12.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 123/11


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op bepaalde breedspectrumantibiotica van oorsprong uit India

2010/C 123/06

Na de bekendmaking van het bericht dat de antisubsidiemaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde breedspectrumantibiotica van oorsprong uit India („het betrokken land”) op korte termijn vervallen (1), heeft de Commissie op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd ingediend op 12 februari 2010. De indieners van het verzoek zijn twee producenten in de Unie: DSM en Sandoz, die een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaalde breedspectrumantibiotica in de Unie vertegenwoordigen.

2.   Product

Het onderzoek heeft betrekking op amoxicillinetrihydraat, ampicillinetrihydraat en cefalexine, niet opgemaakt in afgemeten doses of in vormen of verpakkingen voor de kleinhandel, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2941 10 00 en ex 2941 90 00, van oorsprong uit India („het betrokken product”).

3.   Geldende maatregelen

Momenteel gelden definitieve compenserende rechten die bij Verordening (EG) nr. 713/2005 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1176/2008 van de Raad (4), werden ingesteld op bepaalde breedspectrumantibiotica van oorsprong uit India.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

De indieners van het verzoek hebben bewijzen verstrekt dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot voortzetting of herhaling van de subsidiëring en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

Volgens het verzoek hebben de producenten-exporteurs van het betrokken product subsidies ontvangen van de Indiase overheid en zullen zij deze blijven ontvangen. Hierbij zou het gaan om de Advance Authorisation Scheme (regeling vergunning vooraf); Duty Entitlement Passbook Scheme (kredietregeling voor invoerrechten); Export Promotion Capital Goods Scheme (regeling kapitaalgoederen voor exportbevordering); Focus Market Scheme (regeling focusmarkten); Export Credit Scheme (regeling exportkredieten); Income Tax Incentive for Research and Development (vrijstelling van vennootschapsbelasting ter bevordering van onderzoek en ontwikkeling); voordelen voor exportgeoriënteerde bedrijven en bedrijven in bijzondere economische zones; Punjab Industrial Incentive Scheme (regeling voor de stimulering van de industrie in Punjab) en Gujarat Industrial Incentive Scheme (regeling voor de stimulering van de industrie in Gujarat).

De totale subsidie wordt op een aanzienlijk bedrag geschat.

Volgens de indieners van het verzoek zijn bovengenoemde regelingen subsidies omdat het in al deze gevallen gaat om een financiële bijdrage van de Indiase overheid of van een regionale overheid die de ontvangers, namelijk de producenten-exporteurs van bepaalde breedspectrumantibiotica, een voordeel oplevert. De indieners van het verzoek voeren aan dat de subsidies afhankelijk zijn van exportprestaties en/of beperkt zijn tot specifieke sectoren en/of regio’s en daarom specifiek zijn en aanleiding geven tot compenserende maatregelen.

Volgens de indieners van het verzoek is het bovendien vooral dankzij de maatregelen dat de situatie ten aanzien van de schade nu is verbeterd. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen gesubsidieerde prijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk opnieuw schade lijden. In dit verband beweren de indieners van het verzoek dat de invoer van het betrokken product bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zal toenemen gezien het exportpotentieel van de producenten-exporteurs.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening een nieuw onderzoek.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van subsidiëring en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de subsidiëring bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor schade zal ontstaan.

a)   Steekproeven

Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

i)   Steekproef van producenten-exporteurs

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze contact met de Commissie op te nemen en haar de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

de hoeveelheid (in kg) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 naar de Unie en naar andere landen (afzonderlijk) werd uitgevoerd en de waarde van deze export in plaatselijke valuta;

de hoeveelheid (in kg) van het betrokken product die in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010 op de binnenlandse markt is verkocht en de waarde van die verkoop in plaatselijke valuta;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming in verband met de productie van het betrokken product, de geproduceerde hoeveelheid (in kg) van het betrokken product, de productiecapaciteit en de investeringen in productiecapaciteit in de periode van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (uitvoer en/of binnenlandse verkoop) van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn;

of het bedrijf (de bedrijven) bereid is (zijn) in de steekproef te worden opgenomen, hetgeen betekent dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd;

of het bedrijf als een exportgeoriënteerd bedrijf is erkend;

of het bedrijf in een exportproductiezone is gevestigd.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van het land van uitvoer en met alle bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

ii)   Definitieve samenstelling van de steekproef

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

De Commissie zal de steekproef pas definitief samenstellen na raadpleging van alle partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproef te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en moeten medewerking aan het onderzoek verlenen.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 27, lid 4, en artikel 28 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de bedrijfstak van de Unie en de haar bekende verenigingen van producenten in de Unie, aan de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs in India, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs in India, aan de haar bekende importeurs, aan de haar bekende verenigingen van importeurs en aan de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer.

c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) ii), vermelde termijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), genoemde termijn worden ingediend.

5.2.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Unie

Indien wordt vastgesteld dat de subsidiëring wordt voortgezet of herhaald en dat hierdoor schade ontstaat, zal overeenkomstig artikel 31 van de basisverordening worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Unie is de antisubsidiemaatregelen te handhaven. Daarom kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de haar bekende EU-producenten, importeurs, hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties. Deze partijen, en ook die welke de Commissie niet bekend zijn, kunnen, indien zij aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Zij kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn ook om een mondeling onderhoud verzoeken, onder opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 31 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Aanvragen van een vragenlijst

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen heeft geleid, moeten zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie een vragenlijst aanvragen.

ii)   Aanmelden en indienen van antwoorden op de vragenlijst en andere informatie

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

iii)   Hearings

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

i)

De Commissie moet de in punt 5,1, onder a) i), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

ii)

Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) ii), moeten de Commissie bereiken binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen partijen moeten uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden toegezonden onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (6) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N-105 04/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende toegang tot de nodige gegevens weigert of deze niet binnen de vastgestelde termijnen verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

10.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van een maatregel wordt geopend overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 22, lid 3, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 19 van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

11.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (7).

12.   Hearing

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de hoorder van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


(1)  PB C 21 van 28.1.2010, blz. 40.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 121 van 13.5.2005, blz. 1.

(4)  PB L 319 van 29.11.2008, blz. 1.

(5)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(6)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 29 van de basisverordening en artikel 12 van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.

(7)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.