11.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 165/70


Donderdag 1 december 2011
Wijzigingen op het Reglement in verband met een gedragscode voor de leden van het Europees Parlement op het gebied van financiële belangen en belangenconflicten

P7_TA(2011)0540

Besluit van het Europees Parlement van 1 december 2011 tot wijziging van het Reglement met betrekking tot een gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten (2011/2174(REG))

2013/C 165 E/11

Het Europees Parlement,

gezien het schrijven van zijn Voorzitter van 31 augustus 2011,

gezien de aanbeveling van de werkgroep van het Bureau inzake gedragscodes aan de leden van de Conferentie van voorzitters en het Bureau over de gedragscode voor de leden van het Europees Parlement, welke door het Bureau op 6 juli 2011 en door de Conferentie van voorzitters op 7 juli 2011 werd overgenomen,

gezien Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie,

gezien de artikelen 211, 212 en 215 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A7-0386/2011),

1.

besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement op te nemen;

2.

verzoekt zijn secretaris-generaal om Bijlage X bij zijn Reglement dienovereenkomstig aan te passen, met vermelding van de concordantie tussen de daarin voorkomende verwijzingen naar bijlage I en de desbetreffende bepalingen in bijlage I in de versie zoals gewijzigd bij dit besluit;

3.

besluit dat deze wijzigingen op 1 januari 2012 in werking treden;

4.

merkt op dat het ingevolge onderhavig besluit in te stellen raadgevend comité als bedoeld in artikel 7 van de gedragscode in Bijlage I bij het Reglement in verband met de nieuwe samenstelling, overeenkomstig het Reglement, van de organen van het Parlement halverwege de zittingsperiode, niet voor eind januari 2012 kan worden ingesteld; besluit dan ook dat de leden vanaf de inwerkingtreding van de gedragscode 90 dagen de tijd krijgen om opgave te doen van hun financiële belangen als bedoeld in artikel 4 van de gedragscode en dat de opgaven die zijn gedaan overeenkomstig de bepalingen van het Reglement die op de datum van de vaststelling van dit besluit van kracht waren, tot het verstrijken van voornoemde termijn geldig zullen blijven; besluit voorts dat voorgaande bepalingen eveneens van toepassing zullen zijn op leden wier mandaat in diezelfde periode ingaat;

5.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad, aan de Commissie en aan de parlementen van de lidstaten.

BESTAANDE TEKST

AMENDEMENT

Amendement 1

Reglement van het Europees Parlement

Artikel 9 – lid 1 – alinea 1

1.   Het Parlement stelt transparantieregels inzake de financiële belangen van zijn leden vast, die als bijlage bij dit Reglement gevoegd zijn .

1.   Het Parlement stelt transparantieregels inzake de financiële belangen van zijn leden vast, in de vorm van een bij meerderheid van zijn leden overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde gedragscode, die als bijlage bij dit Reglement is gevoegd.

Amendement 2

Reglement van het Europees Parlement

Artikel 19

De Conferentie van voorzitters kan met een meerderheid van drie vijfde van de uitgebrachte stemmen die ten minste drie fracties vertegenwoordigt, het Parlement een voorstel doen de Voorzitter van het Parlement, een ondervoorzitter van het Parlement, een quaestor, een voorzitter of ondervoorzitter van een commissie, een voorzitter of ondervoorzitter van een interparlementaire delegatie, dan wel enige andere ambtsdrager in het Parlement uit diens ambt te ontheffen, wanneer de Conferentie van voorzitters van oordeel is dat het lid in kwestie op ernstige wijze is tekortgeschoten. Een dergelijk voorstel is aangenomen indien het Parlement het goedkeurt met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen die de meerderheid van de leden van het Parlement vertegenwoordigt.

De Conferentie van voorzitters kan met een meerderheid van drie vijfde van de uitgebrachte stemmen die ten minste drie fracties vertegenwoordigt, het Parlement een voorstel doen de Voorzitter van het Parlement, een ondervoorzitter van het Parlement, een quaestor, een voorzitter of ondervoorzitter van een commissie, een voorzitter of ondervoorzitter van een interparlementaire delegatie, dan wel enige andere ambtsdrager in het Parlement uit diens ambt te ontheffen, wanneer de Conferentie van voorzitters van oordeel is dat het lid in kwestie op ernstige wijze is tekortgeschoten. Het Parlement beslist over dit voorstel met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen die de meerderheid van de leden van het Parlement vertegenwoordigt.

 

In geval van overtreding door een rapporteur van het bepaalde in de gedragscode voor de leden van het Europees Parlement inzake financiële belangen en belangenconflicten die als bijlage bij dit Reglement is gevoegd, kan de commissie die hem heeft benoemd op initiatief van de Voorzitter en op voorstel van de Conferentie van voorzitters hem uit zijn ambt ontheffen. De in de eerste alinea genoemde meerderheden zijn mutatis mutandis van toepassing op elke fase van deze procedure.

Amendement 3

Reglement van het Europees Parlement

Artikel 32 – lid 2

2.   Dergelijke groeperingen mogen geen activiteiten ontplooien die tot verwarring kunnen leiden voor wat betreft de officiële activiteiten van het Parlement en zijn organen. Mits voldaan is aan de voorwaarden van de door het Bureau vastgestelde regeling inzake de oprichting van die groeperingen, kunnen de fracties de activiteiten ervan faciliteren door verlening van logistieke steun. Dergelijke groeperingen doen opgave van eventuele steun van buiten overeenkomstig het bepaalde in bijlage I .

2.   Dergelijke groeperingen mogen geen activiteiten ontplooien die tot verwarring kunnen leiden voor wat betreft de officiële activiteiten van het Parlement en zijn organen. Mits voldaan is aan de voorwaarden van de door het Bureau vastgestelde regeling inzake de oprichting van die groeperingen, kunnen de fracties de activiteiten ervan faciliteren door verlening van logistieke steun.

 

Dergelijke groeperingen zijn gehouden opgave te doen van elke vorm van steun, in geld of natura, (bijvoorbeeld secretariaatsondersteuning), welke, indien aan de leden persoonlijk verleend, uit hoofde van bijlage I zou moeten worden opgegeven .

 

De quaestoren houden een register van de in de tweede alinea bedoelde opgaven bij. Dit register wordt op de internetsite van het Parlement gepubliceerd. De quaestoren stellen nadere regels voor die opgaven vast.

Amendement 4

Reglement van het Europees Parlement

Artikel 153 – lid 3 – letter d

d)

voorlegging aan de Conferentie van voorzitters van een voorstel, overeenkomstig artikel 19, tot ontheffing uit of beëindiging van het dragen van een of meer ambten in het Parlement.

(betreft niet de Nederlandse versie)

Amendement 5

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I - titel

Amendement 6

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I – artikelen 1 t/m 4

Artikel 1

1.     Alvorens het woord te voeren in het Parlement of een van zijn organen of in geval van voordracht voor een rapporteurschap, deelt een lid dat een rechtstreeks financieel belang heeft bij het onderwerp waarover wordt beraadslaagd, zulks mondeling mede.

2.     Voordat een lid rechtsgeldig benoemd kan worden in een functie van het Parlement of een van zijn organen overeenkomstig de artikelen 13, 191 of 198, lid 2, van het Reglement, dan wel deel kan uitmaken van een officiële delegatie overeenkomstig de artikelen 68 of 198, lid 2, moet de betrokkene naar behoren schriftelijk opgave hebben gedaan van zijn belangen overeenkomstig artikel 2.

Artikel 2

De quaestoren houden een register bij waarin ieder lid persoonlijk nauwkeurig opgave doet van:

a)

zijn beroepswerkzaamheden en alle verdere door hem tegen vergoeding uitgeoefende functies of activiteiten,

b)

elke bezoldiging die het lid voor de uitoefening van een mandaat in een ander parlement ontvangt,

c)

financiële, personele of materiële steun naast de door het Parlement beschikbaar gestelde middelen, die aan het lid in het kader van diens politieke activiteiten door derden wordt verleend, met vermelding van de identiteit van laatstgenoemden.

De leden zien bij de uitoefening van hun mandaat af van aanvaarding van giften of voordelen.

Alle opgaven voor het register geschieden onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van het lid en dienen te worden bijgewerkt zodra er zich wijzigingen voordoen, en minstens eens per jaar hernieuwd te worden. De leden dragen de volle verantwoordelijkheid voor de transparantie van hun financiële belangen.

Het Bureau kan van tijd tot tijd een lijst doen uitgaan met de gegevens die naar zijn mening in het register dienen te worden opgegeven.

Komt een lid, na daarom verzocht te zijn, zijn verplichting om opgave te doen van de onder a) en b) vermelde gegevens niet na, dan verzoekt de Voorzitter het lid opnieuw deze informatie binnen twee maanden te verstrekken. Verstrijkt deze termijn zonder dat de informatie verstrekt is, dan wordt de naam van het lid in kwestie met vermelding van het gewraakte feit bekendgemaakt in de notulen van de eerste dag van de vergaderperiode na het verstrijken van de termijn. Weigert het lid ook na bekendmaking van het gewraakte feit de informatie te verstrekken, dan past de Voorzitter artikel 153 van het Reglement toe met het oog op uitsluiting van het betrokken lid.

De voorzitters van groeperingen van leden, zowel interfractiewerkgroepen als andere niet-officiële groeperingen van leden, zijn gehouden opgave te doen van elke vorm van steun, in geld of natura (bijv. secretariaatsondersteuning) welke, indien aan de leden persoonlijk verleend, krachtens dit artikel zou moeten worden opgegeven.

De quaestoren zijn verantwoordelijk voor het bijhouden van dit register en voor het opstellen van gedetailleerde regels voor de opgave van steun van derden aan dergelijke groeperingen.

Artikel 3

Het register is openbaar.

Het kan langs elektronische weg toegankelijk worden gemaakt.

Artikel 4

De leden zijn ter zake van vermogensopgaven onderworpen aan de verplichtingen uit hoofde van de wetgeving van de lidstaat waarin zij gekozen zijn.

Schrappen

Amendement 7

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 1 (nieuw)

 

Artikel 1

Grondbeginselen

Bij de uitoefening van hun taken als lid van het Europees Parlement:

a)

laten de leden zich leiden en inspireren door de volgende algemene gedragsprincipes: belangeloosheid, integriteit, transparantie, toewijding, eerlijkheid, verantwoordelijkheid en respect voor het aanzien van het Parlement,

b)

handelen de leden uitsluitend in het algemeen belang, zonder direct of indirect financieel voordeel of enige vorm van beloning te verkrijgen of te willen verkrijgen.

Amendement 8

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 2 (nieuw)

 

Artikel 2

Belangrijkste plichten van de leden

Bij de uitoefening van hun mandaat als lid van het Europees Parlement:

a)

maken de leden geen afspraken die hen ertoe brengen in het belang van derde natuurlijke of rechtspersonen te handelen of te stemmen en die afbreuk zouden kunnen doen aan hun stemvrijheid zoals neergelegd in artikel 6 de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en in artikel 2 van het statuut van de leden van het Europees Parlement,

b)

verlangen, aanvaarden of ontvangen de leden geen enkel direct of indirect financieel voordeel of welke beloning ook, in ruil voor het aanwenden van invloed of het uitbrengen van een stem met betrekking tot wetgeving, ontwerpresoluties, schriftelijke verklaringen of vragen in het Parlement of een van zijn commissies, en gaan zij zorgvuldig iedere situatie uit de weg die de schijn van corruptie zou kunnen wekken.

Amendement 9

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 3 (nieuw)

 

Artikel 3

Belangenconflicten

1.     Van een belangenconflict is sprake wanneer een lid van het Europees Parlement een persoonlijk belang heeft dat een ongewenste invloed kan hebben op de wijze waarop hij zijn taken als lid uitoefent. Van een belangenconflict is geen sprake wanneer een lid voordeel geniet door het enkele feit dat hij tot de bevolking als geheel of tot een grote categorie van mensen behoort.

2.     Wanneer een lid vaststelt dat hij in een belangenconflict kan komen, neemt hij onmiddellijk de nodige maatregelen om dit te voorkomen, overeenkomstig de beginselen en bepalingen van deze gedragscode. Wanneer het lid het belangenconflict niet weet op te lossen, laat hij dit de Voorzitter schriftelijk weten. In geval van twijfel kan het lid het vertrouwelijke advies inwinnen van het bij artikel 7 ingestelde raadgevend comité voor het gedrag van de leden.

3.     Onverminderd het bepaalde in lid 2 geven de leden, alvorens in de plenaire vergadering of in enig orgaan van het Parlement het woord te voeren of te stemmen, of zich als rapporteur te laten benoemen, bekendheid aan feitelijke of potentiële belangenconflicten in het licht van de behandelde aangelegenheid, voor zover een dergelijk conflict niet reeds duidelijk blijkt uit de overeenkomstig artikel 4 opgegeven informatie. Deze mededeling wordt in de loop van de desbetreffende parlementaire debatten schriftelijk of mondeling aan de voorzitter gedaan.

Amendement 10

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 4 (nieuw)

 

Artikel 4

Opgave door de leden

1.     Omwille van de transparantie doen de leden van het Europees Parlement onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid voor het einde van de eerste vergaderperiode na de verkiezingen voor het Europees Parlement (of, bij ambtsaanvaarding in de loop van de zittingsperiode, binnen 30 dagen na het begin van hun mandaat) aan de Voorzitter opgave van hun financiële belangen, met gebruikmaking van het ingevolge artikel 9 door het Bureau vastgestelde formulier. Zij stellen de Voorzitter op de hoogte van iedere wijziging die voor hun opgave van belang is, binnen 30 dagen nadat de wijziging zich heeft voorgedaan.

2.     De opgave van financiële belangen bevat de volgende, nauwkeurig te vermelden informatie:

a)

de beroepswerkzaamheden van het lid gedurende de drie jaar voor zijn ambtsaanvaarding in het Parlement, alsook zijn deelname aan comités en raden van bestuur gedurende diezelfde periode bij een onderneming, niet-gouvernementele organisatie, vereniging of enige andere organisatie die aan het rechtsverkeer deelneemt,

b)

elke bezoldiging die het lid voor de uitoefening van een mandaat in een ander parlement ontvangt,

c)

iedere vaste bezoldigde activiteit die het lid naast zijn taken uitoefent, in loondienst dan wel als zelfstandige,

d)

deelname aan comités en raden van bestuur bij een onderneming, een niet-gouvernementele organisatie, een vereniging of enige andere organisatie die aan het rechtsverkeer deelneemt, of de uitoefening van iedere andere externe activiteit waarmee het lid zich al dan niet bezoldigd bezighoudt,

e)

iedere incidentele externe activiteit tegen vergoeding (met inbegrip van publicaties, lezingen of advisering), wanneer de vergoeding in totaal meer bedraagt dan 5 000 EUR per kalenderjaar,

f)

deelname in een onderneming of maatschap, wanneer dit een weerslag kan hebben op het publieke domein, of wanneer die deelname het lid aanzienlijke invloed verschaft op de zakelijke belangen van de betrokken organisatie,

g)

iedere financiële, personele of materiële steun naast de door het Parlement beschikbaar gestelde middelen, die aan het lid in het kader van diens politieke activiteiten door derden wordt verleend, met vermelding van de identiteit van laatstgenoemden,

h)

ieder ander financieel belang dat van invloed kan zijn op de taakuitoefening van het lid.

De regelmatige inkomsten die het lid ontvangt uit hoofde van elk van de ingevolge de eerste alinea op te geven punten worden in een van de volgende categorieën ingedeeld:

van 500 tot 1 000 EUR per maand;

van 1 001 tot 5 000 EUR per maand;

van 5 001 tot 10 000 EUR per maand;

meer dan 10 000 EUR per maand.

Alle andere inkomsten die het lid ontvangt uit hoofde van elk van de ingevolge de eerste alinea op te geven punten worden op jaarbasis berekend, door twaalf gedeeld en in een van de in de tweede alinea genoemde categorieën ingedeeld.

3.     De uit hoofde van dit artikel aan de Voorzitter verstrekte informatie wordt in een gemakkelijk toegankelijke vorm op de internetsite van het Parlement gepubliceerd.

4.     Leden zijn niet verkiesbaar voor functies in het Parlement of diens organen, kunnen niet tot rapporteur worden benoemd en kunnen geen deel uitmaken van een officiële delegatie, zolang zij geen opgave van hun financiële belangen hebben gedaan.

Amendement 11

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 5 (nieuw)

 

Artikel 5

Geschenken en soortgelijke voordelen

1.     De leden van het Europees Parlement onthouden zich bij de uitoefening van hun taken van aanvaarding van geschenken en soortgelijke voordelen, met uitzondering van geschenken en soortgelijke voordelen met een approximatieve waarde van minder dan 150 EUR die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden, of geschenken en soortgelijke voordelen die hun uit hoffelijkheid worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen.

2.     Geschenken die de leden overeenkomstig lid 1 worden aangeboden wanneer zij het Parlement officieel vertegenwoordigen, worden overgedragen aan de Voorzitter en behandeld volgens de uit hoofde van artikel 9 door het Bureau vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.

3.     Het bepaalde in de leden 1 en 2 is niet van toepassing op de vergoeding van reis-, accommodatie- en verblijfkosten van leden of op de rechtstreekse betaling van zulke onkosten door derden, wanneer de leden op uitnodiging en in het kader van de uitoefening van hun taken door derden georganiseerde gelegenheden bijwonen.

De draagwijdte van onderhavig lid en met name de regels ter waarborging van transparantie worden nader omschreven in de door het Bureau uit hoofde van artikel 9 vastgestelde uitvoeringsvoorschriften.

Amendement 12

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 6 (nieuw)

 

Artikel 6

Activiteiten van oud-leden

Oud-leden van het Europees Parlement die zich beroepsmatig bezighouden met lobby- of representatieactiviteiten die rechtstreeks verband houden met de besluitvorming van de Unie, kunnen gedurende de gehele duur van zulke activiteiten geen gebruik maken van de faciliteiten die aan oud-leden overeenkomstig de daartoe door het Bureau vastgestelde regeling (1) worden toegekend.

Amendement 13

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 7 (nieuw)

 

Artikel 7

Raadgevend comité voor het gedrag van de leden

1.     Er wordt een raadgevend comité voor het gedrag van de leden (het "raadgevend comité") ingesteld.

2.     Het raadgevend comité bestaat uit vijf leden, die de Voorzitter aan het begin van zijn ambt kiest uit de bureauleden en coördinatoren van de Commissie constitutionele zaken en de Commissie juridische zaken, met inachtneming van de ervaring van de leden en het politiek evenwicht.

Ieder lid van het raadgevend comité neemt het voorzitterschap bij toerbeurt voor een periode van zes maanden waar.

3.     Aan het begin van zijn ambt benoemt de Voorzitter tevens de plaatsvervangende leden van het raadgevend comité, en wel één lid voor elke fractie die niet in het comité vertegenwoordigd is.

In geval van vermoedelijke overtreding van deze gedragscode door een lid van een fractie die niet in het raadgevend comité vertegenwoordigd is, fungeert de desbetreffende plaatsvervanger als volwaardig zesde lid van het comité bij het onderzoek naar de vermoedelijke overtreding.

4.     Op verzoek van een lid geeft het raadgevend comité in vertrouwen en binnen 30 kalenderdagen richtsnoeren omtrent de uitlegging en toepassing van de bepalingen in deze gedragscode. Het lid in kwestie is gerechtigd zich op deze richtsnoeren te verlaten.

Op verzoek van de Voorzitter beoordeelt het raadgevend comité ook vermoedelijke gevallen van overtreding van deze gedragscode en dient het de Voorzitter van advies voor wat betreft de eventueel te nemen maatregelen.

5.     Het raadgevend comité kan zich na overleg met de Voorzitter laten adviseren door externe deskundigen.

6.     Het raadgevend comité brengt jaarlijks verslag uit over zijn werkzaamheden.

Amendement 14

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw) – artikel 8 (nieuw)

 

Artikel 8

Procedure in geval van eventuele overtreding van de gedragscode

1.     Ingeval er gronden zijn om aan te nemen dat een lid van het Europees Parlement deze gedragscode wellicht heeft overtreden, kan de Voorzitter daarvan mededeling doen aan het raadgevend comité.

2.     Het raadgevend comité onderzoekt de omstandigheden rond de vermoedelijke overtreding en kan het desbetreffende lid horen. Op grond van zijn bevindingen formuleert het een aanbeveling voor een eventueel besluit aan de Voorzitter.

3.     Wanneer de Voorzitter, gelet op de aanbeveling van het raadgevend comité, tot de conclusie komt dat het betrokken lid de gedragscode heeft overtreden, stelt hij na het lid te hebben gehoord, bij een met redenen omkleed besluit een sanctie vast die hij ter kennis brengt van het lid.

De opgelegde sanctie kan een of meerdere van de in artikel 153, lid 3, van het Reglement genoemde maatregelen omvatten.

4.     Voor het betrokken lid staan de in artikel 154 van het Reglement genoemde interne beroepsmogelijkheden open.

5.     Na het verstrijken van de in artikel 154 van het Reglement genoemde termijn, wordt een aan een lid opgelegde sanctie door de Voorzitter ter plenaire vergadering bekendgemaakt en blijft deze voor de resterende duur van de zittingsperiode op een duidelijk zichtbare plek op de internetsite van het Parlement vermeld staan.

Amendement 15

Reglement van het Europees Parlement

Bijlage I (nieuw)– artikel 9 (nieuw)

 

Artikel 9

Uitvoering

Het Bureau stelt de uitvoeringsvoorschriften voor deze gedragscode, inclusief een controleprocedure, vast en stelt zo nodig de in de artikelen 4 en 5 genoemde bedragen bij.

Het Bureau kan voorstellen tot herziening van deze gedragscode formuleren.


(1)   Besluit van het Bureau van 12 april 1999.