52011PC0082

/* COM/2011/0082 def. - COD 2011/0039 */ Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, wat de procedures voor de vaststelling van bepaalde maatregelen betreft


NL

Brussel, 7.3.2011

COM(2011) 82 definitief

2011/0039 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, wat de procedures voor de vaststelling van bepaalde maatregelen betreft

TOELICHTING

1. Inleiding

De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft geleid tot belangrijke wijzigingen van zowel het kader voor de vaststelling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen als dat voor het voeren van handelspolitiek.

Met betrekking tot de vaststelling van gedelegeerde en van uitvoeringshandelingen maakt het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "het Verdrag") duidelijk onderscheid tussen deze twee soorten handelingen.

– Bij gedelegeerde handelingen kan de wetgever krachtens artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de uitoefening van de bevoegdheden van de Commissie controleren door middel van een intrekkingsrecht en/of een recht van bezwaar.

– Inzake uitvoeringshandelingen voorziet artikel 291 van het Verdrag niet in een controle door het Europees Parlement en de Raad op de uitoefening van de bevoegdheden door de Commissie. Deze controle kan alleen door de lidstaten worden uitgeoefend. Er moet een juridisch kader worden opgesteld om te bepalen op welke wijze de betrokken controle geschiedt.

Wat de handelspolitiek betreft, maakt het Verdrag van Lissabon het Europees Parlement medewetgever, en is voor het sluiten van overeenkomsten de goedkeuring van het Europees Parlement vereist.

Op 9 maart 2010 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [1]. Een van de hoofddoelstellingen van dit voorstel is ervoor te zorgen dat de lidstaten en niet de Raad of het Europees Parlement de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, zoals artikel 291 van het Verdrag vereist. Het voorstel voorziet hiertoe in de invoering van procedures (de raadplegings- en de onderzoeksprocedure) op grond waarvan de uitvoeringshandelingen van de Commissie aan controle door de lidstaten worden onderworpen, en in automatische aanpassing [2] van de bestaande procedures die zijn vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [3]. Op deze wijze brengt het voorstel van de Commissie de controle over haar uitvoeringshandelingen op die gebieden waarop de procedures van Besluit 1999/468/EG van de Raad van toepassing zijn, in overeenstemming met de vereisten van artikel 291 waarbij de lidstaten en niet de wetgevers die controle uitoefenen. Deze hoofdkenmerken werden in de op 16 december 2010 in eerste lezing aangenomen wetgevingsresolutie van het Europees Parlement en in de door de vertegenwoordiger van de Raad bij diens schrijven van 1 december 2010 gedane toezeggingen gehandhaafd. De Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, treedt naar verwachting op 1 maart 2011 in werking.

Zoals in het Commissievoorstel van 9 maart 2010 [4] werd opgemerkt, zal de in artikel 13 [5] van dat voorstel bedoelde aanpassing van bestaande basisbesluiten echter niet opgaan voor een aanzienlijk aantal basishandelingen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek. Deze basishandelingen waren voorheen niet aan de procedures van Besluit 1999/468 van 28 juni 1999 onderworpen. Het onderhavige voorstel betreft procedures voor de controle op en de vaststelling van wetgevingshandelingen met betrekking tot vierentwintig basishandelingen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek waarop voorheen Besluit 1999/468/EG van de Raad niet van toepassing was.

Er bestaat een andere wetgevingshandeling die in beginsel binnen het bereik van dit voorstel valt, namelijk Verordening (EEG) nr. 1842/71 van de Raad van 21 juni 1971 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije en in de Interimovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije [6]. In een aanzienlijk aantal officiële talen van de Unie zijn echter geen taalversies van deze Verordening beschikbaar. Een wijziging ervan vereist derhalve dat er van de verordening taalversies worden gecreëerd in de talen die thans niet beschikbaar zijn. In plaats van een en ander in dit voorstel in te passen verdient het de voorkeur dat de betrokken verordening wordt vervangen. Bij deze vervanging zal de Commissie de voor de besluitvorming relevante kwesties aan de orde stellen (deze zijn overigens van gelijke aard als die welke zich voordoen in het kader van Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat). De Commissie onderneemt hiertoe zo spoedig mogelijk de noodzakelijke stappen.

2. Bevoegdheid voor de raad om wetgevingshandelingen van de commissie af te wijzen

Twintig van de betrokken vierentwintig wetgevingshandelingen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek waarop Besluit 1999/468/EG van de Raad niet van toepassing is en die derhalve onder het bereik van dit voorstel vallen, voorzien erin dat de Commissie uitvoeringshandelingen –normaal gesproken doch niet uitsluitend vrijwarings- of voorlopige maatregelen- kan vaststellen, en dat de Raad deze handelingen gedurende een bepaalde periode met gekwalificeerde meerderheid kan afwijzen. De volgende basishandelingen die binnen het bereik van dit voorstel vallen, kennen dergelijke procedures:

– Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat [7];

– Verordening (EEG) nr. 2843/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland [8];

– Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen [9];

– Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld [10];

– Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen [11];

– Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, zoals gewijzigd [12];

– Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, zoals gewijzigd [13];

– Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China [14];

– Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië [15];

– Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst [16];

– Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie [17];

– Verordening (EG) nr. 140/2008 van de Raad van 19 november 2007 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds [18];

– Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds [19];

– Verordening (EG) Nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 [20];

– Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling [21];

– Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn [22];

– Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen [23];

– Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer [24];

– Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie [25];

– Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [26].

Aangezien op deze basishandelingen niet de aanpassing van bestaande basisbesluiten als bedoeld in het voorstel van de Commissie voor een Verordening inzake de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, van toepassing is, moeten eerstgenoemde basishandelingen worden gewijzigd teneinde de besluitvormingsprocedures met het nieuwe kader in overeenstemming te brengen. Waar de handelingen erin voorzien dat een besluit van de Commissie door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan worden verworpen of gewijzigd, stelt de Commissie voor de onderzoeksprocedure te gebruiken.

3. Aan de Raad voorbehouden bevoegdheden

In zestien van de vierentwintig basishandelingen heeft de Raad het recht tot vaststelling van maatregelen aan zich gehouden. De Commissie is van mening dat deze handelingen niet alleen een aanzienlijk aantal uitvoeringsbevoegdheden omvatten, maar ook bevoegdheden tot aanvulling of wijziging van de betrokken basishandelingen en verwijzingen naar de mogelijkheid om te handelen op de algemene rechtsgrondslag van artikel 207 (voorheen 133) van het Verdrag of de betrokken wetgeving in te trekken

Met betrekking tot als uitvoeringsbevoegdheden beschouwde wetgevingshandelingen bepaalt artikel 291 VWEU dat de Raad "in naar behoren gemotiveerde specifieke gevallen" uitvoeringsbevoegdheden aan zich kan houden. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat met betrekking tot een in gelijke bewoordingen aangegeven mogelijkheid "de Raad slechts in welbepaalde gevallen de uitoefening van bepaalde uitvoeringsbevoegdheden rechtstreeks aan zich [kan] houden, welke beslissing omstandig moet worden gemotiveerd. Derhalve moet de Raad aan de hand van de aard en de inhoud van het basisbesluit dat moet worden uitgevoerd of gewijzigd, naar behoren motiveren waarom een uitzondering wordt gemaakt op de regel dat in het stelsel van het Verdrag, wanneer op gemeenschapsniveau uitvoeringsmaatregelen van een basisbesluit moeten worden vastgesteld, die bevoegdheid normaal door de Commissie dient te worden uitgeoefend." [27]

De Commissie heeft de betrokken handelingen in het licht van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en met name in het licht van de aan het Europees Parlement verleende status van medewetgever op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, opnieuw onderzocht. Zij merkt op dat geen van de basishandelingen in detail vermeldt waarom maatregelen door de Raad in plaats van door de Commissie moeten worden vastgesteld. Aangezien aan de Commissie voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek, met inbegrip van handelsbeschermende maatregelen en voorlopige maatregelen, reeds uitvoeringsbevoegdheden zijn toegekend, is zij van mening dat de betrokken voorbehouden bevoegdheden moeten worden herzien en moeten worden afgestemd op de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de ingevolge artikel 291, lid 3, van het Verdrag vast te leggen wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

De wijzigingen van de Commissie van de volgende wetgevingshandelingen beogen een dergelijke verandering tot stand te brengen:

– Verordening (EG) nr. 385/96 van de Raad van 29 januari 1996 inzake bescherming tegen schade veroorzakende prijzen van vaartuigen;

– Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen;

– Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China;

– Verordening (EG) nr. 452/2003 van de Raad van 6 maart 2003 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen;

– Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst;

– Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie;

– Verordening (EG) Nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011;

– Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling;

– Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn;

– Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen;

– Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer;

– Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie;

– Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.

Wanneer de aan de Raad voorbehouden bevoegdheden niet betrekking hebben op de vaststelling van uitvoeringshandelingen, maar op de vaststelling van wijzigingen van de basishandeling, stelt de Commissie voor dat haar gedelegeerde bevoegdheden worden toegekend. De voor de volgende wetgevingshandelingen voorgestelde wijzigingen beogen een dergelijke verandering tot stand te brengen:

– Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen;

– Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst.

Ten slotte wordt in één basishandeling verlangd dat de Raad een maatregel vaststelt op basis van artikel 133 EG (thans artikel 207 van het Verdrag), en in een andere basishandeling dat de Raad de maatregel intrekt in geval zich bepaalde gebeurtenissen voordoen. De betrokken bepalingen moeten worden herzien omdat waar de Raad in het verleden bevoegdheden aan zich had gehouden, de krachtens deze bepalingen vast te stellen maatregelen noch als gedelegeerde noch als uitvoeringshandelingen kunnen worden beschouwd, maar als basisbesluiten, of wijzigingen daarvan, waarop thans artikel 207 van het Verdrag van toepassing is. De betrokken wetgevingshandelingen zijn:

– Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld;

– Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot instelling van aanvullende douanerechten op bepaalde producten uit de Verenigde Staten van Amerika.

4. Andere aanpassingen die verband houden met de toepassing van de Verordening tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren

Een aantal van de wetgevingshandelingen waarop deze verordening ziet, voorziet erin dat de Commissie een comité raadpleegt voordat zij uitvoeringshandelingen vaststelt of anderszins handelt. De Commissie stelt zich op het standpunt dat zij hetzij uitvoeringshandelingen vaststelt die door de lidstaten met gebruikmaking van de raadplegings- of de onderzoeksprocedure worden gecontroleerd, hetzij dat zij dit zonder controle doet. Zij stelt derhalve voor uit deze wetgevingshandelingen passages te schrappen die in raadpleging van de desbetreffende comités voorzien, indien de uitkomst van die raadpleging geen rechtsgevolgen heeft voor de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie.

In de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, zijn bijzondere procedures neergelegd voor de instelling van definitieve antidumping- en compenserende rechten. De Commissie verwacht dat de in die verordening vastgelegde procedures in de meeste gevallen binnen de thans geldende termijnen snel en doeltreffend ten uitvoer kunnen worden gelegd. In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden kan de toepassing van de nieuwe verordening echter, gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek, gevolgen hebben voor de tijdsduur die nodig is om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Bijgevolg is het passend bepaalde termijnen in Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn, en in Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, aan te passen. Het is met name passend om in uitzonderlijke gevallen, gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek, uiterlijk 8 maanden na de opening van het onderzoek een verlenging toe te staan van de maximumtermijn waarbinnen voorlopige maatregelen moeten worden ingesteld, tot 12 maanden vanaf de opening van het onderzoek. Voorts is het passend in uitzonderlijke gevallen, gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek, uiterlijk 9 maanden na het bericht van opening ervan een verlenging toe te staan van de maximumduur voor het onderzoek tot 18 maanden, in overeenstemming met de WTO-overeenkomsten. Hoewel belanghebbenden recht hebben volledig op de hoogte te worden gesteld en over de uitkomsten van onderzoeken opmerkingen in te dienen, is het tevens passend om de voorschriften omtrent openbaarmaking aan te passen.

5. Verhouding tot andere voorstellen

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft de Commissie reeds twee voorstellen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek aangenomen waarvan de goedkeuring zou leiden tot wijziging van basishandelingen waarbij hetzij de Raad de bevoegdheid krijgt de uitvoeringshandelingen van de Commissie te controleren, hetzij een bevoegdheid tot vaststelling van uitvoeringshandelingen wordt verleend. In de toelichtingen op deze voorstellen heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om een voorstel tot herziening van alle relevante procedures in de gemeenschappelijke handelspolitiek te presenteren en derhalve de kwestie van besluitvormingsprocedures op een horizontale basis aan te pakken [28].

Voorts zij eraan herinnerd dat het onderhavige voorstel enkel betrekking heeft op die besluitvormingsprocedures in wetgevingshandelingen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek die thans niet onder Besluit 1999/468/EG van de Raad vallen. Op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn er een aantal besluitvormingsprocedures, met inbegrip van een aantal in de handelingen waarop dit voorstel betrekking heeft, die in feite onder Besluit 1999/468/EG van de Raad vallen (met inbegrip van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011). Zoals uiteengezet in haar Verklaring van de Commissie bij de wetgevende resolutie van het Europees Parlement, is de Commissie voornemens deze handelingen opnieuw te bezien, teneinde vast te stellen of de haar verleende bevoegdheden binnen de werkingssfeer van artikel 290 of van artikel 291 van het Verdrag vallen. Zij zal mogelijk met spoed een voorstel tot de in voorkomend geval noodzakelijke wijzigingen van deze handelingen formuleren, ter invoering van gedelegeerde handelingen. Het feit dat dit voorstel niet betrekking heeft op de besluitvormingprocedures waarop Besluit 1999/468/EG van de Raad van toepassing is, moet niet aldus worden opgevat dat de Commissie van mening is dat deze besluitvormingsprocedures moeten worden beschouwd als uitvoeringshandelingen waarop artikel 291 van het Verdrag van toepassing is.

De goedkeuring van het onderhavige voorstel en de herziening van de bestaande op Besluit 1999/468/EG van de Raad gebaseerde procedures zullen tot een aanzienlijk aantal wijzigingen van de betrokken wetgevingshandelingen leiden. Ter verbetering van de leesbaarheid van de betrokken handelingen heeft de Commissie voorgesteld in de artikelen hele zinnen of leden te vervangen, ook als in werkelijkheid slechts een beperkt aantal woorden wordt gewijzigd. Voorts zal de Commissie na aanneming van de twee horizontale voorstellen zo spoedig mogelijk een codificatie van de wetgevingshandelingen voorstellen.

6. Algemene doelstellingen

De Commissie tracht met dit voorstel de veranderingen in het rechtskader en het institutionele evenwicht als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon weer te geven. Aanpassing van de controle op de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie aan de Verordening betreffende de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, biedt bijkomende voordelen. Dit maakt een meer doeltreffende en doelmatige uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie mogelijk, wat bijdraagt aan een meer doeltreffende en doelmatige gemeenschappelijke handelspolitiek. Aanpassing van de procedures aan de standaardprocedures zal ook een beter begrip van de op het gebied van handelspolitiek toepasselijke procedures mogelijk maken, en dankzij de transparantievoorschriften van de horizontale verordening zal de handelspolitiek in het algemeen transparanter worden.

2011/0039 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, wat de procedures voor de vaststelling van bepaalde maatregelen betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Een aantal basisverordeningen betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek bepaalt dat handelingen ter uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek moeten worden vastgesteld hetzij door de Raad volgens procedures die in de verschillende betrokken instrumenten zijn vervat, hetzij door de Commissie volgens specifieke procedures en onder controle van de Raad. Op deze procedures is Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [29] niet van toepassing.

(2) Deze verordeningen dienen te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat zij consistent zijn met de bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde bepalingen. Dit moet in voorkomend geval geschieden door toekenning van gedelegeerde bevoegdheden aan de Commissie en door toepassing van bepaalde procedures die worden vermeld in Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [30].

(3) De volgende verordeningen moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd:

– Verordening (EEG) nr. 2841/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat [31];

– Verordening (EEG) nr. 2843/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland [32];

– Verordening (EEG) nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen [33];

– Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld [34];

– Verordening (EG) nr. 385/96 van de Raad van 29 januari 1996 inzake bescherming tegen schade veroorzakende prijzen van vaartuigen [35];

– Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen [36];

– Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen [37];

– Verordening (EG) nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds [38];

– Verordening (EG) nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds [39];

– Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China [40];

– Verordening (EG) nr. 452/2003 van de Raad van 6 maart 2003 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen [41];

– Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika [42];

– Verordening (EG) nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië [43];

– Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst [44];

– Verordening (EG) nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie [45];

– Verordening (EG) nr. 140/2008 van de Raad van 19 november 2007 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds [46];

– Verordening (EG) nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds [47];

– Verordening (EG) Nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 [48];

– Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling [49];

– Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn [50];

– Verordening (EG) nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen [51];

– Verordening (EG) nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer [52];

– Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie [53];

– Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [54].

(4) Ter waarborging van de rechtszekerheid moet deze verordening de procedures voor de vaststelling van maatregelen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening geïnitieerd maar niet afgerond zijn, onverlet laten,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde verordeningen worden overeenkomstig de bijlage aangepast aan artikel 290 van het Verdrag of aan de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

Artikel 2

De verwijzingen naar bepalingen van de in de bijlage genoemde instrumenten moeten worden gelezen als verwijzingen naar die bepalingen zoals aangepast bij deze verordening.

Verwijzingen naar de voormalige namen van de comités moeten worden gelezen als verwijzingen naar de nieuwe namen zoals bepaald in deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening heeft geen gevolgen voor de procedures die worden geïnitieerd voor de vaststelling van in de verordeningen in de bijlage bedoelde maatregelen wanneer, bij of vóór de inwerkingtreding van deze verordening:

a) de Commissie een handeling heeft vastgesteld; of

b) krachtens een van de verordeningen raadpleging is vereist en dergelijke raadplegingen zijn geïnitieerd; of

c) krachtens een van de verordeningen een voorstel is vereist en de Commissie een dergelijk voorstel heeft aangenomen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […]

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[…] […]

BIJLAGE

Lijst van verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, die worden aangepast aan artikel 290 van het Verdrag of aan de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [55].

1. Verordening (EEG) Nr. 2841/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat [56]

Wat Verordening (EEG) nr. 2841/72 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [57].

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 2841/72 als volgt gewijzigd:

1. artikel 1 komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat - hierna te noemen de Overeenkomst - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

2. artikel 2, lid 1, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

3. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, onder e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie volgens de procedure van artikel 7, lid 2, worden vastgesteld. In dringende gevallen is artikel 7, lid 3, van toepassing.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit.";

4. het volgende artikel 7 wordt toegevoegd:

"Artikel 7

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [58] opgerichte vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [..../2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

2. Verordening (EEG) Nr. 2843/72 van de Raad van 19 december 1972 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland [59]

Wat Verordening (EEG) nr. 2843/72 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [60].

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 2843/72 als volgt gewijzigd:

1. artikel 1 komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland - hierna te noemen de Overeenkomst - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 23, 25, 25 bis en 27 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

2. artikel 2, lid 1, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

3. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 25, 25 bis en 27 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 28, lid 3, sub e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie volgens de procedure van artikel 7, lid 2, worden vastgesteld. In dringende gevallen is artikel 7, lid 3, van toepassing.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit.";

4. het volgende artikel 7 wordt toegevoegd:

"Artikel 7

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [61] opgerichte vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [..../2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing."

3. Verordening (EEG) Nr. 1692/73 van de Raad van 25 juni 1973 betreffende de vrijwaringsmaatregelen bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen [62]

Wat Verordening (EEG) nr. 1692/73 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2111] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [63].

Bijgevolg wordt Verordening (EEG) nr. 1692/73 als volgt gewijzigd:

1. artikel 1 komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan besluiten zich tot het Gemengd Comité, ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen - hierna te noemen de Overeenkomst - te wenden inzake de maatregelen bedoeld in de artikelen 22, 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst. In voorkomend geval stelt de Commissie die maatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

2. artikel 2, lid 1, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"In voorkomend geval stelt de Commissie vrijwaringsmaatregelen vast volgens de procedure van artikel 7, lid 2.";

3. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"1. Indien uitzonderlijke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen vereisen in de gevallen bedoeld in de artikelen 24, 24 bis en 26 van de Overeenkomst, alsmede in het geval van steunmaatregelen bij de uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, kunnen de in artikel 27, lid 3, sub e), van de Overeenkomst bedoelde beschermende maatregelen door de Commissie volgens de procedure van artikel 7, lid 2, worden vastgesteld. In dringende gevallen is artikel 7, lid 3, van toepassing.

2. Wanneer een lidstaat de Commissie om een optreden heeft verzocht, neemt deze binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit.";

4. het volgende artikel 7 wordt toegevoegd:

"Artikel 7

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [64] opgerichte vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [..../2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

4. Verordening (EG) Nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld [65]

Wat Verordening (EG) nr. 3286/94 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [66].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 3286/94 als volgt gewijzigd:

1. artikel 5, lid 3, komt als volgt te luiden:

"Wanneer blijkt dat de klacht niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen, wordt de klager hiervan in kennis gesteld.";

2. artikel 6, lid 4, komt als volgt te luiden:

"Wanneer blijkt dat het verzoek niet voldoende bewijsmateriaal bevat om het openen van een onderzoek te rechtvaardigen, wordt de betrokken lidstaat daarvan in kennis gesteld.";

3. artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) het kopje van het artikel komt als volgt te luiden: "Comité";

b) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. a) De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake handelsbelemmeringen, hierna "het comité" genoemd. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [..../2011].

b) Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

c) in lid 2 worden de eerste twee zinnen geschrapt;

d) de leden 3 en 4 worden geschrapt;

4. in artikel 8, lid 1, komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal voorhanden is om de inleiding van een onderzoekprocedure te rechtvaardigen en dat zulks in het belang van de Unie is, handelt zij als volgt:";

5. artikel 9, lid 2, onder a), komt als volgt te luiden:

"2. a) Noch de Commissie of de lidstaten, noch de functionarissen van de Commissie of van de lidstaten mogen de bij de toepassing van deze verordening verkregen informatie die een vertrouwelijk karakter heeft of door een bij een onderzoekprocedure betrokken partij op vertrouwelijke grondslag is verstrekt, bekendmaken, tenzij de partij die de informatie heeft verstrekt daarvoor uitdrukkelijk toestemming geeft.";

6. artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer na een onderzoekprocedure blijkt dat het belang van de Unie geen maatregelen vereist, wordt de procedure door de Commissie beëindigd volgens de procedure van artikel 7, lid 1, onder b.";

b) lid 2, onder a), komt als volgt te luiden:

"2. a) Wanneer na een onderzoekprocedure het betrokken derde land of de betrokken derde landen maatregelen neemt of nemen die bevredigend worden geacht, en de Unie derhalve geen maatregelen behoeft te nemen, kan de procedure door de Commissie worden opgeschort volgens de procedure van artikel 7, lid 1, onder b).";

c) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer hetzij na een onderzoekprocedure, hetzij op enig moment voor, tijdens of na een internationale geschillenbeslechtingsprocedure blijkt dat de meest geschikte wijze om een uit een belemmering voor het handelsverkeer voortvloeiend geschil op te lossen de sluiting van een overeenkomst met het betrokken derde land of de betrokken derde landen is, waardoor de essentiële rechten van de Unie en van het betrokken derde land of de betrokken derde landen kunnen worden gewijzigd, wordt de procedure door de Commissie opgeschort volgens de procedure van artikel 7, lid 1, onder b, en worden onderhandelingen gevoerd overeenkomstig de bepalingen van artikel 207 van het Verdrag.";

7. artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

Besluitvormingsprocedures

1. Wanneer de Unie, naar aanleiding van een overeenkomstig de artikelen 3 en 4 ingediende klacht of een overeenkomstig artikel 6 ingediend verzoek, formele internationale procedures inzake overleg of geschillenbeslechting volgt, worden de besluiten met betrekking tot de inleiding, het verloop en de beëindiging van deze procedures genomen door de Commissie.

2. Wanneer de Unie, na in overeenstemming met artikel 12, lid 2, te hebben gehandeld, een besluit dient te nemen over de op grond van artikel 11, lid 2, onder c), of artikel 12 te nemen handelspolitieke maatregelen, dan neemt zij in overeenstemming met artikel 207 van het Verdrag en in voorkomend geval met de toepasselijke procedures onverwijld een besluit.";

8. artikel 14 wordt geschrapt.

5. Verordening (EG) Nr. 385/96 van de Raad van 29 januari 1996 inzake bescherming tegen schade veroorzakende prijzen van vaartuigen [67]

Wat Verordening (EG) nr. 385/96 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [68].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 385/96 als volgt gewijzigd:

1. artikel 5, lid 11, komt als volgt te luiden:

"Wanneer, onverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 2, blijkt dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie daartoe over binnen 45 dagen na indiening van de klacht of, ingeval de procedure overeenkomstig het bepaalde in lid 8 wordt ingeleid, binnen zes maanden na de datum waarop de verkoop van het vaartuig bekend was of had moeten zijn, en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal werd ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie werd ingediend.";

2. artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"Wanneer blijkt dat beschermende maatregelen overbodig zijn wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de procedure van artikel 10, lid 2.";

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van schade veroorzakende prijzen en daaruit voortvloeiende schade, legt de Commissie de betrokken scheepsbouwer, overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 2, een prijsschadeheffing op. Het bedrag van de prijsschadeheffing is gelijk aan de vastgestelde prijsschademarge. De Commissie neemt de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van haar besluit, met name wat de inning van de prijsschadeheffing betreft.";

3. in artikel 8 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Het onderzoek kan zonder de instelling van een prijsschadeheffing worden beëindigd indien de scheepsbouwer de verkoop van het vaartuig tegen een schade veroorzakende prijs definitief en onvoorwaardelijk ongedaan maakt of een alternatieve door de Commissie goedgekeurde gelijkwaardige maatregel aanvaardt.";

4. artikel 9, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Indien de betrokken scheepsbouwer de overeenkomstig artikel 7 opgelegde prijsschadeheffing niet betaalt, neemt de Commissie tegenmaatregelen in de vorm van de ontzegging van ladings- en lossingsrechten ten aanzien van de door de betrokken scheepsbouwer gebouwde vaartuigen.";

5. artikel 10 komt als volgt te luiden:

"Artikel 10

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité schade veroorzakende prijzen van vaartuigen. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [..../2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

6. artikel 13, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie en de lidstaten en de functionarissen van de Commissie en de lidstaten maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die ze heeft verstrekt geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor deze persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, behalve wanneer in deze verordening anders wordt bepaald, niet bekendgemaakt.";

7. artikel 14, lid 3, komt als volgt te luiden:

"3. De mededeling wordt schriftelijk gedaan. Zij geschiedt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, zo spoedig mogelijk en normaal uiterlijk één maand voordat de Commissie een definitief besluit neemt. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet mededelen, dan deelt zij deze mede zodra dit mogelijk is. Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk meegedeeld.".

6. Verordening (EG) Nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen [69]

Wat Verordening (EG) nr. 2271/96 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag, teneinde de bijlage bij die verordening te kunnen wijzigen.

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2271/96 moeten worden vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [70].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2271/96 als volgt gewijzigd:

1. artikel 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Overeenkomstig de relevante Verdragsbepalingen en onverminderd de bepalingen van artikel 7, onder c), kan de Commissie in overeenstemming met de artikelen 11 bis, 11 ter en 11 quater gedelegeerde handelingen vaststellen om aan de bijlage bij deze verordening wetten toe te voegen of daarin wetten te schrappen.";

2. artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

1. Voor de toepassing van artikel 7, onder b) en c), wordt de Commissie bijgestaan door het Comité extraterritoriale wetgeving. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. […./2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

3. de volgende artikelen 11 bis, 11 ter en 11 quater worden ingevoegd:

"Artikel 11 bis

1. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 1 wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

3. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de in de artikelen 11 ter en 11 quater gestelde voorwaarden.

Artikel 11 ter

1. De in de tweede alinea van artikel 1 bedoelde delegatie van bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de delegatie van bevoegdheden zal intrekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 11 quater

1. Het Europees Parlement en de Raad mogen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

2. Indien bij het verstrijken van deze termijn noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar tegen de gedelegeerde handeling heeft aangetekend, wordt deze in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt zij op de daarin bepaalde datum in werking.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar tegen een gedelegeerde handeling aantekent, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.".

7. Verordening (EG) Nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen [71]

Wat Verordening (EG) nr. 1515/2001 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [72].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1515/2001 als volgt gewijzigd:

1. artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"1. Wanneer het orgaan voor geschillenbeslechting een rapport opstelt betreffende een maatregel van de Unie die is genomen krachtens het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1225/2009, Verordening (EG) nr. 597/2009 of de onderhavige verordening ("betwiste maatregel"), kan de Commissie in overeenstemming met de procedure van artikel 3 bis, lid 2 een of meer van de volgende maatregelen nemen:";

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend.";

c) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Wanneer opschorting van de betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Commissie, die haar besluit neemt in overeenstemming met de in artikel 3 bis, lid 2, bedoelde procedure.";

2. artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie kan bovendien, indien zij dit wenselijk acht, alle in artikel 1, lid 1, bedoelde dienstig geachte maatregelen nemen teneinde rekening te houden met de interpretatie van rechtsregels in een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting betreffende een niet-betwiste maatregel.";

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend.";

c) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Wanneer opschorting van de niet-betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Commissie, die haar besluit neemt in overeenstemming met de in artikel 3 bis, lid 2, bedoelde procedure.";

3. het volgende artikel 3 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 3 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad ingestelde Antidumpingcomité, of in voorkomend geval door het bij artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad ingestelde Antisubsidiecomité. Deze comités zijn comités in de zin van Verordening (EU) nr. […./2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

8. Verordening (EG) Nr. 2248/2001 van de Raad van 19 november 2001 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds [73]

Wat Verordening (EG) nr. 2248/2001 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [74].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 2248/2001 als volgt gewijzigd:

1. artikel 7 bis wordt als volgt gewijzigd:

a) de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

"3bis Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3ter Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

b) in lid 6 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Na het overleg kan de Commissie, indien geen andere regeling kan worden getroffen, volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, besluiten om niet te handelen of om passende maatregelen als bedoeld in de artikelen 25 en 26 van de interimovereenkomst of later de artikelen 38 en 39 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst te nemen. In dringende gevallen is artikel 7 bis, lid 3 ter, van toepassing.";

c) de leden 7, 8 en 9 worden geschrapt;

2. artikel 7 ter komt als volgt te luiden:

"Artikel 7 ter

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 25, lid 4, onder b), en artikel 26, lid 4, van de interimovereenkomst of later artikel 38, lid 4, onder b), en artikel 39, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, onmiddellijk de maatregelen treffen waarin is voorzien in de artikelen 25 en 26 van de interimovereenkomst respectievelijk de artikelen 38 en 39 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. In dringende gevallen is artikel 7 bis, lid 3 ter, van toepassing.

Indien een lidstaat een verzoek aan de Commissie voorlegt, beslist deze hierover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.";

3. in artikel 7 sexties komt de tweede zin van lid 1 als volgt te luiden:

"Zo nodig neemt zij vrijwaringsmaatregelen volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, behalve in geval van steun waarop Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn [75] van toepassing is; in dat geval worden maatregelen genomen volgens de in die verordening omschreven procedures.".

9. Verordening (EG) Nr. 153/2002 van de Raad van 21 januari 2002 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds, en de interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds [76]

Wat Verordening (EG) nr. 153/2002 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [77].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 153/2002 als volgt gewijzigd:

1. artikel 7 bis wordt als volgt gewijzigd:

a) de volgende leden 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

"3bis Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3ter Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [6] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

b) in lid 6 komt de eerste alinea te luiden:

"Na het overleg kan de Commissie, indien geen andere regeling kan worden getroffen, volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, besluiten om niet te handelen of om passende maatregelen als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de interimovereenkomst of later de artikelen 37 en 38 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst te nemen. In dringende gevallen is artikel 7 bis, lid 3 ter, van toepassing.";

c) de leden 7, 8 en 9 worden geschrapt;

2. artikel 7 ter komt als volgt te luiden:

"Artikel 7 ter

Uitzonderlijke en kritieke omstandigheden

In uitzonderlijke en kritieke omstandigheden in de zin van artikel 24, lid 4, onder b), en artikel 25, lid 4, van de interimovereenkomst of later artikel 37, lid 4, onder b, en artikel 38, lid 4, van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, onmiddellijk de maatregelen treffen waarin is voorzien in de artikelen 24 en 25 van de interimovereenkomst respectievelijk de artikelen 37 en 38 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. In dringende gevallen is artikel 7 bis, lid 3 ter, van toepassing.

Indien een lidstaat een verzoek voorlegt aan de Commissie, beslist deze hierover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.";

3. in artikel 7 sexties komt de tweede zin van lid 1 als volgt te luiden:

"In voorkomend geval neemt zij vrijwaringsmaatregelen volgens de procedure van artikel 7 bis, lid 3 bis, behalve in geval van steun waarop Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn [78] van toepassing is; in dat geval worden maatregelen genomen volgens de in die verordening omschreven procedures.".

10. Verordening (EG) Nr. 427/2003 van de Raad van 3 maart 2003 over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit de Volksrepubliek China en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 519/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen [79]

Wat Verordening (EG) nr. 427/2003 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [80].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 427/2003 als volgt gewijzigd:

1. artikel 5, lid 4, komt als volgt te luiden:

"Wanneer het duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure in te leiden en eventueel overleg op grond van lid 3 niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing heeft geleid, maakt de Commissie dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.";

2. artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komen de tweede en de derde zin als volgt te luiden:

"De Commissie neemt deze voorlopige maatregelen volgens de procedure van artikel 15, lid 2. In dringende gevallen is artikel 15, lid 3, van toepassing.";

b) lid 3 wordt geschrapt;

3. artikel 8 komt als volgt te luiden:

"Artikel 8

Beëindiging zonder maatregelen

Indien bilaterale vrijwaringsmaatregelen onnodig worden geacht, wordt het onderzoek of de procedure beëindigd volgens de procedure van artikel 15, lid 2.";

4. artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Indien het in lid 1 bedoelde overleg binnen 60 dagen na ontvangst van het verzoek om overleg niet tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leidt, wordt volgens de procedure van artikel 15, lid 2, een definitieve vrijwaringsmaatregel of maatregel wegens handelsverlegging vastgesteld.";

b) de leden 3 tot en met 6 worden geschrapt.

5. artikel 12, lid 4, komt als volgt te luiden:

"Wanneer de Commissie van oordeel is dat een vrijwaringsmaatregel moet worden ingetrokken of gewijzigd, zal zij deze intrekken of wijzigen.";

6. artikel 14, lid 4, komt als volgt te luiden:

"4. In het belang van de Unie kunnen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij besluit van de Commissie voor een periode van negen maanden worden geschorst. De schorsing kan volgens de procedure van artikel 15, lid 2, voor een verdere periode, van ten hoogste een jaar, worden verlengd. Maatregelen kunnen slechts worden geschorst wanneer de omstandigheden op de markt tijdelijk zo zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat deze schorsing weer tot een verstoring van de markt leidt. Maatregelen kunnen te allen tijde na overleg opnieuw worden ingesteld indien de reden van de schorsing niet meer geldig is.";

7. artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Artikel 15

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [81] opgerichte Vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. […/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

4. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. […./2011] wordt wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. [..../2011] daarom verzoekt.";

8. artikel 17, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie en de lidstaten of de functionarissen van de Commissie of de lidstaten maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die deze heeft verstrekt, geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor deze persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of die verband houdt met het overleg op grond van artikel 12 of met het overleg zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 1, of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, tenzij in deze verordening anders is bepaald, niet bekendgemaakt.";

9. in artikel 18, lid 4, komt de vierde zin als volgt te luiden:

"Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk medegedeeld.";

10. artikel 19, leden 5 en 6, komen als volgt te luiden:

"5. De Commissie onderzoekt de informatie die op passende wijze is verstrekt, en gaat na of deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van de informatie, wordt aan het comité voorgelegd.

6. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, mogen verzoeken dat de gegevens en overwegingen op grond waarvan waarschijnlijk definitieve besluiten worden genomen, aan hen worden meegedeeld. Deze informatie wordt hun zoveel mogelijk verstrekt, zonder dat dit afbreuk doet aan de later door de Commissie te nemen besluiten.".

11. Verordening (EG) Nr. 452/2003 van de Raad van 6 maart 2003 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen [82]

Wat Verordening (EG) nr. 452/2003 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [83].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 452/2003 als volgt gewijzigd:

1. in artikel 1, lid 1, komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"Wanneer de Commissie van oordeel is dat een combinatie van antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van dezelfde ingevoerde producten een groter effect zou kunnen sorteren dan voor de doeleinden van de handelsbescherming van de Unie wenselijk is, dan kan zij volgens de procedure van artikel 2 bis, lid 2, een of meer van de volgende maatregelen nemen die zij dienstig acht:";

2. het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 2 bis

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad [84] opgerichte Antidumpingcomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

12. Verordening (EG) Nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika [85]

De bevoegdheid tot intrekking van Verordening (EG) nr. 673/2005 is aan de Raad toegekend. Deze bevoegdheid moet worden ingetrokken, en op de intrekking van deze verordening moet artikel 207 van het Verdrag van toepassing zijn.

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt derhalve geschrapt.

13. Verordening (EG) Nr. 1616/2006 van de Raad van 23 oktober 2006 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Albanië [86]

Wat Verordening (EG) nr. 1616/2006 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [87].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1616/2006 als volgt gewijzigd:

1. in artikel 7 komen de derde tot en met de vijfde alinea als volgt te luiden:

"De Commissie neemt deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

2. artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie neemt deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

3. het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Comité

1. Voor de toepassing van de artikelen 7 en 8 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [88] opgerichte Vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

14. Verordening (EG) Nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst [89]

Wat Verordening (EG) nr. 1528/2007 aangaat, moet de Commissie ten aanzien van wijziging van bijlage I bij die verordening, de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1528/2007 moeten worden vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [90].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1528/2007 als volgt gewijzigd:

1. artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie wijzigt bijlage I door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 24 bis, 24 ter en 24 quater, door toevoeging van regio's en staten uit de ACS-groep van staten die onderhandelingen hebben afgesloten over een overeenkomst met de Unie waarin ten minste wordt voldaan aan de eisen van artikel XXIV van de GATT 1994.";

b) in lid 3 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"3. De regio of staat blijft in bijlage I opgenomen, tenzij de Commissie bij gedelegeerde handeling overeenkomstig de artikelen 24 bis, 24 ter en 24 quater een regio of staat uit die bijlage schrapt, met name wanneer:";

2. artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, maakt de Commissie daartoe een bericht bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De procedure wordt ingeleid binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving door een lidstaat.";

b) lid 4, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"4. Indien de Commissie meent dat er sprake is van de in artikel 12 beschreven omstandigheden, stelt zij de betrokken, in bijlage I opgenomen regio of staten onverwijld in kennis van haar voornemen een onderzoek te openen.";

3. artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komen de tweede en de derde zin als volgt te luiden:

"Voorlopige maatregelen worden genomen volgens de procedure van artikel 21, lid 2. In dringende gevallen is artikel 21, lid 3, van toepassing.";

b) in lid 2 wordt de tweede zin geschrapt;

c) lid 4 wordt geschrapt;

4. artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

Beëindiging van het onderzoek en de procedure zonder maatregelen

Wanneer het onnodig wordt geacht bilaterale vrijwaringsmaatregelen te nemen, worden het onderzoek en de procedure beëindigd volgens de procedure van artikel 21, lid 2.";

5. artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Indien het in lid 1 bedoelde overleg niet binnen dertig dagen na voorlegging van de aangelegenheid aan de betrokken regio of staat tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leidt, neemt de Commissie volgens de procedure van artikel 21, lid 2, binnen twintig werkdagen na het einde van de overlegperiode een besluit tot instelling van definitieve bilaterale vrijwaringsmaatregelen.";

b) de leden 3 en 4 worden geschrapt;

6. artikel 20, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Het besluit om de invoer van een product onder toezicht te plaatsen, wordt door de Commissie genomen volgens de procedure van artikel 21, lid 2.";

7. artikel 21 komt als volgt te luiden:

"Artikel 21

Comité

1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [91] opgerichte comité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

4. Voor producten die onder tariefpost 1701 vallen, wordt het in lid 1 bedoelde comité bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 [92].";

8. de volgende artikelen 24 bis, 24 ter en 24 quater worden ingevoegd:

"Artikel 24 bis

Uitoefening van de delegatie

1. De bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 2, leden 2 en 3, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij daar tegelijkertijd het Europees Parlement en de Raad van in kennis.

3. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de in de artikelen 24 ter en 24 quater gestelde voorwaarden.

Artikel 24 ter

Intrekking van de delegatie

1. De in artikel 2, leden 2 en 3, bedoelde delegatie van bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de delegatie van bevoegdheden zal intrekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 24 quater

Bezwaren tegen gedelegeerde handelingen

1. Het Europees Parlement en de Raad mogen binnen twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

2. Indien bij het verstrijken van deze termijn noch het Europees Parlement noch de Raad bezwaar tegen de gedelegeerde handeling heeft aangetekend, wordt deze in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt zij op de daarin bepaalde datum in werking.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij niet voornemens zijn bezwaar aan te tekenen, mag de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van die termijn in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar tegen de vastgestelde gedelegeerde handeling aantekent, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de gedelegeerde handeling.".

15. Verordening (EG) Nr. 140/2008 van de Raad van 19 november 2007 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds [93]

Wat Verordening (EG) nr. 140/2008 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [94].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 140/2008 als volgt gewijzigd:

1. in artikel 7 komen de derde tot en met de vijfde alinea als volgt te luiden:

"De Commissie neemt deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

2. artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. De Commissie neemt deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

3. het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Comité

1. Voor de toepassing van de artikelen 7 en 8 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [95] opgerichte Vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

16. Verordening (EG) Nr. 55/2008 van de Raad van 21 januari 2008 tot invoering van autonome handelspreferenties voor de Republiek Moldavië en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 980/2005 en Besluit 2005/924/EG van de Commissie [96]

Wat Verordening (EG) nr. 55/2008 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [97].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 55/2008 als volgt gewijzigd:

1. artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) de inleidende zin van lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, onregelmatigheden of systematisch verzuim van Moldavië om de regels inzake de oorsprong van producten en de desbetreffende procedures na te leven of te handhaven of de vereiste administratieve medewerking als bedoeld in artikel 2, lid 1, te verlenen, of verzuim om de andere in artikel 2, lid 1, vastgelegde voorwaarden na te leven, kan zij maatregelen nemen volgens de procedure van artikel 11 bis, lid 2, om de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen voor een periode van niet meer dan zes maanden geheel of ten dele te schorsen, mits zij vooraf:";

b) lid 2 wordt geschrapt;

2. artikel 11, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer de invoer van een product van oorsprong uit Moldavië ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor een producent in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op dat product te allen tijde door de Commissie opnieuw worden ingesteld volgens de procedure van artikel 11a, lid 2.";

3. het volgende artikel 11 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 11 bis

Comité

1. Voor de toepassing van artikelen 11 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad opgerichte Vrijwaringscomité [98]. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

17. Verordening (EG) Nr. 594/2008 van de Raad van 16 juni 2008 betreffende bepaalde procedures voor de toepassing van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds, en de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds [99]

Wat Verordening (EG) nr. 594/2008 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [100].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 594/2008 als volgt gewijzigd:

1. in artikel 7 komen de derde tot en met de vijfde alinea als volgt te luiden:

"De Commissie treft deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

2. artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. "De Commissie treft deze maatregelen volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2. In dringende gevallen is artikel 8 bis, lid 3, van toepassing.";

3. het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Comité

1. Voor de toepassing van de artikelen 7 en 8 wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [101] opgerichte Vrijwaringscomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

18. Verordening (EG) Nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1100/2006 en (EG) nr. 964/2007 van de Commissie [102]

Wat Verordening (EG) nr. 732/2008 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [103].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 732/2008 als volgt gewijzigd:

1. artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 3 komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"3. De Commissie kan de preferentiële regelingen volgens de procedure van artikel 27, lid 6, in deze verordening schorsen voor alle dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land, wanneer zij van oordeel is dat er voldoende bewijs is dat tijdelijke intrekking om de in de leden 1 en 2 genoemde redenen gerechtvaardigd is, mits zij voordien:";

b) lid 4 wordt geschrapt;

2. artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

1. Wanneer de Commissie of een lidstaat informatie ontvangt die tijdelijke intrekking van een preferentiële regeling kan rechtvaardigen en de Commissie of een lidstaat van oordeel is dat er voldoende redenen zijn voor een onderzoek, stelt deze het in artikel 27 bedoelde comité daarvan in kennis.

2. De Commissie kan binnen een maand volgens de procedure van artikel 27, lid 5, besluiten een onderzoek te openen.";

3. artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie stelt het betrokken begunstigde land van dat besluit in kennis en kondigt in het Publicatieblad van de Europese Unie aan dat zij voornemens is de preferentiële regelingen voor alle of bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land tijdelijk in te trekken, tenzij het betrokken begunstigde land vóór het einde van die periode toezegt de nodige maatregelen te nemen om zich binnen een redelijke termijn aan de in deel A van bijlage III vermelde verdragen te conformeren.";

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Wanneer de Commissie tijdelijke intrekking noodzakelijk acht, besluit zij daartoe volgens de procedure van artikel 27, lid 6. In het in lid 3 bedoelde geval handelt de Commissie aan het einde van de in dat lid genoemde termijn.";

c) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Wanneer de Commissie tot tijdelijke intrekking besluit, treedt dit besluit in werking zes maanden na de dag waarop het is aangenomen, tenzij zij vóór het einde van die periode heeft besloten dat de redenen die aan de intrekking ten grondslag liggen, niet langer geldig zijn.";

4. artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Het onderzoek wordt binnen zes maanden afgerond, te rekenen vanaf de datum van de in lid 2 bedoelde aankondiging. De Commissie kan deze periode in het geval van buitengewone omstandigheden volgens de procedure van artikel 27, lid 5, verlengen.";

b) lid 6 komt als volgt te luiden:

"6. De Commissie neemt binnen een maand een besluit volgens de procedure van artikel 27, lid 6. Dat besluit treedt in werking binnen een maand na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.";

c) lid 7 komt als volgt te luiden:

"7. Wanneer geen onderzoek mogelijk is als gevolg van buitengewone omstandigheden die een onmiddellijk optreden vereisen, kan de Commissie, nadat zij het in artikel 27, lid 7, bedoelde comité daarvan in kennis heeft gesteld, alle strikt noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.";

5. artikel 21 komt als volgt te luiden:

"Wanneer de invoer van producten die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag de markten van de Unie, met name in een of meer van de ultraperifere gebieden, of de desbetreffende marktordeningen ernstig verstoort of dreigt te verstoren, kan de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, nadat zij het comité van beheer van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordening heeft geraadpleegd, de preferentiële regelingen ten aanzien van de betrokken producten schorsen volgens de procedure van artikel 27, lid 6.";

6. artikel 22, lid 2, wordt geschrapt;

7. aan artikel 27 worden de volgende leden 6 en 7 toegevoegd:

"6. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

7. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.".

19. Verordening (EG) Nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn [104]

Wat Verordening (EG) nr. 597/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [105].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 597/2009 als volgt gewijzigd:

1. artikel 10, lid 11, komt als volgt te luiden:

"11. Indien duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie binnen 45 dagen nadat de klacht is ingediend, daartoe over en maakt zij dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer het ingediende bewijsmateriaal ontoereikend is, wordt de klager daarvan binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie werd ingediend, in kennis gesteld.";

2. artikel 11, lid 9, komt als volgt te luiden:

"9. Een onderzoek wordt in de overeenkomstig artikel 10, lid 11, ingeleide procedure zoveel mogelijk binnen één jaar afgesloten. Het wordt in ieder geval binnen 13 maanden na de opening ervan afgesloten in overeenstemming met de bevindingen als bedoeld in artikel 13 voor verbintenissen of met die als bedoeld in artikel 15 voor definitieve maatregelen. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek uiterlijk 8 maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal 18 maanden.";

3. artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"Voorlopige rechten worden niet eerder ingesteld dan 60 dagen na en uiterlijk 9 maanden na de inleiding van de procedure. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie, gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek, uiterlijk 8 maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal 12 maanden.";

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. De Commissie stelt voorlopige maatregelen vast volgens de procedure van artikel 25, lid 3.";

c) lid 5 wordt geschrapt;

4. artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Mits er voorlopig is vastgesteld dat subsidiering plaatsvindt en daaruit schade voortvloeit, kan de Commissie overgaan tot aanvaarding van op vrijwillige basis aangeboden bevredigende verbintenissen, die inhouden dat:

a) het land van oorsprong en/of van uitvoer ermee instemt de subsidie in te trekken of te beperken of andere maatregelen te nemen met betrekking tot de gevolgen ervan, of

b) een exporteur zich ertoe verbindt zijn prijzen te herzien of zijn uitvoer naar het betrokken gebied te staken zolang voor deze uitvoer tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies worden verleend, mits de Commissie ervan overtuigd is dat daarmee de schadelijke gevolgen van de subsidiëring worden weggenomen.

In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis gelden de door de Commissie op grond van artikel 12, lid 3, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten niet voor de invoer van de betreffende producten die worden geproduceerd door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan.

De prijzen worden ingevolge deze verbintenissen niet meer verhoogd dan nodig is om de hoogte van de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidie te compenseren; de prijsverhogingen zouden lager moeten zijn dan de tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies als dat toereikend is om de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade weg te nemen.";

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Wanneer verbintenissen worden aanvaard, wordt het onderzoek beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de procedure van artikel 25, lid 2.";

c) in lid 9 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"9. Wanneer een verbintenis door een partij wordt geschonden of opgezegd, of wanneer de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt opgezegd, wordt de aanvaarding van de verbintenis ingetrokken door middel van hetzij een besluit hetzij een verordening van de Commissie, en zijn de door de Commissie op grond van artikel 12 ingestelde voorlopige rechten of de door de Raad op grond van artikel 15, lid 1, ingestelde definitieve rechten van toepassing, op voorwaarde dat de betrokken importeur of het land van oorsprong en/of uitvoer, de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken, tenzij deze importeur of dit land zelf de verbintenis heeft opgezegd.";

d) lid 10 komt als volgt te luiden:

"10. Overeenkomstig artikel 12 kan op basis van de beste beschikbare informatie een voorlopig recht worden ingesteld, hetzij omdat er redenen zijn om aan te nemen dat een verbintenis wordt geschonden, hetzij ingeval van schending of opzegging van een verbintenis, indien het onderzoek dat tot de verbintenis heeft geleid, niet is afgesloten.";

5. artikel 14, lid 2, komt als volgt te luiden:

"Wanneer blijkt dat beschermende maatregelen onnodig zijn wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de procedure van artikel 25, lid 2.";

6. artikel 15, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a) de eerste alinea komt als volgt te luiden:

"1. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies en daardoor schade wordt veroorzaakt, en het in het belang van de Unie is om maatregelen te nemen in de zin van artikel 31, stelt de Commissie een definitief compenserend recht in volgens de procedure van artikel 25, lid 2. Voor zover voorlopige rechten van kracht zijn, leidt de Commissie deze procedure uiterlijk een maand vóór het vervallen van die rechten in.";

b) de tweede en de derde alinea worden geschrapt;

7. artikel 16, lid 2, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer een voorlopig recht is toegepast en uit de definitief vastgestelde feiten het bestaan blijkt van subsidies die tot compenserende maatregelen aanleiding kunnen geven en van schade, besluit de Commissie, ongeacht of al dan niet een definitief compenserend recht dient te worden ingesteld, welk deel van het voorlopige recht definitief dient te worden ingevorderd.";

8. artikel 20, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Alvorens een dergelijk nieuw onderzoek wordt geopend, worden de producenten in de Unie in de gelegenheid gesteld commentaar te leveren.";

9. in artikel 21, lid 4, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"4. De Commissie besluit of en in hoeverre het verzoek wordt ingewilligd en kan te allen tijde besluiten een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op basis van de informatie die bij dit nieuwe onderzoek, dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die op dergelijke onderzoeken van toepassing zijn, wordt verkregen en de conclusies die eruit worden getrokken, wordt bepaald of en in hoeverre terugbetaling gerechtvaardigd is.";

10. artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

"Herzieningen op grond van de artikelen 18 en 19 worden versneld ten uitvoer gelegd en moeten normaal gesproken voltooid zijn binnen twaalf maanden na de datum waarop de herzieningsprocedure werd ingeleid. Herzieningsprocedures op grond van de artikelen 18 en 19 moeten in ieder geval voltooid zijn binnen 15 maanden na de datum waarop zij werden ingeleid. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek uiterlijk 9 maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal 18 maanden.";

b) in lid 1 wordt de vijfde alinea geschrapt;

c) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Nieuwe onderzoeken uit hoofde van de artikelen 18, 19 en 20 worden door de Commissie geopend."

11. artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 4 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Onderzoeken op grond van dit artikel worden geopend op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende, op basis van voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot de in de leden 1, 2 en 3 omschreven factoren. Het onderzoek wordt geopend door middel van een verordening van de Commissie die de douaneautoriteiten tevens de instructie kan geven de invoer overeenkomstig artikel 24, lid 5, te registreren of zekerheidstelling te eisen.";

b) in lid 4 komt de derde alinea als volgt te luiden:

"Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie een besluit volgens de procedure van artikel 25, lid 2.";

c) in lid 6 komt de vierde alinea als volgt te luiden:

"Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit."

12. artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Als het in het belang van de Unie is, mogen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij besluit van de Commissie voor een periode van negen maanden worden geschorst. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 25, lid 2, besluiten de schorsing met ten hoogste één jaar te verlengen.

Maatregelen mogen uitsluitend worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat, en mits de bedrijfstak van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken en met die opmerkingen rekening is gehouden. Maatregelen kunnen te allen tijde weer worden ingesteld wanneer de reden van de schorsing niet meer bestaat.";

b) lid 5, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"De Commissie kan de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, rechten op de betrokken producten kunnen worden geheven.";

13. artikel 25 komt als volgt te luiden:

"Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Antisubisidiecomité, hierna “het comité” genoemd. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

4. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. […./2011] wordt wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. [..../2011] daarom verzoekt.";

14. artikel 29, lid 5, komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie en de lidstaten en de functionarissen van de Commissie of de lidstaten maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt, geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor deze persoon om een vertrouwelijke behandeling heeft verzocht. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, tenzij in deze verordening specifiek anders is bepaald, niet bekendgemaakt.";

15. artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"Definitieve mededeling geschiedt schriftelijk. Dit gebeurt met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke informatie zo spoedig mogelijk en normaal niet later dan één maand voordat de in de artikelen 14 en 15 bedoelde procedures worden ingeleid. Indien de Commissie niet in een positie verkeert om bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip mede te delen, deelt zij deze zo spoedig mogelijk nadien mede.

Deze mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie nadien mocht nemen, maar indien dergelijke besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk medegedeeld."

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"Na de definitieve mededeling gemaakte opmerkingen worden uitsluitend in aanmerking genomen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn van ten minste tien dagen, waarbij de spoedeisendheid van de aangelegenheid op passende wijze in aanmerking wordt genomen. Indien een definitieve mededeling reeds heeft plaatsgevonden, kan een kortere termijn worden gegeven.";

16. artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, mogen over de toepassing van voorlopige rechten opmerkingen maken. Om in aanmerking te worden genomen, moeten deze opmerkingen uiterlijk 15 dagen na de toepassing van deze maatregelen zijn ontvangen. Deze opmerkingen, of passende samenvattingen daarvan, worden ter beschikking gesteld van andere partijen, die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.";

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie onderzoekt de regelmatig ontvangen informatie en gaat na in hoeverre deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van die informatie, wordt aan het comité voorgelegd.";

c) de tweede zin van lid 6 komt als volgt te luiden:

"Dergelijke informatie wordt voor zover mogelijk beschikbaar gesteld en doet geen afbreuk aan de later door de Commissie te nemen besluiten.".

20. Verordening (EG) Nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling [106]

Wat Verordening (EG) nr. 260/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [107].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 260/2009 als volgt gewijzigd:

1. artikel 3 wordt geschrapt;

2. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een vrijwaringscomité, hierna "het comité" genoemd. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

4. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. […./2011] wordt wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. [..../2011] daarom verzoekt.";

3. artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de eerste zin als volgt te luiden:

"Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen, opent de Commissie een onderzoek binnen één maand na ontvangst van de door een lidstaat verstrekte informatie en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.";

b) in lid 2 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig acht en tracht deze, indien zij dit dienstig acht, te verifiëren bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.";

c) lid 7 komt als volgt te luiden:

"Wanneer blijkt dat er niet voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen, deelt de Commissie de lidstaten haar besluit mede binnen een maand na ontvangst van de door de lidstaten verstrekte inlichtingen.";

4. artikel 7, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Indien de Commissie binnen negen maanden na opening van het onderzoek tot de conclusie komt dat het niet nodig is dat de Unie toezicht- of vrijwaringsmaatregelen neemt, wordt het onderzoek binnen een maand afgesloten.";

5. artikel 9, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Noch de Commissie of de lidstaten, noch hun functionarissen mogen de gegevens van vertrouwelijke aard die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, of inlichtingen die op vertrouwelijke basis zijn verstrekt, bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt.";

6. artikel 11, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Het besluit toezicht in te stellen wordt door de Commissie genomen overeenkomstig de in artikel 16, lid 6, omschreven procedure.";

7. artikel 13 komt als volgt te luiden:

"Artikel 13

Wanneer de invoer van een product niet onder voorafgaand toezicht van de Unie is geplaatst, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 18, een toezicht instellen dat tot een of meer regio's van de Unie is beperkt.";

8. in artikel 16 worden de leden 6 en 7 vervangen door:

"6. Wanneer een lidstaat de Commissie verzoekt in te grijpen, neemt deze binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit volgens de procedure van artikel 4, lid 2. In dringende gevallen is artikel 4, lid 3, van toepassing.";

9. artikel 17 komt als volgt te luiden:

"Artikel 17

Wanneer de belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 4, lid 2, en in overeenstemming met de in hoofdstuk III omschreven voorwaarden, maatregelen vaststellen om te voorkomen dat een product in dermate gestegen hoeveelheden en/of op zodanige voorwaarden in de Unie wordt ingevoerd dat de producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden.

Artikel 16, leden 2 tot en met 5, is van toepassing.";

10. artikel 21, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de in de artikelen 11, 13, 16, 17 en 18 bedoelde toezicht- of vrijwaringsmaatregelen moeten worden ingetrokken of gewijzigd, trekt zij de betrokken maatregelen in of wijzigt zij deze volgens de procedure van artikel 4, lid 2.";

11. artikel 23 komt als volgt te luiden:

"Artikel 23

Indien de belangen van de Unie dit vereisen, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 4, lid 2, passende maatregelen vaststellen om ervoor te zorgen dat de Unie of al haar lidstaten op internationaal niveau hun rechten kunnen uitoefenen of hun verplichtingen kunnen nakomen, met name op het gebied van de handel in basisproducten.".

21. Verordening (EG) Nr. 625/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen [108]

Wat Verordening (EG) nr. 625/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [109].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 625/2009 als volgt gewijzigd:

1. artikel 3 wordt geschrapt;

2. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad [110] opgerichte Vrijwaringscomité, hierna "het comité" genoemd. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing."

4. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. […./2011] wordt wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. [..../2011] daarom verzoekt.";

3. artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de eerste zin als volgt te luiden:

"Wanneer de Commissie van oordeel is dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in te stellen, opent zij binnen één maand na de ontvangst van inlichtingen van een lidstaat een onderzoek en doet zij een bekendmaking verschijnen in het Publicatieblad van de Europese Unie.";

b) in lid 2 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig acht en tracht deze, indien zij dit dienstig acht, te verifiëren bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.";

c) lid 6 komt als volgt te luiden:

"6. "Wanneer de Commissie van oordeel is dat er onvoldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek in de stellen, stelt zij de lidstaten binnen één maand na de ontvangst van de inlichtingen van de lidstaten in kennis van haar besluit.";

4. artikel 6, lid 2, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"Wanneer de Commissie binnen negen maanden na de opening van het onderzoek tot de slotsom komt dat toezicht- of vrijwaringsmaatregelen van de Unie niet noodzakelijk zijn, wordt het onderzoek afgesloten.";

5. artikel 7, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Noch de Commissie of de lidstaten, noch hun functionarissen mogen inlichtingen met een vertrouwelijk karakter die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, of inlichtingen die op vertrouwelijke basis zijn verstrekt, bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die ze heeft verstrekt.";

6. artikel 12 komt als volgt te luiden:

"Artikel 12

Wanneer de invoer van een product niet onder voorafgaand toezicht van de Unie is geplaatst, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17, een toezicht instellen dat beperkt is tot één of meer regio’s van de Unie.";

7. artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten meegedeeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.";

b) de leden 4, 5 en 6 komen als volgt te luiden:

"4. Wanneer een lidstaat de Commissie verzoekt in te grijpen, neemt de Commissie binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit volgens de procedure van artikel 4, lid 2. In dringende gevallen is artikel 4, lid 3, van toepassing.";

8. artikel 16, lid 1, komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie kan met name in de situatie bedoeld in artikel 15, lid 1, passende maatregelen nemen volgens de procedure van artikel 4, lid 2.";

9. artikel 18, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer de Commissie van oordeel is dat een toezicht- of vrijwaringsmaatregel als bedoeld in de hoofdstukken IV en V moet worden ingetrokken of gewijzigd, trekt zij deze in of wijzigt zij deze.".

22. Verordening (EG) Nr. 1061/2009 van de Raad van 19 oktober 2009 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer [111]

Wat Verordening (EG) nr. 1061/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [112].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1061/2009 als volgt gewijzigd:

1. artikel 3 wordt geschrapt;

2. artikel 4 komt als volgt te luiden:

"1. De Commissie wordt bijgestaan door een Comité voor de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer, hierna "het comité" genoemd. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

3. artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Teneinde een crisistoestand veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen te voorkomen of te ondervangen, kan, wanneer de belangen van de Unie een onmiddellijk optreden vergen, de Commissie op verzoek van een lidstaat of eigener beweging en rekening houdende met de aard der producten en de andere bijzondere kenmerken van de betrokken transacties, de uitvoer van een product afhankelijk stellen van de overlegging van een uitvoervergunning die wordt afgegeven volgens de voorschriften en binnen de begrenzingen, die zij volgens de procedure van artikel 4, lid 2, vaststelt. In dringende gevallen is artikel 4, lid 3, van toepassing.";

b) in lid 4 wordt de tweede zin geschrapt;

c) de leden 5 en 6 worden vervangen door:

"5. Wanneer de Commissie lid 1 heeft toegepast, besluit zij binnen 12 werkdagen na de inwerkingtreding van de door haar getroffen maatregel, of zij passende maatregelen in de zin van artikel 7 treft. Indien uiterlijk zes weken na de inwerkingtreding van de maatregel geen maatregelen zijn vastgesteld, wordt deze maatregel geacht te zijn ingetrokken.";

4. in artikel 7, lid 1, komt de inleidende zin als volgt te luiden:

"Wanneer de belangen van de Unie zulks vereisen, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 4, lid 2, de nodige maatregelen treffen:";

5. artikel 8, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer de Commissie oordeelt dat intrekking of wijziging van de in de artikelen 6 en 7 bedoelde maatregelen geboden is, handelt zij volgens de procedure van artikel 4, lid 2.".

23. Verordening (EG) Nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie [113];

Wat Verordening (EG) nr. 1215/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [114].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1215/2009 als volgt gewijzigd:

1. artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 2 wordt de tweede alinea geschrapt;

b) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

"3. Bij niet-naleving van de leden 1 en 2, kunnen de voordelen van deze verordening voor het land volledig of gedeeltelijk worden opgeschort volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2.";

2. het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 8 bis

Comité

1. Voor de toepassing van de artikelen 2 en 10 word de Commissie bijgestaan door het Uitvoeringscomité Westelijke Balkan. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.";

3. artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

(1) punt a) komt als volgt te luiden:

"a) het Uitvoeringscomité Westelijke Balkan heeft ingelicht;";

(2) de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

"De in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 bis, lid 2.";

b) lid 2 wordt geschrapt;

c) lid 3 komt als volgt te luiden:

"Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing overeenkomstig lid 1 te verlengen.".

24. Verordening (EG) Nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap [115]

Wat Verordening (EG) nr. 1225/2009 aangaat, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen tot vaststelling van de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening in overeenstemming met Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van [xx/yy/2011] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren [116].

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1225/2009 als volgt gewijzigd:

1. in artikel 2, lid 7, wordt de laatste alinea vervangen door de volgende tekst:

"Binnen drie maanden na de inleiding van de procedure, stelt de Commissie, nadat de industrie van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken, vast of de producent voldoet aan bovengenoemde criteria. Deze vaststelling blijft gedurende de hele procedure van kracht.";

2. artikel 5, lid 9, komt als volgt te luiden:

"Wanneer duidelijk is dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, gaat de Commissie binnen 45 dagen na indiening van de klacht daartoe over en maakt zij dit in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend. Wanneer onvoldoende bewijsmateriaal is ingediend, wordt de klager daarvan in kennis gesteld binnen 45 dagen na de datum waarop de klacht bij de Commissie is ingediend.";

3. artikel 6, lid 9, wordt als volgt gewijzigd:

"Het onderzoek in de overeenkomstig artikel 5, lid 9, ingeleide procedures wordt, voor zover mogelijk, binnen één jaar afgesloten. Het wordt in ieder geval binnen 15 maanden na de opening beëindigd, overeenkomstig artikel 8 of artikel 9 gedane bevindingen. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek uiterlijk 9 maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal 18 maanden.";

4. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"Voorlopige rechten kunnen worden ingesteld indien een procedure is ingeleid overeenkomstig artikel 5, hiervan bericht is gegeven en belanghebbenden overeenkomstig artikel 5, lid 10, voldoende gelegenheid hebben gehad, inlichtingen te verstrekken en opmerkingen te maken, er voorlopig is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en daaruit schade voor een bedrijfstak van de Unie voortvloeit, en het belang van de Unie maatregelen ter voorkoming van dergelijke schade noodzakelijk maakt.Voorlopige rechten worden niet eerder ingesteld dan 60 dagen na en uiterlijk 9 maanden na de inleiding van de procedure. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie, gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek, uiterlijk 8 maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal 12 maanden.";

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. De Commissie stelt voorlopige maatregelen vast volgens de procedure van artikel 15, lid 3.";

c) lid 6 wordt geschrapt.";

5. artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

"1. Mits er voorlopig is vastgesteld dat dumping plaatsvindt en daaruit schade voortvloeit, kan de Commissie overgaan tot aanvaarding van een door een exporteur op vrijwillige basis aangeboden bevredigende verbintenis om zijn prijzen te herzien of de uitvoer met dumping te staken, indien zij ervan overtuigd is dat de schadelijke gevolgen van de dumping hierdoor worden weggenomen. In dergelijke gevallen en voor de duur van de verbintenis zijn de door de Commissie op grond van artikel 7, lid 1, ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 9, lid 4, ingestelde definitieve rechten niet van toepassing op de invoer van de betreffende producten die geproduceerd worden door de ondernemingen die worden genoemd in het besluit van de Commissie tot aanvaarding van verbintenissen, en eventuele wijzigingen daarvan. De prijzen worden ingevolge deze verbintenissen niet sterker verhoogd dan nodig is om de dumpingmarge te doen verdwijnen, en de prijsverhoging moet lager zijn dan de dumpingmarge als dat toereikend is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie weg te nemen.";

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. Wanneer verbintenissen worden aanvaard wordt het onderzoek beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de procedure van artikel 15, lid 2.";

c) in lid 9 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"9. Wanneer een verbintenis door een partij wordt geschonden of opgezegd, of wanneer de aanvaarding van de verbintenis door de Commissie wordt opgezegd, wordt de aanvaarding van de verbintenis ingetrokken door middel van hetzij een besluit hetzij een verordening van de Commissie, en zijn automatisch de door de Commissie op grond van artikel 7 ingestelde voorlopige rechten of de op grond van artikel 9, lid 4, ingestelde definitieve rechten van toepassing, op voorwaarde dat de betrokken importeur de gelegenheid heeft gehad opmerkingen te maken, tenzij hij zelf de verbintenis heeft opgezegd.";

d) lid 10 komt als volgt te luiden:

"10. Overeenkomstig artikel 7 kan op basis van de beste informatie die beschikbaar is, een voorlopig recht worden ingesteld, hetzij indien er redenen zijn om aan te nemen dat een verbintenis wordt geschonden, hetzij, in geval van schending of opzegging van een verbintenis, indien het onderzoek dat aanleiding tot de verbintenis heeft gegeven niet is voltooid.";

6. artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer beschermende maatregelen overbodig zijn, wordt het onderzoek of de procedure beëindigd. De Commissie beëindigt het onderzoek volgens de procedure van artikel 15, lid 2.";

b) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er dumping plaatsvindt en daardoor schade wordt veroorzaakt, en het in het belang van de Unie is om maatregelen in de zin van artikel 21 te nemen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 15, lid 2, een definitief antidumpingrecht in. Voor zover voorlopige rechten van kracht zijn, leidt de Commissie deze procedure uiterlijk een maand vóór het vervallen van die rechten in. Het antidumpingrecht mag niet hoger zijn dan de vastgestelde dumpingmarge en moet lager zijn dan deze marge als dat toereikend is om een einde te maken aan de schade voor de bedrijfstak van de Unie.";

7. artikel 10, lid 2, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"2. Wanneer een voorlopig recht is toegepast en uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat er sprake is van dumping en schade, beslist de Commissie, ongeacht of een definitief antidumpingrecht dient te worden ingesteld, welk deel van het voorlopige recht definitief dient te worden geïnd.";

8. artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4, derde alinea, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"Een nieuw onderzoek voor een nieuwe exporteur wordt geopend, en versneld ten uitvoer gelegd, nadat de producenten van de Gemeenschap in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken.";

b) in lid 5 komen de eerste en de tweede alinea als volgt te luiden:

"De bepalingen van deze verordening betreffende procedures en onderzoeken, met uitzondering van die welke betrekking hebben op termijnen, zijn van toepassing op alle herzieningsprocedures op grond van de leden 2, 3 en 4. Herzieningen op grond van de leden 2 en 3 worden versneld ten uitvoer gelegd en moeten normaal gesproken voltooid zijn binnen twaalf maanden na de datum waarop de herzieningsprocedure werd ingeleid. Herzieningsprocedures op grond van de leden 2 en 3 moeten in ieder geval voltooid zijn binnen vijftien maanden na de datum waarop zij werden ingeleid. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie gelet op de ingewikkeldheid van het onderzoek uiterlijk negen maanden na de opening van het onderzoek besluiten deze termijn te verlengen tot maximaal achttien maanden. Herzieningen op grond van lid 4 moeten in alle gevallen binnen negen maanden na de datum van inleiding van de procedure voltooid zijn. Als een herzieningsprocedure op grond van lid 2 wordt ingeleid terwijl een herzieningsprocedure op grond van lid 3 binnen dezelfde procedure nog gaande is, moet de herzieningsprocedure op grond van lid 3 binnen dezelfde termijn worden voltooid als een herzieningsprocedure op grond van lid 2.";

c) lid 6 komt als volgt te luiden:

"Nieuwe onderzoeken uit hoofde van dit artikel worden door de Commissie geopend. Wanneer deze onderzoeken daartoe aanleiding geven, worden de maatregelen overeenkomstig lid 2 ingetrokken of gehandhaafd, dan wel overeenkomstig de leden 3 en 4 ingetrokken, gehandhaafd of gewijzigd. Wanneer maatregelen ten aanzien van individuele exporteurs, maar niet ten aanzien van een land in zijn geheel worden ingetrokken, blijft de procedure van toepassing op deze exporteurs, die automatisch kunnen worden onderworpen aan enig nieuw onderzoek dat overeenkomstig dit artikel voor het betrokken land wordt ingesteld.";

d) lid 8, vierde alinea, eerste zin, komt als volgt te luiden:

"De Commissie besluit of en in hoeverre het verzoek wordt ingewilligd en kan zij op ieder ogenblik besluiten een tussentijds nieuw onderzoek te openen; op basis van de informatie die wordt verkregen bij dit nieuwe onderzoek, dat wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen die op dergelijke onderzoeken van toepassing zijn, en de conclusies die eruit worden getrokken, wordt bepaald, of en in hoeverre terugbetaling gerechtvaardigd is.";

9. artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

"Als de bedrijfstak van de Unie of een andere belanghebbende normaal gesproken binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de maatregelen voldoende inlichtingen verstrekt waaruit blijkt dat na het oorspronkelijke onderzoek en vóór of na de instelling van de maatregelen de uitvoerprijzen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijs of de latere verkoopprijs van het ingevoerde product in de Unie niet of nauwelijks is veranderd, kan het onderzoek worden heropend om te beoordelen of de maatregel effect heeft gehad op deze prijzen.";

b) lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Wanneer bij een nieuw onderzoek op grond van dit artikel de dumping blijkt te zijn toegenomen, kunnen de geldende maatregelen door de Commissie volgens de procedure van artikel 15, lid 2, overeenkomstig de nieuwe bevindingen inzake de uitvoerprijzen worden gewijzigd. Het op grond van dit artikel ingestelde antidumpingrecht mag niet hoger zijn dan tweemaal het oorspronkelijk ingestelde recht.";

c) de eerste en de tweede alinea van lid 4 komen als volgt te luiden:

"De relevante bepalingen van de artikelen 5 en 6 zijn van toepassing op alle nieuwe onderzoeken die op grond van dit artikel worden verricht, met dien verstande dat dergelijke nieuwe onderzoeken versneld worden verricht en normaal gesproken moeten worden voltooid binnen negen maanden na de datum waarop het nieuwe onderzoek werd geopend. Dergelijke nieuwe onderzoeken moeten in ieder geval binnen een jaar na opening van het onderzoek voltooid zijn."

10. artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3 komt als volgt te luiden:

"Onderzoeken op grond van dit artikel worden geopend op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende, op basis van voldoende bewijsmateriaal met betrekking tot de in lid 1 omschreven factoren. Het onderzoek wordt geopend door middel van een verordening van de Commissie, die de douaneautoriteiten tevens de instructie kan geven de invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, te registreren of zekerheidstelling te eisen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Commissie, die door de douaneautoriteiten kan worden bijgestaan, en wordt binnen negen maanden voltooid. Wanneer de definitief vastgestelde feiten uitbreiding van de maatregelen rechtvaardigen, neemt de Commissie volgens de procedure van artikel 15, lid 2, het daartoe strekkende besluit. De uitbreiding geldt vanaf de datum waarop overeenkomstig artikel 14, lid 5, registratie of zekerheidstelling werd geëist. De procedurele bepalingen van deze verordening betreffende de opening en de uitvoering van een onderzoek zijn op dit artikel van toepassing.";

b) lid 4, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

"Deze vrijstellingen worden verleend door middel van een besluit van de Commissie en zijn van toepassing gedurende de periode en onder de voorwaarden zoals vastgesteld in dat besluit.";

11. artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Als het in het belang van de Unie is, mogen maatregelen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld, bij besluit van de Commissie voor een periode van negen maanden worden geschorst. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 15, lid 2, besluiten de schorsing met ten hoogste één jaar te verlengen. Maatregelen mogen uitsluitend worden geschorst als de marktverhoudingen tijdelijk zodanig zijn gewijzigd dat het onwaarschijnlijk is dat door de schorsing opnieuw schade ontstaat, en mits de bedrijfstak van de Unie in de gelegenheid is gesteld opmerkingen te maken en met die opmerkingen rekening is gehouden. Maatregelen kunnen te allen tijde weer worden ingesteld wanneer de reden van de schorsing niet meer bestaat.";

b) in lid 5 komt de eerste zin als volgt te luiden:

"5. De Commissie kan de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat vervolgens, met ingang van de datum van registratie, rechten op de betrokken producten kunnen worden geheven.";

12. artikel 15 komt als volgt te luiden:

"Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Antidumpingcomité. Dit is een comité in de zin van Verordening (EG) nr. [xxxx2011]. Dit is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011].

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel [8] juncto artikel [5] van Verordening (EU) nr. [xxxx/2011] van toepassing."

4. Ingevolge artikel 3, lid 5, van Verordening (EU) nr. […./2011] wordt wanneer een schriftelijke procedure wordt gevolgd, deze procedure afgesloten zonder verder vervolg, indien binnen de door de voorzitter vastgestelde termijn deze zulks besluit of een meerderheid van de leden van het comité zoals omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. [..../2011] daarom verzoekt.";

13. artikel 19, lid 5, komt als volgt te luiden:

"De Commissie en de lidstaten en de functionarissen van de Commissie of de lidstaten maken zonder de uitdrukkelijke toestemming van de persoon die ze heeft verstrekt geen gegevens bekend die zij ingevolge deze verordening hebben verkregen en waarvoor deze persoon een vertrouwelijke behandeling heeft gevraagd. Informatie die tussen de Commissie en de lidstaten wordt uitgewisseld of interne documenten die door de autoriteiten van de Unie of van de lidstaten zijn opgesteld, worden, behalve wanneer in deze verordening anders is bepaald, niet bekendgemaakt.";

14. artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"De definitieve mededeling wordt schriftelijk gedaan. Zij geschiedt, met inachtneming van de verplichting tot bescherming van vertrouwelijke gegevens, zo spoedig mogelijk en normaal uiterlijk één maand vóór de inleiding van de in artikel 9 bedoelde procedures. Kan de Commissie bepaalde feiten of overwegingen op dat tijdstip niet mededelen, dan deelt zij deze mede zodra dit mogelijk is. De mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie of de Raad daarna nemen, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk medegedeeld. De mededeling doet geen afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt, maar indien deze besluiten op andere feiten en overwegingen zijn gebaseerd, worden deze zo spoedig mogelijk medegedeeld.";

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"Opmerkingen die na de definitieve mededeling zijn gemaakt, worden uitsluitend in aanmerking genomen indien zij zijn ontvangen binnen een door de Commissie in elk afzonderlijk geval vast te stellen termijn die ten minste tien dagen bedraagt, waarbij de spoedeisendheid van de kwestie in aanmerking wordt genomen. Indien een definitieve mededeling reeds heeft plaatsgevonden, kan een kortere termijn worden gegeven.";

15. artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 komt als volgt te luiden:

"4. Partijen die overeenkomstig lid 2 hebben gehandeld, kunnen over de toepassing van ingestelde voorlopige rechten opmerkingen maken. Om in aanmerking te worden genomen, moeten deze opmerkingen uiterlijk vijftien dagen na de toepassing van deze maatregelen zijn ontvangen. Deze opmerkingen, of passende samenvattingen daarvan, worden aan de andere partijen ter beschikking gesteld, die het recht hebben daarover opmerkingen te maken.";

b) lid 5 komt als volgt te luiden:

"5. De Commissie onderzoekt de regelmatig ontvangen informatie en gaat na in hoeverre deze representatief is. Het resultaat van dit onderzoek, tezamen met een oordeel over de waarde van die informatie, wordt aan het comité voorgelegd.";

c) lid 6, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"Dergelijke informatie wordt voor zover mogelijk ter beschikking gesteld en doet geen afbreuk aan de later door de Commissie te nemen besluiten.".

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN DIE UITSLUITEND GEVOLGEN HEBBEN VOOR DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van bepaalde verordeningen op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek voor wat de procedures tot het nemen van bepaalde maatregelen betreft.

2. BEGROTINGSONDERDELEN

Niet van toepassing.

3. FINANCIËLE GEVOLGEN

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen

4. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Niet van toepassing.

[1] COM(2010)83 definitief van 9.3.2010, 2010/0051 (COD).

[2] Zie artikel 10 van voornoemd Commissievoorstel.

[3] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[4] Zie de laatste alinea van de toelichting.

[5] De nummering in dit voorstel verwijst naar de Verordening zoals vervat in de wetgevingsresolutie van het Parlement van 16 december 2010.

[6] PB L 192 van 26.8.1971, blz. 14.

[7] PB L 300 van 31.12.1972, blz. 284.

[8] PB L 301 van 31.12.1972, blz. 162.

[9] PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103.

[10] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.

[11] PB L 309 van 29.11.1996, blz. 1.

[12] PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1.

[13] PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16.

[14] PB L 65 van 8.3.2003, blz. 1.

[15] PB L 300 van 31.10.2006, blz. 1.

[16] PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

[17] PB L 20 van 24.1.2008, blz. 1.

[18] PB L 43 van 19.2.2008, blz. 1.

[19] PB L 169 van 30.6.2008, blz. 1.

[20] PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

[21] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[22] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

[23] PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1.

[24] PB L 291 van 7.11.2009, blz. 1.

[25] PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1.

[26] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

[27] Arrest Hof van 18 januari 2005, Commissie/Raad (C-257/01, Jurispr. blz. I-345), punten 50-51. Zie ook arrest Hof van 6 mei 2008, Europees Parlement/Raad (C-133/06, Jurispr. blz. I-3189).

[28] Zie punt 11 van de toelichting op het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (COM(2010)0054 - 2010/36(COD)), en punt 6 van de toelichting op het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 (COM(2010) 142 - 2010/0140 (COD)).

[29] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

[30] PB L ...

[31] PB L 300 van 31.12.1972, blz. 284.

[32] PB L 301 van 31.12.1972, blz. 162.

[33] PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103.

[34] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.

[35] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 21.

[36] PB L 309 van 29.11.1996, blz. 1.

[37] PB L 201 van 26.7.2001, blz. 10.

[38] PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1.

[39] PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16.

[40] PB L 65 van 8.3.2003, blz. 1.

[41] PB L 69 van 13.3.2003, blz. 8.

[42] PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1.

[43] PB L 300 van 31.10.2006, blz. 1.

[44] PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

[45] PB L 20 van 24.1.2008, blz. 1.

[46] PB L 43 van 19.2.2008, blz. 1.

[47] PB L 169 van 30.6.2008, blz. 1.

[48] PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

[49] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[50] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

[51] PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1.

[52] PB L 291 van 7.11.2009, blz. 1.

[53] PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1.

[54] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

[55] PB L ...

[56] PB L 300 van 31.12.1972, blz. 284.

[57] PB L ...

[58] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[59] PB L 301 van 31.12.1972, blz. 162.

[60] PB L ...

[61] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[62] PB L 171 van 27.6.1973, blz. 103.

[63] PB L ...

[64] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[65] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 71.

[66] OJ L…

[67] PB L 56 van 6.3.1996, blz. 21.

[68] PB L ...

[69] PB L 309 van 29.11.1996, blz. 1.

[70] PB L ...

[71] PB L 201 van 26.7.2001, blz. 10.

[72] PB L ...

[73] PB L 304 van 21.11.2001, blz. 1.

[74] PB L ...

[75] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

[76] PB L 25 van 29.1.2002, blz. 16.

[77] PB L ...

[78] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

[79] PB L 65 van 8.3.2003, blz. 1.

[80] PB L ...

[81] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[82] PB L 69 van 13.3.2003, blz. 8.

[83] PB L ...

[84] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

[85] PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1.

[86] PB L 300 van 31.10.2006, blz. 1.

[87] PB L ...

[88] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[89] PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

[90] PB L ...

[91] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[92] PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

[93] PB L 43 van 19.2.2008, blz. 1.

[94] PB L ...

[95] PB L 84 van 31.3.20098, blz. 1.

[96] PB L 20 van 24.1.2008, blz. 1.

[97] PB L ...

[98] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[99] PB L 169 van 30.6.2008, blz. 1.

[100] PB L ...

[101] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[102] PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

[103] PB L ...

[104] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

[105] PB L ...

[106] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[107] PB L ...

[108] PB L 185 van 17.7.2009, blz. 1.

[109] PB L ...

[110] PB L 84 van 31.3.2009, blz. 1.

[111] PB L 291 van 7.11.2009, blz. 1.

[112] PB L ...

[113] PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1.

[114] PB L ...

[115] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

[116] PB L ...

--------------------------------------------------