52010PC0707

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Beschikking 2007/884/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde /* COM/2010/0707 def. - NLE 2010/0344 */


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 2.12.2010

COM(2010) 707 definitief

2010/0344 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Beschikking 2007/884/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna "de btw-richtlijn" genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 22 juli 2010, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om een derogatiemaatregel te mogen blijven toepassen waartoe het voor het laatst was gemachtigd bij Beschikking 2007/884/EG[1] van de Raad en die betrekking heeft op het recht op aftrek van de btw op huur- of leasekosten van personenauto's die ook voor privédoeleinden worden gebruikt. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 12 oktober 2010 van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 15 oktober 2010 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Algemene context

Ingevolge voornoemde beschikking van de Raad mag het Verenigd Koninkrijk het recht op aftrek van voorbelasting op huur- of leasekosten van auto's die door belastingplichtigen voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden worden gebruikt, tot 50% beperken en mag het ervoor kiezen om het privégebruik van dergelijke huur- of leaseauto's door belastingplichtigen niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken. Krachtens deze derogatie hoeft de huurder of lessee niet voor elk van deze auto's een nauwkeurige administratie van de gereden privékilometers bij te houden noch btw over dat privégebruik te betalen. De maatregel moet in wezen dus als een vereenvoudiging worden beschouwd. Hij vervalt op 31 december 2010.

Derogaties worden doorgaans op tijdelijke basis toegestaan om nadien te kunnen evalueren of de bijzondere maatregel passend en effectief was. In dit verband meent de Commissie op basis van de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie te mogen begrijpen dat de opsplitsing ten belope van 50 % tussen zakelijk en privégebruik (of ander niet-zakelijk gebruik in de zin van artikel 26, lid 1, onder a), van Richtlijn 2006/112/EG) momenteel nog steeds overeenkomt met het globale zakelijke en privégebruik van huur- en leaseauto's door belastingplichtigen in het Verenigd Koninkrijk. Het is derhalve passend de derogatiemaatregel te verlengen.

Een verlenging van de derogatie moet evenwel in de tijd beperkt zijn zodat kan worden geëvalueerd of de voorwaarden waarop zij gebaseerd is, nog altijd geldig zijn. Daarom wordt voorgesteld de derogatie tot eind 2013 te verlengen en het Verenigd Koninkrijk te verzoeken uiterlijk op 1 april 2013 een verslag voor te leggen met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekuitsluiting, indien het land zou overwegen een verzoek om verlenging na 2013 in te dienen. De beschikking verstrijkt hoe dan ook indien er EU-regels betreffende beperkingen inzake het recht op aftrek in werking treden vóór die einddatum.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Krachtens artikel 176 van de btw-richtlijn zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek ter zake van motorvoertuigen beperken.

In 2004 heeft de Commissie een voorstel[2] gedaan dat voorziet in regels voor de uitgavencategorieën waarvoor het recht op aftrek mag worden beperkt, maar de Raad heeft hierover tot dusver nog geen overeenstemming kunnen bereiken.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Het uitvoeringsbesluit strekt tot verlenging van een vereenvoudigingsmaatregel op grond waarvan een belastingplichtige voor tot het bedrijf behorende auto's geen administratie van gereden privékilometers hoeft bij te houden en geen btw over dat privégebruik hoeft te betalen, waardoor het een positief economisch effect kan sorteren. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect evenwel in ieder geval beperkt zijn.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het uitvoeringsbesluit is gebaseerd op artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Het uitvoeringsbesluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

Het voorstel bevat een vervalbepaling.

2010/0344 (NLE)

Voorstel voor een

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

tot wijziging van Beschikking 2007/884/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[3], en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 22 juli 2010, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om machtiging tot verlenging van een derogatiemaatregel teneinde het recht van de huurder of lessee op aftrek van de btw op huur- of leasekosten van een personenauto die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, te kunnen blijven beperken.

2. Bij brief van 12 oktober 2010 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 15 oktober 2010 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

3. Bij Beschikking 2007/884/EG van de Raad van 20 december 2007 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 169 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[4], mocht het Verenigd Koninkrijk het recht van de huurder of lessee op aftrek van de voorbelasting op huur- of leasekosten van een personenauto die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot 50 % beperken. Tevens werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om het privégebruik van een auto die door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden wordt gehuurd of geleased, niet als een dienst onder bezwarende titel aan te merken. Dankzij deze vereenvoudigingmaatregel hoeft de huurder of lessee niet voor elke tot het bedrijf behorende auto een administratie van de gereden privékilometers bij te houden noch belasting over de feitelijk afgelegde privékilometers te voldoen.

4. Uit de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte gegevens blijkt dat de beperking van het recht op aftrek tot 50 % nog altijd aansluit bij het werkelijke zakelijke en niet-zakelijke gebruik van de voertuigen in kwestie door de huurder of lessee. Het is derhalve passend dat het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen, namelijk tot 31 december 2013.

5. Indien het Verenigd Koninkrijk een verdere verlenging na 2013 overweegt, moet het de Commissie een verslag met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekuitsluiting voorleggen, tezamen met het verzoek om verlenging, uiterlijk op 1 april 2013.

6. Op 29 oktober 2004 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG, thans Richtlijn 2006/112/EG, aangenomen, dat onder meer voorziet in de harmonisatie van de uitgavencategorieën waarvoor het recht op aftrek mag worden uitgesloten. Dit voorstel voorziet in de mogelijkheid om ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen het recht op aftrek uit te sluiten. De in de beschikking vervatte derogatiemaatregelen dienen te verstrijken op de datum van inwerkingtreding van een dergelijke wijzigingsrichtlijn, indien die vroeger valt dan de in dit besluit vastgestelde vervaldatum.

7. De derogatie heeft geen gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

8. Beschikking 2007/884/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2007/884/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Deze beschikking verstrijkt op de datum van inwerkingtreding van EU-regels waarin wordt vastgesteld welke uitgaven ter zake van gemotoriseerde wegvoertuigen niet in aanmerking komen voor een volledige aftrek van de btw, doch uiterlijk op 31 december 2013.

Bij een verzoek om verlenging van deze maatregelen dient een verslag te worden gevoegd dat uiterlijk op 1 april 2013 aan de Commissie wordt voorgelegd en ook een evaluatie omvat van het percentage van de aftrekuitsluiting van de btw op huur- of leasekosten van auto's die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt."

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

[1] PB L 346 van 29.12.2007, blz. 21.

[2] COM(2004) 728 definitief (PB C 24 van 29.1.2005, blz. 10).

[3] PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

[4] PB L 346 van 29.12.2007, blz. 21.