26.11.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 321/13


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

2010/C 321/08

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag. Bezwaarschriften moeten de Commissie bereiken binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„QUESO CASÍN”

EG-nummer: ES-PDO-0005-0718-04.09.2008

BGA ( ) BOB ( X )

1.   Naam:

„Queso Casín”

2.   Lidstaat of derde land:

Spanje

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel:

3.1.   Productcategorie:

Categorie 1.3

Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is:

Volvette, harde of halfharde, gerijpte kaas die uit volle, niet-gepasteuriseerde koemelk wordt bereid door middel van enzymatische stremming en door kneding van de wrongel die als gevolg van deze stremming ontstaat.

De melk die voor de bereiding van deze beschermde kazen wordt gebruikt, is afkomstig van gezonde koeien van de rassen Asturiana de la Montaña o Casina, Asturiana de los Valles en Frisona en van kruisingen van deze rassen.

De rijpe kazen vertonen de volgende kenmerken:

 

Fysische en chemische eigenschappen:

 

Minimaal drogestofgehalte: 57 %

 

Minimaal vetgehalte in de droge stof: 45 %

 

Minimaal eiwitgehalte in de droge stof: 35 %

 

Fysische en organoleptische eigenschappen:

Soort en aanbiedingsvorm: Harde tot halfharde, belegen tot gedroogde dan wel half gedroogde kaas.

Vorm: Onregelmatig, schijfvormig-cilindrisch, met aan één zijde florale of geometrische merktekens, symbolen of de naam van de desbetreffende producent. Een diameter van ongeveer 10-20 cm en een hoogte van 4-7 cm.

Gewicht: 250 à 1 000 gram.

Korst: Glad, dun en bijna helemaal afwezig omdat deze kaas, na het herhaald kneden, uniform, en binnen en buiten in dezelfde mate, rijpt. Het binnenste en het buitenste van de kaas vormen samen een compacte, gebonden, zuivere, droge en licht vettige massa. De kaas is donker roomkleurig-geel met witte schakeringen. Op de bovenzijde is in bas-reliëf het stempel van de desbetreffende producent gedrukt.

Kaaszuivel: Vast, brokkelig, hard tot halfhard, gelige kleur, geen gaten hoewel kleine barsten mogelijk zijn. Brokkelig bij het snijden. Boterachtig gevoel op de tong. Consistentie: homogeen en kneedbaar.

Aroma: Sterk en krachtig.

Smaak: Is afhankelijk van de productiemethode, met name van het aantal kneedbeurten in de kneedmachine: indien hij lang is gekneed, heeft hij een bittere, pittige, sterke smaak — een smaak die men moet leren appreciëren — met het doordringende, eenvoudige aroma van door de tijd gerijpte boter; wordt hij minder lang gekneed, dan is de smaak weliswaar dezelfde maar minder intens. Hoe dan ook de kaas heeft een sterke, veelzijdige, doordringende, pittige smaak, enigszins bitter achteraan in de mond en met een sterke nasmaak.

 

Microbiologische kenmerken:

In overeenstemming met de eisen in de geldende voorschriften.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten):

Koemelk, melkfermenten, calciumchloride, stremsel en zout.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong):

Voor de basisvoeding van het melkvee dat de grondstof voor de bereiding van „Queso Casín”, levert, wordt rechtstreeks een beroep gedaan op de natuurlijke hulpbronnen van de regio want de koeien grazen haast het hele jaar op de weiden. Als aanvulling krijgen ze hooi en vers voeder dat afkomstig is van het eigen bedrijf van de producenten. Voor het gebruik van de weiden wordt een rotatiesysteem gehanteerd. De kudden zijn in wezen traditionele kudden. Ze zijn niet talrijk en ze zijn verbonden met de landstreek waar het heel gewoon is om ze haast het jaar rond te zien grazen.

Het voedsel van de dieren is dus van oorsprong uit het afgebakende geografische gebied. Wanneer op het eigen bedrijf van de producenten onvoldoende voeder wordt geproduceerd, mag de voeding van de dieren uitzonderlijk worden aangevuld met kleine hoeveelheden granen en leguminosen die buiten het geografische gebied zijn geteeld.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden:

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.:

Verpakking — Opdat het product geen kwaliteitsverlies zou lijden, wordt het verpakt op de plek waar het wordt geproduceerd of waar men het, alvorens het in de handel wordt gebracht, laat rijpen omdat de fijne, dunne, haast onbestaande korst de kaas gevoeliger maakt voor aantastingen en voor wijzigingen in zijn uiterlijk voorkomen.

Bovendien kan deze kaas in zijn geheel worden gegeten en moet hij dus, om dezelfde redenen, worden verpakt alvorens hij in de handel wordt gebracht.

De kaas mag worden verpakt in voor levensmiddelen of voor andere doeleinden geschikt papier, karton, hout of plastic waaraan de regelgevende instantie haar goedkeuring heeft gehecht.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering:

De etikettering is in overeenstemming met de algemene voorschriften met betrekking tot de etikettering en de aanbieding van, en de reclame voor levensmiddelen. Naast het etiket van de desbetreffende producent wordt op de beschermde kazen een specifiek genummerd secundair etiket aangebracht dat waarborgt dat het product authentiek is.

Op het etiket van de beschermde kazen worden de woorden „Denominación de Origen Protegida „Queso Casín” ” separaat aangebracht alsook — in een van de vier volgende kleuren — het logo, dat voor alle handelaren die kazen in de handel brengen die de BOB mogen voeren, uniform is. De kleuropties zijn hieronder weergegeven.

Image

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied:

Het afgebakende geografische gebied waar de melk wordt geproduceerd en de „Queso Casín” waarop de BOB van toepassing is, worden bereid, gerijpt en verpakt, bevindt zich in het zuiden van Asturias, centraaloostelijk om precies te zijn. Dit geografische gebied omvat de gemeenten: Caso, Sobrescobio en Piloña.

5.   Verband met het geografische gebied:

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied:

Kenmerkend voor het gebied is dat het deel uitmaakt van de regio van het centraaloostelijke gebergte in Asturias, een landschap dat wordt gekenmerkt door smalle valleien die worden gescheiden door brede, rotsachtige heuveltoppen. Het bergachtige karakter van de natuur zorgt ervoor dat steile hellingen grotendeels overheersen. De minder hoge hellingen komen samen op een lager gelegen centrale vlakte die deel uitmaakt van het lagere voorkustgebied dat van oost naar west loopt en als rivierbedding voor de Piloña fungeert. Die rivier en de Alto Nalón zijn de twee grootste rivieren in het gebied.

De hoogste toppen uitgezonderd, kent het gebied een oceaanklimaat, een gematigd klimaat met weldadige, evenwel het jaar rond optredende regens, en met matige temperatuurschommelingen.

In dit landschap van valleien en stroomgebieden, omringd door bergen, is hardnekkige nevel zeer frequent. Een en ander leidt tot een opvallende vermindering van het aantal uren zonneschijn per jaar.

Kenmerkend voor de vegetatie in de regio is de aanwezigheid van rijke weiden die als hooi- en grasland kunnen worden ingezet, het grote bos- en kreupelhoutareaal en de dagzomende rotsen op de steilste hellingen.

De interessantste plantensoorten die het hooi- en grasland bedekken, behoren tot de families van de grassen en de leguminosen.

Het was in deze omgeving dat de techniek om „Casín”-kaas te bereiden tot ontwikkeling kwam. Dankzij deze techniek werd een veilig en blijvend middel om kaas te verduurzamen in het leven geroepen in een regio die ten gevolge van zachte temperaturen en een groot aantal regendagen en dagen met bewolking te kampen heeft met een hoge luchtvochtigheid die het drogen van de door het stremmen van de melk ontstane wrongel bemoeilijkt.

„Kneden” ontpopte zich tot de gebruikelijke en enige wijze om de diverse kleine wrongeldeeltjes tot één geheel te binden. Herhaald kneden zorgde voor een drogere en compactere massa waaruit een duurzamer product kon worden bereid. Bovendien kon, dankzij het kneden, op homogene wijze zout aan de massa worden toegevoegd en konden de micro-organismen die tijdens de gisting in werking traden, gelijkmatig worden verspreid hetgeen de noodzakelijke rijping vergemakkelijkte. Al deze factoren droegen bij aan de organoleptische kenmerken van het product.

Het kneden gebeurde handmatig totdat er een specifieke machine voor werd ontwikkeld, namelijk de kneedmachine of kneedtafel — naar verluidt een aanpassing van een instrument dat bij het traditionele broodbakken werd gebruikt — die bekend staat als de „bregadora” of „bregadera” en waarvan op basis van een gemeenschappelijk systeem — het „diis d'amasar” — gebruik werd gemaakt zodat de schaarse materiële middelen rendeerden en de productie kon worden verbeterd, niettegenstaande het arbeidsintensieve karakter ervan gehandhaafd bleef.

De werkzaamheden behelsden de verwerking van halfverwerkte wrongel („gorollus”) en kazen van verschillende producenten, die van elkaar moesten kunnen worden onderscheiden. De oplossing was om ieder kaasblok te merken met een karakteristiek stempel zodat de eigenaar vlug en gemakkelijk kon worden geïdentificeerd. Een cilindrisch of spoelvormig houten instrument, bekend onder de naam „ochavau”, dat aan de uiteinden van een eenvoudig symbool was voorzien, werd gebruikt om de halfverwerkte wrongel te merken; op iedere bereide kaasmassa werd één merkteken aangebracht. Om de verkregen kazen te merken, werd gebruik gemaakt van de „marcu” of „cuñu”. Dat waren grotere en gesofistikeerdere instrumenten met een variëteit aan fijn versierde stempels om de producenten aan te duiden. Heden ten dage is het gebruikelijk dat de „marcu” de naam van de producent vermeldt.

Waarschijnlijk doordat het productieproces, vooral als gevolg van het kneden, zeer complex is, wordt dit proces uitsluitend bij deze kaassoort gebruikt. Dat het werd in stand gehouden, hebben we te danken aan de vrouwen die de kaas voor eigen gebruik bereidden en aan het enthousiasme van de enige (vrouwelijke) producent die het product heden ten dage tentoonstelt en verkoopt op beurzen en markten in Asturias en in de rest van Spanje. Een andere belangrijke factor hierbij was de medewerking die door plaatselijke groeperingen voor plattelandsontwikkeling werd verleend.

5.2.   Specificiteit van het product:

„Casín”—kaas kan aan het uiterlijk worden herkend. Het stempel, met daarin telkens het anagram van de desbetreffende producent, dat is aangebracht met een matrijs („marcu”) en die het hele bovenvlak van elke kaas in beslag neemt, maakt dat de kaas er ongewoon uitziet.

Als specifiek voor deze kaas werden vermeld: zijn onregelmatige cilindrische schijfvorm; zijn gladde, dunne, haast onbestaande korst die met het binnenste van de kaas één compacte massa vormt; het geknede kaaszuivel; zijn sterke en doordringende smaak en aroma waarvan de intensiteit toeneemt telkens wanneer de wrongel in de kneedmachine wordt gekneed; zijn samenstelling die van deze kaas één van de droogste en eiwitrijke kazen in Spanje en wereldwijd maakt.

Deze kaas verschilt volledig van alle andere geproduceerde kaassoorten, ook van de kaassoorten die in de naburige gemeenten worden bereid. De grens van Caso met de gemeente Pongo bestaat uit een aantal bergketens. Deze staan ook voor de scheiding tussen twee soorten klassieke kazen uit Asturias — namelijk de „Casín” en de kaas die in Los Beyos wordt bereid — en hebben hier een bijzondere relevantie.

In historische studies is het belang van „Casín”—kaas gedocumenteerd.

In „En el país de los 100 quesos” (In het land van de 100 kazen), Barcelona 2000, voert Enric Canut aan dat de wijze waarop de kaas wordt geproduceerd en de primitieve instrumenten die daarbij worden gebruikt erop wijzen dat „Casín” wel eens een van de oudste kazen van Spanje zou kunnen zijn.

Schriftelijke getuigenissen met betrekking tot de kaas, geleverd door bepaalde populaties in het gebied, dateren van de 14e eeuw. „De abdis, Da Gontrodo, die de mansos van San Salvador de Sobrecastiello in 1328 voor zeven jaar verpachtte voor een bedrag van 70 maravedís jaarlijks dat elke eerste september betaalbaar was, en voor „geknede kazen” die op elke (feestdag van) San Martín in november geleverd moesten worden.”.

In 1341, idem., „en goed geknede kazen”.

Er wordt ook naar deze kaas verwezen in de geschriften van Jovellanos (18e eeuw); in het „Diccionario Geográfico de Madoz” (geografisch woordenboek van Madoz), dat aan het begin van de 19e eeuw werd gepubliceerd, en in de „Curso de Agricultura Elemental” (elementaire cursus landbouw) van Dionisio Martín Ayuso, die aan het eind van de 19e eeuw werd gepubliceerd.

In „Asturias” van O. Bellmut en Fermin Canella (Gijón 1900), wordt de kaas uit Caso geciteerd als een van de beroemdste kazen die de grens van Asturias is overgegaan. Op vrijwel dezelfde wijze wordt er gewag gemaakt van de kaas in „Los Elementos de Agricultura y Técnica Agrícola e Industrial”, F. Requejo y M. Tortosa (Madrid 1903).

In het boek „Comer en Asturias” (Eten in Asturias) (Madrid, 1980) van Eduardo Méndez Riestra wordt „Casín” vermeld als één van de kazen die in Asturias worden bereid, en ook Carlos Mero González in zijn „Guía Práctica de los quesos de España” (Praktische gids voor de Spaanse kazen) (Madrid, 1983) en Simone Ortega in zijn „Tabla de quesos españoles” (De Spaanse kaastafel) (Madrid, 1983) vermelden de kaas.

In „El Gran Libro de la Cocina Asturiana” (Het grote Asturiaanse kookboek) van de scheikundige en schrijver J. A. Fidalgo Sánchez (Gijón 1986) wordt aangevoerd dat „Casín”—kaas de representatiefste kaas van centraalzuidelijk Asturias is.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel van een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA):

De bergachtige topografie was de belangrijkste factor in de beslissing om het overschot aan melk te gebruiken voor de kaasbereiding: door de beperkingen die het gevolg waren van de schaarse verkeersverbindingen kon de melk immers alleen worden gebruikt voor de bereiding van kaas of boter.

Het was een combinatie van alle natuurlijke elementen die leidde tot de productie van deze specifieke soort kaas. Enerzijds resulteerde de topografie in een landschap van laagliggende weiden en bergweiden met een buitengewoon diverse flora en vegetatie, die rechtstreekse gevolgen hebben voor de voeding van de runderen die de melk leveren en die van deze hulpbronnen profiteren dankzij de traditionele houderijmethoden.

Anderzijds zijn het klimaat en de overvloedige, zachte regens die gelijkmatig over het jaar zijn gespreid, het gebrek aan zonneschijn en de matige temperaturen ideaal om de plaatselijke diervoederproductie veilig te stellen en om de koeien op de weiden te houden.

Alle melk die wordt gebruikt om „Casín”-kaas de bereiden, is afkomstig van koeien die het jaar rond regelmatig op het hooiland en het grasland in de regio grazen.

De eerste bereiders van deze kaas waren de landbouwers van toen. Zij ontwikkelden voor deze kaas een bereidingswijze en hielden rekening met de door het milieu opgelegde beperkingen zodat de houdbaarheid van het aan bederf onderhevige product kon worden verlengd. Zo ontstond een unieke kaassoort waarvan de kenmerken het resultaat zijn van de combinatie van natuurlijke elementen en een bijzondere bereidingswijze.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier:

(Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

http://www.asturias.es/Asturias/descargas/PDF_TEMAS/Agricultura/pliego_condiciones_dop_queso_casin.pdf


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.