3.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 94/1


Donderdag 13 oktober 2011
Verzekeringsgarantiestelsels

P7_TA(2011)0435

Resolutie van het Europees Parlement van 13 oktober 2011 over verzekeringsgarantiestelsels (2011/2010(INI))

2013/C 710 E/01

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie van 12 juli 2010, getiteld "Witboek over verzekeringsgarantiestelsels" (COM(2010)0370),

gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1),

gezien Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (2),

gezien zijn resolutie van 4 juli 2006 over de crisis bij de Equitable Life Assurance Society (3),

gezien het van 23 mei 2007 daterende eindverslag van zijn Enquêtecommissie crisis bij de Equitable Life Assurance Society (A6-0203/2007),

gezien artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie juridische zaken en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0243/2011),

A.

overwegende dat de financiële crisis heeft aangetoond dat het vertrouwen van de consument in het financiële stelsel snel ondermijnd kan worden als het ontbreekt aan adequate procedures voor de vergoeding van verliezen die de consument heeft geleden als gevolg van het tekortschieten van financiële instellingen,

B.

overwegende dat verzekeringsgarantiestelsels (VGS) een waardevol instrument kunnen zijn bij het verminderen van de risico's waarmee polishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden worden geconfronteerd in geval van faillissement van een verzekeringsinstelling,

C.

overwegende dat de noodzaak, de functie en de structuur van VGS niet gelijk zijn aan die van depositogarantiestelsels of beleggerscompensatiestelsels vanwege het afwijkende bedrijfsmodel van verzekeraars en een uiteenlopende mate van risicoblootstelling van consumenten in geval van faillissement van een verzekeraar,

D.

overwegende dat er een breed scala van VGS in de lidstaten bestaat die verschillen in de mate waarin ze op basis van diverse financieringsmodellen consumentenbescherming bieden binnen de verschillende productlijnen,

E.

overwegende dat er geen noemenswaardige verliezen door verzekeringspolishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden zijn geleden als gevolg van de financiële crisis en dat de Europese verzekeringsindustrie verhoudingsgewijs ongedeerd uit de crisis tevoorschijn is gekomen,

F.

overwegende dat Solvabiliteit II voorziet in een geleidelijke vergroting van het optreden van toezichthouders, waardoor de kans dat een verzekeraar failliet gaat, en de verstoring voor polishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden als gevolg van een dergelijke gebeurtenis, zo klein mogelijk gemaakt wordt,

G.

overwegende dat de invoering van Solvabiliteit II en VGS zullen bijdragen aan het creëren van gelijke voorwaarden op de Europese verzekeringsmarkt en aan de voltooiing van de interne markt,

H.

overwegende dat onder Solvabiliteit II de vorderingen van polishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden geen gevaar lopen wanneer een verzekeraar in staat van insolventie geraakt (wanneer de verzekeraar niet voldoet aan zijn solvabiliteitskapitaalvereiste), maar alleen wanneer de verzekeraar failliet gaat (wanneer zijn vermogen ontoereikend is om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen),

I.

overwegende dat het aantal grensoverschrijdende verstrekkingen van verzekeringsdiensten in de EU laag is, maar waarschijnlijk zal toenemen als gevolg van de invoering van Solvabiliteit II, vanwege de kapitaalvoordelen die een sectorspecifieke pan-Europese structuur biedt,

J.

overwegende dat het ontbreken van op EU-niveau geharmoniseerde VGS en de uiteenlopende regelingen in de lidstaten hebben geleid tot ondoelmatige en ongelijke bescherming van verzekeringspolishouders en de werking van de verzekeringsmarkt hebben vertraagd door verstoring van de grensoverschrijdende mededinging,

K.

overwegende dat het vertrouwen van de consument in de werking van de interne markt voor financiële diensten alleen gegarandeerd kan worden door een constant niveau van consumentenbescherming, ongeacht de herkomst van de dienstverlener, met name door consistente toepassing van een werkbaar stelsel van prudentiële voorschriften en effectief toezicht door de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB) en, in voorkomend geval, de bevoegde nationale autoriteiten,

L.

overwegende dat de blootstelling van de belastingbetaler aan het tekortschieten van financiële instellingen zo laag mogelijk moet worden gehouden door een effectief en proportioneel toezicht door nationale en Europese toezichthouders,

1.

onderkent dat de consument onder het nieuwe toezichtstelsel en de nieuw in te voeren Solvabiliteit II-kapitaalvereisten nog beter zal worden beschermd;

2.

verzoekt de Commissie om, in verband met de voorschriften en definities als bedoeld in Solvabiliteit II en het nieuwe toezichtkader, te komen met voorstellen voor een grensoverschrijdende standaardisatierichtlijn die een samenhangend en consistent grensoverschrijdend kader voor VGS in alle lidstaten creëert dat slechts als ultiem dekkingsinstrument voor consumenten fungeert wanneer verzekeringsmaatschappijen wegens insolventie niet meer in staat zijn aan hun contractuele verplichtingen te voldoen;

3.

verzoekt de Commissie met spoed te komen met een voorstel voor een richtlijn inzake verzekeringsgarantiestelsels als aanvulling op depositogarantiestelsels, beleggerscompensatiestelsels en Solvabiliteit II;

4.

erkent dat de mogelijkheid van ongelijke voorwaarden kan leiden tot toezichtarbitrage, waardoor de VGS zouden worden getroffen; verzoekt de Commissie om onderzoek te doen naar de wisselwerking tussen harmonisatie en de toepassing van stelsels uit de hele EU en het thuislandbeginsel om te verduidelijken of al dan niet sprake is van een aanzienlijke verstoring van de markt; is van mening dat dit onderzoek drie jaar na de volledige implementatie van Solvabiliteit II moet worden uitgevoerd;

5.

deelt de mening dat de Solvabiliteit II-richtlijn geen omgeving creëert waarin faillissementen van verzekeringsmaatschappijen uitgesloten zijn en de consumenten geen bescherming biedt tegen verliezen in geval van faillissement van een verzekeringsmaatschappij; verzoekt de Commissie derhalve te zorgen voor consistentie en samenhang van het vast te stellen gemeenschappelijke VGS met de Solvabiliteit II-richtlijn;

6.

steunt de toepassing van het thuislandbeginsel – inhoudende dat door een verzekeraar afgesloten polissen, ongeacht de verkooplocatie, vallen onder het VGS van het thuisland – waarbij in acht moet worden genomen dat (a) onder Solvabiliteit II de grensoverschrijdende verstrekking van verzekeringsdiensten zal toenemen en (b) het tekortschieten van een verzekeraar zal worden gekoppeld aan het inadequate toezicht van de toezichthouder in het thuisland, zodat de verantwoordelijkheid voor het tekortschieten moet worden gedragen door het VGS van het thuisland, hetgeen de consument slechts ultieme bescherming biedt wanneer verzekeringsmaatschappijen wegens insolventie niet meer in staat zijn aan hun contractuele verplichtingen te voldoen; dringt bij de Commissie aan op een effectbeoordeling en openbaar overleg met de belanghebbenden over het opnemen van levensverzekeringen en over de haalbaarheid van het opnemen van schadeverzekeringen in een grensoverschrijdend VGS om te zorgen voor een passend niveau van consumentenbescherming en gelijke voorwaarden tussen de lidstaten; is van mening dat door de Commissie en de EAVB een kader moet worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de extra kosten van een VGS worden afgewogen tegen de doelstelling van consumentenbescherming; merkt op dat de bestaande EU-verordening inzake depositogarantiestelsels en de bescherming van beleggers alleen betrekking heeft op spaarproducten;

7.

dringt erop aan dat het financieringsmodel voor nationale VGS onder het subsidiariteitsbeginsel dient te vallen, waarin het thuislandbeginsel voor toezicht en de diversiteit van modellen die door bestaande VGS worden gebruikt tot uitdrukking komen; dringt er bij de Commissie op aan zich geen voorstander te betonen van alleen een ex ante benadering van financiering, gezien het ontbreken van dwingende redenen voor een dergelijke benadering en de verstoring die het zou kunnen veroorzaken;

8.

dringt erop aan dat de lidstaten ervoor zorgen dat hun VGS aan tests worden onderworpen en dat zij worden geïnformeerd wanneer de bevoegde autoriteiten problemen bij een verzekeraar opsporen die wellicht tot inschakeling van het betreffende stelsel aanleiding zullen geven; dringt erop aan dat dergelijke tests minstens om de drie jaar worden uitgevoerd dan wel wanneer de omstandigheden daartoe nopen; is voorts van mening dat de EAVB periodiek wederzijdse beoordelingen moet uitvoeren teneinde de financiële duurzaamheid van de stelsels op lange termijn te onderzoeken en waar nodig op verbeteringen aan te dringen;

9.

erkent dat de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel met betrekking tot de keuze voor ex ante of ex post financieringsmodellen kan leiden tot concurrentieverstoringen tussen lidstaten; is van mening dat dergelijke verstoringen voor de bescherming van zowel consument als belastingbetaler van even groot belang zijn en dat de Commissie een behoedzame langetermijnaanpak moet hanteren voor het opheffen van deze verstoringen;

10.

onderkent dat er meerdere manieren zijn om de consument te beschermen, namelijk:

schadevergoeding: de verliezen waarmee polishouders of rechthebbenden zich in geval van insolventie van een verzekeraar geconfronteerd zien worden rechtstreeks vergoed middels een reguliere schaderegelingsprocedure;

continuïteitswaarborging: de continuïteit van verzekeringscontracten wordt gegarandeerd door middel van portefeuilleoverdrachten aan de overige verzekeraars in de markt of aan een daartoe speciaal ingestelde entiteit;

pleit ervoor in het toekomstige VGS-bestel voor beide manieren ruimte te laten, met inachtneming van de verschillen tussen de nationale markten qua dimensie, bedrijfsdichtheid, productontwerp en het aangeboden assortiment verzekeringsproducten;

11.

dringt erop aan dat de voor de consument beschikbare informatie in geval van insolventie van een verzekeraar gemakkelijk toegankelijk, uitvoerig en begrijpelijk is, met duidelijke aanwijzingen tot welke instantie de consument zich met zijn vorderingen of vragen moet richten; is ervan overtuigd dat het opzetten van één enkel contactpunt voor alle financiële garantie- of compensatieregelingen ervoor zou zorgen dat de bestaande wetgeving werkelijk aan de consument ten goede komt, vooral wat betreft de verstrekking van informatie en de vergemakkelijking van grensoverschrijdende contacten en betalingen;

12.

benadrukt dat de thuislandbenadering van VGS vanuit het perspectief van de consument alleen geloofwaardig kan zijn als sprake is van een consistente consumentbeleving voor de beide door VGS te vervullen functies (zowel voor portefeuilleoverdrachten als vorderingen tot schadeloosstelling van polishouders); verzoekt de Commissie één procedure en contactpunt in de eigen taal voor consumenten verplicht te stellen binnen hun nationale toezichthouder ten aanzien van alle verzekeringsgarantievorderingen tot schadeloosstelling, ongeacht de locatie van het VGS van het thuisland; adviseert dat de EAVB een geharmoniseerde en transparante aanpak ontwikkelt op basis van simpliciteit en optimale praktijken, indien nodig via bindende technische normen;

13.

benadrukt dat de kennis en het bewustzijn van consumenten van financiële diensten en de daarmee gepaard gaande risico's moeten worden verbeterd; stelt daarom voor om een met het Europees gestandaardiseerd informatieblad (ESIS) vergelijkbaar mechanisme in te voeren voor verzekeringspolissen, dat duidelijke verplichte waarschuwingen voor de risico's van complexe, aan verzekeringen gekoppelde beleggingsproducten bevat, evenals de vermelding van het bestaan van een aan een specifieke nationale autoriteit gerelateerde VGS, teneinde het voor polishouders gemakkelijker te maken om verzekeringsproducten te begrijpen en toegang te krijgen tot alle relevante informatie;

14.

is van mening dat de toezichthouders in het thuisland en het gastland volledig met het desbetreffende nationale VGS en het Europese toezichtkader moeten samenwerken om ontregelende situaties voor polishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden in een gastland zoveel mogelijk te beperken in geval van faillissement van een verzekeraar en dat zij via het college van toezichthouders moeten handelen, met deelname en toezicht van de EAVB, om te zorgen voor consistentie tussen de stelsels;

15.

verzoekt de Commissie nader aan te geven welke rol VGS dienen te vervullen met betrekking tot intermediairs;

16.

stelt dat de Commissie met het oog op de waarborging van een alomvattende en permanente bescherming voor polishouders en rechthebbenden dient vast te houden aan en rekening dient te houden met andere beschermingsmechanismen en wetgevingsbepalingen die al van kracht zijn; is van mening dat VGS moeten worden geactiveerd wanneer andere beschermingsmechanismen hebben gefaald;

17.

dringt erop aan dat nieuwe EU-regelgeving niet mag dienen ter vermindering van de bescherming die wordt geboden door bestaande VGS in de lidstaten en dat consumenten niet geconfronteerd mogen worden met verliezen als gevolg van tekortschietende regelgeving met betrekking tot het adequaat toezicht uitoefenen op verzekeraars; verzoekt de Commissie derhalve ervoor te zorgen dat een Europees kader voor VGS als ultiem instrument fungeert door in aanmerking komende polishouders (of, in voorkomend geval, rechthebbenden) in geval van insolventie van een verzekeraar binnen een redelijke termijn zo volledig mogelijk compensatie voor verliezen of de mogelijkheid van portefeuilleoverdracht te bieden;

18.

beschouwt het als een gegevenheid dat verzekeraars verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun werknemers en dat bemiddelaars moeten worden verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering aan te houden; merkt op dat fraude onder het straf- en aansprakelijkheidsrecht thuishoort; onderkent dat van een VGS-regeling die zich ook zou uitstrekken tot misleidende verkooppraktijken en fraude in zoverre een verkeerde signaalwerking zou kunnen uitgaan dat toezichthouders minder waakzaam zouden worden en minder geneigd zouden zijn van hun controlebevoegdheden gebruik te maken;

19.

merkt op dat bij ontstentenis van een wettelijk bindende EU-definitie van wat onder klein- of microbedrijf wordt verstaan, en gelet op de veranderlijke aard van dergelijke entiteiten in de loop van de tijd, de werkingssfeer van het voorstel voor een richtlijn inzake VGS beperkt moet worden tot natuurlijke personen en dat aan een failliete verzekeraar verbonden natuurlijke personen zoals bestuurders, senior managers of bestuursleden zonder stemrecht wier bevoegdheidsterrein verband houdt met de oorzaken van de insolventie, niet onder de categorie consumenten vallen; verzoekt de Commissie om de mogelijkheid van het opnemen van selecte rechtspersonen opnieuw te beoordelen wanneer eenmaal overeenstemming is bereikt over een wettelijk bindende definitie; benadrukt dat afzonderlijke lidstaten er in het kader van het subsidiariteitsbeginsel voor kunnen kiezen om rechtspersonen in hun nationale VGS op te nemen;

20.

erkent dat kwesties op het terrein van marktconcentratie een druk kunnen leggen op het vermogen van een VGS om te voldoen aan alle vorderingen van polishouders of, in voorkomend geval, rechthebbenden die voortvloeien uit het faillissement van één of meerdere verzekeraars; is van mening dat de invoering van VGS-regels waardoor geconcentreerde markten extra onder druk kunnen komen te staan, moet worden vermeden;

21.

voorziet een toezichthoudende rol voor de EAVB bij het coördineren van marktspecifieke stresstests door nationale instanties en bij het uitvoeren van pan-Europese stresstests van VGS, waarbij in voorkomend geval aanbevelingen worden gedaan, en bij het uitvoeren van regelmatige peer reviews met het oog op de uitwisseling van optimale praktijken;

22.

merkt op dat het opzetten van een VGS met inadequate financieringsmechanismen op kleine en geconcentreerde markten systeemrisico's zou kunnen teweegbrengen als gevolg van de grotere onderlinge verbondenheid tussen verzekeraars, die zou leiden tot ongelijke concurrentieverhoudingen tussen kleinere en grotere markten, aangezien kleinere markten meer moeilijkheden zouden ondervinden om kostendekkend te kunnen werken; merkt op dat met deze problemen rekening moet worden gehouden om te voorkomen dat geconcentreerde markten extra onder druk komen te staan; roept de Commissie ertoe op het aan de lidstaten over te laten om de financieringsregels en andere organisatorische kenmerken van VGS af te stemmen op hun nationale markten;

23.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48.

(3)  PB C 303 E van 13.12.2006, blz. 108.