5.2.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/233


Dinsdag 5 juli 2011
OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters ***I

P7_TA(2011)0310

Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 5 juli 2011 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (COM(2010)0484 – C7-0265/2010 – 2010/0250(COD)) (1)

2013/C 33 E/34

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

[Amendement 1 tenzij anders vermeld]

AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT (2)

op het voorstel van de commissie


(1)  De zaak werd dan terugverwezen naar de Commissie uit hoofde van artikel 57, lid 2, tweede alinea, van het Reglement (A7-0223/2011).

(2)  Amendementen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief weergegeven; schrappingen worden aangeduid met het symbool ▐.


Dinsdag 5 juli 2011
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114 daarvan,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In een op verzoek van de Commissie op 25 februari 2009 door een groep van deskundigen op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière gepubliceerd verslag is geconcludeerd dat het toezichtskader voor de financiële sector in Europa moet worden versterkt teneinde het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag wordt aanbevolen verstrekkende hervormingen met betrekking tot de toezichtsstructuur van de financiële sector in de Unie door te voeren, met inbegrip van de oprichting van een Europees Systeem van financiële toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de banksector, één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen en één voor de sector effecten en markten, evenals de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s.

(2)

De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009, getiteld "Op weg naar Europees herstel", voorgesteld het regelgevingskader van de Unie voor financiële diensten te versterken. In haar mededeling van 3 juli 2009, getiteld "Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten", heeft de Commissie de rol van derivaten in de financiële crisis geëvalueerd, terwijl zij in haar mededeling van 20 oktober 2009, getiteld "Garanderen van efficiënte, veilige en gezonde derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen", de maatregelen heeft geschetst die zij voornemens is te nemen teneinde de met derivaten samenhangende risico's te verkleinen.

(3)

Op 23 september 2009 keurde de Commissie voorstellen goed voor drie verordeningen betreffende de oprichting van het Europees Systeem voor financieel toezicht, met inbegrip van de oprichting van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten, om tot een consistente toepassing van de Uniewetgeving te komen en bij te dragen aan de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtsnormen en -praktijken, met name de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (European Supervisory Authority (European Banking Authority – EBA)), de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (European Supervisory Authority (European Insurance and Occupational Pensions Authority – EIOPA)) en de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (European Supervisory Authority (European Securities and Markets Authority – ESMA). Deze autoriteiten wordt een belangrijke rol toebedeeld bij het waarborgen van de stabiliteit van de financiële sector. Het is bijgevolg van essentieel belang er permanent op toe te zien dat aan de voortgang van hun werkzaamheden grote politieke prioriteit wordt toegekend en dat zij over adequate financiële middelen beschikken.

(4)

Over-the-counter (otc)-derivaten zijn onvoldoende transparant aangezien het privaat bedongen contracten betreft waarover alle informatie doorgaans uitsluitend voor de contractpartijen beschikbaar is. Zij creëren een complex web van onderlinge afhankelijkheid waardoor het moeilijk kan worden de aard en het niveau van de aan derivaten verbonden risico’s in te schatten. De financiële crisis heeft aangetoond dat dergelijke kenmerken leiden tot meer onzekerheid in tijden dat de markt onder druk staat en bijgevolg risico’s creëren voor de financiële stabiliteit. In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor het inperken van deze risico's en het vergroten van de transparantie van derivatencontracten.

(5)

Op de top in Pittsburgh van 26 september 2009 zijn de G20-leiders overeengekomen dat alle gestandaardiseerde otc-derivatencontracten eind 2012 via centrale tegenpartijen (ctp's) moeten worden gecleard en dat otc-derivatencontracten bij transactieregisters moeten worden aangemeld. In juni 2010 hebben de leiders van de G20 deze afspraak in Toronto herbevestigd en tevens toegezegd vaart te zullen maken met de tenuitvoerlegging van krachtige maatregelen om de transparantie van en het wettelijk toezicht op otc-derivaten op een internationaal consistente en niet-discriminerende wijze te versterken, teneinde de otc-derivatenmarkt te verbeteren en krachtigere instrumenten te creëren om ondernemingen af te rekenen op de risico's die zij nemen. De Commissie zal proberen ervoor te zorgen dat deze toezeggingen op soortgelijke wijze door onze internationale partners ten uitvoer worden gelegd.

(6)

De Europese Raad is in zijn conclusies van 2 december 2009 overeengekomen dat de inperking van het tegenpartijkredietrisico substantieel moet worden verbeterd en dat het belangrijk is de transparantie, efficiëntie en integriteit van derivatentransacties te vergroten. In zijn resolutie van 15 juni 2010"Derivatenmarkten: toekomstige beleidsmaatregelen" heeft het Europees Parlement aangedrongen op verplichte clearing en aanmelding van otc-derivaten.

(7)

De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) dient binnen het toepassingsgebied van deze verordening op te treden door de stabiliteit van de financiële markten in noodsituaties te waarborgen, toe te zien op de consistente toepassing van de Unieregels door de nationale toezichthoudende autoriteiten en meningsverschillen tussen deze autoriteiten te beslechten. De ESMA is tevens belast met de ontwikkeling van juridisch bindende technische regelgevingsnormen en speelt een centrale rol bij de vergunningverlening aan en het toezicht op centrale tegenpartijen en transactieregisters.

(8)

Er zijn uniforme regels vereist voor derivatencontracten, zoals vermeld in bijlage I, deel C, punten 4 tot en met 10, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (6).

(8 bis)

In haar mededeling van 2 februari 2011, getiteld "Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen", bestempelt de Commissie de toegenomen financialisering van internationale grondstoffenmarkten als een strategische uitdaging voor de economieën van de Unie. De Commissie benadrukt opnieuw dat de handel in grondstoffen transparanter moet worden en wijst op het positieve effect dat de invoering van positielimieten kan hebben op derivatenhandel in grondstoffen. Teneinde een daadwerkelijke verkleining van het ongezond grote handelsvolume op grondstoffenmarkten te bewerkstelligen, dient de Commissie met name te onderzoeken wat de effecten zouden zijn indien uitsluitend fysieke handelaren toegang wordt verleend tot handel op grondstoffenbeurzen en financiële instellingen van deze handel worden uitgesloten. Bij de komende herziening van Richtlijn 2004/39/EG en Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik)  (7) , zou de Commissie in het bijzonder het probleem van prijsvolatiliteit op de voedsel- en landbouwmarkten moeten aanpakken en passende vereisten moeten opstellen om systeemrisico's en manipulatie te voorkomen, met inbegrip van marginvereisten, positielimieten en terugvordering van de winst als sanctie bij niet-naleving.

(9)

Prikkels om het gebruik van centrale tegenpartijen te bevorderen, zijn niet toereikend gebleken om ervoor te zorgen dat gestandaardiseerde otc-derivaten daadwerkelijk worden gecleard. Bijgevolg zijn bindende ctp-clearingvereisten noodzakelijk voor die otc-derivaten die kunnen worden gecleard.

(10)

Het is waarschijnlijk dat lidstaten divergente nationale maatregelen zullen nemen die belemmeringen kunnen creëren voor de soepele werking van de interne markt en die nadelig kunnen uitwerken voor marktdeelnemers en de financiële stabiliteit. Een uniforme toepassing van de clearingverplichting in de Unie is tevens nodig om een hoog niveau van bescherming van de belegger te waarborgen en gelijke voorwaarden voor de marktdeelnemers te creëren.

(11)

Om ervoor te zorgen dat de clearingverplichting het systeemrisico vermindert, is een proces vereist waarbij wordt vastgesteld welke klassen van derivaten in aanmerking komen om aan genoemde verplichting te worden onderworpen. Bij dit proces moet rekening worden gehouden met het feit dat niet alle via een centrale tegenpartij geclearde otc-derivaten geschikt kunnen worden geacht voor verplichte ctp-clearing.

(12)

Deze verordening voorziet in de criteria om te bepalen of een derivatenklasse in aanmerking komt voor de clearingverplichting. Gezien haar spilfunctie en na raadpleging van de Commissie en het bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (8) opgerichte Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), moet de ESMA bepalen of een derivatenklasse aan de criteria voldoet , of de clearingverplichting moet worden toegepast en vanaf wanneer de clearingverplichting , en in voorkomend geval een eventuele overgangsfase, van kracht wordt. Een geleidelijke invoering van de clearingverplichting kan plaatsvinden door deze aanvankelijk ofwel slechts op bepaalde in aanmerking komende derivatenklassen ofwel slechts op bepaalde categorieën marktdeelnemers van toepassing te laten zijn. Bilaterale clearing moet ook in de toekomst worden toegestaan indien bepaalde categorieën derivaten binnen een derivatenklasse niet onder de clearingverplichting vallen, zoals incidenteel het geval is bij gedekte obligaties.

(12 bis)

Bij de bepaling of een derivatenklasse aan clearingvereisten moet worden onderworpen, dient de ESMA ernaar te streven het systeemrisico te beperken en gevolgen voor het systeem te vermijden. Dit betekent onder meer dat bij de beoordeling rekening moet worden gehouden met factoren als de datum waarop de clearingverplichting in werking treedt, de verwevenheid van de derivatenklasse in kwestie met de markt, de mate van contractuele en economische standaardisering van contracten, het effect op de prestaties en het concurrentievermogen van EU-ondernemingen op de mondiale markten, de operationele en risicobeheercapaciteit van centrale tegenpartijen en hun vermogen om de in deze richtlijn vervatte volumes en verplichtingen af te wikkelen, de mate van afwikkelingsrisico's en tegenpartijkredietrisico's en het kosteneffect op de reële economie en op investeringen in het bijzonder.

(12 ter)

Op grond van de bijzondere kenmerken van de deviezenmarkt (het dagelijks transactievolume, de betrokken valutaparen, het belang van transacties met derde landen, ondervanging van het afwikkelingsrisico door middel van een reeds bestaand, krachtig mechanisme) is een passende regeling vereist die met name berust op vooraf bereikte internationale convergentie en wederzijdse erkenning van de bijbehorende infrastructuur.

(12 quater)

Bij de opstelling van gedelegeerde handelingen en technische uitvoeringsnormen moet bijzondere aandacht worden besteed aan de behoeften van instellingen voor langetermijnsparen om langetermijnspaarproducten aan te bieden aan consumenten. Derhalve mag deze verordening voor dergelijke instellingen geen buitensporige kosten met zich meebrengen. Dit kan onder meer worden bereikt door het evenredigheidsbeginsel naar behoren in acht te nemen.

(12 quinquies)

Instellingen die spaarproducten voor de lange termijn aanbieden, dienen de mogelijkheid te krijgen ter dekking van initiële en variatiemarges overheidsobligaties en bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit als zekerheid te verstrekken.

(13)

Een otc-derivatencontract kan alleen worden gecleard indien beide bij dat contract betrokken partijen daarmee instemmen. Ontheffingen van de clearingverplichting moeten daarom nauwkeurig op specifieke gevallen worden toegespitst, aangezien zij afbreuk zouden doen aan de effectiviteit van de verplichting en de voordelen van ctp-clearing en tot reguleringsarbitrage tussen groepen van marktdeelnemers kunnen leiden. Niettemin dienen de Commissie en de ESMA erop toe te zien dat ook beleggers door verplichte clearingregelingen worden beschermd.

(13 bis)

Over het algemeen dienen de in deze Verordening vervatte verplichtingen alleen van toepassing te zijn op toekomstige transacties, om zo een soepele overgang mogelijk te maken, de stabiliteit van het systeem te versterken en tegelijkertijd de behoefte aan latere aanpassingen te beperken. In dit verband dient er een onderscheid te worden gemaakt tussen clearing- en rapportageverplichtingen. Terwijl de instelling van een clearingverplichting met terugwerkende kracht vanuit juridisch oogpunt nauwelijks haalbaar is, aangezien dan achteraf zekerheden zouden moeten worden verstrekt, geldt dit niet voor een rapportageverplichting met terugwerkende kracht. In dit geval zou, op basis van de resultaten van een effectbeoordeling, met specifiek op derivatenklassen toegesneden regels en rekening houdend met technische vereisten en resterende looptijden, een met terugwerkende kracht geldende rapportageverplichting kunnen worden vastgesteld.

(14)

Otc-derivaten die niet geschikt worden geacht voor ctp-clearing blijven tegenpartijkredietrisico’s met zich meebrengen en er dienen bijgevolg regels te worden vastgesteld om die risico's te beheren. Deze regels dienen uitsluitend van toepassing te zijn op de marktdeelnemers die aan de clearingverplichting zijn onderworpen.

(14 bis)

Het is belangrijk dat de noodzakelijkerwijs afwijkende behandeling van niet-financiële tegenpartijen waarin deze verordening voorziet, wordt uitgebreid naar Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (9) en Richtlijn 2006/49/EG inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (10). Tegenpartijen die niet tot centrale clearing verplicht zijn, mogen niet met hogere kapitaallasten worden geconfronteerd met betrekking tot voortdurende bilaterale regelingen.

(14 ter)

De wettelijke kapitaalvereiste voor financiële tegenpartijen die in otc-derivaten handelen, die op bilaterale wijze en niet in een centrale clearinginstelling worden afgewikkeld, moet kunnen worden berekend naargelang de omvang van potentiële verliezen in verband met het risico van wanbetaling, geschat voor elke tegenpartij.

(15)

De regels inzake de clearing- en rapportageverplichtingen en regels inzake risicolimiteringstechnieken voor derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, dienen van toepassing te zijn op financiële tegenpartijen, met name beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2004/39/EG, kredietinstellingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2006/48/EG, verzekeringsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van de eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (11), verzekeringsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering (12), herverzekeringsondernemingen waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering (13), instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) waaraan een vergunning is verleend op grond van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (14), en alternatieve beleggingsfondsen beheerd door beheerders van alternatieve beleggingsfondsen die beschikken over een vergunning of een registerinschrijving op grond van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (15).

(15 bis)

Er dient derhalve te worden onderzocht op grond van welke voorwaarden instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) die slechts op beperkte schaal derivatentransacties verrichten, moeten worden beschouwd als financiële tegenpartijen in de zin van deze verordening. In dit verband dienen maatregelen te worden genomen om concurrentieverstoring en misbruik te voorkomen. Bijgevolg mag de clearingdrempel voor niet-financiële tegenpartijen niet automatisch worden toegepast op icbe's; Daarentegen moet een specifieke uitzonderingsregel worden uitgewerkt en ingevoerd.

(15 ter)

Het toepassingsgebied van deze verordening dient zich ook uit te strekken tot icbe's aangezien het gediversifieerde beleggingsbeleid van icbe's ook derivatentransacties omvat. Icbe’s zijn in de afgelopen jaren aanmerkelijk gegroeid en vertegenwoordigen naar schatting 50 % van het BBP van de Unie, terwijl zij ook mondiaal gezien van belang voor het systeem zijn vanwege hun aanzienlijke beleggingsvermogen.

(15 quater)

Pensioenfondsen als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (16), met een risico-avers risicoprofiel en die derivaten gebruiken om aan hun pensioenverplichtingen verbonden risico's af te dekken, moeten worden onderworpen aan de in deze verordening opgenomen rapportageverplichtingen en de risicobeperkende technieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard. Om onevenredige kosten voor pensioengerechtigden te voorkomen, dienen deze pensioenen evenwel niet aan de clearingverplichting te worden onderworpen.

(16)

In voorkomend geval moeten de regels die van toepassing zijn op financiële tegenpartijen tevens van toepassing zijn op niet-financiële tegenpartijen. Erkend wordt dat niet-financiële tegenpartijen otc-contracten gebruiken om zich in te dekken tegen commerciële risico's die rechtstreeks verband houden met hun commerciële activiteiten. Bijgevolg moet, bij het bepalen of een niet-financiële tegenpartij aan de clearingverplichting moet worden onderworpen, rekening worden gehouden met het doel waarvoor die niet-financiële tegenpartij otc-derivaten gebruikt en de omvang van haar uitzettingen in deze instrumenten. Niet-financiële tegenpartijen dienen het gebruik van derivaten toe te lichten in hun jaarverslag of via andere hiervoor geschikte middelen. Bij vaststelling van de drempel voor de clearingverplichting dient de ESMA alle betrokken instanties, zoals regelgevende instanties die verantwoordelijk zijn voor de grondstoffenmarkten en de niet-financiële tegenpartijen, te raadplegen om te waarborgen dat de specifieke kenmerken van deze sectoren volledig in aanmerking worden genomen. Bovendien moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2013 het belang voor het systeem beoordelen van transacties van niet-financiële ondernemingen in otc-derivaten in verschillende sectoren, waaronder de energiesector. Ingeval vergelijkbare, sectorspecifieke EU-voorschriften in werking treden, dient de Commissie onverwijld te onderzoeken of de desbetreffende sector van het toepassingsgebied van deze verordening behoort te worden uitgesloten en dient zij passende wetgevingsvoorstellen voor te leggen.

(16 bis)

De hoogte van de clearingdrempel voor niet-financiële tegenpartijen is voor alle marktdeelnemers van zeer groot belang. Bij vaststelling van de clearingdrempel moeten zowel kwalitatieve als kwantitatieve criteria worden beoordeeld en terdege in overweging worden genomen. In dit verband moet er op passende wijze naar worden gestreefd de otc-contracten in aanzienlijke mate te standaardiseren, terwijl het belang van risicobeperking voor niet-financiële tegenpartijen in het kader van hun gebruikelijke commerciële activiteiten moet worden erkend. De introductie van drempels die zijn gebaseerd op de relevantie van de onderneming voor de markt als geheel of voor een otc-marktsegment, zou kunnen worden aangevuld met een beoordeling van operationele risicogegevens.

(16 ter)

Teneinde kleine- en middelgrote ondernemingen (KMO's) te vrijwaren van de clearingverplichting, dient tevens te worden overwogen sectorspecifieke otc-clearingdrempels in te voeren, gebaseerd op het totale volume aan otc-derivatencontracten dat door een onderneming is gesloten. Voorts, dient de ESMA te onderzoeken of er met betrekking tot de rapportageverplichting voor kmo's een "de minimis"-regeling kan worden ingevoerd.

(16 quater)

De Commissie dient erop toe te zien dat een benodigd en gepast gebruik van otc-derivaten door niet-financiële tegenpartijen, die hierop zijn aangewezen ter afdekking van marktrisico's verbonden aan hun bedrijfsactiviteiten, niet wordt ondermijnd door toekomstige wetgevingsvoorstellen die de kosten of de beschikbaarheid van deze derivaten beïnvloeden.

(17)

Een door een al dan niet door een fondsenbeheerder beheerd fonds aangegane overeenkomst moet worden geacht binnen het toepassingsgebied van deze verordening te vallen.

(18)

Centrale banken en andere nationale instellingen die soortgelijke functies vervullen, andere overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, de multilaterale ontwikkelingsbanken die worden vermeld in bijlage VI, deel 1, punt 4.2, van Richtlijn 2006/48/EG, de Bank voor Internationale Betalingen en enkele van de in artikel 4, lid 18, van Richtlijn 2006/48/EG vermelde publiekrechtelijke lichamen dienen van het toepassingsgebied van deze verordening te worden uitgesloten teneinde te vermijden dat hun bevoegdheden om indien en wanneer nodig in te grijpen om de markt te stabiliseren, worden beperkt. Vooraf dient te worden onderzocht of het gerechtvaardigd is om op het vlak van clearing een uitzonderingsregeling te treffen voor publiekrechtelijke organen, zoals bedoeld in artikel 4, lid 18, van Richtlijn 2006/48/EG, die in het bezit zijn van centrale regeringen en die onder een uitdrukkelijke waarborgregeling ressorteren in de vorm waarvan die centrale regering garant staat.

(19)

Aangezien niet alle aan de clearingverplichting onderworpen marktdeelnemers in staat zijn clearinglid (of cliënt van een clearinglid) van de centrale tegenpartij te worden, dient hun de mogelijkheid te worden geboden om als cliënt, of via beleggingsondernemingen of kredietinstellingen die zelf cliënten zijn , toegang tot een centrale tegenpartij te krijgen.

(20)

Als gevolg van de invoering van een clearingverplichting in combinatie met een procedure om vast te stellen welke centrale tegenpartijen in het kader van deze verplichting kunnen worden gebruikt, kunnen onbedoelde concurrentieverstoringen van de otc-derivatenmarkt optreden. Zo zou een centrale tegenpartij kunnen weigeren op bepaalde handelsplatformen uitgevoerde transacties te clearen, omdat de centrale tegenpartij eigendom is van een concurrerend handelsplatform. Teneinde dergelijke discriminerende praktijken te voorkomen, dienen centrale tegenpartijen op verschillende platformen uitgevoerde transacties te clearen voor zover deze platformen aan de door de centrale tegenpartij vastgestelde operationele en technische vereisten voldoen, ongeacht de contractdocumenten op basis waarvan de partijen de oct-derivatentransactie in kwestie hebben gesloten, mits deze documenten in overeenstemming zijn met de op de markt geldende normen. In het algemeen moet de Commissie nauwlettend blijven toezien op de ontwikkeling van de otc-derivatenmarkt en indien nodig optreden om dergelijke concurrentieverstoringen op de interne markt te voorkomen.

(21)

Teneinde de relevante klassen van otc-derivaten die aan de clearingverplichting moeten worden onderworpen, de drempels en de systeemrelevante niet-financiële tegenpartijen vast te stellen, zijn betrouwbare gegevens nodig. Bijgevolg is het voor regelgevingsdoeleinden belangrijk dat op Unie-niveau een uniforme vereiste voor het rapporteren van gegevens betreffende otc-derivaten wordt ingesteld. Bovendien dient zowel voor financiële tegenpartijen als voor niet-financiële tegenpartijen die de clearingdrempel overschrijden, een zo omvangrijk mogelijke rapportageverplichting met terugwerkende kracht te worden ingesteld, teneinde de ESMA van vergelijkende gegevens te voorzien. Indien een dergelijke rapportage van in het verleden gesloten contracten voor een bepaalde klasse van otc-derivaten niet haalbaar mocht blijken, dient dit tegenover het betreffende transactieregister naar behoren te worden gemotiveerd.

(22)

Het is belangrijk dat de marktdeelnemers alle details betreffende de door hen aangegane otc-derivatencontracten aan de transactieregisters rapporteren. Bijgevolg dient de informatie over de aan de otc-derivatenmarkten verbonden risico's centraal te worden opgeslagen en gemakkelijk toegankelijk te zijn voor de ESMA, de betrokken bevoegde autoriteiten en de betrokken centrale banken van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB). De Commissie en de ESMA dienen te overwegen de toepassing van de rapportageverplichting uit te breiden tot in contracten besloten derivaten.

(22 bis)

Instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zoals gedefinieerd in artikel 6 sub a) van Richtlijn 2003/41/EG of regelingen die een soortgelijk niveau van risicobeperking bieden, die overeenkomstig het nationale recht worden erkend voor pensioenvoorziening en die gebruik maken van derivatencontracten die objectief meetbaar bijdragen aan beperking van de risico's die rechtstreeks zijn gelieerd aan de solvabiliteit van de instelling die een pensioenregeling uitvoert, dienen te worden onderworpen aan de in deze verordening opgenomen bepalingen voor de bilaterale verstrekking van zekerheden, welke in 2014 worden herzien.

(23)

Voor een alomvattend overzicht van de markt en ter beoordeling van systeemrisico's moeten zowel geclearde als niet geclearde contracten bij de transactieregisters worden gemeld.

(23 bis)

De ESMA, de EIOPA en de EBA moeten worden voorzien van voldoende middelen om de hun bij deze verordening toebedeelde taken doeltreffend te kunnen vervullen.

(24)

De verplichting om iedere wijziging of beëindiging van een contract te melden, dient op de oorspronkelijke tegenpartijen bij dat contract en op alle namens de oorspronkelijke tegenpartijen rapporterende entiteiten van toepassing zijn. Een tegenpartij, of een van haar werknemers, die namens een andere tegenpartij alle gegevens betreffende een contract aan een transactieregister rapporteert in overeenstemming met deze verordening, mag geen enkele openbaarmakingsbeperking schenden.

(25)

Met betrekking tot de clearing- en rapportageverplichtingen dienen er doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te worden ingesteld. De lidstaten moeten deze sancties ten uitvoer leggen op een wijze die de effectiviteit van de desbetreffende regelgeving niet ondermijnt. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat ingestelde sancties publiekelijk bekend worden gemaakt en dat evaluatieverslagen over de effectiviteit van de bestaande regelgeving op regelmatige basis worden gepubliceerd.

(26)

De verlening van een vergunning aan een centrale tegenpartij moet afhankelijk worden gesteld van het aanhouden van een minimumaanvangskapitaal. Het kapitaal en de ingehouden winst en reserves van een centrale tegenpartij moeten te allen tijde evenredig zijn met de grootte en de activiteiten van de centrale tegenpartij om ervoor te zorgen dat deze, met het oog op de operationele of restrisico's, adequaat is gekapitaliseerd en in staat is om, indien nodig, tot een ordelijke liquidatie of herstructurering van haar activiteiten over te gaan.

(27)

Aangezien deze verordening een juridische verplichting invoert om voor regelgevingsdoeleinden via specifieke centrale tegenpartijen te clearen, is het essentieel ervoor te zorgen dat deze centrale tegenpartijen veilig en gezond zijn en te allen tijde voldoen aan de strenge organisatorische, bedrijfsvoerings- en prudentiële vereisten die bij deze verordening worden vastgesteld. Genoemde vereisten dienen betrekking te hebben op de clearing van alle financiële instrumenten die de centrale tegenpartijen behandelen, teneinde een uniforme toepassing van deze verordening te waarborgen.

(27 bis)

De betrokken bevoegde autoriteit dient zich ervan te vergewissen dat een centrale tegenpartij in overeenstemming met de door de ESMA verstrekte richtsnoeren voldoende financiële middelen aanhoudt (waartoe zij een minimumbijdrage aan eigen middelen moet leveren).

(28)

Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden is het bijgevolg noodzakelijk ervoor te zorgen dat financiële tegenpartijen slechts centrale tegenpartijen gebruiken die aan de in deze verordening vervatte vereisten voldoen.

(29)

Directe regels met betrekking tot vergunningverlening aan en toezicht op centrale tegenpartijen zijn een essentieel gevolg van de verplichting om otc-derivaten te clearen. Het is passend dat de bevoegde autoriteiten verantwoordelijkheid behouden voor alle aspecten van vergunningverlening aan en toezicht op centrale tegenpartijen, met inbegrip van de verificatie dat de kandidaat-centrale tegenpartij voldoet aan deze verordening en Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (17), gezien het feit dat deze nationale bevoegde autoriteiten het beste in staat zijn na te gaan hoe de centrale tegenpartijen dagelijks opereren, regelmatige toetsingen uit te voeren en, indien nodig, passende maatregelen te nemen.

(30)

Wanneer een centrale tegenpartij insolvabel dreigt te worden, kan de budgettaire verantwoordelijkheid hoofdzakelijk bij de lidstaat van vestiging liggen. Bijgevolg moet de vergunningverlening aan en het toezicht op deze centrale tegenpartij door de betrokken bevoegde autoriteit van die lidstaat worden verricht. Aangezien echter de clearingleden van een centrale tegenpartij in verschillende lidstaten kunnen zijn gevestigd en zij als eersten invloed zullen ondervinden van de wanbetaling van de centrale tegenpartij, is het noodzakelijk dat de ESMA wordt betrokken bij het vergunnings- en toezichtsproces. Aldus kunnen divergente nationale maatregelen of praktijken en belemmeringen voor de interne markt worden vermeden. De ESMA dient daarnaast andere bevoegde autoriteiten in de betreffende lidstaten te betrekken bij de voorbereiding van aanbevelingen en besluiten.

(31)

Het is noodzakelijk de bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en de verplichtingen inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen deze autoriteiten te versterken. ▐ Bij de uitwisseling van informatie is een strikte inachtneming van het beroepsgeheim onontbeerlijk. Wegens de verstrekkende invloed van otc-derivatencontracten is het van essentieel belang dat andere regelgevende instanties ▐ toegang hebben tot de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun functies.

(31 bis)

Deze verordening mag een centrale tegenpartij op generlei wijze beperken of belemmeren in haar bevoegdheid tot het clearen van een in de valuta van een andere lidstaat of een derde land luidend product, noch mag bij deze verordening worden voorgeschreven dat een centrale tegenpartij over een bankvergunning moet beschikken om op dagelijkse basis toegang te hebben tot liquiditeit van de centrale bank.

(32)

Met het oog op het mondiale karakter van financiële markten is het noodzakelijk dat overeenkomsten worden gesloten met in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen over de verrichting van clearingdiensten binnen de Unie. Dergelijke overeenkomsten dienen betrekking te hebben op de vergunningverlening aan in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen door de ESMA en de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de betrokken centrale tegenpartij voornemens is clearingdiensten te verlenen, of te voorzien in een door de Commissie verleende vrijstelling van de voorwaarden en procedures voor vergunningverlening , op voorwaarde dat de Commissie heeft erkend dat het rechts- en toezichtskader van dat derde land gelijkwaardig is aan dat van de Unie en dat aan de voorwaarden hiervoor is voldaan. In dit verband zullen overeenkomsten met de belangrijkste internationale partners van de Unie van bijzonder belang zijn om wereldwijd gelijke spelregels en financiële stabiliteit te waarborgen.

(32 bis)

Op 16 september 2010 kwam de Europese Raad overeen dat de Unie in het kader van haar buitenlandse betrekkingen met meer assertiviteit en in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel moet opkomen voor haar belangen en waarden, en dat zij maatregelen moet treffen om onder meer een grotere markttoegang voor Europese ondernemingen te bewerkstelligen en de samenwerking met belangrijke handelspartners op het vlak van regelgeving te verdiepen.

(33)

De centrale tegenpartijen dienen, ongeacht de eigendomsstructuur, over robuuste bestuursregelingen, leidinggevenden van goede reputatie en onafhankelijke leden in de bestuursraad te beschikken. Ten minste een derde van de leden van de raad en in geen geval minder dan twee leden, dienen onafhankelijke leden te zijn. Deze onafhankelijke leden mogen niet als onafhankelijke leden fungeren in meer dan één andere centrale tegenpartij. De vergoeding die zij ontvangen mag op generlei wijze verband houden met de prestaties van de centrale tegenpartij. Het feit dat de bestuursregelingen en eigendomsstructuren van centrale tegenpartijen verschillen, kan echter de bereidheid of het vermogen van een centrale tegenpartij om bepaalde producten te clearen, beïnvloeden. Het is derhalve gepast dat de onafhankelijke leden van de raad en het door de centrale tegenpartij op te richten risicocomité potentiële belangenconflicten binnen een centrale tegenpartij aanpakken. De clearingleden en de cliënten dienen op adequate wijze te worden vertegenwoordigd, aangezien de door de centrale tegenpartij genomen besluiten op hen van invloed kunnen zijn.

(34)

Een centrale tegenpartij mag andere functies dan haar risicobeheerfuncties uitbesteden, maar uitsluitend wanneer deze uitbestede functies geen invloed hebben op de goede werking van de centrale tegenpartij en haar vermogen om risico's te beheren. De uitbesteding van functies moet worden goedgekeurd door het risicocomité van de centrale tegenpartij.

(35)

De deelnamevereisten voor een centrale tegenpartij dienen bijgevolg transparant, evenredig en niet-discriminerend te zijn en toegang op afstand mogelijk te maken voor zover dit de centrale tegenpartij niet aan bijkomende risico's blootstelt.

(36)

Aan cliënten van clearingleden die hun otc-derivaten via centrale tegenpartijen clearen, dient een hoog niveau van bescherming te worden verleend. Het feitelijke niveau van bescherming hangt af van het niveau van vermogensscheiding dat deze cliënten kiezen. Tussenpersonen dienen hun activa gescheiden te houden van die van hun cliënten. Om deze reden moeten centrale tegenpartijen geactualiseerde en gemakkelijk herkenbare registers bijhouden. Daarnaast moet het mogelijk zijn de rekeningen van leden die in gebreke blijven over te dragen aan andere leden.

(36 bis)

Iedere vorm van rechtsonzekerheid omtrent de effectiviteit en uitvoerbaarheid van de regelingen en procedures die een centrale tegenpartij hanteert om de activa en verbintenissen van de clearingleden en hun cliënten gescheiden te houden of om posities over te boeken in respons op vooraf bepaalde gebeurtenissen, zou de stabiliteit van een centrale tegenpartij ondermijnen. Gebeurtenissen die van dusdanige aard zijn dat zij tot overboekingen leiden, dienen vooraf te worden gedefinieerd om de reikwijdte van de geboden bescherming te waarborgen.

(37)

Een centrale tegenpartij dient over een gezond kader voor risicobeheer te beschikken om kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, operationele en andere risico’s te beheren, met inbegrip van de risico's die zij als gevolg van onderlinge afhankelijkheid loopt of voor andere entiteiten inhoudt. Een centrale tegenpartij moet over adequate procedures en mechanismen beschikken om op te treden wanneer een clearinglid in gebreke blijft. Om het besmettingsrisico van het in gebreke blijven tot een minimum te beperken, moet de centrale tegenpartij strikte deelnamevereisten invoeren, passende initiële margins innen en een wanbetalingsfonds en andere financiële middelen aanhouden om potentiële verliezen te dekken. Centrale tegenpartijen moeten in de allereerste plaats voor een solide risicobeheer blijven zorgen. Niettemin kunnen de kenmerken van dit risicobeheer worden aangepast aan de specifieke activiteiten en risicoprofielen van de cliënten van de clearingleden, en indien dit gepast wordt geacht kunnen tot de zeer liquide activa die als zekerheden mogen worden aanvaard, ten minste kasmiddelen en overheidsobligaties worden gerekend, na toepassing van een passende haircut.

(37 bis)

De risicobeheerstrategieën van centrale tegenpartijen moeten gedegen zijn en risico's mogen daarbij niet worden afgewenteld op de belastingbetaler.

(37 ter)

De Raad voor Financiële Stabiliteit heeft centrale tegenpartijen aangemerkt als instellingen die van groot belang zijn voor het systeem. Op internationaal niveau noch binnen de Unie is er sprake van een gemeenschappelijke praktijk met betrekking tot de voorwaarden waaronder centrale tegenpartijen toegang krijgen tot liquiditeitsfaciliteiten van centrale banken of een vergunning als kredietinstelling nodig hebben. Als gevolg van de toepassing van de bij deze verordening vastgestelde clearingverplichting kan het belang van centrale tegenpartijen voor het systeem evenals de behoefte aan liquiditeit toenemen. Er moet derhalve bij de Commissie op worden aangedrongen om rekening te houden met de resultaten van lopende werkzaamheden tussen centrale banken, om in samenwerking met het ESCB te beoordelen of er maatregelen moeten worden getroffen teneinde de toegang van centrale tegenpartijen tot liquiditeitsfaciliteiten van centrale banken in één of meer valuta te vergemakkelijken, en om hierover verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad.

(38)

Verzoeken om bijstorting van extra zekerheden (margin calls) en surpluspercentages (haircuts) op als zekerheid aanvaarde activa kunnen procyclische effecten hebben. Centrale tegenpartijen, bevoegde autoriteiten en de ESMA moeten bijgevolg maatregelen nemen om de mogelijke procyclische effecten van door centrale tegenpartijen gehanteerde risicobeheerpraktijken te voorkomen en te reguleren, zodanig dat het gezonde karakter en de financiële veiligheid van een centrale tegenpartij niet negatief worden beïnvloed.

(39)

Het beheer van uitzettingen is een essentieel onderdeel van het clearingproces. Om clearingdiensten in het algemeen te verrichten, moet toegang worden verleend tot en gebruik kunnen worden gemaakt van relevante prijsberekeningsbronnen. Deze prijsberekeningsbronnen dienen onder meer de bronnen te omvatten die verband houden met de indexen die als referentie-index voor derivaten of andere financiële instrumenten worden gebruikt.

(40)

Margins zijn de eerste verdedigingslinie voor een centrale tegenpartij. Hoewel centrale tegenpartijen de ontvangen margins veilig en voorzichtig dienen te beleggen, moeten zij zich in het bijzonder inspannen voor adequate bescherming van de margins teneinde te waarborgen dat deze tijdig worden gerestitueerd aan niet in gebreke blijvende clearingleden of, indien de centrale tegenpartij die deze margins heeft geïnd in gebreke blijft, aan een centrale tegenpartij waarmee een interoperabiliteitsregeling is getroffen.

(40 bis)

Toegang tot adequate liquide middelen is voor een centrale tegenpartij van essentieel belang. Dergelijke liquiditeit kan het resultaat zijn van toegang tot liquiditeit van de centrale bank of kredietwaardige en betrouwbare commerciële bankliquiditeit, of een combinatie van beide.

(41)

De Europese Gedragscode voor clearing en afwikkeling van 7 november 2006 (18) heeft een vrijwillig kader gecreëerd voor het tot stand brengen van verbanden tussen centrale tegenpartijen en transactieregisters. De transactieverwerkende sector blijft echter langs nationale scheidslijnen opgesplitst, hetgeen grensoverschrijdende transacties duurder maakt en harmonisatie belemmert. Het is daarom noodzakelijk de voorwaarden vast te stellen voor het tot stand brengen van interoperabiliteitsregelingen tussen centrale tegenpartijen in zoverre dat deze regelingen de betrokken centrale tegenpartijen niet blootstellen aan risico's die niet passend worden beheerd.

(42)

Interoperabiliteitsregelingen kunnen, over het algemeen, een belangrijk instrument vormen om de transactieverwerkingsmarkt binnen de Unie verder te integreren en er dient in dit verband regelgeving te worden opgesteld. Interoperabiliteitsregelingen kunnen de centrale tegenpartijen echter aan bijkomende risico's blootstellen. Gezien de bijkomende complexiteit die met een interoperabiliteitsregeling tussen otc-derivatencontracten clearende centrale tegenpartijen gepaard gaat, is het in dit stadium passend een wachtperiode van drie jaar in te stellen tussen de verlening van de vergunning voor derivatenclearing en de mogelijke aanvraag van een interoperabiliteitsvergunning, en het toepassingsgebied van vervolgens getroffen interoperabiliteitsregelingen tot contante effecten te beperken. Uiterlijk op 30 september 2014 dient de ESMA evenwel een rapport aan de Commissie voor te leggen over de vraag of en wanneer het passend is het toepassingsgebied tot andere financiële instrumenten uit te breiden.

(43)

De transactieregisters verzamelen gegevens voor reguleringsdoeleinden die relevant zijn voor de autoriteiten in alle lidstaten. De ESMA dient de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de registratie en de intrekking van de registratie van, alsmede voor het toezicht op transactieregisters.

(44)

Aangezien de regelgevers, centrale tegenpartijen en andere marktdeelnemers zich verlaten op de door de transactieregisters bewaarde gegevens, is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat deze transactieregisters onderworpen zijn aan strikte vereisten met betrekking tot het bijhouden van registers en gegevensbeheer.

(45)

Transparantie van de prijzen en vergoedingen in verband met de door de centrale tegenpartijen , hun leden en transactieregisters verleende diensten is noodzakelijk om de marktdeelnemers in staat te stellen een goed gefundeerde keuze te maken.

(45 bis)

Binnen de sector financiële diensten en derivatencontracten zijn er gebieden waar commerciële en intellectuele-eigendomsrechten een rol kunnen spelen. In gevallen waarin deze rechten betrekking hebben op producten of diensten waarop de normen van de financiële sector zijn gebaseerd of die als zodanig fungeren, moeten op basis van evenredige, eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ("FRAND-voorwaarden") licenties beschikbaar worden gemaakt.

(46)

De ESMA moet aan de Commissie kunnen voorstellen dwangsommen op te leggen. Deze dwangsommen moeten ten doel hebben dat een door de ESMA vastgestelde overtreding wordt beëindigd, dat de door de ESMA opgevraagde informatie volledig en correct wordt verstrekt of dat transactieregisters, centrale tegenpartijen, hun leden of andere personen zich aan een onderzoek onderwerpen. Bovendien moet, ter afschrikking en om de transactieregisters, centrale tegenpartijen en hun leden te dwingen aan deze verordening te voldoen, de Commissie tevens in staat zijn naar aanleiding van een verzoek van de ESMA geldboetes op te leggen wanneer specifieke bepalingen van deze verordening opzettelijk of uit onachtzaamheid zijn geschonden. De geldboete dient een afschrikkende werking te hebben en evenredig te zijn met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het transactieregister , de centrale tegenpartij of het lid in kwestie.

(47)

Om doeltreffend toezicht op de transactieregisters , de centrale tegenpartijen en hun leden uit te oefenen, moet de ESMA het recht hebben onderzoeken en inspecties ter plaatse te verrichten.

(48)

Het is essentieel dat de lidstaten en de ESMA het recht op privacy van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens beschermen overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (19).

(49)

Het is belangrijk om de internationale convergentie van de vereisten voor centrale tegenpartijen en transactieregisters te waarborgen. Deze verordening volgt de door het CPSS-IOSCO en het ESCB-CESR ontwikkelde aanbevelingen en creëert een Uniekader waarin de centrale tegenpartijen veilig kunnen opereren. De ESMA moet deze ontwikkelingen in overweging nemen bij de opstelling van de technische regelgevingsnormen alsook bij de opstelling van de in deze verordening voorziene richtsnoeren en aanbevelingen.

(50)

De bevoegdheid om in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen en de bevoegdheid om technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 goed te keuren, moeten aan de Commissie worden gedelegeerd ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen in de kennisgeving aan de ESMA alsook in het register en de criteria voor het besluit van de ESMA betreffende inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting, ten aanzien van de informatie- en clearingdrempel, de maximumtermijn met betrekking tot het contract, de liquiditeit, de minimale inhoud van de bestuursregels, de nadere regels voor het bijhouden van een register, de minimale inhoud van het bedrijfscontinuïteitsplan en de gegarandeerde diensten, de percentages en het tijdsbestek voor de marginvereisten, extreme marktomstandigheden, zeer liquide zekerheid en haircuts, zeer liquide financiële instrumenten en concentratiegrenzen, de nadere regels voor de uitvoering van tests, de nadere regels met betrekking tot de aanvraag door een transactieregister van registratie bij de ESMA, geldboetes en de nadere regels inzake de informatie die een transactieregister beschikbaar moet stellen, zoals in deze verordening bedoeld. Bij de vaststelling van de gedelegeerde handelingen moet de Commissie gebruik maken van de expertise van de betrokken ETA’s (de ESMA, de EBA en de EIOPA). Gezien de expertise van de ESMA betreffende kwesties in verband met effecten en effectenmarkten dient de ESMA een centrale rol te spelen bij het adviseren van de Commissie over de opstelling van de gedelegeerde handelingen. De ESMA dient evenwel, indien nodig, advies in te winnen bij de EBA en de EIOPA. [Am. 16]

(50 bis)

In het kader van de voorbereidingen voor het opstellen van de technische richtsnoeren en de technische regelgevingsnormen, en met name bij vaststelling van de in deze verordening opgenomen clearingdrempel voor niet-financiële tegenpartijen, dient de ESMA openbare hoorzittingen te organiseren om marktdeelnemers te raadplegen.

(51)

Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (20). [Am. 17]

(52)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de vaststelling van uniforme vereisten voor otc-derivatencontracten en de vaststelling van uniforme vereisten voor de uitvoering van activiteiten van centrale tegenpartijen en transactieregisters, niet op bevredigende wijze door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de beoogde reikwijdte beter op het niveau van de Unie kunnen worden bewerkstelligd, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om genoemde doelstellingen te verwezenlijken.

(53)

Gezien de regels betreffende interoperabele systemen werd het passend geacht Richtlijn 98/26/EG te wijzigen om de rechten te beschermen van een systeemexploitant die aan een ontvangende systeemexploitant een zakelijke zekerheid verstrekt ingeval er tegen die ontvangende systeemexploitant een insolventieprocedure wordt ingeleid.

(53 bis)

Teneinde coherente en effectieve wetgeving te waarborgen en als gevolg van de nauwe banden tussen de handel en de transactieverwerkende sector, dient deze verordening in overeenstemming te worden gebracht met Richtlijn 2004/39/EG, waarin de passende vereisten worden vastgesteld die van toepassing zijn op handelsplatformen waar transacties met derivaten als bedoeld in de verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur worden uitgevoerd. Deze vereisten kunnen onder meer betrekking hebben op transparantie, toegang, de uitvoering van opdrachten, toezicht, robuustheid en de veiligheid van het systeem, alsmede op andere noodzakelijke vereisten.

(53 ter)

De verkoop van complexe derivatenproducten aan lokale overheidsinstanties verdient bijzondere aandacht. De Commissie dient bij de komende herziening van Richtlijn 2004/39/EG specifieke voorstellen te doen om de bezorgdheid hieromtrent weg te nemen. Deze voorstellen dienen onder meer specifieke zorgvuldigheids-, informatie- en openbaarmakingsvereisten te omvatten.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Titel I

Onderwerp, toepassingsgebied en definities

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.    Bij deze verordening worden uniforme vereisten voor derivatencontracten , specifieke bepalingen om de transparantie en het risicobeheer van de otc-derivatenmarkt te verbeteren, evenals uniforme vereisten voor de uitvoering van de activiteiten van centrale tegenpartijen en transactieregisters, vastgesteld .

Met het oog op een consistente toepassing van deze verordening stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op waarin richtsnoeren worden vastgesteld voor de uitlegging en toepassing, in de zin van deze verordening, van de punten 4 tot en met 10 van deel C van bijlage I bij Richtlijn 2004/39/EG.

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. [Am. 18]

2.   Deze verordening is van toepassing op centrale tegenpartijen en hun clearingleden , financiële tegenpartijen en transactieregisters. Zij is op niet-financiële tegenpartijen van toepassing indien daarin is voorzien.

3.   Titel V is uitsluitend van toepassing op effecten en geldmarktinstrumenten als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 18, onder a) en b), en punt 19, van Richtlijn 2004/39/EG.

4.    De clearingverplichtingen van deze verordening zijn niet van toepassing op:

a)

de leden van het ESCB en andere nationale instellingen met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld;

b)

multilaterale ontwikkelingsbanken als vermeld in punt 4.2 van deel 1 van bijlage VI bij Richtlijn 2006/48/EG.

b bis)

de Bank voor Internationale Betalingen.

4 bis.     Verdere uitzonderingen op deze verordening dienen op basis van internationale normen en gelijkwaardige sectorspecifieke Unieregelingen te worden vastgesteld bij een specifieke verordening van het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 2

Definities

1.   In deze verordening wordt verstaan onder:

(1)   "centrale tegenpartij" of "ctp": een entiteit die zichzelf juridisch tussen de tegenpartijen plaatst bij de contracten die op een of meer financiële markten worden verhandeld, daarbij de koper wordt voor elke verkoper en de verkoper voor elke koper en die verantwoordelijk is voor het beheer van het clearingstelsel;

(2)   "transactieregister": een entiteit die vastleggingen betreffende derivaten centraal verzamelt en bewaart;

(3)   "clearing": het proces waarbij een derde partij rechtstreeks of middellijk als tussenpartij fungeert tussen de wederpartij bij een transactie teneinde in hun rechten en verplichtingen te treden ;

(4)   "klasse van derivaten": een subgroep van derivaten die gangbare en essentiële kenmerken gemeen hebben, waaronder ten minste de verhouding tot de onderliggende activa, het type van de onderliggende activa, het uitkeringsprofiel en de valuta waarin zij luiden. Derivaten die deel uitmaken van dezelfde klasse van derivaten kunnen verschillende looptijden hebben;

(5)   "over the counter (otc)-derivaten": derivatencontracten waarvan de uitvoering niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt of op een markt in een derde land die als gelijkwaardig met een gereglementeerde markt wordt beschouwd of op enig ander georganiseerd handelsplatform als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (21) waar dergelijke contracten door middel van een centrale tegenpartij worden gecleard ;

(5 bis)     "gereglementeerde markt" :

een multilateraal systeem als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG;

(5 ter)     "multilaterale handelsfaciliteit" of "MTF" :

een multilateraal systeem als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2004/39/EG;

(6)   "financiële tegenpartij": een in de Unie gevestigde onderneming die een vergunninghoudende beleggingsonderneming als beschreven in Richtlijn 2004/39/EG, een vergunninghoudende kredietinstelling als gedefinieerd in Richtlijn 2006/48/EG, een vergunninghoudende verzekeringsonderneming als gedefinieerd in Richtlijn 73/239/EEG, een vergunninghoudende verzekeringsonderneming als gedefinieerd in Richtlijn 2002/83/EG, een vergunninghoudende herverzekeringsonderneming als gedefinieerd in Richtlijn 2005/68/EG, een vergunninghoudende icbe als gedefinieerd in Richtlijn 2009/65/EG, een vergunninghoudende instelling voor bedrijfspensioenvoorziening als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG of een vergunninghoudend alternatief beleggingsfonds als gedefinieerd in Richtlijn 2011/61/EU is;

(7)   "niet-financiële tegenpartij": een in de Unie gevestigde onderneming met uitzondering van de in de punten 1 en 6 bedoelde entiteiten;

(7 bis)     "pensioenregeling" :

een pensioenregeling als gedefinieerd in Richtlijn 2003/41/EG, met inbegrip van de in artikel 2, lid 1, van genoemde richtlijn vermelde vergunninghoudende lichamen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen en in hun naam handelen of de op grond van artikel 19, lid 1, van diezelfde richtlijn aangestelde beleggingsinvesteerders of enige andere regeling die krachtens nationale wetgeving is erkend als regeling die is ingesteld met het oog op pensioenvoorzieningen;

(8)   "tegenpartijkredietrisico": het risico dat de tegenpartij bij een transactie in gebreke blijft voordat de definitieve afwikkeling van de met de transactie samenhangende kasstromen heeft plaatsgevonden;

(9)   "interoperabiliteitsregeling": een regeling tussen twee of meer centrale tegenpartijen die met een systeemoverschrijdende uitvoering van transacties gepaard gaat;

(10)   ‧bevoegde autoriteit‧: de overeenkomstig artikel 18 door elke lidstaat aangewezen autoriteit of een of meer van de ETA's ; [Am. 5]

(11)   "clearinglid": een onderneming die aan een centrale tegenpartij deelneemt en verantwoordelijk is voor het vervullen van de uit die deelname voortvloeiende financiële verplichtingen;

(12)   "cliënt": een onderneming die een rechtstreekse of middellijke contractuele relatie heeft met een clearinglid van een centrale tegenpartij of een onderdeel daarvan waardoor die onderneming in staat is haar transacties te clearen via dat clearinglid dat van die centrale tegenpartij gebruikmaakt ;

(13)   "gekwalificeerde deelneming": het rechtstreeks of middellijk bezitten van een deelneming in een centrale tegenpartij of een transactieregister van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG, daarbij rekening houdend met de in artikel 12, leden 4 en 5, van genoemde richtlijn vervatte voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel van een deelneming die de mogelijkheid inhoudt substantiële invloed uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij of het transactieregister waarin wordt deelgenomen;

(14)   "moederonderneming": een moederonderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (22);

(15)   "dochteronderneming": een dochteronderneming in de zin van de artikelen 1 en 2 van Richtlijn 83/349/EEG, waaronder elke dochteronderneming van een dochteronderneming van een uiteindelijke moederonderneming;

(16)   "zeggenschap": zeggenschap in de zin van artikel 1 van Richtlijn 83/349/EEG;

(17)   "nauwe banden": een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen verbonden zijn door:

Een situatie waarbij twee of meer natuurlijke of rechtspersonen via een zeggenschapsband duurzaam zijn verbonden met een en dezelfde persoon wordt eveneens als een nauwe band tussen deze personen beschouwd.

(18)   "kapitaal": gestort kapitaal in de zin van artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen, plus de daarmee verbonden agiorekening, voorzover dit kapitaal is uitbetaald, het verliezen in doorgaande bedrijfsvoering volledig opvangt en het in geval van faillissement of liquidatie achtergesteld is bij alle andere schuldvorderingen;

(19)   "reserves": reserves in de zin van artikel 9 van Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (23) en de resultaten die zijn overgedragen door bestemming van het definitieve resultaat;

(20)   "de raad": de bestuursraad of de toezichthoudende raad, of beide, overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht;

(21)   "onafhankelijk lid van de raad": een lid van de raad dat geen zakelijke, familiale of andere band heeft of heeft gehad waardoor een belangenconflict ontstaat met de centrale tegenpartij, de aandeelhouder(s) met zeggenschap of het management daarvan of de clearingleden of het management daarvan;

(22)   "hoger management": de persoon of de personen die daadwerkelijk de activiteiten van de centrale tegenpartij leiden en het uitvoerend lid of de uitvoerende leden van de raad;

(22 bis)     "clearing-tegenpartijen uit derde landen" :

in derde landen gevestigde ondernemingen die als vergelijkbaar worden beschouwd met financiële tegenpartijen of met de in artikel 7, lid 2, bedoelde niet-financiële tegenpartijen; dit is het geval wanneer een in een derde land gevestigde onderneming als financiële tegenpartij of als niet-financiële tegenpartij in de zin van artikel 7, lid 2, zou worden beschouwd indien zij in de Europese Unie zou zijn gevestigd;

(22 ter)     "scheiding" :

een dusdanige scheiding dat ten minste de activa en posities van een persoon niet worden gebruikt om te voldoen aan verplichtingen van of vorderingen op een andere persoon van wiens activa en posities de activa en posities van die persoon gescheiden dienen te worden gehouden, en dat de activa en posities van die persoon niet voor dergelijke doeleinden kunnen worden gebruikt, met name in het geval van insolventie van een clearinglid;

(22 quater)     "transactiebundeling" : een juridisch proces waarbij een bepaalde verzameling derivatencontracten wordt vervangen door een andere verzameling contracten die uit het oogpunt van de betrokkenen bij dit proces gekenmerkt zijn door:

(22 quinquies)     "in onderlinge overeenstemming handelend" :

in onderlinge overeenstemming handelend als gedefinieerd in artikel 10, onder a), van Richtlijn 2004/109/EG.

2.     Ten einde een consistente toepassing van lid 1, punt 22 bis, te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op ter nadere bepaling van de criteria volgens welke ondernemingen die in derde landen zijn gevestigd als clearing-tegenpartijen van derde landen moeten worden beschouwd.

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. [Am. 19]

Titel II

Clearing, rapportage en inperking van het risico van otc-derivaten

Artikel 3

Clearingverplichtingen

1.   Een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij als bedoeld in artikel 7, lid 2, cleart bij de betrokken centrale tegenpartijen die zijn opgenomen in het register als bedoeld in artikel 4, lid 4, alle met andere financiële tegenpartijen of niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7, lid 2, gesloten otc-derivatencontracten die op grond van artikel 4 geacht worden in aanmerking te komen.

Deze clearingverplichting is tevens van toepassing op de financiële tegenpartijen en de niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in de eerste alinea die in aanmerking komende otc-derivatencontracten met clearing-tegenpartijen uit derde landen aangaan.

De clearingverplichting is niet van toepassing op otc-contracten die zijn aangegaan vóór de datum waarop de clearingverplichting voor de betreffende klasse van derivaten in werking treedt.

Deze clearingverplichting is van toepassing op alle otc-derivatencontracten die, na bekendmaking van het desbetreffende besluit van de ESMA overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), zijn geclassificeerd als voor de clearingverplichting in aanmerking komende derivaten.

1 bis.     De clearingverplichting is niet van toepassing op derivatencontracten tussen dochterondernemingen van dezelfde moederonderneming of tussen een moederonderneming en een dochteronderneming. Voor de toepassing van deze bepaling worden onder "moederondernemingen" en "dochterondernemingen" ondernemingen verstaan als omschreven in de desbetreffende EU-voorschriften. Deze ontheffing laat de rapportageverplichting ingevolge artikel 6 en de verplichtingen inzake risicolimiteringstechnieken als bedoeld in artikel 8 onverlet.

De ontheffing is uitsluitend van toepassing wanneer de betrokken moederonderneming de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst vooraf schriftelijk heeft medegedeeld dat zij voornemens is van de ontheffing gebruik te maken. De melding vindt uiterlijk dertig kalenderdagen voor het beoogde gebruik van de ontheffing plaats. De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de ontheffing alleen wordt toegepast op derivatencontracten die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de tussen de dochterondernemingen van dezelfde moederonderneming of tussen een moederonderneming en haar dochteronderneming gesloten derivatencontracten zijn om economische redenen gerechtvaardigd;

b)

het gebruik van de ontheffing heeft geen verhoging van het systeemrisico in het financiële stelsel tot gevolg;

c)

de kapitaalstromen tussen de dochterondernemingen van dezelfde moederonderneming of tussen de moederonderneming en haar dochteronderneming zijn niet onderhevig aan wettelijke beperkingen.

2.   Teneinde aan de in lid 1 vermelde clearingverplichting te voldoen, dienen de financiële tegenpartijen en de niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7, lid 2, clearinglid te worden of hun transacties te clearen bij de centrale tegenpartij via een beleggingsonderneming of een kredietinstelling overeenkomstig de in Richtlijn 2004/39/EG vervatte vereisten.

Artikel 4

Inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting

1.   Wanneer een bevoegde autoriteit aan een centrale tegenpartij een vergunning heeft verleend voor de clearing van een klasse van derivaten ingevolge artikel 10 of 11 stelt zij de ESMA onverwijld van die vergunning in kennis en vraagt zij om een besluit over de inaanmerkingkoming voor de clearingverplichting als bedoeld in artikel 3.

1 bis.     Wanneer een in een derde land gevestigde centrale tegenpartij erkend is overeenkomstig artikel 23, deelt de bevoegde autoriteit van het derde land de ESMA in overeenstemming met de in artikel 23, lid 4, bedoelde samenwerkingsovereenkomsten mede voor welke klassen van derivatencontracten de centrale tegenpartij het recht is verleend om clearingdiensten te verrichten ten behoeve van clearingleden en/of cliënten die in de Unie zijn gevestigd.

2.   De ESMA richt na ontvangst van de kennisgeving en het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen zes maanden een besluit tot de verzoekende bevoegde autoriteit waarin worden vermeld:

a)

of de betreffende klasse van derivaten in aanmerking komt voor de clearingverplichting op grond van artikel 3;

b)

de toekomstige datum vanaf wanneer de clearingverplichting in werking treedt , met inbegrip van het tijdsbestek waarbinnen de tegenpartijen of categorieën van tegenpartijen aan de clearingverplichting worden onderworpen . De datum van inwerkingtreding mag niet eerder zijn dan de datum waarop de clearingverplichting wordt opgelegd;

b bis)

of en onder welke voorwaarden de clearingverplichting van toepassing is in het geval van transacties met de ESRB en personen in derde landen.

Alvorens een besluit te nemen, houdt de ESMA een openbare raadpleging met de marktdeelnemers en met hen die geen marktdeelnemers zijn, maar kennis hebben van of geïnteresseerd zijn in het onderwerp, en neemt zij contact op met de bevoegde autoriteiten van derde landen. Binnen een maand verschijnt een samenvatting van deze raadplegingen. Extra informatie over de openbare raadplegingen en over andere raadplegingen is op verzoek beschikbaar. [Am. 21]

2 bis.     De ESMA bepaalt op eigen initiatief, overeenkomstig de in lid 3 vastgestelde criteria en na een openbare raadpleging, in overleg met het ESRB en in voorkomend geval met de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken derde landen, welke klassen van derivatencontracten, waarvoor echter nog geen centrale tegenpartij een vergunning heeft ontvangen, geacht moeten worden voor de clearingverplichting in aanmerking te komen, en zij stelt de Commissie hiervan in kennis.

Nadat zij een dergelijke klasse van derivatencontracten heeft bepaald, doet de ESMA een oproep tot het indienen van voorstellen voor de clearing van de bedoelde derivatencontracten.

3.   De ESMA baseert haar besluit op de volgende criteria:

a)

de vermindering van het systeemrisico in het financiële stelsel , waaronder het potentiële onvermogen van onderling nauw verweven tegenpartijen om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen en een gebrek aan transparantie met betrekking tot posities;

b)

de liquiditeit van de contracten;

c)

de beschikbaarheid van eerlijke, betrouwbare en algemeen erkende prijsberekeningsbronnen ;

Bij de toepassing van bovenstaande criteria houdt de ESMA rekening met de internationale consensus.

Alvorens een besluit te nemen, houdt de ESMA een openbare raadpleging en overlegt zij in voorkomend geval met de bevoegde autoriteiten van derde landen.

4.   De ESMA publiceert elk besluit overeenkomstig lid 2 onverwijld in een register. Dit register bevat de in aanmerking komende klassen van derivaten en de centrale tegenpartijen die over een vergunning beschikken voor de clearing hiervan. De ESMA actualiseert het register regelmatig.

De ESMA toetst regelmatig haar besluiten en wijzigt deze indien nodig.

5.   Op eigen initiatief en in overleg met het ESRB stelt de ESMA de klasse van derivatencontracten vast die in haar openbare register moet worden opgenomen en in aanmerking komt voor de clearingverplichting , maar waarvoor nog geen centrale tegenpartij een vergunning heeft ontvangen, en zij brengt de Commissie daarvan in kennis. Na vaststelling van een dergelijke categorie of klasse van derivaten publiceert de ESMA een oproep aan centrale tegenpartijen tot het ontwikkelen van voorstellen voor de clearing van die categorie of klasse en publiceert zij een lijst van categorieën en klassen van derivaten waarvoor een dergelijke oproep is gedaan.

5 bis.     Een klasse van derivaten komt niet langer in aanmerking voor de clearingverplichting indien er geen centrale tegenpartij meer is die een vergunning heeft of door de ESMA is erkend als bevoegd om die derivatenklasse in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening te clearen, of indien geen centrale tegenpartij bereid is deze klasse van derivaten te clearen.

6.    Ten einde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a)

de gegevens die in de in lid 1 bedoelde kennisgeving moeten worden opgenomen;

b)

de in lid 3 genoemde criteria;

c)

de gegevens die in het in lid 4 bedoelde register moeten worden opgenomen.

Aan de hand van de in lid 4 bedoelde gegevens moet ten minste correct en ondubbelzinnig zijn vast te stellen welke klasse van derivaten aan de clearingverplichting is onderworpen.

De ESMA legt deze ontwerpen van technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Alvorens een besluit onder paragraaf 1 te nemen, houdt de ESMA een openbare hoorzitting met de marktdeelnemers . [Am. 20]

Artikel 4 bis

Ter bevordering van een doeltreffende en samenhangende mondiale reglementering van derivatencontracten kan de Commissie voorstellen aan de Raad voorleggen voor een passend onderhandelingsmandaat met het oog op de totstandbrenging van een overeenkomst over doeltreffende gelijkwaardige wetgeving betreffende transacties die in een derde land worden uitgevoerd door financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7.

Artikel 4 ter

Openbaar register

1.     Ten behoeve van de toepassing van de clearingverplichting creëert en beheert de ESMA een openbaar register. Het register is toegankelijk voor het publiek op de website van de ESMA.

2.     In dit register wordt ten minste het volgende vermeld:

a)

de klassen van derivaten die onder de clearingverplichting vallen op grond van artikel 3;

b)

de centrale tegenpartijen die met het oog op de clearingverplichting kunnen worden gebruikt;

c)

de data vanaf welke de clearingverplichting in werking treedt, met inbegrip van een eventuele gefaseerde invoering;

d)

de klassen van derivaten die door de ESMA overeenkomstig artikel 4, lid 5, zijn vastgesteld.

3.     Wanneer een bevoegde autoriteit of de betrokken bevoegde autoriteit van een derde land een vergunning tot het clearen van een bepaalde klasse van derivaten heeft ingetrokken, verwijdert de ESMA de betreffende centrale tegenpartij onverwijld uit het register voor wat betreft die klasse van derivaten.

4.     Het register wordt regelmatig door de ESMA geactualiseerd.

5.     Ten einde een consistente toepassing van lid 1, punt 22 bis, te waarborgen, kan de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen opstellen ter nadere bepaling van de criteria volgens welke ondernemingen die in derde landen zijn gevestigd als clearing-tegenpartijen van derde landen moeten worden beschouwd.

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen. [Am. 19]

Artikel 5

Toegang tot een centrale tegenpartij

1.    Een centrale tegenpartij die over een vergunning beschikt om in aanmerking komende otc-derivatencontracten te clearen, aanvaardt deze contracten te zullen clearen op een transparante, eerlijke en niet-discriminerende basis, ongeacht de plaats van uitvoering, en indien mogelijk op basis van internationale open sectornormen, voor zover dit de risicobeperking niet negatief beïnvloedt. Teneinde discriminerende praktijken te voorkomen, aanvaarden centrale tegenpartijen op verschillende platformen uitgevoerde transacties te clearen voor zover deze platformen voldoen aan de operationele, technische en juridische vereisten die door de centrale tegenpartij zijn vastgesteld of hierop van toepassing zijn, alsook zijn vereisten inzake toegang en risicobeheersing ongeacht de contractdocumenten op basis waarvan de partijen de oct-derivatentransactie in kwestie hebben gesloten.

1 bis.     De centrale tegenpartij geeft het handelsplatform dat om een vergunning voor clearing van een otc-derivatencontract verzoekt een duidelijk negatief of positief antwoord binnen drie maanden na indiening van dat verzoek.

Indien een centrale tegenpartij de clearing van een otc-derivatencontract van een handelsplatform afwijst, dient het handelsplatform hieromtrent een volledig gemotiveerde en goed onderbouwde toelichting te ontvangen.

Na afwijzing van een verzoek kan het handelsplatform na een termijn van ten minste drie maanden een nieuw verzoek om toegang indienen.

Eventuele meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten worden door de ESMA geschikt in overeenstemming met artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

1 ter.     Ten behoeve van de verslaglegging aan de Commissie en het Europees Parlement waarnaar wordt verwezen in artikel 68, houdt de ESMA toezicht op de toegang tot centrale tegenpartijen en op de gevolgen van bepaalde praktijken voor het concurrentievermogen, inclusief het gebruik van exclusieve licentiepraktijken.

Artikel 6

Rapportageverplichting

1.    Alle derivatencontracten worden gerapporteerd aan een overeenkomstig artikel 51 geregistreerd transactieregister. Tegenpartijen rapporteren de gegevens betreffende elk derivatencontract dat zij hebben aangegaan en elke materiële wijziging , novatie of beëindiging van het contract. De gegevens worden uiterlijk op de werkdag na de sluiting , de wijziging, de novatie, of de beëindiging van het contract gerapporteerd , behalve wanneer anders is bepaald in de overeenkomstig lid 5 vastgestelde handelingen. De overeengekomen beëindiging van een contract of het verstrijken van de looptijd wordt - in tegenstelling tot een vroegtijdige beëindiging ervan - niet als een wijziging beschouwd. Informatie met betrekking tot derivatentransacties worden uiterlijk één werkdag na de uitvoering van een transactie of een latere wijziging gerapporteerd. Als "werkdag" gelden in dit geval dagen die voor beide partijen bij het contract en, indien het contract wordt gecleard door een centrale tegenpartij, ook voor de betrokken centrale tegenpartij, werkdagen zijn. Voor een periode van vijf jaar bewaren zij alle nodige gegevens voor verslaglegging.

De in de eerste alinea bedoelde rapportage kan namens de oorspronkelijke tegenpartijen door derden worden verricht, mits wordt gewaarborgd dat de contractgegevens niet dubbel worden gerapporteerd.

Bij het clearen van de derivatencontracten ingevolge de clearingverplichting voldoet de ctp aan de in de eerste alinea bedoelde rapportageverplichtingen. Wanneer derivatencontracten worden onderworpen aan een transactiebundelingsproces, worden de in de eerste alinea bedoelde rapportageverplichtingen vervuld door de exploitant die de transactiebundelingsdienst verricht.

De ESMA krijgt de bevoegdheid om te onderzoeken of voor otc-derivatencontracten met terugwerkende kracht een rapportageverplichting kan worden ingevoerd indien de desbetreffende gegevens voor de toezichthoudende autoriteiten van essentieel belang zijn. De ESMA houdt bij het nemen van haar besluit rekening met de volgende criteria:

a)

de technische vereisten voor verslaglegging (met name de vraag of de transacties in elektronische vorm zijn opgeslagen);

b)

de resterende looptijden van de nog lopende transacties.

Alvorens een besluit te nemen, houdt de ESMA een openbare hoorzitting met de marktdeelnemers. [Am. 14]

[Am. 15]

2.    Alle verslaglegging geschiedt, indien mogelijk, op basis van internationale open sectornormen.

3.   Een aan de rapportageverplichting onderworpen tegenpartij mag de rapportage van de gegevens betreffende het derivatencontract aan de andere tegenpartij of een derde delegeren.

Een tegenpartij die namens een andere tegenpartij alle gegevens betreffende een contract aan een transactieregister rapporteert, mag niet worden geacht een bij dat contract of een bij enige wettelijke, regelgevende of administratieve bepaling opgelegde openbaarmakingsbeperking te overtreden.

De rapporterende entiteit, haar bestuurders of werknemers of andere namens haar optredende personen dragen geen uit die openbaarmaking voortvloeiende aansprakelijkheid.

4.    Teneinde de consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, in samenwerking met de EBA, het ESCB en het ESRB, ontwerp technische regelgevingsnormen op ter nadere bepaling van de gegevens in en het type van de in lid 1 en lid 2 bedoelde rapportage, voor de verschillende klassen, groepen of categorieën van derivaten alsmede voor een eventuele inwerkingtreding met terugwerkende kracht, met inbegrip van de modaliteiten voor back loading en de rapportage van elektronisch geregistreerde transacties voor alle derivaten, alsmede criteria en voorwaarden voor de rapportage met terugwerkende kracht van gegevens betreffende uitstaande derivatencontracten die voor de inwerkingtreding van de verordening zijn gesloten .

In die rapportage wordt ten minste het volgende vermeld:

a)

dat de partijen bij het contract en, voor zover verschillend, de begunstigde van de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen op passende wijze worden bepaald;

b)

de hoofdkenmerken van het contract, met inbegrip van het type, de onderliggende waarde, de looptijd, de uitoefening, de leveringsdatum, prijsgegevens en de notionele waarde ▐;

b bis)

voor derivaten die niet met een standaardformaat overeenkomen wordt een plaatsvervangend formaat ingesteld dat de bevoegde autoriteiten in staat stelt kennis te nemen van het bestaan van dergelijke transacties en indien nodig regelgevende maatregelen te treffen;

b ter)

een uniek contractnummer.

De ESMA legt, in samenwerking met de EBA, de EIOPA en het ESRB, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 aan de Commissie voor.

Wanneer de ontwerpen van technische regelgevingsnormen betrekking hebben op groothandelstransacties in energieproducten in de zin van Verordening (EU) nr. …/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt  (24)  (25) , raadpleegt de ESMA het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER).

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 goed te keuren.

4 bis.     Als leidraad bij het opstellen van de technische regelgevingsnormen gebruikt de ESMA onder meer de vereiste rapportagegegevens zoals vermeld in tabel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG.

5.   Teneinde uniforme voorwaarden voor de toepassing van de leden 1 en 2 te waarborgen, stelt de ESMA, in samenwerking met de EAB, de EIOPA en het ESRB, ontwerp technische uitvoeringsnormen op om voor de verschillende klassen van derivaten het formaat en de frequentie van de rapportages als bedoeld in de leden 1 en 2 te bepalen.

De ESMA legt deze ontwerp technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Wanneer de ontwerpen van technische regelgevingsnormen betrekking hebben op groothandelstransacties in energieproducten in de zin van Verordening (EU) nr. …/2011 betreffende de integriteit en transparantie van de energiemarkt (26), raadpleegt de ESMA het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER).

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 .

Artikel 7

Niet-financiële tegenpartijen

1.   ▐ Een niet-financiële tegenpartij is onderworpen aan de in artikel 6, lid 1, uiteengezette rapportageverplichting.

2.   Wanneer een niet-financiële tegenpartij posities in otc-derivatencontracten inneemt waarbij de gemiddelde lopende positie over een periode van 50 werkdagen de op grond van lid 3, onder b), te bepalen drempel overschrijdt , dient zij aan de in artikel 3 vastgestelde clearingverplichting te worden onderworpen.

De clearingverplichting blijft van kracht zolang de nettoposities en uitzettingen van de niet-financiële tegenpartij in otc-derivatencontracten de clearingdrempel overschrijden en wordt opgeheven wanneer deze nettoposities en uitzettingen gedurende een nader te bepalen periode onder de clearingdrempel blijven.

De overeenkomstig artikel 48 van Richtlijn 2004/39/EG aangewezen bevoegde autoriteit waarborgt dat de in de eerste alinea opgenomen verplichting wordt nagekomen.

De in alinea 1 vermelde ontheffing van de clearingverplichting moet binnen zes maanden na inwerkingtreding van de clearingverplichting zijn voltooid.

2 bis.     Bij de berekening van de in lid 2 bedoelde posities wordt geen rekening gehouden met de door een niet-financiële tegenpartij aangegane otc-derivatencontracten waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij rechtstreeks met de afdekking van commerciële bedrijvigheid of financiering van schatkistpapier van die tegenpartij verband houden.

3.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met het ESRB en andere relevante autoriteiten, ontwerp technische regelgevingsnormen op,waarin het volgende wordt gespecificeerd:

b)

de clearingdrempel;

b bis)

criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld dat zij rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of financiering van schatkistpapier verband houden;

Bij de bepaling van deze drempels wordt rekening gehouden met de systeemrelevantie van de som van de nettoposities en -uitzettingen per tegenpartij per klasse van derivaten.

De ESMA legt, na overleg met de EBA, het ESRB en andere relevante autoriteiten, uiterlijk op 30 juni 2012 deze ontwerp technische regelgevingsnormen voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Bij de voorbereiding van de vaststelling van de clearingdrempel en de criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld dat zij rechtstreeks met de commerciële bedrijvigheid of de financiering van schatkistpapier verband houden, organiseert de ESMA openbare raadplegingen en geeft zij de niet-financiële tegenpartijen gelegenheid hun standpunten kenbaar te maken.

5.   De Commissie toetst, na overleg met de Europese toezichthoudende autoriteiten en andere relevante autoriteiten, geregeld de in lid 3 bedoelde drempels en wijzigt deze indien nodig.

Artikel 8

Risicolimiteringstechnieken voor niet door een centrale tegenpartij geclearde otc-derivatencontracten

1.   Financiële tegenpartijen of de in artikel 7, lid 2, bedoelde niet-financiële tegenpartijen die een niet door een centrale tegenpartij gecleard otc-derivatencontract aangaan, zien er met de nodige zorgvuldigheid op toe dat passende prudentiële procedures en regelingen worden ingevoerd om operationele, markt- en kredietrisico's te meten, te bewaken en te beperken, waaronder ten minste:

a)

adequate elektronische middelen om de tijdige bevestiging van de voorwaarden van het otc-derivatencontract te waarborgen;

b)

gestandaardiseerde processen die robuust, veerkrachtig en controleerbaar zijn , om portefeuilles te laten aansluiten, het gerelateerde risico te beheren, geschillen tussen partijen vroegtijdig vast te stellen en op te lossen, en de waarde van uitstaande contracten te bewaken.

Voor de toepassing van punt b) wordt de waarde van uitstaande contracten dagelijks tegen marktwaarde gewaardeerd en moet in het kader van risicobeheerprocedures de tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheid of het aanhouden van aan de risico's aangepast kapitaal in overeenstemming met de wettelijke kapitaalvereisten voor financiële tegenpartijen vereist worden .

Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen als bedoeld in artikel 7, lid 2, dienen tegenpartijen de mogelijkheid van scheiding van de initiële margin bij sluiting van het contract te bieden .

De ESMA controleert geregeld de activiteiten met betrekking tot niet voor clearing in aanmerking komende derivaten, teneinde mogelijke systeemrisico's die van een bepaalde klasse van contracten uitgaan, te kunnen opsporen. De ESMA neemt, na raadpleging van het ESCB, maatregelen om de verdere toename van het aantal contracten in die klasse te voorkomen.

De bevoegde autoriteit en de ESMA zorgen ervoor dat de prudentiële procedures en regelingen erop zijn gericht regulatory arbitrage tussen geclearde en niet-geclearde derivatentransacties te voorkomen en rekening houden met de uit derivatencontracten voortvloeiende overdracht van risico's.

De ESMA en de bevoegde autoriteiten evalueren de marginstandaarden teneinde regelgevingsarbitrage in overeenstemming met artikel 37 te voorkomen.

1 ter.     In het geval van beleggingen in pensioenregelingen zoals bedoeld in Richtlijn 2003/41/EG of in een regeling die krachtens de wetgeving van de lidstaat wordt erkend als regeling voor de oudedagsvoorziening, wordt bij een veerkrachtige bilaterale verstrekking van zekerheden, gericht op risicobeperking, rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de tegenpartij. De kapitaalvereisten in de prudentiële regelgeving dienen in overeenstemming te zijn met die voor centraal geclearde contracten.

2.    Teneinde consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin richtsnoeren worden gegeven voor passende prudentiële procedures en regelingen en marginstandaarden als bedoeld in lid 1, en waarin de maximumtermijn tussen de sluiting van een otc-derivatencontract en de in lid 1, onder a), bedoelde bevestiging wordt gespecificeerd.

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

3.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stellen de Europese toezichthoudende autoriteiten gemeenschappelijke ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de regelingen en de zekerheids- en kapitaalsniveaus worden gespecificeerd die vereist zijn om aan lid 1, onder b), en de tweede alinea van lid 1 te voldoen.

De Europese toezichthoudende autoriteiten leggen uiterlijk op 30 juni 2012 deze gemeenschappelijke ontwerp technische regelgevingsnormen aan de Commissie voor.

Afhankelijk van het juridische karakter van de tegenpartij wordt aan de Commissie de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 of Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 9

Sancties

1.   De lidstaten stellen - daarbij rekening houdend met de mededeling van de Commissie van 8 december 2010 over de aanscherping van sanctieregelingen in de sector financiële diensten, en na raadpleging van de ESMA - de regels vast betreffende de sancties op overtredingen van de onder deze titel vermelde regels en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties omvatten ten minste administratieve geldboetes. De voorziene sancties zijn doeltreffend, evenredig en hebben een afschrikkende werking.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de voor het toezicht op de financiële en, in voorkomend geval, niet-financiële tegenpartijen verantwoordelijke bevoegde autoriteiten elke wegens overtreding van de artikelen 3 tot en met 8 opgelegde sanctie openbaar maken, tenzij een dergelijke openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of de betrokken partijen onevenredige schade zou toebrengen. De lidstaten publiceren op gezette tijden evaluatieverslagen over de effectiviteit van de toegepaste sanctieregels.

Uiterlijk op 30 juni 2012 stellen de lidstaten de Commissie van de in lid 1 bedoelde regels in kennis. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen van deze regels.

3.   De Commissie verifieert, met behulp van de ESMA, dat de in lid 1 bedoelde administratieve sancties en de in artikel 7, leden 1 en 2, bedoelde drempels daadwerkelijk en consistent worden toegepast.

3 bis.     Overtredingen van de onder deze titel opgenomen regels hebben geen invloed op de geldigheid van een otc-derivatencontract noch op de mogelijkheid van de betrokken partijen om naleving van de bepalingen van een otc-derivatencontract af te dwingen. Aan overtreding van de onder deze titel opgenomen regels kan geen enkel recht op schadevergoeding worden ontleend ten aanzien van een partij bij een otc-derivatencontract.

Titel III

Vergunningverlening aan en toezicht op centrale tegenpartijen

Hoofdstuk 1

Voorwaarden en procedures voor vergunningverlening aan een centrale tegenpartij

Artikel 10

Vergunningverlening aan een centrale tegenpartij

1.   Indien een centrale tegenpartij die als rechtspersoon in de Unie is gevestigd en toegang heeft tot adequate liquiditeit voornemens is diensten en activiteiten te verrichten, vraagt zij een vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij is gevestigd.

Dergelijke liquiditeit kan het gevolg zijn van toegang tot liquiditeit van de centrale bank of tot kredietwaardige en betrouwbare commerciële bankliquiditeit, of een combinatie van beide. Toegang tot liquiditeit kan resulteren uit een overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2006/48/EG of andere relevante regelingen verleende vergunning.

2.   De vergunning is van kracht op het gehele grondgebied van de Unie.

3.   De vergunning wordt de centrale tegenpartij uitsluitend voor met clearing verband houdende activiteiten verleend en specificeert welke diensten of activiteiten de centrale tegenpartij mag verrichten, met inbegrip van de klassen van financiële instrumenten die onder de vergunning ressorteren.

4.   Een centrale tegenpartij dient te allen tijde aan de voorwaarden voor de initiële vergunning te voldoen.

Een centrale tegenpartij stelt de bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging in kennis van eventuele materiële wijzigingen die van invloed zijn op de voorwaarden voor de initiële vergunning.

5.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevigsnormen op, waarin de criteria voor adequate liquiditeit als bedoeld in lid 1 worden gespecificeerd.

De ESMA legt, in overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 11

Uitbreiding van activiteiten en diensten

1.   Een centrale tegenpartij die haar bedrijvigheid tot niet onder de initiële vergunning vallende aanvullende diensten of activiteiten wenst uit te breiden, dient een verzoek in tot uitbreiding. De aanbieding van clearingdiensten in een andere valuta of in financiële instrumenten die wat betreft risicokenmerken aanzienlijk verschillen van die waarvoor aan de centrale tegenpartij reeds een vergunning is verleend, wordt als een uitbreiding van die vergunning beschouwd.

Voor de uitbreiding van een vergunning wordt de procedure van artikel 13 gevolgd.

2.   Wanneer een centrale tegenpartij haar werkzaamheden tot een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging wenst uit te breiden, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 12

Kapitaalvereisten

1.   Een centrale tegenpartij dient een permanent en beschikbaar initieel kapitaal van ten minste 10 miljoen EUR te hebben om een vergunning te kunnen ontvangen ingevolge artikel 10.

2.   Het kapitaal samen met de ingehouden winst en reserves van een centrale tegenpartij dienen evenredig te zijn aan de omvang en de risico's die aan de activiteiten van een centrale tegenpartij zijn verbonden. Bovengenoemd kapitaal dient te allen tijde toereikend te zijn om een ordelijke liquidatie of herstructurering van de activiteiten gedurende een passend tijdsbestek te waarborgen en te garanderen dat een centrale tegenpartij adequaat tegen operationele en restrisico's is beschermd.

3.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met de ESCB en na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op,waarin de vereisten inzake het kapitaal, de ingehouden winst en de reserves van een centrale tegenpartij als bedoeld in lid 2 worden gespecificeerd, met inbegrip van de regelmaat waarmee en de termijn waarbinnen deze normen moeten worden bijgewerkt .

De ESMA legt, in nauwe samenwerking met het ESCB en na overleg met de EBA, uiterlijk op 30 juni 2012 deze ontwerp technische regelgevingsnormen voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 13

Procedure voor verlening en weigering van een vergunning

1.   De bevoegde autoriteit verleent uitsluitend een vergunning wanneer zij er geheel van overtuigd is dat de aanvragende centrale tegenpartij voldoet aan alle in deze verordening opgenomen vereisten, alsook aan de vereisten die zijn vastgesteld op grond van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (27), en op voorwaarde dat de ESMA het in artikel 15 bedoelde positief advies heeft uitgebracht .

2.    Om de initiële vergunning te krijgen , verstrekt de aanvragende centrale tegenpartij alle informatie die nodig is om de bevoegde autoriteit in staat te stellen zich ervan te overtuigen dat de aanvragende centrale tegenpartij op het moment van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om haar in deze verordening vervatte verplichtingen na te komen. De bevoegde autoriteit geeft alle informatie die zij van de aanvragende centrale tegenpartij ontvangt onverwijld door aan de ESMA en het in artikel 14, lid 1, vermelde college.

3.    Binnen vier maanden na indiening van een volledige aanvraag voor een initiële vergunning deelt de bevoegde autoriteit de aanvragende centrale tegenpartij schriftelijk mede of de vergunning is verleend.

Binnen twee maanden na indiening van een volledige aanvraag voor de uitbreiding van activiteiten en diensten deelt de bevoegde autoriteit de aanvragende centrale tegenpartij schriftelijk mede of de vergunning is verleend.

Artikel 14

Samenwerking

1.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van een centrale tegenpartij richt, in samenwerking met de ESMA, een college op om de in de artikelen 10, 11, 46 en 48 bedoelde taken uit te voeren.

Het college wordt voorgezeten door de ESMA en bestaat uit niet meer dan zeven leden, waaronder de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van de centrale tegenpartij, de autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op de centrale tegenpartij en de centrale banken die de belangrijkste valuta's van de geclearde financiële instrumenten uitgeven, evenals de voor het toezicht op de clearingleden van de centrale tegenpartij verantwoordelijke bevoegde autoriteiten die gevestigd zijn in de drie lidstaten die gezamenlijk de grootste bijdragen storten in het wanbetalingsfonds van de centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 40.

2.   Onverminderd de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten ingevolge deze verordening, waarborgt het college:

a)

de opstelling van het in artikel 15 bedoelde ▐ advies;

b)

de uitwisseling van informatie, met inbegrip van verzoeken om informatie op grond van artikel 21;

d)

de coördinatie van toezichtsinspectieprogramma's op basis van een risicobeoordeling van de centrale tegenpartij;

e)

de verbetering van de efficiëntie van het toezicht door het schrappen van onnodige overlap in toezichtsvereisten;

f)

consistentie in de toepassing van toezichtspraktijken;

g)

de bepaling van procedures en calamiteitenplannen om noodsituaties aan te pakken, zoals bedoeld in artikel 22.

3.   De oprichting en functionering van het college zijn gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst tussen alle leden ervan.

In genoemde overeenkomst worden met name de praktische regelingen vastgesteld voor de samenwerking tussen de bevoegde autoriteit en de ESMA en kunnen taken worden bepaald die aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van een centrale tegenpartij of aan de ESMA worden toevertrouwd.

Indien een meerderheid van de leden van het college van mening is dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van de centrale tegenpartij haar bevoegdheden niet op adequate wijze uitvoert en dat dit een gevaar vormt voor de financiële stabiliteit, neemt de ESMA een besluit over de vraag of zij het toezicht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging van de centrale tegenpartij toereikend acht en of de financiële stabiliteit in het geding is.

Indien de ESMA het toezicht ontoereikend acht, kan zij de bevoegde autoriteiten corrigerende maatregelen opleggen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3 bis.     Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de in artikel 14, lid 2, en artikel 15, lid 1, vermelde risicobeoordeling wordt gespecificeerd.

De ESMA legt, in nauwe samenwerking met het ESCB en na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 15

Advies van het college

1.    Ten behoeve van de initiële vergunningverlening verricht de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd een risicobeoordeling van de centrale tegenpartij en zij legt binnen vier maanden na indiening van een volledige aanvraag door de centrale tegenpartij een verslag aan de ESMA voor.

1 bis.     Voor het verlenen van een vergunning voor uitbreiding van activiteiten en diensten voert de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd een risicobeoordeling uit met betrekking tot de uitbreiding van door de centrale tegenpartij te verrichten activiteiten en diensten en zij legt binnen een maand een verslag aan het college voor.

Op basis van dit verslag komt het college, binnen een maand na ontvangst ervan, tot een advies over de vraag of het niveau van de beoordeelde risico's bevorderlijk is voor een veilige functionering van de centrale tegenpartij.

2.    Voor de vaststelling van een positief of negatief advies van het college dient met gewone meerderheid van de leden, met inbegrip van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd, te worden ingestemd met de beoordeling van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd. In het geval van vertraging of een meningsverschil faciliteert de ESMA de vaststelling van een ▐ advies overeenkomstig haar bevoegdheden tot het regelen van meningsverschillen ingevolge artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 en haar algemene coördinatiefunctie ingevolge artikel 21 van dezelfde verordening. ▐

Artikel 16

Intrekking van de vergunning

1.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging trekt de vergunning in onder een van de volgende omstandigheden:

a)

indien de centrale tegenpartij binnen twaalf maanden geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning, uitdrukkelijk afstand van de vergunning doet of de voorafgaande zes maanden geen diensten of activiteiten heeft verricht;

b)

indien de centrale tegenpartij de vergunning heeft verkregen door valse verklaringen af te leggen of op enige andere irreguliere wijze;

c)

indien de centrale tegenpartij niet langer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend;

d)

indien de centrale tegenpartij de in deze verordening opgenomen vereisten op grove wijze en herhaaldelijk heeft geschonden.

1 bis.     De procedure voor het besluit tot intrekking van een vergunning vereist een positief advies van hetzelfde college dat in de oorspronkelijke vergunning wordt genoemd, alsmede een positief advies van de ESMA.

2.    De ESMA kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd te allen tijde verzoeken om na te gaan of de centrale tegenpartij nog steeds voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend.

3.   De bevoegde autoriteit kan de intrekking beperken tot een bepaalde dienst of activiteit of tot een bepaald financieel instrument. Een besluit tot intrekking is geldig op het gehele grondgebied van de Unie.

Artikel 17

Toetsing en evaluatie

In ieder geval jaarlijks toetsen de bevoegde autoriteiten de regelingen, strategieën, processen en mechanismen die door een centrale tegenpartij in het kader van naleving van deze verordening worden geïmplementeerd en evalueren zij de markt-, operationele en liquiditeitsrisico's waaraan de centrale tegenpartij wordt of kan worden blootgesteld.

De toetsing en evaluatie hebben betrekking op de omvang, het systeembelang, het karakter, de schaal en de complexiteit van de activiteiten van de centrale tegenpartij alsook op de in artikel 4, lid 3, beschreven criteria .

De bevoegde autoriteit dringt er bij een centrale tegenpartij die niet aan de voorschriften van deze verordening voldoet op aan de vereiste maatregelen te nemen.

De centrale tegenpartij wordt onderworpen aan inspecties ter plekke door de ESMA.

Hoofdstuk 2

Toezicht op en controle van centrale tegenpartijen

Artikel 18

Bevoegde autoriteiten

1.   Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de uit deze richtlijn voortvloeiende taken voor vergunningverlening aan, toezicht op en controle van de op zijn grondgebied gevestigde centrale tegenpartijen en stelt de Commissie en de ESMA daarvan in kennis.

2.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit over de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden beschikt die nodig zijn voor de uitoefening van haar functies.

3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat overeenkomstig zijn nationale recht passende administratieve maatregelen kunnen worden genomen of opgelegd ten aanzien van de natuurlijke personen of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor het niet in acht nemen van de bepalingen van deze verordening.

Deze maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en hebben een afschrikkende werking.

4.   De ESMA publiceert op haar website een lijst van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten.

Artikel 18 bis

Beroepsgeheim

1.     De plicht tot beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de overeenkomstig artikel 18 aangewezen bevoegde autoriteiten, de ESMA of de controleurs en deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten of de ESMA handelen. De vertrouwelijke informatie waarvan deze personen beroepshalve kennis nemen, mag aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, waarbij individuele centrale tegenpartijen, transactieregisters of andere personen niet herkenbaar zijn, onverminderd de gevallen die onder het strafrecht, het belastingrecht of overige bepalingen van deze verordening vallen.

2.     Wanneer een centrale tegenpartij failliet is verklaard of op grond van een rechterlijke uitspraak moet worden geliquideerd, mag vertrouwelijke informatie die geen betrekking heeft op derden in het kader van civiele of handelsrechtelijke procedures openbaar worden gemaakt voor zover dat nodig is voor de afwikkeling van de procedure.

3.     Onverminderd zaken die onder het strafrecht en het belastingrecht vallen, mogen de bevoegde autoriteiten, de ESMA, andere instanties of natuurlijke of rechtspersonen dan de bevoegde autoriteiten die op grond van deze verordening vertrouwelijke informatie ontvangen, deze - wanneer het om bevoegde autoriteiten gaat - uitsluitend gebruiken bij de vervulling van hun taken en voor de uitoefening van hun functies binnen het toepassingsgebied van deze verordening of - wanneer het om andere autoriteiten, instanties of natuurlijke of rechtspersonen gaat - voor het doel waarvoor die informatie aan hen verstrekt is en/of in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die specifiek met de uitoefening van deze functies verband houden. Wanneer de ESMA, de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit, instantie of persoon die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de ontvangende autoriteit de informatie evenwel voor niet-commerciële doeleinden gebruiken.

4.     Alle uit hoofde van deze verordening ontvangen, uitgewisselde of overgebrachte vertrouwelijke informatie valt onder de in de leden 1, 2 en 3 vastgestelde voorwaarden inzake beroepsgeheim. Deze voorwaarden vormen evenwel geen belemmering voor de ESMA, de bevoegde autoriteiten of de betrokken centrale banken om vertrouwelijke gegevens uit te wisselen of door te geven, in overeenstemming met deze verordening en andere wetgeving betreffende beleggingsondernemingen, kredietinstellingen, pensioenfondsen, icbe's, beheerders van alternatieve beleggingsfondsen, verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, verzekeringsondernemingen, gereglementeerde markten of marktexploitanten, dan wel met instemming van de bevoegde autoriteit of een andere autoriteit of instantie of natuurlijke of rechtspersoon die deze gegevens heeft verstrekt.

5.     De leden 1, 2 en 3 vormen geen belemmering voor de bevoegde autoriteiten om overeenkomstig het nationaal recht vertrouwelijke informatie uit te wisselen of over te brengen die niet van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat is ontvangen.

Hoofdstuk 3

Samenwerking

Artikel 19

Samenwerking tussen autoriteiten

1.   De bevoegde autoriteiten werken nauw samen met elkaar, met de ESMA en, indien nodig, met het ESCB . De ESMA wordt door de EU-instellingen voorzien van voldoende middelen voor een doeltreffende uitvoering van de haar bij deze verordening toegewezen taken.

2.   De bevoegde autoriteiten houden bij de uitoefening van hun algemene taken en uitgaande van de op het betreffende tijdstip beschikbare informatie, terdege rekening met de mogelijke gevolgen van hun besluiten voor de stabiliteit van het financiële stelsel in alle andere betrokken lidstaten, met name in noodsituaties als bedoeld in artikel 22.

Artikel 21

Uitwisseling van informatie

1.   De bevoegde autoriteiten voorzien de ESMA en elkaar van de informatie die vereist is voor de vervulling van hun uit deze verordening voortvloeiende taken.

2.   De bevoegde autoriteiten en andere instanties of natuurlijke en rechtspersonen die bij de vervulling van hun uit deze verordening voortvloeiende taken vertrouwelijke informatie ontvangen, gebruiken deze vertrouwelijke informatie uitsluitend bij de vervulling van hun taken en mogen haar niet voor andere dan voor de uitdrukkelijk in deze verordening vastgestelde doeleinden publiceren of anderszins beschikbaar maken .

3.   De ESMA brengt vertrouwelijke informatie die relevant is voor de verrichting van hun taken over aan de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de centrale tegenpartijen. De bevoegde autoriteiten en andere betrokken autoriteiten verstrekken de informatie die noodzakelijk is voor de vervulling van hun in deze verordening uiteengezette taken aan de ESMA en andere bevoegde autoriteiten.

4.   De bevoegde autoriteiten verstrekken informatie aan de centrale banken van het ESCB indien dergelijke informatie relevant is voor de vervulling van hun taken.

Artikel 22

Noodsituaties

De bevoegde autoriteit of enige andere autoriteit informeert de ESMA en andere betrokken autoriteiten zonder onnodige vertraging van iedere met een centrale tegenpartij verband houdende noodsituatie, met inbegrip van ontwikkelingen op de financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel in elk van de lidstaten waar de centrale tegenpartij of een van haar clearingleden is gevestigd.

Hoofdstuk 4

Betrekkingen met derde landen

Artikel 23

Derde landen

1.   Een in een derde land gevestigde centrale tegenpartij mag uitsluitend clearingdiensten voor in de Unie gevestigde entiteiten verrichten wanneer deze centrale tegenpartij door de ESMA is erkend.

Op de verlening, uitbreiding of intrekking van een vergunning zijn de in de artikelen 10 tot en met 16 opgenomen voorwaarden en procedures van toepassing.

Centrale tegenpartijen van derde landen worden aan een toetsing onderworpen volgens procedures die even streng zijn als die voor centrale tegenpartijen in de EU.

De Commissie heeft de bevoegdheid een besluit vast te stellen waarmee volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de vergunningvoorwaarden en -procedures wordt verleend, mits dit op basis van wederkerigheid gebeurt en aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de Commissie heeft een besluit vastgesteld overeenkomstig lid 3; en

b)

in het betrokken derde land worden soortgelijke vrijstellingen verleend aan centrale tegenpartijen die in de Unie zijn gevestigd.

2.    In overleg met de bevoegde autoriteiten binnen de Unie, met de EBA en de betrokken leden van het ESCB van de lidstaten waar de centrale tegenpartij clearindiensten verleent of voornemens is te verlenen, alsmede met de betrokken leden van het ESCB die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de centrale tegenpartijen waarmee interoperabiliteitsregelingen zijn gesloten, erkent de ESMA een centrale tegenpartij van een derde land indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de Commissie heeft een gedelegeerde handeling vastgesteld overeenkomstig lid 3; of

b)

de centrale tegenpartij beschikt over een vergunning in een derde land en is daar aan effectief toezicht onderworpen;

b bis)

het derde land wordt onderworpen aan een besluit van de Commissie waarin wordt vastgesteld dat de normen ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voldoen aan de vereisten van de "Financial Action Task Force" en dezelfde strekking hebben als de vereisten van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (28);

b ter)

het derde land heeft een overeenkomst ondertekend met de lidstaat van herkomst van de vergunninghoudende centrale tegenpartij die volledig voldoet aan de in artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake inkomsten- en vermogensbelasting vervatte normen en die een doeltreffende uitwisseling van informatie over belastingaangelegenheden waarborgt, met inbegrip van eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;

b quater)

de normen voor risicobeheer van de centrale tegenpartij zijn door de ESMA getoetst en worden geacht overeen te stemmen met de onder titel IV vastgestelde normen.

b quinquies)

de ESMA beschikt over voldoende aanwijzingen dat rechtspersonen uit de EU binnen het wetgevingskader van het betrokken derde land geen discriminatie ondervinden;.

b sexies)

het derde land hanteert gelijkwaardige toegangsvoorwaarden voor in de EU gevestigde centrale tegenpartijen, evenals een regeling van wederzijdse erkenning;

b septies)

de aan centrale tegenpartijen van derde landen opgelegde voorwaarden waarborgen gelijke spelregels voor centrale tegenpartijen van de EU en van derde landen.

3.   De Commissie stelt, overeenkomstig artikel - 68 en op basis van een gezamenlijk uitgebracht advies van de ESMA, de EAB, het ESCB en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de drie clearingleden die gevestigd zijn in de lidstaten met de grootste bijdragen aan het wanbetalingsfonds van de centrale tegenpartij , gedelegeerde handelingen vast waarin wordt bepaald dat de juridische en toezichtsregelingen van een derde land waarborgen dat centrale tegenpartijen die in dat derde land over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de uit deze verordening voortvloeiende vereisten en dat deze centrale tegenpartijen in dat derde land permanent onderworpen zijn aan effectief toezicht en doeltreffende handhaving.

4.   De ESMA , de EBA, het ESCB en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de drie clearingleden die zijn gevestigd in de lidstaten met de grootste bijdragen in het wanbetalingsfonds van de centrale tegenpartij , sluiten samenwerkingsovereenkomsten met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechts- en toezichtskader overeenkomstig lid 3 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening. In deze overeenkomsten wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a)

het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 1 , en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen;

b)

de procedures met betrekking tot de coördinatie van toezichtsactiviteiten.

b bis)

de procedures met betrekking tot de intrekking van de aan de centrale tegenpartij verleende vergunning.

Titel IV

Vereisten voor centrale tegenpartijen

Hoofdstuk 1

Organisatorische vereisten

Artikel 24

Algemene aspecten

1.   Een centrale tegenpartij beschikt over solide bestuursregelingen, waaronder een heldere organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en consistente verantwoordelijkheden, effectieve procedures voor het vaststellen, beheren, bewaken en rapporteren van de risico's waaraan zij blootstaat of bloot kan komen te staan, en adequate interne controlemechanismen, zoals goede administratieve en boekhoudkundige procedures.

2.   Een centrale tegenpartij stelt beleid en procedures vast die voldoende effectief zijn om naleving van deze verordening te garanderen, inclusief naleving van alle bepalingen van deze verordening door de bestuurders en werknemers van de centrale tegenpartij.

3.   Een centrale tegenpartij handhaaft en hanteert een organisatiestructuur die continuïteit en een ordelijke werking waarborgt bij het verrichten van haar diensten en activiteiten. Zij maakt gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

4.   Een centrale tegenpartij handhaaft een duidelijke scheiding tussen de rapportagelijnen voor risicobeheer en die voor de andere activiteiten van de centrale tegenpartij.

5.   Een centrale tegenpartij bepaalt, implementeert en handhaaft een vergoedingsbeleid dat gezond en effectief risicobeheer bevordert en dat geen prikkels creëert voor de versoepeling van risiconormen.

6.   Een centrale tegenpartij beschikt over informatietechnologiesystemen die zijn aangepast aan de complexiteit, de diversiteit en het soort verrichte diensten en activiteiten, teneinde te waarborgen dat strenge normen in acht worden genomen op het gebied van beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de bijgehouden informatie.

6 bis.     Een centrale tegenpartij zorgt ervoor dat ontvangen informatie over transacties of cliënten met betrekking tot otc-derivatencontracten die overeenkomstig de vereisten van deze verordening worden gecleard, uitsluitend wordt gebruikt om aan haar verplichtingen te voldoen en niet commercieel wordt gebruikt of geëxploiteerd zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de cliënt waarop de informatie betrekking heeft.

7.   Een centrale tegenpartij maakt haar bestuursregelingen en -regels, met inbegrip van de toelatingscriteria voor het clearinglidmaatschap , kosteloos beschikbaar voor het publiek .

8.   De centrale tegenpartij wordt regelmatig onderworpen aan onafhankelijke controles. De resultaten van deze controles worden meegedeeld aan de raad en ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit.

9.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin wordt gespecificeerd welke elementen de in leden 1 tot en met 8 vermelde regels en bestuursregelingen ten minste moeten bevatten.

Uiterlijk op 30 juni 2012 legt de ESMA deze ontwerp technische regelgevingsnormen aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 25

Het hoger management en de raad

1.   Het hoger management beschikt over een goede reputatie en voldoende ervaring om de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij te waarborgen.

2.   Een centrale tegenpartij beschikt over een raad waarvan ten minste een derde van de leden, doch niet minder dan twee, onafhankelijk is. De cliënten van de clearingleden zijn in de raad vertegenwoordigd. De vergoeding van de onafhankelijke en andere niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van de raad mag niet gekoppeld zijn aan de bedrijfsprestaties van de centrale tegenpartij.

De leden van de raad, inclusief de onafhankelijke leden, moeten over een goede reputatie en de nodige ervaring beschikken op het gebied van financiële diensten, risicobeheer en clearingdiensten.

3.   Een centrale tegenpartij stelt de taken en verantwoordelijkheden van de raad duidelijk vast en stelt de notulen van de raadsvergaderingen ter beschikking van de bevoegde autoriteit en controleurs .

Artikel 26

Risicocomité

1.   Een centrale tegenpartij richt een risicocomité op dat is samengesteld uit verschillende groepen vertegenwoordigers, met inbegrip van vertegenwoordigers van haar clearingleden, de cliënten van haar clearingleden , onafhankelijke deskundigen en vertegenwoordigers van de voor de centrale tegenpartij bevoegde autoriteit, waarbij de vertegenwoordigers van de cliënten niet tevens de vertegenwoordigers van de clearingleden mogen zijn . Geen van de groepen vertegenwoordigers mag over een meerderheid in het comité beschikken. Het risicocomité mag werknemers van de centrale tegenpartij uitnodigen om vergaderingen van het risicocomité bij te wonen, zij het zonder stemrecht. Het bestuur van de centrale tegenpartij mag geen enkele directe invloed uitoefenen op het advies van het risicocomité.

2.   Een centrale tegenpartij stelt het mandaat, de bestuursregelingen om haar onafhankelijkheid te garanderen, de operationele procedures, de toelatingscriteria en het mechanisme voor het kiezen van de leden van het risicocomité duidelijk vast. De bestuursregelingen zijn openbaar toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten en bepalen ten minste dat het risicocomité wordt voorgezeten door een onafhankelijke deskundige en dat het risicocomité rechtstreeks aan de raad, of in het geval van een tweeledige organisatiestructuur, aan de raad van bestuur rapporteert en regelmatig bijeenkomt.

3.   Het risicocomité adviseert de raad of, in het geval van een tweeledige organisatiestructuur, aan de raad van bestuur over alle regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het risicobeheer van de centrale tegenpartij, zoals onder meer een aanzienlijke wijziging in het risicomodel, de procedures in geval van wanbetaling, de criteria voor de aanvaarding van clearingleden, de clearing van nieuwe categorieën instrumenten of de uitbesteding van taken . Het advies van het risicocomité is niet vereist voor de dagelijkse activiteiten van de centrale tegenpartij. Er wordt op een redelijkerwijs te verwachten manier naar gestreefd het risicocomité in noodsituaties te raadplegen.

4.   Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om naar behoren te worden geïnformeerd, zijn de leden van het risicocomité gehouden tot vertrouwelijkheid. Wanneer de voorzitter van het risicocomité vaststelt dat een lid een reëel of potentieel belangenconflict heeft met betrekking tot een bepaalde kwestie, mag dat lid niet stemmen over die kwestie.

5.   Een centrale tegenpartij stelt de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis van een beslissing van de raad om het advies van het risicocomité niet te volgen.

6.   Een centrale tegenpartij staat toe dat cliënten van clearingleden lid zijn van het risicocomité of creëert passende raadplegingsmechanismen om te waarborgen dat de belangen van de cliënten van clearingleden op passende wijze zijn vertegenwoordigd.

Artikel 27

Bijhouden van gegevens

1.   Een centrale tegenpartij bewaart gedurende een periode van ten minste vijf jaar alle documenten over de verrichte diensten en activiteiten, zodat de bevoegde autoriteit toezicht kan houden op de naleving door de centrale tegenpartij van de in deze verordening vastgestelde vereisten.

2.   Een centrale tegenpartij bewaart gedurende een periode van ten minste vijf jaar na beëindiging van een contract alle informatie over alle contracten die zij heeft verwerkt. Op basis van die informatie moet het minstens mogelijk zijn om de oorspronkelijke voorwaarden van een transactie vast te stellen vóór de clearing door die centrale tegenpartij.

3.   Een centrale tegenpartij stelt de in leden 1 en 2 bedoelde documenten en informatie en alle informatie over de posities van geclearde contracten, ongeacht de plaats van uitvoering van de transactie, op verzoek ter beschikking van aan de bevoegde autoriteit en de ESMA.

4.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op,waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in leden 1 en 2 bedoelde bij te houden documenten en informatie, evenals, indien van toepassing, een langere bewaarperiode voor documenten .

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

5.   Om te garanderen dat de leden 1 en 2 op uniforme wijze worden toegepast, stelt de ESMA ontwerp technische uitvoeringsnormen op om te bepalen in welk formaat de documenten en informatie moeten worden bewaard. De ESMA legt deze ontwerp technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 28

Aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming

1.   De bevoegde autoriteit verleent een centrale tegenpartij geen vergunning voordat zij in kennis is gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of leden, natuurlijke personen of rechtspersonen, die een gekwalificeerde deelneming in die centrale tegenpartij bezitten, alsmede van het bedrag van die deelneming.

2.   De bevoegde autoriteit weigert een centrale tegenpartij een vergunning te verlenen wanneer zij niet is overtuigd van de geschiktheid van de aandeelhouders of leden die een gekwalificeerde deelneming in die centrale tegenpartij bezitten, daarbij rekening houdend met de noodzaak om de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij te waarborgen.

3.   Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de centrale tegenpartij en andere natuurlijke personen of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden geen belemmering vormen voor de effectieve uitoefening van haar toezichthoudende taken.

4.   Wanneer de in lid 1 bedoelde personen een invloed uitoefenen die nadelig dreigt te zijn voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om deze situatie te beëindigen of om de vergunning van de betreffende centrale tegenpartij in te trekken .

5.   De bevoegde autoriteit weigert een vergunning te verlenen indien de wetten, regelgeving of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke personen of rechtspersonen met wie de centrale tegenpartij nauwe banden heeft, of problemen in verband met de handhaving van die bepalingen, een belemmering vormen voor de effectieve uitoefening van haar toezichthoudende taken.

Artikel 29

Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

1.   Een centrale tegenpartij stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de centrale tegenpartij is gevestigd in kennis van alle wijzigingen in haar bestuur en verstrekt de bevoegde autoriteit alle informatie die nodig is om te beoordelen of de leden van de raad over een goede reputatie en voldoende ervaring beschikken.

Wanneer het gedrag van een lid van de raad een risico dreigt te vormen voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen, inclusief het ontslag van dat lid uit de raad.

2.   Iedere natuurlijke of rechtspersoon of dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (hierna "kandidaat-verwerver" genoemd), die hebben besloten om rechtstreeks of middellijk een gekwalificeerde deelneming in een centrale tegenpartij te verwerven of een dergelijke gekwalificeerde deelneming rechtstreeks of middellijk verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal 10 %, 20 %, 30 % of 50 % bereikt of overschrijdt of waardoor de centrale tegenpartij hun dochteronderneming wordt (hierna "voorgenomen verwerving" genoemd), stellen de bevoegde autoriteiten van de centrale tegenpartij waarin zij een gekwalificeerde deelneming willen verwerven dan wel vergroten, daarvan vooraf schriftelijk in kennis, met vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de in artikel 30, lid 4, bedoelde relevante informatie.

Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die heeft besloten zijn gekwalificeerde deelneming in een centrale tegenpartij rechtstreeks of middellijk af te stoten (hierna "kandidaat-verkoper" genoemd), stelt de bevoegde autoriteit daarvan vooraf schriftelijk in kennis, met vermelding van de omvang van de deelneming die hij wil afstoten. Tot kennisgeving aan de bevoegde autoriteit is eveneens gehouden iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die heeft besloten de omvang van zijn gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal onder 10 %, 20 %, 30 % of 50 % daalt of dat de centrale tegenpartij ophoudt zijn dochteronderneming te zijn.

De bevoegde autoriteit zendt de kandidaat-verwerver of -verkoper onverwijld en in ieder geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de in dit lid bedoelde kennisgeving, alsook na ontvangst van de in lid 3 bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging.

Vanaf de datum van de schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de kennisgeving en van alle documenten die volgens de in artikel 30, lid 4, genoemde lijst bij de kennisgeving moeten worden gevoegd, beschikt de bevoegde autoriteit over een termijn van zestig werkdagen (hierna "beoordelingsperiode" genoemd), om de in artikel 30, lid 1, bedoelde beoordeling (hierna "beoordeling" genoemd), uit te voeren.

De bevoegde autoriteit stelt de kandidaat-verwerver of -verkoper bij de ontvangstbevestiging in kennis van de datum waarop de beoordelingsperiode afloopt.

3.   Indien nodig kan de bevoegde autoriteit tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag daarvan, aanvullende informatie opvragen die noodzakelijk is om de beoordeling te voltooien. In een dergelijk verzoek, dat schriftelijk moet worden ingediend, wordt vermeld welke aanvullende informatie nodig is.

Vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde autoriteit om informatie tot de ontvangst van een antwoord daarop van de kandidaat-verwerver wordt de beoordelingsperiode opgeschort. De opschorting duurt ten hoogste twintig werkdagen. De bevoegde autoriteit mag eventueel aanvullende verzoeken ter vervollediging of verduidelijking van de informatie doen, maar deze hebben geen opschorting van de beoordelingsperiode tot gevolg.

4.   De bevoegde autoriteit kan de in lid 3, tweede alinea, bedoelde opschorting tot ten hoogste 30 werkdagen verlengen indien de kandidaat-verwerver of verkoper:

a)

buiten de Unie is gevestigd of aan reglementering is onderworpen;

b)

een natuurlijke of rechtspersoon is die niet onderworpen is aan toezicht op grond van deze verordening of van de Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (29), Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (30), of Richtilijnen 2002/83/EG, 2003/41/EG, 2004/39/EG, 2005/68/EG, 2006/48/EG, 2009/65/EG of 2011/61/EU.

5.   Wanneer de bevoegde autoriteit na voltooiing van de beoordeling besluit zich tegen de voorgenomen verwerving te verzetten, stelt zij de kandidaat-verwerver daarvan binnen twee werkdagen en zonder de beoordelingsperiode te overschrijden schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis. Op grond van nationale wetgeving kan een passende motivering van het besluit op verzoek van de kandidaat-verwerver openbaar worden gemaakt. De lidstaten mogen de bevoegde autoriteit echter toestaan dergelijke informatie openbaar te maken zonder dat de kandidaat-verwerver daarom heeft verzocht.

6.   Wanneer de bevoegde autoriteit zich binnen de beoordelingsperiode niet schriftelijk tegen de voorgenomen verwerving verzet, wordt deze geacht te zijn goedgekeurd.

7.   De bevoegde autoriteit mag voor de voltooiing van de voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze termijn zo nodig verlengen.

8.   De lidstaten mogen geen voorschriften inzake kennisgeving aan en goedkeuring door de bevoegde autoriteit van rechtstreekse of middellijke verwervingen van stemrechten of kapitaal opleggen die strenger zijn dan die welke in deze verordening uiteen zijn gezet.

Artikel 30

Evaluatie

1.   Bij de beoordeling van de in artikel 29, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 29, lid 3, bedoelde informatie evalueert de bevoegde autoriteit, met het oog op de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij waarop de voorgenomen verwerving betrekking heeft en rekening houdend met de waarschijnlijke invloed van de kandidaat-verwerver op de centrale tegenpartij, de geschiktheid van de kandidaat-verwerver en de financiële gezondheid van de voorgenomen verwerving op alle onderstaande criteria:

a)

de reputatie en de financiële gezondheid van de kandidaat-verwerver;

b)

de reputatie en ervaring van de personen die verantwoordelijk zullen zijn voor de bedrijfsvoering van de centrale tegenpartij als gevolg van de voorgenomen verwerving;

c)

of de centrale tegenpartij in staat is aan de bepalingen van deze verordening te voldoen en te blijven voldoen;

d)

of er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat in verband met de voorgenomen verwerving geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat zulks wordt of werd gepoogd in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

Bij het beoordelen van de financiële gezondheid van de kandidaat-verwerver besteedt de bevoegde autoriteit bijzondere aandacht aan de aard van de verrichte en beoogde activiteiten in de centrale tegenpartij die het doelwit van de verwerving is.

Bij het beoordelen van het vermogen van de centrale tegenpartij om deze verordening na te leven, besteedt de bevoegde autoriteit bijzondere aandacht aan de vraag of de structuur van de groep waarvan de centrale tegenpartij deel gaat uitmaken het mogelijk maakt effectief toezicht uit te oefenen, op doeltreffende wijze gegevens uit te wisselen tussen de bevoegde autoriteiten en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten te bepalen.

2.   De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor gegronde redenen zijn op basis van de in lid 1 opgenomen criteria of indien de door de kandidaat-verwerver verstrekte informatie onvolledig is.

3.   De lidstaten stellen vooraf geen voorwaarden met betrekking tot de omvang van een deelneming die verworven dient te worden, noch staan zij hun bevoegde autoriteiten toe de voorgenomen verwerving te toetsen aan economische marktbehoeften.

4.   De lidstaten publiceren een lijst met informatie die nodig is voor de beoordeling en die bij de in artikel 29, lid 2, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De vereiste informatie staat in verhouding tot en is afgestemd op de aard van de kandidaat-verwerver en van de voorgenomen verwerving. De lidstaten verlangen geen informatie die niet relevant is voor een prudentiële beoordeling.

5.   Wanneer de bevoegde autoriteit in kennis wordt gesteld van twee of meer voornemens om een gekwalificeerde deelneming in dezelfde centrale tegenpartij te verwerven of te vergroten, worden de kandidaat-verwervers, niettegenstaande artikel 29, leden 2, 3 en 4, door de autoriteit op niet-discriminerende wijze behandeld.

6.   De betrokken bevoegde autoriteiten werken in onderling overleg samen bij de beoordeling indien de kandidaat-verwerver een van de volgende is:

a)

een andere centrale tegenpartij , een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming, een herverzekeringsonderneming, een beleggingsonderneming, een marktexploitant, een exploitant van een effectenafwikkelingssysteem, een icbe-beheermaatschappij of een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen, waaraan in andere lidstaat vergunning is verleend;

b)

de moederonderneming van een andere centrale tegenpartij , een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming, een herverzekeringsonderneming, een beleggingsonderneming, een marktexploitant, een exploitant van een effectenafwikkelingssysteem, een icbe-beheermaatschappij of een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen, waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend;

c)

een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zeggenschap uitoefent over een andere centrale tegenpartij , een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming, een herverzekeringsonderneming, een beleggingsonderneming, een marktexploitant, een exploitant van een effectenafwikkelingssysteem, een icbe-beheermaatschappij of een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen, waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend.

7.   De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar zonder onnodige vertraging alle informatie die van essentieel belang of relevant is voor de beoordeling. Daartoe verstrekken zij elkaar op verzoek alle relevante informatie en verschaffen zij uit eigen beweging alle essentiële informatie. In een besluit van de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft verleend aan de centrale tegenpartij welke het doelwit van de verwerving is, worden de standpunten en voorbehouden van de voor de kandidaat-verwerver verantwoordelijke bevoegde autoriteit vermeld.

Artikel 31

Belangenconflicten

1.   Een centrale tegenpartij treft en handhaaft effectieve schriftelijke organisatorische en administratieve regelingen om mogelijke belangenconflicten vast te stellen en te beheren tussen haarzelf, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers of personen die rechtstreeks of middellijk met haar verbonden zijn door een zeggenschapsband of nauwe banden, en haar clearingleden of hun cliënten of tussen hen onderling. De centrale tegenpartij handhaaft en implementeert adequate beslechtingsprocedures om belangenconflicten te beëindigen.

2.   Als de door een centrale tegenpartij getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van een clearinglid of cliënt worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de centrale tegenpartij op heldere wijze de algemene aard of de bronnen van de belangenconflicten bekend aan het clearinglid alvorens nieuwe transacties van dat clearinglid te aanvaarden. ▐

3.   Wanneer de centrale tegenpartij een moeder- of dochteronderneming is, wordt in de schriftelijke regelingen ook rekening gehouden met de omstandigheden waarvan de centrale tegenpartij op de hoogte is of zou moeten zijn en die aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict ten gevolge van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere ondernemingen waarvan de centrale tegenpartij een moeder- of dochteronderneming is.

4.   De overeenkomstig lid 1 vastgestelde schriftelijke regelingen hebben tevens betrekking op:

a)

de omstandigheden die een belangenconflict vormen of aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict dat leidt tot een materieel risico om de belangen van een of meer clearingleden of cliënten te schaden;

b)

de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het beheer van dergelijke conflicten.

5.   Een centrale tegenpartij neemt alle redelijkerwijs te verwachten maatregelen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de in haar systemen bijgehouden informatie en dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt. Gevoelige informatie die door een centrale tegenpartij is opgeslagen, mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt door een andere natuurlijke of rechtspersoon die een moeder- of dochteronderneming van die centrale tegenpartij is.

Artikel 32

Bedrijfscontinuïteit

1.   Een centrale tegenpartij zorgt voor de opstelling, implementatie en handhaving van een adequaat bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplan teneinde te waarborgen dat haar functies in stand worden gehouden, de activiteiten tijdig worden hervat en haar verplichtingen worden nagekomen. Een dergelijk plan moet het minstens mogelijk maken om alle transacties op het moment van de verstoring te herstellen, zodat de centrale tegenpartij met zekerheid kan blijven functioneren en de afwikkeling op de geplande data kan voltooien.

1 bis.     Een centrale tegenpartij zorgt voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van een adequate procedure teneinde een tijdige en ordelijke afwikkeling of overboeking van activa van cliënten te waarborgen in geval van een intrekking van de vergunning op grond van een besluit uit hoofde van artikel 16.

2.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin wordt bepaald welke elementen het bedrijfscontinuïteitsplan ten minste dient te omvatten en welk niveau van dienstverlening ten minste door het noodherstelplan moet worden gewaarborgd.

De ESMA deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 32 bis

Automatische verwerking

1.     Ter bevordering van een automatische verwerking binnen de gehele transactiestroom dienen centrale tegenpartijen in hun systemen voor deelnemers en de marktinfrastructuren waaraan zij zijn gekoppeld, in hun communicatieprotocollen met deelnemers en de marktinfrastructuren waaraan zij zijn gekoppeld, alle relevante internationale communicatieprocedures en -normen voor berichtenverkeer en referentiegegevens te gebruiken of in te pasen teneinde in en tussen alle systemen een doelmatige clearing en afwikkeling te bevorderen.

2.     Teneinde een consistente toepassing te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de procedure wordt gespecificeerd op grond waarvan wordt bepaald welke internationale communicatieprocedures en -normen voor berichtenverkeer en referentiegegevens moeten worden aangemerkt als relevant voor de toepassing van lid 1.

De ESMA legt deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 33

Uitbesteding

1.   Wanneer een centrale tegenpartij operationele taken, diensten of activiteiten uitbesteedt, blijft zij volledig verantwoordelijk voor het naleven van al haar uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen en neemt ze te allen tijde de volgende voorwaarden in acht:

a)

uitbesteding heeft geen overdracht van verantwoordelijkheid tot gevolg;

b)

de relatie van de centrale tegenpartij met haar clearingleden of, voor zover van toepassing, hun cliënten, en de verplichtingen van de centrale tegenpartij tegenover deze leden of hun cliënten blijven ongewijzigd;

c)

de voorwaarden voor de vergunning van de centrale tegenpartij blijven feitelijk ongewijzigd;

d)

uitbesteding laat de uitoefening van toezichthoudende en controletaken onverlet, met inbegrip van de toegang ter plaatse tot relevante informatie van de dienstverlener ;

e)

uitbesteding heeft niet tot gevolg dat de centrale tegenpartij de voor haar risicobeheer benodigde systemen en controles moet ontberen;

e bis)

de dienstverlener hanteert eisen op het gebied van de bedrijfscontinuïteit die gelijkwaardig zijn aan de eisen waaraan de centrale tegenpartij moet voldoen op grond van haar nationale toezichtskader.

f)

de centrale tegenpartij behoudt de vereiste deskundigheid en middelen om de kwaliteit van de verleende diensten, de organisatorische bekwaamheid en de kapitaaltoereikendheid van de dienstverlener te beoordelen, om effectief toezicht te houden op de uitbestede taken en om de aan de uitbesteding verbonden risico's te beheren, en houdt daarnaast toezicht op deze taken en beheert deze risico's op permanente basis;

g)

de centrale tegenpartij heeft rechtstreekse toegang tot de relevante informatie over de uitbestede taken;

h)

indien vereist en onverlet de verantwoordelijkheid van de centrale tegenpartij om aan de in deze verordening opgenomen vereisten te doen , werkt de dienstverlener samen met de bevoegde autoriteit met betrekking tot de uitbestede activiteiten;

i)

de dienstverlener beschermt alle gevoelige en vertrouwelijke informatie over de centrale tegenpartij en haar clearingleden en cliënten. Wanneer de dienstverlener in een derde land is gevestigd, dienen de in dit derde land toegepaste gegevensbeschermingsnormen gelijkwaardig te zijn aan de in de Unie geldende gegevensbeschermingsnormen.

i bis)

de dienstverlener is in zijn eigen land aan een gelijkwaardige rechtsregeling onderworpen als de centrale tegenpartij voor wat de bedrijfscontinuïteit en de gegevensbescherming betreft;

i ter)

activiteiten die verband houden met risicobeheer worden niet uitbesteed.

2.   De bevoegde autoriteit verplicht de centrale tegenpartij om haar rechten en plichten en die van de dienstverlener duidelijk toe te wijzen en vast te leggen in een schriftelijke overeenkomst.

3.   Een centrale tegenpartij stelt desgevraagd alle informatie beschikbaar die de bevoegde autoriteit nodig heeft om te kunnen nagaan of de uitvoering van de uitbestede activiteiten aan de eisen van deze verordening voldoet.

Hoofdstuk 2

Gedragsregels

Artikel 34

Algemene bepalingen

1.   Bij het verlenen van diensten aan haar clearingleden en, voor zover van toepassing, hun cliënten, handelt een centrale tegenpartij eerlijk en professioneel, in het belang van de clearingleden en cliënten en met inachtneming van goed risicobeheer.

2.   Een centrale tegenpartij moet over toegankelijke , transparante en eerlijke regels beschikken voor de prompte afhandeling van klachten.

Artikel 35

Deelnamevereisten

1.   Een centrale tegenpartij stelt de categorieën van toelaatbare clearingleden en de toelatingscriteria vast. Dergelijke criteria zijn niet-discriminerend, transparant en objectief, zodat een eerlijke en open toegang tot de centrale tegenpartij wordt gewaarborgd en de clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om aan de uit de deelname aan de centrale tegenpartij voortvloeiende verplichtingen te voldoen. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan indien ze tot doel hebben het risico voor de centrale tegenpartij te beheersen. Er mogen geen beperkingen van een mededingingsverstorende of onredelijke aard voor financiële instellingen worden gehanteerd om clearinglid te worden.

2.   Een centrale tegenpartij ziet erop toe dat de in lid 1 vermelde criteria permanent worden nageleefd en krijgt tijdig toegang tot de informatie die nodig is voor de beoordeling. Een centrale tegenpartij voert minstens een keer per jaar een uitgebreide evaluatie uit om na te gaan of haar clearingleden de bepalingen van dit artikel naleven.

3.   Clearingleden die namens hun cliënten transacties clearen, beschikken over de nodige aanvullende financiële middelen en operationele capaciteit om deze taak uit te voeren. De regels van de centrale tegenpartij voor clearingleden moeten haar in staat stellen basisinformatie te verzamelen om relevante risicoconcentraties in verband met de dienstverlening aan cliënten in kaart te brengen, te controleren en te beheren. Desgevraagd stellen clearingleden de centrale tegenpartij in kennis van de criteria en regelingen die zij vaststellen om hun cliënten toegang te verlenen tot de diensten van de centrale tegenpartij. De verantwoordelijkheid voor het toezicht op cliënten en de naleving van hun verplichtingen berust bij de clearingleden. Deze criteria dienen niet-discriminerend te zijn.

4.   Een centrale tegenpartij beschikt over objectieve en transparante procedures voor de schorsing en het ordelijk aftreden van clearingleden die niet meer aan de in lid 1 vermelde criteria voldoen.

5.   Een centrale tegenpartij mag clearingleden die aan de in lid 1 vermelde criteria voldoen alleen toegang weigeren indien zij dit schriftelijk en naar behoren motiveert op basis van een uitgebreide risicobeoordeling.

6.   Een centrale tegenpartij mag specifieke aanvullende verplichtingen opleggen aan clearingleden, zoals onder meer de deelname aan veilingen van de posities van in gebreke blijvende clearingleden. Dergelijke aanvullende verplichtingen dienen in verhouding te staan tot het risico dat het clearinglid inhoudt en mogen de deelname niet tot bepaalde categorieën van clearingleden beperken.

Artikel 36

Transparantie

1.   Een centrale tegenpartij maakt de prijzen en vergoedingen voor de verleende diensten openbaar. Het maakt de prijzen en vergoedingen voor elke afzonderlijke dienst en taak bekend, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Zij biedt haar clearingleden en, indien van toepassing, cliënten, afzonderlijke toegang tot specifieke diensten.

2.   Een centrale tegenpartij stelt de clearingleden en cliënten in kennis van de economische risico's die gepaard gaan met de verleende diensten.

3.   Een centrale tegenpartij maakt aan haar clearingleden en de bevoegde autoriteit de prijsinformatie bekend die wordt gebruikt om de uitzettingen op haar clearingleden aan het einde van elke dag te berekenen.

Een centrale tegenpartij maakt de volumes openbaar van de geclearde transacties voor elke klasse instrumenten die door de centrale tegenpartij op een geaggregeerde basis zijn gecleard .

3 bis.     Een centrale tegenpartij maakt de operationele en technische vereisten openbaar die verband houden met de communicatieprotocollen voor de inhouds- en berichtgevingsformats die zij gebruikt om met derden te communiceren, met inbegrip van de in artikel 5 opgenomen vereisten.

3 ter.     Een centrale tegenpartij maakt eventuele schendingen van de in artikel 35, leden 1 en 2, opgenomen criteria openbaar, behalve wanneer de bevoegde autoriteit na raadpleging van de ESMA van mening is dat een dergelijke openbaarmaking de financiële stabiliteit of het vertrouwen in de markt in gevaar brengt.

Artikel 37

Scheiding en overdraagbaarheid

1.   Een centrale tegenpartij houdt registers en rekeningen bij die haar in staat stellen om op elk ogenblik en zonder vertraging de activa en posities van een clearinglid vast te stellen en te scheiden van de activa en posities van een ander clearinglid en van haar eigen activa. Indien een centrale tegenpartij activa en kapitaal bij een derde in bewaring geeft, zorgt zij ervoor dat de activa en het kapitaal van een clearinglid gescheiden worden gehouden van de activa en het kapitaal van de centrale tegenpartij en van andere clearingleden en van de activa en het kapitaal van de betreffende derde zelf.

2.    Een clearinglid maakt in afzonderlijke rekeningen bij de centrale tegenpartij een onderscheid tussen de posities van het clearinglid en die van zijn cliënten.

2 bis.     Clearingleden maken middels afzonderlijke rekeningen bij de centrale tegenpartij onderscheid tussen de posities van elke cliënt ("volledige scheiding"). Cliënten krijgen van clearingleden de mogelijkheid om hun posities in omnibusrekeningen bij de centrale tegenpartij te laten vastleggen na schriftelijke indiening van een desbetreffend verzoek.

3.     De centrale tegenpartij en clearingleden maken de mate van bescherming en kosten bekend die gepaard gaan met de verschillende niveaus van scheiding die zij aanbieden. De bijzonderheden over de verschillende scheidingsniveaus omvatten een beschrijving van de belangrijkste juridische implicaties van de uiteenlopende scheidingsniveaus die worden aangeboden, met inbegrip van informatie over het insolventierecht dat in de relevante rechtsgebieden van kracht is. De centrale tegenpartij verplicht de clearingleden hun cliënten van deze risico’s en kosten op de hoogte te stellen.

3 bis.     Een centrale tegenpartij houdt registers bij die haar in staat stellen om op elk ogenblik en zonder vertraging de gestelde activa te koppelen aan elke rekening die wordt aangehouden in overeenstemming met het onderhavige artikel.

3 ter.     Een centrale tegenpartij dient haar regelingen zodanig te structureren dat zij, indien volledige scheiding van toepassing is, de overdracht kan bevorderen van de posities en zekerheden van cliënten van een in gebreke blijvend lid, aan een of meer andere deelnemers.

4 .    Indien een cliënt over een volledige scheiding beschikt , is bijlage III, deel 2, punt 6, van Richtlijn 2006/48/EG van toepassing.

5 .     De lidstaten zorgen ervoor dat in hun insolventierecht toereikende uitzonderingen zijn opgenomen om centrale tegenpartijen in staat te stellen aan de doelstellingen en vereisten van deze bepalingen te voldoen.

Tot de gebeurtenissen die een reactie in gang zetten, behoren de insolventie van een clearinglid en daarmee gelijk te stellen gebeurtenissen, en de niet-nakoming van bestaande verplichtingen.

Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische normen op, waarin de relevante gebeurtenissen nader gespecificeerd worden.

Uiterlijk op 30 juni 2012 legt de ESMA deze ontwerp technische regelgevingsnormen voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de derde alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 3

Prudientiële vereisten

Artikel 38

Beheer van de uitzettingen

Een centrale tegenpartij meet en beoordeelt haar liquiditeitsrisico's en kredietuitzettingen op elk clearinglid en, indien van toepassing, op een andere centrale tegenpartij waarmee zij een interoperabiliteitsregeling is overeengekomen, bijna op realtimebasis. Een centrale tegenpartij moet, voor zover mogelijk, vaststellen wat de potentiële risico's zijn die voortvloeien uit clearingtransacties van clearingleden namens cliënten, en die risico's volgen en beheren . Om haar uitzettingen effectief te kunnen meten, heeft een centrale tegenpartij op tijdige en niet-discriminerende basis toegang tot de relevante prijsberekeningsbronnen. Dit dient te geschieden op basis van redelijke kosten en met inachtneming van de internationale eigendomsrechten.

Artikel 39

Marginvereisten

1.   Een centrale tegenpartij legt margins op, verzoekt margins bij te storten en int margins om haar kredietuitzettingen op haar clearingleden en, indien van toepassing, op centrale tegenpartijen waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken. De bevoegde autoriteiten dienen te garanderen dat centrale tegenpartijen zich houden aan de minimumnormen voor de margin zoals beschreven in lid 5. Deze minimumnormen worden afgestemd op het risiconiveau en worden regelmatig herzien zodat zij de actuele marktomstandigheden weerspiegelen, en met name in reactie op noodsituaties, wanneer wordt vastgesteld dat een dergelijke herziening de systeemrisico's zal verminderen. Dergelijke margins volstaan om alle risicoposities te dekken die zich volgens de ramingen van de centrale tegenpartij tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen. Ze moeten toereikend zijn om de verliezen te dekken die voortvloeien uit ten minste 99 % van alle bewegingen van risicoposities over een passend tijdsbestek en ze moeten waarborgen dat een centrale tegenpartij haar uitzettingen op al haar clearingleden en, indien van toepassing, op alle centrale tegenpartijen waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste op dagelijkse basis volledig met onderpand kan dekken.

In overeenstemming met artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1095/2010, kan de ESMA de marginvereisten in noodsituaties opnieuw vastleggen, ingeval dit het systeemrisico vermindert.

2.   Bij het bepalen van haar marginvereisten stelt een centrale tegenpartij modellen en parameters op die de risicokenmerken van de geclearde producten weergeven en waarin rekening wordt gehouden met het interval tussen inningen van margins, de marktliquiditeit en mogelijke veranderingen tijdens de duur van de transactie. De modellen en parameters worden door de bevoegde autoriteit gevalideerd en vormen het voorwerp van een advies, zoals bepaald in artikel 15.

3.   Een centrale tegenpartij verzoekt margins bij te storten en int margins op dagelijkse basis, en in ieder geval wanneer vooraf vastgestelde drempels worden overschreden.

3 bis.     Een centrale tegenpartij verzoekt margins bij te storten en int margins die toereikend zijn om de posities te dekken welke zijn geregistreerd op iedere rekening die wordt bijgehouden in overeenstemming met artikel 37 betreffende specifieke financiële instrumenten. Een centrale tegenpartij mag de margins met betrekking tot een portefeuille van financiële instrumenten alleen maar berekenen wanneer de prijscorrelatie tussen de in de portefeuille opgenomen financiële instrumenten sterk en stabiel is.

5.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin het in lid 1 vermelde passende percentage en het tijdsbestek voor de verschillende categorieën financiële instrumenten, evenals de in lid 3 bis bedoelde voorwaarden nader worden gespecificeerd.

De ESMA legt, na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uite0072lijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 40

Wanbetalingsfonds

1.    Om haar kredietuitzettingen op de clearingleden verder te beperken beschikt een centrale tegenpartij over een wanbetalingsfonds om uit wanbetaling voortvloeiende verliezen te dekken die de door de marginvereisten uit artikel 39 gedekte verliezen overschrijden, inclusief het openen van een insolventieprocedure tegen een of meer clearingleden.

2.   Een centrale tegenpartij stelt de minimumomvang van de bijdragen voor het wanbetalingsfonds vast, evenals de criteria voor het berekenen van de bijdragen van de afzonderlijke clearingleden. De bijdragen moeten in verhouding staan tot de uitzettingen van elk clearinglid, zodat de bijdragen aan het wanbetalingsfonds de centrale tegenpartij ten minste in staat stellen de wanbetaling van de twee clearingleden met de grootste uitzettingen het hoofd te bieden.

2 bis.     Een centrale tegenpartij ontwikkelt scenario's voor extreme doch aannemelijke marktomstandigheden. De scenario’s hebben onder meer betrekking op de meest volatiele perioden die zich in het verleden op de markten waarvoor de centrale tegenpartij diensten verricht, hebben voorgedaan, alsook op een scala van potentiële toekomstige ontwikkelingen. In de scenario’s wordt rekening gehouden met plotse verkopen van financiële middelen en snelle dalingen van de marktliquiditeit. De omvang van het wanbetalingsfonds moet mede gebaseerd zijn op de in overeenstemming met artikel 39 berekende margins op posities die voortvloeien uit de hypothetische scenario's.

Bij het berekenen van de kredietuitzettingen op de clearingleden dient een centrale tegenpartij rekening te houden met:

a)

de uitzettingen van ieder clearinglid, zoals geregistreerd op iedere rekening die overeenkomstig artikel 37 wordt bijgehouden; en

b)

de vraag of winsten op posities die eigendom van een lid zijn wel of niet mogen worden gebruikt om verliezen op posities van cliënten te dekken.

3.   Een centrale tegenpartij kan meer dan één wanbetalingsfonds oprichten voor de verschillende categorieën van instrumenten die zij cleart.

3 bis.     Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, in nauwe samenwerking met de ESCB en na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de nadere details met betrekking tot de in de leden 1 en 3 genoemde wanbetalingsfondsen uiteen worden gezet.

ESMA legt, in nauwe samenwerking met het ESCB en na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

Artikel 41

Andere risicobeheersingsinstrumenten

1.   Naast het bij artikel 12 vereiste kapitaal moet een centrale tegenpartij voldoende financiële middelen ter beschikking houden om potentiële verliezen te dekken die hoger uitvallen dan de door de marginvereisten en het wanbetalingsfonds gedekte verliezen. Voorbeelden van dergelijke middelen zijn andere clearingfondsen die door clearingleden of andere partijen ter beschikking worden gesteld, regelingen voor het delen van verliezen, verzekeringsregelingen, het eigen vermogen van een centrale tegenpartij, garanties van moederondernemingen of soortgelijke voorzieningen. Dergelijke middelen moeten vrij ter beschikking staan van de centrale tegenpartij en mogen niet worden gebruikt om operationele verliezen te dekken.

2.   Het in artikel 40 vermelde wanbetalingsfonds en de andere in lid 1 vermelde financiële middelen moeten de centrale tegenpartij te allen tijde in staat stellen potentiële verliezen onder extreme doch aannemelijke omstandigheden het hoofd te bieden. Een centrale tegenpartij ontwikkelt scenario's voor dergelijke extreme doch aannemelijke marktomstandigheden.

3.    Een centrale tegenpartij meet wat haar dagelijkse liquiditeitsbehoefte is. Zij heeft te allen tijde toegang tot voldoende liquiditeit om haar diensten en activiteiten te verrichten. Hiertoe , moet een centrale tegenpartij de nodige kredietlijnen of soortgelijke voorzieningen verkrijgen om in haar liquiditeitsbehoeften te voorzien ingeval zij niet onmiddellijk kan beschikken over de financiële middelen die haar ter beschikking staan. Elk clearinglid en elke moeder- of dochteronderneming van het clearinglid mag niet meer dan 25 % van de door de centrale tegenpartij benodigde kredietlijnen verstrekken.

4.   Een centrale tegenpartij mag niet in gebreke blijvende clearingleden verplichten aanvullende middelen te verstrekken in geval van wanbetaling van een ander clearinglid. De clearingleden van een centrale tegenpartij hebben beperkte uitzettingen op deze centrale tegenpartij.

5.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen waarin de in lid 2 vermelde extreme omstandigheden worden gespecificeerd die de centrale tegenpartij het hoofd moet kunnen bieden.

ESMA legt, na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 42

Trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling

1.   Wanneer een clearinglid in gebreke blijft, gebruikt een centrale tegenpartij eerst de door dat lid gestelde margins om de verliezen te dekken, alvorens andere financiële middelen aan te spreken.

2.   Wanneer de door het in gebreke blijvende clearinglid gestelde margins niet volstaan om de verliezen van de centrale tegenpartij te dekken, gebruikt de centrale tegenpartij de bijdrage van dat in gebreke blijvende lid in het wanbetalingsfonds.

3.   Een centrale tegenpartij mag pas gebruik maken van de bijdragen aan het wanbetalingsfonds en andere bijdragen van clearingleden die niet in gebreke zijn gebleven nadat zij de bijdragen van het in gebreke blijvende clearinglid en ▐ het in artikel 41, lid 1, vermelde eigen vermogen van de centrale tegenpartij volledig heeft opgebruikt.

4.   Een centrale tegenpartij mag geen gebruik maken van de margins die zijn gesteld door niet in gebreke blijvende clearingleden om de verliezen te dekken die voortvloeien uit de wanbetaling van een ander clearinglid.

Artikel 43

Zekerheidsvereisten

1.   Een centrale tegenpartij mag zeer liquide zekerheden, zoals contanten, goud, staatsobligaties en kwalitatief hoogwaardige ondernemingsobligaties, met minimale krediet- en marktrisico's aanvaarden om haar initiële en latere uitzettingen op haar clearingleden te dekken. Centrale tegenpartijen mogen van niet-financiële tegenpartijen bankgaranties aanvaarden, waarbij zij deze garanties in aanmerking neemt bij haar uitzettingen op een bank die clearinglid is. Zij past adequate haircuts toe op de waarde van activa, die een weergave vormen van het mogelijke waardeverlies in de periode tussen hun laatste herwaardering en het ogenblik waarop redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze worden geliquideerd. Bij het vaststellen van een aanvaardbare zekerheid en passende haircuts houdt een centrale tegenpartij rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van de wanbetaling van een marktdeelnemer en het concentratierisico op bepaalde activa. Deze minimumnormen worden afgestemd op het risiconiveau en worden regelmatig herzien zodat zij de marktomstandigheden weerspiegelen, en met name in reactie op noodsituaties, wanneer wordt vastgesteld dat een dergelijke herziening de systeemrisico's zal verminderen.

2.   Indien van toepassing en op voorwaarde dat zij met de nodige prudentie te werk gaat, mag een centrale tegenpartij de onderliggende waarde van het derivatencontract of financiële instrument dat aan de basis ligt van de uitzetting van de centrale tegenpartij aanvaarden als zekerheid om haar marginvereisten te dekken.

3.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met het ECSR en de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin het type zekerheid dat als zeer liquide kan worden beschouwd en de in lid 1 bedoelde haircuts nader worden gespecificeerd.

ESMA legt, na overleg met de EBA en het ESCB, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 44

Beleggingsbeleid

1.   Een centrale tegenpartij belegt haar financiële middelen uitsluitend in zeer liquide financiële instrumenten met een minimaal markt- en kredietrisico, bijvoorbeeld in de reserves van een centrale bank in de EU . De beleggingen zijn snel vereffenbaar met een minimaal negatief effect op de prijs.

1 bis.     Het kapitaal, samen met de winst en reserves van een centrale tegenpartij die niet overeenkomstig lid 1 zijn belegd, worden niet meegeteld voor de toepassing van artikel 12, lid 2.

2.   Financiële instrumenten die als margin zijn gesteld, worden gedeponeerd bij exploitanten van effectenafwikkelingssystemen die niet-discriminerende toegang voor centrale tegenpartijen en volledige bescherming van deze instrumenten waarborgen. Een centrale tegenpartij krijgt, indien nodig, onmiddellijk toegang tot de financiële instrumenten. Centrale tegenpartijen dienen een degelijke controle uit te oefenen op de herhypothekering van de zekerheden van clearingleden, onder toezicht van de ESMA.

3.   Een centrale tegenpartij mag haar kapitaal of de sommen die voortvloeien uit de in de artikelen 39, 40 en 41 vermelde vereisten niet beleggen in haar eigen effecten of die van haar moeder- of dochterondernemingen.

4.   Bij het nemen van haar beleggingsbeslissingen houdt een centrale tegenpartij rekening met haar totale kredietuitzettingen op individuele debiteuren, en zij ziet erop toe dat de concentratie van haar totale risicoblootstelling jegens elke individuele debiteur binnen aanvaardbare concentratiegrenzen blijft.

5.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA, na overleg met de EBA, ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de in lid 1 vermelde zeer liquide financiële instrumenten en de in lid 4 vermelde concentratiebeperkingen nader worden gespecificeerd.

ESMA legt, na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 45

Procedures in geval van wanbetaling

1.   Een centrale tegenpartij beschikt over gedetailleerde procedures die moeten worden gevolgd wanneer een clearinglid niet aan de in artikel 35 bedoelde vereisten voldoet binnen de gestelde termijn en volgens de door de centrale tegenpartij vastgestelde procedures. De centrale tegenpartij schetst tot in detail de procedures die moeten worden gevolgd ingeval de insolventie van een clearinglid niet wordt vastgesteld door de centrale tegenpartij. Deze procedures dienen ieder jaar te worden herzien.

2.   Een centrale tegenpartij neemt onmiddellijk maatregelen om de verliezen en liquiditeitsdruk ten gevolge van wanbetalingen te beperken en waarborgt dat de liquidatie van de posities van een clearinglid haar activiteiten niet verstoort noch de niet in gebreke blijvende clearingleden blootstelt aan verliezen die zij niet kunnen voorzien of beheersen.

3.   De centrale tegenpartij stelt de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis. De bevoegde autoriteit stelt de autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op het in gebreke blijvende clearinglid onverwijld in kennis wanneer de centrale tegenpartij van mening is dat het clearinglid zijn toekomstige verplichtingen niet zal kunnen nakomen en wanneer de centrale tegenpartij voornemens is aan te kondigen dat het lid in gebreke is gebleven.

4.   Een centrale tegenpartij ziet erop toe dat haar procedures in geval van wanbetaling afdwingbaar zijn. Zij neemt alle redelijkerwijs te verwachten stappen om te waarborgen dat zij wettelijk bevoegd is om de posities waarvan het in gebreke blijvende clearinglid eigenaar is, te liquideren, en om de posities van de cliënten van het in gebreke blijvende clearinglid over te boeken of te liquideren.

Artikel 46

Toetsing van modellen, stresstests en backtests

1.   Een centrale tegenpartij toetst regelmatig de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, bijdragen aan het wanbetalingsfonds en zekerheidsvereisten te berekenen, evenals haar andere mechanismen voor risicobeheersing. Zij onderwerpt haar modellen aan strenge en frequente stresstests om hun veerkracht te toetsen onder extreme maar aanneembare marktomstandigheden, en voert backtests uit om de betrouwbaarheid van de vastgestelde methodologie te beoordelen. De centrale tegenpartij stelt de bevoegde autoriteit in kennis van de resultaten van de uitgevoerde tests en deze autoriteit moet de resultaten valideren alvorens wijzigingen van de modellen en parameters mogen worden goedgekeurd.

2.   Een centrale tegenpartij toetst regelmatig de belangrijkste aspecten van haar wanbetalingsprocedures en neemt alle redelijkerwijs te verwachten stappen om ervoor te zorgen dat alle clearingleden deze procedures begrijpen en over passende regelingen beschikken om op een geval van wanbetaling te reageren.

2 bis.     De ESMA verstrekt informatie betreffende de resultaten van de in lid 1 genoemde stresstests aan de Europese toezichthoudende autoriteiten om hen in staat te stellen de blootstelling van financiële instellingen aan de wanbetaling van centrale tegenpartijen te beoordelen.

3.   Een centrale tegenpartij maakt cruciale informatie over haar risicobeheermodel openbaar, evenals de gehanteerde uitgangspunten voor de in lid 1 bedoelde stresstests en de resultaten van de stresstests, behalve wanneer de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de ESMA, van mening is dat een dergelijke openbaarmaking de financiële stabiliteit in gevaar zou brengen .

4.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a)

het type tests dat moet worden uitgevoerd voor verschillende categorieën van financiële instrumenten en portefeuilles;

b)

de betrokkenheid van clearingleden of andere partijen bij de tests;

c)

de frequentie van de tests;

d)

het tijdsbestek waarop de tests betrekking hebben;

e)

de in lid 3 bedoelde cruciale informatie.

ESMA legt, na overleg met de EBA, deze ontwerp technische regelgevingsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 47

Afwikkeling

1.   Een centrale tegenpartij gebruikt geld van centrale banken om haar transacties af te wikkelen, voor zover praktisch haalbaar en indien beschikbaar. Wanneer geen geld van centrale banken wordt gebruikt , worden stappen ondernomen om de risico's van de afwikkeling in contanten strikt te beperken.

2.   Een centrale tegenpartij vermeldt duidelijk haar verplichtingen met betrekking tot de levering van financiële instrumenten, inclusief of ze verplicht is een levering van een financieel instrument uit te voeren of te ontvangen en of ze deelnemers voor verliezen tijdens het leveringsproces vergoedt.

3.   Wanneer een centrale tegenpartij verplicht is leveringen van financiële instrumenten uit te voeren of te ontvangen, schakelt zij het hoofdrisico uit door voor zover mogelijk gebruik te maken van mechanismen voor betaling bij levering.

Artikel 48

Interoperabiliteitsregelingen

1.   Een centrale tegenpartij kan toetreden tot een interoperabiliteitsregeling met een andere centrale tegenpartij indien aan de vereisten van de artikelen 49 en 50 is voldaan.

1 bis.     Om centrale tegenpartijen niet bloot te stellen aan aanvullende risico’s moeten interoperabiliteitsregelingen worden beperkt tot verhandelbare waardepapieren en geldmarktinstrumenten, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 18, onder a) en b) en punt 19, van Richtlijn 2004/39/EG voor de doeleinden van deze verordening. Uiterlijk op 30 september 2014 dient de ESMA de Commissie evenwel een verslag voor te leggen over de vraag of het toepassingsgebied naar andere financiële instrumenten zou moeten worden uitgebreid.

2.   Bij het vaststellen van een interoperabiliteitsregeling met een andere centrale tegenpartij met het oog op dienstverlening aan een specifiek handelsplatform, wordt de centrale tegenpartij op niet-discriminerende wijze toegang verleend tot de gegevens die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taken op dat handelsplatform en ten aanzien van het desbetreffende afwikkelingssysteem.

3.   De sluiting van een interoperabiliteitsregeling of de toegang tot gegevens of een afwikkelingssysteem, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, mag alleen rechtstreeks of middellijk worden beperkt om de uit deze regeling of toegang voortvloeiende risico's te beheersen.

Artikel 48 bis

Toegang van een centrale tegenpartij tot handelsgegevens

1.     Een centrale tegenpartij heeft het recht om op niet-discriminerende wijze toegang te krijgen tot de gegevens van een bepaald handelsplatform alsook tot elk relevant afwikkelingssysteem dat zij nodig heeft om haar taken te vervullen.

2.     Ten behoeve van de in artikel 68 vermelde verslaglegging aan de Commissie en het Europees Parlement, houdt de ESMA toezicht op de toegang tot centrale tegenpartijen en op de gevolgen van bepaalde praktijken voor het concurrentievermogen, met inbegrip van het gebruik van exclusieve licentiepraktijken.

Artikel 49

Risicobeheer

1.   Centrale tegenpartijen die toetreden tot een interoperabiliteitsregeling:

a)

stellen passende beleidsmaatregelen, procedures en systemen vast om de aanvullende risico's die uit de regeling voortvloeien, op doeltreffende wijze te bepalen, te bewaken en te beheren, zodat ze hun verplichtingen tijdig kunnen nakomen;

b)

bereiken overeenstemming over hun respectievelijke rechten en plichten, met inbegrip van de wetgeving die van toepassing is op hun betrekkingen;

c)

bepalen, bewaken en beheren krediet- en liquiditeitsrisico’s op doeltreffende wijze, zodat het in gebreke blijven van een clearinglid van een centrale tegenpartij geen gevolgen heeft voor een interoperabele centrale tegenpartij;

d)

bepalen, bewaken en anticiperen op de mogelijke onderlinge afhankelijkheid en correlaties die voortvloeien uit een interoperabiliteitsregeling, welke gevolgen kunnen hebben voor krediet- en liquiditeitsrisico’s die verband houden met concentraties van clearingleden en gebundelde financiële middelen.

Met het oog op punt b) gebruiken centrale tegenpartijen dezelfde regels inzake het tijdstip van invoering van overboekingsopdrachten in hun respectieve systemen en het ogenblik waarop deze opdrachten niet meer kunnen worden herroepen, zoals uiteengezet in Richtlijn 98/26/EG, voor zover relevant.

Met het oog op punt c) wordt in de voorwaarden van de regeling het proces uiteengezet voor het beheer van de gevolgen van de wanbetaling, wanneer een van de centrale tegenpartijen waarmee een interoperabiliteitsregeling is gesloten in gebreke blijft.

Met het oog op punt d) beschikken centrale tegenpartijen over robuuste middelen ter controle van de herhypothekering van de zekerheden van clearingleden in het kader van de regeling, indien dit is toegestaan door hun bevoegde autoriteiten. In de regeling staat beschreven hoe deze risico's worden aangepakt, rekening houdende met voldoende dekking en de noodzaak om besmetting te beperken.

2.   Als er verschillen bestaan tussen de risicobeheermodellen die de centrale tegenpartijen gebruiken om hun uitzettingen op hun clearingleden en op elkaar te dekken, brengen de centrale tegenpartijen deze verschillen in kaart, beoordelen zij de risico's die eruit kunnen voortvloeien en nemen zij maatregelen, waaronder het verwerven van aanvullende financiële middelen, die het effect van deze verschillen op de interoperabiliteitsregeling en de mogelijke besmettingsrisico's beperken, en zien zij erop toe dat deze verschillen geen gevolgen hebben voor het vermogen van elke centrale tegenpartij om de gevolgen van de wanbetaling van een clearinglid te beheren.

Artikel 49 bis

Bepaling van margins tussen centrale tegenpartijen

1.     Een centrale tegenpartij houdt de zekerheid gescheiden die is ontvangen door centrale tegenpartijen waarmee zij tot een interoperabiliteitsregeling is toegetreden.

2.     Zekerheid die in contanten is ontvangen, wordt op gescheiden rekeningen geplaatst.

3.     Zekerheid ontvangen in de vorm van financiële instrumenten wordt geplaatst op gescheiden rekeningen bij exploitanten van effectenafwikkelingssystemen die zijn aangemeld krachtens Richtlijn 98/26/EG.

4.     Zekerheid die gescheiden wordt gehouden krachtens de leden 1, 2 en 3 is alleen beschikbaar voor de ontvangende centrale tegenpartij in geval van wanbetaling van de centrale tegenpartij die de zekerheid heeft verleend in de context van een interoperabiliteitsregeling.

5.     In geval van wanbetaling van de centrale tegenpartij die de zekerheid heeft ontvangen in het kader van een interoperabiliteitsregeling, wordt de gescheiden zekerheid krachtens de leden 1, 2 en 3 onmiddellijk geretourneerd aan de verlenende centrale tegenpartij.

Artikel 50

Goedkeuring van interoperabiliteitsregelingen

1.   Een interoperabiliteitsregeling moet vooraf worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van de betrokken centrale tegenpartijen. De procedure van artikel 13 is van toepassing.

2.   De bevoegde autoriteiten keuren de interoperabiliteitsregeling alleen goed indien de betrokken centrale tegenpartijen een clearingvergunning hebben gekregen krachtens de in artikel 13 beschreven procedure en hun uit deze vergunning voortvloeiende taken bij het clearen van de derivatencontracten voortdurend goed hebben uitgevoerd, overeenkomstig de toezichtsvereisten en gedurende een periode van ten minste 3 jaar , indien is voldaan aan de in artikel 49 vermelde vereisten , indien de technische voorwaarden voor clearingtransacties in het kader van de regeling een vlotte en ordelijke werking van de financiële markten mogelijk maken en indien de regeling de effectiviteit van het toezicht niet ondermijnt.

3.   Wanneer een bevoegde autoriteit van oordeel is dat niet aan de in lid 2 beschreven vereisten is voldaan, licht zij haar risico-overwegingen schriftelijk toe aan de andere bevoegde autoriteiten en de betrokken centrale tegenpartijen. Zij stelt tevens de ESMA in kennis, die een advies uitbrengt over de effectieve validiteit van de risico-overwegingen waarop de weigering van de interoperabiliteitsregeling is gebaseerd. Het advies van de ESMA wordt ter beschikking gesteld van alle betrokken centrale tegenpartijen. Wanneer de beoordeling van de ESMA verschilt van de beoordeling van de desbetreffende bevoegde autoriteit, heroverweegt deze autoriteit haar standpunt, rekening houdende met het advies van de ESMA.

4.   Uiterlijk op 30 juni 2012 verschaft de ESMA richtsnoeren of aanbevelingen teneinde consistente, efficiënte en effectieve beoordelingen van interoperabiliteitsregelingen op te stellen, in overeenstemming met de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgelegde procedure.

Titel VI

Registratie van en toezicht op transactieregisters

Hoofdstuk 1

Voorwaarden en procedures voor de registratie van een transactieregister

Artikel 51

Registratie van een transactieregister

1.   Een transactieregister wordt bij de ESMA geregistreerd voor de toepassing van artikel 6.

2.   Om krachtens dit artikel voor registratie in aanmerking te komen, moet een transactieregister een rechtspersoon zijn die in de Unie is gevestigd en voldoet aan de eisen van titel VII.

3.   De registratie van een transactieregister geldt voor het gehele grondgebied van de Unie.

4.   Een geregistreerd transactieregister moet te allen tijde aan de initiële registratievoorwaarden voldoen. Een transactieregister stelt de ESMA zonder onnodige vertraging in kennis van materiële wijzigingen in de voorwaarden voor registratie.

Artikel 52

Registratieaanvraag

1.   Een transactieregister dient een registratieaanvraag in bij de ESMA.

2.   Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag beoordeelt de ESMA of de aanvraag volledig is.

Indien de aanvraag niet volledig is, stelt de ESMA een termijn vast waarbinnen het transactieregister aanvullende informatie moet verstrekken.

Wanneer de ESMA een aanvraag volledig acht, stelt zij het transactieregister daarvan in kennis.

3.    Teneinde consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de nadere regels zijn gespecificeerd voor de in lid 1 vermelde aanvraag voor registratie bij de ESMA.

ESMA legt uiterlijk op 30 juni 2012 legt de ESMA de ontwerpen van deze technische regelgevingsnormen aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

4.   Teneinde de uniforme toepassing van lid 1 te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische uitvoeringsnormen waarin het formaat van de aanvraag tot registratie bij de ESMA nader is bepaald.

De ESMA legt deze ontwerp technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 30 juni 2012 voor aan de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 53

Beoordeling van de aanvraag

1.   Binnen 40 werkdagen na de in artikel 52, lid 2, derde alinea, vermelde kennisgeving beoordeelt de ESMA de aanvraag tot registratie op basis van de naleving door het transactieregister van de in de artikelen 64 en 67 vermelde vereisten, en stelt zij een gemotiveerd besluit tot registratie of weigering van registratie vast.

2.   Het besluit van de ESMA ingevolge lid 1 wordt van kracht op de vijfde werkdag nadat het is vastgesteld.

Artikel 54

Kennisgeving van de beslissing

1.   Wanneer de ESMA een besluit tot registratie, weigering van registratie of intrekking van registratie vaststelt, stelt zij het transactieregister binnen vijf werkdagen onder opgave van alle redenen in kennis van haar besluit.

2.   De ESMA stelt de Commissie in kennis van alle overeenkomstig lid 1 vastgestelde besluiten.

3.   De ESMA publiceert op haar website een lijst van overeenkomstig deze verordening geregistreerde transactieregisters. Deze lijst wordt binnen vijf werkdagen na vaststelling van een besluit ingevolge lid 1 geactualiseerd.

Artikel 55

Geldboetes

1.    De ESMA kan bij besluit een geldboete opleggen aan een transactieregister indien dit transactieregister artikel 63, lid 1, artikelen 64, 65 en 66 en artikel 67, leden 1 en 2, van deze verordening opzettelijk of uit onachtzaamheid heeft overtreden.

2.   De in lid 1 bedoelde geldboetes dienen een afschrikkende werking te hebben en evenredig te zijn met de aard en de ernst van de inbreuk, de duur van de inbreuk en de economische draagkracht van het betrokken transactieregister. ▐

3.   Onverminderd lid 2 dient, wanneer het transactieregister direct of middellijk een kwantificeerbaar financieel voordeel aan de inbreuk heeft ontleend, het bedrag van de geldboete ten minste gelijk te zijn aan dat voordeel.

4.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin het volgende wordt gespecificeerd:

a)

gedetailleerde criteria voor de vaststelling van het bedrag van de geldboetes;

b)

de procedures voor onderzoeken, bijbehorende maatregelen en rapportering, alsmede de procedurevoorschriften voor besluitvorming, waaronder bepalingen inzake recht van verdediging, toegang tot dossiers, juridische vertegenwoordiging, vertrouwelijkheid en termijnbepalingen en de vaststelling van de hoogte en de invordering van geldboetes.

ESMA legt uiterlijk op 30 juni 2012 deze ontwerp technische regelgevingsnormen aan de Commissie voor .

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 56

Dwangsommen

1.    De raad van toezichthouders van de ESMA legt, bij besluit, dwangsommen op teneinde:

a)

een transactieregister te dwingen een inbreuk te beëindigen;

b)

personen die betrokken zijn bij transactieregisters of gerelateerde derden te dwingen om in antwoord op een verzoek volledige informatie te verstrekken;

c)

personen die betrokken zijn bij transactieregisters of gerelateerde derden te dwingen om zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige registers, gegevens, procedures of enig ander vereist materiaal te overleggen en andere informatie die in het kader van een onderzoek is verstrekt aan te vullen en te corrigeren;

d)

personen die betrokken zijn bij transactieregisters of gerelateerde derden te dwingen om zich aan een inspectie ter plaatse te onderwerpen.

2.   De vastgestelde dwangsommen moeten doeltreffend en evenredig zijn. De dwangsom wordt opgelegd voor iedere dag van vertraging. ▐

2 bis.     Onverminderd lid 2 dienen de dwangsommen 3 % te bedragen van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar. De dwangsom wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van een dwangsom bepaalde datum.

2 ter.     Een dwangsom wordt opgelegd voor een periode van maximaal zes maanden na de kennisgeving van het besluit van de ESMA. Na deze periode van zes maanden, bezint de ESMA zich op de maatregelen.

Artikel 57

Horen van de betrokken personen

1.   Alvorens enig besluit betreffende een boete of een dwangsom ingevolge de artikelen 55 en 56 te nemen, stelt de ESMA de betrokken personen in gelegenheid met betrekking tot de bezwaren van de Commissie te worden gehoord.

De ESMA baseert haar besluiten alleen op de punten van bezwaar waarover de betrokken personen hun mening hebben kunnen geven.

2.   Het recht van verweer van de betrokken personen wordt in de loop van de procedures volledig geëerbiedigd.

Zij hebben recht op toegang tot het dossier van de ESMA, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen op bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht van toegang tot het dossier is niet van toepassing op vertrouwelijke informatie en interne documenten van de ESMA.

Artikel 58

Gemeenschappelijke bepalingen betreffende geldboetes en dwangsommen

1.   Alle overeenkomstig de artikelen 55 en 56 opgelegde geldboetes en dwangsommen worden door de ESMA openbaar gemaakt.

2.   Overeenkomstig de artikelen 55 en 56 opgelegde geldboetes en dwangsommen hebben een administratief karakter.

2 bis.     Indien de ESMA besluit geen boetes of dwangsommen op te leggen, stelt zij de Commissie, het Europees Parlement en de Raad hiervan in kennis onder vermelding van de redenen voor haar besluit.

Artikel 59

Toetsing door het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft onbeperkte rechtsmacht om besluiten waarbij de ESMA een geldboete of dwangsom heeft opgelegd, te toetsen. Het Hof van Justitie kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 60

Intrekking van een registratie

1.   De ESMA trekt de registratie van een transactieregister onder de volgende omstandigheden in:

a)

het transactieregister ziet uitdrukkelijk af van de registratie of heeft de voorgaande zes maanden geen diensten verleend;

b)

het transactieregister heeft de registratie verkregen door valse verklaringen af te leggen of op enige andere irreguliere wijze;

c)

het transactieregister voldoet niet langer aan de voorwaarden die golden ten tijde van registratie;

d)

het transactieregister heeft de bepalingen van deze verordening op ernstige wijze of herhaaldelijk overtreden.

2.   Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar het transactieregister zijn diensten en activiteiten verricht van oordeel is dat een van de in lid 1 neergelegde voorwaarden is vervuld, kan zij de ESMA verzoeken na te gaan of aan de voorwaarden voor intrekking van de registratie is voldaan. Indien de ESMA besluit de registratie van het betrokken transactieregister niet in te trekken, geeft zij hiervoor een volledig onderbouwde motivering.

2 bis.     De ESMA neemt alle nodige maatregelen om de ordelijke vervanging te waarborgen van het transactieregister waarvan de registratie is ingetrokken, met inbegrip van de overdracht van gegevens aan andere transactieregisters en de verlegging van rapporteringsstromen naar andere transactieregisters.

Artikel 61

Toezicht op transactieregisters

1.   De ESMA houdt toezicht op de toepassing van de artikelen 64 tot en met 67.

2.   Om de in de artikelen 51 tot en met 60, 62 en 63, vermelde taken te kunnen uitvoeren, heeft de ESMA de bevoegdheid:

a)

toegang te verkrijgen tot ieder document, in enigerlei vorm, en een afschrift hiervan te ontvangen of te nemen;

b)

aanvullende inlichtingen te verlangen van iedere persoon en zo nodig een persoon op te roepen en te ondervragen om inlichtingen te verkrijgen;

c)

aangekondigde en onaangekondigde inspecties ter plaatse te verrichten;

d)

overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

Hoofdstuk 2

Betrekkingen met derde landen

Artikel 62

Internationale overeenkomsten

In voorkomend geval dient de Commissie bij de Raad voorstellen in voor onderhandelingen met een of meer derde landen over internationale overeenkomsten met betrekking tot wederzijdse toegang tot en uitwisseling van informatie over otc-derivatencontracten in transactieregisters die in derde landen zijn gevestigd, voor zover die informatie relevant is voor het uitvoeren van de taken van de bevoegde autoriteiten in het kader van deze verordening.

Artikel 63

Gelijkwaardigheid en erkenning

1.   Een in een derde land gevestigd transactieregister mag alleen diensten en activiteiten voor de toepassing van artikel 6 verrichten voor in de Unie gevestigde entiteiten indien dat transactieregister over een afzonderlijke vestiging in de Unie beschikt en door de ESMA is erkend.

2.   De ESMA erkent een transactieregister uit een derde land alleen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het transactieregister beschikt over een vergunning en staat onder effectief toezicht in dat derde land;

b)

de Commissie heeft een besluit vastgesteld overeenkomstig lid 3;

c)

de Unie heeft met dat derde land een internationale overeenkomst gesloten als vermeld in artikel 62;

d)

er zijn samenwerkingregelingen vastgesteld overeenkomstig lid 4 teneinde te garanderen dat de autoriteiten van de Unie onmiddellijk en permanent toegang hebben tot alle noodzakelijke informatie;

d bis)

de Commissie heeft met betrekking tot het derde land een besluit vastgesteld waarin wordt verklaard dat de normen ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voldoen aan de vereisten van de Financial Action Task Force en dezelfde strekking hebben als de vereisten van Richtlijn 2005/60/EG;

d ter)

het derde land heeft een overeenkomst ondertekend met de lidstaat van herkomst van de vergunninghoudende centrale tegenpartij die volledig voldoet aan de in artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake inkomsten- en vermogensbelasting vervatte normen en die een doeltreffende uitwisseling van informatie over belastingaangelegenheden waarborgt, met inbegrip van eventuele multilaterale belastingovereenkomsten;

d quater)

de relevante autoriteiten van het derde land hebben een internationale overeenkomst met de Unie in de zin van artikel 62 gesloten op voorwaarde dat zij ermee instemmen om het transactieregister en de autoriteiten van de EU te vrijwaren van eventuele kosten in verband met rechtsgeschillen over de informatie die door het transactieregister wordt verstrekt;

d quinquies)

het derde land hanteert gelijkwaardige toegangsvoorwaarden voor in de EU gevestigde transactieregisters, evenals een regeling van wederzijdse erkenning.

3.   Aan de Commissie worden bevoegdheden toegekend om overeenkomstig artikel 68 gedelegeerde handelingen vast te stellen, waarin wordt bepaald dat de juridische en toezichtsregelingen van een derde land waarborgen dat transactieregisters die in dat derde land over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vastgestelde vereisten en dat deze transactieregisters permanent onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land.

4.   De ESMA gaat samenwerkingsregelingen aan met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het juridische kader en het toezichtskader overeenkomstig lid 3 gelijkwaardig zijn bevonden aan deze verordening. Dergelijke regelingen waarborgen dat de autoriteiten van de Unie onmiddellijke en permanente toegang hebben tot alle informatie die nodig is voor de uitvoering van hun taken, evenals rechtstreekse toegang tot transactieregisters in rechtsgebieden van derde landen . In genoemde regelingen wordt ten minste het volgende gespecificeerd:

a)

het mechanisme voor de uitwisseling van informatie tussen de ESMA, andere autoriteiten van de Unie die overeenkomstig deze verordening verantwoordelijkheden uitoefenen, de bevoegde autoriteiten van betrokken derde landen en de transactieregisters van betrokken derde landen ; dit mechanisme omvat onder meer inspecties ter plaatse van transactieregisters van derde landen door de ESMA ;

b)

de procedures met betrekking tot de coördinatie van toezichtsactiviteiten.

Titel VII

Vereisten inzake transactieregisters

Artikel 64

Algemene voorschriften

1.   Een transactieregister beschikt over robuuste bestuursregelingen die een duidelijke organisatiestructuur omvatten met welomschreven, transparante en consistente verantwoordelijkheden en adequate interne controlemechanismen, inclusief deugdelijke administratieve en boekhoudkundige procedures om iedere openbaarmaking van vertouwelijke informatie te voorkomen.

2.   Een transactieregister stelt passende beleidsmaatregelen en procedures vast die volstaan om te waarborgen dat het transactieregister, inclusief zijn managers en werknemers, beantwoordt aan alle bepalingen van deze verordening.

3.   Een transactieregister beschikt over en werkt in het kader van een passende organisatiestructuur die de continuïteit en ordelijke werking van het transactieregister garandeert bij het verrichten van zijn diensten en activiteiten. Het transactieregister maakt gebruik van passende en evenredige systemen, middelen en procedures.

4.   Het hoger management en de leden van de raad van een transactieregister zijn voldoende betrouwbaar en ervaren om de gezonde en prudente bedrijfsvoering van het transactieregister te waarborgen.

5.   Een transactieregister beschikt over objectieve, niet-discriminerende en openbare vereisten voor toegang en deelname. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan wanneer ze tot doel hebben het risico voor de gegevens die door een transactieregister worden bijgehouden, te beheersen.

6.   Een transactieregister maakt de prijzen en vergoedingen voor de verleende diensten openbaar. Het maakt de prijzen en vergoedingen voor afzonderlijke diensten en taken openbaar, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Het staat toe dat rapporterende entiteiten afzonderlijke toegang krijgen tot specifieke diensten. De prijzen en vergoedingen die door een transactieregister in rekening worden gebracht, mogen niet hoger zijn dan de door het transactieregister gemaakte kosten .

Artikel 65

Operationele betrouwbaarheid

1.   Een transactieregister inventariseert de bronnen van operationele risico's en beperkt deze tot een minimum door passende systemen, controles en procedures te ontwikkelen. Deze systemen dienen betrouwbaar en veilig te zijn en over de passende capaciteit te beschikken om de ontvangen informatie te behandelen.

2.   Een transactieregister zorgt voor de opstelling, uitvoering en handhaving van een passend bedrijfscontinuïteits- en noodherstelplan om te waarborgen dat de functies van het transactieregister in stand worden gehouden, de activiteiten tijdig worden hervat en de verplichtingen van het transactieregister worden nagekomen. Een dergelijk plan voorziet in ieder geval in het creëren van back-upfaciliteiten.

Artikel 66

Bescherming en registratie

1.   Een transactieregister garandeert de vertrouwelijkheid, integriteit en bescherming van de overeenkomstig artikel 6 ontvangen informatie. Geen enkele informatie mag voor commerciële doeleinden worden gebruikt zonder de toestemming van beide tegenpartijen bij het derivatencontract.

2.   Een transactieregister registreert onverwijld de overeenkomstig artikel 6 ontvangen informatie en bewaart deze tot minstens tien jaar na beëindiging van de betreffende contracten. Het transactieregister hanteert procedures voor tijdige en efficiënte gegevensregistratie teneinde wijzigingen van geregistreerde informatie te documenteren.

3.   Een transactieregister berekent de posities per klasse van derivaten en per rapporteringsentiteit op basis van de gegevens betreffende de derivatencontracten die overeenkomstig artikel 6 worden gerapporteerd.

4.   Een transactieregister verleent de partijen bij een contract te allen tijde toegang tot de informatie, zodat ze deze kunnen corrigeren.

5.   Een transactieregister neemt alle redelijkerwijs te verwachten maatregelen om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de informatie in haar systemen en dat die informatie voor andere bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt.

Gevoelige informatie die in een transactieregister is opgeslagen, mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt door een andere natuurlijke of rechtspersoon die een moeder- of dochteronderneming van dat transactieregister is.

Artikel 67

Transparantie en beschikbaarheid van gegevens

1.   Een transactieregister publiceert geregeld, en op eenvoudig toegankelijke wijze , geaggregeerde posities per categorie derivaten waarop de gerapporteerde contracten betrekking hebben, waarbij dergelijke rapportages, indien mogelijk, tot stand komen op basis van internationale open sectornormen .

Transactieregisters waarborgen dat alle bevoegde autoriteiten rechtstreeks toegang krijgen tot de gegevens van derivatencontracten die ze nodig hebben om hun taken te kunnen uitvoeren.

2.   Een transactieregister verstrekt de vereiste informatie aan de volgende entiteiten, mits toegang tot dergelijke informatie absoluut noodzakelijk is voor de invulling van hun respectievelijke taken en mandaten :

a)

de ESMA;

a bis)

het ESRB;

b)

de bevoegde autoriteiten die toezicht houden op ondernemingen die onder de rapportageverplichting van artikel 6 vallen;

c)

de bevoegde autoriteit die toezicht houdt op centrale tegenpartijen die toegang hebben tot het transactieregister;

c bis)

de bevoegde autoriteit die toezicht houdt op de plaatsen van uitvoering van de gerapporteerde contracten;

d)

de relevante centrale banken van het ESCB;

d bis)

het algemene publiek, wekelijks in geaggregeerde vorm en in een begrijpelijk formaat, zodat niet-deelnemers zich behoorlijk kunnen informeren over concrete volumes, posities, prijzen en waarden, en tevens kennis kunnen nemen van trends, risico's en andere relevante informatie waarmee de transparantie van de markt voor otc-derivaten wordt vergroot.

De ESMA krijgt de bevoegdheid om de criteria ten aanzien van publicatie vast te stellen en te herzien, alsook om te bepalen of dergelijke publicatie het best door de desbetreffende nationale of Unie-autoriteiten kan worden uitgebracht.

3.   De ESMA deelt de informatie die nodig is voor de uitoefening van haar taken met andere relevante bevoegde autoriteiten.

4.    Teneinde een consistente toepassing van dit artikel te waarborgen, stelt de ESMA ontwerp technische regelgevingsnormen op, waarin de in de leden 1 en 2 vermelde informatie nader wordt gespecificeerd, evenals operationele normen die nodig zijn om de gegevens tussen registers te kunnen vergelijken en aggregeren, en, indien noodzakelijk, om de in lid 2 genoemde autoriteiten toegang tot deze informatie te verschaffen. Deze ontwerp technische regelgevingsnormen zijn erop gericht te waarborgen dat er op basis van de krachtens lid 1 gepubliceerde informatie geen contractpartijen geïdentificeerd kunnen worden.

ESMA legt uiterlijk op 30 juni 2012 deze ontwerp technische regelgevingsnormen aan de Commissie voor.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische regelgevingsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen .

Artikel 67 bis

Teneinde ervoor te zorgen dat de transactieregisters hun taak kunnen vervullen, worden zij dusdanig vormgegeven dat zij de ESMA en de desbetreffend bevoegde autoriteiten directe en onmiddellijke toegang kunnen geven tot de details van de derivatencontracten, zoals bedoeld in artikel 6.

Titel VIII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel -68

Gedelegeerde handelingen

1.     De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen is toegekend aan de Commissie en is gebonden aan de in onderhavig artikel neergelegde voorwaarden.

2.     De in artikel 23 en 63 bedoelde bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie is voor onbepaalde tijd.

3.     Alvorens een gedelegeerde handeling vast te stellen, moet de Commissie eerst trachten de ESMA te raadplegen.

4.     De in de artikelen 23 en 63 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking maakt een einde aan de nader in het besluit gespecificeerde bevoegdheidsdelegatie. Het besluit tot intrekking wordt van kracht op de dag volgend op publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit bepaalde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

5.     Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

6.     Een overeenkomstig artikel 23 en artikel 63 vastgestelde gedelegeerde handeling wordt slechts van kracht indien noch het Europees Parlement noch de Raad er binnen drie maanden na bekendmaking van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar tegen aantekent, of indien het Europees Parlement en de Raad de Commissie voor het verstrijken van deze termijn hebben medegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met drie maanden worden verlengd.

Artikel 68

Verslag en toetsing

1.   Uiterlijk op 31 december 2013 toetst de Commissie de onder titel III opgenomen institutionele en toezichtsregelingen, en met name de rol en verantwoordelijkheden van de ESMA, en brengt zij hierover verslag uit. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.

Voor dezelfde datum beoordeelt de Commissie, in overleg met de ESMA en de betrokken sectorale autoriteiten, het belang van de transacties van niet-financiële bedrijven in otc-derivaten voor het systeem.

2.    De ESMA dient bij de Commissie een verslag in over de toepassing van de onder titel II opgenomen clearingverplichting en over eventuele toekomstige bepalingen inzake interoperabiliteitsregelingen.

Deze verslagen worden voor 30 september 2014 aan de Commissie voorgelegd.

3.   In samenwerking met de lidstaten en de ESMA en na een beoordeling van het ESCB te hebben gevraagd, stelt de Commissie een jaarverslag op waarin alle mogelijke systeemrisico’s en kostenimplicaties van interoperabiliteitsregelingen worden geëvalueerd.

In dit verslag wordt in ieder geval aandacht besteed aan het aantal en de complexiteit van dergelijke regelingen, en aan de deugdelijkheid van de risicobeheersystemen en -modellen. De Commissie legt het verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.

Het ESCB verstrekt de Commissie haar beoordeling van alle mogelijke systeemrisico's en kostenimplicaties van interoperabiliteitsregelingen.

3 bis.     Voor … (31), stelt de Commissie, in samenwerking met de ESMA, een eerste algemeen verslag op, evenals een eerste verslag betreffende specifieke elementen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening.

De Commissie evalueert, in samenwerking met de ESMA, met name de ontwikkeling van het beleid van de centrale tegenpartijen ten aanzien van de margin- en veiligheidsvereisten met betrekking tot zekerheden en de aanpassing daarvan aan de specifieke activiteiten en risicoprofielen van hun gebruikers.

Artikel 68 bis

De ESMA ontvangt voldoende aanvullende middelen om haar in deze verordening vastgelegde regelgevende en toezichtstaken doeltreffend te vervullen.

Artikel 69

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Beschikking 2001/528/EG (32) van de Commissie opgerichte Europees Comité voor het effectenbedrijf. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren  (33) .

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing, met inachtneming van artikel 8 ervan.

Artikel 70

Wijziging van Richtlijn 98/26/EG

Aan artikel 9, lid 1, van Richtlijn 98/26/EG wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Wanneer een systeemexploitant een zakelijke zekerheid heeft verstrekt aan een andere systeemexploitant in verband met een interoperabel systeem, worden de rechten van de systeemexploitant die de zakelijke zekerheid verstrekt niet aangetast door insolventieprocedures tegen de ontvangende systeemexploitant".

Artikel 70 bis

Onderhoud van de website door de ESMA

1.     De ESMA onderhoudt een website met daarop de volgende informatie:

a)

contracten die op grond van artikel 4 in aanmerking komen voor de clearingverplichting;

b)

sancties voor overtreding van de artikelen 3 t/m 8;

c)

de centrale tegenpartijen die als in de EU gevestigde rechtspersoon bevoegd zijn diensten of activiteiten aan te bieden, met een overzicht van die diensten en activiteiten waarvoor zij een vergunning hebben, inclusief de klassen van financiële instrumenten die onder deze vergunning ressorteren;

d)

sancties voor overtreding van titel IV en titel IV;

e)

de centrale tegenpartijen die in een derde land zijn gevestigd en over een vergunning beschikken om diensten of activiteiten aan te bieden in de Unie, met een overzicht van die diensten en activiteiten waarvoor zij een vergunning hebben, inclusief de klassen van financiële instrumenten die onder deze vergunning ressorteren;

f)

de transactieregisters met een vergunning voor de levering van diensten en activiteiten in de Unie;

g)

sancties en boetes die worden opgelegd overeenkomstig de artikelen 55 en 56;

h)

het in artikel 4 ter bedoelde openbaar register.

2.     Voor de toepassing van lid 1, onder b), c) en d), onderhouden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten websites die worden gelinkt aan de website van de ESMA;

3.     Alle websites waarnaar in dit artikel wordt verwezen, zijn openbaar toegankelijk, worden regelmatig bijgewerkt en verstrekken informatie op duidelijke wijze.

Artikel 71

Overgangsbepalingen

1.   Een centrale tegenpartij die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in haar lidstaat van vestiging een vergunning heeft gekregen om diensten te verlenen, of een centrale tegenpartij uit een derde land die een vergunning heeft verkregen voor het verlenen van diensten in een lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving van deze lidstaat , dient uiterlijk op… (34) een aanvraag in voor een vergunning op grond van artikel 10, dan wel voor erkenning op grond van artikel 23 , voor de toepassing van deze verordening.

1 bis.     Transactieregisters die vóór de inwerkingtreding van deze verordening in hun lidstaat van vestiging een vergunning hebben verkregen om de vastleggingen van derivaten te verzamelen en te bewaren, of transactieregisters die in een derde land zijn gevestigd en die vóór de inwerkingtreding van deze verordening toestemming hebben gekregen om de vastleggingen van derivaten te verzamelen en te bewaren in een lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving van deze lidstaat, dienen uiterlijk op … (35) een aanvraag in voor registratie op grond van artikel 51, dan wel voor erkenning op grond van artikel 61.

2.   Derivatencontracten die zijn gesloten vóór de datum waarop overeenkomstig deze verordening een transactieregister voor dat type contracten is geregistreerd, moeten bij dat transactieregister worden gerapporteerd binnen 120 dagen na de datum van registratie van dat transactieregister bij de ESMA.

2 bis.     Derivatencontracten waarvan objectief kan worden vastgesteld dat zij risico’s beperken die rechtstreeks verband houden met de financiële solvabiliteit van een pensioenregeling overeenkomstig Richtlijn 2003/41/EG of een regeling die krachtens de wetgeving van de lidstaat wordt erkend als regeling voor de oudedagsvoorziening, worden van de in artikel 3 bedoelde clearingverplichting uitgezonderd voor een periode van drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening, wanneer het verstrekken van liquide zekerheden onevenredige lasten voor de belegger zou betekenen die gedwongen zou zijn hiervoor activa te verzilveren. Indien het in artikel 68 nader gespecificeerde verslag aantoont dat dergelijke lasten voor deze tegenpartijen disproportioneel blijven, is de Commissie bevoegd om de uitzonderingsregeling te verlengen teneinde een oplossing van de resterende problemen te waarborgen.

Deze uitzonderingsregeling laat de rapportageverplichting ingevolge artikel 6 en de verplichtingen inzake risicolimiteringstechnieken als bedoeld in artikel 8, lid 1 ter, onverlet.

2 ter.     De verplichtingen waaraan de tegenpartijen overeenkomstig de artikelen 3, 6 en 8 zijn onderworpen, treden in werking zes maanden na bekendmaking van de hiermee samenhangende technische regelgevingsnormen, de technische uitvoeringsnormen en de richtsnoeren die in overeenstemming met deze verordening door de ESMA worden ontworpen en door de Commissie worden vastgesteld.

Artikel 71 bis

Personeel en middelen van de ESMA

Uiterlijk op 15 september 2011 maakt de ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en functies overeenkomstig deze verordening en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Artikel 72

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is bindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.

Gedaan te […]

Voor de Raad

De voorzitter

Voor het Europees Parlement

De voorzitter


(1)  PB C 54 van 19.2.2011, blz. 44.

(2)  PB C 57 van 23.2.2011, blz. 1.

(3)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12.

(4)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48.

(5)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(6)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(7)   PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(8)   PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1.

(9)   PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(10)   PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201.

(11)  PB L 228 van 16.8.1973, blz. 3

(12)  PB L 345 van 19.12.2002, blz. 1.

(13)  PB L 323 van 9.12.2005, blz. 1.

(14)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.

(15)  PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1.

(16)   PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

(17)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

(18)  http://ec.europa.eu/internal_market/financial-markets/docs/code/code_en.pdf.

(19)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(20)   PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(21)   PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

(22)  PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

(23)  PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

(24)  

+

Nummer, datum en titel van de verordening (COM(2010)0726).

(25)  PB L …

(26)  

++

Nummer van de verordening (COM(2010)0726).

(27)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45.

(28)   PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(29)  PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3.

(30)  PB L 228 van 11.8.1992, blz. 1.

(31)  

+

Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(32)  PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45.

(33)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(34)  

+

Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

(35)  

++

Een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.