Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 /* COM/2011/0607 definitief - 2011/0268 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Werkloosheid en blijvend hoge
armoedepercentages vereisen actie op EU- en nationaal niveau. Momenteel zijn
bijna 23 miljoen mensen werkloos en naar schatting lopen meer dan 113 miljoen
het risico van armoede en uitsluiting. Sociale en werkgelegenheidskwesties zijn
een belangrijk punt van zorg voor de Europese burgers en een gebied waarop van
de Unie meer verwacht wordt. Bijkomende uitdagingen waarmee de Unie wordt
geconfronteerd, betreffen: tekortkomingen in de kwalificatieniveaus, slechte
prestaties in het actieve arbeidsmarktbeleid en het onderwijs, sociale
uitsluiting van gemarginaliseerde groepen en een lage arbeidsmobiliteit. Er
zijn zowel beleidsinitiatieven als concrete ondersteunende acties nodig. Vele van deze problemen zijn aangescherpt door
de financiële en economische crisis, demografische en migratietrends en het
snelle tempo van de technologische veranderingen. Indien deze problemen niet
doeltreffend worden aangepakt, vormen zij een belangrijke uitdaging voor de
sociale samenhang en het concurrentievermogen. Het is daarom van essentieel
belang dat de groeibevorderende investeringen in infrastructuur, regionaal
concurrentievermogen en bedrijfsontwikkeling vergezeld gaan van maatregelen ter
onderbouwing van de duurzame creatie van banen op het gebied van
arbeidsmarktbeleid, onderwijs en opleiding, sociale inclusie,
aanpassingsvermogen van werknemers, ondernemingen en ondernemers en
administratieve capaciteit. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) ondersteunt
beleidsmaatregelen en prioriteiten om vooruitgang te boeken bij de
totstandbrenging van volledige werkgelegenheid, de kwaliteit en de
productiviteit op de werkplek te verhogen, de geografische en beroepsmobiliteit
van de werknemers in de Unie te vergroten, de onderwijs- en opleidingsstelsels
te verbeteren en de sociale inclusie te bevorderen en draagt daardoor bij aan
de economische, sociale en territoriale samenhang. Aangezien het ESF volledig in lijn moet worden
gebracht met de Europa 2020-strategie en de kerndoelen daarvan, moet het de
beleidsmaatregelen van de lidstaten ondersteunen die door de lidstaten worden
nagestreefd in het kader van de geïntegreerde richtsnoeren die zijn goedgekeurd
overeenkomstig artikel 121 en artikel 148, lid 4, van het Verdrag en de
aanbevelingen betreffende de nationale hervormingsprogramma's. De vaststelling
van minimumaandelen en -bedragen voor het ESF als één van de structuurfondsen
zal ervoor zorgen dat de prioriteiten van de Unie op passende wijze tot uiting
komen in het volume van de investeringen die rechtstreeks op de Europese
burgers zijn gericht. Het ESF zal ook een waardevolle bijdrage
leveren aan andere belangrijke prioriteiten van de Europa 2020-strategie, zoals
de versterking van onze investeringen in onderzoek en innovatie, de verbetering
van de toegankelijkheid tot en het gebruik van informatie- en
communicatietechnologieën, de vergroting van het concurrentievermogen van het
midden- en kleinbedrijf, de ondersteuning van de omschakeling naar een
koolstofarme economie, de bescherming van het milieu en de bevordering van het
duurzame gebruik van middelen. Het ESF zal functioneren in synergie met het
nieuwe geïntegreerde programma voor sociale verandering en innovatie. Tezamen
zullen zij het omvattende Europese initiatief voor werkgelegenheid en sociale
inclusie vormen. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De resultaten van de openbare raadplegingen voor
het 5de voortgangsverslag over de economische, sociale en
territoriale cohesie[1],
de evaluatie van de EU-begroting[2]
en de voorstellen voor het meerjarige financiële kader[3] zijn alle in aanmerking genomen
voor dit voorstel. De openbare raadpleging over de conclusies van
het 5de cohesieverslag werd tussen 12 november 2010 en 31
januari 2011 gehouden en werd met het cohesieforum afgesloten. Er werden in
totaal 444 bijdragen ontvangen, De respondenten bestonden uit lidstaten,
regionale en lokale overheden, sociale partners, Europese belangenorganisaties,
niet-gouvernementele organisaties, burgers en andere belanghebbenden. Bij de
openbare raadpleging werd een reeks vragen gesteld over de toekomst van het
cohesiebeleid. Een samenvatting van de resultaten werd gepubliceerd op 13 mei
2011[4]. Bovendien werden specifieke conferenties en
seminars over de toekomst van het ESF georganiseerd. In juni 2010 bracht de
conferentie "ESF en Europa 2020" meer dan 450 vertegenwoordigers
van hoog niveau van overheden, sociale partners en maatschappelijke
organisaties op EU- en nationaal niveau en van derde landen samen. Bovendien
vond in december 2010 een seminar met ngo's en sociale partners over de
toekomst van het ESF plaats. Verder keurde het Europees Parlement op 7
oktober 2010 een resolutie over de toekomst van het cohesiebeleid en van het
ESF goed[5].
De Europese Commissie heeft ook gevraagd om verkennende adviezen van het
Economisch en Sociaal Comité[6]
en het Comité van de Regio's[7]
en heeft deze ontvangen. Er is deskundig advies verstrekt via de
ad-hocgroep van het ESF-comité over de toekomst van het Europees Sociaal Fonds,
een informele groep van deskundigen van de lidstaten en de sociale partners. De
ad-hocgroep is tussen december 2009 en maart 2011 zeven keer bijeengekomen.
Bovendien werd een werkgroep met vertegenwoordigers van de lidstaten opgericht
om gemeenschappelijke indicatoren te bespreken. Zij kwam vier keer bijeen en
legde de grondslag voor de voorgestelde indicatoren. Het ESF-comité heeft
tijdens zijn vergaderingen van 3 juni 2010 en 10 maart 2011 zelf adviezen over
de toekomst van het ESF uitgebracht. Zowel het Comité voor de werkgelegenheid
(EMCO) als het Comité voor sociale bescherming (SPC) hebben in januari
respectievelijk maart 2011 ook specifieke adviezen uitgebracht. De resultaten van de ex-postevaluaties van de
programma's 2000-2006 en een groot aantal studies werden als input gebruikt. Er
is een specifieke effectbeoordeling voor de ESF-verordening uitgevoerd als
onderdeel van een pakket van drie effectbeoordelingen, dat ook de verordeningen
betreffende het EFRO en het Cohesiefonds en de effectbeoordeling van de
algemene verordening betreffende het ESF, het EFRO en het Cohesiefonds omvat. De effectbeoordeling van de ESF-verordening
had vooral betrekking op de reikwijdte van het instrument en één specifiek
vereenvoudigingsaspect. Zij behandelde ook het verband tussen en de
complementariteit met de financiële instrumenten die ter beschikking staan van
DG Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie van de Commissie, met name het
ESF, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, het
Progress-programma, Eures en de microfinancieringsfaciliteit van Progress. Er bestaat zeer brede steun voor de rol van
het ESF. Het ESF wordt beschouwd als een instrument dat zorgt voor een
aanzienlijke Europese meerwaarde doordat het de lidstaten en de regio's in
staat stelt om via Europese financiering belangrijke Europese prioriteiten aan
te pakken. Het wordt beschouwd als een essentiële bouwsteen voor de aanpak van
de belangrijkste uitdagingen waarmee de Europese burgers worden geconfronteerd
en voor het boeken van vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen
van de Europa 2020-strategie. Het richten van de aandacht op de belangrijkste
uitdagingen en de aanbevelingen van de Raad wordt algemeen gezien als een
belangrijke voorwaarde vooraf voor de doeltreffendheid van de steun. De
vermindering van de complexiteit van de steun en de bijbehorende auditlast, met
name voor kleinere begunstigden, wordt ook beschouwd als een belangrijke
kwestie die moet worden aangepakt. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is opgericht
bij artikel 162 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU). Het tijdschema voor de herziening van de EU-financiering ter
bevordering van de cohesie is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw
meerjarig financieel kader, als vervat in het werkprogramma van de Commissie. Dit voorstel voor een verordening is gebaseerd
op artikel 164 VWEU. Verordening (EU) nr. […] van de Raad stelt het kader
voor actie door de structuurfondsen en het Cohesiefonds vast en bevat met name
de thematische doelstellingen, de beginselen en de regels betreffende
programmering, monitoring en evaluatie, beheer en controle. In dit algemene kader omschrijft dit voorstel
de opdracht en de reikwijdte van het ESF met de bijbehorende
investeringsprioriteiten voor de thematische doelstellingen en stelt zij
specifieke bepalingen vast betreffende de door het ESF medegefinancierde
operationele programma's en betreffende de subsidiabele uitgaven. Het ESF zal functioneren in de context van
artikel 174 VWEU, dat oproept tot actie door de Europese Unie ter versterking
van haar economische, sociale en territoriale samenhang en ter bevordering van
de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel door het verkleinen van
de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de regio's en de bevordering
van de ontwikkeling in de minst begunstigde regio's. Zoals de evaluatie van de EU-begroting heeft
benadrukt moet de EU-begroting worden gebruikt om collectieve voorzieningen en
maatregelen te financieren waar de lidstaten en de regio's dat zelf niet of
niet met beter resultaat kunnen[8].
Dit voorstel respecteert het subsidiariteitsbeginsel aangezien de taken van het
ESF in het Verdrag worden vastgesteld en het beleid ten uitvoer wordt gelegd
overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer onder naleving van de
institutionele bevoegdheden van de lidstaten en de regio's. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel van de Commissie voor een meerjarig
financieel kader behelst een bedrag van 376 miljard euro voor het
cohesiebeleid voor de periode 2014-2020. Voorgestelde begroting 2014-2020 || Miljard euro || Minimumaandeel ESF || Resulterend minimumbedrag ESF Miljard euro Minder ontwikkelde regio's Overgangsregio's Meer ontwikkelde regio's Territoriale samenwerking Cohesiefonds Extra toewijzing voor ultraperifere en dun bevolkte regio's || 162,6 38,9 53,1 11,7 68,7 0,926 || 25 % 40 % 52 % - - - || 40,7 15,6 27,6 - - - Faciliteit voor Europese verbindingen voor transport, energie en ICT || 40 miljard euro (met extra 10 miljard euro speciaal daarvoor bestemd in het Cohesiefonds) || - || *Alle cijfers in
constante prijzen van 2011 Om de fondsen in staat te stellen de
voornaamste doelstellingen van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken,
stelt dit voorstel de minimumaandelen voor het ESF voor elke in het voorstel
voor een algemene verordening omschreven categorie van regio's vast. Dit leidt
tot een totaal minimumaandeel voor het ESF van 25% van de voor het
cohesiebeleid toegewezen begroting (exclusief de toewijzing voor de faciliteit
voor Europese verbindingen), d.w.z. 84 miljard euro. De aangegeven
minimumtoewijzing voor het ESF omvat de begroting (2,5 miljard euro) voor
een komend voorstel van de Commissie betreffende voedselsteun voor de meest kansarmen.
5. SAMENVATTING
VAN DE INHOUD VAN DE VERORDENING Wat de reikwijdte betreft, stelt de
ontwerp-ESF-verordening voor 2014-2020 voor om het ESF te richten op vier
"thematische doelstellingen" in de gehele Europese Unie: i)
bevordering van werkgelegenheid en arbeidsmobiliteit; ii) investering in
onderwijs, vaardigheden en een leven lang leren; iii) bevordering van sociale
inclusie en bestrijding van armoede; iv) vergroting van de institutionele
capaciteit en bevordering van een efficiënte overheidsadministratie. Elke
thematische doelstelling wordt omgezet in steunverleningscategorieën of
"investeringsprioriteiten". Bovendien moet het ESF ook bijdragen aan
andere thematische doelstellingen zoals de ondersteuning van de omschakeling
naar een koolstofarme, klimaatbestendige en middelenefficiënte economie, de
verbetering van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën, de
versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie en de
vergroting van het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf. De concentratie van de financiering is nodig
om een toereikend en aantoonbaar effect tot stand te brengen. Met het oog op
deze concentratie wordt voorgesteld dat –
de steun voor de administratieve capaciteit wordt
beperkt tot lidstaten met minder ontwikkelde regio's of die in aanmerking komen
voor het Cohesiefonds; –
ten minste 20% van de ESF-toewijzing wordt bestemd
voor "de bevordering van de sociale inclusie en de bestrijding van de
armoede"; –
de operationele programma's de financiering
concentreren op een beperkt aantal "investeringsprioriteiten". Verder verduidelijkt en versterkt de
ontwerpverordening de bijdrage van het ESF aan de verwezenlijking van het
engagement van de Unie om de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen op te heffen
en discriminatie te voorkomen. De lidstaten moeten een robuuste
mainstreamingaanpak combineren met specifieke acties ter bevordering van
gendergelijkheid en non-discriminatie. De ontwerpverordening beoogt tevens de
versterking van de sociale innovatie en de transnationale samenwerking in het
kader van het ESF, via een prikkel in de vorm van een hoger
medefinancieringspercentage voor speciaal daartoe bestemde prioritaire assen,
specifieke programmerings- en monitoringinstrumenten, en een sterkere rol voor de
Commissie bij de uitwisseling en verspreiding van goede praktijken,
gezamenlijke acties en resultaten in de gehele Unie. Wat de monitoring- en evaluatiesystemen
betreft, stelt de ontwerpverordening minimale kwaliteitsnormen en een stel
verplichte gemeenschappelijke indicatoren voor. Dit moet ervoor zorgen dat de
monitoring deugdelijke en betrouwbare gegevens oplevert die gemakkelijk op
EU-niveau kunnen worden geaggregeerd en dat de evaluatie wordt gericht op de
beoordeling van de doeltreffendheid en het effect van de ESF-steun. De ontwerpverordening hecht groot belang aan
de betrokkenheid van de sociale partners en de niet-gouvernementele
organisaties bij de programmering en de tenuitvoerlegging van de prioriteiten
en concrete acties van het ESF. Daarom roept de ontwerpverordening op om voor
de minder ontwikkelde regio's en landen een passend bedrag aan ESF-middelen toe
te wijzen voor acties in verband met de opbouw van de capaciteit voor sociale
partners en niet-gouvernementele organisaties. De door de sociale partners
uitgevoerde gezamenlijke activiteiten zullen ook worden ondersteund, gezien hun
vitale rol op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie. In dezelfde geest stelt de ontwerpverordening
een beperkt aantal specifieke subsidiabiliteitsregels voor om de toegang tot
ESF-financiering voor kleinere begunstigden en concrete acties te
vergemakkelijken en om rekening te houden met de verschillende aard van de
ESF-acties en het verschillende type ESF-begunstigden in vergelijking met andere
fondsen. Om ervoor te zorgen dat de vereenvoudiging bij de begunstigden
aankomt, stelt de ontwerpverordening voor om het gebruik van vereenvoudigde
kostenopties uit te breiden, onder meer door het gebruik daarvan verplicht te
maken voor kleinere concrete acties. Deze bepalingen zullen de administratieve
last voor de begunstigden en de beheersautoriteiten verlichten, de
resultaatgerichtheid van het ESF versterken en bijdragen tot de vermindering
van de foutenpercentages. Ten slotte worden specifieke bepalingen voor
financiële instrumenten ingevoerd om de lidstaten en de regio's aan te moedigen
om het ESF als hefboom te gebruiken en aldus de capaciteit daarvan voor de
financiering van acties ter ondersteuning van werkgelegenheid, onderwijs en
sociale inclusie te vergroten.
2011/0268 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot
intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 164, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[9], Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[10], Gezien het advies van het Comité van de Regio′s[11], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Verordening (EU) nr. […] stelt het kader voor actie
door het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Fonds voor regionale
ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor
plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
vast en bevat met name de thematische doelstellingen, de beginselen en de
regels betreffende programmering, monitoring en evaluatie, beheer en controle.
Daarom moeten de opdracht en de reikwijdte van het Europees Sociaal Fonds
worden omschreven, tezamen met de bijbehorende investeringsprioriteiten voor de
thematische doelstellingen, en moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld
betreffende de activiteiten die door het ESF kunnen worden gefinancierd. (2)
Het ESF moet de arbeidsmogelijkheden verbeteren,
onderwijs en een leven lang leren bevorderen en een actief inclusiebeleid
ontwikkelen overeenkomstig de taken die door artikel 162 van het Verdrag aan
het ESF zijn opgedragen en moet daardoor bijdragen aan de economische, sociale
en territoriale samenhang overeenkomstig artikel 174 van het Verdrag.
Overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag moet het ESF rekening houden met de
eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, de
waarborging van een adequate sociale bescherming, de bestrijding van sociale
uitsluiting alsmede een hoog niveau van onderwijs, opleiding en bescherming van
de volksgezondheid. (3)
De Europese Raad van 17 juni 2010 heeft ertoe
opgeroepen dat alle gemeenschappelijke beleidsmaatregelen, waaronder het
cohesiebeleid, de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei ondersteunen[12].
Om het ESF volledig in lijn te brengen met de doelstellingen van deze strategie,
met name wat werkgelegenheid, onderwijs en bestrijding van sociale uitsluiting
betreft, moet het ESF de lidstaten ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van de
aanbevelingen van de Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch
beleid van de lidstaten en de Unie en de besluiten van de Raad over de
richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, die zijn
vastgesteld overeenkomstig artikel 121 en artikel 148, lid 4, van het Verdrag.
Het moet ook bijdragen aan de implementatie van de vlaggenschipinitiatieven,
met name de "Agenda voor nieuwe vaardigheden en banen"[13], "Jeugd in beweging"[14] en het "Europees platform
tegen armoede en sociale uitsluiting"[15].
Het zal ook de activiteiten in het kader van de initiatieven "Digitale
agenda"[16]
en "Innovatie-unie"[17]
ondersteunen. (4)
De Europese Unie wordt geconfronteerd met
structurele uitdagingen als gevolg van de economische globalisering, de
technologische veranderingen en de steeds meer vergrijzende beroepsbevolking en
het toenemend tekort aan vaardigheden en arbeidskrachten in bepaalde sectoren
en regio's. Zij zijn nog vergroot door de recente economische en financiële
crisis die heeft geleid tot een hogere werkloosheid, waardoor met name jongeren
en andere kwetsbare groepen, zoals migranten, worden getroffen. Het ESF moet
zijn gericht op de bevordering van de werkgelegenheid en de ondersteuning van
de arbeidsmobiliteit, de investering in onderwijs, vaardigheden en een leven
lang leren, de bevordering van de sociale inclusie en de bestrijding van armoede.
Ter bevordering van het beter functioneren van de arbeidsmarkten door het
vergroten van de transnationale geografische mobiliteit van de werknemers moet
het ESF met name de Europese diensten voor arbeidsvoorziening
(Eures-activiteiten) ondersteunen in verband met arbeidsbemiddeling en de
bijbehorende voorlichtings-, adviserings- en begeleidingsdiensten op nationaal
en grensoverschrijdend niveau. (5)
Naast deze prioriteiten moet in de minder
ontwikkelde regio's en landen en met het oog op de vergroting van de
economische groei en de arbeidsmogelijkheden de efficiency van de
overheidsdiensten worden verbeterd en moet de institutionele capaciteit van de
belanghebbenden die zorgen voor de uitvoering van het werkgelegenheids-,
onderwijs- en sociaal beleid worden versterkt. (6)
Tegelijkertijd is het van cruciaal belang dat de
ontwikkeling en het concurrentievermogen van het Europese midden- en
kleinbedrijf worden ondersteund en dat ervoor wordt gezorgd dat de mensen zich
door de verwerving van passende vaardigheden en via mogelijkheden voor een
leven lang leren kunnen aanpassen aan nieuwe uitdagingen, zoals de omschakeling
naar een kennisgebaseerde economie, de digitale agenda en de overgang naar een
koolstofarme en meer energie-efficiënte economie. Door de verwezenlijking van
zijn primaire thematische doelstellingen moet het ESF bijdragen aan de aanpak
van deze uitdagingen. In deze context moet het ESF de overstap van de
arbeidskrachten naar groenere vaardigheden en banen steunen, met name in de
sectoren energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en duurzaam transport,
rekening houdend met het voornemen van de Unie om het aandeel van de
EU-begroting dat verband houdt met klimaatmainstreaming tot ten minste 20% te
verhogen, met bijdragen uit verschillende beleidsgebieden. (7)
Het ESF moet bijdragen aan de Europa 2020-strategie
door ervoor te zorgen dat de steun meer wordt geconcentreerd op de prioriteiten
van de Europese Unie. Het ESF moet met name zijn steun voor de bestrijding van
sociale uitsluiting en armoede vergroten door het uittrekken van een speciaal
daarvoor bestemd minimumbedrag. Overeenkomstig het ontwikkelingsniveau van de
ondersteunde regio's moeten de keuze en het aantal investeringsprioriteiten
voor ESF-steun ook worden beperkt. (8)
Om te zorgen voor een nauwere monitoring en een
betere beoordeling van de resultaten die op Europees niveau met de door het ESF
ondersteunde acties zijn bereikt, moet een aantal gemeenschappelijke output- en
resultaatindicatoren worden vastgesteld. (9)
Een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de
door het ESF ondersteunde acties hangt af van een goed bestuur en een goed
partnerschap tussen alle betrokken territoriale en sociaaleconomische actoren,
met name de sociale partners en niet-gouvernementele organisaties. Het is
daarom nodig dat de lidstaten de deelname van de sociale partners en de
niet-gouvernementele organisaties aan de implementatie van het ESF aanmoedigen. (10)
De lidstaten en de Commissie moeten ervoor zorgen
dat de uitvoering van de door het ESF gefinancierde prioriteiten bijdraagt aan
de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen overeenkomstig artikel 8
van het Verdrag. Uit de evaluaties is gebleken dat het belangrijk is dat
rekening wordt gehouden met het genderaspect in alle dimensies van de
programma's, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat specifieke acties worden
ondernomen ter bevordering van de gendergelijkheid. (11)
Overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag moet de
uitvoering van de door het ESF gefinancierde prioriteiten bijdragen aan de
bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische
afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele
geaardheid. Het ESF moet steun verlenen aan de naleving van de verplichting in
het kader van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
ten aanzien van onder meer onderwijs, arbeid en werkgelegenheid en
toegankelijkheid. Het ESF moet ook de overgang van institutionele naar
gemeenschapsgebaseerde zorg bevorderen. (12)
De ondersteuning van sociale innovatie is van
cruciaal belang om het beleid meer op de sociale veranderingen af te stemmen en
om innovatieve sociale ondernemingen aan te moedigen en te ondersteunen. Met
name het beproeven en evalueren van innovatieve oplossingen voordat zij op
grotere schaal worden toegepast, is van fundamenteel belang voor de verbetering
van de doelmatigheid van het beleid en rechtvaardigt de specifieke
steunverlening uit het ESF. (13)
Transnationale samenwerking heeft een significante
meerwaarde en het is nodig dat de rol van de Commissie bij het vergemakkelijken
van de uitwisseling van ervaringen en het coördineren van de uitvoering van
relevante initiatieven wordt versterkt. (14)
De participatie van regionale en lokale
belanghebbenden is nodig voor de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie
en de voornaamste doelstellingen daarvan. Territoriale pacten, lokale
initiatieven voor werkgelegenheid en sociale inclusie, door de plaatselijke
gemeenschappen geleide lokale ontwikkelingsstrategieën en duurzame
stadsontwikkelingsstrategieën kunnen worden gebruikt en gesteund om regionale
en lokale overheden, steden, sociale partners en niet-gouvernementele
organisaties bij de uitvoering van de programma's te betrekken. (15)
Verordening (EU) nr. […] bepaalt dat de regels
betreffende subsidiabiliteit van de uitgaven op nationaal niveau moeten worden
vastgesteld, met bepaalde uitzonderingen, waarvoor in specifieke bepalingen ten
aanzien van het ESF moet worden voorzien. (16)
Om het gebruik van het ESF te vereenvoudigen en het
risico van fouten te verminderen en rekening houdend met het specifieke
karakter van de door het ESF ondersteunde concrete acties, is het nodig dat
bepalingen worden vastgesteld ter aanvulling van de artikelen 57 en 58 van
Verordening (EU) nr. […]. (17)
De lidstaten en de regio's moeten worden
aangemoedigd om het ESF via financiële instrumenten als hefboom te gebruiken
voor de ondersteuning van bijvoorbeeld studenten, het creëren van banen, de
mobiliteit van werknemers, sociale inclusie en sociaal ondernemerschap. (18)
De bevoegdheid om wetgevingshandelingen vast te
stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie moet aan de Commissie worden gedelegeerd voor de vaststelling
van de definitie van standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen en
de maximumbedragen daarvan overeenkomstig de verschillende soorten concrete
acties en voor de vaststelling van specifieke regels en voorwaarden voor
beleidsgebaseerde garanties. Het is van bijzonder belang dat de Commissie
tijdens de voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt en
deskundigen raadpleegt. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde
handelingen moet de Commissie erop toezien dat de desbetreffende documenten
gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad
worden ingediend. (19)
Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr.
1081/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het
Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1784/1999[18]. Die verordening moet daarom
worden ingetrokken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk I
Algemene bepalingen Artikel 1
Onderwerp Deze verordening stelt de opdracht van het
Europees Sociaal Fonds (ESF), de reikwijdte van de steunverlening, specifieke
bepalingen en de soorten uitgaven die voor bijstand in aanmerking komen vast. Artikel 2
Opdracht 1.
Het ESF bevordert hoge niveaus van werkgelegenheid
en arbeidskwaliteit, ondersteunt de geografische en beroepsmobiliteit van de
werknemers, vergemakkelijkt hun aanpassing aan veranderingen, moedigt een hoog
niveau van onderwijs en opleiding aan, bevordert gendergelijkheid, gelijke
kansen en non-discriminatie, vergroot de sociale inclusie en bestrijdt armoede,
en draagt daardoor bij aan de prioriteiten van de Europese Unie wat de
versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang betreft. 2.
Daarvoor ondersteunt het de lidstaten bij de
verwezenlijking van de prioriteiten en de voornaamste doelstellingen van de
Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Het ESF
ondersteunt het opzetten en uitvoeren van beleidsmaatregelen en acties,
rekening houdend met de geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en
werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[19]
en de aanbevelingen van de Raad over de nationale hervormingsprogramma's. 3.
Het ESF komt ten goede aan mensen, inclusief
kansarme groepen zoals langdurig werklozen, mensen met een handicap, migranten,
etnische minderheden, gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen die met
sociale uitsluiting worden geconfronteerd. Het ESF verleent ook steun aan
ondernemingen, systemen en structuren om de aanpassing daarvan aan nieuwe
uitdagingen te vergemakkelijken en om goed bestuur en de doorvoering van
hervormingen, met name op het gebied van het werkgelegenheids-, onderwijs- en
sociaal beleid, te bevorderen. Artikel 3
Reikwijdte van de
steunverlening 1.
In het kader van de hieronder vermelde thematische
doelstellingen en overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]
verleent het ESF steun aan de volgende investeringsprioriteiten: a) Bevordering van de werkgelegenheid en
ondersteuning van de arbeidsmobiliteit via: i) toegang tot werkgelegenheid voor
werkzoekenden en niet-actieven, waaronder plaatselijke
werkgelegenheidsinitiatieven en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit; ii) duurzame integratie op de arbeidsmarkt
van jongeren die niet werken of geen onderwijs of opleiding volgen; iii) werk als zelfstandige, ondernemerschap
en oprichting van eigen bedrijf; iv) gelijkheid van vrouwen en mannen en
combinatie van werk en privéleven; v) aanpassing van werknemers, ondernemingen
en ondernemers aan veranderingen; vi) actief en gezond ouder worden; vii) modernisering en versterking van de
arbeidsmarktinstellingen, waaronder acties ter vergroting van de transnationale
arbeidsmobiliteit. b) Investering in onderwijs, vaardigheden en
een leven lang leren via: i) vermindering van de schooluitval en
bevordering van de gelijke toegang tot hoogwaardig kleuter-, lager en
middelbaar onderwijs; ii) verbetering van de kwaliteit, de
doelmatigheid en de openheid van het hoger en daarmee gelijkwaardig onderwijs
met het oog op de verhoging van de participatie- en de onderwijsniveaus; iii) verbetering van de toegang tot een
leven lang leren, vergroting van de vaardigheden en de competenties van de
arbeidskrachten en verhoging van de arbeidsmarktrelevantie van de onderwijs- en
opleidingsstelsels. c) Bevordering van sociale inclusie en
bestrijding van armoede via: i) actieve inclusie; ii) integratie van gemarginaliseerde
gemeenschappen zoals de Roma; iii) bestrijding van discriminatie op grond
van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap,
leeftijd of seksuele geaardheid; iv) verbetering van de toegang tot
betaalbare, duurzame en hoogwaardige diensten, waaronder gezondheidszorg en
sociale diensten van algemeen belang; v) bevordering van de sociale economie en
sociale ondernemingen; vi) door de plaatselijke gemeenschappen
geleide lokale- ontwikkelingsstrategieën. d) Vergroting van de institutionele
capaciteit en een efficiënte overheidsadministratie via: i) investering in institutionele
capaciteit en in de efficiency van de overheidsadministratie en
overheidsdiensten met het oog op hervormingen, betere regelgeving en goed
bestuur.
Deze investeringsprioriteit geldt alleen voor het grondgebied van de lidstaten
die ten minste één regio van NUTS-niveau 2 hebben, als omschreven in artikel
82, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. […] of in lidstaten die in
aanmerking komen voor steunverlening uit het Cohesiefonds; ii) capaciteitsopbouw voor belanghebbenden
die het werkgelegenheids-, onderwijs- en sociaal beleid en sectorale en
territoriale pacten ten uitvoer leggen met het oog op hervormingen op
nationaal, regionaal en lokaal niveau. 2.
Op grond van de in lid 1 vermelde
investeringsprioriteiten draagt het ESF ook bij aan de andere thematische
doelstellingen van artikel 9 van Verordening (EU) nr. […], en wel hoofdzakelijk
door: a) de ondersteuning van de omschakeling naar
een koolstofarme, klimaatbestendige, middelenefficiënte en uit milieuoogpunt
duurzame economie via de hervorming van de onderwijs- en opleidingsstelsels, de
aanpassing van de vaardigheden en kwalificaties, de bijscholing van de
arbeidskrachten en het creëren van nieuwe banen in sectoren die verband houden
met milieu en energie; b) de verbetering van de toegankelijkheid,
het gebruik en de kwaliteit van de informatie- en communicatietechnologieën via
de ontwikkeling van digitale geletterdheid, investeringen in e-inclusie,
e-vaardigheden en bijbehorende ondernemersvaardigheden; c) versterking van onderzoek, technologische
ontwikkeling en innovatie via de ontwikkeling van postuniversitaire studies, de
opleiding van onderzoekers, netwerkingactiviteiten en partnerschappen tussen
instellingen voor hoger onderwijs, onderzoek- en technologische centra en
ondernemingen; d) vergroting van het concurrentievermogen
van het midden- en kleinbedrijf via de bevordering van het aanpassingsvermogen
van ondernemingen en werknemers en grotere investeringen in menselijk kapitaal.
Artikel 4
Samenhang en thematische
concentratie 1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in de
operationele programma's vastgestelde strategie en acties de nodige samenhang
vertonen en gericht zijn op de aanpak van de uitdagingen die worden genoemd in
de nationale hervormingsprogramma's en de relevante aanbevelingen van de Raad
uit hoofde van artikel 148, lid 4, van het Verdrag, om bij te dragen aan de
verwezenlijking van de voornaamste doelstellingen van de Europa 2020-strategie
inzake werkgelegenheid, onderwijs en vermindering van armoede. 2.
Ten minste 20% van de totale ESF-middelen in elke
lidstaat wordt toegewezen aan de thematische doelstelling "bevordering van
sociale inclusie en bestrijding van armoede", als vastgesteld in artikel
9, lid 9, van Verordening (EU) nr. […]. 3.
De lidstaten streven een thematische concentratie
na overeenkomstig de volgende modaliteiten: a) voor meer ontwikkelde regio's
concentreren de lidstaten 80% van de toewijzing voor elk operationeel programma
op maximaal vier van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde investeringsprioriteiten;
b) voor overgangsregio's concentreren de
lidstaten 70% van de toewijzing voor elk operationeel programma op maximaal
vier van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde investeringsprioriteiten; c) voor minder ontwikkelde regio's
concentreren de lidstaten 60% van de toewijzing voor elk operationeel programma
op maximaal vier van de in artikel 3, lid 1, vastgestelde
investeringsprioriteiten. Artikel 5
Indicatoren 1.
Gemeenschappelijke indicatoren, als vastgesteld in
de bijlage bij deze verordening, en programmaspecifieke indicatoren worden
gebruikt overeenkomstig artikel 24, lid 3, en artikel 87, lid 2, onder b)
ii), van Verordening (EU) nr. […]. Alle indicatoren worden in absolute getallen
uitgedrukt.
De gemeenschappelijke en programmaspecifieke outputindicatoren betreffen deels
of volledig uitgevoerde concrete acties. Wanneer dit relevant is voor de aard
van de ondersteunde concrete acties, worden voor 2022 cumulatief
gekwantificeerde streefcijfers vastgesteld. De indicatoren betreffende de uitgangssituatie
worden op nul gezet.
De gemeenschappelijke en programmaspecifieke resultaatindicatoren hebben
betrekking op de prioritaire assen of de in het kader van een prioritaire as
vastgestelde subprioriteiten. De indicatoren betreffende de uitgangssituatie
maken gebruik van de laatste beschikbare gegevens. Er worden cumulatief
gekwantificeerde streefcijfers voor 2022 vastgesteld. 2.
Tegelijk met de jaarlijkse uitvoeringsverslagen
dient de beheersautoriteit elektronisch gestructureerde gegevens voor elke
investeringsprioriteit in. De gegevens betreffen de categorisering en de
output- en resultaatindicatoren. Hoofdstuk II
Specifieke bepalingen voor programmering en uitvoering Artikel 6
Betrokkenheid van de partners 1.
De betrokkenheid van de sociale partners en andere
belanghebbenden, met name niet-gouvernementele organisaties, bij de uitvoering
van de operationele programma's, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU)
nr. […], kan de vorm aannemen van globale subsidies, als omschreven in artikel
112, lid 7, van Verordening (EU) nr. […]. In dit geval wordt in het
operationele programma het deel van het programma aangegeven waarop de globale
subsidie betrekking heeft, inclusief een indicatieve financiële toewijzing
daarvoor van elke prioritaire as. 2.
Ter aanmoediging van de passende deelname van de
sociale partners aan door het ESF ondersteunde acties zorgen de
beheersautoriteiten van een operationeel programma in een regio als omschreven
in artikel 82, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. […] of in voor steun
uit het Cohesiefonds in aanmerking komende lidstaten ervoor dat een passend
bedrag aan ESF-middelen wordt toegewezen aan capaciteitsopbouwende activiteiten
in de vorm van opleidingen, netwerkingmaatregelen en de versterking van de
sociale dialoog, en aan gezamenlijk door de sociale partners uitgevoerde
activiteiten. 3.
Ter aanmoediging van de passende deelname aan en de
toegang van niet-gouvernementele organisaties tot door het ESF ondersteunde
acties, met name op het gebied van sociale inclusie, gendergelijkheid en
gelijke kansen, zorgen de beheersautoriteiten van een operationeel programma in
een regio als omschreven in artikel 82, lid 2, onder a), van Verordening (EU)
nr. […] of in voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking komende lidstaten
ervoor dat een passend bedrag aan ESF-middelen wordt toegewezen aan de
capaciteitsopbouw voor niet-gouvernementele organisaties. Artikel 7
Bevordering van de gelijkheid
van vrouwen en mannen De lidstaten en de Commissie bevorderen de
gelijkheid van vrouwen en mannen door mainstreaming als bedoeld in artikel 7
van Verordening (EU) nr. […] en specifieke acties als bedoeld in artikel 3, lid
1, onder a) iv), met name om de duurzame participatie en vooruitgang van
vrouwen op de arbeidsmarkt te vergroten, de gendergebaseerde segregatie op de
arbeidsmarkt te verkleinen, genderstereotypes in het onderwijs en de
beroepsopleiding te bestrijden en de combinatie van werk en privéleven voor
vrouwen en mannen te bevorderen. Artikel 8
Bevordering van gelijke
kansen en non-discriminatie De lidstaten en de Commissie bevorderen
gelijke kansen voor iedereen, inclusief toegankelijkheid voor personen met een
handicap via mainstreaming van het beginsel van non-discriminatie als bedoeld
in artikel 7 van Verordening (EU) nr. […] en via specifieke acties in het kader
van de investeringsprioriteiten als vastgesteld in artikel 3, met name artikel 3,
lid 1, onder c) iii). Dergelijke acties zijn gericht op mensen die het risico
van discriminatie lopen en mensen met een handicap, om hun arbeidsmarktparticipatie
te vergroten, hun sociale inclusie te bevorderen, de ongelijkheden in termen
van onderwijsniveau en gezondheidsstatus te verminderen en de overgang van
institutionele naar gemeenschapsgebaseerde zorg te vergemakkelijken. Artikel 9
Sociale innovatie 1.
Het ESF bevordert de sociale innovatie op alle
onder de werkingssfeer van het ESF vallende gebieden, als omschreven in artikel
3 van deze verordening, met name met het oog op het testen en het op grotere
schaal toepassen van innovatieve oplossingen voor de aanpak van sociale
behoeften. 2.
De lidstaten geven in hun operationele programma's
de thema's voor sociale innovatie aan die aan hun specifieke behoeften
beantwoorden. 3.
De Commissie vergemakkelijkt de capaciteitsopbouw
voor sociale innovatie, met name door het ondersteunen van wederzijds leren,
het oprichten van netwerken en het verspreiden van goede praktijken en
methodologieën. Artikel 10
Transnationale samenwerking 1.
De lidstaten ondersteunen de transnationale
samenwerking met het oog op de bevordering van wederzijds leren en de
verbetering van de doeltreffendheid van de door het ESF ondersteunde
beleidsmaatregelen. Bij een transnationale samenwerking zijn partners van ten
minste twee lidstaten betrokken. 2.
De lidstaten kunnen de thema's voor transnationale
samenwerking kiezen uit een door de Commissie voorgestelde en door het
ESF-comité goedgekeurde lijst. 3.
De Commissie vergemakkelijkt de transnationale
samenwerking betreffende de in lid 2 bedoelde thema's via wederzijds leren en
gecoördineerde of gezamenlijke acties. De Commissie zet met name een platform
op EU-niveau op om de uitwisseling van ervaringen, de capaciteitsopbouw en de
netwerking, alsook de verspreiding van de relevante resultaten te
vergemakkelijken. Bovendien ontwikkelt de Commissie een gecoördineerd
uitvoeringskader met gemeenschappelijke subsidiabiliteitscriteria, types en
tijdschema's voor acties, en gemeenschappelijke methodologische benaderingen
voor monitoring en evaluatie, met het oog op de vergemakkelijking van de
transnationale samenwerking. Artikel 11
Fondsspecifieke bepalingen
voor operationele programma's 1.
In afwijking van artikel 87, lid 1, van Verordening
(EU) nr. […] kunnen operationele programma's prioritaire assen vaststellen voor
de implementatie van sociale innovatie en transnationale samenwerking, als
bedoeld in de artikelen 9 en 10. 2. In afwijking van artikel 109,
lid 3, van Verordening (EU) nr. […] wordt het maximaal
medefinancieringspercentage voor een prioritaire as met tien procentpunten
verhoogd, maar tot niet meer dan 100%, wanneer de gehele prioritaire as is
gewijd aan sociale innovatie of transnationale samenwerking of een combinatie
van beide. 3. Naast de bepaling in artikel
87, lid 3, van Verordening (EU) nr. […] stellen de operationele programma's ook
de bijdrage van de geplande, door het ESF gesteunde acties vast voor: a) de thematische doelstellingen, als
vermeld in artikel 9, leden 1 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. […], zo
nodig per prioritaire as; b) sociale innovatie en transnationale
samenwerking, als bedoeld in de artikelen 9 en 10, wanneer zij niet onder een
speciale prioritaire as vallen. Artikel 12
Specifieke bepalingen inzake
de behandeling van bijzondere territoriale kenmerken 1. Het ESF kan vanuit de
plaatselijke gemeenschap geleide, lokale ontwikkelingsstrategieën, als bedoeld
in artikel 28 van Verordening (EU) nr. […], territoriale pacten en plaatselijke
initiatieven voor werkgelegenheid, onderwijs en sociale inclusie, alsook
geïntegreerde territoriale investeringen (ITI), als bedoeld in artikel 99 van
Verordening (EU) nr. […], ondersteunen. 2. Ter aanvulling van de
steunverlening uit het EFRO, als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr.
[EFRO], kan het ESF duurzame stadsontwikkeling ondersteunen via strategieën
waarbij geïntegreerde acties worden vastgesteld om de economische, sociale en
milieu-uitdagingen aan te pakken waarmee stedelijke gebieden, die zijn
opgenomen in het partnerschapscontract, te kampen hebben. Hoofdstuk III
Specifieke bepalingen voor financieel beheer Artikel 13
Subsidiabiliteit van de
uitgaven 1.
Het ESF verstrekt steun voor subsidiabele uitgaven
die niettegenstaande artikel 109, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. […]
gezamenlijk door werkgevers en werknemers bijgedragen financiële middelen
kunnen omvatten. 2.
In afwijking van artikel 60, lid 2, van Verordening
(EU) nr. […] kan het ESF steun verlenen voor uitgaven die worden verricht voor
concrete acties die plaatsvinden buiten het programmagebied, maar binnen de
Unie, op voorwaarde dat aan de twee volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de concrete actie komt ten goede aan het
programmagebied; b) de verplichtingen van de autoriteiten
voor het programma in verband met beheer, controle en audit betreffende de
concrete actie worden nagekomen door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn
voor het programma in het kader waarvan die concrete actie wordt gesteund of
zij sluiten overeenkomsten met de autoriteiten in de lidstaat waarin de
concrete actie wordt uitgevoerd, mits wordt voldaan aan de in lid 2, onder a), vastgestelde
voorwaarden en de verplichtingen in verband met beheer, controle en audit
betreffende de concrete actie. 3.
Naast de in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU)
nr. […] bedoelde uitgaven komt de aankoop van infrastructuur, land en vastgoed
niet in aanmerking voor een bijdrage uit het ESF. 4.
Bijdragen in natura in de vorm van toelagen of
lonen, uitbetaald door een derde partij ten behoeve van de deelnemers aan een
concrete actie, kunnen in aanmerking komen voor een bijdrage uit het ESF mits
de waarde daarvan niet meer bedraagt dan de door de derde partij gedragen
kosten en de kosten zijn gemaakt overeenkomstig de nationale regels, inclusief
boekhoudregels. Artikel 14
Vereenvoudigde kostenopties 1.
Naast de in artikel 57 van Verordening (EU) nr. […]
bedoelde methoden kan de Commissie door de lidstaten betaalde uitgaven op basis
van door de Commissie vastgestelde standaardschalen van eenheidskosten en vaste
bedragen terugbetalen. De op deze basis berekende bedragen worden beschouwd als
aan de begunstigden betaalde overheidssteun en als subsidiabele uitgaven voor
de toepassing van Verordening (EU) nr. […]. Daarom wordt de Commissie gemachtigd om
overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde wetshandelingen vast te stellen
betreffende het type van de in aanmerking komende concrete acties, de
definities van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste bedragen en de
maximumbedragen daarvan, die kunnen worden aangepast overeenkomstig de
toepasselijke, gezamenlijk overeengekomen methoden. De financiële audit heeft uitsluitend tot doel te
verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling door de
Commissie op basis van de standaardschalen van eenheidskosten en vaste
bedragen. Wanneer deze vormen van financiering worden
gebruikt, kunnen de lidstaten hun eigen boekhoudpraktijken voor de
ondersteuning van concrete acties toepassen. Voor de uitvoering van deze
verordening en Verordening (EU) nr. […] worden deze boekhoudpraktijken en de
daaruit voortvloeiende bedragen niet onderworpen aan een audit door de auditautoriteit
of door de Commissie. 2.
Overeenkomstig artikel 57, lid 1, onder d), en lid
4, onder d), van Verordening (EU) nr. […] kan een vast percentage van maximaal
40% van de subsiabele directe personeelskosten worden gebruikt ter dekking van
de resterende subsidiabele kosten van een concrete actie. 3.
Terugbetaalde subsidies op basis van de
subsidiabele kosten van concrete acties, vastgesteld door middel van
financiering aan de hand van een vast percentage, standaardschalen van
eenheidskosten en vaste bedragen, als bedoeld in artikel 57, lid 1, van
Verordening (EU) nr. […] kunnen van geval tot geval worden berekend op grond
van een van tevoren door de beheersautoriteit overeengekomen ontwerpbegroting,
wanneer de overheidssteun niet meer dan 100 000 euro bedraagt. 4.
Subsidies waarvoor de overheidssteun niet meer dan
50 000 bedraagt, nemen de vorm aan van vaste bedragen of standaardschalen
van eenheidskosten, behalve voor concrete acties die steun ontvangen in het
kader van een staatsteunregeling.
Artikel 15
Financiële instrumenten 1.
Overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr.
[…] kan het ESF onder zijn werkingssfeer vallende acties en beleidsmaatregelen
steunen via financiële instrumenten, zoals risicodelingsregelingen, aandelen-
en schuldfinanciering, garantiefondsen, holdingfondsen en leningfondsen. 2.
Het ESF kan worden gebruikt ter verbetering van de
toegang tot de kapitaalmarkten voor publieke en particuliere organen op
nationaal en regionaal niveau die onder de werkingssfeer van het ESF en het
operationele programma vallende acties en beleidsmaatregelen uitvoeren via
"op het ESF-beleid gebaseerde garanties", mits de Commissie haar
goedkeuring hieraan hecht. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 16 gedelegeerde wetshandelingen vast te stellen voor de bepaling van de
specifieke regels en voorwaarden voor de aanvragen van de lidstaten, waaronder
maximumbedragen, voor beleidsgebaseerde garanties, waarbij er met name op wordt
toegezien dat het gebruik daarvan niet leidt tot excessieve schuldniveaus van
de overheidsorganen. Elke aanvraag wordt door de Commissie beoordeeld
en de Commissie keurt elke "op het ESF-beleid gebaseerde garantie"
goed, mits deze onder het in artikel 87 van Verordening (EU) nr. […] bedoelde
operationele programma valt en in overeenstemming is met de vastgestelde
specifieke regels en voorwaarden.
Hoofdstuk IV
Delegaties van bevoegdheden en slotbepalingen Artikel 16
Uitoefening van de delegatie 1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te
stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde
voorwaarden. 2.
De in artikel 14, lid 1, en artikel 15, lid 2,
bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt met ingang van 1 januari 2014 voor
onbepaalde tijd verleend. 3.
De in artikel 14, lid 1, eerste alinea, en artikel
15, lid 2, tweede alinea, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan door het Europees
Parlement of de Raad te allen tijde worden ingetrokken. Een besluit tot
intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid.
Het besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het
Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het
besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht
zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. 4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling
vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in
kennis. 5.
Een krachtens artikel 14, artikel 1, eerste alinea,
en artikel 15, lid 2, tweede alinea, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt
pas in werking als noch het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn
van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar hebben gemaakt tegen de
gedelegeerde handeling, of als zowel het Europees Parlement als de Raad de
Commissie voor het verstrijken van deze termijn heeft meegedeeld niet
voornemens te zijn bezwaar te maken. Die termijn wordt op initiatief van
het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. Artikel 17
Intrekking Verordening (EG) nr. 1081/2006 wordt met
ingang van 1 januari 2014 ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening
gelden als verwijzingen naar deze verordening. Artikel 18
Herzieningsclausule Het Europees Parlement en de Raad bekijken
deze verordening vóór 31 december 2020 opnieuw, overeenkomstig artikel 164 van
het Verdrag. Artikel 19
Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE
Gemeenschappelijke output- en resultaatindicatoren voor ESF-instrumenten 1) Gemeenschappelijke outputindicatoren
betreffende de deelnemers Onder deelnemers[20] worden personen verstaan die
direct van een ESF-investering profiteren, die kunnen worden geïdentificeerd en
om hun karakteristieken kunnen worden gevraagd en voor wie specifieke uitgaven
worden "geoormerkt". Andere begunstigden kunnen niet als deelnemers
worden beschouwd: · werklozen, onder wie langdurig werklozen* · langdurig werklozen* · inactieven* · inactieven die geen onderwijs of een opleiding volgen* · werkenden, onder wie zelfstandigen* · jonger dan 25 jaar* · ouder dan 54 jaar* · met lager (ISCED 1) of lager middelbaar onderwijs (ISCED 2)* · met hoger middelbaar (ISCED 3) of post-secundair onderwijs (ISCED 4)* · met hoger onderwijs (ISCED 5 tot en met 8)* · migranten, mensen met een buitenlandse achtergrond, minderheden
(waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma)** · mensen met een handicap** · andere kansarmen** Het totale aantal deelnemers wordt automatisch
berekend op basis van de outputindicatoren. Die gegevens over de deelnemers aan een door
het ESF gesteunde concrete actie moeten worden verstrekt in de jaarlijkse
uitvoeringsverslagen, als aangegeven in artikel 44, leden 1 en 2, en
artikel 101, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]. Alle gegevens moeten naar
geslacht worden uitgesplitst.
2) Gemeenschappelijke outputindicatoren
voor entiteiten · aantal projecten dat volledig of gedeeltelijk door sociale partners of
niet-gouvernementele organisaties wordt uitgevoerd · aantal projecten dat is gericht op overheidsadministraties of
overheidsdiensten · aantal ondersteunde micro-, kleine en middelgrote bedrijven Deze gegevens moeten worden verstrekt in de
jaarlijkse uitvoeringsverslagen, als aangegeven in artikel 44, leden 1 en 2, en
artikel 101, lid 1, van Verordening (EU) nr. […].
3) Gemeenschappelijke onmiddellijke
resultaatindicatoren betreffende de deelnemers · inactieve deelnemers die na deelname aan de actie op zoek zijn gegaan
naar werk · deelnemers die na deelname aan de actie onderwijs/opleiding hebben
gevolgd · deelnemers die na deelname aan de actie een kwalificatie hebben behaald · deelnemers die na deelname aan de actie werk hebben gevonden Deze gegevens moeten worden verstrekt in de
jaarlijkse uitvoeringsverslagen, als aangegeven in artikel 44, leden 1 en 2, en
artikel 101, lid 1, van Verordening (EU) nr. […]. Alle gegevens moeten naar
geslacht worden uitgesplitst.
4) Gemeenschappelijke
langeretermijn-resultaatindicatoren betreffende de deelnemers · deelnemers die na de deelname aan de actie 6 maanden aan het werk waren · deelnemers die na de deelname aan de actie 6 maanden als zelfstandige
werkten · deelnemers wier arbeidsmarktsituatie 6 maanden na de deelname aan de
actie verbeterd was Deze gegevens moeten worden verstrekt in de
jaarlijkse uitvoeringsverslagen, als aangegeven in artikel 44, lid 4, van
Verordening (EU) nr. […]. Zij moeten worden verzameld op basis van een
representatieve steekproef van deelnemers binnen elke prioritaire as of
subprioriteit. De interne validiteit van de steekproef moet zodanig worden
gegarandeerd dat de gegevens kunnen worden gegeneraliseerd op het niveau van de
prioritaire as of de subprioriteit. Alle gegevens moeten naar geslacht worden
uitgesplitst. [1] 5de verslag over de economische, sociale en
territoriale cohesie, november 2010. [2] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,
de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's
en de nationale parlementen: Evaluatie van de EU-begroting, COM(2010) 700 van
19.10.2010. [3] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement,
de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de
Regio's: Een begroting voor Europa 2020, COM(2011) 500 van 29.6.2011. [4] Werkdocument van de diensten van de Commissie:
Resultaten van de openbare raadpleging over de conclusies van het vijfde
verslag over de economische, sociale en territoriale cohesie, SEC (2011) 590
definitief van 13.5.2011. [5] Resolutie
van het Europees Parlement van 7 oktober 2010 over de toekomst van het Europees
Sociaal Fonds, P7_TA(2010)0357.
Resolutie van het Europees Parlement van 7 oktober 2010 over het cohesie- en
regionaal beleid van de EU na 2013, P7_TA(2010)0356. [6] PB C 132 van 3.5.2011, blz. 8. [7] PB C 166 van 7.6.2011, blz. 8. [8] COM(2010) 700 van 19.10.2010. [9] PB C van , blz.. [10] PB C van , blz.. [11] PB C van , blz.. [12] COM(2010) 2020 definitief van 3.3.2010. [13] COM(2010) 682 definitief van 23.11.2010. [14] COM(2010) 477 definitief van 15.9.2010. [15] COM(2010) 758 definitief van 16.12.2010. [16] COM(2010) 245 definitief/2 van 26.8.2010. [17] COM(2010) 546 definitief van 6.10.2010. [18] PB L 210 van 31.7.2006, blz. 12. [19] Aanbeveling van de Raad van 13 juli 2010 betreffende de
globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (PB
L 191 van 23.7.2010, blz. 28-34) en Besluit van de Raad van 21 oktober 2010
betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten
(PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46-51). [20] De door de lidstaten opgezette
gegevensverwerkingsregelingen moeten in lijn zijn met de bepalingen van
Richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en
betreffende het vrije verkeer van die gegevens, met name de artikelen 7 en 8.
De onder de met een * aangemerkte indicatoren vermelde gegevens zijn
persoonsgegevens overeenkomstig artikel 7 van bovengenoemde richtlijn. De
verwerking daarvan is nodig is om de wettelijke verplichting na te komen
waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen (artikel 7,
onder c). Voor de definitie van de voor de verwerking verantwoordelijke persoon
zie artikel 2 van voornoemde richtlijn.
De onder de met ** aangemerkte indicatoren vermelde gegevens zijn een speciale
categorie van gegevens overeenkomstig artikel 8 van bovengenoemde richtlijn. Mits
passende waarborgen worden geboden, kunnen de lidstaten om redenen van
zwaarwegend algemeen belang bij nationale wet of bij een besluit van de
toezichthoudende autoriteit nog andere afwijkingen naast die bedoeld in artikel
8, lid 2, vaststellen (artikel 8, lid 4).