MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD INSTRUMENT VOOR PRETOETREDINGSSTEUN (IPA)HERZIEN INDICATIEF FINANCIEEL MEERJARENKADER VOOR 2011-2013 /* COM/2011/0641 definitief */
(...PICT...) Inleiding Het indicatief financieel meerjarenkader (MIFF) voor het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) moet informatie geven over de indicatieve verdeling van het totale IPA-budget dat de Commissie voorstelt overeenkomstig artikel 5 van de IPA-Verordening (EG) nr. 1085/2006. Het MIFF vormt de schakel tussen het politieke kader van het uitbreidingspakket en het begrotingsproces. Per begunstigd land en per meerbegunstigdenprogramma wordt een indicatief meerjarenplan (MIPD) vastgesteld aan de hand waarvan de pretoetredingssteun wordt verstrekt. Daarin wordt rekening gehouden met de in het MIFF voorgestelde indicatieve verdeling. Het MIFF is gebaseerd op een doorlopende programmeringscyclus van drie jaar. Onder normale omstandigheden wordt in het laatste kwartaal van jaar N−2 in het kader van het uitbreidingspakket een MIFF gepresenteerd voor de jaren N, N+1 en N+2. Dit MIFF is een voorstel voor de financiële vertaling van de politieke prioriteiten die in het pakket zelf zijn opgenomen, waarbij rekening wordt gehouden met het financiële kader. Aangezien 2013 het laatste begrotingsjaar van het IPA is, heeft dit MIFF slechts betrekking op de wijzigingen die verwacht worden voor het huidige indicatieve financiële meerjarenkader, namelijk 2012–2013. Het geeft aan hoe het budget voor pretoetredingssteun per land en per afdeling over deze jaren wordt verdeeld en geeft een indicatie van het budget voor meerbegunstigdenprogramma’s en de ondersteunende uitgaven. Zoals in de voorbije jaren wordt het MIFF bekendgemaakt op basis van de huidige status van de desbetreffende landen en loopt het dus in deze fase niet vooruit op besluiten van de Raad met betrekking tot de adviezen die in het kader van het uitbreidingspakket worden gepresenteerd of de waarschijnlijke toetredingsdatum voor een kandidaat-lidstaat. Het MIFF is dus aangepast aan de statuswijziging van Montenegro, dat in december 2010 kandidaat-lidstaat werd [1], en gaat uit van een verwachte toetredingsdatum voor Kroatië van 1 juli 2013. Indien dit MIFF op belangrijke punten dient te worden gewijzigd vóór de volgende jaarlijkse herziening van het MIFF in het najaar van 2012, zal de Commissie te gelegener tijd een gewijzigde versie publiceren. De algemene politieke prioriteiten voor het pretoetredingsproces worden vastgesteld in de toetredingspartnerschappen en de Europese partnerschappen, de jaarlijkse voortgangsverslagen en het strategiedocument over de uitbreiding, onderdeel van het uitbreidingspakket dat ieder jaar aan het Europees Parlement en de Raad wordt voorgelegd. Strategische financiële programmering 1. Verdeling van de middelen over de landen Het uitgangspunt voor de toewijzingen in 2007 was de verbintenis van de Commissie dat geen enkel begunstigd land in 2007 minder zou ontvangen dan in 2006, en dat Bosnië en Herzegovina en Albanië niet minder zouden ontvangen dan het jaargemiddelde van de financiering die beide landen in 2004, 2005 en 2006 hadden gekregen. Dit laatste punt houdt verband met het feit dat de financiering voor die landen al grotendeels in 2004 werd uitgekeerd. De cijfers voor 2008 en later zijn berekend op basis van de toewijzingen per hoofd van de bevolking, die in het verleden als representatief voor de behoeften en de impact zijn genoemd. Aldus gemeten zijn de toewijzingen per hoofd van de bevolking van de potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan gedurende de periode van het huidige financiële kader gestegen tot boven het gemiddelde voor 2004–2006 van 23 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004), dat zij uit hoofde van Cards ontvingen. De algehele verdeling van de middelen over de verschillende landen is gehandhaafd, behalve wat Kosovo [2] betreft, dat extra IPA-middelen heeft ontvangen. In 2008 heeft de begrotingsautoriteit 60 miljoen euro toegekend in het kader van een bredere beschikbaarstelling van nieuwe middelen om de stabiliteit en de ontwikkeling van Kosovo te ondersteunen. Deze steun werd aangevuld met een overschrijving van nog eens 60 miljoen euro van niet-benutte kredieten voor macrofinanciële bijstand. In 2009 werd nog eens 40 miljoen euro vastgelegd in aansluiting op de donorconferentie van juli 2008. Voor de kandidaat-lidstaten Kroatië en de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië wordt ruim 30 euro per hoofd van de bevolking (prijspeil 2004) toegewezen. Voor Kroatië wordt dit peil gedurende de periode gehandhaafd. Gezien de verwachte toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 wordt de IPA-toewijzing voor Kroatië verminderd tot de helft van de oorspronkelijk voorziene bedragen, met uitzondering van de afdeling plattelandsontwikkeling, waarvoor de volledige toewijzing voor 2013 op het oorspronkelijk voor dat jaar vastgestelde peil blijft. Zodra het toetredingsverdrag is ondertekend, zal de Commissie een voorstel indienen voor herziening van het financiële kader voor 2013, overeenkomstig punt 29 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer. Voor de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië blijft de financiering per hoofd van de bevolking toenemen, omdat voor de opbouw van adequate overheidsdiensten een minimumfinanciering noodzakelijk, is ongeacht de omvang van het land. Voor Montenegro ligt de financiering per hoofd van de bevolking hoger dan voor de potentiële kandidaat-lidstaten, omdat voor adequate overheidsdiensten een minimumfinanciering noodzakelijk is, ongeacht de omvang van het land. Voor Turkije wordt het steunvolume per hoofd van de bevolking over de periode 2007–2013 geleidelijk verhoogd, rekening houdend met de omvang en de absorptiecapaciteit van het land. IJsland heeft een uitzonderingspositie onder de kandidaat-lidstaten door de mate waarin het de EU-wetgeving reeds heeft ingevoerd in het kader van de Europese Economische Ruimte en het economische en sociale ontwikkelingspeil van het land. Daarom is afgesproken dat het land uitsluitend IPA-bijstand zal krijgen voor afdeling I, beheerd door de Commissie. De financiering geldt voor drie jaar en is in 2011 begonnen. 2. Verdeling van de middelen over de afdelingen De IPA-middelen worden verstrekt voor de volgende vijf afdelingen: I – Omschakeling en institutionele opbouw; II – Grensoverschrijdende samenwerking; III – Regionale ontwikkeling; IV – Ontwikkeling van het menselijk potentieel; V – Plattelandsontwikkeling. Afdeling I, Omschakeling en institutionele opbouw, omvat alle maatregelen voor institutionele opbouw en investeringen in verband met het acquis. Deze afdeling helpt de begunstigde landen bij de opbouw van bestuurlijke en justitiële capaciteit en steunt aan de hand van een prioriteitenlijst samenwerkingsmaatregelen die niet uitdrukkelijk in andere afdelingen zijn opgenomen. Afdeling II, Grensoverschrijdende samenwerking, steunt grensoverschrijdende activiteiten tussen de begunstigde landen onderling en tussen de begunstigde landen en de lidstaten en omvat ook de eventuele deelname van IPA-begunstigden aan EFRO-programma’s voor transnationale samenwerking en ENPI-zeebekkenprogramma’s. De afdelingen III en IV staan slechts open voor kandidaat-lidstaten en zijn bedoeld om deze voor te bereiden op de programmering, de tenuitvoerlegging en het beheer van de structuurfondsen, het Cohesiefonds en het Fonds voor plattelandsontwikkeling vanaf de toetreding. Daarom worden zo veel mogelijk dezelfde tenuitvoerleggingsmethoden gebruikt als voor deze fondsen, voor zover de regels voor externe steun dat toelaten. Met name sluit afdeling III, Regionale ontwikkeling, zo nauw mogelijk aan bij het EFRO en het Cohesiefonds. Afdeling IV, Ontwikkeling van het menselijk potentieel, bereidt de kandidaat-lidstaten voor op het Europees Sociaal Fonds in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. Afdeling V, Plattelandsontwikkeling, helpt de kandidaat-lidstaten zich voor te bereiden op de door de EU gefinancierde programma’s voor plattelandsontwikkeling na de toetreding, door pretoetredingssteun te verstrekken door middel van systemen die zoveel mogelijk overeenstemmen met de systemen die na de toetreding worden geïmplementeerd. Bij de verdeling over de verschillende afdelingen is rekening gehouden met de mate van gereedheid van de systemen voor gedecentraliseerd beheer die nodig zijn voor de implementatie van de afdelingen III, IV en V in de huidige kandidaat-lidstaten en met het beginsel dat de financiering uit afdeling II die verband houdt met grensoverschrijdende samenwerking met de lidstaten, moet overeenstemmen met de overeenkomstige EFRO-middelen uit rubriek 1b. 3. Overige toewijzingen Ondersteunende uitgaven Dit budget omvat de administratieve kosten die direct verband houden met de implementatie van het IPA. Toewijzingen voor meerbegunstigdenprogramma’s De meerbegunstigdenprogramma’s in het kader van afdeling I zijn bedoeld om de nationale programma’s aan te vullen en de multilaterale betrekkingen binnen de Westelijke Balkan en Turkije te versterken. De strategie is toegespitst op cruciale terreinen voor de Europese integratie en stabiliteit in de regio en op problemen waarvoor samenwerking tussen de landen noodzakelijk is. Uit deze toewijzing worden programma’s gefinancierd die een regionale impact hebben en/of voordeel kunnen hebben bij schaalvergroting of vergroting van het toepassingsbereik wanneer zij horizontaal in een aantal begunstigde landen worden uitgevoerd. Meerbegunstigdenprogramma’s dienen onder meer ter ondersteuning van de Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde, de Midden-Europese vrijhandelsovereenkomst (CEFTA), de Regionale Samenwerkingsraad (RCC), de bestrijding van georganiseerde misdaad, Erasmusbeurzen en het hoger onderwijs. Zij dienen ook als basis voor de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld, waarin steun uit de nationale programma’s en de meerbegunstigdenprogramma’s van het IPA wordt gecombineerd. De institutionele opbouw voor de Westelijke Balkan, Turkije en IJsland wordt gesteund via Taiex. Ook worden middelen uitgetrokken voor audit en evaluatie van regionale en nationale programma’s en voor activiteiten op het gebied van informatie en communicatie. Een substantieel deel van de regionale en horizontale toewijzing zal blijven gaan naar investeringen voor het midden- en kleinbedrijf, energie-efficiëntie en infrastructuurontwikkeling, en zal worden verstrekt in nauwe samenwerking met de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen. Deze steun wordt gecoördineerd binnen het investeringskader voor de Westelijke Balkan, dat eind 2009 is opgezet ter verbetering van de coördinatie en de samenwerking tussen donoren en internationale financiële instellingen die op de Westelijke Balkan actief zijn. Vanaf 2010 zal een deel van afdeling II, namelijk de deelname van landen aan de transnationale EFRO-programma’s voor het Middellandse Zeegebied en voor Zuidoost-Europa, als een meerbegunstigdenprogramma worden uitgevoerd, hetgeen de tenuitvoerlegging zal vergemakkelijken. Toelichting bij de cijfers In de volgende tabel worden de cijfers opgegeven in huidige prijzen, in euro’s. De tabel vermeldt de toewijzingen per land en per afdeling, en de toewijzingen voor het meerbegunstigdenprogramma en de ondersteunende uitgaven. Voor alle duidelijkheid zijn tevens de definitieve cijfers van de vastleggingen voor de voorgaande jaren en de bijgewerkte cijfers voor 2011 opgenomen. Herzien indicatief financieel meerjarenkader: uitsplitsing van het budget voor het instrument voor pretoetredingssteun 2012-2013 in toewijzingen per land en per afdeling Cijfers in euro’s (huidig prijsniveau) [1] De afdelingen III, IV en V worden opengesteld voor Montenegro indien de Raad en het Europees Parlement hun goedkeuring hechten aan de wijziging van Verordening (EG) nr. 1085/2006 die de Commissie heeft voorgesteld in COM(2011) 446 van 20 juli 2011. [2] Overeenkomstig Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad. --------------------------------------------------