58, tweede alinea, van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel
van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de
oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging
van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken[46], waarvan de effecten op een
gereglementeerde markt van een lidstaat genoteerd zijn of verhandeld worden; mits de activiteiten van deze personen op
nationaal niveau ð aan een vergunning onderworpen en ï gereglementeerd zijn.ð In het kader van nationale regelingen
worden deze personen aan vereisten onderworpen die ten minste analoog zijn aan
de volgende vereisten uit hoofde van deze richtlijn: ï ð i) de voorwaarden en procedures voor de vergunningverlening en het doorlopend toezicht
vastgelegd in artikel 5, leden 1 en 3, en de artikelen 7, 8, 9, 10, 21 en
22; ï ð ii) de in acht te nemen gedragsregels
vastgelegd in artikel 24, leden 1, 2, 3 en 5, artikel 25, leden 1, 4 en 5, en
de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen in Richtlijn 2006/73/EG. ï ð De lidstaten schrijven voor dat
personen die krachtens de eerste alinea van het toepassingsgebied van deze
richtlijn zijn uitgezonderd, vallen onder een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG
erkend beleggerscompensatiestelsel of onder een stelsel dat hun cliënten
gelijkwaardige bescherming biedt. ï ê 2004/39/EG 2. Personen die krachtens lid 1 niet onder deze
richtlijn vallen, komen niet in aanmerking voor het vrij verrichten van
beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten overeenkomstig artikel 3631 noch voor het
vestigen van bijkantoren overeenkomstig artikel 3732. ò nieuw 3. De lidstaten
delen de Europese Commissie en de ESMA mee of zij van de mogelijkheid van dit
artikel gebruikmaken en dragen er zorg voor dat in elke overeenkomstig lid 1
verleende vergunning is vermeld dat zij op grond van dit artikel is toegekend. 4. De lidstaten
delen de ESMA de bepalingen van intern recht mee die analoog zijn aan de in lid
1 vermelde vereisten van deze richtlijn. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG art. 1, punt 2 ð nieuw Artikel 4 Definities ð 1. Voor de toepassing van deze
richtlijn gelden de definities die zijn vastgesteld in artikel 2 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]. ï 21. In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder
ð De volgende definities zijn ook van
toepassing ï: 1)
"beleggingsonderneming": iedere rechtspersoon wiens gewone beroep of
bedrijf bestaat in het beroepsmatig verrichten van een of meer
beleggingsdiensten voor derden en/of het uitoefenen van een of meer
beleggingsactiviteiten; De lidstaten
kunnen ook ondernemingen die geen rechtspersoon zijn onder de definitie van
beleggingsonderneming laten vallen mits: a) het voor die
ondernemingen geldende rechtssysteem aan derden een bescherming van hun
belangen waarborgt die gelijkwaardig is aan die welke door een rechtspersoon
wordt geboden, en b) die ondernemingen
onderworpen zijn aan een gelijkwaardig prudentieel toezicht dat aan hun
rechtsvorm aangepast is. Wanneer een
natuurlijke persoon echter diensten verricht die het aanhouden van aan derden
toebehorende gelden of effecten met zich brengen, mag hij voor de toepassing
van deze richtlijn alleen als een beleggingsonderneming worden beschouwd,
indien hij, onverminderd de overige in deze richtlijn en in Richtlijn 93/6/EEG
gestelde eisen, aan de volgende voorwaarden voldoet: a) de eigendomsrechten van
derden ten aanzien van gelden en instrumenten moeten gewaarborgd zijn, met
name in geval van insolventie van de onderneming of haar eigenaars, of van
beslaglegging, schuldvergelijking of andere rechtsmiddelen, aangewend door de
schuldeisers van de onderneming of van haar eigenaars; b) de onderneming moet
onderworpen zijn aan regels die tot doel hebben toezicht te houden op de
solvabiliteit van de onderneming en van haar eigenaars; c) de jaarrekening van de
onderneming moet worden gecontroleerd door één of meer personen die krachtens
de nationale wetgeving bevoegd zijn rekeningen te controleren; d) wanneer de onderneming
slechts één eigenaar heeft, moet deze maatregelen nemen ter bescherming van de
beleggers in geval van beëindiging van de activiteiten van de onderneming ten
gevolge van zijn overlijden, onbekwaamheid of andere vergelijkbare
omstandigheden; 12) "beleggingsdiensten en –activiteiten": iedere in deel A van
bijlage I genoemde dienst of activiteit die betrekking heeft op één van de in
deel C van bijlage I genoemde instrumenten; De Commissie bepaalt
è1 --- ç ð is bevoegd overeenkomstig artikel 94
gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen ter
specificatie van het volgende:ï: –
welke in bijlage I, deel C, punt 7, vermelde
derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten
bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of de clearing en
afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is
van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden),; –
welke in bijlage I, deel C, punt 10, vermelde
derivatencontracten de kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten
bezitten, waarbij o.a. in aanmerking wordt genomen of zij op een
gereglementeerde markt of een MTF worden verhandeld, of de clearing en
afwikkeling via erkende clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is
van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden); 23)
"nevendienst": iedere in deel B van bijlage I genoemde dienst; 34)
"beleggingsadvies": het doen van gepersonaliseerde aanbevelingen aan
een cliënt, hetzij op diens verzoek hetzij op initiatief van de
beleggingsonderneming, met betrekking tot één of meer transacties die met
financiële instrumenten verband houden; 45) "uitvoering
van orders voor rekening van cliënten": optreden om overeenkomsten te
sluiten tot verkoop of aankoop van één of meer financiële instrumenten voor
rekening van cliënten ð . Uitvoering van orders omvat de
sluiting van overeenkomsten tot het verkopen van door een kredietinstelling of
beleggingsonderneming uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de
uitgifte ervan ï; 56)
"handelen voor eigen rekening": met eigen kapitaal handelen in één of
meer financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het uitvoeren van
transacties; 7)
"beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling": een
beleggingsonderneming die frequent op georganiseerde, regelmatige en
systematische wijze voor eigen rekening en buiten een gereglementeerde markt
of een MTF transacties uitgevoerd door orders van cliënten uit te voeren; 68)
"market maker": een persoon die op de financiële markten doorlopend
blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te
handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde prijzen te
kopen en te verkopen; 79)
"vermogensbeheer": het per cliënt op discretionaire basis beheren van
portefeuilles op grond van een door de cliënten gegeven opdracht, voor zover
die portefeuilles één of meer financiële instrumenten bevatten; 810)
"cliënt": iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wie een
beleggingsonderneming beleggingsdiensten en/of nevendiensten verricht; 911)
"professionele cliënt": een cliënt die voldoet aan de criteria vastgesteld
in bijlage II; 102)
"niet-professionele beleggercliënt": een niet-professionele
cliënt die geen professionele cliënt is; 13)
"marktexploitant": persoon of personen die het bedrijf van een
gereglementeerde markt beheren en/of exploiteren; de gereglementeerde markt
kan de marktexploitant zelf zijn; 14)
"gereglementeerde markt": door een marktexploitant geëxploiteerd
en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van
derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en
volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem - samenbrengt of het
samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst
uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de
regels en de systemen van de markt tot de
handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig
werkt, overeenkomstig het bepaalde in titel III; 15)
"multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility -
MTF)": door een beleggingsonderneming of een marktexploitant
geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van
derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en
volgens niet-discretionaire regels - samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit
overeenkomstig het bepaalde in titel II; ò nieuw 11) "mkb-groeimarkt": een MTF die
overeenkomstig artikel 35 als een mkb-groeimarkt is geregistreerd; 12) "kleine of middelgrote onderneming"
voor de toepassing van deze richtlijn: een onderneming die op de grondslag van
de eindejaarskoersen van de voorgaande drie kalenderjaren een gemiddelde
beurswaarde had van minder dan 100 000 000 EUR; ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw 1316)
"limietorder": een order om een financieel instrument tegen de
opgegeven limietkoers of een betere koers en voor een gespecificeerde omvang te
kopen of te verkopen; 1417)
"financieel instrument": alle instrumenten die zijn genoemd in deel C
van bijlage I; 18)
"effecten": alle categorieën op de kapitaalmarkt verhandelbare
waardepapieren, betaalinstrumenten uitgezonderd, zoals: a) aandelen in
vennootschappen en andere met aandelen in vennootschappen, partnerships of
andere entiteiten gelijk te stellen waardepapieren, alsmede
aandelencertificaten; b) obligaties en andere
schuldinstrumenten, alsmede certificaten betreffende dergelijke effecten; c) alle andere
waardepapieren die het recht verlenen die effecten te verwerven of te verkopen
of die aanleiding geven tot een afwikkeling in contanten waarvan het bedrag
wordt bepaald op grond van effecten, valuta's, rentevoeten of rendementen,
grondstoffenprijzen of andere indexen of maatstaven; 1519)
"geldmarktinstrumenten": alle categorieën instrumenten die gewoonlijk
op de geldmarkt worden verhandeld, zoals schatkistpapier, depositocertificaten
en commercial papers, betaalinstrumenten uitgezonderd; 1620)
"lidstaat van herkomst": a) in het geval van een
beleggingsonderneming: i) indien de beleggingsonderneming een
natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft; ii) indien de beleggingsonderneming een
rechtspersoon is, de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen; iii) indien de beleggingsonderneming
overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de
lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen; b) in het geval van een gereglementeerde
markt: de lidstaat waar de statutaire zetel van de gereglementeerde markt is
gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen
statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de
gereglementeerde markt is gelegen; 1721)
"lidstaat van ontvangst": de lidstaat die niet de lidstaat van
herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of diensten
en/of activiteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt
passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor
in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren; 1822)
"bevoegde autoriteit": de autoriteit die elke lidstaat van herkomst
overeenkomstig artikel 48 aanwijst, tenzij in deze richtlijn anders is
gespecificeerd; 1923)
"kredietinstelling": een kredietinstelling in de zin van
Richtlijn Ö 2006/48/EG Õ 2000/12/EG; 2024)
"icbe-beheermaatschappij": een beheermaatschappij in de zin van
Richtlijn 85/611/EEG Ö 2009/65/EG van
het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 Õ van
de Raad van 20 december 1985, tot
coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende
bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) Ö [47] Õ ; 2125)
"verbonden agent": een natuurlijke of rechtspersoon die, onder de
volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts één
beleggingsonderneming voor rekening waarvan hij optreedt de beleggings- en/of
nevendiensten bij cliënten of potentiële cliënten promoot, instructies of
orders van cliënten met betrekking tot beleggingsdiensten of financiële
instrumenten ontvangt en doorgeeft, financiële instrumenten plaatst en/of
advies verstrekt aan cliënten of potentiële cliënten met betrekking tot deze
financiële instrumenten of diensten; 2226)
"bijkantoor": een bedrijfszetel die niet het hoofdkantoor is en die
een onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid vormt van een beleggingsonderneming
en beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten verricht, en ook
nevendiensten kan verrichten waarvoor de beleggingsonderneming een vergunning
heeft gekregen; alle bedrijfszetels in eenzelfde lidstaat van een
beleggingsonderneming met hoofdkantoor in een andere lidstaat worden als één
enkel bijkantoor beschouwd; ê 2007/44/EG art.
3, punt 1 2327)
"gekwalificeerde deelneming": het rechtstreeks of middellijk bezitten
van een deelneming in een beleggingsonderneming van ten minste 10 % van het
kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van
Richtlijn 2004/109/EG [] daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4
en 5, van die richtlijn bedoelde voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel
van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis uit te
oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt
deelgenomen; ê 2004/39/EG
(aangepast) 2428)
"moederonderneming": een moederonderneming in de zin van de artikelen
1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde
jaarrekening[48]; 2529)
"dochteronderneming": een dochteronderneming in de zin van de
artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, met inbegrip van elke
dochteronderneming van een dochteronderneming van een moederonderneming die aan
het hoofd van deze ondernemingen staat; 30) zeggenschap:
zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG; 2631)
"nauwe banden": een situatie waarin twee of meer natuurlijke of
rechtspersonen verbonden zijn door: a) "een deelneming", dat wil
zeggen het rechtstreeks of door middel van een zeggenschapsband houden van ten
minste 20% van de stemrechten of het kapitaal van een onderneming; b) "een zeggenschapsband", dat
wil zeggen de band die bestaat tussen een moederonderneming en een
dochteronderneming, in alle gevallen zoals bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2,
van Richtlijn 83/349/EEG, of een band van dezelfde aard tussen een natuurlijke
of rechtspersoon en een onderneming; elke dochteronderneming van een
dochteronderneming wordt ook beschouwd als een dochteronderneming van de
moederonderneming die aan het hoofd van deze ondernemingen staat.; c) Als
een nauwe band tussen twee of meer natuurlijke of rechtspersonen wordt tevens
beschouwd een situatie waarin deze personen Ö zij Õ via een
zeggenschapsband duurzaam verbonden zijn met eenzelfde persoon;. ò nieuw 27) "leidinggevend orgaan": het
bestuursorgaan van een onderneming waarin de toezichtfunctie en de
bestuursfunctie zijn verenigd, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid
berust, en dat gemachtigd is de strategie, doelstellingen en algemene leiding
vast te stellen. Het leidinggevend orgaan omvat personen die daadwerkelijk het
beleid bepalen; 28) "leidinggevend orgaan in zijn
toezichtfunctie ": het leidinggevend orgaan dat optreedt in zijn
toezichtfunctie, die bestaat in het controleren en monitoren van de
besluitvorming van het management; 29) "hoogste leiding": personen die
uitvoerende functies bij een onderneming uitoefenen en die verantwoordelijk
zijn en verantwoording moeten afleggen voor het dagelijkse bestuur van de
onderneming, met inbegrip van de toepassing van de gedragslijnen voor de
distributie door de onderneming en haar personeel van diensten en producten aan
cliënten; 30) "algoritmische handel": handel
in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch
individuele parameters van orders vaststelt (zoals of het order moet worden
ingevoerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order
nadat het is ingevoerd, moet worden beheerd), met weinig of geen menselijke tussenkomst.
Een systeem dat alleen voor de routering van orders naar een of meerdere
handelsplatforms, dan wel voor de bevestiging van orders wordt gebruikt, valt
niet onder deze definitie; 31) "directe elektronische toegang"
in verband met een handelsplatform: een regeling waarbij een lid of deelnemer
van een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te
maken, zodat de betrokken persoon in staat is orders met betrekking tot een
financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform
door te geven. Deze definitie bestrijkt dergelijke regelingen, ongeacht of de
persoon al dan niet van de infrastructuur van het lid of de deelnemer
gebruikmaakt, alsook alle verbindingssystemen die door het lid of de deelnemer
beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven; 32) "Marktmisbruikverordening":
Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad betreffende
handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik); 33) "koppelverkoop": het aanbieden van
een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product als
onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of het
pakket afhankelijk is gesteld. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG art. 1, punt 2, onder b) ð nieuw 32. ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen om een aantal technische elementen van ï Om met de
ontwikkelingen op de financiële markten rekening te houden en een uniforme
toepassing van deze richtlijn te garanderen, kan de Commissieè1 --- ç de in lid 1 van dit
artikel vervatte definities verduidelijken Ö te specificeren
en aan de marktontwikkelingen aan te passen Õ. ê 2008/10/EG art.
1, punt 2, onder b) De in dit artikel
genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen
te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG ð nieuw TITEL II VOORWAARDEN VOOR DE VERGUNNINGVERLENING AAN EN DE
BEDRIJFSUITOEFENING VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN HOOFDSTUK I VOORWAARDEN EN PROCEDURES VOOR DE VERGUNNINGVERLENING Artikel 5 VergunningvereisteVereiste van vergunning 1. Elke lidstaat schrijft voor dat voor het
als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig verrichten van beleggingsdiensten of
-activiteiten vooraf een vergunning overeenkomstig het bepaalde in dit
hoofdstuk moet zijn verleend. Deze vergunning wordt verleend door de door de
lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 6948
aangewezen bevoegde autoriteit. 2. In afwijking van lid 1 staan de lidstaten
elke marktexploitant toe een MTF ð of een OTF ï te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat deze de bepalingen van
dit hoofdstuk naleeft; de artikelen 11 en 15 zijn niet
van toepassing. ê 2010/78/EU art.
6, punt 1 (aangepast) 3. De lidstaten schrijven alle
beleggingsondernemingen in. Het register is toegankelijk voor het publiek en
bevat informatie over de diensten of activiteiten die de beleggingsonderneming
op grond van haar vergunning mag verrichten. Het register wordt regelmatig
bijgewerkt. Elke toekenning van een vergunning wordt ter kennis van de bij
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad[49]
opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor
effecten en markten) (European Securities and Markets Authority — hierna de
"ESMA" genoemd)
gebracht. De ESMA stelt een lijst op van alle
beleggingsondernemingen in de Unie. De lijst bevat informatie over de diensten
of activiteiten die de
Ö elke Õ beleggingsonderneming
op grond van haar vergunning mag verrichten, en wordt regelmatig bijgewerkt. De
ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel. Wanneer een bevoegde autoriteit een vergunning
heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 8, onder b) tot en met d), wordt die
intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf jaar. ê 2004/39/EG
(aangepast) 4. Elke lidstaat schrijft voor dat: –
een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is,
haar hoofdkantoor heeft in de lidstaat waar ze haar statutaire zetel heeft; –
een beleggingsonderneming die geen rechtspersoon
is, of een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is maar overeenkomstig
haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, haar hoofdkantoor heeft
in de lidstaat waar zij haar activiteiten feitelijk ontplooit. 5. In het geval
van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken of
orders ontvangen of doorgeven overeenkomstig artikel 3, kunnen de lidstaten
toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve, voorbereidende of
neventaken in verband met de vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in
artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden. Artikel 6 Reikwijdte van de vergunning 1. De lidstaat van herkomst draagt er zorg
voor dat in de vergunning de beleggingsdiensten of -activiteiten worden vermeld
die de beleggingsonderneming mag verrichten. De vergunning kan één of meer van
de nevendiensten bedoeld in deel B van bijlage I bestrijken. Onder geen beding
mag een vergunning worden verleend voor het uitsluitend verrichten van
nevendiensten. 2. Een beleggingsonderneming die haar
werkzaamheden wenst uit te breiden tot andere beleggingsdiensten of
-activiteiten of nevendiensten die niet door de initiële vergunning worden
bestreken, is verplicht een verzoek tot uitbreiding van haar vergunning in te
dienen. 3. De vergunning is geldig in de gehele Gemeenschap
Ö Unie Õ staat een
beleggingsonderneming toe overal in de Gemeenschap Ö Unie Õ de diensten of
activiteiten te verrichten waarvoor haar vergunning is verleend, hetzij door
middel van een bijkantoor, hetzij door middel van het vrij verrichten van
diensten. Artikel 7 Procedures voor de verlening en
weigering van een vergunning 1. De bevoegde autoriteit verleent geen
vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is dat de aanvrager voldoet
aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde
voorschriften voortvloeien. 2. De beleggingsonderneming verstrekt alle
informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden, waarin met name
de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur worden
vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan vergewissen
dat de beleggingsonderneming ten tijde van de initiële vergunningverlening alle
noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen
welke uit de bepalingen van dit hoofdstuk voortvloeien. 3. De aanvrager wordt er binnen zes maanden na
de indiening van een volledige aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning
toegekend dan wel geweigerd is. ê 2010/78/EU art.
6, punt 2 (aangepast) ð nieuw 4. Om een consequente harmonisatie van dit artikel en
van artikel 9, leden 2 tot en met 4, te garanderen kan de
De ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen ter specificatie van: a) de informatie die aan de
bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt overeenkomstig artikel 7, lid 2,
inclusief het programma van werkzaamheden; ð b) de taken van de krachtens artikel 9,
lid 2, vereiste benoemingscomités; ï c)b)
de voorschriften die van toepassing zijn op het leiden van
beleggingsondernemingen in de zin van artikel 9, lid 84, en de
informatie in de in artikel 9, lid 52,
bedoelde kennisgevingen; d)c)
de voorschriften die van toepassing zijn op de aandeelhouders en vennoten met
gekwalificeerde deelnemingen, alsook de belemmeringen voor de effectieve uitoefening
van de toezicht taken van de bevoegde autoriteit, als omschreven in artikel 10,
leden 1 en 2. ð De ESMA legt die ontwerpen van
technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de
Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea
bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig Ö volgens de
procedure van Õ de artikelen 10
tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. Ö 5. Õ Om eenvormige voorwaarden
voor de toepassing van artikel 7, lid 2, en artikel 9, lid 2, te garanderen,
kan de
De ESMA kan ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen opstellenontwikkelen met het oog op de vaststelling
van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in die
artikelen Ö 7, lid 2, en
artikel 9, lid 5, Õ bedoelde
kennisgeving of informatieverstrekking. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de derde
Ö eerste Õ alinea bedoelde
technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) Artikel 8 Intrekking van vergunningen De bevoegde autoriteit mag de vergunning die
aan een beleggingsonderneming is verleend, intrekken indien deze beleggingsonderneming: a) binnen een termijn van twaalf
maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft
geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande
maanden geen beleggingsdiensten of -activiteiten heeft verricht, tenzij de
betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt; b) de vergunning heeft verworven
door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; c) niet meer voldoet aan de
voorwaarden waarop de vergunning is verleend, zoals naleving van de in
Richtlijn 93/6/EEG Ö 2006/49/EG Õ gestelde
voorwaarden; d) de overeenkomstig deze richtlijn
vastgestelde voorschriften betreffende de voorwaarden voor de
bedrijfsuitoefening van beleggingsondernemingen op ernstige wijze en
systematisch heeft overtreden; e) in één van de gevallen verkeert
waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het toepassingsgebied van
deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking voorzien. ê 2010/78/EU art.
6, punt 3 Elke intrekking van een vergunning wordt ter
kennis van de ESMA gebracht. ê 2004/39/EG Artikel 9 Leidinggevend
orgaanPersonen die daadwerkelijk
het beleid bepalen 1. De lidstaten
schrijven voor dat de personen die het beleid van de beleggingsonderneming
werkelijk bepalen, als voldoende betrouwbaar bekend moeten staan en over de
vereiste ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde en prudente
bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming te garanderen. Wanneer de
marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF aanvraagt en de
personen die de MTF feitelijk leiden dezelfde personen zijn als degenen die
feitelijk het bedrijf van de gereglementeerde markt leiden, worden die personen
geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste alinea. ò nieuw 1. De lidstaten
schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een
beleggingsonderneming steeds als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over
voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan
de vervulling van hun taken moeten besteden. De lidstaten dragen er zorg voor
dat de leden van het leidinggevend orgaan in het bijzonder aan de volgende
vereisten voldoen: (a)
de leden van het leidinggevend
orgaan besteden genoeg tijd aan de vervulling van hun taken in de
beleggingsonderneming. Zij combineren niet
tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties: i) een uitvoerend
bestuursmandaat en twee niet-uitvoerende bestuursmandaten; ii) vier
niet-uitvoerende bestuursmandaten. Uitvoerende of
niet-uitvoerende bestuursmandaten binnen dezelfde groep tellen als een enkel
bestuursmandaat. De bevoegde autoriteiten
kunnen een lid van het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming
toestaan meer bestuursmandaten dan krachtens de eerste alinea is toegestaan te
combineren, rekening houdend met de individuele omstandigheden en de aard,
schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming; (b)
het leidinggevend orgaan
in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring
om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de beleggingsonderneming,
en met name in de voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan; (c)
elk lid van het
leidinggevend orgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van
geest om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in
vraag te stellen. De lidstaten schrijven
voor dat beleggingsondernemingen voldoende personele en financiële middelen moeten
wijden aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan. Wanneer de
marktexploitant die een vergunning tot exploitatie van een MTF of een OTF
aanvraagt en de personen die het bedrijf van de MTF of de OTF feitelijk leiden,
dezelfde personen zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de
gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten
van de eerste alinea. 2. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen, voor zover zulks passend en evenredig
is gezien de aard, schaal en complexiteit van hun werkzaamheden, een
benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1
te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze
evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend
orgaan die in de betrokken instelling geen uitvoerende functie bekleden.
Ingeval het leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen
enkele bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van
zijn leden, is dit lid niet van toepassing. 3. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen rekening moeten houden met
diversiteit als een van de criteria voor de selectie van leden van het
leidinggevend orgaan. Rekening houdend met de omvang van hun leidinggevend
orgaan voeren beleggingsondernemingen met name een beleid ter bevordering,
binnen het leidinggevend orgaan, van diversiteit wat geslacht, leeftijd,
geografische herkomst, opleiding en professionele achtergrond betreft. 4. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het
volgende: (a)
het begrip
"besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan
de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en
de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de
beleggingsonderneming", waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten
houden wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer
bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan; (b)
het begrip
"voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan
in zijn geheel genomen", als bedoeld in lid 1, onder b); (c)
de begrippen
"eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van
het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1, onder c); (d)
het begrip
"voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en
opleiding van leden van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1,
tweede alinea; (e)
het begrip "diversiteit
waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria voor de selectie
van leden van het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 3. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2014] voor
aan de Commissie. ê 2004/39/EG ð nieuw 52. De lidstaten schrijven voor dat de
beleggingsonderneming de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van ð alle leden van haar leidinggevend orgaan en van ï eventuele wijzigingen in het lidmaatschapbestuur
ervan, en tegelijkertijd alle
informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de ðonderneming aan de leden 1, 2 en 3 van dit artikel voldoet ï nieuwe personen die zijn aangesteld om de
onderneming te leiden, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over
voldoende ervaring beschikken. ò nieuw 6. De lidstaten
schrijven voor dat het leidinggevend orgaan van een beleggingsonderneming moet
garanderen dat de onderneming wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente
bedrijfsvoering die de integriteit van de markt en de belangen van haar
cliënten bevordert. Daartoe gaat het leidinggevend orgaan over tot: (a)
de vaststelling,
goedkeuring en controle van de strategische doelstellingen van de onderneming; (b)
de vaststelling,
goedkeuring en controle van de organisatie van de onderneming, zoals onder meer
de vereiste kennis, vaardigheden en ervaring van het personeel, de middelen,
procedures en regelingen voor het verrichten van diensten en activiteiten door
de onderneming, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van haar
bedrijfsactiviteiten en alle vereisten waaraan de onderneming moet voldoen; (c)
de vaststelling,
goedkeuring en controle van een beleid op het gebied van diensten,
activiteiten, producten en operaties die door de onderneming worden aangeboden
of verstrekt, in overeenstemming met de risicotolerantie van de onderneming en
de kenmerken en behoeften van de cliënten waaraan deze worden aangeboden of
verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende
stresstests; (d)
een effectief toezicht op
de hoogste leiding. Het leidinggevend
orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie
van de beleggingsonderneming en de adequaatheid van de gedragslijnen voor het
verrichten van diensten voor cliënten, en onderneemt passende stappen om
eventuele tekortkomingen aan te pakken. De leden van het
leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle
informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management
te controleren en te monitoren. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw 73. De bevoegde
autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de
personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk zullengaan leiden, als voldoende betrouwbaar
bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er
objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat eventuele voorgenomen
wijzigingen in het bestuur van de onderneming Ö het
leidinggevend orgaan van de onderneming Õ een bedreiging Ö kan Õ vormen voor de Ö efficiënte, Õ gezonde en prudente
bedrijfsvoering ervan ð en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar
cliënten en de integriteit van de markt ï. 84. De lidstaten
schrijven voor dat een beleggingsonderneming wordt geleid door ten minste twee
personen die aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoen. In afwijking van de eerste alinea mogen de
lidstaten vergunning verlenen aan een beleggingsonderneming die een natuurlijke
persoon is of aan een beleggingsonderneming die een rechtspersoon is en
overeenkomstig haar statuten en nationale wetgeving door één natuurlijke
persoon wordt geleid. De lidstaten schrijven evenwel voor dat: i) er alternatieve regelingen moeten
zijn getroffen om een gezonde en prudente bedrijfsvoering van dergelijke
beleggingsondernemingen ð en een passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en
de integriteit van de markt ï te garanderen.; ii) ð de betrokken natuurlijke personen als
voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden
en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken
moeten besteden. ï Artikel 10 Aandeelhouders en vennoten met
gekwalificeerde deelnemingen 1. De bevoegde autoriteiten verlenen een
beleggingsonderneming geen vergunning tot het verrichten van beleggingsdiensten
of -activiteiten voordat zij in kennis zijn gesteld van de identiteit van de
rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of vennoten, natuurlijke of
rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede van
het bedrag van die deelneming. De bevoegde autoriteiten weigeren de
vergunning indien zij, gelet op de noodzaak de gezonde en prudente
bedrijfsvoering van een beleggingsonderneming te garanderen, niet overtuigd
zijn van de geschiktheid van de aandeelhouders of vennoten die een
gekwalificeerde deelneming bezitten. Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de
beleggingsonderneming en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de
bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de juiste
uitoefening van de toezichthoudende taak van de bevoegde autoriteit niet
belemmeren. 2. De bevoegde autoriteit weigert de
vergunning indien de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde
land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met
wie de onderneming nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de
toepassing van die bepalingen, een belemmering vormen voor de juiste
uitoefening van haar toezichthoudende taken. ò nieuw 3. De lidstaten
schrijven voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde
personen uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de
beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende
maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken. Die maatregelen
kunnen met name bestaan in het aanvragen van rechterlijke bevelen of het
treffen van sancties tegen bestuurders en degenen die voor het bestuur
verantwoordelijk zijn, dan wel het schorsen van de uitoefening van de
stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken
aandeelhouders of vennoten worden gehouden. ê 2007/44/EG art.
3, punt 2 (aangepast) Ö Artikel
11 Õ Ö Kennisgeving
van voorgenomen verwervingen Õ 13. De lidstaten
schrijven voor dat iedere natuurlijke of rechtspersoon of dergelijke in
onderlinge overeenstemming handelende personen (hierna
"kandidaat-verwerver" genoemd), die besloten hebben om rechtstreeks
of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming te
verwerven dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde
deelneming verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden
stemrechten of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt
dan wel de beleggingsonderneming hun dochteronderneming wordt (hierna
"voorgenomen verwerving" genoemd), de bevoegde autoriteiten van de
beleggingsonderneming waarin zij een gekwalificeerde deelneming willen
verwerven dan wel vergroten, daarvan vooraf schriftelijk kennis moeten geven
onder vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de in artikel 1310 ter, lid 4,
bedoelde relevante informatie. De lidstaten schrijven voor dat iedere natuurlijke
of rechtspersoon die heeft besloten rechtstreeks of middellijk zijn
gekwalificeerde deelneming in een beleggingsonderneming af te stoten, de
bevoegde autoriteiten daarvan vooraf schriftelijk kennis moet geven onder
vermelding van de omvang van deze voorgenomen deelneming. Tot kennisgeving aan
de bevoegde autoriteiten is eveneens gehouden iedere natuurlijke of
rechtspersoon die heeft besloten de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming
zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten
of aandelen onder 20%, 30% of 50% daalt of dat de beleggingsonderneming ophoudt
zijn dochteronderneming te zijn. De lidstaten hoeven de drempel van 30% niet
toe te passen wanneer zij overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder a), van
Richtlijn 2004/109/EG een drempelwaarde van een derde toepassen. Om uit te maken of aan de criteria voor een
gekwalificeerde deelneming, als bedoeld in Ö artikel 10 en
in Õ dit artikel, wordt
voldaan, houden de lidstaten geen rekening met stemrechten of aandelen die
beleggingsondernemingen of kredietinstellingen kunnen houden als gevolg van het
overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële
instrumenten met plaatsingsgarantie, vermeld in bijlage I, deel A, punt 6, van
deze richtlijn, tenzij die rechten worden uitgeoefend of anderszins gebruikt om
inspraak uit te oefenen in het bestuur van de emittentuitgevende
instelling, en mits ze binnen één jaar na de verwerving
worden overgedragen. 24. De bevoegde
autoriteiten werken in volledig overleg met elkaar samen bij de beoordeling als
bedoeld in artikel 1310
ter, lid 1 (hierna "beoordeling"), indien de
kandidaat-verwerver een van de volgende personen betreft: (a)
een kredietinstelling, verzekeringsonderneming,
herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij,
waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector
dan die van de voorgenomen verwerving; (b)
de moederonderneming van een kredietinstelling,
verzekeringsonder-neming, herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of
icbe-beheermaatschappij waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat
of in een andere sector dan die van de voorgenomen verwerving; of (c)
een natuurlijke persoon of rechtspersoon die
zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling, verzekeringsonderneming,
herverzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of icbe-beheermaatschappij
waaraan vergunning is verleend in een andere lidstaat of in een andere sector
dan die van de voorgenomen verwerving. De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar
zonder onnodige vertraging alle informatie die voor de beoordeling van
essentieel belang of relevant is. Daartoe geven zij elkaar op verzoek alle
relevante informatie en delen zij uit eigen beweging alle essentiële informatie
mee. In een besluit van de bevoegde autoriteit die aan de beleggingsonderneming
welke het doelwit van de verwerving is, vergunning heeft verleend, worden de
standpunten en bedenkingen van de voor de kandidaat-verwerver verantwoordelijke
bevoegde autoriteit vermeld. ê 2004/39/EG
(aangepast) 35. De lidstaten
schrijven voor dat zodra een beleggingsonderneming kennis krijgt van
verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal waardoor stijging
tot boven of daling tot onder één van de drempels als bedoeld in de eerste
alinea van lid 13
optreedt, zij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis moet stellen. Tevens stellen beleggingsondernemingen de
bevoegde autoriteit ten minste eens per jaar in kennis van de namen van de
aandeelhouders en vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten, alsmede
van de omvang van de deelnemingen zoals deze met name blijken uit de gegevens
die worden vastgelegd bij de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders
of vennoten, of uit de informatie die is ontvangen uit hoofde van de
voorschriften die van toepassing zijn op ondernemingen waarvan de effecten tot
de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. 46. De lidstaten schrijven
voor dat, indien de door de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde personen
uitgeoefende invloed een gezonde en prudente bedrijfsvoering van de
beleggingsonderneming zou kunnen belemmeren, de bevoegde autoriteit passende
maatregelen moet treffen om aan deze toestand een einde te maken. Die maatregelen kunnen met name bestaan in het
aanvragen van rechterlijke bevelen en/of het treffen van sancties tegen
bestuurders en degenen die voor het bestuur verantwoordelijk zijn, dan wel het
schorsen van de uitoefening van de stemrechten die verbonden zijn aan de aandelen welke door de betrokken aandeelhouders of
vennoten worden gehouden. Soortgelijke maatregelen worden genomen Ö De lidstaten
schrijven voor dat de bevoegde autoriteiten soortgelijke maatregelen moeten
nemen als die welke in artikel 10, lid 3, worden bedoeld Õ ten aanzien van
natuurlijke of rechtspersonen die de verplichting inzake voorafgaande
kennisgeving van de verwerving of vergroting van de gekwalificeerde deelneming
niet naleven. Wanneer ondanks het bezwaar van de bevoegde autoriteit een
deelneming wordt verworven, schrijven de lidstaten, onverminderd andere te
treffen sancties, voor dat de uitoefening van de betrokken stemrechten wordt
geschorst of dat de uitgebrachte stemmen nietig zijn of nietig verklaard kunnen
worden. ê 2007/44/EG art.
3, punt 3 (aangepast) Artikel 1210 bis Beoordelingsperiode 1. De bevoegde autoriteiten zenden de
kandidaat-verwerver snelterstond en in elk geval binnen twee
werkdagen na ontvangst van de ingevolge artikel 1110,
lid 13,
eerste alinea, vereiste kennisgeving, alsook na ontvangst op een later tijdstip
van de in lid 2 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging. De bevoegde autoriteiten hebben vanaf de datum
van de schriftelijke ontvangstbevestiging van de kennisgeving en van alle door
de lidstaat vereiste documenten van de in artikel 1310 ter, lid
4, bedoelde lijst die bij de kennisgeving gevoegd moeten worden, een termijn
van 60 werkdagen (hierna "beoordelingsperiode" genoemd), om de
beoordeling uit te voeren. De bevoegde autoriteiten stellen de
kandidaat-verwerver bij de ontvangstbevestiging in kennis van de datum waarop
de beoordelingsperiode afloopt. 2. De bevoegde autoriteiten mogen, indien
nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag
daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling
af te ronden. Dit verzoek wordt schriftelijk gedaan en vermeldt welke
aanvullende informatie nodig is. Vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde
autoriteiten om informatie tot de ontvangst van een antwoord daarop van de
kandidaat-verwerver wordt de beoordelingsperiode onderbroken. De onderbreking
duurt ten hoogste 20 werkdagen. Eventuele aanvullende verzoeken van de bevoegde
autoriteiten ter vervollediging of verduidelijking van de informatie staan ter
discretie van de bevoegde autoriteiten maar mogen geen onderbreking van de
beoordelingsperiode tot gevolg hebben. 3. De bevoegde autoriteiten kunnen de in lid
2, tweede alinea, bedoelde onderbreking tot ten hoogste 30 werkdagen verlengen Ö indien de
kandidaat-verwerver Õ: (a)
indien de kandidaat-verwerver Ö een natuurlijke
of rechtspersoon is die Õ buiten de Gemeenschap
Ö Unie Õ is gevestigd of aan
reglementering onderworpen is; of (b)
indien de kandidaat-verwerver een
natuurlijke of rechtspersoon is, en niet onderworpen is
aan toezicht uit hoofde van deze richtlijn of Richtlijn 85/611/EEG, Richtlijn
92/49/EEG[50],
Richtlijn 2002/83/EG Ö Richtlijn 2009/65/EG Õ, Richtlijn 2005/68/EG[51]
Ö Richtlijn 2009/138/EG Õ of Richtlijn
2006/48/EG[52]. 4. Indien de bevoegde autoriteiten na
voltooiing van hun beoordeling besluiten om zich te verzetten tegen de voorgenomen
verwerving, geven zij de kandidaat-verwerver daarvan binnen twee werkdagen en
zonder de beoordelingsperiode te overschrijden schriftelijk kennis en delen zij
de redenen voor dat besluit mede. Onverminderd het nationale recht kan een
passende motivering van het besluit op verzoek van de kandidaat-verwerver voor
het publiek toegankelijk worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat een lidstaat de
bevoegde autoriteit kan toestaan deze informatie openbaar te maken zonder dat
de kandidaat-verwerver daarom heeft verzocht. 5. Indien de bevoegde autoriteiten zich binnen
de beoordelingsperiode niet schriftelijk tegen de voorgenomen verwerving
verzetten, wordt deze geacht te zijn goedgekeurd. 6. De bevoegde autoriteiten mogen voor de
voltooiing van de voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze
periode zo nodig verlengen. 7. De lidstaten mogen geen voorschriften
inzake kennisgeving aan en goedkeuring door de bevoegde autoriteiten van
rechtstreekse of middellijke verwervingen van stemrechten of kapitaal opleggen
die stringenter zijn dan de bepalingen van deze richtlijn. ê 2010/78/EU art.
6, punt 4 (aangepast) 8. Om de consequente harmonisatie van dit artikel te
garanderen, stelt de Ö De Õ ESMA Ö ontwikkelt Õ ontwerpen van
technische reguleringsnormen op ter vaststelling van een uitputtende lijst van de in
lid 4 bedoelde informatie, die kandidaat-verwervers in hun kennisgeving moeten
opnemen, onverminderd lid 2. De ESMA legt die ontwerpen van technische
reguleringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd
overgedragen
de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig
Ö volgens de procedure
van Õ de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van
de artikelen 10, 10 bis en 10 ter te garanderen, stelt de Ö De Õ ESMA Ö ontwikkelt Õ ontwerpen van
technische uitvoeringsnormen op met het oog op de vaststelling van
standaardformulieren, templates en procedures voor de modaliteiten van het
overlegproces tussen de relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 1110 bis, lid 24. De ESMA legt die ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen uiterlijk op 1 januari 2014 voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de vierde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen
overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2007/44/EG art.
3, punt 3 ð nieuw Artikel 1310 ter Beoordeling 1. Bij de beoordeling van de in artikel 11, lid 110,
lid 3, bedoelde kennisgeving en de in artikel 12, lid 210 bis,
lid 2, bedoelde informatie beoordelen de bevoegde
autoriteiten, met het oog op de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de
beleggingsonderneming die het doelwit van de verwerving is en rekening houdend
met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de
beleggingsonderneming, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de
financiële soliditeit van de voorgenomen verwerving aan de hand van alle
navolgende criteria: (a)
de reputatie van de kandidaat-verwerver; (b)
de reputatie en ervaring van de personen die het
bedrijf van de beleggingsonderneming als gevolg van de voorgenomen verwerving
feitelijk gaan leiden; (c)
de financiële soliditeit van de
kandidaat-verwerver, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden
die verricht en beoogd worden in de beleggingsonderneming die het doelwit van
de verwerving is; (d)
of de beleggingsonderneming zal kunnen voldoen en
blijven voldoen aan de prudentiële voorschriften op grond van deze richtlijn
en, in voorkomend geval, aan de prudentiële voorschriften op grond van andere
richtlijnen, met name de Richtlijnen 2002/87/EG en 2006/49/EG, met name of de
groep waarvan zij deel gaat uitmaken zo gestructureerd is dat effectief
toezicht en effectieve uitwisseling van informatie tussen de bevoegde
autoriteiten mogelijk zijn en dat de verdeling van de verantwoordelijkheden
tussen de bevoegde autoriteiten kan worden bepaald; (e)
of er goede redenen zijn om te vermoeden dat in
verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of
terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat gepoogd wordt of gepoogd werd geld
wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van
Richtlijn 2005/60/EG, of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou
kunnen vergroten. Om rekening te houden met toekomstige
ontwikkelingen en om te zorgen voor een uniforme toepassing van deze richtlijn,
mag de Commissie volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde procedure
uitvoeringsmaatregelen vaststellen ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï waarbij de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde criteria
worden aangepast. 2. De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen
tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor goede redenen zijn op
grond van de criteria van lid 1 of indien de door de kandidaat-verwerver
verstrekte informatie onvolledig is. 3. De lidstaten verbinden geen voorwaarden
vooraf aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan
hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving te toetsen op
economische marktbehoeften. 4. De lidstaten publiceren een lijst met
informatie die nodig is voor de beoordeling en die bij de in artikel 11, lid 110,
lid 3, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten
moet worden verstrekt. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is
afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen
verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die voor een prudentiële
beoordeling niet relevant is. 5. Niettegenstaande artikel 1210 bis, leden
1, 2 en 3, worden, wanneer de bevoegde autoriteit kennis wordt gegeven van twee
of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde
beleggingsonderneming te verwerven of te vergroten, de kandidaat-verwervers
door deze autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld. ê 2004/39/EG
(aangepast) Artikel 1411 Lidmaatschap van een erkend
beleggerscompensatiestelsel De bevoegde autoriteit vergewist zich ervan
dat elke entiteit die een vergunning als beleggingsonderneming aanvraagt, op
het tijdstip waarop haar vergunning wordt verleend, aan haar verplichtingen uit
hoofde van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart
1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels[53]
voldoet. Artikel 1512 Aanvangskapitaal De lidstaten dragen er zorg voor dat de
bevoegde autoriteiten slechts een vergunning verlenen indien de
beleggingsonderneming, gelet op de aard van de betrokken beleggingsdienst of ‑activiteit,
over voldoende aanvangskapitaal beschikt overeenkomstig Richtlijn 93/6/EEG
Ö 2006/49/EG Õ. Zolang Richtlijn
93/6/EEG niet is herzien, gelden voor de in artikel 67 bedoelde
beleggingsondernemingen de in dat artikel vastgestelde kapitaalvereisten. Artikel 1613 Organisatorische eisen 1. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat
beleggingsondernemingen moeten
voldoen aan de in de leden 2 tot en met 8 Ö en in artikel
17 Õ gestelde
organisatorische eisen. 2. Een beleggingsonderneming stelt adequate
gedragsregels en afdoende procedures vast om te garanderen dat de onderneming,
inclusief haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten, de verplichtingen
van deze richtlijn nakomen, alsmede passende regels voor persoonlijke
transacties van die personen. 3. Een beleggingsonderneming treft en
handhaaft doeltreffende organisatorische en administratieve regelingen om alle
redelijke maatregelen te kunnen nemen teneinde te voorkomen dat
belangenconflicten als omschreven in artikel 2318 de belangen van
cliënten schaden. 4. Een beleggingsonderneming treft redelijke
maatregelen om continuïteit en regelmatigheid bij het verrichten van
beleggingsdiensten en -activiteiten te waarborgen. Te dien einde maakt de
beleggingsonderneming gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en
procedures. 5. Een beleggingsonderneming neemt, wanneer
zij een beroep doet op derden voor de uitvoering van operationele taken die van
kritiek belang zijn voor een continue en bevredigende dienstverlening aan de
cliënten en voor het verrichten van beleggingsactiviteiten op een continue en
bevredigende basis, redelijke maatregelen om het operationeel risico niet
onnodig te vergroten. Uitbesteding van belangrijke operationele taken mag niet
wezenlijk afbreuk doen aan de kwaliteit van haar interne controle en aan het
vermogen van de toezichthouder om te controleren of de onderneming alle
verplichtingen nakomt. Een beleggingsonderneming beschikt over een
goede administratieve en boekhoudkundige organisatie, adequate interne
controleprocedures, effectieve risicobeoordelingsprocedures en effectieve
controle- en beveiligingsvoorzieningen voor informatieverwerkingssystemen. ê 2004/39/EG 6. Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat
gegevens over alle door haar verrichte diensten en transacties worden
bijgehouden die voldoende zijn om de bevoegde autoriteit in staat te stellen na
te gaan of de in deze richtlijn gestelde eisen worden nageleefd en met name of
de onderneming alle verplichtingen jegens haar cliënten of potentiële cliënten
is nagekomen. ò nieuw 7. Het bijhouden van
gegevens omvat het opnemen of opslaan van telefoongesprekken of elektronische
mededelingen die ten minste met in het kader van handel voor eigen rekening
gesloten transacties en orders van cliënten verband houden wanneer de diensten
van het ontvangen en doorgeven van orders en het uitvoeren van orders voor
rekening van cliënten worden verricht. Gegevens over
telefoongesprekken of elektronische mededelingen die overeenkomstig de eerste
alinea zijn opgenomen of opgeslagen, worden op verzoek aan de betrokken
cliënten verstrekt en worden drie jaar bewaard. ê 2004/39/EG 8. Wanneer een beleggingsonderneming financiële
instrumenten aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate
regelingen ter vrijwaring van de eigendomsrechten van de cliënt, met name in
het geval van insolventie van de onderneming, en om te voorkomen dat
instrumenten van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de
cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt. 9. Wanneer een beleggingsonderneming gelden
aanhoudt die aan een cliënt toebehoren, treft zij adequate regelingen ter
vrijwaring van de rechten van de cliënt en om, behalve in het geval van
kredietinstellingen, te voorkomen dat aan de cliënt toebehorende gelden voor
eigen rekening worden gebruikt. ò nieuw 10. Met
niet-professionele cliënten worden door een beleggingsonderneming geen
zekerheidsovereenkomsten gesloten die tot overdracht leiden en die zijn bedoeld
om huidige of toekomstige, dan wel feitelijke of voorwaardelijke verplichtingen
van cliënten te waarborgen of af te dekken. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG art. 1, punt 3, onder a) è2 2008/10/EG art. 1, punt 3, onder b) ð nieuw 11. In het geval van een bijkantoor van een
beleggingsonderneming doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het
bijkantoor is gevestigd, de in lid 6 Ö de leden 6 en
7 Õ neergelegde
verplichting nakomen met betrekking tot de door het bijkantoor uitgevoerde
transacties, onverminderd de mogelijkheid van de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming om rechtstreekse toegang te
krijgen tot de desbetreffende gegevens. 12. Om met de technische ontwikkelingen op de
financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de leden 2
tot en met 9 te garanderen, stelt de Commissie ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ter specificatie van ï è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die
de Ö in de leden 2
tot en met 9 gestelde Õ concrete
organisatorische eisen specificeren welke
moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen ð en bijkantoren van derde landen waaraan
overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend ï die verschillende beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten en
nevendiensten of combinaties daarvan verrichten. è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen
van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden
vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met
toetsing. ç ò nieuw Artikel 17 Algoritmische
handel 1. Een
beleggingsonderneming die zich met algoritmische handel bezighoudt, heeft
doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen dat haar
handelssystemen weerbaar zijn en voldoende capaciteit hebben, aan passende
handelsdrempels en -limieten onderworpen zijn, en voorkomen dat foutieve orders
worden verzonden of dat de systemen anderszins op zodanige wijze functioneren
dat zulks tot het ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen.
Een dergelijke onderneming heeft ook doeltreffende systemen en risicocontroles
opgezet om te garanderen dat de handelssystemen niet kunnen worden aangewend
voor enigerlei doel dat in strijd is met de Marktmisbruikverordening of met de
regels van een handelsplatform waarmee zij is geconnecteerd. De onderneming
heeft doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening
getroffen om elk onvoorziene storing van haar handelssystemen op te vangen en
ziet erop toe dat haar systemen volledig zijn getest en naar behoren worden
gecontroleerd om te garanderen dat zij aan de vereisten van dit lid voldoen. 2. Een beleggingsonderneming
die zich met algoritmische handel bezighoudt, verstrekt de bevoegde autoriteit
van haar lidstaat van herkomst ten minste jaarlijks een beschrijving van de
aard van haar strategieën op het gebied van algoritmische handel,
bijzonderheden over de handelsparameters of -limieten die voor de systemen
gelden, de belangrijkste compliance- en risicocontroles die zij heeft opgezet
om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, en
bijzonderheden over het testen van haar systemen. Een bevoegde autoriteit kan
een beleggingsonderneming steeds om verdere informatie over haar algoritmische
handel en de daartoe gebruikte systemen verzoeken. 3. Er is voortdurend
een strategie op het gebied van algoritmische handel werkzaam tijdens de handelsuren
van handelsplatforms waarnaar zij orders zendt of via de systemen waarvan zij
transacties uitvoert. De handelsparameters of –limieten van een strategie op
het gebied van algoritmische handel zorgen ervoor dat de strategie in vaste
noteringen tegen concurrerende prijzen resulteert, met als gevolg dat deze
handelsplatforms steeds op regelmatige en voortdurende basis van liquiditeit
worden voorzien, ongeacht de heersende marktomstandigheden. 4. Een
beleggingsonderneming die directe elektronische toegang tot een handelsplatform
biedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te garanderen
dat de geschiktheid van personen die van de dienst gebruikmaken naar behoren
wordt getoetst en beoordeeld, dat personen die van de dienst gebruikmaken wordt
belet passende, vooraf vastgestelde handels- en kredietdrempels te
overschrijden, dat de handel door personen die van de dienst gebruikmaken naar
behoren wordt gecontroleerd, en dat passende risicocontroles handel voorkomen
die risico's voor de beleggingsonderneming zelf met zich meebrengt, die tot het
ontstaan van een onordelijke markt kan leiden of bijdragen, of die in strijd is
met de Marktmisbruikverordening of de regels van het handelsplatform. De
beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de betrokken persoon
een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit de
dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd en dat de
onderneming krachtens de overeenkomst verantwoordelijk blijft voor het
garanderen dat de handel met gebruikmaking van de dienst aan de vereisten van
deze richtlijn, de Marktmisbruikverordening en de regels van het
handelsplatform voldoet. 5. Een
beleggingsonderneming die voor andere personen als een algemeen clearing member
optreedt, heeft doeltreffende systemen en risicocontroles opgezet om te
garanderen dat clearingdiensten alleen betrekking hebben op personen die
geschikt zijn en aan duidelijke criteria voldoen, en dat aan die personen
passende eisen worden gesteld om de risico's voor de onderneming en de markt te
verminderen. De beleggingsonderneming zorgt ervoor dat er tussen haar en de
betrokken persoon een bindende schriftelijke overeenkomst bestaat waarin de uit
de dienstverlening voortvloeiende rechten en plichten zijn vastgelegd. 6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen die de in de leden 1 tot en met 5 gestelde gedetailleerde
organisatorische eisen specificeren die moeten worden opgelegd aan beleggingsondernemingen
die verschillende beleggingsdiensten en/of -activiteiten en nevendiensten of
combinaties daarvan verrichten. ê 2004/39/EG ð nieuw Artikel 1814 Handelsproces en afhandeling van
transacties in een MTF ð en een OTF ï 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, niet alleen de in artikel 1613 gestelde eisen
in acht moeten nemen, maar ook transparante en niet-discretionaire regels en
procedures moeten vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen,
alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van orders moeten
vastleggen. ð Zij hebben regelingen getroffen die een
gezond beheer van de technische werking van de faciliteit garanderen en hebben
onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen genomen om met systeemstoringen
verband houdende risico's te ondervangen. ï 2. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren transparante regels opstellen betreffende de criteria aan
de hand waarvan wordt vastgesteld welke financiële instrumenten via hun systemen
kunnen worden verhandeld. De lidstaten schrijven voor dat, waar
toepasselijk, beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, voorzien in of zorgen voor toegang tot voldoende voor het
publiek beschikbare informatie opdat haar gebruikers zich een beleggingsoordeel
kunnen vormen, rekening houdend met zowel de aard van de gebruikers als de
categorieën verhandelde instrumenten. 3. De lidstaten
dragen er zorg voor dat de artikelen 19, 21 en 22 van deze richtlijn niet van toepassing
zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of deelnemers of
tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties met
betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden van of deelnemers aan een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van de
artikelen 19, 20 en 22 ten aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun
cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren.
De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of marktexploitanten
die een MTF ð of een OTF ï exploiteren op objectieve criteria gebaseerde transparante regels voor
de toegang tot de faciliteit moeten vaststellen, ð bekendmaken ï en handhaven. Deze regels moeten voldoen aan de
voorwaarden die zijn vastgesteld in artikel 42, lid 3. 4. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren, de gebruikers van een MTF ð of een OTF ï terdege moeten inlichten over hun respectieve verantwoordelijkheden in
het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde
transacties. De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen of
marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren de nodige regelingen moeten hebben getroffen om een
efficiënte afwikkeling van de volgens de systemen van de MTF ð of de OTF ï uitgevoerde transacties te bevorderen. 5. Indien een effect dat tot de handel op een
gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF ð of een OTF ï wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft
verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF ð of OTF ï niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de
initieel, doorlopend of incidenteel te verstrekken financiële informatie. 6. De lidstaten schrijven voor dat elke
beleggingsonderneming of marktexploitant die een MTF ð of een OTF ï exploiteert, onmiddellijk gevolg moet geven aan gelijk welke
instructie van haar bevoegde autoriteit op grond van artikel 7250, lid 1, om de
handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument
van de handel uit te sluiten. ò nieuw 8. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF of een OTF exploiteren, de bevoegde autoriteit een
gedetailleerde beschrijving van de werking van de MTF of de OTF moeten
verstrekken. De ESMA wordt in
kennis gesteld van elke verlening aan een beleggingsonderneming of een
marktexploitant van een vergunning als een MTF en een OTF. De ESMA stelt een
lijst op van alle MTF's en OTF's in de Unie. De lijst bevat informatie over de
diensten die door een MTF of een OTF worden verricht en de unieke
identificatiecode van de MTF en de OTF die moet worden gebruikt in de verslagen
die overeenkomstig artikel 23 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EU) nr.
…/… [MiFIR] moeten worden opgesteld. De lijst wordt regelmatig bijgewerkt. De
ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel. 9. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de
inhoud en vorm van de in lid 8 bedoelde beschrijving en kennisgeving. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor
aan de Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 19 Specifieke
eisen voor MTF's 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren, niet alleen aan de in de artikelen 16 en 18 gestelde eisen moeten
voldoen, maar ook niet-discretionaire regels voor de uitvoering van orders via
het systeem moeten vaststellen. 2. De lidstaten
schrijven voor dat de in artikel 18, lid 4, bedoelde regels voor de toegang tot een MTF aan de voorwaarden van artikel 55, lid 3, moeten
voldoen. 3. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF exploiteren,
regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken
van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de MTF of voor de
deelnemers daaraan van elk conflict tussen de belangen van de MTF, de eigenaars
of de exploitant ervan en de goede werking van de MTF. 4. De lidstaten schrijven voor dat een MTF in doeltreffende systemen, procedures en
regelingen moet voorzien om aan
de voorwaarden van artikel 51 te voldoen. 5. De lidstaten
dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 niet van
toepassing zijn op de volgens de regels van een MTF tussen haar leden of
deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers uitgevoerde transacties
met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden of deelnemers van een MTF
voldoen evenwel aan de verplichtingen van de artikelen 24, 25, 27 en 28 ten
aanzien van hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die
cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren. Artikel 20 Specifieke
eisen voor OTF's 1. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een OTF
exploiteren, regelingen moeten treffen om te voorkomen dat orders van cliënten
via een OTF worden uitgevoerd door te handelen met het eigen kapitaal van de
beleggingsonderneming of marktexploitant
die een OTF exploiteert. Een
beleggingsonderneming treedt niet op als een beleggingsonderneming met
systematische interne afhandeling op een OTF die door haarzelf wordt
geëxploiteerd. De verbinding tussen een OTF en een andere OTF is zodanig
opgezet dat geen interactie tussen via verschillende OTF's ingevoerde orders
mogelijk is. 2. In een aanvraag voor een vergunning als een OTF
wordt uitvoerig toegelicht waarom het systeem niet overeenstemt met en niet kan
functioneren als een gereglementeerde markt, een MTF of een
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. 3. De lidstaten
dragen er zorg voor dat de artikelen 24, 25, 27 en 28 op de op een OTF gesloten
transacties worden toegepast. 4. De lidstaten
schrijven voor dat ingeval OTF's toestaan of mogelijk maken dat via hun systemen
algoritmische handel plaatsvindt, zij in doeltreffende systemen, procedures en regelingen moeten voorzien om aan de voorwaarden van artikel 51 te
voldoen. ê 2004/39/EG Artikel 15 Betrekkingen met
derde landen ê 2010/78/EU art.
6, punt 5, onder a) 1. De lidstaten
stellen de Commissie en de ESMA in kennis van de algemene moeilijkheden die hun
beleggingsondernemingen ondervinden bij vestiging of het verrichten van
beleggingsdiensten en/of -activiteiten in derde landen. ê 2010/78/EU art.
6, punt 5, onder b) 2. Indien de
Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie constateert dat een
derde land de beleggingsondernemingen uit de Unie geen daadwerkelijke toegang
tot de markt verleent die vergelijkbaar is met die welke de Unie toekent aan
beleggingsondernemingen uit dat derde land, doet zij, rekening houdend met de
richtsnoeren van de ESMA, aan de Raad voorstellen om een passend
onderhandelingsmandaat te verkrijgen teneinde voor de beleggingsondernemingen uit de Unie vergelijkbare
concurrentiemogelijkheden te verkrijgen. De Raad besluit met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen. Het Europees
Parlement wordt onverwijld en volledig op de hoogte gebracht in alle fasen van
de procedure overeenkomstig artikel 217 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU). De ESMA staat de
Commissie voor de toepassing van dit artikel bij. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG art. 1, punt 4 3. Indien de
Commissie op grond van de in lid 1 bedoelde informatie vaststelt dat in een
derde land beleggingsondernemingen uit de Gemeenschap niet de nationale
behandeling krijgen die dezelfde concurrentiemogelijkheden biedt als die welke
aan binnenlandse beleggingsondernemingen worden geboden en dat de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de
markt niet zijn vervuld, kan zij onderhandelingen openen om dit euvel te
verhelpen. In de in de eerste
alinea bedoelde omstandigheden kan de Commissie ook è1 volgens de in artikel 64, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure, ç naast het openen van onderhandelingen, te allen
tijde besluiten dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun beslissingen
inzake reeds ingediende of toekomstige vergunningsaanvragen en het verwerven
van deelnemingen door rechtstreekse of middellijke moederondernemingen die
onder het recht van het betrokken derde land vallen, moeten beperken of
opschorten. Een dergelijke beperking of opschorting geldt niet voor de
oprichting van dochterondernemingen door beleggingsondernemingen
die een vergunning hebben gekregen in de Gemeenschap, of door
dochterondernemingen daarvan, en evenmin voor het verwerven van deelnemingen
door dergelijke beleggingsondernemingen of dochterondernemingen in een
beleggingsonderneming uit de Gemeenschap. De bedoelde maatregelen zijn ten
hoogste drie maanden geldig. Vóór het
verstrijken van de in de tweede alinea bedoelde termijn van drie maanden en in
het licht van de uitkomst van de onderhandelingen kan de Commissie è1 volgens de in artikel 64, lid 3, bedoelde
regelgevingsprocedure ç besluiten deze maatregelen te verlengen. 4. Indien de
Commissie één van de in de leden 2 en 3 bedoelde situaties constateert, stellen
de lidstaten haar desgevraagd in kennis van: a) elke
vergunningsaanvraag door een rechtstreekse of middellijke dochteronderneming
van een moederonderneming die onder het recht van het betrokken derde land
valt; b) elk op grond van
artikel 10, lid 3, door een dergelijke moederonderneming aan hen voorgelegd
voornemen tot verwerving van een deelneming in een beleggingsonderneming uit de
Gemeenschap, waardoor deze instelling haar dochteronderneming zou worden. Deze
kennisgevingsverplichting vervalt zodra met het betrokken derde land een
overeenkomst wordt bereikt of wanneer de in lid 3, tweede en derde alinea,
bedoelde maatregelen niet meer van toepassing zijn. 5. De krachtens
dit artikel genomen maatregelen zijn in overeenstemming met de verplichtingen
die de Gemeenschap heeft uit hoofde van bilaterale of multilaterale
internationale overeenkomsten inzake de toegang tot en de uitoefening van de
werkzaamheden van beleggingsondernemingen. HOOFDSTUK II UITOEFENINGSVOORWAARDEN VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN Afdeling 1 Algemene bepalingen Artikel 2116 Regelmatige toetsing van de
voorwaarden voor initiële vergunningverlening 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen waaraan op hun grondgebied vergunning is verleend te
allen tijde moeten voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningsverlening
in hoofdstuk I van deze titel. 2. De lidstaten schrijven voor dat de bevoegde
autoriteiten passende methoden moeten uitwerken om erop toe te zien dat
beleggingsondernemingen voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van lid 1.
Zij schrijven voor dat beleggingsondernemingen de bevoegde autoriteiten kennis
moeten geven van elke materiële wijziging van de voorwaarden voor initiële
vergunningverlening. ê 2010/78/EU art.
6, punt 6 De ESMA kan richtsnoeren ontwikkelen met
betrekking tot het in dit lid bedoelde toezicht. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG
art. 1, punt 5, onder a) ð nieuw 3. In het geval
van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken,
kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve,
voorbereidende en neventaken in verband met de toetsing van de voorwaarden voor
initiële vergunningverlening delegeert overeenkomstig de in artikel 48, lid 2,
gestelde voorwaarden. Artikel 2217 Algemene verplichtingen in verband met
het doorlopend toezicht 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van beleggingsondernemingen controleren
om na te gaan of deze de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voor de
bedrijfsuitoefening in acht nemen. De lidstaten dragen er zorg voor dat
passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten de
informatie kunnen verkrijgen die nodig is om na te gaan of
beleggingsondernemingen deze verplichtingen nakomen. 2. In het geval
van beleggingsondernemingen die uitsluitend beleggingsadvies verstrekken,
kunnen de lidstaten toestaan dat de bevoegde autoriteit administratieve,
voorbereidende en neventaken in verband met het toezicht op de
uitoefeningsvoorwaarden delegeert overeenkomstig
de in artikel 48, lid 2, gestelde voorwaarden. Artikel 2318 Belangenconflicten 1. De lidstaten schrijven voor dat een
beleggingsonderneming alle Ö passende Õ redelijke
maatregelen moet nemen om belangenconflicten te onderkennen welke zich bij het
verrichten van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan
voordoen tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers en
verbonden agenten of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met haar verbonden
is door een zeggenschapsband en haar cliënten of tussen haar cliënten
onderling. 2. Indien de door een beleggingsonderneming
overeenkomstig artikel 1613,
lid 3, getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer
van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen
dat het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad, zal worden
voorkomen, maakt de beleggingsonderneming op heldere wijze de algemene aard
en/of de bronnen van belangenconflicten bekend aan de cliënt alvorens voor zijn
rekening zaken te doen. 3. Om met de technische ontwikkelingen op
de financiële markten rekening te houden en een uniforme toepassing van de
leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen
vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï om: (a)
de maatregelen te omschrijven welke redelijkerwijze
van beleggingsondernemingen mogen worden verwacht om belangenconflicten bij het
verrichten van de diverse beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties
daarvan te onderkennen, te voorkomen, te beheren en/of
openbaar te maken; (b)
deugdelijke criteria vast te stellen ter bepaling
van de soorten belangenconflicten die de belangen van de cliënten of potentiële
cliënten van de beleggingsonderneming zouden kunnen schaden. ê 2008/10/EG art.
1, punt 5, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze
richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld
volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Afdeling 2 Bepalingen ter bescherming van de belegger Artikel 2419 Bij het verrichten van beleggingsdiensten voor
cliënten in acht te nemen gedragsregels Ö Algemene
beginselen en informatieverstrekking aan cliënten Õ 1. De lidstaten schrijven voor dat een
beleggingsonderneming zich bij het voor cliënten verrichten van
beleggingsdiensten en/of, in
voorkomend geval, nevendiensten, op loyale, billijke en professionele wijze
inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in de leden 2 tot en met
8 Ö dit artikel en
in artikel 25 Õ neergelegde
beginselen in acht neemt. 2. Alle aan cliënten of potentiële cliënten
verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, moetis correct, duidelijk en niet misleidend
zijn.
Publicitaire mededelingen moetenzijn duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. 3. In een voor de Ö Aan Õ cliënten of
potentiële cliënten begrijpelijke
vorm wordt passende informatie verstrekt over: –
de beleggingsonderneming en haar diensten; ð wanneer beleggingsadvies wordt
verstrekt, wordt in de informatie gespecificeerd of het advies op
onafhankelijke basis wordt verstrekt en of het op een brede dan wel beperktere
analyse van de markt is gebaseerd,
en tevens aangegeven of de beleggingsonderneming de cliënt een permanente
beoordeling zal verstrekken van de geschiktheid van de aan cliënten aanbevolen
financiële instrumenten; ï –
financiële instrumenten en voorgestelde
beleggingsstrategieën; hieronder vallen passende toelichting en waarschuwingen
over de risico's verbonden aan beleggingen in deze instrumenten of aan bepaalde
beleggingsstrategieën; –
plaatsen van uitvoering; en –
kosten en bijbehorende lasten. Ö De in de eerste
alinea bedoelde informatie wordt in een begrijpelijke vorm en op zodanige wijze
verstrekt dat Õ zodat zij
Ö cliënten of
potentiële cliënten Õ redelijkerwijs in
staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden beleggingsdienst en van de
specifiek aangeboden categorie van financieel instrument te begrijpen en
derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. Deze informatie
mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw 49. Wanneer een
beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat
reeds ressorteert onder andere bepalingen van de communautaire wetgeving ð Uniewetgeving ï of onder gemeenschappelijke Europese normen betreffende
kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van risicobeoordeling van cliënten en/of
informatievereisten, zijn de verplichtingen van dit artikel
ð de leden 2 en 3 ï niet eveneens van toepassing op deze dienst. ò nieuw 5. Wanneer de
beleggingsonderneming de cliënt meedeelt dat beleggingsadvies op onafhankelijke
basis wordt verstrekt, geldt het volgende: i) de onderneming
beoordeelt een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare financiële
instrumenten. De financiële instrumenten zijn divers wat type en emittenten of
productaanbieders betreft en mogen niet beperkt zijn tot financiële
instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden
met de beleggingsonderneming hebben; ii) met betrekking
tot de dienstverlening aan cliënten aanvaardt noch ontvangt de
beleggingsonderneming provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen die
worden betaald of verstrekt door een derde partij of persoon die voor rekening
van een derde partij handelt. ò nieuw 6. Bij het
verrichten van vermogensbeheer aanvaardt noch ontvangt de beleggingsonderneming
met betrekking tot de dienstverlening aan cliënten provisies, commissies of
geldelijke tegemoetkomingen die worden betaald of verstrekt door een derde
partij of persoon die voor rekening van een derde partij handelt. 7. Wanneer een
beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product wordt
aangeboden als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de
overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de
beleggingsonderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de verschillende
componenten afzonderlijk te kopen en voorziet zij in een apart bewijsstuk van
de kosten van elke component. De ESMA ontwikkelt
uiterlijk op [] richtsnoeren voor de beoordeling van en het toezicht op
koppelverkoop, waarin met name wordt aangegeven in welke situaties
koppelverkoop in strijd is met de verplichtingen van lid 1, en werkt deze richtsnoeren
periodiek bij. ò nieuw 8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in dit artikel
neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of
nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze gedelegeerde handelingen
wordt rekening gehouden met het volgende: (a)
de aard van de aan de
cliënt of potentiële cliënt aangeboden of verstrekte dienst(en), rekening
houdend met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de
transacties; (b)
de aard van de aangeboden
of in overweging genomen producten
die de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende soorten
financiële instrumenten en deposito's omvatten; (c)
de aard van cliënten of
potentiële cliënten, dan wel, in het geval van lid 3, de classificatie ervan als in aanmerking komende tegenpartijen. ê 2004/39/EG
(aangepast) Ö Artikel
25 Õ Ö Beoordeling
van de geschiktheid en adequaatheid
en verslagen ten behoeve van cliënten Õ 14. Bij het
verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de
beleggingsonderneming de nodige informatie in, betreffende de kennis en
ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op beleggingsgebied met betrekking
tot de specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie en zijn
beleggingsdoelstellingen, teneinde de cliënt of potentiële cliënt de voor hem
geschikte beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw 25. De lidstaten
dragen er zorg voor dat een beleggingsonderneming, wanneer zij andere dan de in
lid 14
bedoelde beleggingsdiensten verricht, bij de cliënt of de potentiële cliënt
informatie inwint over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met
betrekking tot de specifieke soort van product of dienst die men voornemens is
aan te bieden of die wordt verlangd, zodat de onderneming kan beoordelen of het
aangeboden product of de te verrichten dienst passend is voor de cliënt. Indien de beleggingsonderneming op grond van
de uit hoofde van de voorgaande alinea ontvangen informatie oordeelt dat het
product of de dienst voor de cliënt of de potentiële cliënt ongeschikt is,
waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in
gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. Wanneer Ö Indien Õ de
cliënten of de potentiële cliënten ervoor kiest de in
de eerste alinea bedoelde informatie over zijnhun ervaring en kennis niet te
verstrekken of wanneer
Ö indien Õ zijhij onvoldoende
informatie verstrekt verstrekken,
waarschuwt de beleggingsonderneming hende
cliënt of de potentiële cliënt dat zij door diens beslissing
niet kan vaststellen Ö niet in een
positie verkeert om vast te stellen Õ of de aangeboden
beleggingsdienst of het aangeboden product voor henhem
geschikt is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. 3. De lidstaten staan beleggingsondernemingen
wanneer zij beleggingsdiensten verrichten welke slechts bestaan in het
uitvoeren van orders van cliënten en/of het
ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, ð met uitzondering van de in bijlage 1,
deel B, punt 1, gespecificeerde nevendienst, ï toe die beleggingsdiensten voor hun cliënten te verrichten zonder de
in lid 25
bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde vaststelling te
hoeven doen wanneer aan de hieronder vermelde voorwaarden wordt voldaan: ê 2010/78/EU art.
6, punt 7 (aangepast) ð nieuw a)- de in het inleidende
gedeelte bedoelde diensten houden verband met ð de volgende financiële instrumenten: ï i) tot de handel op een gereglementeerde markt of op een
gelijkwaardige markt van een derde land ð of op een MTF ï toegelaten aandelen, ð ingeval het aandelen in ondernemingen
betreft, met uitzondering van aandelen in andere instellingen voor collectieve belegging dan icbe's en
aandelen die een derivaat behelzen;ï ii) ð tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige
markt van een derde land of op een MTF toegelaten obligaties of andere vormen van gesecuritiseerde
schuld, met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur
hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan
verbonden is; ï iii) geldmarktinstrumenten, obligaties of andere schuldinstrumenten (met
uitzondering van obligaties of andere schuldinstrumenten die een afgeleid
instrument behelzen) ð met uitzondering van die welke een derivaat behelzen of een structuur
hebben die het moeilijk maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan
verbonden is; ï iv) ð aandelen of rechten van deelneming
in ï icbe's en
ð , met uitzondering van in artikel 36,
lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Commissie
bedoelde gestructureerde icbe's;ï v) andere niet-complexe financiële instrumenten ð voor de toepassing van dit lid ï. ð Voor de toepassing van dit punt wordt, indien aan de vereisten en de
procedure van artikel 4, lid 1, derde en vierde alinea, van Richtlijn
2003/71/EG [Prospectusrichtlijn] is voldaan, een ï De markt van een derde land wordt
geacht gelijkwaardig aan een gereglementeerde markt te zijn. als hij voldoet
aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in titel III. De
Commissie en de ESMA maken op hun website een lijst bekend van de markten die
als gelijkwaardig moeten worden aangemerkt. Die lijst wordt periodiek
bijgewerkt. De ESMA staat de Commissie bij in de beoordeling van de markten van
derde landen, ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG
art. 1, punt 6, onder a) ð nieuw b)- de dienst
wordt verricht op initiatief van de cliënt of potentiële cliënt; c)- de cliënt
of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de
beleggingsonderneming bij het verrichten van deze dienst niet verplicht is de
geschiktheid ð of adequaatheid ï van de te verrichten of aangeboden dienst of het aangeboden instrument
te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke
gedragsregels geniet.;
Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt; d)- de
beleggingsonderneming komt haar verplichtingen uit hoofde van artikel 2318 na. 47. De
beleggingsonderneming legt een dossier aan met de tussen de onderneming en de
cliënt overeengekomen documenten waarin de rechten en plichten van beide
partijen worden beschreven, alsmede de overige voorwaarden waarop de
onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten. De rechten en plichten van
beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van
verwijzing naar andere documenten of wetsteksten. 5. De cliënt dient van de
beleggingsonderneming deugdelijke verslagen over de voor haar cliënten
verrichte diensten te ontvangen. In voorkomend
geval bevatten deze ð Deze ï verslagen ð bevatten periodieke mededelingen aan cliënten, rekening
houdend met het type en de complexiteit van de betrokken financiële
instrumenten en de aard van de voor de cliënt verrichte dienst, alsook, in
voorkomend geval, ï de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de
cliënt werden verricht. ð Bij het verstrekken van
beleggingsadvies specificeert de beleggingsonderneming hoe het verstrekte
advies aan de individuele kenmerken van de cliënt beantwoordt. ï 9. Wanneer een beleggingsdienst wordt aangeboden
als onderdeel van een financieel product dat reeds ressorteert onder andere
bepalingen van de communautaire wetgeving of onder gemeenschappelijke Europese
normen betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten ter zake van
risicobeoordeling van cliënten en/of informatievereisten, zijn de
verplichtingen van dit artikel niet eveneens van toepassing op deze dienst. 610. Om beleggers afdoende bescherming te bieden en een
uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 8 te garanderen, stelt de
Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen de in genoemde leden
neergelegde beginselen in acht nemen wanneer zij beleggingsdiensten of
nevendiensten voor hun cliënten verrichten. In deze gedelegeerde handelingenuitvoeringsmaatregelen
wordt rekening gehouden met het volgende: (a)
de aard van de dienst die aan de cliënt of
potentiële cliënt wordt aangeboden of voor hem wordt verricht, rekening houdend
met de soort, het voorwerp, de omvang en de frequentie van de transacties; (b)
de aard van de aangeboden of in overweging genomen productenfinanciële
instrumenten ð , met inbegrip van de in artikel 1, lid 2, bedoelde verschillende
soorten financiële instrumenten en bankdeposito's ï; c) de aard van
de
cliënten of potentiële cliënten, ð dan wel, in het geval van lid 5, de classificatie ervan als in
aanmerking komende tegenpartijen. ï ê 2008/10/EG art.
1, punt 6, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze
richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld
volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ò nieuw 7. De ESMA
ontwikkelt uiterlijk [] richtsnoeren voor de beoordeling van de in lid 3, onder
a), bedoelde financiële instrumenten die een structuur hebben die het moeilijk
maakt voor de cliënt om te begrijpen welk risico eraan verbonden is, en werkt
deze richtsnoeren periodiek bij. ê 2004/39/EG Artikel 2620 Het verrichten van diensten via een
andere beleggingsonderneming De lidstaten staan toe dat een
beleggingsonderneming die via een andere beleggingsonderneming een instructie
krijgt om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt te
verrichten, afgaat op de cliëntgegevens die haar worden verstrekt door de
onderneming die de instructie doorgeeft. De beleggingsonderneming die de
instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid
van de verstrekte gegevens. De beleggingsonderneming die op deze wijze een
instructie krijgt om diensten voor rekening van een cliënt te verrichten, mag
ook afgaan op eventuele aanbevelingen betreffende de dienst of transactie welke
door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan. De
beleggingsonderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor
de geschiktheid van de aan de cliënt verstrekte aanbevelingen of adviezen. De beleggingsonderneming die via een andere
beleggingsonderneming instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft
verantwoordelijk voor het op basis van bovenbedoelde gegevens of aanbevelingen
verrichten van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de
desbetreffende bepalingen van deze titel. Artikel 2721 Verplichting om orders tegen de voor
de cliënt voordeligste voorwaarden uit te voeren 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen bij het uitvoeren van orders alle redelijke maatregelen
moeten nemen om het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen,
rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid
van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard en alle andere voor de
uitvoering van de order relevante aspecten. In geval van een specifieke
instructie van de cliënt is de beleggingsonderneming evenwel verplicht de order
volgens die specifieke instructie uit te voeren. ò nieuw 2. De lidstaten
schrijven voor dat elke plaats van uitvoering ten minste jaarlijks kosteloos
gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op de betrokken
plaats van uitvoering openbaar moet maken. De periodieke verslagen bevatten
bijzonderheden over de prijs, de snelheid van uitvoering en de
waarschijnlijkheid van uitvoering met betrekking tot individuele financiële
instrumenten. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG art. 1, punt 7, onder a) ð nieuw 32. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen doeltreffende regelingen moeten
vaststellen en handhaven om aan lid 1 te voldoen. De lidstaten schrijven met
name voor dat beleggingsondernemingen een beleid inzake orderuitvoering
vaststellen en toepassen dat de beleggingsondernemingen in staat stelt om voor
de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat te behalen
overeenkomstig het bepaalde in lid 1. 43. Het
orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van instrumenten, informatie over
de verschillende plaatsen waar de beleggingsonderneming de orders van haar
cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering
beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de
beleggingsonderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke
resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen hun cliënten deugdelijke informatie over hun
orderuitvoeringsbeleid moeten verstrekken. ð In die informatie wordt duidelijk,
voldoende nauwkeurig en op een voor cliënten gemakkelijk te begrijpen wijze
uitgelegd hoe de onderneming orders voor de cliënt zal uitvoeren. ï De lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen vooraf de
instemming van hun cliënten met hun orderuitvoeringsbeleid moeten verkrijgen. De lidstaten schrijven voor dat wanneer het orderuitvoeringsbeleid
voorziet in de mogelijkheid om orders buiten een gereglementeerde markt ð, een MTF of een OTF ï of een MTF uit te voeren,
de beleggingsondernemingen hun cliënten of potentiële cliënten met name van
deze mogelijkheid op de hoogte moeten brengen. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen de uitdrukkelijke toestemming van hun cliënten moeten
verkrijgen alvorens orders van cliënten buiten een gereglementeerde markt ð, een MTF of een OTF ï of een MTF uit te voeren.
De beleggingsonderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een
algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties
verkrijgen. 54. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen toezicht moeten houden op de
doeltreffendheid van hun regelingen en beleid voor orderuitvoering om in
voorkomend geval mogelijke tekortkomingen te achterhalen en te corrigeren. Zij
dienen met name op gezette tijden na te gaan of de in het orderuitvoeringsbeleid
opgenomen plaatsen van uitvoering tot het best mogelijke resultaat voor de
cliënt leiden dan wel of zij hun uitvoeringsregelingen moeten wijzigen. De
lidstaten schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten kennis moeten
geven van wezenlijke wijzigingen in hun orderuitvoeringsregelingen of hun
orderuitvoeringsbeleid. ð De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen jaarlijks voor elke categorie financiële instrumenten
een overzicht moeten opstellen van de belangrijkste vijf plaatsen van
uitvoering waar zij tijdens het voorgaande jaar orders van cliënten hebben
uitgevoerd en dat overzicht openbaar moeten maken. ï 65. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen hun cliënten desgevraagd moeten
kunnen aantonen dat zij hun orders hebben uitgevoerd in overeenstemming met het
orderuitvoeringsbeleid van de onderneming. 76. Om
de beleggers afdoende bescherming te bieden, de goede en ordelijke werking van
de markten te waarborgen en een uniforme toepassing van de leden 1, 3 en 4
te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast
ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ï betreffende: (a)
de criteria ter bepaling van het relatieve gewicht
van de verschillende factoren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking kunnen
worden genomen om het best mogelijke resultaat te bepalen, rekening houdend met
de omvang en de soort van de order en met de vraag of de cliënt een
niet-professionele belegger dan wel een professionele cliënt is; (b)
factoren die een beleggingsonderneming in
aanmerking kan nemen bij de toetsing van haar uitvoeringsregelingen en van de
omstandigheden waarin wijzigingen in die regelingen aangewezen zouden kunnen
zijn; meer bepaald de factoren aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke
plaatsen van uitvoering de beleggingsondernemingen in staat stellen om
consistent het best mogelijke resultaat te bereiken bij de uitvoering van de
orders van de cliënten; (c)
de aard en de omvang van de informatie over het
orderuitvoeringsbeleid die overeenkomstig lid 43
aan de cliënten moet worden verstrekt. ò nieuw 8. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen om het volgende te
bepalen: a) de specifieke
inhoud, vorm en periodiciteit van de overeenkomstig lid 2 openbaar te maken
gegevens over de kwaliteit van de uitvoering, rekening houdend met de categorie
waartoe de betrokken plaats van uitvoering en het betrokken financieel
instrument behoren; b) de inhoud en de
vorm van de informatie die beleggingsondernemingen overeenkomstig lid 5,
tweede alinea, openbaar moeten maken. De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de
Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2008/10/EG art.
1, punt 7, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG
art. 1, punt 8, onder a) ð nieuw Artikel 2822 Regels voor de verwerking van orders
van cliënten 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten
uit te voeren, procedures en regelingen moeten toepassen die een onmiddellijke,
billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten garanderen ten opzichte
van orders van andere cliënten of de handelsposities van de
beleggingsonderneming. Deze procedures of regelingen moeten een
beleggingsonderneming in staat stellen om overigens vergelijkbare orders van
cliënten overeenkomstig het tijdstip van ontvangst uit te voeren. 2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een
limietorder van een cliënt inzake tot de handel op een gereglementeerde markt
toegelaten aandelen die onder de heersende marktomstandigheden niet
onmiddellijk wordt uitgevoerd, de beleggingsonderneming, tenzij de cliënt
uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen moet nemen om tot een zo
spoedig mogelijke uitvoering van die order bij te dragen door de bewuste
limietorder van de cliënt onmiddellijk op zodanige wijze openbaar te maken dat
andere marktdeelnemers daar makkelijk toegang toe kunnen krijgen. De lidstaten
kunnen besluiten dat een beleggingsonderneming deze verplichting moet naleven
door de limietorder van de cliënt aan een gereglementeerde markt en/of een MTF
door te geven. De lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteiten ontheffing kunnen
verlenen van de verplichting tot openbaarmaking van een limietorder die van
aanzienlijke omvang is in verhouding tot de normale marktomvang overeenkomstig
artikel 44(2) Ö 4 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] Õ. 3. Om te waarborgen dat in de
maatregelen ter bescherming van de beleggers en van de billijke en ordelijke
werking van de markten met de technische ontwikkelingen op de financiële
markten rekening wordt gehouden en tevens een uniforme toepassing van de leden
1 en 2 te garanderen, stelt de
Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen
vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot ï maatregelen ter omschrijving van: (a)
de voorwaarden en aard van de procedures en
regelingen die resulteren in een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering
van orders van cliënten en de situaties waarin of categorieën transacties
waarvoor beleggingsondernemingen redelijkerwijs van onmiddellijke uitvoering
van orders mogen afwijken teneinde voordeliger voorwaarden voor hun cliënt(en)
te bedingen; (b)
de verschillende methoden die een
beleggingsonderneming kan volgen om te voldoen aan haar verplichting om niet
onmiddellijk uitvoerbare limietorders van cliënten op de markt bekend te maken. ê 2008/10/EG art.
1, punt 8, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2010/78/EU
art. 6, punt 8 è2 2008/10/EG
art. 1, punt 9, onder a) ð nieuw Artikel 2923 Verplichtingen van
beleggingsondernemingen wanneer zij verbonden agenten aanwijzen 1. De lidstaten staan kunnen besluiten
een beleggingsonderneming toe te staan verbonden
agenten aan te wijzen om de diensten van de beleggingsonderneming te promoten,
diensten aan te bieden of orders van cliënten of potentiële cliënten te
ontvangen en door te geven, financiële instrumenten te plaatsen en advies te
verstrekken in verband met deze financiële instrumenten en diensten die door
deze beleggingsonderneming worden aangeboden. 2. De lidstaten schrijven voor dat ingeval een
beleggingsonderneming besluit een verbonden agent aan te wijzen, die
beleggingsonderneming volledig en onvoorwaardelijk verantwoordelijk moet
blijven voor elke handeling of elk verzuim van de verbonden agent die voor
rekening van de onderneming optreedt. De lidstaten schrijven voor dat de
beleggingsonderneming erop moet toezien dat een verbonden agent kenbaar maakt
in welke hoedanigheid hij optreedt en welke onderneming hij vertegenwoordigt
wanneer hij contact opneemt of voordat hij zaken doet met een cliënt of
potentiële cliënt. De lidstaten
kunnen in overeenstemming met artikel 13, leden 6, 7 en 8 toestaan dat
verbonden agenten die op hun grondgebied in een register zijn ingeschreven met
geld en/of financiële instrumenten van cliënten omgaan onder de volledige
verantwoordelijkheid van de beleggingsonderneming waarvoor zij optreden binnen
hun grondgebied of, in het geval van een grensoverschrijdende transactie,
binnen het grondgebied van een lidstaat die
toestaat dat een verbonden agent geld van cliënten hanteert. ð De lidstaten verbieden verbonden agenten die op hun grondgebied in een
register zijn ingeschreven, met geld en/of financiële instrumenten van cliënten
om te gaan. ï De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen de werkzaamheden van hun verbonden agenten moeten
controleren om te waarborgen dat zij zich doorlopend aan deze richtlijn houden
wanneer zij met verbonden agenten werken. 3. è1 De lidstaten die besluiten beleggingsondernemingen
toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, leggen een openbaar register
aan. Verbonden agenten worden ingeschreven in het
openbaar register in de lidstaat waar zij gevestigd zijn. De ESMA publiceert op
haar website verwijzingen of hyperlinks naar de openbare registers die uit
hoofde van dit artikel zijn aangelegd door de lidstaten die besluiten
beleggingsondernemingen toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen. ç Wanneer de lidstaat
waar de verbonden agent is gevestigd overeenkomstig lid 1 heeft besloten
beleggingsondernemingen waaraan door zijn bevoegde autoriteiten vergunning is
verleend, niet toe te staan om verbonden agenten aan te wijzen, wordt die
verbonden agent ingeschreven bij de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst van de beleggingsonderneming voor
rekening waarvan de verbonden agent optreedt. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
inschrijving van verbonden agenten in het openbaar register slechts mogelijk is
wanneer is vastgesteld dat zij voldoende betrouwbaar zijn en dat zij over
passende algemene, zakelijke en beroepskennis beschikken om in staat te zijn
alle dienstige informatie betreffende de aangeboden dienst accuraat aan de
cliënt of potentiële cliënt mede te delen. De lidstaten kunnen besluiten dat
beleggingsondernemingen kunnen nagaan of de door hen aangewezen verbonden
agenten als voldoende betrouwbaar bekend staan en over de kennis beschikken als
bedoeld in de derde alinea. Dit register wordt regelmatig bijgewerkt. Het
kan worden geraadpleegd door het publiek. 4. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen die verbonden agenten aanwijzen afdoende maatregelen
moeten treffen ter voorkoming van eventuele negatieve gevolgen die de niet onder
deze richtlijn vallende werkzaamheden van de verbonden agent kunnen hebben voor
de werkzaamheden die de verbonden agent voor rekening van de
beleggingsonderneming verricht. De lidstaten kunnen de bevoegde autoriteiten
toestaan samen te werken met beleggingsondernemingen en kredietinstellingen,
hun verenigingen en andere entiteiten bij de registerinschrijving van verbonden
agenten en bij het toezien op de naleving van de in lid 3 gestelde eisen door
de verbonden agenten. Meer bepaald kunnen verbonden agenten in het register
worden ingeschreven door beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of hun
verenigingen en andere entiteiten onder het toezicht van de bevoegde
autoriteit. 5. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen uitsluitend verbonden agenten aanwijzen die in de in
lid 3 bedoelde openbare registers moeten zijn ingeschreven. 6. De lidstaten mogen de in dit artikel
gestelde eisen aanscherpen of daaraan eisen toevoegen voor in hun rechtsgebied
ingeschreven verbonden agenten. Artikel 3024 Transacties met in aanmerking komende
tegenpartijen 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat
beleggingsondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten
en/of voor eigen rekening uit te voeren en/of orders te ontvangen en door te
geven, transacties met in aanmerking komende tegenpartijen mogen
totstandbrengen of sluiten zonder dat zij ertoe gehouden zijn met betrekking
tot deze transacties of met betrekking tot rechtstreeks met deze transacties
verband houdende nevendiensten de verplichtingen van de artikelen 2419 ð (met uitzondering van lid 3), 25 (met uitzondering van lid 5) ï , 2721
en van artikel 2822,
lid 1, na te komen. ð De lidstaten dragen er zorg voor dat
beleggingsondernemingen in hun relatie met in aanmerking komende tegenpartijen
op loyale, billijke en professionele wijze optreden en tevens communiceren op
een wijze die correct, duidelijk en niet misleidend is, rekening houdend met de
aard van de in aanmerking komende tegenpartij en van zijn
bedrijfsactiviteiten. ï 2. Voor de toepassing van dit artikel erkennen
de lidstaten als in aanmerking komende tegenpartijen beleggingsondernemingen,
kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, icbe's en de
beheermaatschappijen daarvan, pensioenfondsen en de beheermaatschappijen
daarvan, andere krachtens communautaire wetgeving Ö Uniewetgeving Õ of het nationale
recht van een lidstaat vergunninghoudende of gereglementeerde financiële
instellingen, uit hoofde van artikel 2, lid 1, onder k) en
l), van de toepassing van deze richtlijn vrijgestelde
ondernemingen, nationale regeringen en hun diensten, met inbegrip van de
overheidsinstanties die ð op nationaal niveau ï bij het beheer van de overheidsschuld betrokken zijn, centrale banken
en supranationale organisaties. Classificatie als in aanmerking komende
tegenpartij overeenkomstig de vorige alinea laat het recht van deze entiteiten
onverlet om te verzoeken dat zij, in het algemeen dan wel per transactie,
worden behandeld als cliënten waarvan de zakelijke betrekkingen met de
beleggingsonderneming onderworpen zijn aan de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822. 3. Als in aanmerking komende tegenpartijen
kunnen ook door de lidstaten worden erkend andere ondernemingen die voldoen aan
welbepaalde evenredige vereisten, met inbegrip van kwantitatieve drempels. In
geval van een transactie waarbij de potentiële tegenpartijen in verschillende
rechtsgebieden gevestigd zijn, richt de beleggingsonderneming zich naar de
status van de andere onderneming zoals deze is vastgelegd op grond van het
recht of de maatregelen van de lidstaat waar deze onderneming gevestigd is. De lidstaten zorgen ervoor dat een
beleggingsonderneming die overeenkomstig lid 1 met dergelijke ondernemingen
transacties sluit, van de potentiële tegenpartij de uitdrukkelijke bevestiging
verkrijgt dat zij ermee instemt als in aanmerking komende tegenpartij te worden
behandeld. De lidstaten staan beleggingsondernemingen toe deze bevestiging in
het algemeen dan wel per transactie te verkrijgen. 4. Als in aanmerking komende tegenpartijen
kunnen ook door de lidstaten worden erkend entiteiten van derde landen die te
vergelijken zijn met de in lid 2 genoemde categorieën van entiteiten. Als in aanmerking komende tegenpartijen kunnen
ook door de lidstaten worden erkend ondernemingen van derde landen als de in
lid 3 genoemde, onder dezelfde voorwaarden en vereisten als bepaald in lid 3. 5. Om de uniforme toepassing van de
leden 2, 3 en 4 in het licht van de veranderende marktpraktijken te garanderen
en de goede werking van de interne markt te bevorderen, kan de Commissieè2 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï ter omschrijving van: (a)
de procedures voor verzoeken om uit hoofde van lid
2 als cliënt te worden behandeld; (b)
de procedures voor het verkrijgen van de
uitdrukkelijke instemming van potentiële tegenpartijen uit hoofde van lid 3; (c)
de vooraf bepaalde evenredige vereisten, met
inbegrip van kwantitatieve drempels, die het mogelijk maken een onderneming als
in aanmerking komende tegenpartij te beschouwen uit hoofde van lid 3. ê 2008/10/EG art.
1, punt 9, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel
64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG Afdeling 3 Markttransparantie en -integriteit Artikel 25 Verplichting om de
integriteit van de markt in stand te houden, verrichte transacties te melden en
gegevens dienaangaande bij te houden ê 2010/78/EU art.
6, punt 9, onder a) 1. Onverminderd de
verdeling van de verantwoordelijkheden voor het doen naleven van de bepalingen
van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari
2003 inzake handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)[54] zorgen de lidstaten, die worden gecoördineerd
door de ESMA overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1095/2010,
ervoor dat passende maatregelen zijn getroffen om de bevoegde autoriteit in
staat te stellen toe te zien op de werkzaamheden van beleggingsondernemingen
teneinde te garanderen dat deze optreden op loyale, billijke en professionele
wijze en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt. ê 2010/78/EU art.
6, punt 9, onder b) 2. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen alle relevante gegevens over de door
hen verrichte transacties in financiële instrumenten gedurende ten minste vijf
jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit moeten houden, ongeacht of
deze transacties voor eigen rekening dan wel voor rekening van een cliënt zijn
verricht. In het geval van transacties voor rekening van cliënten omvatten de
bijgehouden gegevens alle informatie en bijzonderheden over de identiteit van de cliënt en alle informatie
die moet worden verstrekt op grond van Richtlijn 2005/60/EEG. De ESMA kan om
toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 20 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG art. 1, punt 10, onder a) è2 2008/10/EG art. 1, punt 10, onder b) ð nieuw 3. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen die transacties in tot de handel
op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten verrichten, zo
spoedig mogelijk en uiterlijk aan het einde van de volgende werkdag
bijzonderheden over deze transacties moeten melden aan de bevoegde autoriteit
van hun lidstaat van herkomst. Deze
verplichting is van toepassing ongeacht of deze transacties op een
gereglementeerde markt hebben plaatsgevonden. De bevoegde
autoriteiten treffen overeenkomstig artikel 58 de nodige regelingen om ervoor
te zorgen dat ook de bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit
voor deze financiële instrumenten meest relevante markt deze informatie
ontvangt. 4. De melding
behelst met name de naam en het aantal van de gekochte of verkochte
instrumenten, de hoeveelheid, de datum en het uur van de transactie, de
prijs van de transactie, en een eventuele wijze van identificatie van de
beleggingsonderneming. 5. De lidstaten
schrijven voor dat deze meldingen aan de bevoegde autoriteit moeten worden
verricht door de beleggingsonderneming zelf, een namens haar optredende
derde, een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of
melding van orders, de gereglementeerde markt of de MTF waarvan de systemen
werden gebruikt om de transactie te sluiten. In de gevallen waarin transacties
door een gereglementeerde markt, een MTF of
een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd systeem voor matching of melding
van orders rechtstreeks aan de bevoegde autoriteit worden gemeld, kan de
beleggingsonderneming worden ontheven van de in lid 3 neergelegde verplichting. 6. Wanneer de in
dit artikel bedoelde meldingen overeenkomstig artikel 32, lid 7, worden
toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat vanontvangst, wordt deze
informatie toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van
herkomst van de beleggingsonderneming, tenzij deze besluiten dat zij die
informatie niet wensen te ontvangen. 7. Om ervoor te
zorgen dat de maatregelen ter bescherming van de marktintegriteit worden
aangepast om rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de
financiële markten en om de uniforme toepassing van de leden 1 tot en met 5 te
garanderen, kan de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen ter
omschrijving van de methoden en regelingen voor het melden van financiële
transacties, de vorm en inhoud van deze meldingen, en de criteria aan de hand
waarvan wordt vastgesteld of een markt relevant is in de zin van lid 3.
è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen
van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden
vastgesteld volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met
toetsing. ç Artikel 3126 Toezicht op de naleving van de regels
van de MTF ð of de OTF ï
en van andere wettelijke verplichtingen 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren voor de MTF ð of de OTF ï doeltreffende regelingen en procedures moeten
vaststellen en handhaven om stelselmatig toe te zien op de naleving van de
regels van die instelling door de gebruikers of ð cliënten ï. Beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren zien toe op de transacties die de gebruikers ð of cliënten ï daarvan via hun systemen verrichten opdat inbreuken op deze regels,
handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of
gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend. 2. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren inbreuken op zijn regels, handelsvoorwaarden die de
ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die op marktmisbruik
kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit moeten melden. De lidstaten schrijven
tevens voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF ð of een OTF ï exploiteren de toepasselijke informatie onmiddellijk moeten
verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van
marktmisbruik bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun volledige medewerking
moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik
welke zich in of via hun systemen hebben voorgedaan. ò nieuw Artikel 32 Opschorting
van de handel in instrumenten en uitsluiting van instrumenten
van de handel op een MTF 1. De lidstaten
schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een MTF
exploiteert en die de handel in een financieel instrument opschort of een
financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet
maken en aan de gereglementeerde markten, overige MTF's en OTF's waarop
hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook de
bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de ter zake dienende informatie.
De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten
daarvan in kennis. De lidstaten schrijven voor dat de overige gereglementeerde
markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument wordt
verhandeld, eveneens de handel in dat financiële instrument moeten opschorten
of dat financiële instrument van de handel moeten uitsluiten ingeval de
opschorting of uitsluiting toe te schrijven is aan de niet-openbaarmaking van informatie over de emittent
of het financiële instrument, tenzij
zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt
aanzienlijk zou kunnen schaden. De lidstaten schrijven voor dat de overige
gereglementeerde markten, MTF's en OTF's hun beslissing moeten meedelen aan hun
bevoegde autoriteit en aan alle gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop
hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld; deze beslissing moet
vergezeld gaan van een toelichting indien is besloten de handel in het
financiële instrument niet op te schorten of het financiële instrument niet van
de handel uit te sluiten. 2. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de
vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in lid 1. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de
Commissie. 3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de in lid 1 bedoelde specifieke
situaties waarin de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de
markt aanzienlijk worden geschaad en tot regeling van kwesties in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent
of het financiële instrument. Artikel 33 Opschorting
van de handel in instrumenten en uitsluiting van instrumenten
van de handel op een OTF 1. De lidstaten
schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een OTF
exploiteert en die de handel in een financieel instrument opschort of een
financieel instrument van de handel uitsluit, deze beslissing openbaar moet
maken en aan de gereglementeerde markten, MTF's en overige OTF's waarop
hetzelfde financiële instrument wordt verhandeld moet meedelen, alsook de
bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van de ter zake dienende informatie.
De bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten
daarvan in kennis. 2. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de
vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in lid 1. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de
Commissie. Artikel 34 Samenwerking
en gegevensuitwisseling tussen MTF's en OTF's 1. De lidstaten
schrijven voor dat een beleggingsonderneming of een marktexploitant die een OTF
exploiteert, beleggingsondernemingen en marktexploitanten van andere MTF's,
OTF's en gereglementeerde markten onmiddellijk in kennis moet stellen van het
volgende: (a)
handelsvoorwaarden die de
ordelijke werking van de markt verstoren; (b)
gedragingen die kunnen
wijzen op misbruik dat onder de werkingssfeer van de Marktmisbruikverordening
valt; en (c)
systeemstoringen; welke met een
financieel instrument verband houden. 2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting
tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat. De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de
Commissie. Aan de Commissie wordt
de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG Artikel 27 Verplichting voor
beleggingsondernemingen om vaste koersen openbaar te maken 1. De lidstaten
schrijven voor dat beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling
van aandelen een vaste koers openbaar moeten maken in de tot de handel op een
gereglementeerde markt toegelaten aandelen die zij systematisch intern
afhandelen en waarvoor een liquide markt bestaat. In het geval van niet-liquide
aandelen maken beleggingsondernemingen met
systematische interne afhandeling koersen desgevraagd bekend aan hun cliënten. De bepalingen van
dit artikel gelden voor beleggingsondernemingen met systematische interne
afhandeling bij een transactieomvang tot de standaard marktomvang. Zij
gelden niet voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling
die uitsluitend werken met een transactieomvang boven de standaard marktomvang. Beleggingsondernemingen
met systematische interne afhandeling kunnen bepalen bij welke
transactieomvang zij een koers vermelden. Voor een gegeven aandeel omvat elke
koers een vaste bied- en/of laatprijs, resp. vaste bied- en laatprijzen voor
een transactieomvang die maximaal de standaard marktomvang kan bedragen voor de
aandelenklasse waartoe het aandeel behoort.
De prijs/prijzen geeft/geven ook de heersende marktsituatie voor het aandeel in
kwestie weer. De aandelen worden
in klassen samengevoegd op basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de
orders die op de markt voor elk aandeel worden uitgevoerd. De standaard
marktomvang voor elke aandelenklasse is een omvang die overeenkomt met de
rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die worden uitgevoerd op de markt
voor de aandelen die van elke aandelenklasse deel uitmaken. De markt voor
elk aandeel bestaat uit alle orders die in de Europese Unie met betrekking tot
dat aandeel worden uitgevoerd, met uitzondering van opdrachten van een omvang
die in vergelijking met de normale marktomvang voor dat aandeel aanzienlijk is. ê 2010/78/EU art.
6, punt 10 2. De bevoegde
autoriteit van de in termen van liquiditeit meest relevante markt, zoals
bepaald in artikel 25, bepaalt tenminste eenmaal per jaar voor elk aandeel, op
basis van de rekenkundige gemiddelde waarde van de orders die op de markt
voor dat aandeel zijn uitgevoerd, tot welke aandelenklasse het behoort. Deze
informatie wordt voor alle marktdeelnemers openbaar gemaakt en doorgegeven aan
de ESMA, die deze op haar website bekendgemaakt. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG
art. 1, punt 11, onder a) 3.
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken hun koersen
regelmatig en doorlopend openbaar gedurende de normale handelstijd. Zij mogen
hun koersen te allen tijde aanpassen. Zij mogen hun koersen onder
uitzonderlijke marktomstandigheden ook intrekken. De notering wordt
onmiddellijk tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op
zodanige wijze dat zij gemakkelijk toegankelijk is voor andere marktdeelnemers. Beleggingsondernemingen
met systematische interne afhandeling voeren met inachtneming van de bepalingen
van artikel 21 de orders die zij van hun niet-professionele cliënten ontvangen
met betrekking tot de aandelen die zij systematisch intern afhandelen, uit
tegen de op het tijdstip van ontvangst van
de order afgegeven prijzen. Beleggingsondernemingen
met systematische interne afhandeling voeren de orders die zij van hun
professionele cliënten ontvangen met betrekking tot de aandelen die zij
systematisch intern afhandelen, uit tegen de op het tijdstip van ontvangst
van de order afgegeven prijzen. Zij mogen die orders evenwel in
gerechtvaardigde gevallen uitvoeren tegen betere prijzen, mits deze prijs valt
binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, en mits de orders een grotere omvang hebben dan de
gebruikelijke orderomvang van een niet-professionele belegger. Bovendien mogen
beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling orders die zij
van hun professionele cliënten ontvangen, uitvoeren tegen andere dan hun
afgegeven prijzen, zonder de in de vierde alinea gestelde voorwaarden te hoeven
naleven met betrekking tot transacties waarbij uitvoering in verscheidene
effecten onderdeel van één transactie is, of met betrekking tot orders waaraan andere voorwaarden dan een prijs verbonden zijn. Wanneer een
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die slechts één
koers openbaar maakt of waarvan de hoogste koers lager is dan de standaard
marktomvang, van een cliënt een order ontvangt met een omvang die groter is
dan de noteringsomvang, maar kleiner dan de standaard marktomvang, kan zij
besluiten het gedeelte van de order dat de noteringsomvang te boven gaat, uit
te voeren, mits dit tegen de afgegeven prijs gebeurt, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande alinea's
iets anders toestaan. Wanneer een beleggingsonderneming met systematische
interne afhandeling koersen voor verschillende transactievolumina openbaar
maakt en een order met een omvang tussen die volumina ontvangt, die zij
besluit uit te voeren, doet zij dit overeenkomstig artikel 22 tegen een van de
afgegeven prijzen, behalve wanneer de voorschriften in de twee voorgaande
alinea's iets anders toestaan. 4. De bevoegde
autoriteiten vergewissen zich ervan: a) dat de
beleggingsondernemingen de overeenkomstig lid 2, eerste alinea openbaar
gemaakte bied- en/of laatprijzen regelmatig actualiseren en prijzen handhaven
die de heersende marktsituatie weergeven; b) dat de
beleggingsondernemingen voldoen aan de in lid 2, vierde alinea vermelde
voorwaarden voor prijsverbetering. 5.
Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling mogen op basis
van hun commerciële beleid en op objectieve, niet-discriminerende wijze bepalen
aan welke beleggers zij toegang tot hun koersen verlenen. Daartoe moeten zij
beschikken over duidelijke normen inzake de toegang tot hun koersen. Op basis
van commerciële overwegingen zoals de kredietwaardigheid van de belegger, het
tegenpartijrisico en de definitieve afwikkeling van de transactie kunnen beleggingsondernemingen met
systematische interne afhandeling weigeren om met beleggers zakelijke
betrekkingen aan te gaan of deze betrekkingen verbreken. 6. Om het risico
van veelvuldige transacties met dezelfde cliënt te beperken mogen beleggingsondernemingen
met systematische interne afhandeling het aantal transacties dat zij bereid
zijn met die cliënt tegen de openbaar gemaakte voorwaarden te verrichten, op
niet-discriminerende wijze beperken. Ook mogen zij op niet-discriminerende
wijze en overeenkomstig de bepalingen van
artikel 22 het totale aantal transacties met verschillende cliënten op
hetzelfde tijdstip beperken, maar uitsluitend wanneer het aantal en/of het
volume van de door cliënten gewenste orders de norm aanzienlijk overschrijdt. 7. Om te
garanderen dat de leden 1 tot en met 6 uniform worden toegepast op een manier die
bevorderlijk is voor de efficiënte waardebepaling van aandelen en die
beleggingsondernemingen de beste kansen biedt om de voordeligste voorwaarden
voor hun cliënten te bedingen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die: a) de criteria
specificeren voor de toepassing van de leden 1 en 2; b) de criteria
specificeren om te bepalen wanneer een koers regelmatig en doorlopend openbaar
wordt gemaakt en gemakkelijk toegankelijk is, alsmede met behulp van welke
middelen beleggingsondernemingen de verplichting om hun koersen openbaar te
maken kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden worden
geboden: i) door middel van de
voorzieningen van eender welke gereglementeerde markt die het desbetreffende
instrument tot de handel heeft toegelaten; ii) door de
diensten van een derde; of iii) door middel van eigen
regelingen; c) de algemene
criteria specificeren voor het bepalen van de transacties waarbij uitvoering
in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of van de orders
waaraan andere voorwaarden dan de courante marktprijs verbonden zijn; d) de algemene
criteria specificeren om te bepalen wat kan worden beschouwd als
buitengewone marktomstandigheden waaronder koersen mogen worden ingetrokken,
alsmede om de voorwaarden vast te stellen voor het aanpassen van koersen; e) in afwijking van
punt b) de criteria specificeren volgens welke kan worden vastgesteld welke
orderomvang gebruikelijk is voor een niet-professionele belegger; f) de criteria
specificeren om vast te stellen wanneer de norm aanzienlijk wordt overschreden,
als bedoeld in lid 6; g) de criteria
specificeren om vast te stellen wanneer prijzen vallen binnen een openbaar
gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert. ê 2008/10/EG art.
1, punt 11, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG art. 1, punt 12, onder a) Artikel 28 Informatieverstrekking
na de handel door beleggingsondernemingen 1. De lidstaten
schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen die, buiten een
gereglementeerde markt of een MTF, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor
rekening van cliënten, transacties verrichten in aandelen die tot de handel op
een gereglementeerde markt zijn toegelaten, de omvang en prijs van deze
transacties openbaar moeten maken, alsook het tijdstip waarop deze zijn
uitgevoerd. Deze informatie wordt binnen een tijdsspanne die real time zo dicht
mogelijk benadert, tegen redelijke
commerciële voorwaarden openbaar gemaakt op zodanige wijze dat zij gemakkelijk
toegankelijk is voor andere marktdeelnemers. 2. De lidstaten
schrijven voor dat de overeenkomstig lid 1 openbaar gemaakte informatie en de
termijnen voor de openbaarmaking ervan moeten voldoen aan de voorschriften
die zijn vastgesteld krachtens artikel 45. Wanneer de krachtens artikel 45
vastgestelde maatregelen voor sommige categorieën aandelentransacties in een
langere meldingstermijn voorzien, is deze termijn van overeenkomstige toepassing voor soortgelijke transacties die
buiten gereglementeerde markten of MTF's zijn verricht. 3. Om de
transparante en ordelijke werking van de markten en de uniforme toepassing van
lid 1 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast die: a) specificeren
met behulp van welke middelen beleggingsondernemingen hun verplichtingen uit
hoofde van lid 1 kunnen nakomen, waarbij onder meer de volgende mogelijkheden
worden geboden: i)
door middel van de voorzieningen van gelijk welke gereglementeerde markt die
het desbetreffende instrument tot de handel heeft toegelaten of door middel van
de voorzieningen van een MTF waar het betrokken aandeel wordt verhandeld; ii) door
de diensten van een derde; of iii) door middel van eigen regelingen; b) verduidelijken hoe de verplichting uit hoofde van
lid 1 moet worden toegepast op transacties waarbij aandelen worden gebruikt
voor zekerheids-, lenings- of andere doeleinden, wanneer de aandelenruil door
andere factoren wordt beïnvloed dan door de actuele marktwaarde van het
aandeel. ê 2008/10/EG art.
1, punt 12, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG
art. 1, punt 13, onder a) Artikel 29 Transparantie voor
de handel voor MTF's 1. De lidstaten schrijven
ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF
exploiteren, de via hun systemen medegedeelde actuele bied- en laatprijzen en
de diepte van de markt tegen deze prijzen voor aandelen die tot de handel op
een gereglementeerde markt zijn toegelaten,
openbaar moeten maken. De lidstaten bepalen dat deze informatie tegen redelijke
commerciële voorwaarden en tijdens de normale handelstijden doorlopend
beschikbaar moet zijn voor het publiek. 2. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteiten beleggingsondernemingen of
marktexploitanten die een MTF exploiteren op basis van het marktmodel of de
soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3 bepaalde gevallen
kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde
autoriteiten kunnen met name ontheffing verlenen van de verplichting wanneer
het gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de
normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in
kwestie. 3. Om een uniforme
toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissie è1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende: a) het bereik van de
bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de diepte
van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt; b) de omvang of de
soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de
verplichting tot informatieverstrekking vooraf; c) het
marktmodel waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de
verplichting tot informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing
van de verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door een MTF
die volgens haar regels transacties sluit op
basis van koersen welke buiten de systemen van de MTF of door middel van
periodieke veilingen tot stand zijn gekomen. Tenzij de
specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die
uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 44 bedoelde
uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten. ê 2008/10/EG art.
1, punt 13, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG
art. 1, punt 14, onder a) Artikel 30 Vereisten voor
transparantie na de handel voor MTF's 1. De lidstaten
schrijven ten minste voor dat beleggingsondernemingen en marktexploitanten die
een MTF exploiteren, de prijs, de omvang en het tijdstip openbaar moeten maken
van de volgens de systemen van de MTF uitgevoerde transacties in aandelen
die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten. De lidstaten
schrijven voor dat de bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten
worden gemaakt tegen redelijke commerciële voorwaarden en binnen een
tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk
benadert. Dit vereiste geldt niet ten aanzien van de bijzonderheden van
handelstransacties op een MTF die volgens de systemen van een gereglementeerde
markt openbaar worden gemaakt. 2. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteit beleggingsondernemingen of
marktexploitanten die een MTF exploiteren mag toestaan de openbaarmaking van de
bijzonderheden van de transacties uit te stellen op basis van de soort of de
omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het
gaat om transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de
normale omvang van de markt voor het aandeel of de aandelencategorie in
kwestie. De lidstaten schrijven voor dat MTF's vooraf van de bevoegde
autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van de voorgenomen regelingen voor
de uitgestelde openbaarmaking van handelstransacties, en dat duidelijke
informatie over deze regelingen aan de marktdeelnemers en het beleggerspubliek
wordt verstrekt. 3. Om de goede en
ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme
toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende: a) de draagwijdte en
inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek; b) de voorwaarden
waaronder een beleggingsondernemingen of marktexploitanten die een MTF
exploiteren de openbaarmaking van handelstransacties mag uitstellen en de te
hanteren criteria om te bepalen voor welke transacties uitgestelde
openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de betrokken categorie
van aandelen. Tenzij de
specifieke aard van de MTF anderszins rechtvaardigt, is de inhoud van die
uitvoeringsmaatregelen dezelfde als de inhoud van de in artikel 45 bedoelde
uitvoeringsmaatregelen voor gereglementeerde markten. ê 2008/10/EG art.
1, punt 14, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ò nieuw Afdeling 4 Mkb-markten Artikel 35 Mkb-groeimarkten 1. De
lidstaten bepalen dat de exploitant van een MTF bij de bevoegde autoriteit van
zijn lidstaat van herkomst een aanvraag kan indienen om de MTF als een
mkb-groeimarkt te laten registreren. 2. De
lidstaten bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de
MTF als een mkb-groeimarkt kan registreren indien zij een aanvraag als bedoeld
in lid 1 ontvangt en ervan overtuigd is dat met betrekking tot de MTF aan de
vereisten van lid 3 is voldaan. 3. Voor de
MTF gelden effectieve regels, systemen en procedures die waarborgen dat aan het
volgende is voldaan: (a)
de meerderheid van de
emittenten waarvan de financiële instrumenten tot de handel op de markt zijn
toegelaten, zijn kleine en middelgrote ondernemingen; (b)
er zijn passende criteria
vastgesteld voor de initiële en permanente toelating tot de handel op de markt
van financiële instrumenten van emittenten; (c)
bij de initiële toelating
van financiële instrumenten tot de handel op de markt is er voldoende
informatie openbaar gemaakt opdat beleggers met kennis van zaken kunnen
beslissen om al dan niet in de instrumenten te beleggen, doordat bij een
openbare aanbieding in samenhang met de toelating tot de handel is overgegaan
tot de publicatie van ofwel een geëigend toelatingsdocument, ofwel een
prospectus indien de vereisten van [Richtlijn 2003/71/EG van het Europees
Parlement en de Raad] van toepassing zijn; (d)
er is sprake van een
passende permanente periodieke financiële verslaggeving door of namens een
emittent op de markt, bijvoorbeeld in de vorm van door een auditor
geverifieerde jaarverslagen; (e)
emittenten op de markt,
alsook personen met leidinggevende verantwoordelijkheden binnen de emittent en
nauw met deze personen verwante personen voldoen aan de relevante vereisten die
krachtens de Marktmisbruikverordening op hen van toepassing zijn; (f)
de wettelijk verplichte
informatie over emittenten op de markt wordt opgeslagen en publiekelijk
verspreid; (g)
er bestaan doeltreffende
systemen en controles die erop gericht zijn marktmisbruik op de markt te
voorkomen en op te sporen zoals bij de Marktmisbruikverordening is
voorgeschreven. 4. De criteria van
lid 3 laten onverlet dat de exploitant van de MTF moet voldoen aan alle andere
voor de exploitatie van MTF's relevante verplichtingen die in deze richtlijn
zijn neergelegd. Evenmin beletten zij de exploitant van de MTF aanvullende
eisen te stellen naast die welke in genoemd lid zijn neergelegd. 5. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst in één van de
volgende gevallen de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt kan
annuleren: (a)
de exploitant van de
markt verzoekt om de annulering van zijn registratie als mkb-groeimarkt; (b)
de MTF voldoet niet
langer aan de vereisten van lid 3. 6. De
lidstaten schrijven voor dat als een bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst overeenkomstig dit artikel een MTF als een mkb-groeimarkt registreert
of de registratie van een MTF als een mkb-groeimarkt annuleert, zij de ESMA zo
spoedig mogelijk daarvan in kennis moeten stellen. De ESMA maakt een lijst van
mkb-groeimarkten op haar website bekend en houdt deze actueel. 7. De
lidstaten schrijven voor dat als een financieel instrument van een emittent tot
de handel op een mkb-groeimarkt wordt toegelaten, het financiële instrument ook
op een andere mkb-groeimarkt mag worden verhandeld zonder dat de emittent
daarvoor toestemming heeft verleend. In een dergelijk geval geldt voor de
emittent echter geen enkele verplichting ten aanzien van de corporate
governance of de initiële, permanente of incidentele informatieverstrekking met
betrekking tot laatstgenoemde mkb-groeimarkt. 8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ter verdere specificatie van de vereisten van lid 3. Bij de vaststelling van deze maatregelen
wordt ermee rekening gehouden dat een hoog niveau van beleggersbescherming moet
worden gehandhaafd ter bevordering van het vertrouwen van beleggers in de
betrokken markten, terwijl tegelijkertijd de administratieve lasten voor de
emittenten op de markt tot een minimum moeten worden beperkt. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw HOOFDSTUK III RECHTEN VAN BELEGGINGSONDERNEMINGEN Artikel 3631 Vrij verrichten van beleggingsdiensten
en -activiteiten 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat een
beleggingsonderneming waaraan door de bevoegde autoriteiten van een andere
lidstaat vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt
uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn, en met betrekking
tot kredietinstellingen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ, op hun grondgebied
vrij beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten
kunnen verrichten, mits deze diensten en activiteiten onder de vergunning
vallen. Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een
beleggingsactiviteit worden verricht. De lidstaten mogen aan een dergelijke
beleggingsonderneming of kredietinstelling geen aanvullende verplichtingen
opleggen in verband met de aangelegenheden die door deze richtlijn worden
bestreken. 2. Elke beleggingsonderneming die voor de
eerste maal diensten of activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat
wil verrichten of die het assortiment aldaar verrichte diensten of activiteiten
wenst uit te breiden, verstrekt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van
herkomst de volgende informatie: (a)
de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden
uit te oefenen; (b)
een programma van werkzaamheden waarin met name
wordt aangegeven welke beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede
nevendiensten zij voornemens is te verrichten, alsook of zij van plan is om
gebruik te maken van verbonden agenten op het grondgebied van de lidstaat waar
zij voornemens is diensten te verrichten. ð Ingeval een beleggingsonderneming van
plan is van verbonden agenten gebruik te maken, deelt zij de bevoegde
autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze
verbonden agenten mee. ï ê 2010/78/EU art.
6, punt 11, onder a) ð nieuw Ingeval deeen beleggingsonderneming voornemens is
gebruik te maken van verbonden agenten,
deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de
beleggingsonderneming, op verzoek van de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van ontvangst, binnen een redelijke termijn
ð , uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie, aan de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83,
lid 1, als contactpunt is aangewezen, ï de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de
beleggingsonderneming voornemens is in die lidstaat
te gebruiken ð om diensten in die lidstaat te
verrichten ï. De lidstaat van ontvangst maaktkan
die informatie openbaar maken. De ESMA kan
om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig de in artikel 35
van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en voorwaarden. ê 2004/39/EG 3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst doet deze informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen
aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig
artikel 8356,
lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de beleggingsonderneming kan
aanvangen met het verrichten van de betrokken beleggingsdienst(en) in de
lidstaat van ontvangst. 4. In geval van wijziging van de
overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming de
bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van de
desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste een maand voordat de
wijziging plaatsvindt. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst doet
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die
wijziging. ò nieuw 5. Elke
kredietinstelling die overeenkomstig lid 1 beleggingsdiensten of –activiteiten
en nevendiensten wil verrichten via verbonden agenten, deelt de bevoegde
autoriteit van haar lidstaat van herkomst de identiteitsgegevens van deze
verbonden agenten mee. Ingeval de
kredietinstelling voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, deelt
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling
uiterlijk een maand na ontvangst van de informatie aan de bevoegde autoriteit van
de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als
contactpunt is aangewezen, de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten
die de kredietinstelling voornemens is te gebruiken om diensten in die lidstaat
te verrichten. De lidstaat van ontvangst maakt die informatie openbaar. ê 2004/39/EG ð nieuw 65. Zonder
aanvullende wettelijke of bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de
lidstaten beleggingsondernemingen en marktexploitanten met MTF's ð en OTF's ï uit andere lidstaten toe om op hun grondgebied passende voorzieningen
te installeren waardoor op hun grondgebied gevestigde gebruikers of deelnemers
op afstand toegang krijgen tot en gebruik kunnen maken van de systemen van deze
MTF's ð en OTF's ï. 76. De
beleggingsonderneming of de marktexploitant die een MTF exploiteert deelt aan
de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat zij
voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van
de lidstaat van herkomst van de MTF deelt deze informatie binnen een maand mee
aan de lidstaat waar de MTF voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst van de MTF deelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst van de MTF, binnen een redelijke termijn de
identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat
gevestigde MTF. ê 2010/78/EU art.
6, punt 11, onder b) (aangepast) ð nieuw 87. Om een consequente
harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen
om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 76 moet worden
verstrekt. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de
artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
vast te stellen Ö volgens de
procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Õ. ð 9 ï Om
eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit artikel te garanderen, kan de
Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen
met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en
procedures voor de toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3, 4 en
76. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerstederde
alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig
artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) Artikel 3732 Vestiging van een bijkantoor 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat
beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten
overeenkomstig deze richtlijn en Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ op hun grondgebied
mogen worden verricht door middel van de vestiging van een bijkantoor, mits
deze diensten en activiteiten onder de vergunning vallen die in de lidstaat van
herkomst aan de beleggingsonderneming of de kredietinstelling is verleend.
Nevendiensten mogen alleen tezamen met een beleggingsdienst en/of een
beleggingsactiviteit worden verricht. De lidstaten mogen, met uitzondering van
krachtens lid 87
toegestane eisen, geen aanvullende eisen inzake de organisatie en exploitatie
van het bijkantoor stellen met betrekking tot de aangelegenheden die door deze
richtlijn worden bestreken. 2. De lidstaten verlangen dat een
beleggingsonderneming die een bijkantoor op het grondgebied van een andere
lidstaat wenst te vestigen, eerst de bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst daarvan in kennis stelt en deze autoriteit de volgende gegevens
verstrekt: (a)
de lidstaten op het grondgebied waarvan zij
voornemens is een bijkantoor te vestigen; (b)
een programma van werkzaamheden waarin onder meer
de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede
nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld en
wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is gebruik te maken van verbonden
agenten Ö en welke de
identiteitsgegevens van deze verbonden agenten zijn Õ; (c)
het adres in de lidstaat van ontvangst waar
documenten kunnen worden opgevraagd; (d)
de namen van de bestuurders van het bijkantoor. Ingeval een beleggingsonderneming buiten haar
lidstaat van herkomst gebruik maakt van een in een lidstaat gevestigde
verbonden agent, wordt die verbonden agent gelijkgesteld aan het bijkantoor en
onderworpen aan de in deze richtlijn opgenomen bepalingen betreffende
bijkantoren. 3. Tenzij de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van herkomst, gelet op de voorgenomen werkzaamheden, redenen heeft om
te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de
financiële positie van een beleggingsonderneming, doet zij binnen drie maanden
na ontvangst van alle gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 8356, lid 1, als
contactpunt is aangewezen en stelt zij de betrokken beleggingsonderneming
hiervan in kennis. 4. Afgezien van de in lid 2 bedoelde gegevens
doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van de gegevens over het erkende
compensatiestelsel waarvan de beleggingsonderneming lid is overeenkomstig
Richtlijn 97/9/EG. Eventuele wijzigingen in de gegevens worden door de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst aan de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst gemeld. 5. Wanneer de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen van deze weigering
binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken
beleggingsonderneming. 6. Zodra een mededeling van de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of wanneer deze
binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf de datum van
toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst, niet reageert, kan het bijkantoor gevestigd worden en met zijn
werkzaamheden aanvangen. ò nieuw 7. Elke
kredietinstelling die gebruik wil maken van een verbonden agent die in een
andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst is gevestigd om overeenkomstig
deze richtlijn beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten te
verrichten, stelt de bevoegde autoriteit van haar lidstaat van herkomst daarvan
in kennis Tenzij de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst redenen heeft om te twijfelen aan de
deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie
van een kredietinstelling, doet zij binnen drie maanden na ontvangst van alle
gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83, lid 1, als contactpunt is
aangewezen en stelt zij de betrokken kredietinstelling hiervan in kennis. Wanneer de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst weigert de gegevens aan de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst te verstrekken, deelt zij de redenen
van deze weigering binnen drie maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan
de betrokken kredietinstelling. Zodra een mededeling
van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst is binnengekomen of
wanneer deze binnen een termijn van ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf
de datum van toezending van de mededeling door de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van herkomst, niet reageert, kan de verbonden agent met zijn
werkzaamheden aanvangen. Deze verbonden agent is onderworpen aan de bepalingen
van deze richtlijn die op bijkantoren betrekking hebben. ê 2004/39/EG
(aangepast) 87. De bevoegde autoriteit
van de lidstaat waar het bijkantoor gevestigd is neemt de verantwoordelijkheid
op zich om ervoor te zorgen dat de door het op zijn grondgebied gevestigde
bijkantoor verrichte diensten voldoen aan de eisen die in de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721, en 2822, 25,
27 en 28 Ö van deze
richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] Õ, alsmede in de op
grond van die bepalingen genomen maatregelen worden gesteld. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar
het bijkantoor is gevestigd heeft het recht om de door het bijkantoor getroffen
regelingen aan een onderzoek te onderwerpen en de wijzigingen te verlangen die
absoluut noodzakelijk zijn om de bevoegde autoriteit in staat stellen de
verplichtingen die in de artikelen 2419,
Ö 25, Õ 2721, en 2822, 25,
27 en 28 Ö van deze
richtlijn en de artikelen 13 tot en met 23 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] Õ, alsmede in de op grond van die bepalingen genomen maatregelen zijn
neergelegd, te doen nakomen met betrekking tot de op het grondgebied van die
lidstaat door het bijkantoor verrichte diensten en/of activiteiten. 98. Elke lidstaat
draagt er zorg voor dat, wanneer een beleggingsonderneming waaraan in een
andere lidstaat vergunning is verleend, op zijn grondgebied een bijkantoor
heeft gevestigd, de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de
beleggingsonderneming, in het kader van de uitoefening van haar verantwoordelijkheden
en na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst daarvan in kennis te
hebben gesteld, zelf in dat bijkantoor inspecties ter plaatse kan verrichten. 109. In geval van
wijziging van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens stelt de beleggingsonderneming
ten minste één maand vóór de doorvoering van de wijziging de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst schriftelijk van deze wijziging in
kennis. Ook de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst wordt door de
bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze wijziging in kennis
gesteld. ê 2010/78/EU art.
6, punt12 (aangepast) ð nieuw 1110. Om een consequente
harmonisatie van dit artikel te garanderen, kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen
om nader te bepalen welke informatie overeenkomstig de leden 2, 4 en 109 moet worden
verstrekt. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de
artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
vast te stellen Ö volgens de
procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Õ. ð 12. ï Om
eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen, kan
de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de
vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de
toezending van de informatie overeenkomstig de leden 3 en 109. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerstederde
alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig
artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Artikel 3833 Toegang tot gereglementeerde markten 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen uit andere lidstaten die een vergunning hebben gekregen
om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het
recht hebben om lid te worden van of toegang hebben tot de op hun grondgebied
gevestigde gereglementeerde markten door middel van één van de volgende
regelingen: (a)
rechtstreeks, door in de lidstaten van ontvangst
een bijkantoor te vestigen; (b)
door lid op afstand te worden van of toegang op
afstand te hebben tot de gereglementeerde markt zonder dat het nodig is in de
lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt gevestigd te zijn, indien
de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke
aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt. 2. De lidstaten leggen beleggingsondernemingen
die van het uit hoofde van lid 1 verleende recht gebruik maken, geen
aanvullende regelgevende of administratieve verplichtingen op in verband met de
aangelegenheden die door deze richtlijn worden bestreken. Artikel 3934 Toegang tot centraletegenpartij-,
clearing- en afwikkelingsfaciliteiten
en het recht om een afwikkelingssysteem aan te wijzen 1. De lidstaten schrijven voor dat
beleggingsondernemingen uit andere lidstaten het recht moeten hebben toegang te
krijgen tot centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingssystemen op hun
grondgebied voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten of
het treffen van regelingen daarvoor. De lidstaten schrijven voor dat de toegang van
deze beleggingsondernemingen tot dergelijke systemen onderworpen is aan
dezelfde niet-discriminerende, transparante en objectieve zakelijke criteria
als die welke voor lokale deelnemers gelden. De lidstaten beperken het gebruik
van deze systemen niet tot de clearing en afwikkeling van transacties in
financiële instrumenten die op een gereglementeerde markt, ofeen MTF ð of een OTF ï op hun grondgebied zijn uitgevoerd. 2. De lidstaten schrijven voor dat een
gereglementeerde markt op hun grondgebied alle leden of deelnemers het recht
moet verlenen het systeem aan te wijzen voor de afwikkeling van de op de
betrokken gereglementeerde markt verrichte transacties in financiële
instrumenten, mits Ö aan de volgende
voorwaarden is voldaan Õ: (a)
er Ö bestaan Õ zodanige koppelingen
en voorzieningen tussen het aangewezen afwikkelingssysteem en enigerlei andere
systemen en faciliteiten bestaan dat de efficiënte en economische afwikkeling
van de transactie in kwestie gegarandeerd is; en (b)
de voor het toezicht op de gereglementeerde markt
bevoegde autoriteit bevestigt dat de technische voorwaarden voor de afwikkeling
van op de betrokken gereglementeerde markt uitgevoerde transacties via een
ander afwikkelingssysteem dan datgene dat door de gereglementeerde markt is
aangewezen, een goede en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk
maken. Deze beoordeling door de bevoegde autoriteit
van de gereglementeerde markt doet niet af aan de bevoegdheden van de nationale
centrale banken als toezichthouders op afwikkelingssystemen of van andere op
zulke systemen toezichthoudende autoriteiten. De bevoegde autoriteit zal met
het reeds bestaande toezicht van deze instellingen rekening houden om
ongegronde dubbele controle te voorkomen;. 3. De in de leden
1 en 2 bedoelde rechten van beleggingsondernemingen doen niet af aan het recht
van exploitanten van centraletegenpartij-, clearing- of
effectenafwikkelingssystemen om op gewettigde zakelijke gronden te weigeren
de verlangde diensten beschikbaar te stellen. Artikel 4035 Bepalingen betreffende
centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen
ten aanzien van MTF's 1. De lidstaten verhinderen
beleggingsondernemingen en marktexploitanten die een MTF exploiteren niet
passende afspraken met een centrale tegenpartij of clearinginstelling en een
afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken met het oog op clearing
en/of afwikkeling van sommige of alle handelstransacties die marktdeelnemers
via hun systemen hebben uitgevoerd. 2. De voor beleggingsondernemingen en
marktexploitanten die een MTF exploiteren bevoegde autoriteit mag de
gebruikmaking van centraletegenpartijsystemen, clearinginstellingen en/of
afwikkelingssystemen in andere lidstaten niet verbieden, tenzij kan worden
aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van die MTF te
handhaven, rekening houdend met de in artikel 3934,
lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen. Om ongegronde dubbele controle te voorkomen
houdt de bevoegde autoriteit rekening met het reeds bestaande toezicht op het
clearing- en afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door van de
nationale centrale banken als toezichthouders op clearing- en
afwikkelingssystemen of van andere voor dergelijke systemen bevoegde
toezichthoudende autoriteiten. ò nieuw HOOFDSTUK IV Verrichten van
diensten door ondernemingen van derde landen Afdeling 1 Verrichten van diensten door
vestiging van een bijkantoor Artikel 41
Vestiging van een bijkantoor 1. De lidstaten
schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is via een
bijkantoor op hun grondgebied beleggingsdiensten of ‑activiteiten en
nevendiensten te verrichten, overeenkomstig de volgende bepalingen vooraf een
vergunning van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten moet
verkrijgen: (a)
de Commissie heeft een
besluit genomen overeenkomstig lid 3; (b)
het verrichten van
diensten waarvoor de onderneming van een derde land een vergunning aanvraagt,
is onderworpen aan een vergunning van en het toezicht door het derde land waar
de onderneming is gevestigd en aan de betrokken onderneming is op geldige wijze
vergunning verleend. Het derde land waar de betrokken onderneming is gevestigd,
staat niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de
Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force) tegen witwassen van geld en
terrorismefinanciering; (c)
tussen de bevoegde
autoriteiten van de betrokken lidstaat en de bevoegde toezichthoudende
autoriteiten van het derde land waar de onderneming is gevestigd, bestaan
samenwerkingsovereenkomsten die onder meer voorzien in bepalingen die de
uitwisseling van informatie regelen met het oog op de handhaving van de
integriteit van de markt en de bescherming van de beleggers; (d)
er is voldoende
aanvangskapitaal vrij beschikbaar voor het bijkantoor; (e)
er worden een of meer
bestuurders van het bijkantoor aangewezen en zij voldoen aan het in artikel 9,
lid 1, vastgestelde vereiste; (f)
het derde land waar de
onderneming van een derde land is gevestigd, heeft met de lidstaat waar het
bijkantoor zou worden gevestigd een overeenkomst gesloten die volledig voldoet
aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting
naar het inkomen en naar het vermogen, en die doeltreffende informatie-uitwisseling
betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele multilaterale
belastingovereenkomsten, waarborgt. (g)
de onderneming heeft het
lidmaatschap aangevraagd van een overeenkomstig Richtlijn 97/9/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de
beleggerscompensatiestelsels toegelaten of erkend beleggerscompensatiestelsel. 2. De lidstaten
schrijven voor dat een onderneming van een derde land die voornemens is op het
grondgebied van de betrokken lidstaten beleggingsdiensten of –activiteiten en
nevendiensten voor niet-professionele cliënten te verrichten, een bijkantoor in
de Unie moeten vestigen. 3. De Commissie kan
volgens de procedure van artikel 95 een besluit nemen ten aanzien van een derde
land indien het juridische en toezichtkader van het betrokken derde land
waarborgt dat ondernemingen waaraan in dat derde land vergunning is verleend,
voldoen aan juridisch bindende vereisten die een gelijkwaardig effect sorteren
als de vereisten van deze richtlijn, Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en
Richtlijn 2006/49/EG [Richtlijn Kapitaaltoereikendheid] en de
uitvoeringsmaatregelen daarvan, en dat derde land voorziet in gelijkwaardige
wederzijdse erkenning van het prudentiële kader dat van toepassing is op
beleggingsondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is
verleend. Het prudentiële
kader van een derde land kan als gelijkwaardig worden beschouwd indien dat
kader ten minste aan alle volgende voorwaarden voldoet: (a)
ondernemingen die
beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, hebben een
vergunning en zijn doorlopend onderworpen aan effectief toezicht en effectieve
handhaving; (b)
voor ondernemingen die
beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden
toereikende kapitaalvereisten en passende vereisten met betrekking tot
aandeelhouders en leden van hun leidinggevend orgaan; (c)
voor ondernemingen die
beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, gelden
adequate organisatorische eisen op het gebied van internecontrolefuncties; (d)
ondernemingen die
beleggingsdiensten en –activiteiten in dat derde land verrichten, waarborgen de
markttransparantie en –integriteit door marktmisbruik in de vorm van handel met
voorwetenschap en marktmanipulatie te voorkomen. 4. De in lid 1
bedoelde onderneming van een derde land dient haar aanvraag in bij de bevoegde
autoriteit van de lidstaat waar zij voornemens is een bijkantoor te vestigen,
na de vaststelling door de Commissie van het besluit waarin zij bepaalt dat het
juridische en toezichtkader van het derde land waarin aan de onderneming van
het derde land vergunning is verleend, gelijkwaardig is aan de in lid 3
beschreven vereisten. Artikel 42
Kennisgevingsplicht Een onderneming van
een derde land die voornemens is een vergunning aan te vragen voor het
verrichten van beleggingsdiensten of ‑activiteiten en nevendiensten op
het grondgebied van een lidstaat, stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken
lidstaat in kennis van het volgende: (a)
de naam van de autoriteit
die in het betrokken derde land verantwoordelijk is voor het toezicht op de
onderneming. Wanneer er meer dan een autoriteit voor het toezicht
verantwoordelijk is, worden nadere bijzonderheden over de respectieve
bevoegdheidsterreinen verstrekt; (b)
alle relevante
bijzonderheden over de onderneming (naam, rechtsvorm, statutaire zetel en
adres, leden van het leidinggevend orgaan en relevante aandeelhouders) en een
programma van werkzaamheden waarin de aangeboden beleggingsdiensten en/of
beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten en de organisatiestructuur van het
bijkantoor worden vermeld en een beschrijving wordt gegeven van elke
uitbesteding van belangrijke operationele taken; (c)
de naam van de
bestuurders van het bijkantoor en de relevante documenten om aan te tonen dat
aan de vereisten van artikel 9, lid 1, is voldaan; (d)
informatie over het
aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor. Artikel 43
Vergunningverlening 1. De bevoegde
autoriteit van de lidstaat waar de onderneming van een derde land voornemens is
een bijkantoor te vestigen, verleent de vergunning pas als aan de volgende
voorwaarden is voldaan: (a)
de bevoegde autoriteit is
ervan overtuigd dat aan de voorwaarden van artikel 41 is voldaan; (b)
de bevoegde autoriteit is
ervan overtuigd dat het bijkantoor van de onderneming van een derde land in
staat zal zijn het bepaalde in lid 3 in acht te nemen. De onderneming van
een derde land wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige
aanvraag van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is. 2. Het bijkantoor
van de onderneming van een derde land waaraan overeenkomstig lid 1 vergunning
is verleend, voldoet aan de verplichtingen van de artikelen 16, 17, 23, 24, 25
en 27, artikel 28, lid 1, en artikel 30 van deze richtlijn en van de artikelen
13 tot en met 23 van Verordening (EU)
nr. …/… [MiFIR] en aan de op
grond daarvan vastgestelde maatregelen en staat onder toezicht van de bevoegde
autoriteit van de lidstaat waar de vergunning is verleend. De lidstaten mogen
geen aanvullende verplichtingen opleggen in verband met de door deze richtlijn
bestreken aangelegenheden ten aanzien van de organisatie en bedrijfsuitoefening
van het bijkantoor. Artikel 44
Verrichten van diensten in andere lidstaten 1. Een onderneming
van een derde land waaraan overeenkomstig artikel 43 vergunning is verleend,
kan de onder de vergunning vallende diensten of activiteiten ook in andere
lidstaten van de Unie verrichten zonder nieuwe bijkantoren te vestigen. Daartoe
verstrekt zij de volgende informatie aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat
waar het bijkantoor is gevestigd: (a)
de lidstaat waarin zij
voornemens is werkzaamheden uit te oefenen; (b)
een programma van
werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten of
-activiteiten en nevendiensten die zij voornemens is in de betrokken lidstaat
te verrichten. De bevoegde
autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, doet deze
informatie binnen een maand na de ontvangst ervan toekomen aan de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 83,
lid 1, als contactpunt is aangewezen, waarna de onderneming van het derde land
met het verrichten van de betrokken dienst(en) in de lidstaten van ontvangst
kan aanvangen. In geval van
wijziging van de overeenkomstig de eerste alinea verstrekte gegevens stelt de
onderneming van het derde land de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het
bijkantoor is gevestigd schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis,
zulks ten minste een maand voordat de wijziging plaatsvindt. De bevoegde
autoriteit van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, doet de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van ontvangst mededeling van die wijziging. De onderneming
blijft onder het toezicht staan van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 43
het bijkantoor is gevestigd. 2. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het
volgende: (a)
de minimuminhoud van de
in artikel 41, lid 1, onder c), bedoelde samenwerkingsovereenkomsten om
ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die een
vergunning aan een onderneming van een derde land verleent, al hun
toezichtbevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn kunnen uitoefenen; (b)
de gedetailleerde inhoud
van het bij artikel 42, onder b), voorgeschreven programma van werkzaamheden; (c)
de inhoud van de
krachtens artikel 42, onder c), te verstrekken documenten betreffende de
bedrijfsvoering van het bijkantoor; (d)
de gedetailleerde inhoud
van de krachtens artikel 42, onder d), te verstrekken informatie over het
aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor. De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de
Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. 3. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
uitvoeringsnormen het oog op de vaststelling van de standaardformulieren,
templates en procedures voor de verstrekking van de informatie en voor de
kennisgeving waarin de leden van dit artikel voorzien. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor
aan de Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. 4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen om de voorwaarden te
omschrijven voor de beoordeling of voldoende aanvangskapitaal vrij beschikbaar
is voor het bijkantoor, rekening houdend met de beleggingsdiensten of ‑activiteiten
die het bijkantoor verricht en de soort cliënten voor wie zij zouden worden
verricht. Afdeling 2 Registratie en intrekking van vergunningen Artikel 45 Registratie De lidstaten leggen
een register van alle ondernemingen waaraan overeenkomstig artikel 41
vergunning is verleend. Dit register is toegankelijk voor het publiek en bevat
informatie over de diensten of activiteiten die ondernemingen van derde landen
op grond van hun vergunning mogen verrichten. Het register wordt regelmatig
bijgewerkt. Elke verlening van een vergunning wordt ter kennis van de ESMA
gebracht. De ESMA stelt een
lijst op van alle ondernemingen van derde landen waaraan vergunning is verleend
om diensten en activiteiten in de Unie te verrichten. De lijst bevat informatie
over de diensten of activiteiten die de betrokken ondernemingen op grond van
hun vergunning mogen verrichten en wordt regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt
deze lijst op haar website bekend en houdt deze actueel. Artikel 46 Intrekking
van vergunningen De bevoegde
autoriteit mag de vergunning die overeenkomstig artikel 43 aan een onderneming
van een derde land is verleend, intrekken indien deze onderneming: (a)
binnen een termijn van
twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen
geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes
voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten of ‑activiteiten heeft
verricht, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de
vergunning vervalt; (b)
de vergunning heeft
verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige
wijze; (c)
niet meer voldoet aan de
voorwaarden waarop de vergunning is verleend; (d)
de overeenkomstig deze
richtlijn vastgestelde en op ondernemingen van derde landen toepasselijke
voorschriften betreffende de voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van
beleggingsondernemingen op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden; (e)
in één van de gevallen
verkeert waarin nationale voorschriften ten aanzien van buiten het
toepassingsgebied van deze richtlijn vallende aangelegenheden in intrekking
voorzien. Elke intrekking van
een vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht. De intrekking wordt gedurende een
periode van 5 jaar bekendgemaakt in de overeenkomstig artikel 45
opgestelde lijst. ê 2004/39/EG TITEL III GEREGLEMENTEERDE MARKTEN ê 2004/39/EG Artikel 4736 Vergunningverlening en toepasselijk
recht 1. De lidstaten verlenen alleen een vergunning
als gereglementeerde markt aan de systemen die aan het bepaalde in deze titel
voldoen. Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde
markt verleend wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat zowel de
marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste
voldoen aan de in deze titel vastgelegde voorschriften. In het geval van een gereglementeerde markt die
een rechtspersoon is en beheerd of geëxploiteerd wordt door een marktexploitant
die niet de gereglementeerde markt zelf is, stellen de lidstaten vast hoe de
verschillende bij deze richtlijn aan de marktexploitant opgelegde
verplichtingen worden verdeeld over de gereglementeerde markt en de
marktexploitant. De exploitant van de gereglementeerde markt
verstrekt alle informatie - met inbegrip van een programma van werkzaamheden,
waarin met name de aard van de beoogde activiteiten alsmede de organisatiestructuur
worden vermeld - die nodig is opdat de bevoegde autoriteit zich ervan kan
vergewissen dat de gereglementeerde markt ten tijde van de initiële
vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om haar
verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in deze titel na te komen. 2. De lidstaten schrijven voor dat de
exploitant van de gereglementeerde markt de taken die met de organisatie en
exploitatie van de gereglementeerde markt verband houden, onder het toezicht
van de bevoegde autoriteit vervult. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
bevoegde autoriteit regelmatig toeziet op de naleving door de gereglementeerde
markten van het bepaalde in deze titel. Zij dragen er tevens zorg voor dat de
bevoegde autoriteiten erop toezien dat gereglementeerde markten te allen tijde
voldoen aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening in deze titel. 3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
marktexploitant er verantwoordelijk voor is dat de door hem beheerde
gereglementeerde markt aan alle in deze titel vastgelegde voorschriften
voldoet. De lidstaten dragen er tevens zorg voor dat de
marktexploitant de rechten kan uitoefenen die uit hoofde van deze richtlijn
toekomen aan de gereglementeerde markt die hij beheert. 4. Onverminderd eventuele toepasselijke
bepalingen van Richtlijn 2003/6/EG wordt de handel die plaatsvindt volgens de
systemen van de gereglementeerde markt beheerst door het publiek recht van de
lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt. 5. De bevoegde autoriteit mag de vergunning
die aan een gereglementeerde markt is verleend, intrekken indien deze: (a)
binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik
maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de
vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden niet is
geëxploiteerd, tenzij de betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de
vergunning vervalt; (b)
de vergunning heeft verworven door middel van valse
verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; (c)
niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de
vergunning is verleend; (d)
de bij deze richtlijn vastgestelde bepalingen in
ernstige mate en systematisch heeft overtreden; (e)
in een van de overige gevallen verkeert waarvoor de
nationale voorschriften in intrekking voorzien. ê 2010/78/EU art.
6, punt 13 6. Elke intrekking van een vergunning wordt
ter kennis van de ESMA gebracht. ê 2004/39/EG Artikel 4837 Eisen voor de bedrijfsvoering van de
gereglementeerde markt 1. De lidstaten
schrijven voor dat de personen die het bedrijf en de werking van de
gereglementeerde markt feitelijk leiden, als voldoende betrouwbaar bekend
moeten staan en over voldoende ervaring moeten beschikken teneinde de gezonde
en prudente bedrijfsvoering en exploitatie van de gereglementeerde markt te garanderen. De lidstaten schrijven tevens voor
dat de exploitant van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in
kennis moet stellen van de identiteitsgegevens van de personen die het bedrijf
en de werkzaamheden van de gereglementeerde markt feitelijk leiden, alsmede
van eventuele latere wijzigingen. De bevoegde
autoriteit weigert voorgenomen wijzigingen goed te keuren wanneer er objectieve
en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een concrete
bedreiging vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering en exploitatie
van de gereglementeerde markt. 2. De lidstaten
dragen er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde
markt, de persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden
leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig de
voorwaarden van deze richtlijn vergunning is verleend geacht worden aan de
vereisten van lid 1 te voldoen. ò nieuw 1. De lidstaten
schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een
marktexploitant steeds als voldoende betrouwbaar moeten bekendstaan, over
voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken en genoeg tijd aan
de vervulling van hun taken moeten besteden. De lidstaten dragen er zorg voor
dat de leden van het leidinggevend orgaan in het bijzonder aan de volgende
vereisten voldoen: (a)
zij besteden genoeg tijd
aan de vervulling van hun taken. Zij combineren niet
tegelijkertijd meer dan een van de volgende combinaties: i) een uitvoerend
bestuursmandaat en twee niet-uitvoerende bestuursmandaten; ii) vier
niet-uitvoerende bestuursmandaten. Uitvoerende of
niet-uitvoerende bestuursmandaten binnen dezelfde groep tellen als een enkel
bestuursmandaat. De bevoegde autoriteiten
kunnen een lid van het leidinggevend orgaan van een marktexploitant toestaan
meer bestuursmandaten dan krachtens de eerste alinea is toegestaan te
combineren, rekening houdend met de individuele omstandigheden en de aard,
schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de marktexploitant; (b)
zij beschikken over
voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de
bedrijfsactiviteiten van de gereglementeerde markt, en met name in de
voornaamste risico's waarmee deze activiteiten gepaard gaan; (c)
zij handelen eerlijk,
integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de hoogste
leiding effectief te beoordelen en in vraag te stellen. De lidstaten schrijven
voor dat marktexploitanten voldoende personele en financiële middelen moeten
wijden aan de introductie en opleiding van leden van het leidinggevend orgaan. 2. De lidstaten
schrijven voor dat exploitanten van een gereglementeerde markt een
benoemingscomité moeten instellen om de inachtneming van het bepaalde in lid 1
te evalueren en, indien nodig, aanbevelingen te doen op basis van deze
evaluatie. Het benoemingscomité is samengesteld uit leden van het leidinggevend
orgaan die bij de betrokken marktexploitant geen uitvoerende functie bekleden. De bevoegde
autoriteiten kunnen een marktexploitant toestaan geen afzonderlijk
benoemingscomité in te stellen in het licht van de aard, schaal en complexiteit
van zijn activiteiten. Ingeval het
leidinggevend orgaan op grond van de nationale wetgeving geen enkele
bevoegdheid heeft in het kader van de procedure voor de benoeming van zijn
leden, is dit lid niet van toepassing. 3. De lidstaten
schrijven voor dat marktexploitanten rekening moeten houden met diversiteit als
een van de criteria voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan.
Rekening houdend met de omvang van hun leidinggevend orgaan voeren
marktexploitanten met name een beleid ter bevordering, binnen het leidinggevend
orgaan, van diversiteit wat geslacht, leeftijd, geografische herkomst,
opleiding en professionele achtergrond betreft. 4. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter specificatie van het
volgende: (a)
het begrip
"besteding van genoeg tijd door een lid van het leidinggevend orgaan aan
de vervulling van zijn taken in verhouding tot de individuele omstandigheden en
de aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de
marktexploitant", waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden
wanneer zij een lid van het leidinggevend orgaan machtigen meer
bestuursmandaten te combineren dan krachtens lid 1, onder a), is toegestaan; (b)
het begrip
"voldoende kennis, vaardigheden en ervaring van het leidinggevend orgaan
in zijn geheel genomen", als bedoeld in lid 1, onder b); (c)
de begrippen
"eerlijkheid, integriteit en onafhankelijkheid van geest van een lid van
het leidinggevend orgaan", als bedoeld in lid 1, onder c); (d)
het begrip
"voldoende personele en financiële middelen gewijd aan de introductie en
opleiding van leden van het leidinggevend orgaan"; (e)
het begrip
"diversiteit waarmee rekening moet worden gehouden als een van de criteria
voor de selectie van leden van het leidinggevend orgaan". De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [31 december 2014] voor
aan de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen de in de
eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen volgens de
procedure van de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. 5. De lidstaten schrijven voor dat de exploitant
van de gereglementeerde markt de bevoegde autoriteit in kennis moet stellen van
de identiteit van alle leden van
zijn leidinggevend orgaan en van
eventuele wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle
informatie moet verschaffen die nodig is om te beoordelen of de onderneming aan de leden 1, 2 en 3 voldoet. 6. Het leidinggevend
orgaan van een marktexploitant kan garanderen dat de gereglementeerde markt
wordt gekenmerkt door een
gezonde en prudente bedrijfsvoering die de integriteit van de markt bevordert. Het leidinggevend
orgaan monitort en beoordeelt periodiek de doeltreffendheid van de organisatie
van de gereglementeerde markt en onderneemt passende stappen om eventuele
tekortkomingen aan te pakken. De leden van het
leidinggevend orgaan in zijn toezichtfunctie hebben passende toegang tot alle
informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management
te controleren en te monitoren. 7. De bevoegde autoriteit verleent geen vergunning indien
zij er niet van overtuigd is dat de personen die het bedrijf van de
gereglementeerde markt feitelijk gaan leiden, als voldoende betrouwbaar bekend
staan en over voldoende ervaring beschikken, dan wel indien er objectieve en
aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het leidinggevend orgaan van de
marktexploitant een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en
prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de
integriteit van de markt. De lidstaten dragen
er zorg voor dat, bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, de
persoon of de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van
een gereglementeerde markt waaraan reeds overeenkomstig het bepaalde in deze
richtlijn vergunning is verleend, geacht worden aan de vereisten van lid 1 te
voldoen. ê 2004/39/EG Artikel 4938 Eisen die worden gesteld aan personen
die invloed van betekenis uitoefenen
op het beheer van een gereglementeerde markt 1. De lidstaten schrijven voor dat personen
die in een positie verkeren om rechtstreeks of middellijk invloed van betekenis
op het beheer van een gereglementeerde markt uit te oefenen, geschikt moeten
zijn. 2. De lidstaten schrijven voor dat een
exploitant van een gereglementeerde markt: (a)
informatie moet verstrekken en openbaar maken
betreffende de eigendomsstructuur van de gereglementeerde markt en/of de
marktexploitant, en meer bepaald over de identiteit en de omvang van de
belangen van partijen die in een positie verkeren om invloed van betekenis op
de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt uit te oefenen,; en (b)
elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot
een wijziging in de kring van de personen die invloed van betekenis op de
exploitatie van de gereglementeerde markt uitoefenen ter kennis moet brengen
van de bevoegde autoriteit en openbaar maakt. 3. De bevoegde autoriteit weigert de voorgenomen
wijzigingen in de zeggenschap over de gereglementeerde markt en/of de
marktexploitant goed te keuren wanneer er objectieve en aantoonbare redenen
zijn om aan te nemen dat deze wijzigingen een bedreiging vormen voor de gezonde
en prudente bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt. Artikel 5039 Organisatorische eisen De lidstaten schrijven voor dat een
gereglementeerde markt: (a)
regelingen moet hebben getroffen voor het duidelijk
onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie
van de gereglementeerde markt of voor de marktdeelnemers van elk conflict
tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars of de exploitant
ervan, en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder
wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van
enigerlei taken die door de bevoegde autoriteit aan de gereglementeerde markt
zijn gedelegeerd; (b)
adequaat toegerust moet zijn voor het beheer van de
risico's waaraan zij blootgesteld is, in passende regelingen en systemen moet
voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en
doeltreffende maatregelen moet treffen om deze risico's te beperken; (c)
regelingen moet hebben getroffen voor een gezond
beheer van de technische werking van het systeem en onder meer doeltreffende
voorzorgsmaatregelen moet hebben genomen om met systeemstoringen verband
houdende risico's te ondervangen; (d)
transparante en niet-discretionaire regels en
procedures moet hebben vastgesteld die een billijke en ordelijke handel
garanderen, alsmede objectieve criteria voor de efficiënte uitvoering van
orders; (e)
doeltreffende regelingen moet hebben getroffen voor
een efficiënte en tijdige afhandeling van volgens haar systemen uitgevoerde
transacties; (f)
op het tijdstip van de vergunningverlening en
doorlopend over voldoende financiële middelen moet beschikken om een ordelijke
werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt
uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan zij is
blootgesteld. ò nieuw Artikel 51 Weerbaarheid
van systemen, handelsremmers en elektronische handel 1. De
lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen
moet voorzien om te waarborgen
dat zijn handelssystemen weerbaar zijn, voldoende capaciteit hebben om
volumepieken in orders en orderberichten op te vangen, in staat zijn een
ordelijke handel onder gespannen marktomstandigheden te waarborgen, volledig
zijn getest om te garanderen dat aan deze voorwaarden is voldaan, en
onderworpen zijn aan doeltreffende regelingen ter verzekering van de
continuïteit van de bedrijfsuitoefening teneinde de continuïteit van de
dienstverlening te verzekeren in geval van een onvoorziene storing van zijn handelssystemen. 2. De lidstaten
schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen
moet voorzien om orders af te
wijzen die van tevoren vastgestelde volume- en prijsdrempels overschrijden of
duidelijk foutief zijn, om in staat te zijn de handel tijdelijk stil te leggen
als er gedurende een korte periode op de betrokken of een verwante markt sprake
is van een aanzienlijke koersbeweging voor een financieel instrument, en om, in
uitzonderlijke gevallen, in staat te zijn een transactie te annuleren, te
wijzigen of te corrigeren. 3. De
lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt in doeltreffende systemen, procedures en regelingen
moet voorzien om te voorkomen
dat systemen voor algoritmische handel tot het ontstaan van onordelijke
handelsvoorwaarden op de markt kunnen leiden of bijdragen, met inbegrip van
systemen om de verhouding te beperken tussen het aantal niet-uitgevoerde orders
en het aantal transacties dat door een lid of deelnemer in het handelssysteem
kunnen worden ingevoerd, om in staat te zijn de orderstroom af te remmen indien
het risico bestaat dat de systeemcapaciteit wordt bereikt, en om de minimale
noteringseenheid van de markt te beperken. 4. De
lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt die directe
elektronische toegang toestaat, in
doeltreffende systemen, procedures en regelingen moet voorzien om te garanderen dat dergelijke diensten
alleen mogen worden verricht door leden of deelnemers die een
beleggingsonderneming zijn waaraan op grond van deze richtlijn vergunning is
verleend, dat adequate criteria worden vastgesteld en toegepast ten aanzien van
de geschiktheid van personen aan wie dergelijke toegang mag worden geboden, en
dat het betrokken lid of de betrokken deelnemer verantwoordelijk blijft voor de
orders en handelstransacties die met gebruikmaking van deze dienst zijn
uitgevoerd. De lidstaten
schrijven ook voor dat de gereglementeerde markt passende normen inzake
risicocontroles en drempels voor de handel via dergelijke toegang moet
vaststellen en in staat moet zijn orders of handelstransacties van een persoon
die van directe elektronische toegang gebruikmaakt van orders of
handelstransacties van het betrokken lid of de betrokken deelnemer te
onderscheiden en, indien nodig, ook in staat moet zijn eerstgenoemde orders of
handelstransacties afzonderlijk stop te zetten. 5. De
lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt ervoor moet zorgen dat
zijn regels inzake collocatiediensten en vergoedingsstructuren transparant,
billijk en niet-discriminerend zijn. 6. De
lidstaten schrijven voor dat een gereglementeerde markt de voor die
gereglementeerde markt bevoegde autoriteit op verzoek gegevens over het
orderboek ter beschikking moeten stellen of toegang tot het orderboek moeten
verlenen, zodat zij in staat is de handel te monitoren. 7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de in
dit artikel gestelde eisen, en
met name om: (a)
te waarborgen dat de
handelssystemen van gereglementeerde markten weerbaar zijn en voldoende
capaciteit hebben; (b)
de omstandigheden vast te
leggen waaronder de handel dient te worden stilgelegd als er gedurende een
korte periode op de betrokken of een verwante markt sprake is van een aanzienlijke
koersbeweging voor een financieel instrument; (c)
het maximum- en
minimumverhoudingspercentage tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het
aantal transacties vast te stellen dat door een gereglementeerde markt mag
worden gehanteerd, alsook de minimale noteringseenheden die moeten worden
gehanteerd; (d)
controles met betrekking
tot directe elektronische toegang op te zetten; (e)
te garanderen dat
collocatiediensten en vergoedingsstructuren transparant, billijk en
niet-discriminerend zijn. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 Rectificatie, PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18 è2 2008/10/EG art. 1, punt 15, onder a) ð nieuw Artikel 5240 Toelating van financiële instrumenten
tot de handel 1. De lidstaten schrijven voor dat
gereglementeerde markten duidelijke en transparante regels moeten hebben
vastgesteld betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel. Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële
instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten,
op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en dat zij,
in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn. 2. In het geval van derivaten zorgen de regels
er met name voor dat de vorm van het derivatencontract verenigbaar is met een
ordelijke koersvorming en met doeltreffende afwikkelingsvoorwaarden. 3. Benevens de in de leden 1 en 2 neergelegde
verplichtingen schrijven de lidstaten voor dat de gereglementeerde markt
doeltreffende regelingen moet treffen en handhaven om te verifiëren of emittenten van effectenuitgevende
instellingen die tot de handel op de gereglementeerde
markt worden toegelaten, hun uit het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ voortvloeiende
verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele
informatieverstrekking nakomen. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
gereglementeerde markt regelingen treft die de toegang van haar leden of
deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ openbaar gemaakte
informatie vergemakkelijken. 4. De lidstaten dragen er zorg voor dat
gereglementeerde markten de nodige regelingen hebben getroffen om regelmatig te
verifiëren of de door hen tot de handel toegelaten financiële instrumenten aan
de toelatingsvoorwaarden voldoen. 5. Een tot de handel op een gereglementeerde
markt toegelaten effect kan vervolgens tot de handel op andere gereglementeerde
markten worden toegelaten, zelfs zonder de toestemming van de uitgevende
instellingemittent,
mits de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees
Parlement en de Raad vanè1 4 november 2003 ç betreffende het
prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden
aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn
2001/34/EG[55]
worden nageleefd. De uitgevende instellingemittent wordt door de betrokken
gereglementeerde markt in kennis gesteld van het feit dat haarzijn effecten op deze gereglementeerde
markt worden verhandeld. De uitgevende instellingemittent is geenszins verplicht de
krachtens lid 3 te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan
enigerlei gereglementeerde markt die haarzijn effecten zonder zijn toestemming
tot de handel heeft toegelaten. 6. Om een uniforme toepassing van de leden
1, 2, 3, 4 en 5 te garanderen, stelt de Commissie è2 --- ç uitvoeringsmaatregelen
vast ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï: (a)
tot specificatie van de kenmerken van de
verschillende categorieën instrumenten die door de gereglementeerde markt in
aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling of een instrument
uitgegeven is op een manier die beantwoordt aan de in de tweede alinea van lid
1 gestelde voorwaarden voor de toelating tot de handel op de onderscheiden
marktsegmenten die de gereglementeerde markt exploiteert; (b)
tot verduidelijking van de regelingen die de
gereglementeerde markt moet treffen opdat deze geacht wordt te hebben voldaan
aan haar verplichting om te verifiëren of de emittent van een effect zijn uit
het Gemeenschapsrecht
Ö Unierecht Õ voortvloeiende
verplichtingen betreffende de initiële, doorlopende of incidentele
informatieverstrekking nakomt; (c)
tot verduidelijking van de regelingen die de
gereglementeerde markt uit hoofde van lid 3 moet treffen om de toegang van haar
leden of deelnemers tot overeenkomstig het Gemeenschapsrecht Ö Unierecht Õ openbaar gemaakte
informatie te vergemakkelijken. ê 2008/10/EG art.
1, punt 15, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG ð nieuw Artikel 5341 Opschorting van de handel en
uitsluiting van instrumenten van de handel 1. Onverminderd het krachtens artikel 72, lid 1, onder d) en e)50,
lid 2, onder j) en k), aan de bevoegde autoriteit
verleende recht om de opschorting van de handel in een instrument of de
uitsluiting van een instrument van de handel te eisen, mag de exploitant van de
gereglementeerde markt de handel in een financieel instrument opschorten of een
financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet
langer aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, tenzij een
dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van
de markt aanzienlijk zou kunnen schaden. Onverminderd de
mogelijkheid voor exploitanten van gereglementeerde markten om de exploitanten
van andere gereglementeerde markten rechtstreeks te informeren, schrijven de
lidstaten ð De lidstaten schrijven ï voor dat de exploitant van een gereglementeerde markt die de handel in
een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel
uitsluit, deze beslissing openbaar maakt en
ð moet maken en aan de andere
gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument
wordt verhandeld moet meedelen, alsook ï de bevoegde autoriteit in kennis stelt
ð moet stellen ï van de terzake dienende informatie. De bevoegde autoriteit stelt de
bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. ð De lidstaten schrijven voor dat andere
gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument
wordt verhandeld, eveneens de
handel in dat financiële instrument moeten opschorten of dat financiële
instrument van de handel moeten uitsluiten ingeval de opschorting of uitsluiting toe te schrijven
is aan de niet-openbaarmaking
van informatie over de emittent of het financiële instrument, tenzij zulks de belangen van de beleggers of
de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden. De lidstaten
schrijven voor dat de overige gereglementeerde markten, MTF's en OTF's hun
beslissing moeten meedelen aan hun bevoegde autoriteit en aan alle
gereglementeerde markten, MTF's en OTF's waarop hetzelfde financiële instrument
wordt verhandeld; deze beslissing moet vergezeld gaan van een toelichting
indien is besloten de handel in het financiële instrument niet op te schorten
of het financiële instrument niet van de handel uit te sluiten. ï ê 2010/78/EU art.
6, punt 14 (aangepast) ð nieuw 2. Een bevoegde autoriteit die om opschorting
van de handel in een financieel instrument of uitsluiting van een financieel
instrument van de handel op één of meer gereglementeerde markten, ð MTF's of OTF's ïverzoekt, maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar en stelt de ESMA
en de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. Tenzij
zulks de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de interne markt
aanzienlijk zou kunnen schaden, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de
overige lidstaten om opschorting van de handel in dat financieel instrument of
de uitsluiting van dat financieel instrument van de handel op de onder hun
toezicht staande gereglementeerde markten,
en
MTF's ð en OTF's ï. ò nieuw 3. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de
vorm en timing van de mededelingen en de openbaarmaking als bedoeld in de leden
1 en 2. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA legt die
ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [XXX] voor aan de
Commissie. 4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen om een lijst op te stellen van de in de leden 2 en 3
bedoelde omstandigheden waaronder de belangen van de beleggers of de ordelijke
werking van de markt aanzienlijk worden geschaad en tot regeling van kwesties in verband met de in lid 1 bedoelde niet-openbaarmaking van informatie over de emittent
of het financiële instrument. Artikel 54 Samenwerking
en gegevensuitwisseling tussen gereglementeerde markten 1. De lidstaten
schrijven voor dat een marktexploitant die een gereglementeerde markt
exploiteert, marktexploitanten van andere gereglementeerde markten, MTF's en
OTF's onmiddellijk in kennis moet stellen van het volgende in verband met een
financieel instrument: (a)
handelsvoorwaarden die de
ordelijke werking van de markt verstoren; (b)
gedragingen die kunnen
wijzen op misbruik dat onder de werkingssfeer van de Marktmisbruikverordening
valt; en (c)
systeemstoringen. 2. De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische
reguleringsnormen met het oog op de bepaling van de specifieke omstandigheden waarin een verplichting
tot informatieverstrekking als bedoeld in lid 1 ontstaat. De ESMA legt die
ontwerpen van technische normen uiterlijk op [XX] voor aan de Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Artikel 5442 Toegang tot een gereglementeerde markt 1. De lidstaten schrijven voor dat een
gereglementeerde markt op objectieve criteria gebaseerde, transparante en
niet-discriminerende regels moet vaststellen en handhaven die de toegang tot of
het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen. 2. In deze regels worden alle door de leden of
deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit: (a)
de oprichting en het beheer van de gereglementeerde
markt; (b)
de regels inzake transacties op de markt; (c)
de beroepsnormen die gelden voor het personeel van
de op de markt opererende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen; (d)
de overeenkomstig lid 3 vastgestelde voorwaarden
voor leden of deelnemers die geen beleggingsondernemingen of kredietinstellingen
zijn; (e)
de regels en procedures voor de clearing en
afwikkeling van transacties die op de gereglementeerde markt zijn uitgevoerd. 3. Als leden of deelnemers kunnen door de
gereglementeerde markten worden toegelaten beleggingsondernemingen, uit hoofde
van Richtlijn 2000/12/EG Ö 2006/48/EG Õ vergunninghoudende
kredietinstellingen en andere personen die: (a)
als voldoende
betrouwbaar bekendstaandeskundig en betrouwbaar
zijn; (b)
over toereikende bekwaamheden, en bevoegdheden Ö en
ervaring Õ voor de handel
beschikken; (c)
waar van toepassing adequate organisatorische
regelingen hebben getroffen; (d)
over voldoende middelen beschikken voor de rol die
zij moeten vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen
die de gereglementeerde markt eventueel heeft vastgesteld om de adequate
afwikkeling van transacties te garanderen. 4. De lidstaten dragen er zorg voor dat leden
en deelnemers voor op een gereglementeerde markt uitgevoerde transacties
onderling niet de verplichtingen van de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822van deze
richtlijn hoeven na te komen. De leden van of deelnemers vanaan een
gereglementeerde markt passen evenwel de verplichtingen van de artikelen 2419, Ö 25, Õ 2721 en 2822 toe jegens hun
cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten op een
gereglementeerde markt uitvoeren. 5. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
regels inzake de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde
markt, rechtstreekse deelneming of deelneming op afstand van
beleggingsondernemingen en kredietinstellingen mogelijk maken. 6. Zonder aanvullende wettelijke of
bestuursrechtelijke eisen te stellen, staan de lidstaten gereglementeerde
markten uit andere lidstaten toe om passende voorzieningen op hun grondgebied
te treffen waardoor leden of deelnemers op afstand die op hun grondgebied
gevestigd zijn, beter in staat zijn toegang te krijgen tot deze markten en erop
te handelen. ê 2010/78/EU art.
6, punt 15 De gereglementeerde markt deelt aan de
bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst mee in welke lidstaat hij
voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De bevoegde autoriteit van
de lidstaat van herkomst deelt deze informatie binnen een maand mee aan de
lidstaat waar de gereglementeerde markt voornemens is dergelijke voorzieningen
te treffen. De ESMA kan om toegang tot die informatie verzoeken overeenkomstig
de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vermelde procedure en
voorwaarden. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2008/10/EG
art. 1, punt 16, onder a) De bevoegde autoriteit van de lidstaat van
herkomst van de gereglementeerde markt deelt op verzoek van de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn de namen mee van de
leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde gereglementeerde markt. 7. De lidstaten schrijven voor dat de
exploitant van de gereglementeerde markt de lijst van de leden en deelnemers
van de gereglementeerde markt periodiek aan de bevoegde autoriteit van de
gereglementeerde markt moet mededelen. Artikel 5643 Toezicht op de naleving van de regels
van de gereglementeerde markt
en van andere wettelijke verplichtingen 1. De lidstaten schrijven voor dat
gereglementeerde markten effectieve regelingen en procedures moeten vaststellen
en in stand houden om er regelmatig op toe te zien of hun leden en deelnemers
hun regels doorlopend naleven. De gereglementeerde markten waken over de door
hun leden of deelnemers volgens hun systemen verrichte transacties Ö en orders Õ opdat inbreuken op
deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren
of gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, kunnen worden onderkend. 2. De lidstaten schrijven voor dat
exploitanten van gereglementeerde markten aanzienlijke inbreuken op hun regels
of handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of
gedragingen die op marktmisbruik kunnen wijzen, aan de bevoegde autoriteit
moeten melden. De lidstaten schrijven tevens voor dat de exploitant van de
gereglementeerde markt de toepasselijke informatie onmiddellijk moet
verstrekken aan de voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van misbruik
op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit en dat zij deze autoriteit hun
volledige medewerking moeten verlenen bij het onderzoeken en vervolgen van
gevallen van marktmisbruik welke zich in of via de systemen van de
gereglementeerde markt hebben voorgedaan. Artikel 44 Transparantie
vooraf voor gereglementeerde markten 1. De lidstaten
schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de via hun systemen
afgegeven actuele bied- en laatprijzen en de diepte van de markt tegen deze prijzen
voor tot de handel toegelaten aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten
bepalen dat deze informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden en tijdens
de normale handelstijden doorlopend beschikbaar moet zijn voor het publiek. Gereglementeerde
markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op
niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij
gebruiken om de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar te maken aan
beleggingsondernemingen die krachtens artikel 27 hun koersen in aandelen openbaar moeten maken. 2. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteiten gereglementeerde markten op basis van het
marktmodel of de soort en de omvang van de orders in de overeenkomstig lid 3
bepaalde gevallen kunnen ontheffen van de verplichting om de in lid 1
bedoelde informatie openbaar te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen met name
ontheffing verlenen van de verplichting wanneer het gaat om transacties waarvan
de omvang aanzienlijk is in vergelijking met de normale omvang van de markt voor het aandeel of de
aandelencategorie in kwestie. 3. Om een uniforme
toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende: a) het bereik van
de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen market makers en de
diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt; b) de omvang of de
soort van orders waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de
verplichting tot informatieverstrekking vooraf; c) het marktmodel
waarvoor krachtens lid 2 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot
informatieverstrekking vooraf, en meer bepaald de toepassing van de
verplichting op de handelsmethoden die worden gehanteerd door
gereglementeerde markten die volgens hun regels transacties sluiten op basis
van koersen welke buiten de gereglementeerde markt of door middel van
periodieke veilingen tot stand zijn gekomen. ê 2008/10/EG art.
1, punt 16, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG
art. 1, punt 17, onder a) Artikel 45 Transparantie na
de handel voor gereglementeerde markten 1. De lidstaten
schrijven ten minste voor dat gereglementeerde markten de prijs, de omvang en
het tijdstip van de uitgevoerde transacties in tot de handel toegelaten
aandelen openbaar moeten maken. De lidstaten schrijven voor dat de
bijzonderheden van al deze transacties openbaar moeten worden gemaakt tegen
redelijke commerciële voorwaarden en binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert. Gereglementeerde
markten kunnen tegen redelijke commerciële voorwaarden en op
niet-discriminerende basis toegang verlenen tot de voorzieningen die zij
gebruiken om de in lid 1 bedoelde informatie openbaar te maken aan beleggingsondernemingen
die krachtens artikel 28 de bijzonderheden van hun aandelentransacties openbaar
moeten maken. 2. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteit gereglementeerde markten mag toestaan de
openbaarmaking van de bijzonderheden van de transacties uit te stellen op
basis van de soort of de omvang van de transactie. De bevoegde autoriteiten
moeten uitgestelde openbaarmaking met name kunnen toestaan wanneer het gaat om
transacties waarvan de omvang aanzienlijk is in verhouding tot de normale
omvang van de markt voor het aandeel of de
aandelencategorie in kwestie. De lidstaten schrijven voor dat gereglementeerde
markten vooraf van de bevoegde autoriteit de goedkeuring moeten verkrijgen van
de voorgenomen voorzieningen voor de uitgestelde openbaarmaking van
handelstransacties, en dat duidelijke informatie over deze regelingen aan de
marktdeelnemers en het beleggerspubliek wordt verstrekt. 3. Om de goede en
ordelijke werking van de financiële markten te waarborgen en een uniforme
toepassing van de leden 1 en 2 te garanderen, stelt de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vast betreffende: a) de draagwijdte en
inhoud van de informatie die beschikbaar moet zijn voor het publiek; b) de voorwaarden
waaronder een gereglementeerde markt de openbaarmaking van
handelstransacties mag uitstellen en de te hanteren criteria om te bepalen voor
welke transacties openbaarmaking is toegestaan op grond van hun omvang of de
betrokken categorie van aandelen. ê 2008/10/EG art.
1, punt 17, onder b) De in de eerste
alinea genoemde maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn
beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in
artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ê 2004/39/EG Artikel 5746 Voorschriften inzake
centraletegenpartij-, clearing- en afwikkelingsregelingen 1. De lidstaten verhinderen gereglementeerde
markten niet passende afspraken met een centrale tegenpartij of
clearinginstelling en een afwikkelingssysteem uit een andere lidstaat te maken
met het oog op clearing en/of afwikkeling van sommige of alle
handelstransacties die marktdeelnemers via hun systemen hebben uitgevoerd. 2. De voor een gereglementeerde markt bevoegde
autoriteit mag de gebruikmaking van centrale tegenpartijen,
clearinginstellingen en/of afwikkelingssystemen uit andere lidstaten niet
verbieden, tenzij kan worden aangetoond dat zulks noodzakelijk is om de
ordelijke werking van de gereglementeerde markt te handhaven, rekening houdend
met de in artikel 3934,
lid 2, bepaalde voorwaarden voor afwikkelingssystemen. Om ongegronde dubbele controle te voorkomen
houdt de bevoegde autoriteit rekening met het toezicht op het clearing- en
afwikkelingssysteem dat reeds wordt uitgeoefend door de nationale centrale
banken als toezichthouders op clearing- en afwikkelingssystemen of door andere
voor dergelijke systemen bevoegde toezichthoudende autoriteiten. ê 2010/78/EU art.
6, punt 16 Artikel 5847 Lijst van gereglementeerde markten Elke lidstaat stelt een lijst op van de
gereglementeerde markten waarvan hij de lidstaat van herkomst is, en deelt deze
lijst mede aan de overige lidstaten en aan de ESMA. Elke wijziging van deze
lijst wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De ESMA maakt een lijst van alle
gereglementeerde markten op haar website bekend en houdt deze actueel. ò nieuw TITEL IV POSITIELIMIETEN EN -RAPPORTAGE Artikel 59 Positielimieten 1. De lidstaten
dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten en exploitanten van MTF's en
OTF's die grondstoffenderivaten tot de handel toelaten of verhandelen, limieten
toepassen op het aantal contracten dat marktleden of ‑deelnemers
gedurende een bepaalde periode kunnen sluiten, dan wel alternatieve regelingen
met een gelijkwaardig effect (zoals positiemanagement met drempels voor
automatische evaluatie) treffen teneinde: (a)
de liquiditeit te
ondersteunen; (b)
marktmisbruik te
voorkomen; (c)
ordelijke koersvormings-
en afwikkelingsvoorwaarden te bevorderen. De limieten of
regelingen zijn transparant en niet-discriminerend, specificeren de personen op
wie zij van toepassing zijn en eventuele vrijstellingen, en houden rekening met
de aard en de samenstelling van de marktdeelnemers en met het gebruik dat zij
maken van de tot de handel toegelaten contracten. Zij voorzien in duidelijke
kwantitatieve drempels, zoals het maximumaantal contracten dat personen kunnen
sluiten, rekening houdend met de kenmerken van de onderliggende
grondstoffenmarkt, met inbegrip van productie-, consumptie- en marktvervoerpatronen. 2. Gereglementeerde
markten, MTF's en OTF's stellen hun bevoegde autoriteit in kennis van de
bijzonderheden van de limieten of regelingen. De bevoegde autoriteit deelt
dezelfde informatie mee aan de ESMA, die een databank met overzichten van de
gehanteerde limieten of regelingen op
haar website bekendmaakt en actueel
houdt. 3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de limieten op of de alternatieve regelingen
in verband met het aantal contracten dat een persoon gedurende een bepaalde
periode kan sluiten, alsook van het vereiste gelijkwaardige effect van de
alternatieve regelingen die overeenkomstig lid 1 zijn getroffen en van de
voorwaarden voor het verlenen van vrijstellingen. Bij de vaststelling van de
limieten of alternatieve regelingen wordt rekening gehouden met de in lid 1
bedoelde voorwaarden en met de limieten die door gereglementeerde markten,
MTF's en OTF's zijn vastgesteld. De in de gedelegeerde handelingen vastgelegde
limieten of alternatieve regelingen hebben tevens voorrang op eventuele
maatregelen die de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 72, lid 1,
onder g), van deze richtlijn hebben opgelegd. 4. De bevoegde
autoriteiten leggen geen limieten of alternatieve regelingen op die
restrictiever zijn dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, tenzij
in uitzonderlijke gevallen waarin dergelijke limieten objectief gerechtvaardigd
en evenredig zijn in het licht van de liquiditeit van de markt in kwestie en de
ordelijke werking van de markt. De restricties gelden voor een initiële periode
van ten hoogste zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking
ervan op de website van de betrokken bevoegde autoriteit. Een dergelijke
restrictie kan telkens met periodes van ten hoogste zes maanden worden verlengd
indien de redenen voor de invoering van de restrictie van toepassing blijven.
Indien de restrictie na het verstrijken van een dergelijke periode van zes
maanden niet wordt verlengd, houdt zij automatisch op te bestaan. Bij de vaststelling
van restrictievere maatregelen dan die welke overeenkomstig lid 3 zijn
vastgesteld, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA in kennis. De
kennisgeving bevat een motivering voor de restrictievere maatregelen. De ESMA
brengt binnen 24 uur advies uit over de vraag of de maatregel noodzakelijk is
om de uitzonderingssituatie aan te pakken. Het advies wordt bekendgemaakt op de
website van de ESMA. Ingeval een bevoegde
autoriteit maatregelen neemt die in strijd zijn met een advies van de ESMA,
maakt zij op haar website onmiddellijk een mededeling bekend waarin zij de
redenen waarom zij een dergelijke werkwijze volgt, volledig uiteenzet. Artikel 60 Positierapportage
door categorieën handelaren 1. De lidstaten
dragen er zorg voor dat gereglementeerde markten, MTF's en OTF's die
grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan tot de handel
toelaten of verhandelen: (a)
een wekelijks verslag openbaar maken met de
geaggregeerde posities van de overeenkomstig lid 3 bepaalde verschillende
categorieën handelaren voor de onderscheiden financiële instrumenten die op hun
platforms worden verhandeld; (b)
de bevoegde autoriteiten
op verzoek een volledige uitsplitsing bezorgen van de posities van bepaalde of
van alle marktleden of -deelnemers, met vermelding van enigerlei voor rekening
van hun cliënten aangehouden posities. De onder a)
neergelegde verplichting geldt alleen wanneer zowel het aantal handelaren als
hun openstaande posities in een bepaald financieel instrument de minimumdrempels
overschrijden. 2. Om de in lid 1,
onder a), vermelde publicatie mogelijk te maken, schrijven de lidstaten voor
dat leden en deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en OTF's aan het
respectieve handelsplatform in realtime de bijzonderheden over hun posities
moeten rapporteren, met vermelding van enigerlei voor rekening van hun cliënten
aangehouden posities. 3. De leden,
deelnemers en hun cliënten worden door de gereglementeerde markt, de MTF of de
OTF op grond van de aard van hun hoofdactiviteit, rekening houdend met
eventuele verleende vergunningen, in een van de volgende categorieën handelaren
ingedeeld: (a)
beleggingsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2004/39/EG of
kredietinstellingen als omschreven in Richtlijn 2006/48/EG; (b)
beleggingsfondsen, zijnde
ofwel een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als
omschreven in Richtlijn 2009/65/EG, ofwel een beheerder van alternatieve
beleggingsfondsen als omschreven in Richtlijn 2011/61/EG; (c)
overige financiële
instellingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen
als omschreven in Richtlijn 2009/138/EG, en instellingen voor
bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in Richtlijn 2003/41/EG; (d)
handelsondernemingen; (e)
in het geval van
emissierechten of derivaten daarvan, exploitanten met nalevingsverplichtingen
uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG. In de in lid 1,
onder a), vermelde verslagen wordt het aantal hausse- en baisseposities per
categorie handelaar gespecificeerd, alsook eventuele veranderingen daarin sinds
het vorige verslag, het percentage totale openstaande posities per categorie en
het aantal handelaren per categorie. 4. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ter specificatie van de
vorm van de in lid 1, onder a), vermelde verslagen en de inhoud van de
overeenkomstig lid 2 te verstrekken informatie. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de
Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. In het geval van
emissierechten of derivaten daarvan laat de rapportage de
nalevingsverplichtingen van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem)
onverlet. 5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen om de in lid 1,
laatste alinea, vermelde drempels te specificeren en de in lid 3 vermelde
categorieën leden, deelnemers of cliënten te verfijnen. De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 95 uitvoeringshandelingen vast te stellen met
betrekking tot maatregelen om voor te schrijven dat alle in lid 1, onder
a), bedoelde verslagen op een
bepaald wekelijks tijdstip aan de ESMA moeten worden toegezonden met het oog op
de gecentraliseerde bekendmaking ervan door de ESMA. TITEL V DATARAPPORTERINGSDIENSTEN Afdeling 1 Procedures voor de
vergunningverlening
aan aanbieders van datarapporteringsdiensten Artikel 61 Vergunningvereiste 1. De lidstaten
schrijven voor dat voor het als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig aanbieden
van in bijlage I, deel D, beschreven datarapporteringsdiensten vooraf een
vergunning overeenkomstig het bepaalde in deze afdeling moet zijn verleend.
Deze vergunning wordt verleend door de door de lidstaat van herkomst
overeenkomstig artikel 69 aangewezen bevoegde autoriteit. 2. In afwijking van
lid 1 staan de lidstaten elke marktexploitant toe de datarapporteringsdiensten
van een APA, een CTP en een ARM te exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat
deze de bepalingen van deze titel naleeft. Een dergelijke dienst wordt in hun
vergunning opgenomen. 3. De lidstaten
leggen een register van alle aanbieders van datarapporteringsdiensten aan. Dit
register is toegankelijk voor het publiek en bevat informatie over de diensten
die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag
verrichten. Het register wordt regelmatig bijgewerkt. Elke verlening van een
vergunning wordt ter kennis van de ESMA gebracht. De ESMA stelt een
lijst op van alle aanbieders van dararapporteringsdiensten in de Unie. De lijst
bevat informatie over de diensten die de aanbieder van
datarapporteringsdiensten op grond van zijn vergunning mag verrichten, en wordt
regelmatig bijgewerkt. De ESMA maakt deze lijst op haar website bekend en houdt
deze actueel. Wanneer een bevoegde
autoriteit een vergunning heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 64,
wordt die intrekking op de lijst bekendgemaakt gedurende een periode van vijf
jaar. Artikel 62 Reikwijdte van de vergunning 1. De lidstaat
van herkomst draagt er zorg voor dat in de vergunning de
datarapporteringsdiensten worden vermeld die de aanbieder van
dararapporteringsdiensten op grond van de vergunning mag verrichten. Een
aanbieder van dararapporteringsdiensten die zijn werkzaamheden tot andere
datarapporteringsdiensten wenst uit te breiden, is verplicht een verzoek tot
uitbreiding van zijn vergunning in te dienen. 2. De vergunning is
geldig in de gehele Unie en staat een aanbieder van dararapporteringsdiensten
toe overal in de Unie de diensten te verrichten waarvoor hem vergunning is
verleend. Artikel 63 Procedures voor de verlening en weigering van een
vergunning 1. De bevoegde
autoriteit verleent geen vergunning voordat zij er volledig van overtuigd is
dat de aanvrager voldoet aan alle vereisten die uit de overeenkomstig deze
richtlijn vastgestelde voorschriften voortvloeien. 2. De aanbieder van
dararapporteringsdiensten verstrekt alle informatie – met inbegrip van een
programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde diensten
alsmede de organisatiestructuur worden vermeld – die nodig is opdat de bevoegde
autoriteit zich ervan kan vergewissen dat de aanbieder van
dararapporteringsdiensten ten tijde van de initiële vergunningverlening alle
noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan zijn verplichtingen
welke uit de bepalingen van deze titel voortvloeien. 3. De aanvrager
wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag van in
kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is. 4. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van: (a)
de informatie die
overeenkomstig lid 2 aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt,
inclusief het programma van werkzaamheden; (b)
de informatie die in de
kennisgevingen uit hoofde van artikel 65, lid 4, moet worden verstrekt. De ESMA legt de in
de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk
op [XXX] voor aan de Commissie. Aan de Commissie wordt
de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. 5. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de
vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de in
lid 2 en in artikel 65, lid 4, bedoelde kennisgeving of informatieverstrekking. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [31 december 2016] voor
aan de Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 64 Intrekking van vergunningen De bevoegde
autoriteit mag de vergunning die aan een aanbieder van
dararapporteringsdiensten is verleend, intrekken indien de aanbieder: (a)
binnen een termijn van
twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen
geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes
voorafgaande maanden geen dararapporteringsdiensten heeft verricht, tenzij de
betrokken lidstaat voorschrijft dat in die gevallen de vergunning vervalt; (b)
de vergunning heeft
verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige
wijze; (c)
niet meer voldoet aan de
voorwaarden waarop de vergunning is verleend; (d)
de bepalingen van deze
richtlijn op ernstige wijze en systematisch heeft overtreden. Artikel 65 Vereisten voor het leidinggevend orgaan van
een aanbieder van dararapporteringsdiensten 1. De lidstaten
schrijven voor dat alle leden van het leidinggevend orgaan van een aanbieder
van dararapporteringsdiensten steeds als voldoende betrouwbaar moeten
bekendstaan, over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring moeten beschikken
en genoeg tijd aan de vervulling van hun taken moeten besteden. Het leidinggevend
orgaan in zijn geheel genomen beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en
ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van
dararapporteringsdiensten. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk lid van het
leidinggevend orgaan eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest
handelt om de besluiten van de hoogste leiding effectief te beoordelen en in vraag
te stellen. Wanneer een
marktexploitant een vergunning tot exploitatie van een APA, een CTP of een ARM
aanvraagt en de leden van het leidinggevend orgaan van de APA, de CTP of de ARM
dezelfden zijn als de leden van het leidinggevend orgaan van de gereglementeerde
markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van de eerste
alinea. 2. De ESMA
ontwikkelt richtsnoeren voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden
van het leidinggevend orgaan als beschreven in lid 1, rekening houdend met de
verschillende rollen en functies die zij vervullen. 3. De lidstaten schrijven voor dat de aanbieder van dararapporteringsdiensten de bevoegde autoriteit in kennis moet
stellen van alle leden van zijn
leidinggevend orgaan en van eventuele
wijzigingen in het lidmaatschap ervan, en tegelijkertijd alle informatie moet
verschaffen die nodig is om te beoordelen of de entiteit aan lid 1 van dit artikel voldoet. 4. Het leidinggevend
orgaan van een aanbieder van dararapporteringsdiensten kan garanderen
dat de entiteit wordt gekenmerkt door een gezonde en prudente bedrijfsvoering
die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert. 5. De bevoegde
autoriteit verleent geen vergunning indien zij er niet van overtuigd is dat de
persoon of de personen die het bedrijf van de aanbieder van
dararapporteringsdiensten feitelijk gaan leiden, als voldoende
betrouwbaar bekendstaan, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen
zijn om aan te nemen dat voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de
aanbieder een bedreiging kunnen vormen voor de gezonde en prudente
bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen
van zijn cliënten en de integriteit van de markt. Afdeling 2 Voor goedgekeurde
publicatievoorzieningen (approved publication arrangements – APA's) geldende
voorwaarden Artikel 66 Organisatorische eisen 1. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat een APA in adequate gedragsregels en afdoende
regelingen moet voorzien om de krachtens de artikelen 19 en 20 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] te verstrekken informatie tegen redelijke commerciële
voorwaarden openbaar te maken binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht
mogelijk benadert als technisch haalbaar is. De informatie wordt 15 minuten na
de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld. De lidstaat
van herkomst schrijft voor dat de APA in staat moet zijn deze informatie op
efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op
niet-discriminerende basis toegankelijk is in een vorm die de consolidatie van
de informatie met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen vergemakkelijkt. 2. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat de APA doeltreffende administratieve regelingen moet
treffen en handhaven om belangenconflicten met haar cliënten te voorkomen. 3. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat de APA over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet
beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te
garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een
minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de
bekendmaking ervan. De APA houdt voldoende middelen aan en beschikt over
back-upvoorzieningen om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in
stand te kunnen houden. 4. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat de APA over systemen moet beschikken die
transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies
en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele
dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken. 5. Om een
consistente harmonisatie van lid 1 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA ontwerpen
van technische reguleringsnormen ter bepaling van gemeenschappelijke
opmaakmodellen, gegevensnormen en technische voorzieningen ter
vergemakkelijking van de in lid 1 bedoelde consolidatie van informatie. De ESMA legt de in
de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk
op [XXX] voor aan de Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. 6. De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter
verduidelijking van wat onder de
in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de openbaarmaking van
informatie moet worden verstaan. 7. De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter
specificatie van: (a)
de middelen waarmee de APA
aan de informatieverplichting
van lid 1 kan voldoen; (b)
de inhoud van de
overeenkomstig lid 1 openbaar te maken informatie. Afdeling 3 Voor aanbieders van geconsolideerde
transactiemeldingsregelingen (consolidated tape providers – CTP's) geldende
voorwaarden Artikel 67 Organisatorische eisen 1. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende
regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een
continue elektronische datastroom te consolideren en tegen redelijke
commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een
tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is,
waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt: (a)
de identificatiecode van
het financiële instrument; (b)
de prijs waartegen de
transactie is gesloten; (c)
de omvang van de
transactie; (d)
het tijdstip waarop de
transactie heeft plaatsgevonden; (e)
het tijdstip waarop de
transactie is gemeld; (f)
de eenheid van de prijs
van de transactie; (g)
het handelsplatform
waarop de transactie is uitgevoerd of anders de code "OTC"; (h)
in voorkomend geval, een
indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was. De informatie wordt
15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld.
De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze
informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel
en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in vormen die gemakkelijk
toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers. 2. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat een CTP in adequate gedragsregels en afdoende
regelingen moet voorzien om overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een
continue elektronische datastroom te consolideren en daarop aansluitende
informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar
te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als
technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden
verstrekt: (a)
de identificatiecode of
identificatiekenmerken van het financiële instrument; (b)
de prijs waartegen de
transactie is gesloten; (c)
de omvang van de
transactie; (d)
het tijdstip waarop de
transactie heeft plaatsgevonden; (e)
het tijdstip waarop de
transactie is gemeld; (f)
de eenheid van de prijs
van de transactie; (g)
het handelsplatform
waarop de transactie is uitgevoerd of anders de code "OTC"; (h)
in voorkomend geval, een
indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was. De informatie wordt
15 minuten na de bekendmaking van een transactie kosteloos beschikbaar gesteld.
De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP in staat moet zijn deze
informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel
en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in algemeen aanvaarde vormen
die interoperabel zijn en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor
marktdeelnemers. 3. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de
CTP ervoor moet zorgen dat de verstrekte gegevens geconsolideerde gegevens zijn
van ten minste de gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en APA's en tevens betrekking hebben
op de financiële instrumenten die overeenkomstig lid 8, onder c), via
gedelegeerde handelingen zijn gespecificeerd. 4. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat de CTP doeltreffende administratieve regelingen moet
treffen en handhaven om belangenconflicten te voorkomen. Met name een
marktexploitant of een APA die ook een geconsolideerde
transactiemeldingsregeling exploiteert, behandelt alle verzamelde informatie op
niet-discriminerende wijze en treft en handhaaft passende regelingen met het
oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties. 5. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat de CTP over deugdelijke beveiligingsmechanismen moet
beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te
garanderen en het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een
minimum te beperken. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat de CTP
voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen
om haar diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen
houden. 6. Om een
consistente harmonisatie van de leden 1 en 2 te waarborgen, ontwikkelt de ESMA
ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van gegevensnormen en
opmaakmodellen voor de overeenkomstig de artikelen 5, 9,
19 en 20 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar te maken informatie die de identificatiecode van het
instrument, de prijs, de omvang, het tijdstip, de eenheid van de prijs, de
identificatiecode van het handelsplatform en indicatoren voor de specifieke
voorwaarden waaraan de transactie onderworpen was omvat, alsook technische regelingen ter bevordering van een
efficiënte en consistente verspreiding van informatie zodat deze gemakkelijk
toegankelijk en bruikbaar is voor marktdeelnemers als bedoeld in de leden 1 en
2 en waarin aanvullende diensten worden vermeld die de CTP
kan verrichten om de efficiëntie van de markt te verhogen. De ESMA legt de in
de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen voor aan de
Commissie, en dat uiterlijk op [XXX] wat de overeenkomstig de artikelen 5 en 19 van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft, en uiterlijk op [XXX] wat de overeenkomstig de artikelen 9 en 20 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] openbaar gemaakte informatie betreft. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid overgedragen de in de eerste alinea bedoelde technische
reguleringsnormen vast te stellen volgens de procedure van de artikelen 10 tot
en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. 7. De
Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te
stellen met betrekking tot maatregelen ter verduidelijking van wat onder de in de leden 1 en 2 bedoelde
redelijke commerciële voorwaarden voor de verlening van toegang tot datastromen
moet worden verstaan. 8. De
Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te
stellen met betrekking tot maatregelen ter specificatie van: (a)
de middelen waarmee een CTP aan de
informatieverplichting van de leden 1 en 2 kan voldoen; (b)
de inhoud van de
overeenkomstig de leden 1 en 2 openbaar te maken informatie; (c)
de handelsplatforms en
APA's en de financiële instrumenten waarover in de datastroom gegevens moeten
worden verstrekt; (d)
andere middelen om te
garanderen dat de gegevens die door verschillende CTP's worden
bekendgemaakt, consistent zijn en kunnen worden afgezet
tegen en vergeleken met vergelijkbare
gegevens uit andere bronnen. Afdeling 4 Voor goedgekeurde
rapporteringsmechanismen (approved reportings mechanisms –
ARM's) geldende voorwaarden Organisatorische eisen Artikel 68 1. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat een ARM in adequate gedragsregels en afdoende
regelingen moet voorzien om de krachtens artikel 23 van Verordening (EU) nr.
…/… [MiFIR] te verstrekken informatie zo spoedig mogelijk en vóór het einde van
de volgende werkdag te rapporteren. Deze informatie wordt tegen redelijke
commerciële voorwaarden gerapporteerd overeenkomstig de vereisten van artikel
23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]. 2. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat het ARM doeltreffende administratieve regelingen
moet treffen en handhaven om belangenconflicten met zijn cliënten te voorkomen. 3. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat het ARM over deugdelijke beveiligingsmechanismen
moet beschikken om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht
te garanderen, het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot
een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de
bekendmaking ervan. De lidstaat van herkomst schrijft voor dat het ARM
voldoende middelen moet aanhouden en moet beschikken over back-upvoorzieningen
om zijn diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen
houden. 4. De lidstaat van
herkomst schrijft voor dat het ARM over systemen moet beschikken die
transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies
en aperte fouten kunnen opsporen en om de hertransmissie van eventuele
dergelijke foutieve meldingen kunnen verzoeken. 5. De
Commissie kan overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vaststellen
ter verduidelijking van wat
onder de in lid 1 bedoelde redelijke commerciële voorwaarden voor de
openbaarmaking van informatie moet worden verstaan. ê 2004/39/EG TITEL VIIV BEVOEGDE AUTORITEITEN HOOFDSTUK I AANWIJZING, BEVOEGDHEDEN EN VERHAALSPROCEDURES Artikel 6948 Aanwijzing van bevoegde autoriteiten ê 2010/78/EU art.
6, punt 17, onder a) ð nieuw 1. Elke lidstaat wijst de bevoegde
autoriteiten aan die elk van de in deze richtlijn bepaalde
taken moeten uitvoeren die in ð de onderscheiden bepalingen van
Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR)
en van ïdeze richtlijn zijn omschreven. De lidstaten delen de Commissie, de
ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten mee welke bevoegde
autoriteit verantwoordelijk is voor de vervulling van elk van deze taken, met
vermelding van eventuele taakverdelingen. ê 2004/39/EG 2. De in lid 1 bedoelde autoriteiten zijn
openbare autoriteiten, onverminderd de mogelijkheid om taken aan andere
entiteiten te delegeren zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 5, lid 5, artikel 16, lid 3, artikel 17, lid 2, en
artikel 23, lid 4, van deze richtlijn. Een delegatie van taken aan andere entiteiten
dan de in lid 1 bedoelde autoriteiten mag geen betrekking hebben op de
uitoefening van openbaar gezag of het gebruik van discretionaire
beoordelingsbevoegdheden. De lidstaten schrijven voor dat, alvorens tot
delegatie wordt overgegaan, de bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen
moeten nemen om ervoor te zorgen dat de entiteit waaraan taken zullen worden
gedelegeerd, in staat is en over de middelen beschikt om alle taken effectief
uit te voeren en dat delegatie alleen plaatsvindt indien er een duidelijk
afgebakend en goed gedocumenteerd kader voor het vervullen van de gedelegeerde
taken tot stand is gebracht waarin de uit te voeren taken en de voorwaarden
voor de uitvoering daarvan vermeld zijn. In deze voorwaarden is een bepaling opgenomen
die de entiteit in kwestie ertoe verplicht zodanig op te treden en zich zodanig
te organiseren dat belangenconflicten worden vermeden en dat in het kader van
de uitoefening van de gedelegeerde taken verkregen informatie niet onrechtmatig
wordt gebruikt en evenmin wordt aangewend om de mededinging te verhinderen. De
eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van deze richtlijn en
haar uitvoeringsmaatregelen berust bij de overeenkomstig lid 1 aangewezen
bevoegde autoriteit of autoriteiten. ê 2010/78/EU art.
6, punt 17, onder b) De lidstaten stellen de Commissie, de ESMA en
de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van alle met het oog
op de delegatie van taken getroffen regelingen, inclusief de precieze voorwaarden
voor het delegeren van taken. ê 2010/78/EU art.
6, punt 17, onder c) 3. De ESMA maakt een lijst van de in de leden
1 en 2 bedoelde bevoegde autoriteiten op haar website bekend en houdt deze
actueel. ê 2004/39/EG (aangepast) ð nieuw Artikel 7049 Samenwerking tussen de autoriteiten in
eenzelfde lidstaat Ingeval een lidstaat meer dan één bevoegde
autoriteit aanwijst voor het doen naleven van een bepaling van deze richtlijn,
worden hun respectieve taken duidelijk omschreven en werken zij nauw samen. Elke lidstaat schrijft voor dat een dergelijke
samenwerking ook plaatsvindt tussen de bevoegde autoriteiten in de zin van deze
richtlijn en de bevoegde autoriteiten die in de betrokken lidstaat
verantwoordelijk zijn voor het toezicht op kredietinstellingen, andere
financiële instellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en
herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen. De lidstaten schrijven voor dat bevoegde
autoriteiten alle informatie moeten uitwisselen die essentieel of dienstig is
voor de uitoefening van hun functies en taken. Artikel 7150 Aan de bevoegde autoriteiten te
verlenen bevoegdheden 1. Aan de bevoegde autoriteiten worden alle
controle- en onderzoekbevoegdheden verleend die nodig zijn voor de vervulling
van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale wetgeving worden
opgelegd oefenen zij deze bevoegdheden uit: (a)
rechtstreeks,; of (b)
in samenwerking met andere autoriteiten,; of (c)
op hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan entiteiten
waaraan taken zijn gedelegeerd overeenkomstig artikel 6948, lid 2,; of (d)
middels een verzoek aan de bevoegde rechterlijke
instanties. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 worden
deze bevoegdheden uitgeoefend in overeenstemming met de nationale wetgeving, en
omvatten ze ten minste het recht om: a) toegang te verkrijgen tot ieder
document, in enigerlei vorm, Ö dat relevant is
voor de uitoefening van de toezichttaken, Õ en een afschrift
hiervan te ontvangen; b) aanvullende inlichtingen te
verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te
ondervragen om inlichtingen te verkrijgen; c) inspecties ter plaatse te
verrichten; d) ð door beleggingsondernemingen
bijgehouden ï bestaande overzichten van telefoon- en dataverkeer te verlangen ð ingeval er een redelijk vermoeden
bestaat dat dergelijke met het voorwerp van de inspectie verband houdende
overzichten van belang kunnen zijn voor het bewijzen van een schending door de
beleggingsonderneming van haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn;
deze overzichten mogen evenwel geen betrekking hebben op de inhoud van de
communicatie waarmee zij verband houden ï; e) te verlangen
dat elke praktijk die in strijd is met de ter uitvoering van deze richtlijn
vastgestelde bepalingen, wordt beëindigd; f) om bevriezing
van en/of beslaglegging op activa te verzoeken; e)g)
om een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening te verzoeken; f)h)
informatie te verlangen van vergunninghoudende beleggingsondernemingen en
accountants van gereglementeerde markten; i) elke maatregel
te nemen om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde
markten zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden; j) de
opschorting van de handel in een financieel instrument te verlangen; k) te verlangen
dat een financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op
een ander handelsplatform wordt uitgesloten; g)l)
strafrechtelijke vervolgingsprocedures in te leiden; h)m)
toe te staan dat verificatie en onderzoek wordt verricht door een accountant of
deskundige. (i) van gelijk
welke persoon informatie te eisen, met inbegrip van alle relevante documentatie
betreffende de omvang en het doel van een via een derivaat ingenomen positie of
aangegaan risico, en betreffende enigerlei activa of verplichtingen op de
onderliggende markt. 3. Indien het nationale recht voorschrijft dat
voor een verzoek om de in lid 2, onder d), bedoelde overzichten van telefoon-
of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, moet
die toestemming worden gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van
voorzorgsmaatregel worden gevraagd. 4. De
persoonsgegevens die in het kader van de uitoefening van de toezicht- en
onderzoekstaken overeenkomstig dit artikel zijn verzameld, worden verwerkt in
overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG. ò nieuw Artikel 72 Toezichtmaatregelen
waarover bevoegde autoriteiten moeten kunnen beschikken 1. De bevoegde
autoriteiten beschikken over alle toezichtmaatregelen die noodzakelijk zijn
voor de uitoefening van hun taken. Binnen de beperkingen die door de nationale
wetgeving worden opgelegd, maken zij van deze toezichtmaatregelen gebruik om: (a)
te verlangen dat elke
praktijk die of elk gedrag dat in strijd is met de bepalingen van Verordening
(EU) nr. …/… [MiFIR] en de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde
bepalingen, wordt gestaakt en niet meer wordt herhaald; (b)
om bevriezing van en/of
beslaglegging op activa te verzoeken; (c)
elke maatregel te nemen
om ervoor te zorgen dat beleggingsondernemingen en gereglementeerde markten
zich aan de wettelijke voorschriften blijven houden; (d)
de opschorting van de
handel in een financieel instrument te verlangen; (e)
te verlangen dat een
financieel instrument van de handel op een gereglementeerde markt of op een
ander handelsplatform wordt uitgesloten; (f)
van een persoon die
overeenkomstig artikel 71, lid 2, onder i), informatie heeft verstrekt, te
verlangen dat hij vervolgens stappen onderneemt om de omvang van de positie of
het risico te verminderen; (g)
het vermogen van een
persoon of categorie personen te beperken om een grondstoffenderivatencontract
te sluiten, onder meer door de invoering van niet-discriminerende limieten voor
posities of voor het aantal dergelijke derivatencontracten per onderliggende
waarde die een bepaalde categorie personen tijdens een bepaalde periode kan
sluiten, wanneer zulks noodzakelijk is om de integriteit en ordelijke werking
van de betrokken markten te verzekeren; (h)
openbare bekendmakingen
te publiceren. ê 2004/39/EG ð nieuw Artikel 7351 Administratieve sancties 1. Onverminderd de
voor de intrekking van de vergunning geldende procedures en onverminderd het
recht van de lidstaten tot het opleggen van strafrechtelijke sancties dragen
de ð De ï lidstaten ð dragen ï er zorg voor dat overeenkomstig hun
nationale wetgeving ð hun bevoegde autoriteiten ï passende administratieve ð sancties en ï maatregelen of administratieve sancties kunnen
worden opgelegd aan de verantwoordelijke personen ð kunnen opleggen ï indien ð de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of ï de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde ð nationale ï bepalingen niet worden nageleefd,.
ð en dat deze sancties en maatregelen worden toegepast. ï De lidstaten zien erop toe dat deze maatregelen
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. 2. De lidstaten
stellen de sancties vast die moeten worden toegepast indien geen medewerking
wordt verleend bij een onderzoek als bedoeld in artikel 50. ò nieuw 2. De lidstaten
dragen er zorg voor dat als beleggingsondernemingen en marktexploitanten aan
verplichtingen onderworpen zijn, bij een schending van deze verplichtingen
administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd aan de leden van
het leidinggevend orgaan van beleggingsondernemingen en marktexploitanten, en
aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van het nationale
recht voor een schending verantwoordelijk zijn. ê 2004/39/EG 3. De lidstaten
bepalen dat de bevoegde autoriteit iedere maatregel of sanctie die wordt
opgelegd voor schending van de bij deze richtlijn aangenomen bepalingen
openbaar mag maken, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in
gevaar zou brengen of onevenredige schade
zou toebrengen aan de betrokken partijen. ê 2010/78/EU art.
6, punt 18 34. De lidstaten
verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle
administratieve maatregelen en sancties die overeenkomstig de leden 1 en 2 zijn
getroffen, respectievelijk opgelegd. 45. Wanneer de
bevoegde autoriteit een administratieve maatregel of sanctie openbaar maakt,
stelt zij tegelijkertijd de ESMA daarvan in kennis. 56. Wanneer een
openbaar gemaakte sanctie betrekking heeft op een beleggingsonderneming waaraan
overeenkomstig deze richtlijn een vergunning is verleend, neemt de ESMA een
verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het register van
beleggingsondernemingen dat op grond van artikel 5, lid 3, is aangelegd. ò nieuw Artikel 74 Bekendmaking
van sancties De lidstaten
schrijven voor dat de bevoegde autoriteit alle sancties of maatregelen die bij
schending van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of van de
nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn worden opgelegd, zonder
onnodige vertraging moet bekendmaken, waarbij informatie wordt verstrekt over
de aard van de schending en de identiteit van de personen die ervoor
verantwoordelijk zijn, tenzij een dergelijke bekendmaking een ernstige
bedreiging zou vormen voor de financiële markten. Ingeval bekendmaking de
betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen, maken de bevoegde
autoriteiten de sancties zonder vermelding van namen bekend. Artikel 75 Schending
van het vergunningvereiste en andere schendingen 1. Dit artikel is van toepassing op het volgende: (a)
in schending van artikel
5 als gewoon beroep of bedrijf beroepsmatig beleggingsdiensten of –activiteiten
verrichten zonder een vergunning te hebben verkregen; (b)
in schending van artikel
11, lid 1, eerste alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde
deelneming in een beleggingsonderneming verwerven, dan wel rechtstreeks of middellijk een dergelijke gekwalificeerde
deelneming verder vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten
of aandelen in het kapitaal 20%, 30% of 50% bereikt of overschrijdt, dan wel de
beleggingsonderneming een dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen
verwerving" genoemd), zonder de bevoegde autoriteiten van de
beleggingsonderneming ten aanzien waarvan een verwerving of vergroting van een
gekwalificeerde deelneming wordt beoogd, daarvan vooraf schriftelijk kennis te
hebben gegeven; (c)
in schending van artikel
11, lid 1, tweede alinea, rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde
deelneming in een beleggingsonderneming afstoten of verminderen, waardoor het
percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal tot minder
dan 20%, 30% of 50% daalt, dan wel de beleggingsonderneming geen
dochteronderneming meer is, zonder de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf
schriftelijk kennis te hebben gegeven; (d)
in schending van artikel
8, onder b), heeft een beleggingsonderneming een vergunning verkregen door
middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze; (e)
een beleggingsonderneming
voldoet niet aan de vereisten die overeenkomstig artikel 9, lid 1, voor
het leidinggevend orgaan gelden; (f)
het leidinggevend orgaan
van een beleggingsonderneming verzuimt zich overeenkomstig artikel 9, lid 6,
van zijn taken te kwijten; (g)
in schending van artikel
11, lid 3, eerste alinea, verzuimt een beleggingsonderneming om, zodra zij
kennis heeft van verwervingen of afstotingen van deelnemingen in haar kapitaal,
waardoor voor holdings stijging boven of daling onder één van de percentages
als bedoeld in artikel 11, lid 1, optreedt, de bevoegde autoriteiten van deze
verwervingen of afstotingen in kennis te stellen; (h)
in schending van artikel
11, lid 3, tweede alinea, verzuimt een beleggingsonderneming de bevoegde
autoriteiten ten minste eens per jaar in kennis te stellen van de identiteit
van de aandeelhouders of vennoten die gekwalificeerde deelnemingen bezitten,
alsmede van de omvang van de deelnemingen; (i)
een beleggingsonderneming
voldoet niet aan de organisatorische eisen die overeenkomstig de nationale
bepalingen ter uitvoering van de artikelen 16 en 17 zijn opgelegd; (j)
een beleggingsonderneming
verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 23
belangenconflicten te onderkennen, te voorkomen, te beheren en openbaar te
maken; (k)
een MTF of een OTF
verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering van de
artikelen 18, 19 en 20 regels, procedures en regelingen vast te stellen of
instructies op te volgen; (l)
een beleggingsonderneming
verzuimt herhaaldelijk overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering
van de artikelen 24 en 25 informatie of verslagen aan cliënten te verstrekken
en aan verplichtingen inzake de beoordeling van de geschiktheid te voldoen; (m)
een beleggingsonderneming
aanvaardt of ontvangt provisies, commissies of geldelijke tegemoetkomingen in
strijd met de nationale bepalingen ter uitvoering van artikel 19, leden 5 en 6; (n)
een beleggingsonderneming
verzuimt herhaaldelijk overeenkomstig de nationale bepalingen ter uitvoering
van de artikelen 27 en 28 bij het uitvoeren van orders het best mogelijke
resultaat voor cliënten te behalen en regelingen vast te stellen; (o)
in schending van artikel
47 een gereglementeerde markt exploiteren zonder een vergunning te hebben
verkregen; (p)
het leidinggevend orgaan
van een marktexploitant verzuimt zijn taken te vervullen overeenkomstig artikel
48, lid 6; (q)
een gereglementeerde
markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter
uitvoering van artikel 50 in regelingen, systemen, regels en procedures te
voorzien en voldoende financiële middelen beschikbaar te hebben; (r)
een gereglementeerde
markt of marktexploitant verzuimt overeenkomstig de nationale bepalingen ter
uitvoering van artikel 51 in systemen, procedures, regelingen en regels te
voorzien of toegang tot gegevens te bieden; (s)
een gereglementeerde
markt, een marktexploitant of een beleggingsonderneming verzuimt herhaaldelijk informatie openbaar te maken
overeenkomstig de artikelen 3,
5, 7 of 9 van Verordening (EU)
nr. …/… [MiFIR]; (t)
een beleggingsonderneming
verzuimt herhaaldelijk
informatie openbaar te maken overeenkomstig de artikelen 13, 17, 19 en 20 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (u)
een beleggingsonderneming
verzuimt herhaaldelijk transacties aan de bevoegde autoriteiten te melden
overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (v)
een financiële
tegenpartij en een niet-financiële tegenpartij verzuimen derivaten op
handelsplatforms te verhandelen overeenkomstig artikel 24 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (w)
een centrale tegenpartij
verzuimt toegang te verlenen tot zijn clearingdiensten overeenkomstig artikel
28 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (x)
een gereglementeerde markt, een marktexploitant of een
beleggingsonderneming verzuimt
toegang te verlenen tot zijn/haar trade feeds overeenkomstig artikel 29 van
Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (y)
een persoon met
eigendomsrechten op benchmarks verzuimt toegang te verlenen tot een benchmark
overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]; (z)
in strijd met de verboden
of beperkingen die op grond van artikel 32 van Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR]
zijn opgelegd, gaat een
beleggingsonderneming over tot het op de markt brengen, verdelen of verkopen
van financiële instrumenten, tot het verrichten van een bepaalde soort
financiële activiteit of tot het toepassen van een bepaalde praktijk. 2. De lidstaten dragen er zorg voor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen
ten minste onder meer de volgende administratieve sancties en maatregelen
kunnen worden opgelegd: (a)
een publieke verklaring
waarin de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon en
de aard van de schending worden vermeld; (b)
een bevel waarin wordt
geëist dat de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon
het gedrag staakt en niet meer herhaalt; (c)
ingeval het een beleggingsonderneming
betreft, intrekking van de vergunning van de beleggingsonderneming in
overeenstemming met artikel 8; (d)
een tijdelijk verbod voor
een lid van het leidinggevend orgaan van de beleggingsonderneming of enigerlei
andere natuurlijke persoon die voor de schending verantwoordelijk wordt
gehouden, om functies in beleggingsondernemingen te bekleden; (e)
ingeval het een
rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot 10% van de
totale jaaromzet van de rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; wanneer de
rechtspersoon een dochteronderneming van een moederonderneming is, is de
desbetreffende totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit
de geconsolideerde rekening van de uiteindelijke moederonderneming in het
voorgaande boekjaar; (f)
ingeval het een
natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten oplopend tot maximaal 5
000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële valuta is, het
overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op de datum van inwerkingtreding
van deze richtlijn; (g)
administratieve
geldboeten oplopend tot tweemaal het bedrag van de als gevolg van de schending
behaalde winsten ingeval deze kunnen worden bepaald. Ingeval de aan de schending ontleende winst kan worden bepaald, dragen
de lidstaten er zorg voor dat het maximumniveau gelijk is aan ten minste
tweemaal het bedrag van die winst. Artikel 76 Effectieve
toepassing van sancties 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten bij de
vaststelling van de aard van administratieve sancties of maatregelen en van de
omvang van administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in
aanmerking nemen, zoals onder meer: (a)
de ernst en duur van de
schending; (b)
de mate van
verantwoordelijkheid van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of
rechtspersoon; (c)
de financiële draagkracht
van de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals
deze blijkt uit de totale omzet van de voor de schending verantwoordelijke
rechtspersoon of het jaarinkomen van de voor de schending verantwoordelijke
natuurlijke persoon; (d)
de omvang van de winsten
of verliezen die door de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of
rechtspersoon zijn behaald, respectievelijk vermeden, voor zover deze kunnen
worden bepaald; (e)
de verliezen die derden
wegens de schending hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald; (f)
de mate waarin de voor de
schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde
autoriteit meewerkt; (g)
eerdere overtredingen van
de voor de schending verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon. 2. Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richt
de ESMA richtsnoeren tot de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de aard
van de administratieve maatregelen en sancties en de omvang van de administratieve
geldboeten. Artikel 77 Melding van
schendingen 1. De lidstaten
dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten doeltreffende mechanismen
opzetten om de melding van schendingen van de bepalingen van Verordening …/… (MiFIR) en van de nationale bepalingen
ter uitvoering van deze richtlijn aan de bevoegde autoriteiten aan te moedigen. Deze mechanismen
omvatten ten minste: (a)
specifieke procedures
voor de ontvangst van meldingen van schendingen en de follow-up daarvan; (b)
passende regelingen ter
bescherming van werknemers van financiële instellingen die schendingen
aanklagen die binnen een financiële instelling hebben plaatsgevonden; (c)
bescherming van
persoonsgegevens, zowel van de persoon die de schendingen meldt, als van de
voor een schending verantwoordelijk geachte natuurlijke persoon in
overeenstemming met de beginselen van Richtlijn 95/46/EG. 2. De lidstaten
schrijven voor dat financiële instellingen over passende procedures moeten
beschikken opdat hun werknemers in staat zijn schendingen intern via een specifiek
kanaal te melden. Artikel 78 Verstrekking
van informatie over sancties aan de ESMA 1. De lidstaten
verstrekken de ESMA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle
administratieve maatregelen of administratieve sancties die overeenkomstig
artikel 73 zijn opgelegd. De ESMA publiceert deze informatie in een
jaarverslag. 2. Ingeval de
bevoegde autoriteit een administratieve maatregel of administratieve sanctie
openbaar maakt, stelt zij tegelijkertijd de ESMA van dit feit in kennis.
Wanneer een openbaar gemaakte administratieve maatregel of administratieve
sanctie op een beleggingsonderneming betrekking heeft, neemt de ESMA een
verwijzing naar de openbaar gemaakte sanctie op in het register van
beleggingsondernemingen dat grond van artikel 5, lid 3, is aangelegd. 3. De ESMA
ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de
procedures en formulieren voor de verstrekking van informatie als bedoeld in
dit artikel. De ESMA legt die
ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [XX] voor aan de
Commissie. Aan de Commissie
wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde technische
uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Artikel 7952 Rechtsmiddelen 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat elk
besluit dat is genomen ð op grond van de bepalingen van Verordening (EU) nr. …/… (MiFIR) of ï op grond van wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die
overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, naar behoren gemotiveerd is en
dat daartegen beroep openstaat bij de rechter. Beroep op de rechter is ook
mogelijk wanneer er binnen zes maanden na indiening van een vergunningsaanvraag
die alle vereiste gegevens bevat geen beslissing dienaangaande is genomen. 2. De lidstaten bepalen dat Ö ook Õ één of meer van
onderstaande, naar nationaal recht bepaalde instanties zich in het belang van
de consument en overeenkomstig het nationale recht tot de rechter of de bevoegde
administratieve instanties kunnen wenden om de toepassing van ð Verordening (EU) nr. …/… [MiFIR] en van ï de nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn af te
dwingen: (a)
overheidsinstanties of de vertegenwoordigers ervan; (b)
consumentenorganisaties die een rechtmatig belang
hebben bij de bescherming van de consument; (c)
beroepsorganisaties die een rechtmatig belang
hebben bij een optreden ter bescherming van de consument. Artikel 8053 Buitengerechtelijke procedure voor de
regeling van klachten van beleggers 1. De lidstaten stimuleren
ð dragen zorg voor ï de inrichting van efficiënte en doeltreffende klachten- en
verhaalsprocedures voor de buitengerechtelijke beslechting van
consumentengeschillen betreffende het verrichten door beleggingsondernemingen
van beleggingsdiensten en nevendiensten, waarbij in voorkomend geval van
bestaande organen gebruik wordt gemaakt. ð De lidstaten dragen er voorts zorg voor
dat alle beleggingsondernemingen
zich aansluiten bij een of meer van deze organen die dergelijke klachten- en
verhaalsprocedures implementeren. ï 2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de doeltreffende samenwerking tussen deze
organen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen niet wordt
gehinderd door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen
ð deze organen actief met hun
tegenhangers in andere lidstaten samenwerken bij de regeling van
grensoverschrijdende geschillen. ï ê 2010/78/EU art.
6, punt 19 3. De bevoegde autoriteiten brengen de ESMA op
de hoogte van de in lid 1 bedoelde klachten- en beroepsprocedures die in hun
rechtsgebieden beschikbaar zijn. De ESMA maakt een lijst van alle
buitengerechtelijke procedures op haar website bekend en houdt deze actueel. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Artikel 8154 Beroepsgeheim 1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de
bevoegde autoriteiten, alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de
bevoegde autoriteiten of voor entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 6948, lid 2, taken
zijn gedelegeerd, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de
bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Ö Zij mogen
geen Õ De
vertrouwelijke gegevens Ö bekendmaken Õ waarvan deze personen
Ö zij Õ beroepshalve kennis
krijgen, mogen aan
geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt,
behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat individuele
beleggingsondernemingen, marktexploitanten, gereglementeerde markten of andere
personen niet herkenbaar zijn, onverminderd Ö de
voorschriften van het nationale Õ de gevallen die onder het
strafrecht of de andere bepalingen van deze richtlijn vallen. 2. Indien een beleggingsonderneming,
marktexploitant of gereglementeerde markt failliet is verklaard of op grond van
een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mogen vertrouwelijke
gegevens die geen betrekking hebben op derden, in het kader van civiele of
handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt indien dat nodig is voor
de afwikkeling van de procedure. 3. Onverminderd Ö de
voorschriften van het nationale Õ zaken die onder het
strafrecht vallen
mogen de bevoegde autoriteiten, of instanties of natuurlijke of rechtspersonen,
anders dan de bevoegde autoriteiten, die uit hoofde van deze richtlijn
vertrouwelijke informatie ontvangen, deze uitsluitend gebruiken bij de
uitoefening van hun taken en voor de uitoefening van hun functies (in het geval
van de bevoegde autoriteiten) binnen de werkingssfeer van deze richtlijn of (in
het geval van andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen
voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt was en/of in het kader
van bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die specifiek met de
uitoefening van deze functies verband houden. Wanneer de bevoegde autoriteit of
andere autoriteit, instantie of persoon die de gegevens heeft verstrekt daarin
toestemt, mag de ontvangende autoriteit de gegevens evenwel voor andere
doeleinden gebruiken. 4. Alle uit hoofde van deze richtlijn
ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven vertrouwelijke informatie valt onder
het in dit artikel bedoelde beroepsgeheim. Dit artikel belet evenwel niet dat
de bevoegde autoriteiten vertrouwelijke gegevens uitwisselen of doorgeven, in
overeenstemming met deze richtlijn en andere op beleggingsondernemingen,
kredietinstellingen, pensioenfondsen, icbe's, verzekerings- en
herverzekeringstussenpersonen en verzekeringsondernemingen, gereglementeerde
markten of marktexploitanten toepasselijke richtlijnen, dan wel met instemming
van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke
of rechtspersoon die deze gegevens heeft meegedeeld. 5. Dit artikel belet niet dat de bevoegde
autoriteiten overeenkomstig het nationale recht vertrouwelijke gegevens
uitwisselen of doorgeven die niet van een bevoegde autoriteit van een andere
lidstaat zijn ontvangen. Artikel 8255 Betrekkingen met accountants 1. De lidstaten schrijven ten minste voor dat
iedere persoon die is toegelaten in de zin van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad
van 10 april 1984 inzake de toelating van personen, belast met de wettelijke
controle van boekhoudbescheiden[56],
en die bij een beleggingsonderneming de taak verricht zoals bedoeld in artikel
51 van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende
de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen[57], artikel 37 van Richtlijn
83/349/EEG of artikel 7331
van Richtlijn 85/611/EEG
Ö 2009/65/EG Õ, dan wel een andere
wettelijke taak, de verplichting heeft aan de bevoegde autoriteiten snel
melding te doen van elk feit of besluit met betrekking tot deze onderneming,
waarvan hij bij de uitvoering van die taken kennis heeft gekregen en dat van
dien aard is: (a)
dat het een inbreuk ten gronde inhoudt op de
wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die de voorwaarden voor de
vergunningverlening vaststellen of specifiek de uitoefening van de
werkzaamheden van beleggingsondernemingen regelen; (b)
dat het de bedrijfscontinuïteit van de
beleggingsonderneming aantast; (c)
dat het leidt tot weigering van de goedkeuring van
de jaarrekening of tot het uiten van voorbehouden. Deze persoon heeft tevens de verplichting
melding te doen van feiten en besluiten waarvan hij kennis heeft gekregen bij
de uitvoering van één van de taken als beschreven in de eerste alinea bij een
onderneming die nauwe banden heeft met de beleggingsonderneming waar deze
persoon bovengenoemde taak uitvoert. 2. Melding te goeder trouw aan de bevoegde
autoriteiten door de personen die zijn toegelaten in de zin van Richtlijn
84/253/EEG van de in lid 1 bedoelde feiten of besluiten vormt geen inbreuk op
ongeacht welke op grond van een contract of van een wettelijke bepaling
opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en leidt voor de
betrokken persoon tot geen enkele vorm van aansprakelijkheid. HOOFDSTUK II ê 2010/78/EU art.
6, punt 20 SAMENWERKING TUSSEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE
LIDSTATEN EN MET DE ESMA ê 2004/39/EG Artikel 8356 Verplichting tot samenwerking 1. De bevoegde autoriteiten van de
verschillende lidstaten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling
van hun taken uit hoofde van deze richtlijn nodig is, waartoe zij gebruik maken
van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van deze richtlijn, hetzij
ingevolge nationale wetgeving beschikken. De bevoegde autoriteiten verlenen assistentie
aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselen met name
informatie uit en werken samen bij onderzoek- of toezichtactiviteiten. ê 2010/78/EU art.
6, punt 21, onder a) Om de samenwerking en met name de uitwisseling
van informatie te vergemakkelijken en te versnellen, wijzen de lidstaten één
bevoegde autoriteit aan als contactpunt voor de toepassing van deze richtlijn.
De lidstaten delen de Commissie, de ESMA en de overige lidstaten de namen mede
van de autoriteiten die zijn aangewezen om uit hoofde van dit lid verzoeken om
uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen.
De ESMA maakt een lijst van deze autoriteiten op haar website bekend en houdt
deze actueel. ê 2004/39/EG ð nieuw 2. Wanneer, gelet op de toestand van de
effectenmarkten in de lidstaat van ontvangst, de werkzaamheden van een
gereglementeerde markt ð , een MTF of een OTF ï die in een lidstaat van ontvangst voorzieningen heeft geïnstalleerd,
van aanzienlijk belang zijn geworden voor de werking van de effectenmarkten en
de bescherming van de beleggers in die lidstaat van ontvangst, treffen de
bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst
evenredige samenwerkingsregelingen. 3. De lidstaten nemen de nodige
administratieve en organisatorische maatregelen om de in lid 1 bedoelde
assistentieverlening te vergemakkelijken. De bevoegde autoriteiten kunnen hun
bevoegdheden ten behoeve van de samenwerking aanwenden, zelfs in de gevallen
waarin de onderzochte gedraging niet strijdig is met in de betrokken lidstaat
van kracht zijnde regelgeving. ê 2010/78/EU art.
6, punt 21, onder b) 4. Wanneer een bevoegde autoriteit ervan
overtuigd is dat er door niet onder haar toezicht staande entiteiten op het
grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die
strijdig zijn met de bepalingen van deze richtlijn, geeft zij hiervan zo
specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat en
aan de ESMA. De in kennis gestelde bevoegde autoriteit neemt de nodige
maatregelen. Zij stelt de kennisgevende bevoegde autoriteit en de ESMA op de
hoogte van het resultaat van haar optreden en, voor zover mogelijk, van
belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheid van de
kennisgevende bevoegde autoriteit onverlet. ò nieuw 5. Onverminderd de
leden 1 en 4, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA en de overige bevoegde
autoriteiten in kennis van de bijzonderheden van: (a)
elk overeenkomstig
artikel 72, lid 1, onder f), gedaan verzoek om de omvang van een positie of
risico te verminderen; (b)
elke overeenkomstig
artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperking op het vermogen van personen
om een derivatencontract te sluiten. Indien zulks
relevant is, wordt bij de kennisgeving melding gemaakt van de bijzonderheden
van het overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder f), gedane verzoek, met
inbegrip van de identiteit van de persoon of personen tot wie het verzoek was
gericht en de redenen die eraan ten grondslag liggen, alsook de reikwijdte van
de overeenkomstig artikel 72, lid 1, onder g), ingestelde beperkingen, met
inbegrip van de betrokken persoon of categorie personen, de desbetreffende
financiële instrumenten, eventuele kwantitatieve maatregelen of drempels zoals
het maximumaantal contracten dat personen kunnen sluiten voordat een limiet
wordt bereikt, eventuele vrijstellingen, en de redenen die eraan ten grondslag
liggen. De kennisgevingen
vinden uiterlijk 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de acties of
maatregelen plaats. In buitengewone omstandigheden kan een bevoegde autoriteit
minder dan 24 uur vóór de geplande inwerkingtreding van de maatregel kennis
geven wanneer het onmogelijk is 24 uur van tevoren tot kennisgeving over te
gaan. Een bevoegde
autoriteit van een lidstaat die overeenkomstig dit lid een kennisgeving
ontvangt, kan maatregelen op grond van artikel 72, lid 1, onder f) of g), nemen
wanneer zij ervan overtuigd is dat de maatregelen noodzakelijk zijn om het doel
van de andere bevoegde autoriteit te verwezenlijken. De bevoegde autoriteit
gaat eveneens over tot kennisgeving overeenkomstig dit lid wanneer zij
voornemens is maatregelen te treffen. Ingeval een onder a)
of b) bedoeld optreden op groothandelstransacties in energieproducten
betrekking heeft, stelt de bevoegde autoriteit ook het krachtens
Verordening (EG) nr. 713/2009 opgerichte Agentschap voor de
samenwerking tussen energieregulators in kennis. 6. Wat
emissierechten betreft, werken de bevoegde autoriteiten samen met openbare
instanties die bevoegd zijn voor het toezicht op spotmarkten en veilingen,
alsook met uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG met nalevingstoezicht belaste
bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs en andere openbare instanties
opdat zij zich een totaalbeeld van de markten voor emissierechten kunnen
vormen. ê 2004/39/EG è1 2008/10/EG
art. 1, punt 18, onder a) è2 2008/10/EG
art. 1, punt 18, onder b) ð nieuw 75. Om
een uniforme toepassing van lid 2 te garanderen, kan de Commissieè1 --- ç uitvoeringsmaatregelen vaststellen
ð De Commissie is bevoegd overeenkomstig
artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot
maatregelen ï om de criteria te bepalen op grond waarvan de
werkzaamheden van een gereglementeerde markt in een lidstaat van ontvangst
kunnen worden beschouwd als zijnde van aanzienlijk belang voor de werking van
de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers in die lidstaat van
ontvangst. è2 Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van
deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld
volgens de in artikel 64, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. ç ê 2010/78/EU art.
6, punt 21, onder c) (aangepast) ð nieuw 86. Om eenvormige voorwaarden
voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen
met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en
procedures voor de samenwerkingsregelingen zoals bedoeld in lid 2. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen
overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) è1 2010/78/EU
art. 6, punt 22, onder a) Artikel 8457 Samenwerking bij toezicht, verificatie
ter plaatse of onderzoek è1 1. ç Een bevoegde
autoriteit van een lidstaat kan om de medewerking van de bevoegde autoriteit
van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor verificatie
ter plaatse of bij een onderzoek. In het geval van beleggingsondernemingen die
leden op afstand van een gereglementeerde markt zijn, kan de voor het toezicht
op de gereglementeerde markt bevoegde autoriteit verkiezen die leden op afstand
rechtstreeks te contacteren; zij moet de bevoegde autoriteit van de lidstaat
van herkomst van het lid op afstand daarvan kennis geven. Wanneer de bevoegde autoriteit een verzoek met
betrekking tot een verificatie ter plaatse of bij een onderzoek ontvangt, zal
zij: (a)
de verificatie of het onderzoek zelf verrichten,; of (b)
de verzoekende autoriteiten toestemming verlenen om
de verificatie of het onderzoek te verrichten,; of (c)
toestaan dat de verificatie of het onderzoek wordt
verricht door een accountant of deskundige. ê 2010/78/EU art.
6, punt 22, onder b) (aangepast) ð nieuw 2. Om convergentie te brengen in de praktijk
van het toezicht houden kan personeel van de ESMA deelnemen aan de activiteiten
van de colleges van toezichthouders, inclusief verificaties of onderzoeken ter
plaatse, die door twee of meer bevoegde autoriteiten gezamenlijk worden
uitgevoerd overeenkomstig artikel 21 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. 3. Met het oog op een consequente harmonisatie van
lid 1 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen
om nader te bepalen welke informatie tussen de bevoegde autoriteiten moet
worden uitgewisseld wanneer wordt samengewerkt bij toezichtwerkzaamheden,
controles ter plaatse en onderzoeken. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerdovergedragen de in de eerste alinea
bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met
14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. ð 4. ï Om
eenvormige voorwaarden voor de toepassing van lid 1 te garanderen kan de
Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen
met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en
procedures voor de bevoegde autoriteiten met het oog op de samenwerking bij
toezichtwerkzaamheden, controles ter plaatse en onderzoeken. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerstederde
alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig
artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG
(aangepast) Artikel 8558 Uitwisseling van gegevens 1. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten
die voor de toepassing van deze richtlijn overeenkomstig artikel 8356, lid 1, als
contactpunten zijn aangewezen, voorzien elkaar onmiddellijk van alle gegevens
die nodig zijn voor de uitoefening van de taken, vermeld in de uit hoofde van
deze richtlijn vastgestelde bepalingen, van de bevoegde autoriteiten die
overeenkomstig artikel 6948,
lid 1, zijn aangewezen. Bevoegde autoriteiten die uit hoofde van deze
richtlijn gegevens uitwisselen met andere bevoegde autoriteiten kunnen op het
ogenblik dat deze gegevens worden meegedeeld aangeven dat die gegevens alleen
mogen worden doorgegeven met hun uitdrukkelijke instemming, en in dat geval
mogen die gegevens alleen worden uitgewisseld voor de doeleinden waarmee die
autoriteiten hebben ingestemd. 2. De als contactpunt aangegeven bevoegde
autoriteit mag de uit hoofde van lid 1 en van de artikelen 8255 en 9263 ontvangen
gegevens doorgeven aan de autoriteiten waarnaar wordt verwezen in artikel 7449. Zij geven de
gegevens niet door aan andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen
zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten die de
gegevens hebben verstrekt, en dan alleen voor de doeleinden waarmee deze
autoriteiten hebben ingestemd, behalve in naar behoren gemotiveerde
omstandigheden. In dit laatste geval verwittigt het contactpunt terstond het
contactpunt dat de gegevens heeft toegezonden. 3. De bevoegde autoriteiten waarnaar wordt
verwezen in artikel 7449
alsmede andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen die uit hoofde van
lid 1 of de artikelen 8255
en 9263
vertrouwelijke gegevens ontvangen, mogen deze uitsluitend gebruiken voor de
uitoefening van hun taken, met name: (a)
om te onderzoeken of wordt voldaan aan de
voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van beleggingsondernemingen en
ter vergemakkelijking van het toezicht, op individuele of op geconsolideerde
basis, op de voorwaarden waaronder de werkzaamheden worden uitgeoefend, in het
bijzonder ten aanzien van de in Richtlijn 93/6/EEG gestelde vereisten inzake
kapitaaltoereikendheid, de administratieve en boekhoudkundige organisatie en de
interne controle; (b)
voor het toezicht op de goede werking van
handelsplatforms; (c)
voor het opleggen van sancties; (d)
in het kader van een administratief beroep tegen
een besluit van de bevoegde autoriteit; (e)
bij rechtszaken die aanhangig zijn gemaakt uit
hoofde van artikel 7952;
of (f)
in het kader van het in artikel 8053 bedoelde
buitengerechtelijke mechanisme voor de regeling van klachten van beleggers. ê 2010/78/EU art.
6, punt 23, onder a) (aangepast) ð nieuw 4. Met het oog op eenvormige toepassingsvoorwaarden
voor de leden 1 en 2 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen
met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en
procedures voor de uitwisseling van informatie. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen
overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2010/78/EU art.
6, punt 23, onder b) 5. Dit artikel noch de artikelen 8154 of 9263 vormen een
belemmering voor een bevoegde autoriteit om aan de ESMA, het Europees Comité
voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — hierna het
"ESRB"), de centrale banken, het Europees Stelsel van centrale banken
en de Europese Centrale Bank in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit,
alsook, in voorkomend geval, aan andere overheidsinstanties die met het
toezicht op betalings- en afwikkelingssystemen belast zijn, voor de uitoefening
van hun taak dienstige vertrouwelijke gegevens mede te delen; evenzo wordt het
deze autoriteiten of organen niet belet om aan de bevoegde autoriteiten de
informatie te doen toekomen die deze voor het vervullen van de hun bij deze
richtlijn opgelegde taken nodig kunnen hebben. ê 2010/78/EU art.
6, punt 24 (aangepast) Artikel 86 Bindende bemiddeling Ö 1. Õ De bevoegde
autoriteiten kunnen situaties naar de ESMA verwijzen waarin een verzoek in
verband met een van de volgende punten is afgewezen, of niet binnen een
redelijke termijn gehonoreerd: (a)
om een toezichtactiviteit, een verificatie ter
plaatse of een onderzoek overeenkomstig artikel 8457; of (b)
om uitwisseling van informatie overeenkomstig
artikel 8558. Ö 2. Õ In de in het
eerste lid Ö 1 Õ bedoelde gevallen
kan de ESMA handelen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr.
1095/2010, zulks onverminderd de in artikel 8759 bis
vermelde situaties waarin geweigerd kan worden aan een verzoek om inlichtingen
gevolg te geven, en onverminderd de mogelijkheid dat de ESMA in die gevallen
overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 handelt. ê 2004/39/EG Artikel 8759 Weigering van samenwerking Een bevoegde autoriteit kan een verzoek om
samenwerking bij het verrichten van een onderzoek, een verificatie ter plaatse
of een toezichtactiviteit als bedoeld in artikel 8857, of om uitwisseling
van gegevens als bedoeld in artikel 8558
alleen van de hand wijzen: a) wanneer dit onderzoek of
deze verificatie ter plaatse, toezichtactiviteit of mededeling van gegevens
gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de aangezochte lidstaat; ab) indien voor
dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is
ingeleid bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat; bc) indien tegen
dezelfde personen en voor dezelfde feiten in de aangezochte lidstaat reeds een
onherroepelijke uitspraak is gedaan. ê 2010/78/EU art.
6, punt 25 In geval van een dergelijke weigering stelt de
bevoegde autoriteit de verzoekende bevoegde autoriteit en de ESMA daarvan in
kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt. ê 2004/39/EG
(aangepast) Artikel 8860 Overleg tussen de
autoriteiten voordat een vergunning wordt verleend 1. De bevoegde autoriteiten van de andere
betrokken lidstaat worden geraadpleegd voordat een vergunning wordt verleend
aan een beleggingsonderneming die: (a)
een dochteronderneming is van een
beleggingsonderneming of van een kredietinstelling waaraan in een andere
lidstaat vergunning is verleend,; of (b)
een dochteronderneming is van de moederonderneming
van een beleggingsonderneming of kredietinstelling waaraan in een andere
lidstaat vergunning is verleend,; of (c)
onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke
of rechtspersonen die zeggenschap uitoefenen over een beleggingsonderneming of kredietinstelling
waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend. 2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat die
verantwoordelijk is voor het toezicht op kredietinstellingen of
verzekeringsondernemingen, wordt geraadpleegd alvorens een vergunning wordt
verleend aan een beleggingsonderneming die: (a)
een dochteronderneming is van een
kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap Ö Unie Õ vergunning is
verleend,;
of (b)
een dochteronderneming is van de moederonderneming
van een kredietinstelling of verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap Ö Unie Õ vergunning is
verleend,;
of (c)
onder zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke of
rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een kredietinstelling of
verzekeringsonderneming waaraan in de Gemeenschap
Ö Unie Õ vergunning is
verleend. 3. De relevante in de leden 1 en 2 bedoelde
bevoegde autoriteiten raadplegen elkaar in het bijzonder bij de beoordeling van
de geschiktheid van de aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring
van de personen die het bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden
bij en betrokken zijn bij het bestuur van een andere entiteit van dezelfde
groep. Zij wisselen alle informatie uit betreffende de geschiktheid van de
aandeelhouders of de leden en de reputatie en ervaring van de personen die het
bedrijf van de beleggingsonderneming feitelijk leiden welke van belang is voor
de andere betrokken bevoegde autoriteiten, voor het verlenen van een
vergunning, alsook voor de doorlopende toetsing van de naleving van de
voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening. ê 2010/78/EU art.
6, punt 26 (aangepast) ð nieuw 4. Met het oog op eenvormige toepassingsvoorwaarden
voor de leden 1 en 2 kan de Ö De Õ ESMA ð ontwikkelt ï ontwerpen van technische uitvoeringsnormen opstellen
met het oog op de vaststelling van standaardformulieren, templates en
procedures voor de raadpleging van andere bevoegde autoriteiten voordat een
vergunning wordt verleend. ð De ESMA legt die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk
op [31 december 2016] voor aan de Commissie. ï Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend
de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen
overeenkomstig artikel 15 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG ð nieuw Artikel 8961 Bevoegdheden van de lidstaten van
ontvangst 1. De lidstaten van ontvangst ð bepalen dat de bevoegde autoriteit ï kunnen voor statistische doeleinden kan
verlangen dat elke beleggingsonderneming die een bijkantoor op hun grondgebied
heeft, hun een periodiek verslag over de werkzaamheden van dit bijkantoor
zendt. 2. In het kader van de uitoefening van de
krachtens deze richtlijn op hem rustende verantwoordelijkheden mag
ð bepaalt ï een lidstaat van ontvangst, voor de in artikel 3732, lid 87, bedoelde
gevallen, voorschrijven dat ð de bevoegde autoriteit van ï bijkantoren van beleggingsondernemingen ð kan verlangen dat zij ï hem haar
alle gegevens moeten verstrekken die nodig zijn om
toezicht uit te oefenen op de naleving door deze bijkantoren van de door hem
haar vastgestelde normen die op
hen van toepassing zijn. Die verplichtingen mogen echter niet strenger zijn dan
die welke dezelfde lidstaat aan op zijn grondgebied gevestigde ondernemingen
oplegt voor het toezicht op de naleving van diezelfde normen door deze
ondernemingen. Artikel 9062 Bevoegdheden van de lidstaten van
ontvangst
tot het nemen van conservatoire maatregelen 1. Indien de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen
dat een beleggingsonderneming die op haar grondgebied door middel van het vrij
verrichten van diensten werkzaamheden uitoefent, de verplichtingen schendt die
uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien,
of dat een beleggingsonderneming met een bijkantoor op haar grondgebied de
verplichtingen schendt die voortvloeien uit de ter uitvoering van deze
richtlijn vastgestelde bepalingen waarbij aan de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst geen bevoegdheden worden verleend, stelt zij de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze bevindingen in kennis. ê 2010/78/EU art.
6, punt 27, onder a) Indien de beleggingsonderneming, in weerwil
van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze
maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van
beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van de markten
kennelijk schaadt, geldt het volgende: (a)
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van
ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan
in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers en de goede
werking van de markten te beschermen, met inbegrip van de mogelijkheid om een
inbreukplegende beleggingsonderneming te beletten nieuwe transacties op het
grondgebied van die lidstaat te verrichten. De Commissie en de ESMA worden
onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld; (b)
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van
ontvangst kan de zaak bovendien naar de ESMA verwijzen, die kan handelen
overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010
verleende bevoegdheden. ê 2004/39/EG 2. Indien de bevoegde autoriteiten van de
lidstaat van ontvangst constateren dat een beleggingsonderneming die op het
grondgebied van hun lidstaat een bijkantoor heeft niet de wettelijke of
bestuursrechtelijke bepalingen naleeft welke in die lidstaat zijn vastgesteld
ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn die een bevoegdheid van de
bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst inhouden, eisen zij dat de
betrokken beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Indien de betrokken beleggingsonderneming niet
het nodige doet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst
alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken
beleggingsonderneming een eind maakt aan deze onregelmatige situatie. Van de
strekking van deze maatregelen wordt mededeling gedaan aan de bevoegde
autoriteiten van de lidstaat van herkomst. ê 2010/78/EU art.
6, punt 27, onder b) (aangepast) Indien de beleggingsonderneming, in weerwil
van de aldus door de lidstaat van ontvangst getroffen maatregelen, inbreuk
blijft plegen op de in lid 1 bedoelde, in de lidstaat van ontvangst geldende
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, geldt het volgende: Ö neemt Õ a) de
bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige
maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen.
De Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis
gesteld.; Bovendien b) kan
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan
de zaak bovendien verwijzen naar de ESMA, die kan
handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr.
1095/2010 verleende bevoegdheden. ê 2004/39/EG ð nieuw 3. Indien de bevoegde autoriteit van de
lidstaat van ontvangst van een gereglementeerde markt, of een MTF ð of een OTF ï duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat deze
gereglementeerde markt, of
deze MTF ð of OTF ï niet voldoet aan de verplichtingen die uit de ter uitvoering van deze
richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien, stelt zij de bevoegde
autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt, of de MTF ð of de OTF ï van deze bevindingen in kennis. ê 2010/78/EU art.
6, punt 27, onder c) (aangepast) Indien die gereglementeerde markt of de MTF,
in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of
omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de
belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst of de ordelijke werking van
de markten kennelijk schaadt, geldt het volgende Ö neemt Õ a) de
bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst neemt, na de bevoegde autoriteit
van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige
maatregelen om de beleggers en de goede werking van de markten te beschermen.
Daartoe behoort de mogelijkheid om die gereglementeerde markt of de MTF te
beletten hun voorzieningen beschikbaar te stellen voor in de lidstaat van
ontvangst gevestigde leden of deelnemers op afstand. De Commissie en de ESMA
worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.; Bovendien (b) kan
de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan
de zaak bovendien verwijzen naar de ESMA, die kan
handelen overeenkomstig de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr.
1095/2010 verleende bevoegdheden. ê 2004/39/EG 4. Elke ter uitvoering van de leden 1, 2 of 3
genomen maatregel die sancties of beperkingen van de werkzaamheden van een
beleggingsonderneming of een gereglementeerde markt behelst, moet naar behoren
met redenen worden omkleed en aan de betrokken beleggingsonderneming of
gereglementeerde markt worden medegedeeld. ê 2010/78/EU art.
6, punt 28 Artikel 9162 bis Samenwerking en
informatie-uitwisseling met de ESMA 1. De bevoegde autoriteiten werken voor de
toepassing van deze richtlijn samen met de ESMA, overeenkomstig Verordening
(EU) nr. 1095/2010. 2. De bevoegde autoriteiten verstrekken de
ESMA onverwijld alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar
taken uit hoofde van deze richtlijn en overeenkomstig artikel 35 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010. ê 2004/39/EG HOOFDSTUK III SAMENWERKING MET DERDE LANDEN Artikel 9263 Uitwisseling van gegevens met derde
landen ê 2010/78/EU art.
6, punt 29 ð nieuw 1. De lidstaten en, overeenkomstig artikel 33
van Verordening (EU) nr. 1095/2010, de ESMA mogen met de bevoegde autoriteiten
van derde landen alleen dan samenwerkingsovereenkomsten voor
informatie-uitwisseling sluiten indien met betrekking tot de verstrekte
informatie ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden
als de in artikel 8154
bedoelde waarborgen. Een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn
voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten. De lidstaten en de
ESMA mogen persoonsgegevens doorgeven ð Het doorgeven van persoonsgegevens door
een lidstaat ï aan een derde land ð geschiedt ï in overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG. ð Het doorgeven van persoonsgegevens door
de ESMA aan een derde land geschiedt in overeenstemming met artikel 9 van
Verordening (EU) nr. 45/2001. ï Ook mogen de lidstaten en de ESMA samenwerkingsovereenkomsten
voor informatie-uitwisseling sluiten met de bevoegde autoriteiten of instanties
van derde landen of met natuurlijke of rechtspersonen die belast zijn met een
of meer van de volgende taken: (a)
het toezicht op kredietinstellingen, andere financiële
instellingen en verzekeringsondernemingen en het toezicht op de financiële
markten; (b)
de liquidatie en het faillissement van
beleggingsondernemingen en andere soortgelijke procedures; (c)
de wettelijke controle van de jaarrekening van
beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen, kredietinstellingen
en verzekeringsondernemingen, zulks in het kader van de uitoefening van hun
toezichttaken of, wat betreft het beheer van compensatiestelsels, in het kader
van de uitoefening van hun taken; (d)
het toezicht op de instanties die betrokken zijn
bij de liquidatie en het faillissement van beleggingsondernemingen en andere
soortgelijke procedures; (e)
het toezicht op personen die belast zijn met de
wettelijke controle van de jaarrekening van verzekeringsondernemingen,
kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en andere financiële instellingen;. (f)
het toezicht op personen die op markten voor
emissierechten actief zijn teneinde zich een totaalbeeld van de financiële en
contante markten te kunnen vormen. De in de derde alinea bedoelde
samenwerkingsovereenkomsten kunnen alleen worden gesloten indien met betrekking
tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het
beroepsgeheim gelden als de in artikel 8154
bedoelde waarborgen. Een dergelijke uitwisseling van informatie is bestemd voor
de vervulling van de taken van die autoriteiten of instanties of natuurlijke of
rechtspersonen. ð Indien een samenwerkingsovereenkomst
het doorgeven van persoonsgegevens door een lidstaat inhoudt, is deze in
overeenstemming met hoofdstuk IV van Richtlijn 95/46/EG en met
Verordening (EG) nr. 45/2001 ingeval de ESMA bij het doorgeven van deze
gegevens betrokken is. ï ê 2004/39/EG 2. Gegevens die afkomstig zijn van een andere
lidstaat mogen alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke toestemming van
de bevoegde autoriteiten die de gegevens hebben medegedeeld en in voorkomend
geval alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarmee deze autoriteiten
hebben ingestemd. Die bepaling geldt ook voor gegevens die door de bevoegde
autoriteiten van derde landen worden verstrekt. TITEL VIIV ò nieuw HOOFDSTUK 1 BEVOEGDHEIDSDELEGATIE Artikel 93 Gedelegeerde
handelingen De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot artikel 2, lid 3, artikel 4, leden 1 en 2,
artikel
13, lid 1, artikel 16, lid 12, artikel 17, lid
6, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 8,
artikel
25, lid 6, artikel 27, lid 7, artikel 28, lid
3, artikel 30, lid 5, artikel 32, lid 3,
artikel
35, lid 8, artikel 44, lid 4, artikel 51, lid
7, artikel 52, lid 6, artikel 53, lid 4, artikel 59, lid 3,
artikel
60, lid 5, artikel 66, leden 6 en 7, artikel 67, leden 3,
7 en 8, artikel 68, lid 5, artikel 83, lid 7, en artikel 99, lid 2. Artikel 94 Uitoefening
van de bevoegdheidsdelegatie 1.
De bevoegdheid tot
vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder
de in dit artikel gestelde voorwaarden. 2.
De in artikel 93
bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde
tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. 3.
De in artikel 93 bedoelde
bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad
worden ingetrokken. Het
besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die
in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt in werking op de dag na die
van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of
op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de
geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4.
Zodra de Commissie
een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement
en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 5.
Een overeenkomstig
artikel 93 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien
het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de
datum van kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad
daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de
Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie heeft
medegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken. Op initiatief van
het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd. HOOFDSTUK 2 Uitvoeringshandelingen Artikel 95 Comitéprocedure 1. Voor de
vaststelling van uitvoeringshandelingen uit hoofde van de artikelen 41 en 60
wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie[58] ingestelde Europees Comité
voor het effectenbedrijf. Dit comité is een comité in de zin van
Verordening (EU) nr. 182/2011[59]. 2. Wanneer naar dit
lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van deze
verordening. HOOFDSTUK 3 ê 2004/39/EG SLOTBEPALINGEN Artikel 64 Comité 1. De Commissie
wordt bijgestaan door het bij Besluit 2001//528/EG[60] van de Commissie ingestelde Europees Comité
voor het effectenbedrijf ("het comité"). ê 2008/10/EG art.
1, punt 20, onder a) 2. Wanneer naar
dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7
van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van
dat besluit. ê 2006/31/EG art.
1, punt 2, onder a) 2 bis. De
vastgestelde uitvoeringsmaatregelen mogen de essentiële bepalingen van deze
richtlijn niet wijzigen. ê 2008/10/EG art.
1, punt 20, onder b) 3. Wanneer naar
dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van
toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5,
lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie
maanden. ê 2008/10/EG art.
1, punt 20, onder c) 4. Uiterlijk op 31
december 2010, en vervolgens ten minste om de drie jaar, toetst de Commissie de
bepalingen betreffende haar uitvoeringsbevoegdheden en dient zij bij het
Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van deze
bevoegdheden. In dit verslag wordt met name onderzocht of het noodzakelijk is
dat de Commissie op deze richtlijn wijzigingen voorstelt teneinde een passende
reikwijdte van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden te waarborgen. De conclusie volgens welke een
wijziging al dan niet noodzakelijk is, wordt nader gemotiveerd. Indien
noodzakelijk gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot
wijziging van de bepalingen betreffende de aan de Commissie verleende
uitvoeringsbevoegdheden. ê 2010/78/EU art.
6, punt 30 Artikel
64 bis Horizonbepaling Uiterlijk op 1
december 2011 onderwerpt de Commissie de artikelen 2, 4, 10 ter, 13, 15 18, 19,
21, 22, 24 en 25, de artikelen 27 tot en met 30 en de artikelen 40, 44, 45,
56 en 58 aan een toetsing en dient zij in voorkomend geval passende
wetgevingsvoorstellen in met het oog op de volledige toepassing van
gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 VWEU en
uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel
291 VWEU wat deze richtlijn betreft. Onverminderd de reeds vastgestelde
uitvoeringsmaatregelen vervallen de in artikel 64 aan de Commissie toegewezen
bevoegdheden tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen die na de
inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 blijven
bestaan, per 1 december 2012. ê 2006/31/EG art.
1, punt 3 Artikel 9665 Verslagen en herziening 1. Uiterlijk op 31
oktober 2007 brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na
overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad
verslag uit over de mogelijke uitbreiding van de reikwijdte van de in deze
richtlijn vervatte bepalingen betreffende de verplichtingen inzake de
transparantie vooraf en achteraf tot andere categorieën financiële instrumenten dan aandelen. 2. Uiterlijk op 31
oktober 2008 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een
verslag voor over de toepassing van artikel 27. 3. Uiterlijk op 30
april 2008 brengt de Commissie op basis van een openbare raadpleging en na
overleg met de bevoegde autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad
verslag uit over: a) de
wenselijkheid van verdere vrijstelling van de toepassing van deze richtlijn uit
hoofde van artikel 2, lid 1, onder k), voor ondernemingen waarvan het
hoofdbedrijf bestaat in het voor eigen rekening handelen in van grondstoffen
afgeleide instrumenten; b) de inhoud en
vorm van evenredige vereisten voor de vergunningverlening aan en het toezicht
op dergelijke beleggingsondernemingen als ondernemingen in de zin van deze
richtlijn; c) de
wenselijkheid van regels inzake de aanwijzing van verbonden agenten voor het
uitvoeren van beleggingsdiensten en/of -activiteiten, met name wat betreft het
toezicht op die verbonden agenten; d) de vraag of de
vrijstelling in artikel 2, lid 1, onder i), nog steeds dienstig is. 4. Uiterlijk op 30
april 2008 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag
in over de vorderingen bij het wegwerken van de hindernissen die de
consolidatie op Europees niveau van informatie die handelsplatforms
verplicht zijn te publiceren in de weg kunnen staan. 5. Op grond van de
in de leden 1 tot en met 4 bedoelde verslagen kan de Commissie voorstellen doen
om deze richtlijn in verband daarmee te wijzigen. 6. Uiterlijk op
31 oktober 2006 brengt de Commissie op basis van overleg met de bevoegde
autoriteiten aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de vraag of
de krachtens het Gemeenschapsrecht aan tussenpersonen gestelde eisen inzake
beroepsaansprakelijkheidsverzekering nog
steeds dienstig zijn. ò nieuw 1. Uiterlijk [2
jaar na de toepassing van de MiFID als gespecificeerd in artikel 97] brengt
de Commissie, na raadpleging van de ESMA, aan het Europees Parlement en de Raad
verslag uit over het volgende: (a)
de werking van
georganiseerde handelsfaciliteiten, rekening houdend met de door de bevoegde
autoriteiten opgedane toezichtervaring, het aantal georganiseerde
handelsfaciliteiten waaraan in de EU vergunning is verleend, en het
marktaandeel van deze handelsfaciliteiten; (b)
de werking van de
regeling voor mkb-groeimarkten, rekening houdend met het aantal MTF's dat als
mkb-groeimarkten is geregistreerd, het aantal daarop aanwezige emittenten en de
desbetreffende handelsvolumes; (c)
het effect van de voorschriften
betreffende geautomatiseerde en hoogfrequente handel; (d)
de ervaring die is
opgedaan met het mechanisme voor het bannen van bepaalde producten of
praktijken, rekening houdend met het aantal keren dat de mechanismen in werking
zijn getreden en de effecten ervan; (e)
het effect van de
toepassing van limieten of alternatieve regelingen op de liquiditeit, het
marktmisbruik en de voorwaarden voor de ordelijke koersvorming en afwikkeling
op grondstoffenderivatenmarkten; (f)
de werking van de
overeenkomstig titel V ingestelde geconsolideerde transactiemeldingsregeling,
en met name de beschikbaarheid volgens gebruiksvriendelijke normen en tegen een
redelijke kostprijs van geconsolideerde informatie na de handel van hoge
kwaliteit die de gehele markt omvat. Teneinde de kwaliteit en de
toegankelijkheid van geconsolideerde informatie na de handel te verzekeren,
gaat het verslag van de Commissie eventueel vergezeld van een
wetgevingsvoorstel tot oprichting van een enkele entiteit die een
geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert. ê 2004/39/EG è1 Rectificatie,
PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18 Artikel 66 Wijziging van
Richtlijn 85/611/EEG Artikel 5,
lid 4, van Richtlijn
85/611/EEG wordt vervangen door: "4. Artikel
2, lid 2, en de artikelen 12, 13 en 19 van è1 Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten
ç[61], zijn van
toepassing op het verrichten van de in lid 3 van dit artikel bedoelde
diensten door beheermaatschappijen." Artikel 67 Wijziging van
Richtlijn 93/6/EEG Richtlijn 93/6/EG
wordt als volgt gewijzigd: 1) artikel 2, punt 2,
wordt vervangen door: "2.
beleggingsonderneming: alle instellingen die voldoen aan de definitie in
artikel 4, lid 1, van è1 Richtlijn 2004/39/EG EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ç [62] en waarop de
vereisten uit hoofde van diezelfde richtlijn van toepassing zijn, met
uitzondering van: a) kredietinstellingen, b) plaatselijke
ondernemingen als omschreven in punt 20, en c) ondernemingen die alleen
een vergunning hebben om de dienst beleggingsadvies te verrichten en/of orders
van beleggers te ontvangen en door te geven, in beide gevallen zonder dat
zij aan hun cliënten toebehorende gelden en/of effecten aanhouden, waardoor zij
jegens hun cliënten nooit in een debiteurspositie kunnen verkeren."; 2) artikel 3, lid 4,
wordt vervangen door: "4. De ondernemingen
bedoeld in artikel 2, punt 2, onder b, moeten een aanvangskapitaal van
50 000 EUR voorzover zij vrijheid van vestiging genieten of diensten
verrichten uit hoofde van artikel 31 of 32 van Richtlijn 2004/39/EG."; 3) in artikel 3 wordt
het volgende ingevoegd: "4 bis. In
afwachting van een herziening van Richtlijn 93/6/EG, moeten de in artikel 2,
punt 2, onder c), bedoelde ondernemingen beschikken over: a) een aanvangskapitaal van
50 000 EUR; of b) een
beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het volledige grondgebied van de
Gemeenschap bestrijkt of een andere vergelijkbare waarborg tegen
aansprakelijkheid als gevolg van beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten
minste 1 000 000 EUR, van toepassing per schadevordering, en in het
totaal 1 500 000 EUR per jaar voor
alle schadevorderingen; of c) een combinatie van
aanvangskapitaal en beroepsaansprakelijkheidsverzekering die resulteert in een
dekking die gelijkwaardig is aan die van de punten a) of b) hierboven. De in dit lid bedoelde
bedragen worden periodiek door de Commissie aangepast aan de veranderingen
in het door Eurostat bekendgemaakte Europees indexcijfer van de
consumentenprijzen, waarbij de aanpassingen in de lijn liggen van en
tegelijkertijd plaatsvinden met die welke overeenkomstig artikel 4, lid 7, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 9 december 2002 van het Europees Parlement en de Raad
betreffende verzekeringsbemiddeling[63] worden verricht. 4 ter. Wanneer een
beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2, punt 2, onder c, tevens in
een register of in registers is ingeschreven uit hoofde van
Richtlijn 2002/92/EG, dan moet deze onderneming voldoen aan de
voorschriften van artikel 4, lid 3, van die richtlijn en bovendien beschikken
over: a) een aanvangskapitaal van
25 000 EUR; of b) een
beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het volledige grondgebied van de
Gemeenschap bestrijkt of een andere vergelijkbare waarborg tegen
aansprakelijkheid als gevolg van beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten
minste 500 000 EUR, van toepassing per schadevordering, en in het
totaal 750 000 EUR per jaar voor alle schadevorderingen; of c) een combinatie van
aanvangskapitaal en beroepsaansprakelijkheidsverzekering die resulteert in een
dekking die gelijkwaardig is aan die van de punten a) of b) hierboven." Artikel 68 Wijziging van
Richtlijn 2000/12/EG Bijlage I bij
Richtlijn 2000/12/EG wordt als volgt gewijzigd: Aan het eind van
Bijlage I wordt de volgende zin toegevoegd: "Wanneer
wordt verwezen naar de financiële instrumenten genoemd in Deel C van Bijlage
I van è1 Richtlijn 2004/39/EG EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten ç[64] vallen de diensten
en activiteiten genoemd in Deel A en Deel B van Bijlage I van die richtlijn
onder de wederzijdse erkenning overeenkomstig die richtlijn." ê 2006/31/EG art.
1, punt 4 Artikel 69 Intrekking van
Richtlijn 93/22/EEG Richtlijn
93/22/EEG wordt ingetrokken met ingang van 1 november 2007. Verwijzingen
naar Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige
richtlijn. Verwijzingen naar begrippen die worden omschreven in, dan wel
artikelen van Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het
overeenkomstige begrip omschreven in, dan
wel het artikel van deze richtlijn. ê 2004/39/EG Artikel 9770 Omzetting ò nieuw 1. De lidstaten doen
de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om
uiterlijk op [….] aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de
tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van
het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. Wanneer de lidstaten
die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële
bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt
tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als
verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de
formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten. De lidstaten passen
deze maatregelen toe vanaf […], met uitzondering van de bepalingen tot
omzetting van artikel 67, lid 2, die van toepassing zijn vanaf [2 jaar na de
toepassingsdatum van de rest van de richtlijn]. 2. De lidstaten
delen de Commissie en de ESMA de tekst van de belangrijkste bepalingen van
intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied
vaststellen. ê 2006/31/EG art.
1, punt 5 De lidstaten
stellen uiterlijk op 31 januari 2007 de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen. Zij
stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Zij passen deze
bepalingen toe met ingang van 1 november 2007. ê 2004/39/EG Wanneer de
lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de
officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze
verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 71 Overgangsbepalingen ê 2006/31/EG art.
1, punt 6 1.
Beleggingsondernemingen die reeds vóór 1 november 2007 in hun lidstaat van
herkomst over een vergunning beschikten om beleggingsdiensten te verrichten,
worden geacht over een vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken
wanneer volgens de in deze lidstaat vigerende wetgeving de toegang tot die
werkzaamheden onderworpen is aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke in de artikelen 9 tot en met 14 zijn
omschreven. 2. Een
gereglementeerde markt of een marktexploitant die reeds vóór 1 november 2007 in
zijn lidstaat van herkomst over een vergunning beschikte, wordt geacht over een
vergunning in de zin van deze richtlijn te beschikken wanneer de
gereglementeerde markt, of de marktexploitant (al naargelang het geval) volgens
de in deze lidstaat vigerende wetgeving moet voldoen aan voorwaarden die
gelijkwaardig zijn aan die welke bij titel III worden opgelegd. 3. Verbonden
agenten die reeds vóór 1 november 2007 in een openbaar register waren
ingeschreven, worden geacht in de zin van deze richtlijn in een openbaar
register te zijn ingeschreven indien de verbonden agenten volgens de in de
betrokken lidstaten vigerende wetgeving
moeten voldoen aan voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke bij artikel
23 worden opgelegd. 4. Vóór de datum
van 1 november 2007 doorgegeven informatie voor de toepassing van de artikelen
17, 18 of 30 van Richtlijn 93/22/EEG wordt geacht te zijn doorgegeven voor
de toepassing van de artikelen 31 en 32 van deze richtlijn. 5. Een bestaand
systeem dat valt onder de definitie van een MTF en wordt geëxploiteerd door een
marktexploitant van een gereglementeerde markt, ontvangt op verzoek van de marktexploitant
van de gereglementeerde markt een vergunning als MTF, mits het voldoet aan
voorschriften die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften in deze richtlijn
voor de vergunningverlening en exploitatie van MTF's en mits het desbetreffende
verzoek binnen 18 maanden na 1 november 2007
wordt ingediend. ê 2004/39/EG 6. Een
beleggingsonderneming mag een bestaande professionele cliënt als zodanig
blijven beschouwen, mits de beleggingsonderneming deze cliënt in deze categorie
heeft ingedeeld op basis van een adequate beoordeling van de deskundigheid,
ervaring en kennis van de cliënt, die gezien de aard van de beoogde transacties
of diensten een redelijke waarborg biedt dat de cliënt zijn eigen
beleggingsbeslissingen kan nemen en de daarmee verbonden risico's begrijpt. De beleggingsonderneming stelt haar cliënten op de
hoogte van de in de richtlijn gestelde voorwaarden met betrekking tot de
categorie-indeling van cliënten. ò nieuw Artikel 98 Intrekking Richtlijn 2004/39/EG
wordt, samen met de achtereenvolgende wijzigingen ervan, ingetrokken met ingang
van […]. Verwijzingen naar Richtlijn 2004/39/EG of naar Richtlijn 93/22/EEG
gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. Verwijzingen naar
begrippen die worden omschreven in, dan wel artikelen van Richtlijn 2004/39/EG
of Richtlijn 93/22/EEG worden gelezen als verwijzingen naar het overeenkomstige
begrip omschreven in, dan wel het overeenkomstige artikel van deze richtlijn. Artikel 99 Overgangsbepalingen 1. Bestaande
ondernemingen van derde landen mogen tot [vier jaar na de inwerkingtreding van
deze richtlijn] op grond van nationale regelingen diensten en activiteiten in
de lidstaten blijven verrichten. 2. De Commissie is
bevoegd overeenkomstig artikel 94 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot
verlenging van de in lid 1 vastgelegde toepassingsperiode, rekening houdend met
de gelijkwaardigheidsbesluiten die de Commissie reeds overeenkomstig artikel
41, lid 3, heeft genomen en met de verwachte ontwikkelingen in het toezicht- en
regelgevingskader van derde landen. ê 2004/39/EG
(aangepast)) Artikel 10072 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op de dag
Ö twintigste dag
na die Õ van haar
de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. Artikel 10173 Addressaten Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. BIJLAGE I LIJST VAN DIENSTEN EN ACTIVITEITEN EN
VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN Deel A Beleggingsdiensten en activiteiten (1) Het ontvangen en doorgeven van orders met
betrekking tot één of meer financiële instrumenten. (2) Het uitvoeren van orders voor rekening van
cliënten. (3) Het handelen voor eigen rekening. (4) Vermogensbeheer. (5) Beleggingsadvies. (6) Het overnemen van financiële instrumenten
en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie. (7) Het plaatsen van financiële instrumenten
zonder plaatsingsgarantie. (8) Het exploiteren van multilaterale
handelsfaciliteiten. ò nieuw (9) Het bewaren en
beheren van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip
van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of
zekerhedenbeheer. (10) Het exploiteren
van georganiseerde handelsfaciliteiten. ê 2004/39/EG
(aangepast) ð nieuw Deel B Nevendiensten (1) Bewaring en
beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van
bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of
zekerhedenbeheer. (1)(2) Het verstrekken
van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen een
transactie in één of meer financiële instrumenten te verrichten, bij welke
transactie de onderneming die het krediet of de lening verstrekt, als partij
optreedt. (2)(3) Advisering aan
ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee
samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het
gebied van fusies en overnames van ondernemingen. (3)(4)
Valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten. (4)(5) Onderzoek op
beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene
aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten. (5)(6) Diensten in
verband met het overnemen van financiële instrumenten. (6)(7)
Beleggingsdiensten en -activiteiten alsmede nevendiensten van het type vermeld
in deel A of B van bijlage I die verband houden met de onderliggende
waarde van de derivaten, als bedoeld in de punten 5, 6, 7 en 10 van deel C,
voor zover deze in verband staan met de verlening van beleggings- of
nevendiensten. Deel C Financiële instrumenten (1) Effecten. (2) Geldmarktinstrumenten. (3) Rechten van deelneming in instellingen
voor collectieve belegging. (4) Opties, futures, swaps,
rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op
effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, ð emissierechten ï of andere afgeleide instrumenten, financiële indexen of financiële
maatstaven, en die kunnen worden afgewikkeld door middel van materiële
aflevering of in contanten. (5) Opties, futures, swaps,
rentetermijncontracten en andere derivatencontracten die betrekking hebben op
grondstoffen en in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld naar keuze van
een van de partijen, (tenzij
de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis die beëindiging
van het contract tot gevolg heeft). (6) Opties, futures, swaps en andere
derivatencontracten die betrekking hebben op grondstoffen en alleen kunnen
worden afgewikkeld door middel van materiële levering, mits zij worden
verhandeld op een gereglementeerde markt ð, een OTF, ï en/of een MTF. (7) Andere, niet in deel C, punt 6, vermelde
opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten die
betrekking hebben op grondstoffen, kunnen worden afgewikkeld door middel van
materiële levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd zijn, en die de
kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten hebben, waarbij o.a. in
aanmerking wordt genomen of de clearing en afwikkeling via erkende
clearinghouses geschiedt en of er regelmatig sprake is van "margin
calls" (verzoek om storting van extra zekerheden). (8) Afgeleide instrumenten voor de overdracht
van het kredietrisico. (9) Financiële contracten ter verrekening van
verschillen ("contracts for differences"). (10) Opties, futures, swaps, termijncontracten
en andere derivatencontracten met betrekking tot klimaatvariabelen,
vrachttarieven, emissierechten,
inflatiepercentages of andere officiële economische statistieken, en die contant
moeten, of, op verzoek van één der partijen, kunnen worden afgewikkeld
(anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element)in contanten moeten of mogen worden afgewikkeld
naar keuze van een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is
of een andere gebeurtenis die beëindiging van het contract tot gevolg heeft,
alsmede andere derivatencontracten met betrekking tot activa, rechten,
verbintenissen, indices en maatregelen dan die vermeld in deel C en die de
kenmerken van andere afgeleide financiële instrumenten bezitten, waarbij o.a.
in aanmerking wordt genomen of zij op een gereguleerde gereglementeerde markt ð, een OTF, ï of een MTF worden
verhandeld of via erkende clearinghouses, en tevens of er regelmatig sprake is
van "margin calls" (verzoek om storting van extra zekerheden). ò nieuw (11) Emissierechten
bestaande uit eenheden waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming zijn
met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem). Deel D Lijst van aanbieders
van datarapporteringsdiensten die (1) een goedgekeurde
publicatieregeling exploiteren; (2) een
geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteren; (3) een goedgekeurd
rapporteringsmechanisme exploiteren. ê 2004/39/EG
(aangepast)) ð nieuw BIJLAGE II PROFESSIONELE CLIËNTEN IN DE ZIN VAN
DEZE RICHTLIJN Onder professionele cliënt wordt verstaan een
cliënt die de nodige ervaring, kennis en deskundigheid bezit om zelf
beleggingsbeslissingen te nemen en de door hem gelopen risico's adequaat in te
schatten. Om als professionele cliënt te worden aangemerkt, moet de cliënt aan
de onderstaande criteria voldoen. I.
Categorieën cliënten die als professioneel worden aangemerkt Voor de toepassing van deze richtlijn moeten
alle onderstaande entiteiten als professionele cliënten op het gebied van
beleggingsdiensten en -activiteiten en financiële instrumenten worden
aangemerkt. (1)
Entiteiten die een vergunning moeten hebben of
gereglementeerd moeten zijn om op financiële markten actief te mogen zijn.
Onderstaande lijst moet worden gezien als een lijst van alle vergunninghoudende
entiteiten die de karakteristieke werkzaamheden van de genoemde entiteiten uitoefenen:
entiteiten waaraan een lidstaat op grond van een richtlijn vergunning heeft
verleend, entiteiten waaraan een lidstaat vergunning heeft verleend of die door
een lidstaat gereglementeerd zijn, zonder dat zulks op grond van een richtlijn
geschiedt, en entiteiten waaraan een derde land vergunning heeft verleend of
die door een derde land gereglementeerd zijn: (a)
kredietinstellingen; (b)
beleggingsondernemingen; (c)
andere vergunninghoudende of gereglementeerde
financiële instellingen; (d)
verzekeringsondernemingen; (e)
instellingen voor collectieve belegging en de
beheermaatschappijen daarvan; (f)
pensioenfondsen en de beheermaatschappijen daarvan; (g)
handelaren in grondstoffen en grondstoffenderivatenvan
grondstoffen afgeleide instrumenten; (h)
plaatselijke ondernemingen; (i)
andere institutionele beleggers. (2)
Ggrote ondernemingen
die op individueel niveau aan twee van de onderstaande omvangvereisten voldoen: — balanstotaal: || 20000000 EUR, — netto-omzet: || 40000000 EUR, — eigen vermogen: || 2000000 EUR. (3)
Nationale en regionale overheden, Ö met inbegrip
van Õ overheidsorganen die
Ö op nationaal of
regionaal niveau Õ de overheidsschuld
beheren, centrale banken, internationale en supranationale instellingen zoals
de Wereldbank, het IMF, de ECB, de EIB en andere vergelijkbare internationale
organisaties. (4)
Andere institutionele beleggers wier belangrijkste
activiteit bestaat uit het beleggen in financiële instrumenten, inclusief
instanties die zich bezig houden met de omwisseling van vermogen in effecten of
andere financiële transacties. Bovenstaande entiteiten worden als
professionele cliënten beschouwd. Zij moeten echter om behandeling als
niet-professionele cliënt kunnen verzoeken, en beleggingsondernemingen kunnen
ermee instemmen hen een hoger beschermingsniveau te bieden. Wanneer de cliënt
van een beleggingsonderneming een onderneming is als hierboven bedoeld, moet de
beleggingsonderneming, alvorens enigerlei diensten te verrichten, de cliënt
ervan in kennis stellen dat hij op grond van de informatie waarover de
beleggingsonderneming beschikt, als professionele cliënt wordt beschouwd en
derhalve als zodanig zal worden behandeld, tenzij de beleggingsonderneming en
de cliënt anders overeenkomen. De beleggingsonderneming moet de cliënt er
tevens van in kennis stellen dat deze om een wijziging van de voorwaarden van
de overeenkomst kan verzoeken teneinde een hoger beschermingsniveau te
genieten. Het is de verantwoordelijkheid van de cliënt
die als professionele cliënt wordt beschouwd om een hoger beschermingsniveau te
verzoeken wanneer hij zichzelf niet in staat acht de gelopen risico's adequaat
in te schatten of te beheren. Dit hoger beschermingsniveau zal worden
geboden wanneer een cliënt die als professionele cliënt wordt beschouwd, met
een beleggingsonderneming een schriftelijke overeenkomst aangaat om voor de
toepassing van de geldende gedragsregels niet als professionele cliënt te
worden behandeld. In deze overeenkomst moet worden aangegeven of deze
behandeling voor één of meer specifieke diensten of transacties, dan wel voor
één of meer soorten producten of transacties geldt. II.
Cliënten die op verzoek als professionele cliënt kunnen worden behandeld II.1. Criteria aan de hand waarvan wordt bepaald of een cliënt
als professioneel aan te merken is Ook aan andere cliënten dan diegenen die in
deel I zijn vermeld – onder meer overheidsinstellingen, Ö lokale
overheden, gemeenten Õ en niet-professionele
particuliere beleggers –, kan worden toegestaan afstand te doen van een deel
van de bescherming die hun door de gedragsregels wordt geboden. Het moet beleggingsondernemingen derhalve
toegestaan zijn bovenbedoelde cliënten als professionele cliënt te behandelen,
mits aan de onderstaande toepasselijke criteria is voldaan en de hieronder
beschreven procedure wordt gevolgd. Er mag evenwel niet worden aangenomen dat
de marktkennis en -ervaring van deze cliënten vergelijkbaar is met die van de
in deel I genoemde categorieën professionele cliënten. Er kan slechts op geldige wijze van de door de
gedragsregels geboden bescherming afstand worden gedaan wanneer een door de
beleggingsonderneming verrichte adequate beoordeling van de deskundigheid,
ervaring en kennis van de cliënt in het licht van de aard van de beoogde
transacties of diensten redelijke zekerheid oplevert dat de cliënt in staat is
zelf zijn beleggingsbeslissingen te nemen en de daaraan verbonden risico's in
te schatten. De toetsing van de geschiktheid van managers
en bestuurders van entiteiten waaraan op grond van richtlijnen op financieel
gebied vergunning is verleend, kan als voorbeeld dienen voor de beoordeling van
de deskundigheid en kennis. Bij kleine entiteiten moet de persoon die aan
bovenbedoelde beoordeling wordt onderworpen, de persoon zijn die gemachtigd is
om transacties voor rekening van de entiteit te verrichten. In het kader van bovenbedoelde beoordeling
moet blijken dat ten minste aan twee van de volgende criteria is voldaan: –
tijdens de voorafgaande vier kwartalen heeft de
cliënt op de desbetreffende markt per kwartaal gemiddeld 10 transacties van
significante omvang verricht; –
de omvang van de portefeuille financiële
instrumenten van de cliënt, welke zowel deposito's in contanten als financiële
instrumenten omvat, is groter dan 500 000 EUR; –
de cliënt is gedurende ten minste een jaar werkzaam
of werkzaam geweest in de financiële sector, waar hij een beroepsbezigheid
uitoefent of heeft uitgeoefend waarbij kennis van de beoogde transacties of
diensten vereist is of was. ð De lidstaten kunnen specifieke criteria
vaststellen voor de beoordeling van de deskundigheid en kennis van gemeenten en
lokale overheden die verzoeken om als professionele cliënt te worden behandeld.
Deze criteria kunnen een alternatief voor of aanvulling op de in de vorige
alinea opgesomde criteria vormen. ï II.2. Procedure De hierboven omschreven cliënten kunnen
slechts van de bescherming door de toepassing van de gedragsregels afstand doen
mits de volgende procedure wordt gevolgd: –
zij moeten de beleggingsonderneming schriftelijk
laten weten dat zij als professionele cliënt wensen te worden behandeld, hetzij
in het algemeen, hetzij met betrekking tot een specifieke beleggingsdienst of
transactie, dan wel een categorie transacties of producten; –
de beleggingsonderneming moet hen aan de hand van
een duidelijke schriftelijke waarschuwing in kennis stellen van de bescherming
en beleggerscompensatierechten die zij kunnen verliezen; –
zij moeten in een document dat los staat van de
overeenkomst schriftelijk bevestigen dat zij zich bewust zijn van de gevolgen
die aan het verlies van deze bescherming verbonden zijn. Voordat een beleggingsonderneming een verzoek
om afstand te doen van de toepassing van de gedragsregels mag inwilligen, is
zij gehouden alle redelijke maatregelen te nemen om zich ervan te vergewissen
dat een cliënt die om behandeling als professionele cliënt verzoekt, aan de in
deel II.1, gestelde toepasselijke voorwaarden voldoet. Het is echter niet de bedoeling dat de
betrekkingen tussen beleggingsondernemingen en cliënten die reeds op grond van
soortgelijke parameters en procedures als die welke hierboven zijn beschreven
als professioneel zijn aangemerkt, worden beïnvloed door eventuele nieuwe
voorschriften die uit hoofde van deze bijlage worden vastgesteld. De beleggingsondernemingen moeten passende, op
schrift gestelde interne gedragsregels en procedures toepassen om cliënten in
categorieën onder te brengen. Het is de verantwoordelijkheid van de
professionele cliënten om de beleggingsonderneming in kennis te stellen van
elke wijziging die van invloed kan zijn op hun actuele categorie-indeling.
Indien de beleggingsonderneming evenwel tot de bevinding komt dat de cliënt
niet langer voldoet aan de initiële voorwaarden op grond waarvan hij voor
behandeling als professionele cliënt in aanmerking kwam, dan moet zij passende
actie ondernemen. FINANCIEEL
MEMORANDUM te gebruiken bij elk voorstel of initiatief dat bij de
wetgevende autoriteit wordt ingediend (artikel 28 van het Financieel Reglement en
artikel 22 van de uitvoeringsvoorschriften) 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming
van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstelling(en) 1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en) 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarige financiële
kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve
kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige
financiële kader 3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 tot
wijziging van Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële
instrumenten (MiFID) Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten
voor financiële instrumenten 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[65] Interne Markt – Financiële markten 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief x Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een
proefproject/een voorbereidende actie[66] ¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande
actie ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar
een nieuwe actie 1.4. Doelstellingen 1.4.1 De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Versterken
van het beleggersvertrouwen, beperken van de risico's op marktverstoringen,
verminderen van systeemrisico's, vergroten van de efficiëntie van de financiële
markten en reduceren van onnodige kosten voor deelnemers. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling nr. In
het licht van bovenstaande algemene doelstellingen zijn de volgende specifieke
doelstellingen van belang: -
zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden tussen marktdeelnemers; -
vergroten van de markttransparantie voor marktdeelnemers; -
vergroten van de transparantie ten aanzien van de bevoegdheden van
toezichthouders op belangrijke terreinen en intensiveren van de coördinatie op
Europees niveau; -
verbeteren van de beleggersbescherming; -
aanpakken van organisatorische tekortkomingen en buitensporige risico's of het gebrek
aan controle door beleggingsondernemingen en overige marktdeelnemers. Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 1.4.3. Verwacht(e) resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Vermeld de gevolgen
die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen. Met
het voorstel wordt beoogd: -
alle markt- en handelsstructuren adequaat te reguleren, rekening houdend met de
behoeften van kleinere deelnemers, en met name van kleine en middelgrote
ondernemingen; -
een relevante kader op te zetten ten aanzien van nieuwe handelspraktijken; -
de handelstransparantie voor marktdeelnemers te vergroten ten aanzien van
aandelen en ten aanzien van de niet-aandelenmarkt; -
de transparantie te vergroten met betrekking tot de bevoegdheden van
toezichthouders; -
de consistentie te verbeteren bij de toepassing van de regelgeving en de
toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders; -
de transparantie van en het toezicht op grondstoffenderivatenmarkten te
verbeteren; -
waar nodig, de regulering van producten, diensten en dienstverrichters te
verbeteren; -
de gedragsregels voor beleggingsondernemingen aan te scherpen; -
de organisatorische eisen voor beleggingsondernemingen aan te scherpen. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Vermeld de indicatoren
aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is
uitgevoerd. • Een
verslag waarin het effect op de markt van de nieuwe georganiseerde
handelsfaciliteiten en de ervaringen van de toezichthouders met het toezicht op
deze faciliteiten worden beoordeeld. Effectindicatoren zijn het aantal
georganiseerde handelsfaciliteiten met een vergunning in de EU en het
handelsvolume dat daardoor wordt gegenereerd per financieel instrument,
vergeleken met andere handelsplatforms en met name de otc-handel. • Een
verslag over de geboekte vooruitgang bij het verleggen van handel in
gestandaardiseerde otc-derivaten naar beurzen of elektronische
handelsplatforms. Effectindicatoren zijn de hoeveelheid faciliteiten die zich
bezighouden met de handel in otc-derivaten en het volume van de handel in
otc-derivaten op beurzen en platforms, vergeleken met het volume dat nog altijd
onderhands wordt verhandeld. • Een
verslag over de werking in de praktijk van de op mkb-markten toegesneden
regeling. Effectindicatoren zijn het aantal MTF's dat als mkb-groeimarkt is
geregistreerd, het aantal emittenten dat ervoor kiest hun financiële
instrumenten op de nieuwe mkb-groeimarkten te laten verhandelen, en de
wijziging in het met mkb-emittenten samenhangende handelsvolume naar aanleiding
van de tenuitvoerlegging van de herziening van de MiFID. • Een
verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe vereisten ten aanzien van
geautomatiseerde en hoogfrequente handel. Effectindicatoren zijn het aantal
nieuwe hoogfrequent handelende ondernemingen waaraan een vergunning is
verleend, en het (eventuele) aantal gevallen van onordelijke handel dat geacht
wordt met hoogfrequente handel verband te houden. • Een
verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe transparantieregels voor
de aandelenhandel. Effectindicatoren zijn de verhouding tussen het
handelsvolume dat wordt gerealiseerd volgens de transparantieregels voor de
handel en het volume van de intransparante orders, en de ontwikkeling van het
volume en het transparantieniveau van de handel in aan aandelen verwante
instrumenten die geen aandelen zijn. • Een
verslag over het effect in de praktijk van de nieuwe transparantieregels voor
de handel in obligaties, gestructureerde producten en derivaten.
Effectindicatoren voor deze twee verslagen zijn de omvang van de spreads die
marktaanbieders bieden naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de nieuwe
transparantieregels en, in samenhang daarmee, de ontwikkeling van de kosten van
de handel in instrumenten met diverse liquiditeitsniveaus naargelang van de
verschillende categorieën activa. • Een
verslag over de werking van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen in de
praktijk. Effectindicatoren zijn het aantal aanbieders van een dienst op het
gebied van geconsolideerde transactiemeldingsregelingen, het aandeel in het
handelsvolume dat door deze regelingen wordt bestreken, en de redelijkheid van
de prijzen die zij in rekening brengen. • Een
verslag over de ervaring die is opgedaan met het mechanisme voor het verbieden
van bepaalde producten en praktijken. Effectindicatoren zijn het aantal keren
dat verbodsmechanismen zijn gebruikt en de doelmatigheid van dergelijke
verboden in de praktijk. • Een
verslag over het effect van de voorgestelde maatregelen voor
grondstoffenderivatenmarkten. Effectindicator is de verandering in de
koersvolatiliteit op de grondstoffenderivatenmarkten naar aanleiding van de
tenuitvoerlegging van de herziening van de MiFID. • Een
verslag over de ervaringen die met de regeling ten aanzien van derde landen is
opgedaan en een inventaris van het aantal en de soorten deelnemers van derde
landen aan wie toegang is verleend. Effectindicatoren zijn de toename van de
ondernemingen van derde landen als gevolg van de invoering van de nieuwe
regeling en de ervaringen die in de praktijk met het toezicht op dergelijke
ondernemingen zijn opgedaan. • Een
verslag over de ervaringen die met de maatregelen ter verbetering van de
beleggersbescherming zijn opgedaan. Effectindicatoren zijn de ontwikkeling van
de deelname van niet-professionele beleggers aan de handel in financiële
instrumenten naar aanleiding van de tenuitvoerlegging van de herziening van de
MiFID, en het aantal en de ernst van de gevallen waarin beleggers in het
algemeen en niet-professionele beleggers in het bijzonder verliezen hebben
geleden. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Korte
termijn, als gevolg van de tenuitvoerlegging van de richtlijn/verordening in de
lidstaten: -
goede regulering van alle markt- en handelsstructuren, rekening houdend met de
behoeften van kleinere deelnemers, en met name van kleine en middelgrote
ondernemingen; -
goede regulering van nieuwe handelspraktijken, zoals hoogfrequente handel; -
grotere handelstransparantie voor marktdeelnemers ten aanzien van aandelen en
ten aanzien van de niet-aandelenmarkt; -
grotere transparantie met betrekking tot de bevoegdheden van toezichthouders; -
meer consistentie bij de tenuitvoerlegging van regelgeving en de
toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders; -
grotere transparantie van en beter toezicht op grondstoffenderivatenmarkten; -
waar nodig, verbeterde regulering van producten, diensten en dienstverrichters; -
aangescherpte gedragsregels voor beleggingsondernemingen; -
aangescherpte organisatorische eisen voor beleggingsondernemingen. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
deelname van de EU De
meeste kwesties die door de herziening worden bestreken, vallen reeds binnen
het acquis en de MiFID. Bovendien zijn financiële markten in wezen grensoverschrijdend
van aard en zullen zij dat alsmaar meer worden. Internationale markten vereisen
zoveel mogelijk internationale regels. De voorwaarden waaronder bedrijven en
exploitanten in deze context kunnen concurreren, of het nu de regels inzake
transparantie voor of na de handel, de bescherming van de belegger of de
risicobeoordeling en de risicobeheersing door marktdeelnemers betreft, moeten
over alle grenzen heen gelijk zijn en vormen momenteel de kern van de MiFID.
Thans dient op Europees niveau actie te worden ondernomen om het
regelgevingskader van de MiFID zodanig te actualiseren en aan te passen dat
rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen die sinds de tenuitvoerlegging
ervan op de financiële markten hebben plaatsgevonden. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan De
richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID), die sinds
november 2007 van kracht is, is een belangrijke pijler voor de integratie van
de financiële markten in de EU. Na drie en half jaar van kracht te zijn
geweest, heeft de MiFID voor meer concurrentie tussen handelsplatforms voor
financiële instrumenten en voor een grotere keuze van beleggers tussen
dienstverrichters en beschikbare financiële instrumenten gezorgd. Deze
vooruitgang werd mede in de hand gewerkt door technologische ontwikkelingen. Er
heeft zich echter ook een aantal problemen voorgedaan. Ten eerste heeft de
toegenomen concurrentie tot nieuwe uitdagingen geleid. De voordelen van grotere
concurrentie zijn niet in dezelfde mate aan alle marktdeelnemers ten goede
gekomen en zijn niet altijd doorgegeven aan de eindbeleggers, ongeacht of dit
particuliere of institutionele beleggers betreft. De marktfragmentatie die
inherent is aan concurrentie, heeft tevens de handelsomgeving complexer
gemaakt, met name wat het verzamelen van handelsgegevens betreft. Ten tweede
hebben de technologische en marktontwikkelingen diverse bepalingen van de MiFID
ingehaald. Het gemeenschappelijk belang van transparante en gelijke concurrentievoorwaarden
tussen handelsplatforms en beleggingsondernemingen wordt daardoor ondermijnd.
Ten derde heeft de financiële crisis tekortkomingen blootgelegd in de
regulering van andere instrumenten dan aandelen, die voornamelijk tussen
professionele beleggers worden verhandeld. De vroegere aanname dat minimale
transparantie, controle en bescherming van de belegger in verband met deze
handel de marktefficiëntie sterker bevorderen, gaat niet langer op. Ten slotte
onderstrepen de snelle innovatie en de groeiende complexiteit van financiële
instrumenten het belang van een hoge mate van beleggersbescherming die gelijke
tred houdt met de recentste ontwikkelingen. Ook al waren de algemene regels van
de MiFID grotendeels gerechtvaardigd in het licht van de ervaringen van de
financiële crisis, toch is het noodzakelijk gebleken er gerichte, ambitieuze
verbeteringen in aan te brengen. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten De
vastgestelde doelstellingen sluiten aan bij de fundamentele doelstelling van de
EU om tot een geharmoniseerde en duurzame ontwikkeling van de economische
activiteiten, een hoge mate van concurrentie en een hoog niveau van
consumentenbescherming bij te dragen, met inbegrip van de veiligheid en de
economische belangen van burgers (artikel 169 VWEU). Deze
doelstellingen zijn ook consistent met het hervormingsprogramma dat is
voorgesteld door de Europese Commissie in haar mededeling getiteld "Op weg
naar Europees herstel". Meer recentelijk heeft de Commissie in haar
mededeling van 2 juni 2010 met als titel "Reguleren van financiële
diensten ter bevordering van duurzame groei" verklaard dat zij een
passende herziening van de MiFID zal voorstellen. Daarnaast
zal de herziening van de MiFID worden aangevuld met andere
wetgevingsvoorstellen die de Commissie reeds heeft goedgekeurd of binnenkort
zal goedkeuren en die betrekking hebben op de vergroting van de
markttransparantie en ‑integriteit, het tegengaan van marktverstoringen
en een betere bescherming van de belegger. Het voorstel voor een verordening
inzake baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps omvat een
publicatieregeling voor baissetransacties die het makkelijker moet maken voor
toezichthouders om eventuele gevallen van marktmanipulatie te detecteren. Ook
het voorstel voor een verordening inzake derivaten, centrale tegenpartijen en
transactieregisters zou aanzienlijke posities in derivaten transparanter moeten
maken voor toezichthouders en zou daarnaast de systeemrisico's voor
marktdeelnemers moeten beperken. Met de herziening van de richtlijn betreffende
marktmisbruik, die samen met de herziening van de MiFID zal worden
gepresenteerd, wordt beoogd het toepassingsgebied en de efficiëntie van de
richtlijn te vergroten en tot beter functionerende en gezondere financiële
markten bij te dragen. De kwestie van de specifieke transparantievereisten voor
fysieke energiemarkten en het vraagstuk van de transactiemelding ter
verzekering van de integriteit van de energiemarkten vormen het onderwerp van een
Commissievoorstel voor een verordening inzake de integriteit en de
transparantie van de energiemarkten. 1.6. Duur en financiële gevolgen ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur 1.
¨ Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en
met [DD/MM]JJJJ 2.
¨ Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ x Voorstel/initiatief met een
onbeperkte geldigheidsduur 1.7. Beheersvorm(en)[67] x Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie ¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan: 3.
¨ uitvoerende agentschappen 4.
¨ door de Unie opgerichte organen[68] 5.
¨ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een
openbaredienstverleningstaak 6.
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het
kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd
en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49
van het Financieel Reglement ¨ Gedeeld beheer met
de lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer
met internationale organisaties (geef aan welke) Verstrek, indien meer
dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”. Opmerkingen 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen Vermeld frequentie en
voorwaarden. Artikel 81
van de ontwerpverordening tot oprichting van de Europese Autoriteit voor
effecten en markten voorziet in een om de drie jaar na de effectieve start van
de werkzaamheden te verrichten evaluatie van de met de werking van de
autoriteit opgedane ervaring. Hiertoe moet de Commissie een aan het Europees
Parlement en de Raad te zenden algemeen verslag publiceren. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico’s Er
is een effectbeoordeling verricht van de voorstellen tot hervorming van het
stelsel voor financieel toezicht in de EU waarvan de ontwerpverordeningen tot
oprichting van de Europese Bankautoriteit, tot oprichting van de Europese
Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en tot oprichting van de
Europese Autoriteit voor effecten en markten vergezeld gingen. De
extra instrumenten voor de ESMA waarin het voorliggende voorstel voorziet, zijn
nodig om de ESMA in staat te stellen haar bevoegdheden uit te oefenen, en met
name haar rol ten aanzien van het volgende te vervullen: -
harmoniseren en coördineren van de regelgeving voor handelsplatforms en
vergroten van de transparantie van de derivatenmarkten door te specificeren
welke soorten derivaten op georganiseerde handelsplatforms moeten worden
verhandeld; -
zorgen voor een geharmoniseerde en hogere mate van transparantie ten aanzien
van zowel de aandelenmarkten als de niet-aandelenmarkten door de
compatibiliteit en consistentie van de vrijstellingen van de eisen inzake
transparantie vóór de handel te verzekeren en door specifieke normen voor de
datarapportering vast te stellen teneinde de gegevenskwaliteit te vergroten en
gegevensconsolidatie mogelijk te maken; -
versterken en garanderen van een consistente toepassing van nationale
toezichtbevoegdheden door: het coördineren van de nationale bevoegdheden met
betrekking tot productverboden en positiebeheer op derivatenmarkten (waarbij
aan de ESMA directe bevoegdheden op deze gebieden zouden worden verleend
teneinde in noodgevallen de gevaren voor de bescherming van de belegger en/of
de ordelijke werking van de markt te kunnen aanpakken), het harmoniseren van de
administratieve sancties op EU-niveau door richtsnoeren te verschaffen, en het
coördineren en harmoniseren van de toegangsvoorwaarden voor ondernemingen van
derde landen; -
harmoniseren en coördineren van de regels voor de bekendmaking van posities
door categorieën handelaren op grondstoffenderivatenmarkten, hetgeen het
toezicht op en de transparantie van deze markten zal verbeteren; -
harmoniseren en coördineren van de regels met betrekking tot de door
handelsplatforms openbaar te maken gegevens inzake de uitvoering van
transacties teneinde het makkelijker te maken voor beleggingsondernemingen om
hun verplichtingen op het gebied van optimale uitvoering na te komen; -
versterken van het kader voor de corporate governance door de taken te
specificeren van het benoemingscomité dat belast is met de benoeming van de
leden van het leidinggevend orgaan, en opstellen van richtsnoeren ten aanzien
van de wijze waarop de geschiktheid van de leden van het leidinggevend orgaan
kan worden beoordeeld. Doordat
deze instrumenten ontbraken, was de autoriteit niet in staat haar rol tijdig en
efficiënt te vervullen. 2.2.2. Controlemiddel(en) De
beheers- en controlesystemen waarin de ESMA-verordening voorziet, zijn ook van
toepassing in het kader van de rol die de ESMA uit hoofde van het voorliggende
voorstel vervult. De
Commissie zal ten tijde van de eerste beoordeling een besluit nemen over de
definitieve reeks indicatoren ter beoordeling van de prestaties van de Europese
Autoriteit voor effecten en markten. Voor de definitieve
beoordeling zullen de kwantitatieve indicatoren even belangrijk zijn als de
kwalitatieve informatie die tijdens de raadplegingen is ingewonnen. De
evaluatie zal om de drie jaar plaatsvinden. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Vermeld de bestaande
en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen. Met
het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen
is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad
van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing op de ESMA. De
autoriteit treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999
tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van
de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het
Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende regelingen
die op alle werknemers van de autoriteit van toepassing zijn. In
de financieringsbesluiten en -overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende
uitvoeringsinstrumenten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Rekenkamer en het
OLAF, indien nodig, controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden
van door de autoriteit toegekende financiering en bij het personeel dat voor de
verdere toewijzing van de financiering verantwoordelijk is. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Aantal [Omschrijving……………………...……….] || GK/ NGK ([69]) || van EVA-landen[70] || van kandidaat-lidstaten[71] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement || [12.040401.01] ESMA - Subsidiëring onder titels 1 en 2 (Administratieve en personeelsuitgaven) || GK || JA || NEE || NEE || NEE · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van het meerjarige
financiële kader en de begrotingsonderdelen. 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1A || Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid <DG: MARKT> || || || Jaar 2013[72] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 12.0404.01 || Vastleggingen || (1) || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Betalingen || (2) || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || || Betalingen || (2a) || || || || || || || || Uit de begroting van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten[73] || || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || 0 || 0 || 0 || || || || || TOTAAL kredieten <DG MARKT> || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Betalingen || =2+2a +3 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0 || 0 || 0 || || || || || Betalingen || (5) || 0 || 0 || 0 || || || || || TOTAAL uit de specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0 || 0 || 0 || || || || || TOTAAL kredieten voor RUBRIEK <1A> van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1.744 Betalingen || =5+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1.744 Opmerkingen: 1) Taken met betrekking tot alle markt- en
handelsstructuren Handelsplatforms De ESMA zal met zekerheid vier bindende
technische normen moeten ontwikkelen, namelijk met betrekking tot de procedure
voor de kennisgeving van handelsplatforms aan de bevoegde autoriteiten, de
bekendmaking dat en de omstandigheden waaronder de handel in financiële
instrumenten moet worden opgeschort, alsmede de samenwerking en uitwisseling
van informatie tussen handelsplatforms. Handel in derivaten De ESMA zal twee bindende technische normen
moeten ontwikkelen waarin wordt vastgelegd welke soorten derivaten of
subsoorten daarvan uitsluitend op georganiseerde handelsplatforms mogen worden
verhandeld en waarin de criteria worden gespecificeerd om uit te maken of een
soort derivaat of een subsoort daarvan als voldoende liquide kan worden
aangemerkt om op georganiseerde handelsplatforms te worden verhandeld. 2) Handelstransparantie op aandelen- en
niet-aandelenmarkten Aandelenmarkten Van de ESMA zal worden verlangd dat zij een
advies uitbrengt waarin van elke vrijstelling van transparantie vóór de handel
wordt nagegaan of deze verenigbaar is met de eisen inzake transparantie vóór de
handel voor gereglementeerde markten, MTF's en OTF's. De ESMA moet tevens bij
de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk
van deze vrijstellingen wordt gebruikgemaakt. Van de ESMA zal worden verlangd dat zij de
toepassing van de regelingen voor uitgestelde publicatie na de handel door
handelsplatforms controleert. De ESMA moet tevens bij de Commissie een jaarlijks
verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze regelingen wordt
gebruikgemaakt. Niet-aandelen Van de ESMA zal worden verlangd dat zij een
advies uitbrengt waarin van elke vrijstelling van transparantie vóór de handel
wordt nagegaan of deze verenigbaar is met de eisen inzake transparantie vóór de
handel voor gereglementeerde markten, MTF's en OTF's. De ESMA moet tevens bij
de Commissie een jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk
van deze vrijstellingen wordt gebruikgemaakt. De ESMA zal tevens de
verplichtingen inzake transparantie vóór de handel moeten controleren voor
obligaties, gestructureerde financieringsproducten en voor clearing in
aanmerking komende derivaten die beleggingsondernemingen bij de onderhandse handel
aanhouden. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding dient de ESMA aan de
Commissie verslag uit te brengen over de toepassing van deze verplichtingen. Van de ESMA zal worden verlangd dat zij de
toepassing van regelingen voor uitgestelde publicatie na de handel door
handelsplatforms controleert. De ESMA moet tevens bij de Commissie een
jaarlijks verslag indienen over de wijze waarop in de praktijk van deze
regelingen wordt gebruikgemaakt. Datarapporteringsdiensten De ESMA zal drie bindende technische normen
moeten ontwikkelen waarin de gegevensopmaken en -normen worden gespecificeerd
die door handelsplatforms, beleggingsondernemingen en goedgekeurde
publicatievoorzieningen (Approved Publication Arrangements – APA's) moeten
worden gehanteerd teneinde de consolidatie mogelijk te maken, zowel van de
informatie na de handel van aandelen- en niet-aandelenmarkten, als van de
informatie die moet worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten door
aanbieders van datarapporteringsdiensten die een vergunning aanvragen. 3) Grotere transparantie ten aanzien van de
bevoegdheden van toezichthouders; grotere consistentie bij de tenuitvoerlegging
van regelgeving en de toezichtcoördinatie door nationale toezichthouders Productverboden De ESMA zal de acties moeten coördineren die
door nationale bevoegde autoriteiten worden ondernomen om een financieel
product of financiële praktijk permanent te verbieden. Daarnaast zullen aan de
ESMA directe bevoegdheden worden verleend om in noodsituaties tijdelijk
producten of diensten te verbieden. Coördinatie van nationale maatregelen inzake
positiebeheer en positielimieten door de ESMA De ESMA zal een faciliterende en coördinerende
rol vervullen ten aanzien van de bevoegdheden van nationale bevoegde
autoriteiten inzake positiebeheer en positielimieten. Daarnaast zullen aan de
ESMA directe bevoegdheden worden verleend om van elke persoon informatie te
vragen over in gelijk welke soort derivaten aangehouden posities, om van elke
persoon te verlangen de omvang van een aangehouden positie te verminderen, en
om het vermogen van personen te beperken om een grondstoffenderivatencontract
te sluiten. Sancties De ESMA zal overeenkomstig artikel 16 van
Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten
moeten uitvaardigen over de in afzonderlijke gevallen op grond van het
nationale wettelijk kader toe te passen soorten administratieve maatregelen en
sancties en over de omvang van de administratieve geldboeten. De ESMA zal één bindende technische norm
moeten ontwikkelen ten aanzien van de procedures en formulieren voor het
indienen door de nationale bevoegde autoriteiten bij de ESMA van informatie
over administratieve maatregelen, sancties, geldboetes en strafrechtelijke
sancties. Toegangsvoorwaarden voor ondernemingen van
derde landen De ESMA zal een registratierol vervullen ten
aanzien van ondernemingen van derde landen die van plan zijn beleggingsdiensten
en ‑activiteiten in de Unie te verrichten zonder een bijkantoor in een
van de lidstaten te vestigen. Daarnaast zal de ESMA ontwerpen van technische
reguleringsnormen moeten ontwikkelen om uit te maken welke informatie de
betrokken onderneming van het derde land in haar aanvraag aan de ESMA moet
verstrekken en tevens samenwerkingsovereenkomsten moeten sluiten met de
bevoegde autoriteit van de derde landen waarvan het wettelijke en toezichtkader
als gelijkwaardig met dat van de Unie is aangemerkt. 4) Grotere transparantie van en beter toezicht
op grondstoffenderivatenmarkten Rapportage van posities door categorieën
handelaren De ESMA zal één bindende technische norm
moeten ontwikkelen waarin de drempelwaarden worden gespecificeerd waarboven de
posities van categorieën handelaren openbaar moeten worden gemaakt, de opmaak
wordt vastgelegd van de wekelijkse rapportages waarbij de openstaande posities
door de categorieën handelaren openbaar moeten worden gemaakt, en tevens de
inhoud wordt vastgesteld van de informatie die aan de leden en deelnemers van
gereglementeerde markten, MTF's en OTF's moet worden verstrekt. 5) Aangescherpte gedragsregels voor
beleggingsondernemingen Optimale uitvoering De ESMA zal twee bindende technische normen
moeten ontwikkelen: een norm waarin de inhoud, opmaak en periodiciteit worden
gespecificeerd van door de handelsplatforms te publiceren gegevens met
betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering, alsook een norm waarin de inhoud
en opmaak worden vastgelegd van de door beleggingsondernemingen te publiceren
informatie met betrekking tot de vijf belangrijkste plaatsen van uitvoering
waar zij orders van cliënten hebben uitgevoerd. De ESMA zal richtsnoeren moeten uitvaardigen
voor de beoordeling van financiële instrumenten die een structuur bevatten die
het moeilijk maakt voor de cliënt om de eraan verbonden risico’s te begrijpen. 6) Aangescherpte organisatorische eisen voor
beleggingsondernemingen Corporate governance De ESMA zal moeten zorgen voor richtsnoeren
voor de beoordeling van de geschiktheid van de leden van het leidinggevend
orgaan, rekening houdend met de verschillende rollen en functies die zij
vervullen. Van de ESMA zal worden verlangd dat zij één
bindende technische norm ontwikkelt waarin de taken worden gespecificeerd van
het benoemingscomité dat belast is met de benoeming van de leden van het
leidinggevend orgaan. Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || || TOTAAL uit de specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarige financiële kader (Referentiebedrag ) || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Betalingen || =5+ 6 || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven" in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2012 || Jaar 2013 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL DG: <MARKT> || Personele middelen || 0 || 0 || 0 || || || || || Andere administratieve uitgaven || 0 || 0 || 0 || || || || || TOTAAL DG <….> || Kredieten || || || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0 || 0 || 0 || || || || || in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen) || || || Jaar 2012[74] || Jaar 2013 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 Betalingen || 0,394 || 0,675 || 0,675 || || || || || 1,744 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten 7.
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten
nodig 8.
x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: De specifieke doelstellingen van het voorstel
zijn uiteengezet in punt 1.4.2. Deze worden gerealiseerd
via de voorgestelde wetgevingsmaatregelen die op nationaal niveau ten uitvoer
moeten worden gelegd, alsook via de inschakeling van de Europese Autoriteit
voor effecten en markten. In het bijzonder moet de rol van de ESMA, ook
al is het niet mogelijk om aan elke operationele doelstelling concrete
kwantitatieve resultaten toe te wijzen, bijdragen aan een verbetering van het
vertrouwen van beleggers en gebruikers van de derivatenmarkten, aan een
aanzienlijke vermindering van de systeemrisico's en aan een substantiële
verbetering van de marktefficiëntie. Ten eerste zullen betere
transparantieregels ten aanzien van aandelen en nieuwe transparantieregels ten
aanzien van obligaties en derivaten, in combinatie met nieuwe rapportageverplichtingen
en -systemen, resulteren in een veel grotere transparantie van de financiële
markten, met inbegrip van de grondstoffenmarkten, voor toezichthouders en
marktdeelnemers. Tezamen met de nieuwe bevoegdheden voor toezichthouders zou dit
moeten leiden tot een algehele ordelijker werking van de financiële markten.
Ten tweede zullen de nieuwe voor beleggingsondernemingen geldende
verplichtingen op het gebied van organisatie, processen en risicocontroles de
bescherming van de belegger en derhalve het vertrouwen van de belegger
vergroten. Ten derde zullen het nieuwe handelskader en de verplichtingen die
aan sommige marktdeelnemers worden opgelegd, tegelijkertijd de systeemrisico's
verkleinen en tot efficiëntere markten leiden. 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting 9.
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve
kredieten nodig 10.
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten
nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften 11.
x Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen
nodig 12.
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Opmerking: Er zijn geen extra personele en
administratieve middelen binnen DG MARKT vereist als gevolg van het voorstel.
De middelen die momenteel worden ingezet om Richtlijn 1997/9/EG te
monitoren, zullen worden gehandhaafd. 3.2.4. Verenigbaarheid met het
huidige meerjarige financiële kader 13.
¨ Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige
meerjarige financiële kader 14.
x Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de
betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader Het
voorstel voorziet in extra taken voor de ESMA. Dit vereist aanvullende middelen
onder begrotingsonderdeel 12.0404.01. 15.
¨ Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader[75]. Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de
betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering 16.
¨ Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering
door derden 17.
x Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals
hieronder wordt geraamd: Kredieten in miljoenen euro’s (tot op 3 decimalen)
Jaar N || Jaar 2012 || Jaar 2012 || Jaar 2014 || || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal Medefinancieringsbron LIDSTATEN via nationale toezichthouders van de EU(*) || 0,591 || 1,013 || 1,013 || || || || || 2,617 TOTAAL medegefinancierde kredieten || 0,591 || 1,013 || 1,013 || || || || || 2,617 (*) De schatting is gebaseerd op het huidige
financieringsmechanisme in de ontwerpversie van de ESMA-verordening (lidstaten
60% - Gemeenschap 40%). 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten 18.
x Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor
de ontvangsten 19.
¨ Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven
financiële gevolgen: 20.
¨ voor de eigen middelen 21.
¨ voor de diverse ontvangsten BIJLAGE Bijlage bij het financieel memorandum voor het
voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging
van Richtlijn 2004/39/EC betreffende markten voor financiële instrumenten
(MiFID) en voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende markten voor financiële instrumenten. Toegepaste methode en voornaamste
basisaannamen Wat de personeelsuitgaven (titel 1)
betreft, zijn de kosten die verband houden met de door de ESMA te vervullen
taken die uit beide voorstellen voortvloeien, geraamd overeenkomstig de
kostenclassificatie in de ontwerpbegroting voor 2012 van de ESMA, zoals
ingediend bij de Commissie. In beide Commissievoorstellen zijn bepalingen
vervat op grond waarvan de ESMA in totaal veertien reeksen nieuwe bindende
technische normen moet ontwikkelen, die ervoor moeten zorgen dat voorschriften
met een uitermate technisch karakter in de gehele EU op consistente wijze ten
uitvoer worden gelegd. Overeenkomstig de voorstellen wordt van de ESMA verwacht
dat zij in 2013 ongeveer 50% van de nieuwe bindende technische normen gereed
heeft. Om dit doel te bereiken, is reeds vanaf 2013 een uitbreiding van het
personeelsbestand vereist. Wat de aard van de functies betreft, is voor de
succesvolle en tijdige ontwikkeling van nieuwe bindende technische normen met
name aanvullend juridisch, beleids- en effectbeoordelingspersoneel vereist. Op basis van schattingen van de diensten van
de Commissie en de ESMA is uitgegaan van de volgende aannamen voor de raming
van het aantal voltijdequivalenten dat vereist is om de bindende technische
normen met betrekking tot de twee voorstellen te ontwikkelen: –
1 beleidsmedewerker stelt per jaar 2 bindende
technische normen van gemiddelde complexiteit op, wat betekent dat er voor 2013
4 beleidsmedewerkers nodig zijn; –
voor 8 bindende technische normen is er 1
effectbeoordelingsmedewerker nodig, wat betekent dat er voor 2013 1
effectbeoordelingsmedewerker nodig is; –
voor 5 bindende technische normen is er 1
juridische medewerker nodig, wat betekent dat er voor 2013 1 juridische
medewerker nodig is; –
voor de dagelijkse ondersteuning van voornoemde
functies is 1 aanvullend voltijds ondersteunend personeelslid vereist. Voor de ontwikkeling van de in 2013 op te
stellen bindende technische normen zijn derhalve 7 voltijdse medewerkers
vereist. Naast bindende technische normen zal de ESMA
een drietal reeksen richtsnoeren (sancties, complexiteit van de financiële
instrumenten, corporate governance) en één verslag over de toepassing van de
verplichtingen vóór de handel voor onderhands verhandelde effecten die geen
aandelen zijn moeten opstellen. Voor deze taken zijn 2 extra beleidsmedewerkers
vereist. Tot slot wordt er aan de ESMA ook een aantal
permanente taken toevertrouwd op het gebied van de vrijstelling van de
verplichtingen inzake de transparantie vóór de handel en de uitgestelde
publicatie na de handel voor aandelen- en niet-aandelenmarkten, productverboden
en positiebeheer. Voor deze taken zijn 2 extra beleidsmedewerkers vereist. Al met al betekent dit dat er 11 extra
voltijdse medewerkers nodig zijn. Overige aannamen: –
op basis van de verdeling van voltijdequivalenten
in de ontwerpbegroting voor 2012, wordt aangenomen dat de 11
voltijdequivalenten bestaan uit 8 tijdelijke functionarissen (74%),
2 gedetacheerde nationale deskundigen (16%) en 1 arbeidscontractant (10%); –
de gemiddelde jaarlijkse salariskosten voor de
verschillende personeelscategorieën zijn gebaseerd op richtsnoeren van DG BUDG; –
een wegingscoëfficiënt voor salarissen voor Parijs
van 1,27; –
de opleidingskosten zullen naar schatting
1 000 EUR per voltijdequivalent per jaar bedragen; –
de kosten van dienstreizen zullen naar schatting
10 000 EUR bedragen (raming op basis van de ontwerpbegroting voor
2012 van de kosten van dienstreizen per personeelslid); –
kosten voor aanwervingen (reiskosten, hotelkosten,
medische onderzoeken, installatie en overige toelagen, verhuizingkosten enz.)
ter grootte van 12 700 EUR (raming op basis van de ontwerpbegroting
voor 2012 van de kosten voor de indienstneming van een nieuw personeelslid). Aangenomen wordt dat de werkdruk die aan de
bovenbeschreven verhoging van het aantal voltijdequivalenten ten grondslag
ligt, in 2014 en latere jaren gelijk blijft en verband houdt met, enerzijds,
het wijzigen van de reeds ontwikkelde bindende technische normen en,
anderzijds, het opstellen van de resterende 50% van de bindende technische
normen die op grond van beide wetsvoorstellen zijn vereist. De berekeningsmethode voor de verhoging van
het vereiste budget voor de komende drie jaar wordt in meer detail uiteengezet
in onderstaande tabel. Bij de berekening wordt ervan uitgegaan dat 40% van de
kosten uit de Uniebegroting wordt gefinancierd. Kostensoort || Berekening || Bedrag (in duizenden euro's) 2013 || 2014 || 2015 || Totaal || || || || || Titel 1: Personeelsuitgaven || || || || || || || || || || 11 Salarissen, toelagen en vergoedingen || || || || || - waarvan tijdelijke functionarissen || =8*127*1,27 || 658 || 1 317 || 1 317 || 3 293 - waarvan gedetacheerde nat. deskundigen || =2*73*1,27 || 81 || 162 || 162 || 405 - waarvan arbeidscontractanten || =1*64*1,27 || 45 || 89 || 89 || 223 || || || || || 12 Uitgaven voor aanwerving || || || || || || =11*12,7 || 140 || || || 140 || || || || || 13 Uitgaven voor dienstreizen || || || || || || =11*10 || 55 || 110 || 110 || 275 || || || || || 15 Opleiding || =11*1 || 6 || 11 || 11 || 28 || || || || || Totaal titel 1: Personeelsuitgaven || || 985 || 1 689 || 1 689 || 4 363 || || || || || Waarvan Uniebijdrage (40%) || || 394 || 676 || 676 || 1 746 Waarvan bijdrage van de lidstaten (60%) || || 591 || 1.013 || 1 013 || 2 617 In onderstaande tabel wordt het voorgestelde
uitvoeringsplan voor de invulling van de negen functies voor tijdelijke
functionarissen uiteengezet: Functiegroep en rang || Tijdelijke ambten || AD 16 || || AD 15 || || AD 14 || || AD 13 || || AD 12 || || AD 11 || || AD 10 || || AD 9 || 2 || AD 8 || 3 || AD 7 || 3 || AD 6 || || AD 5 || || || || Totaal aantal AD's || 8 || [1] Bij
de herziening van de MiFID is de "Lamfalussy-procedure" gevolgd (een
vierledige regelgevingsbenadering die is aanbevolen door het Comité van wijze
mannen met betrekking tot de regulering van de Europese effectenmarkten, onder
voorzitterschap van Baron Alexandre Lamfalussy, die is goedgekeurd door de
Europese Raad van Stockholm van maart 2001, en die is gericht op effectievere
regulering van de effectenmarkten), die nader is uitgewerkt bij Verordening
(EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting
van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese autoriteit voor effecten
en markten): op niveau 1 nemen het Europees Parlement en de Raad op basis
van de medebeslissingsprocedure een richtlijn aan, die kaderbeginselen bevat en
die de Commissie de bevoegdheid geeft te handelen op niveau 2 en
gedelegeerde handelingen (artikel 290 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie; C 115/47) dan wel uitvoeringshandelingen
(artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
C 115/47) vast te stellen. Bij het opstellen van gedelegeerde handelingen
raadpleegt de Commissie deskundigen die zijn aangesteld door lidstaten. Op
verzoek van de Commissie kan de ESMA de Commissie adviseren over de technische
details die in niveau 2-wetgeving moeten worden opgenomen. Daarnaast kan de
niveau 1-wetgeving de ESMA de bevoegdheid verlenen om overeenkomstig de
artikelen 10 en 15 van de ESMA-verordening ontwerpen van technische
regulerings- en uitvoeringsnormen te ontwikkelen die door de Commissie kunnen
worden goedgekeurd (behoudens een recht op bezwaar door de Raad en het
Parlement in geval van technische reguleringsnormen). Op niveau 3 werkt de
ESMA ook aan aanbevelingen en richtsnoeren en vergelijkt zij de toezicht- en
regelgevingspraktijk door middel van collegiale toetsingen om te zorgen voor
een consistente tenuitvoerlegging en toepassing van de voorschriften die op de
niveaus 1 en 2 zijn vastgesteld. Tot slot controleert de Commissie de
naleving door de lidstaten van de EU-wetgeving en kan zij gerechtelijke stappen
ondernemen tegen lidstaten die dit nalaten. [2] Richtlijn 2004/39/EG
(MiFID-kaderrichtlijn). [3] Richtlijn 2006/73/EG
(MiFID-uitvoeringsrichtlijn) tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG
(MiFID-kaderrichtlijn). [4] Verordening
(EG) nr. 1287/2006 (MiFID-uitvoeringsverordening) tot uitvoering van
Richtlijn 2004/39/EG (MiFID-kaderrichtlijn) wat de voor
beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende het bijhouden van
gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de toelating van
financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen voor de
toepassing van genoemde richtlijn betreft (PB L 241 van 2.9.2006,
blz. 1). [5] "Monitoring
Prices, Costs and Volumes of Trading and Post-trading Services", Oxera,
2011. [6] Zie
de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Centrale Bank – Reguleren
van financiële diensten ter bevordering van duurzame groei, juni 2010
(COM(2010) 301 definitief). [7] Zie
de verklaring van de leiders van de G-20 op de top in Pittsburgh van 24-25
september 2009, http://www.pittsburghsummit.gov/mediacenter/129639.htm. [8] Naar
aanleiding hiervan publiceerde de Commissie de mededeling inzake het garanderen
van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten (COM(2009) 563 definitief),
20 oktober 2009. [9] Zie
het voorstel betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en
transactieregisters (COM(2010) 484), september 2010. [10] Zie
het Verslag van de groep deskundigen op hoog niveau inzake financieel toezicht
in de EU, onder voorzitterschap van Jacques de Larosière, februari 2009, en de
conclusies over versterking van het financieel toezicht in de EU, aangenomen
door de Raad op 9 juni 2009 (10862/09). [11] Zie
de reacties op de openbare raadpleging inzake de herziening van de MiFID:
(http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_consultations/library?l=/financial_services/mifid_instruments&vm=detailed&sb=Title)
en de samenvatting in bijlage 13 van de effectbeoordeling. [12] De
samenvatting is beschikbaar op:
http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/isd/10-09-21-hearing-summary_en.pdf. [13] Zie
het technisch advies van het CESR aan de Europese Commissie in de context van
de herziening van de MiFID en de antwoorden op het verzoek van de Europese
Commissie om aanvullende informatie, 29 juli 2010
(http://www.esma.europa.eu/popup2.php?id=7003) en het tweede technische advies
van het CESR aan de Europese Commissie in de context van de herziening van de
MiFID en de antwoorden op het verzoek van de Europese Commissie om aanvullende
informatie, 13 oktober 2010
(http://www.esma.europa.eu/popup2.php?id=7279). [14] Deze
studies zijn uitgevoerd door twee externe consultants die geselecteerd zijn
volgens de selectieprocedure vastgelegd in de regels en voorschriften van de
Europese Commissie. Deze beide studies geven niet de meningen of standpunten
van de Europese Commissie weer. [15] http://ec.europa.eu/internal_market/finservices-retail/investment_products_en.htm. [16] COM(2010) 284. [17] Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een
regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en
tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van
25.10.2003, blz. 32). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2009/29/EG,
PB L 140 van 5.6.2009, blz. 63. [18] PB C 71 E van 25.3.2003, blz. 62. [19] PB C 220 van 16.9.2003, blz. 1. [20] PB C 144 van 20.6.2003, blz. 6. [21] Advies van het Europees Parlement van 25 september
2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt
van de Raad van 8 december 2003 (PB C 60 E van 9.3.2004, blz. 1) en standpunt
van het Europees Parlement van 30 maart 2004 (nog niet bekendgemaakt in het
Publicatieblad). Besluit van de Raad van 7 april 2004. [22] PB L
145 van 30.4.2004, blz. 1. [23] PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27. Richtlijn laatstelijk
gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L
35 van 11.2.2003, blz. 1). [24] PB 56 van 4.4. 1964, blz. 878/64.
Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1992. [25] PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3.
Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG. [26] PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1. [27] PB L 335 van 17.12.2009,
blz. 1. [28] PB L Ö 177 van
30.6.2006, blz. 1. Õ 126
van 26.5.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij
Richtlijn 2002/87/EG. [29] PB L 247 van 21.9.2007, blz. 1 [30] Richtlijn 2002/87/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht
op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in
een financieel conglomeraat (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1). [31] Richtlijn 2006/49/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van
beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (herschikking) (PB L 177
van 30.6.2006, blz. 201). [32] Richtlijn 2005/60/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van
terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15). [33] PB L 141 van 11.6.1993 Ö 177 van
30.6.2006, blz. 201 Õ ,
blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/87/EG. [34] PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3. [35] PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43. [36] PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43. [37] PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. [38] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1. [39] PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26. [40] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [41] PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk
gewijzigd bij Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L
345 van 31.12.2003, blz. 64.). [42] PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31. [43] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. [44] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. [45] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [46] PB L 26 van 31.1.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk
gewijzigd bij de Akte van toetreding van 1994. [47] PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3
Ö 302 van
17.11.2009, blz. 32 Õ. Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/108/EG van het Europees Parlement en
de Raad (PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35). [48] PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk
gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de
Raad (PB L 178, 17.7.2003, p. 16). [49] PB L 331 van 15.12.2010,
blz. 84. [50] Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van
18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de
levensverzekeringsbranche (derde richtlijn schadeverzekering) (PB L 228 van
11.8.1992, blz. 1). Richtlijn
laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG (PB L 247 van 21.9.2007,
blz. 1). [51] Richtlijn 2005/68/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering (PB L 323
van 9.12.2005, blz. 1). Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG. [52] Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de
werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking) (PB L 177 van 30.6.2006,
blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/44/EG. [53] PB L 84 van 26.3.1997, blz. 22. [54] PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16. [55] è1 PB
L 345 van 31.12.2003, blz. 64. ç [56] PB L 126 van 12.5.1984, blz. 20. [57] PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk
gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L
178 van 17.7.2003, blz. 16). [58] PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45. [59] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [60] PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45. [61] è1 PB
L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç [62] è1 PB
L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç [63] PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3. [64] è1 PB
L 145 van 30.4.2004, blz. 1. ç [65] ABM: Activity-Based Management – ABB: Activity-Based
Budgeting. [66] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [67] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [68] In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement. [69] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [70] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [71] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [72] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [73] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [74] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [75] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord.