Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten /* 2010/02950(NLE) - COM(2010) 590 definitief */
NL || EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.10.2010 COM(2010) 590 definitief 2010/0295 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de Overeenkomst
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van
luchtdiensten TOELICHTING 1. Achtergrond van het voorstel 110 || · Motivering en doel van het voorstel Naar aanleiding van de arresten van het Hof van Justitie in de zogenaamde "Open Skies"-zaken heeft de Raad de Commissie op 5 juni 2003 een mandaat verleend om met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande overeenkomsten door een overeenkomst op het niveau van de Unie[1] (het "horizontale mandaat"). Een dergelijke overeenkomst heeft tot doel alle luchtvervoerders uit de Europese Unie niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen de Europese Unie en derde landen te verlenen en bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen in overeenstemming te brengen met de wetgeving van de Europese Unie. 120 || · Algemene context De internationale luchtvaartbetrekkingen tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen worden traditiegetrouw vastgelegd in bilaterale overeenkomsten met betrekking tot luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen, in bijlagen bij dergelijke overeenkomsten en in aanverwante bilaterale of multilaterale regelingen. Lidstaten overtreden de wetgeving van de Europese Unie wanneer zij traditionele bepalingen betreffende de aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen opnemen in hun bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten. Dergelijke bepalingen verlenen een derde land het recht om de machtigingen en vergunningen van een luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of op te schorten wanneer deze maatschappij door een lidstaat van de Europese Unie is aangewezen, maar wanneer deze lidstaat of onderdanen ervan niet substantieel eigenaar zijn van of zeggenschap uitoefenen over deze maatschappij. Dit wordt beschouwd als discriminatie van luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd maar in handen zijn van en gecontroleerd worden door onderdanen van andere lidstaten. Dit is in strijd met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie die hun recht op vrijheid van vestiging uitoefenen, garandeert dat ze in de ontvangende lidstaat dezelfde behandeling krijgen als de onderdanen van die lidstaat. Ook andere aspecten, zoals belasting op vliegtuigbrandstof of mededinging, moeten in overeenstemming met de EU-wetgeving worden gebracht door bestaande bepalingen in bilaterale luchtdienstovereenkomsten tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen te wijzigen of aan te vullen. 130 || · Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied De bepalingen van de Overeenkomst vervangen de bestaande bepalingen in de acht bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië, of vullen deze aan. 140 || · Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU Aangezien de Overeenkomst de bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten in overeenstemming brengt met de wetgeving van de Europese Unie, dient zij ook een fundamentele doelstelling van het externe luchtvaartbeleid van de Europese Unie. 2. Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling || · Raadpleging van belanghebbende partijen 211 || Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Tijdens de volledige duur van de onderhandelingen zijn zowel de lidstaten van de Europese Unie als het bedrijfsleven geraadpleegd. 212 || Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Er is rekening gehouden met de opmerkingen van lidstaten van de Europese Unie en het bedrijfsleven. 3. Juridische elementen van het voorstel 305 || · Samenvatting van de voorgestelde maatregel Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het "horizontale mandaat" heeft de Commissie met de Republiek Kaapverdië onderhandeld over een overeenkomst ter vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië. Bij artikel 2 van deze Overeenkomst worden de traditionele aanwijzingsbepalingen vervangen door een EU-aanwijzingsbepaling, waardoor alle luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie gebruik kunnen maken van het vestigingsrecht. Artikel 4 heeft betrekking op de belasting op vliegtuigbrandstof, een kwestie die geharmoniseerd is bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit, en met name artikel 14, lid 2. Bij artikel 5 worden mogelijke strijdigheden met de mededingingsregels van de Europese Unie opgeheven. 310 || · Rechtsgrondslag Artikel 100, lid 2, en artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 329 || · Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel is volledig gebaseerd op het door de Raad verleende "horizontale mandaat", rekening houdend met de kwesties die onder de wetgeving van de Europese Unie en bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten vallen. || · Evenredigheidsbeginsel Bij de Overeenkomst worden bepalingen in bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten slechts in zoverre gewijzigd of aangevuld als nodig is om deze in overeenstemming te brengen met de wetgeving van de Europese Unie. || · Keuze van instrumenten 342 || De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië is het meest efficiënte instrument om alle bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië in overeenstemming te brengen met de wetgeving van de Europese Unie. 4. Gevolgen voor de begroting 409 || Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie. 5. Aanvullende informatie 510 || · Vereenvoudiging 511 || Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving. 512 || De desbetreffende bepalingen van bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië worden vervangen of aangevuld door in één enkele EU-overeenkomst ondergebrachte bepalingen. 570 || · Nadere uitleg van het voorstel Overeenkomstig de standaardprocedure voor de ondertekening en sluiting van internationale overeenkomsten wordt de Raad verzocht de besluiten inzake de ondertekening en inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten goed te keuren en de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de Overeenkomst namens de Europese Unie te ondertekenen. 2010/0295 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de ondertekening van de Overeenkomst
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van
luchtdiensten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met
artikel 218, lid 5, Gezien het voorstel van de Europese Commissie[2], Overwegende hetgeen volgt: (1)
Bij besluit van 5 juni 2003 heeft de Raad de
Commissie gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van
sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een overeenkomst
op het niveau van de Unie. (2)
De Commissie heeft namens de Unie met de Republiek
Kaapverdië onderhandeld over een Overeenkomst inzake bepaalde aspecten van
luchtdiensten (hierna "de Overeenkomst" genoemd), volgens de
mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad van 5
juni 2003. (3)
Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip
dient de Overeenkomst waarover de Commissie heeft onderhandeld, te worden
ondertekend en voorlopig te worden toegepast, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De ondertekening van de Overeenkomst tussen de
Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake bepaalde aspecten van
luchtdiensten wordt goedgekeurd namens de Unie, onder voorbehoud van sluiting van
deze Overeenkomst. De tekst van de Overeenkomst is aan dit
besluit gehecht. Artikel 2 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de
persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de Overeenkomst namens
de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van sluiting ervan. Artikel 3 In afwachting van de inwerkingtreding van de
Overeenkomst wordt ze voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de maand
volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de
voltooiing van de daartoe vereiste procedures[3]. Artikel 4 De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de
in artikel 8, lid 2, van de Overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten. Artikel 5 Dit besluit treedt in werking op de dag
waarop het wordt aangenomen. Artikel 6 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad
van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, op Voor
de Raad De
Voorzitter ONTWERP OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië
inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten DE EUROPESE UNIE enerzijds, en DE REPUBLIEK KAAPVERDIË (hierna "Kaapverdië" genoemd) anderzijds, (hierna "de partijen" genoemd) VASTSTELLEND dat verscheidene lidstaten van de
Europese Unie met Kaapverdië bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten
hebben gesloten die bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de wetgeving
van de Europese Unie. VASTSTELLEND dat de Europese Unie exclusief
bevoegd is voor diverse aspecten die mogelijk zijn opgenomen in bilaterale
overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Unie en
derde landen. VASTSTELLEND dat in een lidstaat van de
Europese Unie gevestigde EU-luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de
Europese Unie het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes
tussen lidstaten van de Europese Unie en derde landen. GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese
Unie en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de
mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een
vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Unie. ERKENNENDE dat de bepalingen van de tussen
lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië gesloten bilaterale
overeenkomsten voor luchtdiensten die in strijd zijn met de wetgeving van de
Europese Unie met deze wetgeving in overeenstemming moeten worden gebracht om
een solide rechtsgrond voor luchtdiensten tussen de Europese Unie en de
Republiek Kaapverdië tot stand te brengen en om de continuïteit van dergelijke
luchtdiensten te garanderen. ERKENNENDE dat de regering van de Republiek
Kaapverdië, bij het sluiten van overeenkomsten voor luchtdiensten met
niet-EU-lidstaten, haar eigen beleid en regels inzake eigendom van en
zeggenschap over luchtvervoerders toepast. VASTSTELLEND dat luchtvervoerders volgens de
wetgeving van de Europese Unie in principe geen overeenkomsten mogen sluiten
die de handel tussen lidstaten van de Europese Unie kunnen beïnvloeden en die
tot doel of als gevolg hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of
verstoord. ERKENNENDE dat sommige bepalingen van de
tussen lidstaten van de Europese Unie en Kaapverdië gesloten bilaterale
overeenkomsten voor luchtdiensten i) die luchtvervoerders verplichten of
aanzetten tot overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van
ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die
ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de relevante routes
wordt verhinderd, beperkt of vervalst; of ii) die de gevolgen van dergelijke
overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen
versterken; of iii) waarbij de verantwoordelijkheid voor het nemen van
maatregelen die de mededinging tussen luchtvervoerders op de relevante routes
verhinderen, beperken of vervalsen, wordt toevertrouwd aan luchtvervoerders of andere
particuliere economische operatoren, het effect van de op de ondernemingen
toepasselijke mededingingsregels ongedaan kunnen maken. OPMERKENDE dat de Europese Unie er in het
kader van deze Overeenkomst niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer
tussen de Europese Unie en Kaapverdië te doen toenemen, het evenwicht tussen
EU- luchtvervoerders en luchtvervoerders uit Kaapverdië te wijzigen, of te
onderhandelen over wijzigingen in de bepalingen inzake verkeersrechten van
bestaande bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten. ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN: ARTIKEL 1 Algemene
bepalingen 1.
In deze Overeenkomst wordt onder
"EU-lidstaten" lidstaten van de Europese Unie verstaan; onder
"EU-Verdragen" wordt verstaan het Verdrag betreffende de Europese Unie
en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; onder
"partij" wordt een partij bij deze Overeenkomst verstaan; onder
"luchtvervoerder" wordt ook luchtvaartmaatschappij verstaan; onder
"grondgebied van de Europese Unie" wordt verstaan: het grondgebied
van de lidstaten waarop de EU-Verdragen van toepassing zijn. 2.
Wanneer in de overeenkomsten van bijlage 1 wordt
verwezen naar onderdanen van de EU-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst,
wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de
Europese Unie. 3.
Wanneer in de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten
wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van de
EU-lidstaat die partij is bij de Overeenkomst, wordt dit begrepen als een
verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvervoerders of
luchtvaartmaatschappijen. ARTIKEL 2 Aanwijzing,
vergunning en intrekking door een EU-lidstaat 1.
De bepalingen van leden 2 tot en met 4 van dit
artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage 2,
onder a) en b), opgesomde bepalingen met betrekking tot de aanwijzing van een
luchtvervoerder en de aan die luchtvervoerder afgegeven vergunningen en
machtigingen. 2.
Wanneer Kaapverdië een aanwijzing door een lidstaat
ontvangt, verleent het zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en
machtigingen mits: i. de luchtvervoerder, overeenkomstig de
EU-Verdragen, op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en
beschikt over een geldige exploitatievergunning overeenkomstig de wetgeving van
de Europese Unie; en ii. de EU-lidstaat die verantwoordelijk is
voor de afgifte van het Air Operator Certificate op doeltreffende wijze
controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde
luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld; en iii. de luchtvervoerder rechtstreeks of door
een meerderheidsbelang eigendom is van EU-lidstaten en/of onderdanen van
EU-lidstaten, of van andere in bijlage 3 vermelde landen en/of onderdanen van
die landen, en deze landen en/of onderdanen daadwerkelijk zeggenschap
uitoefenen over de luchtvervoerder. 3.
Kaapverdië mag de vergunningen of machtigingen van
een door een EU-lidstaat aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken,
opschorten of beperken mits: i. de luchtvervoerder, overeenkomstig de
EU-Verdragen, niet op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd
of niet beschikt over een geldige exploitatievergunning overeenkomstig de
wetgeving van de Europese Unie; of ii. de EU-lidstaat die verantwoordelijk is
voor de afgifte van het Air Operator Certificate niet op doeltreffende wijze
controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft, of wanneer de
relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld; of iii. de luchtvervoerder niet rechtstreeks of
door een meerderheidsbelang eigendom is van EU-lidstaten en/of onderdanen van
EU-lidstaten of van andere in bijlage 3 vermelde landen en/of onderdanen van
die landen, of deze landen en/of onderdanen niet daadwerkelijk zeggenschap
uitoefenen over de luchtvervoerder. 4.
Bij de uitoefening van de rechten die krachtens
lid 3 van dit artikel aan Kaapverdië zijn verleend, mag Kaapverdië geen
onderscheid maken tussen luchtvervoerders van EU-lidstaten op grond van
nationaliteit. ARTIKEL 3 Veiligheid 1.
De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen
een aanvulling op de desbetreffende bepalingen in de in bijlage 2,
onder c), vermelde artikelen. 2.
Wanneer een EU-lidstaat een luchtvervoerder heeft
aangewezen die onder het regelgevend toezicht van een andere EU-lidstaat staat,
zijn de rechten van Kaapverdië uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van
de overeenkomst tussen de EU-lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen
en Kaapverdië zowel van toepassing op de vaststelling, toepassing of handhaving
van veiligheidsnormen door die andere EU-lidstaat als op de
exploitatievergunning van die luchtvervoerder. ARTIKEL 4 Belasting op vliegtuigbrandstof 1.
De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een
aanvulling op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage 2, onder d),
vermelde artikelen. 2.
Onverminderd eventuele andersluidende bepalingen
beletten de in bijlage 2, onder d), vermelde overeenkomsten geenszins
dat de EU-lidstaten op niet-discriminerende wijze belastingen, heffingen,
accijnzen, vergoedingen of kosten in rekening brengen voor de brandstof die op
hun grondgebied wordt geleverd voor gebruik in een vliegtuig van een aangewezen
luchtvervoerder van Kaapverdië dat een plaats op het grondgebied van die
lidstaat verbindt met een andere plaats op het grondgebied van die EU-lidstaat
of op het grondgebied van een andere EU-lidstaat. ARTIKEL 5 Verenigbaarheid met de mededingingsregels 1.
Onverminderd eventuele andersluidende bepalingen
mag niets in de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten (i) vereisen of
aanmoedigen dat overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van
ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tot
stand komen die de mededinging verhinderen of verstoren; of (ii) de gevolgen
van dergelijke overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke
gedragingen versterken; of (iii) de verantwoordelijkheid voor het nemen van
maatregelen die de mededinging verhinderen, verstoren of beperken,
toevertrouwen aan particuliere economische operatoren. 2.
De bepalingen in de in bijlage 1 vermelde overeenkomsten
die niet verenigbaar zijn met lid 1 van dit artikel, worden niet
toegepast. ARTIKEL 6 Bijlagen bij de Overeenkomst De bijlagen bij deze Overeenkomst maken
integrerend deel uit van de Overeenkomst. ARTIKEL 7 Herziening of wijziging
De partijen mogen deze Overeenkomst op elk
ogenblik met wederzijdse instemming herzien of wijzigen. ARTIKEL 8 Inwerkingtreding en voorlopige toepassing 1.
Deze Overeenkomst treedt in werking wanneer de
partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures
voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst hebben voltooid. 2.
Onverminderd het bepaalde in lid 1 stemmen de
partijen ermee in deze Overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag
van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben
gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures. 3.
Deze Overeenkomst is van toepassing op alle in
bijlage 1 vermelde overeenkomsten en regelingen, inclusief die welke op de
datum van ondertekening van deze Overeenkomst nog niet in werking zijn getreden
en niet voorlopig worden toegepast. ARTIKEL 9 Beëindiging 1.
Wanneer een in bijlage 1 vermelde overeenkomst
wordt beëindigd, worden ook alle bepalingen van de onderhavige Overeenkomst die
betrekking hebben op de desbetreffende in bijlage 1 vermelde overeenkomst
tegelijkertijd beëindigd. 2.
Wanneer alle in bijlage 1 vermelde
overeenkomsten worden beëindigd, wordt de onderhavige Overeenkomst
tegelijkertijd beëindigd. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe
naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend. Gedaan te [….] in
tweevoud, op [../../….] in de Bulgaarse, Tsjechische, Deense, Nederlandse,
Engelse, Estse, Finse, Franse, Duitse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse,
Litouwse, Maltese, Poolse, Portugese, Roemeense, Slowaakse, Sloveense, Spaanse
en Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. VOOR DE EUROPESE UNIE: VOOR DE REPUBLIEK
KAAPVERDIË: Bijlage 1 Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1
van deze Overeenkomst a) Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen
Kaapverdië en lidstaten van de Europese Unie die, op de datum van ondertekening
van onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden
toegepast –
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de
regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Kaapverdië,
ondertekend te Brussel op 22 juni 1998, hierna, in bijlage 2, de
"Overeenkomst tussen Kaapverdië en België" genoemd; –
Luchtvervoersovereenkomst tussen de regering van de
Bondsrepubliek Duitsland en de regering van de Republiek Kaapverdië,
ondertekend te Berlijn op 19 juni 2001, hierna, in bijlage 2, de
"Overeenkomst tussen Kaapverdië en Duitsland" genoemd; –
Overeenkomst tussen de regering van de
Italiaanse Republiek en de regering van de Republiek Kaapverdië met
betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Praia op 7 juli 1998, hierna, in
bijlage 2, de "Overeenkomst tussen Kaapverdië en Italië" genoemd; –
Overeenkomst voor luchtdiensten tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië, ondertekend te Den
Haag op 21 december 1988, hierna, in bijlage 2, de "Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Nederland" genoemd; –
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de
Portugese Republiek en de Republiek Kaapverdië, opgesteld te Lissabon op
9 maart 2004, hierna, in bijlage 2, de "Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Portugal" genoemd; –
Overeenkomst tussen de regering van de
Socialistische Republiek Roemenië en de regering van de Republiek Kaapverdië
met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Boekarest op 31 augustus 1983,
hierna, in bijlage 2, de "Overeenkomst tussen Kaapverdië en Roemenië"
genoemd; –
Overeenkomst tussen het Koninkrijk Spanje en de
Republiek Kaapverdië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te
Madrid op 19 september 2002, hierna, in bijlage 2, de "Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Spanje" genoemd; –
Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd
Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van de
Republiek Kaapverdië met betrekking tot luchtdiensten, ondertekend te Praia
op 9 januari 2007, hierna, in bijlage 2, de "Overeenkomst tussen
Kaapverdië en het VK" genoemd; b) Geparafeerde of ondertekende
overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen Kaapverdië en
lidstaten van de Europese Unie die, op de datum van ondertekening van
onderhavige Overeenkomst, nog niet zijn van kracht zijn geworden en niet
voorlopig worden toegepast Bijlage 2 Lijst van artikelen die zijn opgenomen in de in bijlage 1 vermelde
overeenkomsten en waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2, 3 en 4 van deze
Overeenkomst a) Aanwijzing: –
Artikel 3 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
België; –
Artikel 3 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Duitsland; –
Artikel 4 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Italië; –
Artikel 3 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Nederland; –
Artikel 3 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Roemenië; –
Artikel 3 van de overeenkomst tussen Kaapverdië en
Spanje; b) Weigering, intrekking, opschorting of
beperking van vergunningen of machtigingen: –
Artikel 5 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
België; –
Artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Duitsland; –
Artikelen 4 en 5 van de Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Italië; –
Artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst tussen
Kaapverdië en Nederland; –
Artikel 4 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Roemenië; –
Artikel 4 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Spanje; c) Veiligheid: –
Artikel 12 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Duitsland; –
Artikel 10 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Italië; –
Artikel 15 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Portugal; –
Artikel 9 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Roemenië; –
Artikel 13 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Spanje; d) Belasting op vliegtuigbrandstof: –
Artikel 10 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
België; –
Artikel 6 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Duitsland; –
Artikel 6 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Italië; –
Artikel 6 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Nederland; –
Artikel 11 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Roemenië; –
Artikel 5 van de Overeenkomst tussen Kaapverdië en
Spanje. Bijlage 3 Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze
Overeenkomst a) De Republiek IJsland (krachtens de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte); b) Het Vorstendom Liechtenstein (krachtens de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte); c) Het Koninkrijk Noorwegen (krachtens de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte); d) De Zwitserse Bondsstaat (krachtens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de
Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer). [1] Besluit
11323/03 van de Raad van 5 juni 2003 (niet publiek toegankelijk). [2] PB
C, blz. [3] De
datum vanaf welke de Overeenkomst voorlopig wordt toegepast, wordt door het
Secretariaat-generaal van de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie
bekendgemaakt.