2.10.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 296/140


Donderdag 7 april 2011
Zimbabwe

P7_TA(2011)0159

Resolutie van het Europees Parlement van 7 april 2011 over Zimbabwe

2012/C 296 E/22

Het Europees Parlement,

onder verwijzing naar zijn talrijke eerdere resoluties over Zimbabwe, waarvan de meest recente die van 21 oktober 2010 over gedwongen uitzettingen in Zimbabwe (1),

gezien gemeenschappelijk standpunt 2011/101/GBVB (2) van de Raad van 15 februari 2011, dat de beperkende maatregelen tegen Zimbabwe van gemeenschappelijk standpunt 2004/161/GBVB (3) tot 20 februari 2012 verlengt, en Verordening (EG) nr. 1226/2008 (4) van de Commissie van 8 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe,

gezien de verklaring over Zimbabwe van de hoge vertegenwoordiger namens de Europese Unie van 15 februari 2011,

gezien het door de trojka inzake politiek, defensie en samenwerking op het gebied van veiligheid uitgegeven communiqué van Livingstone van de SADC-top van 31 maart 2011,

gezien het algemeen politiek akkoord op grond waarvan de Zimbabwaanse eenheidsregering in februari 2009 tot stand is gekomen,

gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren, dat door Zimbabwe is geratificeerd,

gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,

A.

overwegende dat intimidatie, willekeurige arrestatie en verdwijningen van politieke opponenten van Zanu-PF de afgelopen maanden aanzienlijk zijn toegenomen, waarbij vele leden en diverse parlementsleden van de MDC en sleutelfiguren van het leiderschap van de MDC, zoals de minister van Energie Elton Mangoma, medeminister van Binnenlandse Zaken Theresa Makone en de verdreven woordvoerder van het Zimbabwaanse parlement Lovemore Moyo, tot het doelwit behoorden,

B.

overwegende dat de premier van Zimbabwe, Morgan Tsvangirai, zelf heeft bevestigd dat president Robert Mugabe en de Zanu-PF-partij zich niet aan de voorwaarden van het algemeen politiek akkoord uit 2009 hebben gehouden en dat zij de tot de MDC-T en MDC-M behorende leden van de Zimbabwaanse regering van nationale eenheid op gewelddadige wijze intimideren,

C.

overwegende dat de Zimbabwaanse regering van nationale eenheid zich de afgelopen twee jaar heeft ingespannen om het land te stabiliseren en er niet in is geslaagd de weg te bereiden voor een democratische overgang door middel van geloofwaardige verkiezingen, als gevolg van de opzettelijke tegenwerking van Zanu-PF; overwegende dat de bedroevende politieke, economische en humanitaire situatie in Zimbabwe sinds december 2010 aanzienlijk is verslechterd,

D.

overwegende dat de Zimbabwaanse veiligheidstroepen recentelijk de kantoren van diverse ngo's (Human Rights NGO Forum, Crisis in Zimbabwe Coalition) en het hoofdkantoor van de MDC zijn binnengevallen, documentatie van ngo's in beslag hebben genomen en leden van ngo's en partijpersoneel van de MDC willekeurig hebben vastgehouden voor ondervraging, om de arrestanten vervolgens zonder aanklacht vrij te laten,

E.

overwegende dat Jenni Williams en Magodonga Mahlangu, twee leiders van de maatschappelijke organisatie Women of Zimbabwe Arise (WOZA), evenals Abel Chikomo, directeur van de het Zimbabwaanse Human Rights NGO Forum, systematisch zijn geconfronteerd met intimidatie door de politie,

F.

overwegende dat de veiligheidsdiensten op 19 februari 2011 46 burgeractivisten op verdenking van verraad hebben gearresteerd, omdat zij een openbare bijeenkomst hadden georganiseerd voor de vertoning van een video over de recente volksopstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten; overwegende dat enkele van deze activisten tijdens hun detentie zijn geslagen, gemarteld en in eenzame opsluiting vastgehouden,

G.

overwegende dat het recht van de MDC om politieke bijeenkomsten te organiseren door de Zimbabwaanse veiligheidsdiensten is beknot, terwijl het Zanu-PF wel wordt toegestaan politieke bijeenkomsten te houden, hetgeen direct in strijd is met de Zimbabwaanse grondwet,

H.

overwegende dat Zanu-PF momenteel betrokken is bij een gewelddadige nationale campagne om Zimbabwaanse burgers een petitie te laten tekenen die oproept tot opheffing van de internationale beperkende maatregelen die zijn ingesteld tegen belangrijke leden van de kliek rondom Mugabe; overwegende dat degenen die hebben geweigerd de petitie te tekenen meedogenloos in elkaar zijn geslagen of gearresteerd,

I.

overwegende dat de „beperkende maatregelen” van de EU specifiek zijn gericht tegen 163 belangrijke leden van het uitbuitingsregime van Mugabe en personen die hebben geholpen dit regime in stand te houden, en geen gevolgen hebben voor het Zimbabwaanse volk in bredere zin of de Zimbabwaanse economie,

J.

overwegende dat de EU, de VS, Australië en Canada zich zorgen blijven maken over de mensenrechtensituatie in de diamantvelden van Chiadzwa (Marange), met name met betrekking tot mensenrechtenschendingen door leden van de Zimbabwaanse veiligheidsdiensten, en dat zij bijgevolg terughoudend zijn ten aanzien van de verstrekking van de Kimberleyprocescertificering aan uit Chidzwa afkomstige diamanten,

K.

overwegende dat Zimbabwe na jaren van economisch wanbeleid door het Mugabe-regime verpauperd is en nog steeds op grote schaal humanitaire en andere hulp ontvangt van zowel de EU als het VK, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Denemarken, alsook van de VS, Australië en Noorwegen, waarmee in de meest elementaire behoeften van een groot deel van de Zimbabwaanse bevolking wordt voorzien,

L.

overwegende dat de premier van Zimbabwe er bij de EU op heeft aangedrongen de geloofsbrieven van Margaret Muchada, de aangestelde Zimbabwaanse EU-ambassadeur, niet te accepteren, aangezien haar unilaterale benoeming door president Mugabe in strijd is met de Zimbabwaanse grondwet en de voorwaarden van het algemeen politiek akkoord,

1.

roept op tot onmiddellijke beëindiging van alle politiek gemotiveerde treiterijen, arrestaties en gewelddadigheden door de Zimbabwaanse nationale veiligheidsdiensten en door milities die onder directe controle staan van of trouw zijn aan Mugabe en de Zanu-PF-partij; benadrukt dat degenen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke misstanden en schendingen ter verantwoording moeten worden geroepen;

2.

benadrukt dat de Zimbabwaanse bevolking vrijheid van meningsuiting en vergadering moet krijgen, dat iedere vorm van intimidatie van politici en burgeractivisten (met name mensenrechtenactivisten) moet worden beëindigd, en dat iedere gekozen vertegenwoordiger, ongeacht politieke overtuiging, evenals ngo's, politieke activisten, de pers en gewone burgers in staat moeten zijn om hun mening vrijelijk te uiten zonder te hoeven vrezen voor gewelddadige vervolging, willekeurige detentie of marteling;

3.

roept op tot onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van al degenen die willekeurig zijn gearresteerd, in het bijzonder MDC-functionarissen en -aanhangers; veroordeelt alle arrestatie- en detentieomstandigheden die in strijd zijn met de internationale mensenrechtenverdragen;

4.

dringt er bij de Raad, de Commissie en de lidstaten op aan actief samen te werken met de Afrikaanse Unie en de SADC, met name met Zuid-Afrika, om ervoor te zorgen dat toekomstige verkiezingen in Zimbabwe niet gepaard zullen gaan met intimidatie en geweld; is evenwel van mening dat op korte termijn gehouden verkiezingen geen oplossing zullen bieden voor openstaande politieke problemen en economische hervormingskwesties; benadrukt dat eventuele verkiezingen gebaseerd moeten zijn op internationale normen, inclusief eerbiediging van de mensenrechten, vrijheid van meningsuiting en het recht op vrij verkeer, waarbij treitering en gevangenneming van individuen op grond van hun politieke overtuigingen onmiddellijk moeten worden beëindigd;

5.

verwelkomt het door de trojka van de SADC uitgegeven Communiqué van Livingstone van 31 maart 2011 en dringt er bij de SADC op aan een voortrekkersrol op zich te nemen om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen van het communiqué volledig worden uitgevoerd door alle partijen in Zimbabwe, teneinde het mogelijk te maken vrije en eerlijke in het land te houden;

6.

roept alle Zimbabwaanse politieke partijen op om tot overeenstemming te komen over een routekaart naar vrije, eerlijke en onder internationaal toezicht gehouden verkiezingen in Zimbabwe;

7.

dringt er bij alle politieke partijen van Zimbabwe op aan opnieuw mee te werken aan het lopende hervormingsproces van de grondwet, zodat er voordat de volgende verkiezingen worden gehouden een nieuwe Zimbabwaanse grondwet van kracht is;

8.

onderschrijft de recente hernieuwing (in februari 2011) van de EU-lijst van personen en instanties die betrekkingen met het Mugabe-regime onderhouden waarvoor een inreisverbod geldt; benadrukt dat de beperkende maatregelen enkel en alleen tegen de Zimbabwaanse kleptocratie zijn gericht en de bevolking van Zimbabwe in haar geheel op geen enkele manier zullen treffen;

9.

dringt er bij de EU op aan de beperkende maatregelen tegen personen en instanties die betrekkingen met het Mugabe-regime onderhouden te handhaven tot er daadwerkelijke tekenen van verbetering in Zimbabwe zijn; roept de Raad, de Commissie en de lidstaten op actie te ondernemen om deze stand van zaken in Zimbabwe en op internationaal niveau uit te leggen, en zich actiever in te zetten om steun te winnen voor een snelle overgang naar werkelijke democratie en economische vooruitgang in het land;

10.

dringt er bij de EU op aan geen enkele Zimbabwaanse EU-ambassadeur te accepteren die niet op grond van een gedegen grondwettelijke procedure en overeenkomstig het algemeen politiek akkoord is voorgedragen;

11.

onderstreept dat de Zimbabwaanse autoriteiten de uit het Kimberley-proces voortvloeiende verplichtingen moeten eerbiedigen, de diamantvelden van Marange volledig moeten demilitariseren en transparantie moeten bewerkstelligen met betrekking tot de opbrengsten van de diamantproductie;

12.

prijst de EU en die lidstaten en andere landen die middelen beschikbaar blijven stellen voor de rechtstreekse steun aan de Zimbabwaanse bevolking; benadrukt dat het noodzakelijk is ervoor te zorgen dat dergelijke steun wordt verdeeld via bona fide ngo's, doelgericht van karakter is en naar behoren wordt besteed, waarbij samenwerking met overheidsinstanties moet worden vermeden;

13.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regeringen van de G8-landen, de regeringen en parlementen van Zimbabwe en Zuid-Afrika, de secretaris-generaal van het Gemenebest, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de voorzitters van de Commissie en de Uitvoerende Raad van de Afrikaanse Unie, het Pan-Afrikaanse Parlement, de secretaris-generaal en de regeringen van de SADC en het Parlementaire Forum van de SADC.


(1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0388.

(2)  PB L 42 van 16.2.2011, blz. 6.

(3)  PB L 50 van 20.2.2004, blz. 66.

(4)  PB L 331 van 10.12.2008, blz. 11.