MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S inzake versterkte solidariteit binnen de EU op het gebied van asielEen EU-agenda voor een betere verdeling van verantwoordelijkheid en meer wederzijds vertrouwen /* COM/2011/0835 definitief */
Inleiding Solidariteit is een van de fundamentele
waarden van de Europese Unie en een van de grondbeginselen van het
gemeenschappelijk Europees asielbeleid sinds het begin ervan in 1999. Het
beginsel is inmiddels in artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie verankerd[1]. Solidariteit is van meet af aan beschouwd als
een essentieel onderdeel van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel
(CEAS). Tastbare solidariteit is een praktische noodzaak, omdat de
asielstelsels van de lidstaten niet los van elkaar staan. Als één nationaal
stelsel overbelast is of slecht functioneert, ondervinden alle andere lidstaten
daarvan immers de gevolgen, onder meer door secundaire bewegingen. Asielstromen
zijn noch constant, noch gelijkmatig over de EU verspreid. Het aantal
aanvragen liep van een piek van 425 000 verzoeken voor de EU-27 in 2001
terug tot minder dan 200 000 in 2006, terwijl dit jaar een grote stijging
wordt verwacht. Grotere asielstromen kunnen de capaciteit van een aantal
lidstaten onder druk zetten. Het is de verantwoordelijkheid van de Unie om deze
lidstaten te helpen een passende opvang en bescherming van asielzoekers en
vluchtelingen te garanderen, en zodoende de gemeenschappelijke waarden en
grondrechten van de Unie hoog te houden. Solidariteit moet echter worden gekoppeld aan
verantwoordelijkheid. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun stelsels
voldoen aan de normen van het internationaal en Europees recht, met name het
Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951, het Europees Verdrag tot bescherming
van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie. Het is een belangrijk aspect van solidariteit de eigen zaken op orde te
hebben om te voorkomen dat andere lidstaten negatieve gevolgen ondervinden. Dit
aspect moet ook versterkt worden om een sfeer van wederzijds vertrouwen te
creëren, die bijdraagt tot de verdere ontwikkeling van wederzijdse bijstand.
Meer vertrouwen is van fundamenteel belang voor het bevorderen van
solidariteit. Het solidariteitsbeginsel vereist echte politieke wil van de
lidstaten. De moeilijke economische situatie voor de EU en de lidstaten maakt
het er niet gemakkelijker op. De EU heeft al een reeks
solidariteitsinstrumenten ontwikkeld, die een solide basis vormen. Elk instrument
kan worden verbeterd en nieuwe onderdelen kunnen worden toegevoegd om een
flexibel beleidsinstrumentarium tot stand te brengen voor verschillende
behoeften aan solidariteit. Met het oog hierop stelt de Commissie voor om
de solidariteit binnen de EU op het gebied van asiel op vier punten te
versterken: praktische samenwerking en technische bijstand, financiële
solidariteit, verdeling van de verantwoordelijkheden en verbetering van de
instrumenten voor het beheer van het asielsysteem. Deze mededeling moet bovendien
bijdragen tot de afronding van het asielpakket, aangezien de komende maanden
cruciaal zullen zijn voor het verwezenlijken van de doelstelling van 2012.
Solidariteit speelt daarbij een belangrijke rol.
1.
Het potentieel van de praktische samenwerking en de
technische bijstand volledig benutten
1.1.
Praktische samenwerking als dragende pijler van het
gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS)
De afgelopen jaren zijn er veel praktische
samenwerkingsinitiatieven ontplooid. Het laatste betrof de oprichting van het
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), dat de praktische
samenwerking op asielgebied verder zal versterken. Het Ondersteuningsbureau zal
ervoor zorgen dat praktische samenwerking een onmisbare pijler van het
asielstelsel van de Unie kan worden. Uit de eerste ervaringen met het
gemeenschappelijk Europees asielstelsel is gebleken dat praktische maatregelen
een noodzakelijke aanvulling op wetgeving vormen, omdat daarmee het vertrouwen
wordt gecreëerd dat alle lidstaten dezelfde taken op gelijke wijze uitvoeren en
met gelijke resultaten. Het Ondersteuningsbureau is in juni 2011
geopend. Het zal voorzien in een structuur die waarde toevoegt aan bestaande
samenwerkingsregelingen. Zo kan het Europees asielcurriculum een
gemeenschappelijke standaard worden voor al diegenen in de EU die aanvragen
behandelen, waardoor het vertrouwen aanzienlijk zal toenemen dat procedures in
de lidstaten vrijwel gelijk zijn en dat beslissingen volgens een vast patroon
worden genomen. Het EASO zou het effect van deze maatregelen moeten toetsen
aan specifieke, EU-brede doelstellingen. De combinatie van EU-wetgeving, nauwere
praktische samenwerking en een intelligent gebruik van de
EU-financieringsmechanismen zal de asielstelsels verbeteren. Na goedkeuring van
het asielwetgevingspakket door de Unie, waarmee zij geharmoniseerde en
verbeterde gemeenschappelijke normen nastreeft, zullen de lidstaten over betere
gemeenschappelijke uitvoeringsinstrumenten beschikken. Deze worden door het
Ondersteuningsbureau aangereikt en zullen de nationale inspanningen om kosten
te besparen, steunen. Het EASO zal ook beste praktijken kunnen vaststellen en
verspreiden voor zaken als de toegang tot de procedure, het behandelen van de
meest kwetsbare aanvragers, het delen van technieken en het beheren van
achterstanden. Door de EU gesubsidieerde gemeenschappelijk instrumenten en
beste praktijken zullen de lidstaten helpen bij de toepassing van de zich
ontwikkelende gemeenschappelijke normen. Het EASO zal ook nuttig bijdragen tot
een transparant en strategisch beheer van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel, onder meer door het uitbrengen van zijn jaarverslag over de
asielsituatie in de Unie. Het effect van het werk van het EASO zal
afhangen van de bereidheid van de lidstaten om de geboden mogelijkheden te
benutten en een dergelijke samenwerking aan te gaan. Europese samenwerking
tussen nationale asielinstanties zal een vaste praktijk moeten worden. Een van de gemeenschappelijke instrumenten die
het EASO volgens het programma van Stockholm moet onderzoeken, is het
vergemakkelijken van de procedure waarmee nationale ambtenaren worden
gedetacheerd ter ondersteuning van lidstaten die onder bijzondere druk staan.
Daartoe moet het EASO een pool oprichten van deskundigen, mensen die aanvragen
behandelen en tolken, die op korte termijn kunnen worden ingezet om bijstand te
verlenen aan een lidstaat in nood. Er zal regelmatig moeten worden bezien of het
mandaat en de rechtsbasis van het EASO juist en toereikend zijn om het hoofd te
bieden aan verschillende structurele en korte-termijn problemen op het gebied
van solidariteit, alsook aan nieuwe soorten asielstromen.
1.2.
Wegnemen van lacunes in het internationale
beschermingssysteem bij de EU-aanpak van migratie- en asielcrises
Het EASO dient ook lidstaten die onder
bijzondere druk staan te helpen. Concreet betekent dit dat het EASO een
hoofdrolspeler kan worden bij het beheersen van noodsituaties op het gebied van
asiel en migratie. De mogelijkheid om op basis van operationele plannen
EASO-asielondersteuningsteams in te zetten in lidstaten die daarom verzoeken,
voegt een nieuwe dimensie toe aan solidariteit op het gebied van asiel. Er moet lering worden getrokken uit de reactie
van de Unie op de migratiegevolgen van de gebeurtenissen in het zuidelijke
Middellandse Zeegebied. De Unie slaagde erin snel aanvullende financiële
middelen te vinden ter ondersteuning van de getroffen lidstaten en door Frontex
gecoördineerde operationele middelen voor grenscontrole in te zetten, onder
meer in het kader van opsporings- en reddingsoperaties op zee.
Frontex hielp ook met het onderzoeken van de nieuwkomers en door informatie te
verstrekken. Andere operationele solidariteitsmaatregelen, die specifiek
betrekking hebben op internationale bescherming, konden echter niet worden
genomen, vooral omdat het EASO nog niet volledig operationeel was. De coördinatie met andere agentschappen is één
van de belangrijkste punten waar het EASO naar moet kijken nu het maatregelen
treft om dit probleem in de toekomst te vermijden. Het EASO, Frontex en
mogelijk ook Europol moeten samen met de Commissie specifieke regelingen
treffen om ervoor te zorgen dat de rol van elk duidelijk is en dat procedures
voor noodsituaties snel en doeltreffend zijn. De inzet van gecoördineerde teams
zou onder deze procedures kunnen vallen. Samenwerking tussen de agentschappen is ook
geboden bij het reageren op noodsituaties en bij proactief werk, zoals het
verrichten van risicoanalyse en het opbouwen van de capaciteit voor
vroegtijdige waarschuwing. Bovendien zou het EASO moeten helpen bij de
integratie van internationale beschermingsaspecten in het werk van Frontex,
gelet op de onlangs overeengekomen wijzigingen van de rechtsgrondslag van
Frontex, waardoor de mechanismen ter bescherming van de grondrechten in het
kader van Frontex-operaties worden versterkt. Dit zou ook in samenwerking met
het Bureau voor de grondrechten kunnen gebeuren. Tijdens de recente gebeurtenissen in het
Middellandse Zeegebied heeft de Europese Commissie de mogelijkheid onderzocht
om een beroep te doen op het EU-mechanisme voor civiele bescherming ter
ondersteuning van lidstaten die geconfronteerd worden met uitzonderlijke
migratiestromen die de nationale reactiecapaciteiten te boven gaan. Op verzoek
van de lidstaten kan het mechanisme, onder zeer specifieke omstandigheden,
worden ingezet om de inventarisatie van aanbiedingen en het leveren van steun
in natura te coördineren. Voornaamste actiepunten ¤ De lidstaten moeten bijdragen aan de activiteiten en middelen van het EASO en zo goed mogelijk gebruikmaken van de gemeenschappelijke EASO-instrumenten. ¤ De lidstaten moeten begin 2012 vaststellen hoeveel asielambtenaren er tegen 2014 moeten zijn opgeleid op grond van het Europees asielcurriculum. ¤ Het EASO moet de lidstaten technisch ondersteunen bij het volledig omzetten van de asielwetgeving. ¤ In 2012 moet het EASO de procedures herzien die het detacheren van ambtenaren ter ondersteuning van de lidstaten waarvan het asielsysteem onder druk staat gemakkelijker maken, en een pool oprichten van deskundigen, mensen die aanvragen afhandelen en tolken, die in crisissituaties op korte termijn kunnen worden ingezet. ¤ Het EASO moet de deskundigen doeltreffender inzetten door de methodiek van het operationele plan en de eerste ervaringen van de asielondersteuningsteams in Griekenland te evalueren. ¤ De Commissie moet in 2013 het effect van het EASO op de praktische asielsamenwerking en op het gemeenschappelijk Europees asielstelsel evalueren en eventuele aanvullende maatregelen voorstellen die zij nodig acht om solidariteit en het delen van verantwoordelijkheden te garanderen. ¤ Het EASO en Frontex moeten in 2012 duidelijke samenwerkingsovereenkomsten sluiten om optimaal gebruik te maken van analyse, technische bijstand, middelen en deskundigen zodat de EU in noodsituaties beter zal kunnen reageren. ¤ De Commissie en de lidstaten moeten onderzoeken of bij uitzonderlijke migratiestromen die de nationale capaciteiten te boven gaan onder bepaalde voorwaarden het EU-mechanisme voor civiele bescherming kan worden gebruikt.
2.
De meerwaarde vergroten van de financiële
solidariteitsinstrumenten ter ondersteuning van het asielbeleid
2.1.
Het gebruik van het Europees Vluchtelingenfonds
optimaliseren tot 2013
Met het Europees Vluchtelingenfonds (EVF) is
aangetoond dat de samenwerking van de Unie en haar lidstaten een aanzienlijke
meerwaarde kan bieden. Sinds de oprichting in 2000 ondersteunt het fonds de
lidstaten bij het vergroten van de capaciteit van hun asielstelsels. Zo heeft
het Italië in staat gesteld een asielopvangsysteem op te zetten. Dankzij het
fonds konden de nieuwe lidstaten (10+2), die vóór hun toetreding minder
ervaring hadden op het gebied van asielverlening, hun stelsels verder
ontwikkelen. Ook heeft het fonds de lidstaten in staat gesteld integratiebeleid
voor vluchtelingen te introduceren en bijgedragen aan innoverende projecten.
Het bracht lidstaten ertoe nieuwe activiteiten te ondernemen, waaronder
hervestiging en overbrenging. De afgelopen jaren verleende het fonds dringende
noodhulp aan België, Griekenland, Italië en Malta. Gedurende de resterende twee jaar van het EVF
(programmeringsperiode 2008-2013) moeten de lidstaten zo goed mogelijk
gebruikmaken van alle mogelijkheden die het fonds biedt. Eerst moet aan alle
formele eisen worden voldaan, zodat alle middelen kunnen worden uitbetaald. Het
is vooral belangrijk dat de lidstaten het EVF gebruiken voor investeringen met
positieve langetermijneffecten voor hun asielstelsels. Het fonds moet niet
slechts een aanvulling zijn op de nationale asielbegrotingen. Met het oog
hierop heeft de Commissie de lidstaten onlangs aangemoedigd om in 2012 en 2013
strategischer gebruik te maken van het EVF. Uiteindelijk zou de doeltreffende toepassing
van het asielwetgevingspakket in combinatie met innoverende praktische
samenwerkingsprojecten de kosten van asielprocedures moeten verlagen. Asiel is
een beleidsgebied waarop investering op de langere termijn besparingen
oplevert, zowel financieel als maatschappelijk. Daarom zou het EVF vooral ter
ondersteuning van de omzetting en toepassing van de wetgeving van de tweede
fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel moeten worden gebruikt.
2.2.
Een flexibeler, geïntegreerder en doelgerichter
Fonds voor asiel en migratie voor de periode 2014-2020
Vanaf 2014 zullen de lidstaten beschikken over
een nieuw Fonds[2]
voor asiel en migratie (FAM). Zoals de Commissie op 15 november 2011 heeft
voorgesteld, omvat het fonds een aantal belangrijke verbeteringen die zouden
moeten bijdragen tot het verwezenlijken van de EU-beleidsdoelstellingen en
zouden moeten leiden tot grotere EU-meerwaarde. Een belangrijke vernieuwing is een algemene
dialoog inzake binnenlands beleid in het kader waarvan voorafgaand aan de
meerjarenprogrammering met elke lidstaat wordt gesproken over het gebruik van
het nieuwe fonds. In deze dialoog worden de doelstellingen vastgesteld die de
lidstaten op het beleidsgebied willen verwezenlijken en de specifieke
doelstellingen die moeten worden gehaald met behulp van de middelen van het
fonds. Deze dialoog zal worden gekoppeld aan de jaarlijkse verslaglegging door
de lidstaten over de toepassing van het fonds. Tegelijkertijd zal het nieuwe fonds flexibeler
zijn. De kredieten waarvoor de Commissie direct verantwoordelijk is, zullen
worden behandeld als één budget dat in het licht van beleidsontwikkelingen of
van de situatie in lidstaten of in derde landen moet worden besteed. Met het
nieuwe fonds zal er ook beter op worden toegezien dat het geld wordt besteed
waar dit het hardst nodig is. De criteria voor het gebruik van de middelen door
de lidstaten moeten doelgerichter zijn en solidariteit garanderen met de
lidstaten die onder bijzondere druk staan of die het meest behoefte hebben aan
het ontwikkelen van hun capaciteit. Met het nieuwe fonds zou rekening kunnen
worden gehouden met aanzienlijke schommelingen in het aantal asielzoekers in de
lidstaten, met inbegrip van de volgens de Dublin-regeling overgedragen
asielzoekers, en zouden bij de tussentijdse evaluatie extra middelen aan
lidstaten in nood kunnen worden toegewezen. Er wordt voorzien in een
gestroomlijnd beheerssysteem om de administratieve lasten te beperken. Het fonds kan een financiële stimulans geven,
zoals die momenteel ook wordt gebruikt voor de hervestiging van bepaalde
categorieën vluchtelingen (kwetsbare groepen en personen uit de regionale
beschermingsprogramma's), om lidstaten die bereid zijn begunstigden van
internationale bescherming uit een andere lidstaat over te brengen, te
compenseren. Om op het gebied van binnenlandse zaken
doeltreffender gebruik te maken van de bekwaamheden en de deskundigheid van de
betrokken EU-agentschappen, wordt ten slotte ook voorgesteld de mogelijkheid
van het Financieel Reglement te benutten om, met de uit hoofde van dit fonds
beschikbare middelen, deze agentschappen in het kader van hun opdracht en in
aanvulling op hun werkprogramma's te belasten met de uitvoering van specifieke
taken. Dit staat los van de algemene personeelsinkrimpingen die zijn gepland.
2.3.
Complementariteit tussen financieringsinstrumenten
optimaal benutten
Ook andere financieringsinstrumenten van de EU
kunnen, zowel direct als indirect, bijdragen tot financiële solidariteit op
asielgebied. Zo wordt met het Europees Sociaal Fonds bijstand verleend aan
programma's voor beroepsopleidingen waarmee asielzoekers en begunstigden van
internationale bescherming kunnen worden geholpen om toegang te krijgen tot de
arbeidsmarkt of om hun vaardigheden te vergroten. Ook andere structuurfondsen,
met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, kunnen worden gebruikt
om in aanmerking komende regio's in de lidstaten te helpen bij de opbouw van
infrastructuur, zoals opvangcentra. De lidstaten dienen dan ook te overwegen om
gebruik te maken van andere financieringsinstrumenten van de EU op een
gecoördineerde en alomvattende wijze. Dit vereist strategische programmering en
krachtige interministeriële coördinatie. Voornaamste actiepunten ¤ De lidstaten moeten optimaal gebruikmaken van de EVF-programma's 2011, 2012 en 2013, met inbegrip van de noodmaatregelen. In 2013 moet de programmering strategischer gebruikt worden, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de omzetting en toepassing van de wetgeving die in het kader van het asielpakket van 2012 is aangenomen. ¤ De medewetgevers moeten het snel eens worden over de specifieke MFK-instrumenten ter ondersteuning van het asielbeleid die de Commissie op 15 november 2011 heeft voorgesteld. ¤ De lidstaten moeten zorg dragen voor de coördinatie en de complementariteit met andere financieringsinstrumenten van de EU om hun capaciteit voor het beheer van asielstromen te vergroten.
3.
Toewijzing van de verantwoordelijkheden
3.1.
De Dublin-verordening is aan herziening toe
De doelstelling van de Dublin-verordening,
namelijk het toewijzen van verantwoordelijkheid voor elke asielzoeker aan een
bepaalde lidstaat, blijft de het uitgangspunt van het gemeenschappelijk
Europees asielstelsel. Een mechanisme dat de verantwoordelijkheid voor
asielaanvragen bepaalt, blijft nodig om het recht op een daadwerkelijke toegang
tot de procedures voor het vaststellen van de status van vluchteling te
waarborgen. Dit mag echter niet ten koste gaan van de doelstelling
asielverzoeken snel te behandelen en misbruik via meerdere aanvragen in
verschillende lidstaten door dezelfde persoon te voorkomen. De beginselen van de Dublin-verordening, die
de Commissie in haar voorstel van 2008 ter herziening van de verordening wilde
behouden, dienen niet uitsluitend om asielzoekers naar de lidstaat van eerste
binnenkomst terug te sturen. Meerdere bepalingen voorkomen dat dit criterium
onverkort wordt toegepast. In bepaalde situaties zouden de Dublin-overdrachten
kunnen leiden tot een overbelasting van een lidstaat die al onder druk staat.
Dit kan niet alleen die lidstaat, maar ook de rechten van de aanvragers
schaden. De ontwikkeling van de jurisprudentie, met
name de uitspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens in zaak MSS
tegen Griekenland en België van 2011[3],
heeft fundamentele vragen doen rijzen over de wijze waarop het Dublin-systeem
onder alle omstandigheden doeltreffend kan worden gebruikt en hoe ervoor kan
worden gezorgd dat de maatregelen die bij de toepassing ervan worden genomen,
de grondrechten volledig eerbiedigen. Binnen een paar maanden zal het Europese
Hof van Justitie ook verdere richtsnoeren geven waarmee bij de ontwikkeling en
de toepassing van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel rekening moet
worden gehouden. Om de integriteit van het Dublin-systeem te
waarborgen, moet het systeem doeltreffender worden en moeten de waarborgen voor
de aanvragers worden verbeterd. Bij de onderhandelingen over het
Commissievoorstel van 2008 is gebleken dat het wederzijdse vertrouwen in het
Dublin-systeem moet worden versterkt. Eén van de oplossingen zou kunnen zijn
meer te controleren, meer maatregelen te nemen om problemen op te lossen en al
in een eerder stadium evaluatie- en vroegtijdige waarschuwingsinstrumenten in
te zetten. Deze maatregelen dienen nu in de laatste fase van de
onderhandelingen prioriteit te krijgen, opdat de termijn van 2012 wordt gehaald
(zie punt 4.2). Aangezien een goed functionerend
Dublin-systeem voor het gemeenschappelijk Europees asielstelsel van essentieel
belang is, zouden, naarmate de andere componenten van het gemeenschappelijk
Europees asielstelsel en EU-solidariteitsinstrumenten worden opgebouwd, de
beginselen en werking ervan regelmatig moeten worden geëvalueerd. Er zou een
alomvattende 'geschiktheidscontrole' moeten worden verricht door op basis van
concreet bewijs de wettelijke, economische en sociale effecten van het Dublin-systeem
te onderzoeken, met inbegrip van effecten ervan op de grondrechten.
3.2.
Het overbrengen van begunstigden van internationale
bescherming verder ontwikkelen
Overbrenging bestaat in het overdragen van
begunstigden of aanvragers van internationale bescherming van de ene lidstaat
aan de andere, waarbij de ontvangende lidstaat de verantwoordelijkheid voor het
onderzoeken van de aanvraag of voor integratiemaatregelen op zich neemt. Het idee om aanvragers van internationale
bescherming over te brengen voordat de noodzaak tot bescherming is vastgesteld,
is controversieel. Bepaalde belanghebbenden beschouwen het als een nuttige of
zelfs noodzakelijke maatregel. Sommige lidstaten pleiten zelfs voor het
overbrengen van illegale migranten, terwijl anderen tegen dit idee zijn. Er
zijn nog veel vragen, zoals over de verenigbaarheid van een dergelijke actie
met het Dublin-systeem, het praktische nut en de kosteneffectiviteit vergeleken
met andere vormen van solidariteit, alsmede het effect op de aanvragers zelf.
De Commissie acht het thans niet opportuun om een EU-mechanisme voor de
overbrenging van aanvragers van internationale bescherming voor te
stellen. Niettemin biedt het Commissievoorstel inzake het FAM de Unie de
mogelijkheid om dergelijke activiteiten mede te financieren, waarmee de onder
het EVF bestaande mogelijkheden zijn geconsolideerd en verder ontwikkeld. Dit
maakt de weg vrij voor lidstaten die wel bereid zouden zijn aan vrijwillige
projecten mee te werken, waarbij het EASO de coördinatie op zich neemt. Een
dergelijke medefinanciering zou ook in noodsituaties nuttig kunnen zijn. Er bestaat wel consensus over het idee dat het
overbrengen van begunstigden van internationale bescherming zowel nuttig
als passend kan zijn. In juni 2009 heeft de Commissie een EU-breed proefproject
voorgesteld voor overbrenging uit Malta: het Eurema-project. Dit project wordt
medegefinancierd door het EVF. Het project liep in de zomer van 2011 af, nadat
227 begunstigden van internationale bescherming van Malta naar zes andere lidstaten
waren overgebracht. Het proefproject was een belangrijke ervaring
voor alle betrokken partijen. Tijdens het project vonden de lidstaten creatieve
oplossingen voor veel juridische en praktische kwesties, bijvoorbeeld inzake
het verlenen van een passende status of het nemen van doeltreffende
integratiemaatregelen. Deze oplossingen zouden het EASO kunnen helpen de in
zijn rechtsgrondslag genoemde ondersteuningsactiviteiten voor overbrenging voor
te bereiden, zoals operationele voorbereidingsmaatregelen, voorlichting en het
coördineren van de uitvoering. Het succes van het project leidde tot de start
van de tweede fase met een donorconferentie op initiatief van de Commissie op
12 mei 2011. Hoewel er meer plaatsen werden toegezegd dan voor de eerste fase –
in totaal bijna 340 – blijft het aantal nog steeds klein. De Commissie dringt
er bij de lidstaten op aan om zoveel mogelijk plaatsen beschikbaar te stellen,
vooral gezien het aantal nieuwe asielzoekers dat in de zomer van 2011 op Malta
is aangekomen. Door het proefproject te starten en te sturen
heeft de Commissie de overbrenging krachtig ondersteund. Op basis van de
ervaringen met de twee projectfases en rekening houdend met de toekomstige
EASO-steun voor overbrengingsactiviteiten, zal de Commissie, onder voorbehoud
van een effectbeoordeling, een permanent systeem op vrijwillige basis
voorstellen. Een dergelijk systeem zou het voor lidstaten, ook in een
noodsituatie, mogelijk maken om ondersteuning in de vorm van overbrenging te
vragen. Een andere recente ontwikkeling is de
goedkeuring van de gewijzigde richtlijn[4]
inzake het langdurig verblijfsrecht, die begunstigden van internationale
bescherming bepaalde rechten, gelijke behandeling en het recht om na een
verblijf van vijf jaar naar een andere lidstaat te verhuizen, toekent. Op zich
is dit geen solidariteitsmaatregel, maar het kan enigszins helpen de druk op
bepaalde lidstaten te verlichten, indien een aantal erkende begunstigden
verkiest onder bepaalde voorwaarden naar een andere lidstaat te verhuizen.
3.3.
Onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het
gezamenlijk behandelen van aanvragen op het grondgebied van de Unie
De kwestie van gezamenlijke behandeling van
asielaanvragen op het grondgebied van de Unie werd voor het eerst aangekaart in
het Haags programma. In het programma van Stockholm werd de Commissie verzocht
haar onderzoek over de uitvoerbaarheid en de juridische en praktische
implicaties van het instellen van een gezamenlijke behandeling van
asielverzoeken af te ronden. Veel aspecten van de gezamenlijke behandeling
moeten nog worden verduidelijkt. Een van de essentiële vragen betreft een
beoordeling van het type situaties waarin een gezamenlijke behandeling nuttig
zou zijn. De juridische en administratieve vraagstukken die moeten worden
onderzocht zijn onder meer de verenigbaarheid met het EU-recht, de
rechtsgrondslag in de verdragen, het recht op doeltreffende voorziening in
rechte, de status van personen wier aanvragen gezamenlijk behandeld worden,
welke instantie beslissingsbevoegdheid krijgt, het verband met de overdracht
van de bescherming en/of wederzijdse erkenning van asielbeslissingen en de
verenigbaarheid met het Dublin-systeem. Wat de financiën betreft, moet onder
meer worden nagegaan hoe de kosten zich verhouden tot die van zuiver nationale
procedures en financieringsmechanismen. Praktisch moet onder andere worden
onderzocht waar de gezamenlijke behandeling zou plaatsvinden en of er op
afstand kan worden gewerkt. Bij de gezamenlijke behandeling moeten de rechten
van de aanvragers vanzelfsprekend ten volle worden gerespecteerd. Gezamenlijke behandeling op het grondgebied
van de Unie zou een nuttig solidariteitsinstrument kunnen worden. Het zou
lidstaten die onder druk staan kunnen helpen het aantal achterstallige zaken te
verkleinen, hetgeen ook het Dublin-systeem ten goede zou komen. Ook zou het een
manier kunnen zijn om de beste praktijken te verspreiden en technieken te
delen, opnieuw met als doel de asielsystemen te harmoniseren door het
vertrouwen in elkaars asielstelsels te vergroten. Aangezien de aantallen nieuwe
asielzoekers schommelen, kennen sommige lidstaten periodes van betrekkelijk
lage druk waarin zij wellicht personeel ter beschikking kunnen stellen van
andere lidstaten. Er zou kunnen worden nagegaan of lidstaten naargelang de
beschikbare capaciteit personeel aan lidstaten zouden kunnen lenen of delen,
mogelijk in samenhang met de door het EASO te ontwikkelen procedures voor de
detachering van ambtenaren. Om deze vragen grondig te onderzoeken zal de
Commissie zal een studie laten uitvoeren. De resultaten zouden eind 2012
beschikbaar kunnen zijn.
3.4.
Het garanderen van een passende taakverdeling in
uitzonderlijke omstandigheden
Afgezien van de noodhulpcomponent van een
toekomstig permanent overbrengingssysteem zal de Commissie bij een massale toestroom
van ontheemden altijd overwegen om het mechanisme van de richtlijn tijdelijke
bescherming te activeren, indien aan de voorwaarden is voldaan. In een
uitzonderlijke situatie is deze richtlijn een nuttig instrument. De
begunstigden krijgen een passende status, terwijl het asielstelsel wordt
ontlast en er een gestructureerd, zij het vrijwillig, mechanisme voor de
overdracht van begunstigden tussen de lidstaten wordt ingesteld. Tegelijkertijd
zijn de criteria voor het activeren ervan nauwkeurig gedefinieerd. Het
mechanisme mag namelijk uitsluitend worden gebruikt bij een massale toestroom
of dreigende massale toestroom van ontheemden die niet veilig en duurzaam naar
hun land van herkomst kunnen terugkeren, met name als er ook een risico bestaat
dat de asielstelsels deze toestroom niet zullen kunnen verwerken zonder
nadelige gevolgen voor hun goede werking. Een massale toestroom betekent de
aankomst in de Unie van een aanzienlijk aantal van dergelijke ontheemden, uit
een bepaald land of bepaalde geografische zone, ongeacht of hun aankomst in de
Unie spontaan gebeurde dan wel met hulp, bijvoorbeeld in het kader van een
evacuatieprogramma. Sinds de Kosovo-vluchtelingencrisis van 1999 is de Unie
niet met een massale toestroom van ontheemden geconfronteerd. De gebeurtenissen
in het Middellandse Zeegebied van 2011 hebben niet tot een vergelijkbare stroom
van personen naar de EU geleid. Bij grote aantallen asielzoekers en illegale
migranten die aan de zuidelijke buitengrenzen van de EU aankomen, zijn vaak
opsporings- en reddingsoperaties vereist. Volgens het internationale recht zijn
de lidstaten verplicht alle personen op zee in nood bij te staan en zo spoedig
mogelijk voor ontscheping op een veilige plek te zorgen. Het beginsel van
non-refoulement moet ten volle worden nageleefd. Deze verplichtingen gelden ook
voor de derde landen van vertrek. De Commissie moedigt de lidstaten ertoe aan
bij het voldoen aan hun verplichtingen te zorgen voor een zo nauw mogelijke
samenwerking en coördinatie. Dit zijn strikte verplichtingen, omdat het leven
en de gezondheid van de betrokkenen voorop staat. Het kan echter niet worden
ontkend dat zonder EU-maatregelen grote aantallen nieuwkomers een zware druk
leggen op de opnamecapaciteiten en verantwoordelijkheden van lidstaten, ook wat
betreft de terugkeer. Zoals in het vorige punt is uiteengezet zouden
maatregelen als overbrenging dan ook moeten worden beschouwd als een middel
waarmee de druk kan worden verlicht die kan ontstaan door het ontschepen van
geredde personen die om internationale bescherming vragen en daarvoor in
aanmerking komen. Voornaamste actiepunten ¤ De medewetgevers moeten de onderhandelingen over de herziening van de Dublin-verordening bespoedigen om de termijn van 2012 te halen. ¤ De Commissie start in 2014 een 'geschiktheidscontrole' van de Dublin-verordening. ¤ De lidstaten moeten meer toezeggingen doen in het kader van de verlenging van het proefproject voor overbrenging van Malta, zoals tijdens de ministeriële conferentie op 12 mei 2011 is benadrukt. ¤ Onder voorbehoud van een nadere effectbeoordeling doet de Commissie in 2012 een voorstel inzake een permanent overbrengingssysteem op vrijwillige basis voor begunstigden van internationale bescherming. ¤ Het EASO gaat overbrenging ondersteunen en faciliteren, zoals voorzien in de EASO-verordening, op basis van de ervaring met Eurema. ¤ De Commissie zal onderzoek laten doen naar de uitvoerbaarheid en de juridische en praktische gevolgen van de gezamenlijke behandeling van asielaanvragen (zoals voorzien in het programma van Stockholm), waarvan de resultaten voor eind 2012 bekend moeten zijn. ¤ De EU moet de richtlijn voor tijdelijke bescherming gebruiken, indien aan de voorwaarden is voldaan.
4.
Wederzijds vertrouwen als basis van een hernieuwd
beheerssysteem
4.1.
Lessen van de situatie in Griekenland: de
inbreukprocedures aanvullen
De Commissie heeft herhaaldelijk benadrukt dat
de onduidelijke normen van het huidige asielacquis leiden tot een ongelijk
toepassingsniveau en moeilijkheden bij het toezicht. De door de Commissie
voorgestelde gewijzigde instrumenten van het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel zouden de duidelijkheid en nauwkeurigheid aanzienlijk moeten
verbeteren en het de Commissie mogelijk moeten maken de toepassing van het
EU-recht beter te controleren. Om het goede
functioneren en de veerkracht van de asielstelsels van de lidstaten te allen
tijde te garanderen, moeten tegelijkertijd de traditionele instrumenten voor
toezicht op de toepassing van het acquis (zoals inbreukprocedures en
regelmatige evaluaties van wettelijke instrumenten) worden aangevuld met bij
voorkeur preventieve maatregelen op basis van een passend niveau van wederzijds
vertrouwen. Hoewel de lidstaten primair verantwoordelijk blijven voor de
asielstelsels, is er een breder optreden nodig, vooral omdat de Unie niet
alleen verplichtingen heeft ten opzichte van haar lidstaten, maar ook jegens de
asielaanvragers. De ontwikkelingen in Griekenland waren in dit verband een
belangrijke ervaring, omdat de Unie breed heeft gereageerd op het falende
Griekse asielstelsel. Ondertussen vertoont het betrokken asielstelsel overigens
enige tekenen van verbetering, maar er moet nog veel worden gedaan. Omdat Griekenland
naar verluidt de EU-asielwetgeving niet correct had toegepast en bepaalde
aspecten van zijn asielstelsel zeer gebrekkig waren – zo zouden de
omstandigheden in detentiecentra onmenselijk zijn – heeft de Commissie in 2009
een inbreukprocedure tegen Griekenland ingeleid. De Commissie erkende echter
dat het, gezien het humanitaire aspect van asiel, nodig was om Griekenland
verschillende vormen van bijstand te bieden om de situatie te verbeteren. Parallel aan de
inbreukprocedure is de Commissie dan ook een dialoog met de Griekse
autoriteiten aangegaan. Zij heeft Griekenland geholpen bij de ontwikkeling van
een nationaal actieplan inzake asiel- en migratiebeheer. Zij heeft de bijstand
door deskundigen uit andere lidstaten gecoördineerd. Ook gaf zij
EVF-noodfinanciering, aangevuld door andere financiële EU-hulpmiddelen. Na het
verzoek van Griekenland ontwikkelde het EASO in april 2011 samen met de Griekse
autoriteiten een operationeel plan voor een periode van twee jaar om
asielondersteuningsteams in te zetten. Deze zijn inmiddels begonnen met hun
werk ter plekke. In samenhang met
de door de Griekse regering doorgevoerde wijzigingen, met name de goedkeuring
van nieuwe wetten, kunnen een aantal positieve ontwikkelingen met betrekking
tot het actieplan worden vastgesteld. In het bijzonder zijn de
erkenningspercentages voor asielzoekers gestegen (van minder dan 1% tot 12,35%)
en is de kwaliteit van de besluitvorming verbeterd. Hoewel meer voortgang nodig
is en er op bepaalde punten, zoals detentiecentra en de toegang tot bepaalde
rechten, ernstige bezorgdheid blijft bestaan, is dit een voorbeeld van een
geval waarin de lidstaat verantwoordelijk blijft voor het op orde krijgen van
zijn nationale systeem, maar daarvoor zowel financiële als praktische bijstand
ontvangt. Op een gegeven moment moet de controle verder
gaan dan de toepassing van het acquis, aangezien de opeenstapeling van
capaciteitsproblemen en problematische beheerskeuzes in de loop der tijd ook
zouden kunnen leiden tot ernstige schendingen van de grondrechten en een
ontwrichting van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, met inbegrip van
het Dublin-systeem.
4.2.
De veerkracht van het Dublin-systeem versterken
De Commissie, het Europees Parlement en de
lidstaten hebben onlangs gesproken over de wijze waarop kan worden gegarandeerd
dat de asielstelsels van alle lidstaten goed functioneren en dat opkomende
problemen worden onderkend en aangepakt voordat deze tot crises en
inbreukprocedures leiden. Het idee van een mechanisme voor evaluatie en
vroegtijdige waarschuwing lijkt een stap in de goede richting te zijn. Een dergelijk mechanisme zou twee functies
kunnen hebben: ten eerste strekt het tot permanente controle van alle
lidstaten, opdat zij te allen tijde voorbereid zijn, ten tweede voorziet het
bij tekortkomingen in een gestructureerde reeks maatregelen die moet worden
genomen voordat er een grootschalige crisis ontstaat. In de praktijk zou een evaluatie- en
vroegtijdig waarschuwingsmechanisme verschillende beheersaspecten van het
asielstelsel van elke lidstaat kunnen bestrijken, met inbegrip van bijvoorbeeld
de geografische en budgettaire organisatie van het asielstelsel, het effect van
de Dublin-overdrachten, het juiste gebruik van de EU-solidariteitsinstrumenten,
de deelname aan EU-solidariteitsinitiatieven enz. In verslagen en aanbevelingen
die uit de beoordeling voortkomen, zou vroegtijdig kunnen worden gewaarschuwd
voor potentiële problemen. Ze zouden ook kunnen worden gebruikt om de op de
lidstaat gerichte solidariteitsmaatregelen beter te coördineren, inclusief het
beter programmeren van de EU-gelden en van de prioriteiten van de praktische
EASO-samenwerkingsactiviteiten. Om de doeltreffendheid van dit proces te
garanderen, zouden de juiste middelen en procedurele regelingen moeten worden
gevonden. Specifieke vervolgstappen zijn nodig om te
garanderen dat er behoorlijk toezicht op de resultaten van de beoordeling wordt
gehouden. In het plan zouden verzoeken om gecoördineerde
solidariteitsmaatregelen kunnen worden opgenomen ter ondersteuning van het
optreden dat in de betrokken lidstaat nodig is. De Commissie is van mening dat
een dergelijk optreden het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten en de
vertrouwensrelatie met maatschappelijke organisaties die vaak kritiek hebben op
het Dublin-systeem, aanzienlijk zou kunnen verbeteren.
4.3.
Wederzijds vertrouwen opbouwen via andere gebieden
van migratiebeheer
Wederzijds vertrouwen is van fundamenteel
belang voor goed functionerende samenwerking op het gebied van asiel. Meer
vertrouwen leidt tot meer solidariteit. Daarom is het zo belangrijk het
vertrouwen te versterken. Hoewel de doelstellingen van elk migratiegerelateerd
beleid verschillen, kan beter migratiebeheer in de vorm van beter grensbeheer
en een beter visabeleid ook ten goede komen aan het verbeteren van het
wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten op asielgebied. De Commissie heeft op 16 september 2011 een
aantal wijzigingen van de Schengengovernance voorgesteld, die tot doel hebben
het vrij verkeer te waarborgen door het wederzijds vertrouwen tussen de
lidstaten te versterken. De voorstellen omvatten een herziening van het Schengen
evaluatiemechanisme, die het gemeenschappelijk beheer van Schengen verbeteren
moet. Door de correcte toepassing van het Schengenacquis beter te garanderen,
zou met deze voorstellen het vertrouwen toenemen in het vermogen van de Unie om
de problemen op het gebied van grensbeheer en in de geest van solidariteit aan
te pakken. Hierdoor wordt het ook gemakkelijker voor lidstaten om aan
solidariteitsinitiatieven op het gebied van asiel deel te nemen. Wat het visabeleid betreft, kan één van de
wijzigingen in de visumverordening[5]
die de Commissie op 24 mei 2011 heeft voorgesteld ook bijdragen tot de
doeltreffendheid van de asielstelsels van de lidstaten. De invoering van een
visumvrijwaringsclausule als laatste redmiddel zou het mogelijk maken het
visumvrij verkeer vanuit een derde land op te schorten, indien aantoonbaar is
dat het onder andere tot misbruik van het asielstelsel heeft geleid. Dit mechanisme zou de Unie met name in staat
moeten stellen om een evenwicht te bewaren tussen een beter beheer van de bewegingen
van onderdanen uit derde landen en het garanderen dat het visumvrij verkeer
niet leidt tot onregelmatigheden of misbruik. Enerzijds zal de Unie daarom
visumliberalisering blijven koppelen aan beschermende mechanismen voor de
lidstaten. Hierbij wordt geput uit eerdere ervaringen, bijvoorbeeld met het
monitoringmechanisme na visumliberalisering dat is opgezet om de vlotte werking
van de visumvrije regeling met de landen van de Westelijke Balkan te
garanderen. Anderzijds zal de EU ook maatregelen treffen om oplossingen te
bieden aan lidstaten die met een specifieke stroom van asielzoekers uit derde
landen worden geconfronteerd. Het monitoringmechanisme na visumliberalisering
heeft de Commissie in staat gesteld de informatie te vergaren die zij nodig had
en maatregelen voor te stellen die een verdere toestroom van illegale
immigranten die de visumvrije regeling misbruiken, moeten voorkomen. Voornaamste actiepunten ¤ De EU moet de termijn voor het asielpakket in 2012 halen. ¤ De lidstaten moeten het EU-recht toepassen en de Commissie evalueert regelmatig en vervolgt overtredingen. ¤ Griekenland moet zijn actieplan uitvoeren, en daarbij volledig gebruikmaken van de beschikbare solidariteitsmaatregelen om alle in het plan vastgelegde termijnen te halen. ¤ De medewetgevers moeten de onderhandelingen inzake de Dublin-verordening afronden met bepalingen die het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten versterken en voorzien in een vroegtijdig waarschuwingssysteem. ¤ De medewetgevers moeten het Schengenpakket van 16 september 2011 ter verbetering van het grensbeheer goedkeuren. ¤ De medewetgevers moeten de op 24 mei 2011 door de Commissie voorgestelde wijziging van de visumverordening goedkeuren. Conclusie De Unie en haar lidstaten beschikken over een
flexibel instrumentarium aan solidariteitsmaatregelen dat zich steeds verder
ontwikkelt. Deze maatregelen kunnen zowel samen als afzonderlijk worden
gebruikt. Zoals in deze mededeling wordt voorgesteld, kan een aantal worden
verbeterd en zouden nieuwe maatregelen kunnen worden ontwikkeld. Ook andere aspecten van het migratiebeheer
kunnen bijdragen tot het verstevigen van de solidariteit binnen de EU op het
gebied van asiel. Om de geloofwaardigheid en integriteit van de asielstelsels
te waarborgen, moet het EU-beleid inzake terugkeer doeltreffend zijn. De
Commissie zal dit onderwerp in 2013 in een afzonderlijke mededeling behandelen.
Het streven naar meer convergentie van het beleid inzake legale migratie kan de
solidariteit ook bevorderen. Daartoe moet met name worden voorkomen dat een
ondoeltreffend beheer van legale migratie negatieve gevolgen heeft voor het
asielbeleid, met inbegrip van de solidariteitsaspecten daarvan. De samenwerking met derde landen, in het
bijzonder met de landen van herkomst en doorreis van vluchtelingen, kan, indien
deze op de juiste wijze door de EU als geheel wordt aangepakt, ook bijdragen
tot het beheren of het voorkomen van asielstromen. In het kader van dergelijke
samenwerking zou bijvoorbeeld hulp moeten worden geboden bij het verbeteren van
de beschermingscapaciteit in andere regio's van de wereld, of een groter aantal
overbrengingsplaatsen binnen de EU beschikbaar moeten worden gesteld. Het kan
ook een manier zijn om solidariteit te tonen met derde landen, die vaak onder
een veel grotere asieldruk staan dan de EU. Dit is onlangs gebleken in de
migratiecrisis die verband hield met de gebeurtenissen in het zuidelijke
Middellandse Zeegebied en is tevens benadrukt in de mededeling inzake de
alomvattende aanpak van migratie en mobiliteit[6].
Indien de reeds beschikbare instrumenten niet
de vereiste mogelijkheden en rechtsgrondslag bieden, kan de Commissie in
noodsituaties ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van
derde landen ten slotte altijd voorstellen om op basis van artikel 78, lid 3,
VWEU, voorlopige maatregelen ten gunste van de betrokken lidstaten vast te
stellen. Het succes van de solidariteitsmaatregelen van
de Unie hangt af van de betrokkenheid en samenwerking van alle belanghebbenden.
De Unie moet ook op hoog politiek niveau de discussie over solidariteit op het
gebied van asiel op regelmatige basis blijven voeren, om het instrumentarium
van solidariteitsmaatregelen inzake asiel te verbeteren en te herzien. De
Commissie zal verslag doen van de bereikte voortgang in de volgende (op basis
van de follow-upmethode opgestelde) jaarverslagen over immigratie en asiel. BIJLAGE Statistieken
inzake asiel Tussen 1998 (het eerste
jaar waarin gegevens op EU-niveau beschikbaar waren) en 2010 is het totale
aantal asielaanvragen in de 27 lidstaten van de EU als volgt gewijzigd. In de
eerste helft van 2011 is het aantal asielaanvragen met 14% gestegen ten
opzichte van de eerste helft van 2010 (de gegevens van Griekenland en Luxemburg
zijn nog niet volledig beschikbaar). Bron: Eurostat. Asielaanvragen in de eerste helft van
2011 in vergelijking met de eerste helft van 2010 || H1 2010 || Het hele jaar 2010 || H1 2011 || Wijziging H1 2010-2011* || 2011M01 || 2011M02 || 2011M03 || 2011M04 || 2011M05 || 2011M06 BE || 11 445 || 26 550 || 14 790 || +29 % || 2 335 || 2 365 || 2 825 || 2 525 || 2 420 || 2 320 BG || 500 || 1 030 || 465 || -7 % || 115 || 90 || 70 || 65 || 60 || 65 CZ || 465 || 785 || 370 || -20 % || 65 || 55 || 70 || 60 || 75 || 45 DK || 2 310 || 5 105 || 1 830 || -21 % || 365 || 290 || 325 || 290 || 290 || 270 DE || 18 455 || 48 595 || 22 890 || +24 % || 4 245 || 3 735 || 4 075 || 3 365 || 3 875 || 3 595 EE || 20 || 35 || 35 || +75 % || 5 || 5 || 5 || 5 || 10 || 5 IE || 1 025 || 1 940 || 685 || -33 % || 135 || 125 || 125 || 85 || 100 || 115 EL || 4 705 || 10 275 || 3 800* || +3 %* || 605 || 920 || 1 005 || 455 || 815 || : ES || 1 210 || 2 745 || 1 950 || +61 % || 240 || 335 || 365 || 430 || 365 || 215 FR || 25 925 || 52 725 || 28 835 || +11 % || 4 400 || 4 640 || 5 295 || 5 125 || 5 010 || 4 365 IT || 5 370 || 10 060 || 10 865 || +102 % || 590 || 1 625 || 1 775 || 1 460 || 3 305 || 2 110 CY || 1 235 || 2 870 || 895 || -28 % || 185 || 145 || 125 || 125 || 165 || 150 LV || 25 || 60 || 110 || +340 % || 5 || 20 || 5 || 15 || 40 || 25 LT || 195 || 505 || 185 || -5 % || 35 || 35 || 35 || 20 || 30 || 30 LU || 295 || 780 || 770* || +208 %* || 115 || 145 || 230 || 145 || 135 || : HU || 1 405 || 2 095 || 775 || -45 % || 115 || 90 || 135 || 165 || 110 || 160 MT || 60 || 170 || 1 650 || +2 650 % || 10 || 15 || 30 || 1 130 || 365 || 100 NL || 7 280 || 15 110 || 7 105 || -2 % || 1 255 || 1 090 || 1 155 || 1 095 || 1 295 || 1 215 AT || 5 065 || 11 060 || 5 830 || +15 % || 885 || 910 || 970 || 980 || 1 000 || 1 085 PL || 2 920 || 6 535 || 2 865 || -2 % || 365 || 450 || 520 || 430 || 550 || 550 PT || 80 || 160 || 95 || +19 % || 10 || 20 || 15 || 15 || 20 || 15 RO || 475 || 880 || 560 || +18 % || 50 || 85 || 125 || 95 || 95 || 110 SI || 90 || 250 || 205 || +128 % || 35 || 35 || 30 || 15 || 35 || 55 SK || 295 || 540 || 205 || -31 % || 35 || 45 || 30 || 20 || 35 || 40 FI || 2 025 || 3 665 || 1 315 || -35 % || 240 || 210 || 240 || 195 || 210 || 220 SE || 14 110 || 31 940 || 12 620 || -11 % || 1 970 || 1 965 || 2 310 || 2 040 || 2 375 || 1 960 UK || 875 || 23 740 || 12 690 || +7 % || 2 140 || 1 995 || 2 230 || 2 020 || 2 070 || 2 235 * Met uitzondering van Griekenland en Luxemburg. Voor
deze twee lidstaten zijn de absolute waarden voor de eerste helft van 2011 en
de vergelijking berekend over de eerste vijf maanden. Gegevens ontleend aan Eurostat
op 3 oktober 2011. Asielaanvragen (A) en nieuwe
begunstigden van bescherming (B) voor het hele jaar 2010 Jaar 2010: Aanvragen en nieuwe begunstigden van bescherming per
1 000 000 inwoners Jaar 2010: Aanvragen en nieuwe begunstigden per 1 000 km2 oppervlakte Jaar 2010: Aanvragen en nieuwe begunstigden per 1 000 eenheden BBP Aantal inwoners per 1 januari 2010. Oppervlakte: meest recente gegevens
(2010 of eerder voor enkele lidstaten). Bbp: Koopkrachtstandaard (een
kunstmatige munteenheid die het effect van verschillen in prijsniveau tussen de
lidstaten tenietdoet[7]) voor 2010. Gegevens ontleend aan Eurostat op
3 oktober 2011. Vergelijking van de eerste helft
van 2011 met de eerste helft van 2010: Aanvragen
per 1 000 000 inwoners Vergelijking van de eerste helft
van 2011 met de eerste helft van 2010:
Aanvragen per 1 000 km2 oppervlakte Vergelijking van de eerste helft
van 2011 met de eerste helft van 2010:
Aanvragen per 1 000 eenheden bbp Aantal inwoners met ingang van 1 januari 2010. Oppervlakte:
meest recente gegevens (2010 of eerder voor enkele lidstaten). Bbp: Koopkrachtstandaard
voor 2010. Gegevens over juni 2011 waren voor Griekenland en Luxemburg niet
beschikbaar en werden geëxtrapoleerd op basis van de beschikbare vijf maanden. Gegevens
ontleend aan Eurostat op 3 oktober 2011. Door de lidstaten tussen 2006 en
2010 hervestigde vluchtelingen uit derde landen Bron: UNHCR voor 2006-2007,
Eurostat (gegevens van 8 december 2009) voor 2008, behalve het Verenigd
Koninkrijk: UNHCR, Eurostat (ontleend op 1 augustus 2011) voor 2009 en 2010. [1] In deze mededeling wordt niet ingegaan op solidariteit
in het kader van beleidsmaatregelen ter beteugeling van onregelmatige migratie,
hoewel er een verband is tussen ander beleid inzake migratiebeheer en een goed
functionerend asielstelsel. [2] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement
en de Raad tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie, COM(2011) 751. [3] Aanvraag nr. 30696/09 van 21.1.2011. [4] Richtlijn 2001/51/EU van het Europees Parlement en de
Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG [betreffende de
status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen] teneinde haar
werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming
genieten. [5] COM(2011) 290. [6] COM(2011) 743. [7] Zie
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/purchasing_power_parities/introduction.