13.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 36/5


Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)

Zaak COMP/39.530 — Microsoft (koppelverkoop)

2010/C 36/05

De ontwerpbeschikking die op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (2) bij de Commissie is ingediend, heeft betrekking op de vermeende onwettelijke koppelverkoop door Microsoft Corporation („Microsoft”) van haar webbrowser Internet Explorer tezamen met Windows („Windows”), haar dominante besturingssysteem voor client personal computers („pc's”).

Aan de oorsprong van de zaak ligt een klacht die de Commissie eind 2007 had ontvangen. Zij leidde de procedure in en nam een mededeling van punten van bezwaar („MB”) aan waarin zij haar mededingingsbezwaren formuleerde. Microsoft werd op 15 januari 2009 in kennis gesteld van de MB. Deze mededeling vormt een voorlopige beoordeling in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003.

Kort na de kennisgeving van de MB werd Microsoft bij brief van 26 januari 2009 toegang tot het dossier verleend. Later werd verschillende keren aanvullende toegang verschaft tot informatie die oorspronkelijk voorlopig als vertrouwelijk was aangemerkt. Aangezien Microsoft meer tijd nodig had om de redenen voor vertrouwelijkheidsverzoeken te verkrijgen en te verifiëren, zij een uitgebreide briefwisseling met de Commissie diende te voeren en zij de aanvullende informatie diende te beoordelen en, voor zover nodig, rekening met deze informatie diende te houden in haar antwoord op de MB, verleende ik een korte bijkomende verlenging van de antwoordtermijn van één week.

Na de inleiding van de procedure hebben vier ondernemingen (Google Inc., McAfee Inc., Mozilla, Symantec Corporation) en acht verenigingen (Association for Competitive Technology, Computing Technology Industry Association, European Committee for Interoperable Systems, Free Software Foundation Europe e.V., International Association of Microsoft Certified Partners, Software & Information Industry Association, Pan-European ICT & eBusiness Network for SMEs, UFC Que Choisir) verzocht om toegelaten te worden als belanghebbende, hetgeen werd aanvaard. Eén vereniging werd niet toegelaten aangezien zij niet kon aantonen dat de in deze zaak aangehaalde kwesties voldoende verband hielden met de door de vereniging nagestreefde algemene doelstellingen (3).

In haar antwoord op de MB verzocht Microsoft om een hoorzitting die op 3, 4 en 5 juni 2009 werd gepland. Zij zag er evenwel later van af om op deze data te worden gehoord en verzocht op 15 mei 2009 om uitstel van de hoorzitting, naar eigen zeggen opdat hoge ambtenaren van de Commissie aanwezig zouden kunnen zijn en ook om Microsoft meer tijd te geven om de eventuele door de klager en derden ingediende opmerkingen te onderzoeken en hierop te antwoorden.

Aangezien Microsoft de zekerheid heeft gekregen dat hoge ambtenaren van de Commissie aanwezig zouden zijn, en gezien de tijdige openbaarmaking van de opmerkingen van derden, heb ik het verzoek van Microsoft om uitstel op 18 mei 2009 afgewezen. Microsoft werd in dezelfde brief verzocht haar standpunt te herzien en haar verzoek om een hoorzitting te bevestigen. De onderneming antwoordde op 19 mei 2009 dat zij de voorgestelde data niet kon aanvaarden. Derhalve beschouwde ik het verzoek om een hoorzitting als ingetrokken.

Bij een op 24 juli 2009 naar Microsoft gestuurde Letter of Facts nam Microsoft kennis van aanvullende feiten die de Commissie na de aanname van de MB had vergaard. Op dezelfde dag werd opnieuw toegang tot het dossier verleend.

In oktober 2009 bood Microsoft de Commissie toezeggingen aan, terwijl zij het nog steeds oneens was met de voorlopige conclusies van de Commissie als uiteengezet in de MB.

De voornaamste toezeggingen luidden als volgt:

Microsoft zou binnen de EER in het Windows-besturingssysteem een mechanisme aanbieden dat pc-producenten en -gebruikers in staat stelt om Internet Explorer in of uit te schakelen.

De pc-producenten zouden gelijk welke webbrowser(s) van hun keuze op de door hen verkochte pc's kunnen installeren en als standaardbrowser instellen.

Microsoft zou binnen de EER, via Windows Update, aan gebruikers van Windows-pc's een software-update voor een keuzescherm aanbieden. Met behulp van het keuzescherm kunnen de gebruikers kiezen of zij een concurrerende webbrowser(s) willen installeren en welke dat moet zijn.

Op 9 oktober 2009 werd de volledige tekst van de verbintenissen overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 (4) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en werden belanghebbenden verzocht binnen een maand na de bekendmaking daarvan hierover hun opmerkingen te maken.

Nadat Microsoft in kennis was gesteld van deze opmerkingen, heeft zij haar toezeggingen gewijzigd.

De Commissie is thans tot de conclusie gekomen dat, gelet op de gewijzigde toezeggingen, er niet langer gronden voor een optreden bestaan en dat, onverminderd artikel 9, lid 2, de procedure beëindigd dient te worden.

Microsoft heeft de Commissie er op 30 november 2009 van in kennis gesteld dat zij voldoende toegang gekregen heeft tot de informatie in het dossier van de Commissie die zij nodig had om toezeggingen voor te stellen die aan de bezorgdheden van de Commissie tegemoet konden komen.

Gelet op het voorgaande ben ik van oordeel dat de rechten om te worden gehoord in deze zaak zijn gerespecteerd.

Gedaan te Brussel, 11 december 2009.

Michael ALBERS


(1)  Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21.

(2)  Alle artikelen en hoofdstukken waarnaar hieronder wordt verwezen, zijn die van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(3)  Wat de vereiste betreft dat een vereniging moet aantonen dat zij of haar leden voldoende belang hebben bij een zaak alvorens zij als tussenkomende partij kan worden toegelaten, zie de recente beschikking van de president van het Hof van Justitie van 5 februari 2009 in zaak C-550/07 P, Akzo Nobel Chemicals Ltd en Akcros Chemicals Ltd.

(4)  PB C 242 van 9.10.2009, blz. 20.