7.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 199/190


Dinsdag 8 maart 2011
Verzoek om opheffing van de immuniteit van Elmar Brok

P7_TA(2011)0075

Besluit van het Europees Parlement van 8 maart 2011 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Elmar Brok (2010/2283(IMM))

2012/C 199 E/26

Het Europees Parlement,

gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Elmar Brok, dat op 28 september 2010 werd ingediend door de Duitse autoriteiten, en van de ontvangst waarvan op 22 november 2010 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

na Elmar Brok te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van zijn Reglement,

gelet op de artikelen 8 en 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en op artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1),

gelet op artikel 46 van de Duitse grondwet (Grundgesetz),

gelet op de Duitse belastingwetgeving (Abgabenordnung), in het bijzonder § 370 daarvan,

gelet op artikel 6, lid 2, en artikel 7 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A7-0047/2011),

A.

overwegende dat de feiten die in de toelichting worden uiteengezet, neerkomen op een duidelijk geval van fumus persecutionis (tendentieuze vervolging),

B.

overwegende dat strafvervolging is ingesteld tegen een bekend politicus in verband met een bedrag en onder omstandigheden die in het geval van een gewone burger slechts tot administratieve procedures zouden hebben geleid,

C.

overwegende dat het Openbaar Ministerie bovendien niet alleen heeft geprobeerd de heer Brok op valse en uitermate vernederende gronden van de tegen hem ingestelde strafvervolging in het ongewisse te laten, maar er ook voor heeft gezorgd dat de zaak veel aandacht kreeg in de media, waardoor het betrokken lid een maximale hoeveelheid schade is toegebracht,

D.

overwegende dat het hier derhalve duidelijk om een geval van fumus persecutionis (tendentieuze vervolging) gaat aangezien de strafvervolging klaarblijkelijk alleen is ingesteld om schade toe te brengen aan de reputatie van het betrokken lid,

E.

overwegende dat het derhalve volstrekt ongepast zou zijn om de immuniteit van het lid op te heffen,

1.

besluit de immuniteit van Elmar Brok niet op te heffen;

2.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland.


(1)  Zaak 101/63 Wagner v Forhmann and Krier [1964] Jur 195 en zaak 149/85 Wybot v Faure [1986] Jur 2391.