52010PC0174




[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 21.4.2010

COM(2010)174 definitief

2010/0101 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie

{SEC(2010) 443}

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Europese Unie verleent een begrotingsgarantie aan de Europese Investeringsbank (EIB) ter dekking van de politieke en landenrisico's die verbonden zijn aan de lenings- en leninggarantieactiviteiten die de EIB buiten de EU ontplooit ter ondersteuning van de externe beleidsdoelstellingen van de EU. De EU-garantie voor de externe verrichtingen van de EIB is een doeltreffend instrument om EU-begrotingsfondsen (via de voorziening van het Garantiefonds ter dekking van de EU-garantie) met eigen middelen van de EIB te combineren. Op deze wijze wordt een beroep gedaan op de financiële draagkracht van de EIB zonder dat de financiële soliditeit van de EIB in het gedrang komt.

De totale reikwijdte en algemene voorwaarden van de dekking van de EU-garantie voor externe verrichtingen van de EIB zijn in het verleden vastgelegd in Raadsbesluiten, de zogeheten externe mandaten van de EIB. Het meest recente externe EIB-mandaat voor de periode 2007-2011 werd verleend bij Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009[1] ("het besluit"). Krachtens artikel 9 van het besluit moet de Commissie een tussentijds verslag over de toepassing ervan indienen. Dat verslag dient vergezeld te gaan van een voorstel tot wijziging van het besluit, dat onder andere op een externe beoordeling gebaseerd is (zie punt 2).

Doel van dit voorstel is op grond van de bevindingen van de tussentijdse evaluatie de EU-garantie voor externe EIB-financiering voor de resterende periode van de huidige financiële vooruitzichten 2007-2013 te verlengen en tegelijkertijd een aantal nieuwe elementen aan het mandaat toe te voegen .

Als gevolg van de toevoeging van deze nieuwe elementen diende het bestaande besluit tot verlening van het mandaat op een aantal punten te worden gewijzigd. Duidelijkheidshalve werd er daarom voor gekozen het bestaande besluit door een nieuw besluit te vervangen in plaats van een wijzigingsvoorstel in te dienen. Het voorgestelde besluit heeft betrekking op de EIB-financieringsverrichtingen die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013.

Het nieuwe besluit bevat de volgende nieuwe elementen:

* activering van het "facultatieve mandaat" van 2 miljard EUR , dat bij het oude besluit in reserve was geplaatst. Dat facultatieve mandaat wordt niet geactiveerd om de individuele regionale plafonds te verhogen, maar als een mandaat voor projecten in alle door het besluit bestreken regio's welke tot de bestrijding van de klimaatverandering bijdragen;

* vervanging van het bestaande systeem van regionale doelstellingen voor verrichtingen onder EU-garantie door horizontale overkoepelende doelstellingen die voor alle onder het externe mandaat vallende regio's gelden. Deze overkoepelende doelstellingen zullen in de artikelen van het voorstel voor een besluit worden opgenomen en zullen betrekking hebben op klimaatverandering, sociale en economische infrastructuur en ontwikkeling van de lokale particuliere sector;

* ontwikkeling door de Commissie samen met de EIB en in overleg met de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) van operationele richtsnoeren voor elke onder het externe mandaat vallende regio. Deze richtsnoeren moeten op de regionale strategieën van de EU geënt zijn om de samenhang tussen de uitvoering van de EIB-activiteiten in overeenstemming met de algemene overkoepelende beginselen van het externe mandaat en de regionale prioriteiten van de EU te versterken;

* versterking van de EIB-capaciteit om de EU-ontwikkelingsdoelstellingen te ondersteunen door

- de beoordeling en controle door de EIB van sociale en ontwikkelingsaspecten van projecten te verbeteren;

- het EIB-optreden sterker te concentreren op sectoren die de ontwikkeling van derde landen bevorderen, zoals milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, duurzaam vervoer en de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering. De EIB dient tevens geleidelijk haar activiteit ter ondersteuning van gezondheidszorg en onderwijs verder uit te bouwen;

* activering van het externe mandaat van de EIB voor IJsland, Belarus, Libië, Irak en Cambodja.

In het werkdocument van de diensten van de Commissie[2] waarvan dit voorstel vergezeld gaat, worden nadere bijzonderheden verstrekt over zowel de mogelijke EIB-activiteit ter ondersteuning van de strijd tegen klimaatverandering in het kader van het facultatieve mandaat van 2 miljard EUR, als de redenen waarom het voorstel voorziet in de activering van het externe mandaat van de EIB voor IJsland, Belarus, Libië, Irak en Cambodja.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Zoals in het vorige punt is vermeld, diende krachtens het besluit tot verlening van het huidige externe mandaat een tussentijdse evaluatie van de werking van het mandaat te worden uitgevoerd. Deze evaluatie is gebaseerd op een externe beoordeling die onder toezicht en onder het beheer van een stuurgroep van wijzen is uitgevoerd, op een doorlichting door een externe consulent (COWI) en op specifieke evaluaties die door de evaluatiedienst van de EIB zijn verricht. Het mandaat van de tussentijdse evaluatie wordt omschreven in bijlage II bij het besluit.

Tijdens het evaluatieproces, dat in oktober 2008 aanving en in februari 2010 eindigde, heeft de stuurgroep hoorzittingen gehouden met hoger personeel van de Commissie en de EIB, alsook met vertegenwoordigers van zowel het maatschappelijk middenveld, het Europees Parlement, internationale financiële instellingen (IFI's) en Europese bilaterale financiële instellingen[3] (EBFI's) als Europese denktanks. De leden van de stuurgroep hebben ook een aantal geselecteerde begunstigde landen bezocht en besprekingen gevoerd met vertegenwoordigers van de particuliere en de overheidssector. Daarnaast hebben zij van gedachten gewisseld met COWI en met de evaluatiedienst van de EIB. In het kader van de doorlichting door COWI zijn gesprekken gevoerd met personeelsleden van de Commissie en de EIB en zijn casestudies met betrekking tot specifieke landen en projecten verricht.

Het verslag van de stuurgroep is te vinden op de volgende website: http://www.eib.org/about/documents/mtr-external-mandate-report-steering-committee.htm. Het COWI-verslag is te vinden op de volgende website:http://ec.europa.eu/economy_finance/evaluation/completed/index_en.htm.

De bevindingen van de evaluatieverslagen zijn samengevat en geanalyseerd in het Commissieverslag[4] over de tussentijdse evaluatie, waarvan het onderhavige voorstel vergezeld gaat. De in dit voorstel voor een besluit gedane voorstellen tot wijziging van het huidige mandaat zijn op dit verslag gebaseerd.

De stuurgroep heeft ook nog een aantal andere suggesties geformuleerd voor een toekomstige hervorming van het externe optreden van de EU, inclusief de externe activiteiten van de EIB. Deze suggesties zullen verder onder de loep worden genomen in het kader van een proces waarbij de Commissie, de EDEO, de EIB, andere IFI's en EBFI's betrokken zijn. Dit proces zal tijdig worden afgerond, zodat de Commissie ermee rekening kan houden in haar nieuwe voorstellen voor het volgende financiële kader.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad is gebaseerd op een tweeledige rechtsgrondslag, namelijk de artikelen 209 en 212 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de EU valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, want de EU-garantie is een efficiënt en goedkoop instrument gebleken voor de dekking van de politieke en landenrisico's die samenhangen met de externe verrichtingen van de EIB ter ondersteuning van het externe beleid van de EU. De verlenging van de EU-garantie zal het mogelijk maken de huidige efficiënte en economisch gezonde praktijk voor te zetten. |

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad[5] ingestelde Garantiefonds wordt aan de hand van jaarlijkse overdrachten uit de algemene EU-begroting van middelen voorzien en beschermt de EU-begroting tegen schokken als gevolg van onder meer externe financieringsverrichtingen van de EIB.

De gevolgen voor de begroting van zowel de voorziening van het Garantiefonds als van de personele en administratieve middelen die voor het beheer van de EU-garantie moeten worden ingezet, worden toegelicht in het financiële memorandum waarvan dit voorstel vergezeld gaat.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

Nadere uitleg van het voorstel

Artikel 1 voorziet in de verlenging van de EU-garantie voor de resterende periode van de huidige financiële vooruitzichten 2007-2013. Tevens wordt in de mogelijkheid van een verdere verlenging met zes maanden voorzien om de continuïteit van de EIB-financieringsverrichtingen te waarborgen. Evenals bij het bestaande besluit is de EU-garantie beperkt tot 65% van het totale uitstaande bedrag aan door de EIB uitbetaalde kredieten en verleende garanties, vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen (d.w.z. rente, commissielonen en andere eventuele kosten die een leningnemer of een garantie genietende debiteur uit hoofde van een lenings- of garantieovereenkomst aan de EIB verschuldigd is). In het artikel wordt tevens benadrukt dat de EIB zich bij de toekenning van financiering onder EU-garantie op haar eigen regels en procedures moet baseren. Voorts wordt de dekking door de garantie afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de EIB-financiering is verleend ter ondersteuning van externe beleidsdoelstellingen van de EU.

In artikel 2 worden de plafonds voor de EIB-financiering onder EU-garantie vastgesteld. De huidige regionale plafonds worden gehandhaafd en vastgelegd in een bijlage bij het voorstel voor een besluit. Het facultatieve mandaat van 2 miljard EUR – dat in reserve werd gehouden voor eventuele activering na de tussentijdse evaluatie – is geactiveerd als specifiek mandaat bedoeld voor de financiering van projecten ter bestrijding van klimaatverandering. Het artikel bevat ook een definitie van de projecten die kunnen worden aangemerkt als projecten die tot het tegengaan van de klimaatverandering bijdragen.

In artikel 3 zijn de horizontale overkoepelende doelstellingen neergelegd die met de EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie moeten worden nagestreefd. Op die manier heeft het mandaat een duidelijker eigen identiteit doordat het is toegespitst op terreinen waarop de EIB een comparatief voordeel heeft en over bijzondere troeven beschikt, namelijk klimaatverandering, economische infrastructuur en ontwikkeling van de lokale particuliere sector (en met name het mkb). Regionale integratie zal als onderliggende doelstelling voor alle EIB-financieringsactiviteiten fungeren.

Artikel 4 bevat de lijst van landen waarop het besluit betrekking heeft en de voorwaarden waaronder zij voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen. Anders dan in het besluit tot verlening van het huidige mandaat komen nu ook IJsland, Belarus, Libië, Irak en Cambodja voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking. Dat komt doordat op het gebied van de betrekkingen van de EU met deze landen reeds goede vorderingen zijn gemaakt. Voor een meer gedetailleerde rechtvaardiging van de uitbreiding van de EU-garantie tot EIB-financiering in deze landen wordt verwezen naar het werkdocument van de diensten van de Commissie[6] waarvan dit voorstel vergezeld gaat. Daarbij wordt rekening gehouden met de politieke situatie in de betrokken landen en de bilaterale betrekkingen met de EU, de democratie, de mensenrechten en de situatie op het gebied van de fundamentele vrijheden, alsook met de macro-economische situatie en de behoefte aan investeringen op landenniveau. Net als in het kader van het thans van toepassing zijnde besluit wordt elke beslissing over de uitbreiding van het mandaat tot nieuwe landen of de opschorting van EIB-financiering aan een door het mandaat bestreken land genomen volgens de gewone wetgevingsprocedure.

In artikel 5 worden eisen gesteld ten aanzien van de samenhang van de externe activiteiten van de EIB met het EU-beleid. Doel van dit artikel is te waarborgen dat de overkoepelende doelstellingen van het mandaat in de uitvoering van het mandaat door de EIB tot uiting komen en dat de EIB-financiering complementair is met overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor de verlening van EU-steun in de verschillende regio's. De omzetting van deze doelstellingen in concrete activiteiten zou geschieden via de opstelling van regionale operationele richtsnoeren voor EIB-financiering uit hoofde van het voorgestelde besluit. In dit artikel is bepaald dat de Commissie het Europees Parlement en de Raad van de opgestelde operationele richtsnoeren in kennis dient te stellen. Krachtens het artikel dient de EIB tevens passende financieringsstrategieën voor de concrete uitvoering van EIB-financieringsverrichtingen uit te stippelen. Tevens is bepaald dat een EIB-financieringsverrichting niet onder de dekking van de EU-garantie valt ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 19 van de statuten van de EIB.

Artikel 6 heeft ten doel te waarborgen dat de EIB diepgaand onderzoek uitvoert naar de ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten die onder de EU-garantie vallen. Zo dient onder meer een beoordeling van de sociale effecten te worden verricht, zodat alleen projecten die economisch, financieel, ecologisch en sociaal duurzaam zijn, steun in het kader van dit mandaat genieten.

In artikel 7 wordt beschreven hoe de samenwerking tussen de Commissie en de EIB, en, in voorkomend geval, de EDEO moet worden geïntensiveerd. Doel van dit artikel is ervoor te zorgen dat de externe EIB-financieringsverrichtingen op alle niveaus, van strategische planning tot projectontwikkeling, met het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen en met de in dit besluit vastgelegde overkoepelende doelstellingen in overeenstemming zijn en dit beleid en deze doelstellingen ondersteunen.

In artikel 8 is bepaald hoe de samenwerking met andere IFI's moet worden verbeterd.

In artikel 9 wordt de aard van de EU-garantie beschreven: deze zal de politieke of landenrisico's dekken die verbonden zijn aan de door de EIB aangegane lenings- en garantieovereenkomsten. Krachtens dit artikel dient de EIB ook een beleid uit te stippelen voor het beslissen of in aanmerking komende verrichtingen door de EU-garantie zullen worden gedekt, dan wel door de EIB voor eigen risico zullen worden gefinancierd. Met een dergelijk beleid wordt beoogd te garanderen dat de EU-garantie optimaal wordt aangewend, zodat zij zoveel mogelijk aan de begunstigden ten goede komt. De EU-garantie dient bijvoorbeeld te worden gebruikt voor landen en projecten die moeilijk tegen aanvaardbare voorwaarden financiering op de kapitaalmarkt kunnen aantrekken, terwijl kredietnemers in investeringswaardige landen of investeringswaardige structuren in landen met een lage kredietwaardigheid tot EIB-financiering voor eigen risico toegang zouden kunnen hebben.

In artikel 10 worden eisen gesteld aan de informatie die de EIB en de Commissie in het kader van de rapportage en de financiële verslaggeving moeten verstrekken.

In artikel 11 wordt bepaald dat de EIB verantwoordelijk is voor de invordering van eventuele schuldvorderingen namens de Commissie.

In artikel 12 wordt gesteld dat de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de EU-garantie moeten worden vastgelegd in een garantieovereenkomst tussen de Commissie en de EIB.

Krachtens artikel 13 moet de Commissie te gepasten tijde bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot verlening van de EU-garantie in de context van het volgende financiële kader indienen.

Artikel 14 schrijft voor dat de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2014 een eindverslag over de toepassing van het voorgestelde besluit moet indienen.

In de overwegingen worden onder meer de politieke achtergrond van het voorstel tot handhaving van de EU-garantie en de voornaamste bevindingen van de tussentijdse evaluatie nader toegelicht.

2010/0101 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op de artikelen 209 en 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Europese Unie uit ter ondersteuning van het externe beleid van de EU. Dat maakt het mogelijk de voor de externe regio's beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de begunstigde landen ten goede komt.

(2) Om het externe optreden van de EU te ondersteunen en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de EU te financieren zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk werd gedaan, genoot het merendeel van de EIB-verrichtingen in externe regio's een EU-begrotingsgarantie die door de Commissie werd beheerd.

(3) De meest recente EU-garantie werd ingesteld voor de periode 2007-2011 bij Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap[7].

(4) Het Garantiefonds, ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad[8], fungeert als liquiditeitsbuffer voor de EU-begroting tegen verliezen op EIB-financieringsverrichtingen en andere externe activiteiten van de EU.

(5) Zoals voorgeschreven bij Besluit nr. 633/2009/EG hebben de Commissie en de EIB een tussentijdse evaluatie van de externe EIB-financiering verricht. Deze evaluatie was gebaseerd op een onafhankelijke externe beoordeling onder toezicht van een stuurgroep van "wijzen", een doorlichting door een externe consulent en specifieke evaluaties van de EIB. Op 12 februari 2010 heeft de stuurgroep een verslag met zijn conclusies en aanbevelingen overgelegd aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de EIB.

(6) In het verslag van de stuurgroep wordt geconcludeerd dat de EU-garantie aan de EIB een efficiënt en krachtig beleidsinstrument is met een groot financieel en politiek hefboomeffect en dat deze garantie dan ook moet worden gehandhaafd om politieke of landenrisico's te dekken. Er werd een aantal wijzigingen in Besluit nr. 633/2009/EG voorgesteld die ervoor moeten zorgen dat de externe verrichtingen van de EIB een zo groot mogelijke meerwaarde opleveren en zo efficiënt mogelijk zijn.

(7) De door de EU-garantie gedekte bedragen voor elke regio dienen als plafonds voor de EIB-financiering onder de EU-garantie te blijven fungeren en mogen geen doelstellingen zijn die de EIB geacht wordt te halen.

(8) Naast de regionale plafonds dient het facultatieve mandaat van 2 000 000 000 EUR te worden geactiveerd en aangewend ter ondersteuning van EIB-financieringsverrichtingen op het gebied van de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering in de regio's die door het mandaat worden bestreken. In nauwe samenwerking met de Commissie kan de EIB eventueel met haar deskundigheid en middelen een bijdrage leveren aan het ondersteunen van zowel de overheid als de particuliere sector bij het aanpakken van de uitdaging van de klimaatverandering en het optimaal aanwenden van de beschikbare financiering. Bij de projecten voor de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering dienen de EIB-middelen, waar zulks mogelijk is, met concessionele middelen uit de EU-begroting te worden aangevuld via een efficiënte en consistente mix van giften en leningen voor de financiering van de strijd tegen klimaatverandering in de context van de externe bijstand van de EU.

(9) Er dient enige flexibiliteit ten aanzien van de regionale toewijzing in het kader van het klimaatveranderingsmandaat te worden geboden, zodat de beschikbare financiering binnen de periode van 3 jaar (2011-2013) zo snel en zo efficiënt mogelijk kan worden aangewend. Ingeval het totaalbedrag van de in behandeling zijnde financieringsverrichtingen de beschikbare 2 miljard EUR overtreft, dienen de Commissie en de EIB een evenwichtige spreiding over de bestreken regio's na te streven op basis van de in het kader van het algemene mandaat vastgestelde prioriteiten voor de verlening van externe steun.

(10) Bij de evaluatie werd bovendien tot de bevinding gekomen dat hoewel de EIB-verrichtingen die in de door de evaluatie bestreken periode (2000-2009) zijn uitgevoerd, doorgaans in overeenstemming waren met het externe beleid van de EU, de samenhang tussen de EU-beleidsdoelstellingen en de operationele tenuitvoerlegging ervan door de EIB moet worden versterkt, meer tot uitdrukking moet komen en beter moet worden gestructureerd.

(11) Om de samenhang van het mandaat te bevorderen en ervoor te zorgen dat de externe EIB-financieringsactiviteit sterker op de ondersteuning van het EU-beleid is gericht, dienen in dit besluit, met het maximale voordeel van de begunstigden voor ogen, horizontale, voor alle in aanmerking komende landen geldende overkoepelende doelstellingen te worden vastgesteld voor het mandaat voor de EIB-financieringsverrichtingen, waarbij wordt voortgebouwd op de comparatieve voordelen van de EIB op terreinen waarop zij haar strepen reeds heeft verdiend. In alle regio's die door dit besluit worden bestreken, dient de EIB derhalve projecten te financieren op het gebied van de beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, sociale en economische infrastructuur (met name voor vervoer, energie inclusief hernieuwbare energie, energiezekerheid, milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, alsook informatie- en communicatietechnologie (ICT)) en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, en met name het verlenen van steun aan het midden- en kleinbedrijf (mkb). Op al deze terreinen dienen de EIB-financieringsverrichtingen ook in het teken te staan van de onderliggende doelstelling van regionale integratie van de partnerlanden, met inbegrip van de economische integratie van pretoetredingslanden, naburige landen en de EU.

(12) De EIB-financieringsverrichtingen moeten bovendien bijdragen tot de verspreiding van de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden van de EU ten grondslag liggen, namelijk consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsook tot de naleving van de internationale overeenkomsten inzake leefmilieu waarbij de EU partij is. Ten aanzien van in het bijzonder de ontwikkelingslanden[9] moeten de EIB-financieringsverrichtingen bevorderlijk zijn voor: de duurzame economische, sociale en ecologische ontwikkeling van deze landen, en dan vooral van de armste landen; de harmonische en geleidelijke integratie van die landen in de wereldeconomie; armoedebestrijding; alsook de naleving van de doelstellingen die de EU in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties heeft onderschreven. De EIB dient geleidelijk de passende capaciteit op te bouwen om naar behoren aan deze vereisten te voldoen.

(13) In het kader van dit besluit dient de EIB meer nadruk te leggen op ontwikkeling in nauwe coördinatie met de Commissie en in overeenstemming met de beginselen van de Europese Consensus inzake Ontwikkeling. Dit doel moet worden verwezenlijkt aan de hand van een aantal concrete maatregelen, en met name door de versterking van de capaciteit van de EIB om sociale en ontwikkelingsaspecten van projecten (met inbegrip van risico's die met mensenrechten en conflicten verband houden) te beoordelen, alsook door de bevordering van lokaal overleg. Voorts dient de EIB zich sterker te concentreren op sectoren waarvoor zij via haar financieringsverrichtingen binnen de EU een gedegen expertise heeft opgebouwd en die de ontwikkeling van het land in kwestie bevorderen, zoals milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, duurzaam vervoer en beperking van de klimaatverandering, met name op het gebied van hernieuwbare energie. De EIB dient tevens geleidelijk haar activiteit ter ondersteuning van zowel gezondheidszorg en onderwijs als aanpassing aan de klimaatverandering verder uit te bouwen, in voorkomend geval in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) en Europese bilaterale financiële instellingen (EBFI's). Daartoe zal toegang tot concessionele middelen moeten worden geboden en zullen de aan externe EIB-activiteiten gewijde personele middelen geleidelijk moeten worden verhoogd. De EIB-activiteit moet ook complementair zijn met de EU-doelstellingen en -prioriteiten wat institutionele opbouw en sectorale hervormingen betreft. Ten slotte dient de EIB prestatie-indicatoren op te stellen voor de ontwikkelingsaspecten van de projecten en de resultaten daarvan.

(14) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, die tegelijkertijd een van de vicevoorzitters van de Commissie is, in het leven geroepen met de bedoeling het effect en de samenhang van de externe betrekkingen van de EU te versterken. Er zal een nieuwe Europese dienst voor extern optreden (EDEO) worden opgericht die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger staat. De laatste jaren heeft er ook een uitbreiding en versterking van het EU-beleid op het gebied van externe betrekkingen plaatsgevonden. Dat is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie, voor het Europees nabuurschapsbeleid, voor de EU-strategie voor Centraal-Azië, voor de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië en voor het strategische partnerschap van de EU met Rusland, China en India. Dat geldt eveneens voor het EU-ontwikkelingsbeleid, dat zich inmiddels tot alle ontwikkelingslanden uitstrekt. Vanaf 2007 werden de externe betrekkingen van de EU ook ondersteund door nieuwe financiële instrumenten, zoals het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (IOS), het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en het stabiliteitsinstrument.

(15) De EIB-activiteit in de pretoetredingslanden en in Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dient plaats te vinden in het kader van de Europese partnerschappen en de partnerschappen voor toetreding, waarin voor elk land is vastgelegd welke de prioriteiten zijn voor het boeken van vooruitgang in het toenaderingsproces tot de EU, en die in een raamwerk voor de verlening van EU-steun voorzien. Het stabilisatie- en associatieproces (SAP) is het EU-beleidskader voor de westelijke Balkan. Het is gebaseerd op een groeiend partnerschap waarin de EU een combinatie van handelsconcessies, economische en financiële bijstand en contractuele betrekkingen aanbiedt via stabilisatie- en associatieovereenkomsten. Financiële pretoetredingssteun, via het IPA, helpt kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten om zich voor te bereiden op de verplichtingen en uitdagingen die het EU-lidmaatschap met zich meebrengt. Deze bijstand ondersteunt het hervormingsproces, met inbegrip van de voorbereidingen op het uiteindelijke lidmaatschap, waarbij het accent wordt gelegd op institutionele opbouw, aanpassing aan het acquis communautaire en voorbereiding op de EU-beleidslijnen en -instrumenten.

(16) De EIB-activiteit in de buurlanden dient plaats te vinden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, waarmee de EU beoogt met de naburige landen bijzondere betrekkingen te ontwikkelen, die erop gericht zijn een ruimte van welvaart en goed nabuurschap tot stand te brengen welke stoelt op de waarden van de EU en welke gekenmerkt wordt door nauwe en vreedzame betrekkingen die op samenwerking zijn gebaseerd. Om deze doelstellingen te bereiken, voeren de EU en haar partners gezamenlijk overeengekomen bilaterale actieplannen uit waarin een reeks prioriteiten is vastgelegd met betrekking tot politieke en veiligheidskwesties, economische en handelsaangelegenheden, milieuzorg en integratie van vervoers- en energienetwerken. De Unie voor het Middellandse Zeegebied, het oostelijke partnerschap en de synergie voor het Zwarte Zeegebied zijn multilaterale en regionale initiatieven die complementair zijn met het Europese nabuurschapsbeleid en erop gericht zijn de samenwerking te bevorderen tussen de EU en de desbetreffende groep naburige partnerlanden die met gemeenschappelijke uitdagingen worden geconfronteerd en/of een gemeenschappelijke geografische omgeving hebben. De Unie voor het Middellandse Zeegebied ondersteunt een betere sociaaleconomische ontwikkeling, solidariteit, regionale integratie, duurzame ontwikkeling en kennisopbouw, hetgeen aantoont dat er behoefte is aan een grotere financiële samenwerking ter ondersteuning van regionale en transnationale projecten. Met het oostelijke partnerschap wordt beoogd de nodige voorwaarden tot stand te brengen om de politieke associatie en de verdere economische integratie tussen de EU en de oostelijke partnerlanden te versnellen. De Russische Federatie en de EU zijn verbonden in een uitgebreid strategisch partnerschap dat naast het Europees nabuurschapbeleid bestaat en dat in gemeenschappelijke ruimten en roadmaps tot uitdrukking komt. Op multilateraal niveau wordt dit aangevuld met de Noordelijke Dimensie, die een kader biedt voor samenwerking tussen de EU, Rusland, Noorwegen en IJsland.

(17) De EIB-activiteit in Latijns-Amerika dient plaats te vinden in het kader van het strategische partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribische gebied. Zoals in de Commissiemededeling van september 2009 met als titel "De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers"[10] wordt benadrukt, bestaan de EU-prioriteiten bij de samenwerking met Latijns-Amerika erin de regionale integratie te versterken en de armoede en sociale ongelijkheid uit te bannen teneinde een duurzame economische en sociale ontwikkeling te bevorderen. Bij het nastreven van deze beleidsdoelstellingen moet rekening worden gehouden met de uiteenlopende mate van ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse landen. De bilaterale dialoog dient te worden voortgezet op gebieden van gemeenschappelijk belang voor de EU en Latijns-Amerika, zoals onder meer milieu, klimaatverandering, risicobeperking bij rampen, energie, wetenschap, onderzoek, hoger onderwijs, technologie en innovatie.

(18) In Azië dient de EIB zowel in dynamische opkomende economieën als in minder welvarende landen activiteiten te ontplooien. In deze door grote verscheidenheid gekenmerkte regio bouwt de EU haar strategische partnerschappen met China en India verder uit en voert zij onderhandelingen over nieuwe partnerschaps- en vrijhandelsovereenkomsten met Zuidoost-Aziatische landen. Tegelijkertijd blijft ontwikkelingssamenwerking hoog op de EU-agenda voor Azië staan; met de EU-ontwikkelingsstrategie voor de Aziatische regio wordt beoogd armoede uit te bannen door een breed gedragen duurzame economische groei te ondersteunen, de totstandkoming te bevorderen van een omgeving en omstandigheden die handel en integratie binnen de regio in de hand werken, de governance te verbeteren, de politieke en sociale stabiliteit te vergroten, en tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 bij te dragen. Momenteel worden beleidsmaatregelen getroffen met het oog op een gezamenlijke aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, duurzame ontwikkeling, veiligheid en stabiliteit, governance en mensenrechten, alsook van de preventie van en reactie op menselijke en natuurrampen.

(19) De in juni 2007 door de Europese Raad goedgekeurde EU-strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië heeft geleid tot een intensivering van de regionale en bilaterale dialoog en de EU-samenwerking met Centraal-Aziatische landen ten aanzien van belangrijke vraagstukken waarmee de regio wordt geconfronteerd, zoals armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en stabiliteit. Bij de uitvoering van de strategie zijn grote vorderingen gemaakt op het gebied van mensenrechten, de rechtsstaat, goede governance en democratie, onderwijs, economische ontwikkeling, handel en investeringen, energie en vervoer en milieubeleid.

(20) De EIB-activiteit in Zuid-Afrika dient plaats te vinden in het kader van het EU-landenstrategiedocument voor Zuid-Afrika. De in het strategiedocument gesignaleerde concentratiegebieden zijn werkgelegenheidsschepping en de ontwikkeling van capaciteit voor dienstverlening en sociale samenhang. De EIB-activiteiten in Zuid-Afrika waren sterk complementair met het ontwikkelingssamenwerkingsprogramma van de Commissie, met name doordat de EIB het accent heeft gelegd op ondersteuning van de particuliere sector en investeringen in infrastructuuruitbouw en sociale diensten (huisvesting, elektriciteitsvoorziening en gemeentelijke infrastructuur). In het kader van de tussentijdse evaluatie van het landenstrategiedocument voor Zuid-Afrika is voorgesteld de acties ter bestrijding van klimaatverandering te intensiveren door middel van activiteiten die de schepping van groene arbeidsplaatsen ondersteunen.

(21) Met het oog op een grotere samenhang van de algemene EU-steun in de betrokken regio's moeten mogelijkheden worden gezocht om, wanneer dit mogelijk en passend is, EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het stabiliteitsinstrument, het EIDHR en het IOS te combineren met steun uit de EU-begroting in de vorm van bijvoorbeeld garanties, risicokapitaal en rentesubsidies, medefinanciering van investeringen, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en -uitvoering.

(22) Op alle niveaus, van strategische planning tot projectontwikkeling, moet erop worden toegezien dat de externe EIB-financieringsverrichtingen met het externe beleid van de EU en met de in dit besluit vastgelegde overkoepelende doelstellingen in overeenstemming zijn en dit beleid en deze doelstellingen ondersteunen. Teneinde de samenhang van het externe optreden van de EU te versterken, dient de dialoog over beleid en strategie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB verder te worden geïntensiveerd. Met datzelfde doel voor ogen dient ook de samenwerking en de vroegtijdige onderlinge uitwisseling van informatie tussen de EIB en de Commissie op operationeel niveau te worden geïntensiveerd. Het is van bijzonder belang dat in een vroeg stadium van het proces van de opstelling van programmeringsdocumenten tussen de EIB, de Commissie en de EDEO, al naargelang het geval, van gedachten wordt gewisseld teneinde een maximale synergie tussen de activiteiten van de EIB en die van de Commissie te bewerkstelligen.

(23) De praktische maatregelen om de doelstellingen van het algemene mandaat te verwezenlijken, zullen worden beschreven in regionale operationele richtsnoeren die door de Commissie samen met de EIB, en, in voorkomend geval, na overleg met de EDEO over beleidskwesties, worden opgesteld. Deze richtsnoeren dienen als uitgangspunt het ruimere EU-beleidskader voor elke regio te hebben, de landenstrategieën van de EU te weerspiegelen en erop gericht te zijn te garanderen dat de EIB-financiering complementair is met de overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor de verlening van EU-steun in de verschillende regio's. In het kader van de jaarlijkse rapportage door de Commissie over het externe mandaat van de EIB dienen de richtsnoeren aan het Europees Parlement en de Raad te worden medegedeeld.

(24) In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de geplande omvang van de ondertekende EIB-financieringsverrichtingen op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken. De Commissie dient met deze planning rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij de begrotingsautoriteit doet toekomen.

(25) De Commissie dient de ontwikkeling van een "EU-platform voor samenwerking en ontwikkeling" te bestuderen teneinde de werking van mechanismen voor het combineren van giften en leningen in de externe regio's te optimaliseren. In het kader daarvan dient de Commissie overleg te plegen met zowel de EIB als de overige Europese multilaterale en bilaterale financiële instellingen. Een dergelijk platform zou de gebruikmaking van regelingen voor wederzijdse bijstand op basis van het comparatieve voordeel van de verschillende instellingen verder bevorderen, met inachtneming van de rol en prerogatieven van de EU-instellingen bij de uitvoering van de EU-begroting en van de EIB-leningen.

(26) De EIB moet ertoe worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de EU ter ondersteuning van de externe beleidsdoelstellingen van de EU zonder gebruikmaking van de EU-garantie uit te breiden. Het betreft met name verrichtingen in de pretoetredingslanden, de naburige landen en investeringswaardige landen in andere regio's, maar ook verrichtingen in landen met een lage kredietwaardigheid wanneer de EIB over de nodige garanties van derden beschikt. In overleg met de Commissie dient de EIB een beleid uit te stippelen voor de toewijzing van projecten aan het mandaat onder EU-garantie, dan wel aan de EIB-financiering voor eigen risico. In het kader van een dergelijk beleid dient met name rekening te worden gehouden met de kredietwaardigheid van de betrokken landen en projecten.

(27) De EIB dient het gamma van aangeboden nieuwe en innovatieve financieringsinstrumenten uit te breiden, onder meer door de aandacht sterker op garantie-instrumenten voor ontwikkeling toe te spitsen. Bovendien moet de EIB ertoe worden aangemoedigd leningen in lokale valuta te verstrekken en obligaties op lokale markten uit te geven, mits partnerlanden de nodige structurele hervormingen doorvoeren, met name in de financiële sector, en andere maatregelen treffen om de EIB-activiteit te faciliteren.

(28) Om de Bank in staat te stellen in alle regio's en subregio's aan de vereisten van het mandaat te voldoen, zullen voldoende personele en financiële middelen voor de externe activiteiten van de EIB moeten worden vrijgemaakt. Dat zou onder meer inhouden dat de EIB over voldoende capaciteit dient te beschikken om de EU-doelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen, dat meer nadruk wordt gelegd op de beoordeling vooraf van de ecologische, sociale en ontwikkelingsaspecten van de EIB-activiteiten, en dat er afdoende controle op de projecten wordt uitgeoefend tijdens de uitvoering ervan.

(29) Bij haar financieringsverrichtingen buiten de EU die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB ernaar te streven, waar zulks relevant is, de coördinatie en samenwerking met IFI's en met EBFI's verder te intensiveren, met inbegrip van, voor zover van toepassing, samenwerking op het vlak van sectorvoorwaarden en wederzijds vertrouwen in procedures, gebruik van medefinanciering en medewerking met mondiale initiatieven, bijvoorbeeld ter bevordering van de coördinatie en efficiëntie van steunmaatregelen. Het bovenbedoelde streven dient gebaseerd te zijn op wederkerigheid tussen de EIB en andere instellingen en te vereisen dat de EIB en andere financiële instellingen daadwerkelijk een evenwaardige inspanning leveren. Zo is met name in een tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) bepaald hoe de EIB-financiering in de oostelijke nabuurschaps- en partnerschapslanden, Centraal-Azië en Turkije dient plaats te vinden.

(30) De rapportage en informatiedoorgifte door de EIB aan de Commissie dient te worden verbeterd teneinde de Commissie in staat te stellen haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen te optimaliseren. Bedoeld verslag dient met name de conformiteit van EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit te toetsen, rekening houdend met de operationele richtsnoeren, en in te gaan op de gecreëerde meerwaarde, overeenkomstig het EU-beleid ter zake, en op de samenwerking met de Commissie en andere IFI's en bilaterale donoren, onder meer op het gebied van medefinanciering. Waar zulks nodig is, dient in het verslag te worden verwezen naar significante veranderingen in omstandigheden welke eventueel rechtvaardigen dat vóór het einde van de periode verdere wijzigingen in het mandaat worden aangebracht.

(31) De EIB-financieringsverrichtingen dienen verder te worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende controlemaatregelen en maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking voorzien, alsook conform de relevante regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF),

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 EU-garantie

1. De Europese Unie verleent de Europese Investeringsbank (EIB) een EU-begrotingsgarantie voor verrichtingen buiten de EU (de EU-garantie). De EU-garantie wordt verleend als een algemene garantie voor de gevallen waarin de EIB betalingen niet ontvangt die haar verschuldigd zijn in verband met leningen en leninggaranties voor overeenkomstig lid 2 in aanmerking komende EIB-investeringsprojecten.

2. Voor de EU-garantie komen in aanmerking: EIB-leningen en -leninggaranties voor investeringsprojecten die plaatsvinden in landen die door dit besluit worden bestreken, mits deze leningen en leninggaranties overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB zijn verleend ter ondersteuning van de desbetreffende externe beleidsdoelstellingen van de EU, waarbij de EIB-financiering is toegekend krachtens een ondertekende overeenkomst die niet verstreken of geannuleerd is (EIB-financieringsverrichtingen).

3. De EU-garantie is beperkt tot 65% van het totale bedrag van de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitbetaalde kredieten en verleende garanties, verminderd met de terugbetaalde bedragen en vermeerderd met alle daarmee verband houdende bedragen.

4. De EU-garantie heeft betrekking op de EIB-financieringsverrichtingen die worden ondertekend tijdens de periode die ingaat op 1 februari 2007 en eindigt op 31 december 2013. De EIB-financieringsverrichtingen welke in het kader van Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap[11], Besluit 2008/847/EG van de Raad van 4 november 2008 inzake de toepasselijkheid op de Centraal-Aziatische landen van Besluit 2006/1016/EG tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap[12] en Besluit nr. 633/2009/EG zijn ondertekend, blijven een EU-garantie genieten uit hoofde van dit besluit.

5. Indien het Europees Parlement en de Raad bij het verstrijken van de in lid 4 genoemde periode op grond van een door de Commissie in overeenstemming met artikel 13 ingediend voorstel geen besluit tot verlening van een nieuwe EU-garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de EU hebben aangenomen, wordt die periode automatisch met zes maanden verlengd.

Artikel 2Mandaatplafonds

1. Voor de EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie in de periode 2007-2013, verminderd met de geannuleerde bedragen, geldt een maximum van 27 800 000 000 EUR. Dit maximum wordt uitgesplitst in twee delen:

a) een algemeen mandaat van 25 800 000 000 EUR;

b) een klimaatveranderingsmandaat van 2 000 000 000 EUR.

2. Het algemene mandaat is overeenkomstig bijlage I in bindende regionale plafonds en indicatieve subplafonds uitgesplitst. Binnen de regionale plafonds zorgt de EIB gaandeweg voor een evenwichtige spreiding over de landen in de regio's die onder het algemene mandaat vallen.

3. Onder het algemene mandaat vallende EIB-financieringsverrichtingen zijn die waarmee de in artikel 3 van dit besluit vermelde doelstellingen worden nagestreefd.

4. Het klimaatveranderingsmandaat heeft betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in alle landen die door dit besluit worden bestreken, mits de betrokken EIB-financieringsverrichtingen de verwezenlijking van de belangrijke EU-beleidsdoelstelling van het aanpakken van klimaatverandering in de hand werken door het ondersteunen van projecten met het oog op de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering welke tot de realisatie van de algemene doelstelling van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) bijdragen, met name door de uitstoot van broeikasgas te vermijden of te verminderen op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en duurzaam vervoer, of door kwetsbare landen, sectoren en gemeenschappen beter bestand te maken tegen de nadelige gevolgen van klimaatverandering. Het klimaatveranderingsmandaat wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Commissie, waarbij EIB-financiering met EU-begrotingsmiddelen wordt gecombineerd waar zulks mogelijk en passend is.

5. Wat het klimaatveranderingsmandaat betreft, streeft de EIB er niettemin naar aan het einde van de in artikel 1, lid 4, genoemde periode te komen tot een evenwichtige spreiding van de ondertekende financieringsverrichtingen over de regio's die onder bijlage II bij dit besluit vallen. De EIB ziet er meer in het bijzonder op toe dat de in bijlage II, punt A, bedoelde regio niet meer dan 40% van het aan dit mandaat toegewezen bedrag ontvangt, de in bijlage II, punt B, bedoelde regio niet meer dan 50%, de in bijlage II, punt C, bedoelde regio niet meer dan 30% en de in bijlage II, punt D, bedoelde regio niet meer dan 10%.

Artikel 3Algemene mandaatdoelstellingen

1. De EU-garantie wordt verleend voor EIB-financieringsverrichtingen die de volgende algemene doelstellingen ondersteunen:

a) beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, als omschreven in artikel 2, lid 4;

b) ontwikkeling van sociale en economische infrastructuur, met inbegrip van vervoer-, energie- en milieu-infrastructuur en informatie- en communicatietechnologie (ICT);

c) ontwikkeling van de lokale particuliere sector, en met name ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf.

2. Op de onder lid 1 vallende terreinen staan de EIB-financieringsverrichtingen ook in het teken van de onderliggende doelstelling van regionale integratie van de partnerlanden, met inbegrip van de economische integratie van pretoetredingslanden, naburige landen en de EU.

3. De EIB voert haar activiteit in sociale sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, geleidelijk op.

Artikel 4Bestreken landen

1. De lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen of kunnen komen, is opgenomen in bijlage II.

2. Voor de in bijlage II genoemde, met een "*"gemarkeerde landen en voor niet in bijlage II genoemde landen beslissen het Europees Parlement en de Raad per geval en volgens de gewone wetgevingsprocedure of zij voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen.

3. De EU-garantie dekt alleen EIB-financieringsverrichtingen die plaatsvinden in in aanmerking komende landen die een kaderovereenkomst met de EIB hebben gesloten waarin de juridische voorwaarden zijn vastgelegd waaronder deze verrichtingen moeten worden uitgevoerd.

4. In geval van ernstige bezorgdheid over de politieke of economische situatie in een specifiek land kunnen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure beslissen nieuwe EIB-financiering onder EU-garantie in dat land op te schorten.

5. De EU-garantie heeft geen betrekking op EIB-financieringsverrichtingen in een specifiek land wanneer de overeenkomst met betrekking tot deze verrichtingen is ondertekend na toetreding van het betrokken land tot de Europese Unie.

Artikel 5Bijdrage van EIB-verrichtingen aan het EU-beleid

1. De Commissie ontwikkelt samen met de EIB regionale operationele richtsnoeren voor EIB-financiering uit hoofde van dit besluit. Bij de opstelling van deze richtsnoeren plegen de Commissie en de EIB, wanneer zulks passend is, overleg met de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) over beleidskwesties. De operationele richtsnoeren hebben ten doel te garanderen dat de EIB-financiering het EU-beleid ondersteunt en hebben als uitgangspunt het ruimere regionale beleidskader van de EU dat door de Commissie, en, in voorkomend geval, de EDEO, is vastgesteld. De operationele richtsnoeren zorgen er met name voor dat de EIB-financiering complementair is met de overeenkomstige beleidsinitiatieven, programma's en instrumenten voor de verlening van EU-steun in de verschillende regio's, rekening houdend met de resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de opgestelde richtsnoeren. Binnen het kader van de operationele richtsnoeren stippelt de EIB de overeenkomstige financieringsstrategieën uit en ziet zij toe op de uitvoering ervan.

2. De samenhang tussen de EIB-financieringsverrichtingen en de externe beleidsdoelstellingen van de EU wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 10.

3. Een EIB-financieringsverrichting valt niet onder de dekking van de EU-garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 19 van de statuten van de EIB.

Artikel 6EIB-beoordeling van ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten

1. De EIB voert diepgaand onderzoek uit naar de ontwikkelingsgerelateerde aspecten van projecten die onder de EU-garantie vallen. De eigen regels en procedures van de EIB bevatten de nodige voorschriften inzake de beoordeling van het ecologische en sociale effect van projecten en van met mensenrechten verband houdende aspecten teneinde te waarborgen dat alleen projecten die economisch, financieel, ecologisch en sociaal duurzaam zijn, steun uit hoofde van dit besluit genieten.

In voorkomend geval omvat de beoordeling een evaluatie van de wijze waarop de capaciteiten van de begunstigden van EIB-financiering gedurende de gehele projectcyclus met behulp van technische bijstand kunnen worden versterkt.

2. De EIB verricht niet alleen een beoordeling vooraf van de ontwikkelingsgerelateerde aspecten, maar oefent tijdens de uitvoering van het project ook meer controle uit, onder meer op het ontwikkelingseffect van het project.

Artikel 7 Samenwerking met de Commissie en met de Europese dienst voor extern optreden

1. De samenhang tussen de externe activiteiten van de EIB en de externe beleidsdoelstellingen van de EU wordt versterkt, teneinde een maximale synergie tussen EIB-financiering en EU-begrotingsmiddelen te bewerkstelligen. Dat gebeurt met name door het vaststellen van de in artikel 5 bedoelde operationele richtsnoeren, alsook door het voeren van een regelmatige en systematische dialoog en door het vroegtijdig uitwisselen van informatie over:

a) door de Commissie en/of de EDEO, al naargelang het geval, opgestelde strategische documenten, zoals regionale en landenstrategiedocumenten, indicatieve programma's, actieplannen en pretoetredingsdocumenten;

b) de strategische planningdocumenten en ontwerpprojecten van de EIB;

c) andere operationele en beleidsaspecten.

2. De samenwerking geschiedt per regio, rekening houdend met de rol van de EIB en het beleid van de EU in elke regio.

Artikel 8Samenwerking met andere internationale financiële instellingen

1. In voorkomend geval worden de EIB-financieringsverrichtingen in toenemende mate in samenwerking met andere internationale financiële instellingen of Europese bilaterale financiële instellingen uitgevoerd, teneinde voor een zo groot mogelijke synergie, samenwerking en efficiëntie te zorgen en een redelijke risicodeling en coherente project- en sectorvoorwaarden te waarborgen.

2. De in lid 1 bedoelde samenwerking wordt vergemakkelijkt door middel van coördinatie, met name, waar passend, in de context van EU-kaders voor regionale samenwerking of memoranda van overeenstemming tussen, enerzijds, de Commissie, de EIB en de voornaamste internationale financiële instellingen en, anderzijds, de Europese bilaterale financiële instellingen die in de verschillende regio’s actief zijn.

Artikel 9Dekking en voorwaarden van de EU-garantie

1. Voor EIB-financieringsverrichtingen gesloten met of gegarandeerd door een staat, alsook voor andere EIB-financieringsverrichtingen gesloten met regionale of lokale instanties dan wel met openbare bedrijven of instellingen die in het bezit zijn en/of onder de zeggenschap staan van de overheid, waarbij deze andere EIB-financieringsverrichtingen een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben waarin met het kredietrisico van het betrokken land rekening is gehouden, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn (hierna de "allesomvattende garantie" genoemd).

2. Voor de toepassing van lid 1 worden de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook vertegenwoordigd door de Palestijnse Autoriteit, en Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties door de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo of door een administratie die in de in artikel 5 van dit besluit bedoelde richtsnoeren wordt genoemd.

3. Voor andere EIB-financieringsverrichtingen dan die vermeld in lid 1, dekt de EU-garantie alle betalingen die de EIB niet heeft ontvangen maar die haar wel verschuldigd zijn, voor zover de niet-ontvangst het gevolg is van het feit dat zich een van de volgende politieke risico's heeft voorgedaan (hierna de "garantie tegen politieke risico's" genoemd):

a) niet-overdracht van deviezen;

b) onteigening;

c) oorlog of binnenlandse onlusten;

d) rechtsweigering bij contractbreuk.

4. In overleg met de Commissie ontwikkelt de EIB een helder en transparant toewijzingsbeleid voor het nemen van een besluit over de financieringsbron van verrichtingen die zowel voor dekking door de EU-garantie als voor EIB-financiering voor eigen risico in aanmerking komen.

Artikel 10Jaarlijkse rapportage en financiële verslaggeving

1. De Commissie brengt jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen. Het verslag bevat een beoordeling van de EIB-financieringsverrichtingen op project-, sector-, landen- en regionaal niveau, alsmede van de mate waarin de EIB-financieringsverrichtingen bijdragen tot de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de EU. Het verslag bevat met name een evaluatie van de overeenstemming van de EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit, rekening houdend met de in artikel 5 bedoelde operationele richtsnoeren, alsook een hoofdstuk over de meerwaarde ervan voor de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen en over de samenwerking met de Commissie en andere internationale financiële instellingen en bilaterale instellingen, met inbegrip van de medefinanciering.

2. Voor de doeleinden van lid 1 verstrekt de EIB de Commissie jaarlijkse verslagen over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen op project-, sector- landen- en regionaal niveau en over de verwezenlijking van de externe strategische en beleidsdoelstellingen van de EU, met inbegrip van de samenwerking met de Commissie, andere internationale financiële instellingen en bilaterale instellingen.

3. De EIB verschaft de Commissie de statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de EIB-financieringsverrichtingen welke de Commissie nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitstaande bedragen.

4. Voor de financiële verslaggeving en de rapportage door de Commissie over de door de allesomvattende garantie gedekte risico’s verstrekt de EIB de Commissie informatie over de risicobeoordelingen en -ratings van de EIB met betrekking tot EIB-financieringsverrichtingen met andere leningnemers of een garantie genietende debiteuren anderen dan staten.

5. De EIB verschaft de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde informatie op eigen kosten.

Artikel 11Terugvordering van door de Commissie gedane betalingen

1. Ingeval de Commissie in het kader van de EU-garantie een betaling doet, gaat de EIB in naam en voor rekening van de Commissie over tot invordering van de schuldvorderingen die uit de betaalde bedragen voortvloeien.

2. Uiterlijk op de datum van de sluiting van de in artikel 12 bedoelde overeenkomst gaan de EIB en de Commissie een overeenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de invordering van schuldvorderingen worden vastgelegd.

Artikel 12Garantieovereenkomst

De EIB en de Commissie gaan een garantieovereenkomst aan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures in verband met de EU-garantie worden vastgelegd.

Artikel 13Evaluatie

De Commissie dient te gepasten tijde bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel tot verlening van de EU-garantie in de context van het volgende financiële kader in.

Artikel 14 Eindverslag

De Commissie dient uiterlijk op 31 oktober 2014 een eindverslag in over de toepassing van dit besluit.

Artikel 15Intrekking

Besluit nr. 633/2009/EG wordt ingetrokken.

Artikel 16Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de derde dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

BIJLAGE I

REGIONALE PLAFONDS VAN HET ALGEMENE MANDAAT

A. Pretoetredingslanden: 8 700 000 000 EUR;

B. Nabuurschaps- en partnerschapslanden: 12 400 000 000 EUR;

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Middellandse Zeelanden: 8 700 000 000 EUR;

ii) Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland: 3 700 000 000 EUR;

C. Azië en Latijns-Amerika: 3 800 000 000 EUR;

uitgesplitst in de volgende indicatieve subplafonds:

i) Latijns-Amerika: 2 800 000 000 EUR;

ii) Azië (inclusief Centraal-Azië): 1 000 000 000 EUR;

D. Republiek Zuid-Afrika: 900 000 000 EUR.

De bestuursorganen van de EIB kunnen, binnen de regionale plafonds van het algemene mandaat, bedragen aan andere indicatieve regionale subplafonds toewijzen tot een maximum van 10% van het regionale plafond.

BIJLAGE II

IN AANMERKING KOMENDE OF POTENTIEEL IN AANMERKING KOMENDE REGIO'S EN LANDEN

A. Pretoetredingslanden

1. Kandidaat-lidstaten

Kroatië, Turkije, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

2. Potentiële kandidaat-lidstaten

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Kosovo als omschreven in Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, IJsland.

B. Nabuurschaps- en partnerschapslanden

1. Middellandse Zeelanden

Algerije, Egypte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, Syrië, Tunesië.

2. Oost-Europa, zuidelijke Kaukasus en Rusland

Oost-Europa: Republiek Moldavië, Oekraïne, Belarus;

Zuidelijke Kaukasus: Armenië, Azerbeidzjan, Georgië;

Rusland.

C. Azië en Latijns-Amerika

1. Latijns-Amerika

Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Cuba (*), Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela.

2. Azië

Azië (exclusief Centraal-Azië): Afghanistan (*), Bangladesh, Bhutan (*), Brunei, Cambodja, China (inclusief Hongkong en de Speciale administratieve regio Macau), India, Indonesië, Irak, Zuid-Korea, Laos, Maleisië, Maldiven, Mongolië, Nepal, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Sri Lanka, Taiwan (*), Thailand, Vietnam, Jemen.

Centraal-Azië: Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan.

D. Zuid-Afrika

Republiek Zuid-Afrika.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de EU

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Beleidsterrein: Economische en financiële zaken

ABB-activiteit: financiële verrichtingen en instrumenten

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving

01 04 01 06 - "Garantie van de Europese Gemeenschap voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen"

01 04 01 14 - "Voorziening van het Garantiefonds"

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen

De EIB kan vanaf 2007 tot en met 2013 lenings- en leninggarantieovereenkomsten onder EU-garantie (hierna "EIB-financieringsverrichtingen" genoemd) ondertekenen. Er is in een uitbreiding van deze periode met zes maanden voorzien indien het Europees Parlement en de Raad eind 2013 nog geen besluit tot verlening van een nieuwe EU-garantie aan de EIB voor haar financieringsverrichtingen buiten de EU hebben aangenomen. De totale duur van de actie en van de financiële gevolgen ervan zal echter worden bepaald door de looptijd van de ondertekende EIB-financieringsverrichtingen. Zoals in de tussen de Commissie en de EIB ondertekende garantieovereenkomst is bepaald, dienen de uitbetalingen in het kader van aangegane verrichtingen uiterlijk zeven jaar na het verstrijken van het mandaat plaats te vinden.

3.3. Begrotingskenmerken

Begrotings-onderdeel | Soort uitgave | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruit-zichten |

01 04 01 06 01 04 01 14 | GK[13] GK[14] | NEE NEE | NEE NEE | NEE NEE | 4 4 |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

- 01 04 01 06 – "Garantie van de Europese Gemeenschap voor door de Europese Investeringsbank aan derde landen verstrekte leningen"

De begrotingspost ("p.m.") betreffende de begrotingsgarantie voor de EIB-leningen aan derde landen zal pas worden geactiveerd indien op de garantie daadwerkelijk een beroep wordt gedaan dat niet volledig door het Garantiefonds kan worden gedekt.

- 01 04 01 14 – "Voorziening van het Garantiefonds"

De voorziening van het Garantiefonds dient plaats te vinden overeenkomstig de Garantiefondsverordening[15]. Conform deze verordening wordt het voorzieningsbedrag voor de leningen bepaald op basis van het uitstaande bedrag aan het einde van het jaar. Aan het begin van jaar "n" wordt het te storten bedrag berekend: dit is het verschil tussen het streefbedrag (9% van het uitstaande bedrag) en de waarde van de nettoactiva van het Fonds aan het einde van jaar "n-1". Dit voorzieningsbedrag wordt in jaar "n" in de voorlopige begroting van jaar "n+1" opgenomen en aan het begin van jaar "n+1" in één keer overgemaakt uit begrotingsonderdeel 01 04 01 12.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de begrotingsmiddelen die naar schatting nodig zullen zijn voor de financiering van het Garantiefonds tussen 2007 en 2013. De gegevens betreffende 2007-2010 hebben betrekking op de feitelijke uitvoering van de begroting. De berekeningen zijn gebaseerd op het voorgestelde EIB-leningsmandaat van 27,8 miljard EUR tussen 2007 en 2013, waarvan het facultatieve mandaat 2 miljard EUR vertegenwoordigt.

Er zij op gewezen dat het Garantiefonds ook dient ter dekking van macrofinanciële bijstand en Euratom-leningen, die buiten het toepassingsgebied van het onderhavige voorstel voor een besluit vallen. Bij de bepaling van de benodigde begrotingsmiddelen wordt daarom rekening gehouden met zowel de bestaande aangegane verrichtingen als de mogelijke nieuwe verrichtingen in het kader van deze beide activiteiten.

- De benodigde begrotingsmiddelen voor de voorziening van het Garantiefonds in 2012-2013 zijn geraamd op basis van de door de EIB geschatte omvang van de aangegane verrichtingen en de uitkeringen. Er zij op gewezen dat deze jaargegevens zullen variëren al naargelang het feitelijke tempo waarin ondertekeningen, uitkeringen en terugbetalingen van leningen plaatsvinden. Bij de ramingen wordt rekening gehouden met het effect van het "facultatieve mandaat" van 2 miljard EUR op de voorziening van het Garantiefonds. Op basis van het voorzieningspercentage van 9% is het financiële effect van de toewijzing van de 2 miljard EUR op de voorziening van het Fonds over de periode 2012-2020 berekend op maximaal 180 miljoen EUR in de veronderstelling dat de overeenkomstige leningen volledig worden uitbetaald.

In de financiële programmering van rubriek 4 is een totaalbedrag van 1,4 miljard EUR opzij gezet, waarbij een lineair bedrag van 200 miljoen EUR per jaar werd gehanteerd. Het geprogrammeerde totaalbedrag van 1,4 miljard EUR zal als "maximaal benodigde begrotingsmiddelen" worden gehandhaafd. Zoals uit het totaal van de rubriek "Maximaal benodigde begrotingsmiddelen" (zie onderstaande tabel) blijkt, kan dit oorspronkelijk voorziene jaarlijkse bedrag van 200 miljoen EUR in 2012 en 2013 in het licht van zowel de ontwikkeling van de omvang van de uitkeringen als negatieve ontwikkelingen, zoals een snelle opeenvolging van wanbetalingen[16] en een ongunstige ontwikkeling van de waarde van de activa[17], worden opgetrokken om aan extreme situaties het hoofd te kunnen bieden.

In de onderstaande tabel (feitelijke cijfers voor 2007-2011) zijn de benodigde begrotingsmiddelen geraamd op basis van een "normale" en uitzonderlijke voorziening van het Garantiefonds.

Beleidsuitgaven[18] |

VK | 8.1. | a | 138,9 | 326,0 | 271,0 |

BK | b | 138,9 | 326,0 | 271,0 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[19] |

Technische & administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4. | c |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

VK | a+c | 138,9 | 326,0 | 271,0 |

BK | b+c | 138,9 | 326,0 | 271,0 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[20] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5. | d | 0,9 | 0,9 | 0,9 |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6. | e | 0,9 | 0,9 | 0,9 |

Totale indicatieve kosten van de maatregel |

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | 139,8 | 326,9 | 271,9 |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | 139,8 | 326,9 | 271,9 |

Medefinanciering

Er is geen medefinanciering gepland.

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

Als het Garantiefonds boven het streefbedrag uitkomt, wordt het surplus naar de algemene begroting teruggeboekt.

4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.

Jaarlijkse behoeften | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Totale personele middelen in VTE | 7 | 7 | 7 | 7 |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Overeenkomstig Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad dekt de EU-garantie de EIB-financieringsverrichtingen die tussen 1 februari 2007 en 31 oktober 2011 zijn ondertekend. Er moet derhalve een voorstel voor een nieuw besluit worden ingediend indien de EU tot 31 december 2013 een garantie wil blijven verlenen voor EIB-financieringsverrichtingen ter ondersteuning van de EU-beleidsdoelstellingen.

5.2. Meerwaarde van het EU-optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

De EIB-financieringsverrichtingen buiten de EU vormen een zeer doelmatig en zichtbaar instrument ter ondersteuning van het externe optreden van de EU. De belangrijkste voordelen van een EIB-optreden in de betrokken landen zijn onder meer de overdracht van deskundigheid aan projectontwikkelaars en de toepassing van de milieu- en aanbestedingsnormen van de EU op de gefinancierde projecten. Daarbij komt nog dat de EIB de uit de EU-garantie voortvloeiende financiële voordelen en haar aantrekkelijke financieringskosten volledig aan de eindbegunstigden doorgeeft in de vorm van concurrerende rentetarieven.

Het mandaat onder dekking van een EU-garantie biedt de EU de mogelijkheid de nodige politieke en financiële steun te verlenen aan landen en projecten die normaalgesproken niet aan de standaardrichtsnoeren en -criteria van de EIB beantwoorden.

De EIB-financieringsverrichtingen zullen een aanvulling vormen op de activiteiten die in het kader van de nieuwe instrumenten voor buitenlandse hulp worden ontplooid. Opdat het externe beleid van de EU ten aanzien van elke specifieke regio nog krachtiger wordt ondersteund, zal de samenhang tussen de EIB-prioriteiten en de EU-beleidslijnen worden versterkt. Dit zal worden bewerkstelligd door een versterking van het kader voor de dialoog en de samenwerking tussen de EIB en de Commissie bij de uitstippeling van het regionale beleid en de landenstrategieën, alsook op projectniveau. De EIB-financieringsverrichtingen kunnen op nuttige wijze worden gecombineerd met steun uit de EU-begroting in de vorm van subsidies en risicokapitaal, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en -uitvoering of verbetering van het toezicht- en regelgevingskader.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Het hoofddoel van het voorstel is ervoor te zorgen dat de EIB een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van de EU-beleidsdoelstellingen via de financiering van investeringsprojecten. De doelstellingen die met de EIB-financieringsverrichtingen in het kader van het mandaat worden nagestreefd, worden in het wetgevingsvoorstel uiteengezet.

De mate waarin de doelstellingen zijn bereikt, zal worden gemeten aan de hand van de omvang van de EIB-financieringsverrichtingen per regio en per sector, aan de hand van de omvang van de EIB-financieringsverrichtingen die met andere IFI's en/of programma's van de Commissie worden medegefinancierd, alsook aan de hand van andere indicatoren in de context van evaluaties vooraf en achteraf van EIB-financieringsverrichtingen.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Gezamenlijk beheer met internationale organisaties

Opmerkingen:

In overeenstemming met de geldende voorschriften wordt in het voorstel bepaald dat de EIB de investeringsprojecten conform de eigen regels en procedures financiert. De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer van de EU-garantie. De EIB en de Commissie dienen een overeenkomst aan te gaan waarin de gedetailleerde voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van het voorgestelde besluit worden vastgelegd.

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie zullen door de EIB worden beheerd in overeenstemming met de eigen regels en procedures van de EIB, welke onder meer in passende audit-, controle- en toezichtmaatregelen voorzien. Zoals in de EIB-statuten is bepaald, is het auditcomité van de EIB, dat door externe accountants wordt bijgestaan, verantwoordelijk voor het controleren van de regelmatigheid van de verrichtingen en van de boeken van de EIB. De rekeningen van de EIB worden jaarlijks goedgekeurd door de Raad van Gouverneurs van de EIB.

Bovendien moet de Raad van Bewind van de EIB, waarin de Commissie is vertegenwoordigd door een bewindvoerder en een plaatsvervanger, elke EIB-financieringsverrichting goedkeuren en erop toezien dat het beheer van de EIB plaatsvindt in overeenstemming met de statuten en met de algemene richtlijnen welke door de Raad van Gouverneurs worden vastgesteld.

In het bestaande tripartiete akkoord tussen de Commissie, de Rekenkamer en de EIB, van oktober 2003, dat in 2007 met nog eens vier jaar is verlengd, zijn de regels vastgelegd in overeenstemming waarmee de Rekenkamer haar audits van de EIB-financieringsverrichtingen onder EU-garantie dient uit te voeren.

Krachtens artikel 10 van het voorstel moet de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de in het kader van het mandaat uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen. Zij dient zich daartoe te baseren op de jaarlijkse verslagen van de EIB.

Voorts dient de EIB de Commissie alle statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens over de EIB-financieringsverrichtingen te verschaffen welke zij nodig heeft om haar rapportageverplichtingen na te komen of om aan verzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen, alsook een accountantsverklaring betreffende de in het kader van de EIB-financieringsverrichtingen uitstaande bedragen.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Overeenkomstig Besluit nr. 633/2009/EG moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een tussentijds verslag indienen dat op een externe beoordeling is gebaseerd. De externe beoordeling stond onder toezicht van en werd beheerd door een stuurgroep bestaande uit verschillende, door de Raad van Gouverneurs van de EIB aangewezen "wijzen", een vertegenwoordiger van de EIB en een vertegenwoordiger van de Commissie. Deze externe beoordeling is ook aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden. De conclusies van de tussentijdse evaluatie dienen als uitgangspunt voor de voornaamste elementen van het onderhavige voorstel.

Voorts is een evaluatie van de bestaande EU-garantie voor EIB-verrichtingen buiten de EU terug te vinden in het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de leningactiviteit van de Europese Gemeenschappen in 2008 (COM(2010) 69). Een ander relevant verslag is het verslag van de Commissie aan de begrotingsautoriteit over de stand van de algemene-begrotingsgaranties op 31 december 2008 (COM(2009) 398) en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2009) 1063).

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

De bevindingen van het evaluatieverslag zijn samengevat en geanalyseerd in het Commissieverslag over de tussentijdse evaluatie, waarvan het onderhavige voorstel vergezeld gaat[21].

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Uiterlijk op 31 oktober 2014 zal de Commissie een eindverslag over de uitvoering van het externe EIB-mandaat opstellen.

7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

De verantwoordelijkheid voor het treffen van fraudebestrijdingsmaatregelen berust in de eerste plaats bij de EIB, die op haar financieringsverrichtingen met name het in april 2008 goedgekeurde EIB-beleid ter voorkoming van corruptie, fraude, collusie, dwang, witwassen van geld en terrorismefinanciering bij activiteiten van de Europese Investeringsbank dient toe te passen.

Eén van de in de regels en procedures van de EIB opgenomen gedetailleerde regelingen ter bestrijding van fraude en corruptie is dat OLAF de bevoegdheid wordt verleend interne onderzoeken uit te voeren. Meer in het bijzonder heeft de Raad van Gouverneurs van de EIB in juli 2004 zijn goedkeuring gehecht aan een besluit betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van interne onderzoeken op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaadt.

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

De kosten zijn gebaseerd op een raming van de financiële stromen die uit de uitvoering van het mandaat voortvloeien (omvang van de aangegane verrichtingen en uitbetalingen van leningen), rekening houdend met het afvlakkingsmechanisme dat van toepassing is in het uitzonderlijke geval dat de wanbetalingen in een gegeven jaar meer dan 100 miljoen EUR zouden belopen. Potentiële wanbetalingen vallen moeilijk te ramen. De halfjaarlijkse Commissieverslagen over de begrotingsgaranties maken het evenwel mogelijk rekening te houden met de maximale risico's die door de begroting worden gedekt (zie het verslag COM(2009) 398 en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2009)1063)).

(in miljoen euro)

2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel[22] (XX 01 01) | A*/AD | 4 | 4 | 4 | 4 |

B*, C*/AST | 3 | 3 | 3 | 3 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel[23] |

Uit artikel XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel[24] |

TOTAAL | 7 | 7 | 7 |

8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien

De voornaamste taken die uit het beheer van de EU-garantie voortvloeien, zijn:

- opstelling van wetgevingsvoorstellen en garantieovereenkomsten;

- beheer van de goedkeuringsprocedure;

- toepassing van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

- jaarlijkse rapportage aan de Raad en het Parlement;

- behandeling van elk beroep op de garantie;

- toezicht op het beheer van het Garantiefonds;

- financiële verslaggeving;

- onderhouden van betrekkingen met de Rekenkamer, het Parlement en de Raad.

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

Niet relevant

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Miljoen EUR

Soort personeel | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |

Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctio-narissen, gedetacheerde nationale deskundigen, per-soneel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | - | - | - | - |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentie-bedrag zijn begrepen | 0,854 | 0,854 | 0,854 | 0,854 |

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

Niet relevant

[1] Besluit tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1).

[2] SEC(2010) 443.

[3] Financiële instellingen uit de lidstaten die zich bezighouden met het ontwikkelen van en investeren in projecten buiten hun eigen land.

[4] COM(2010) 173.

[5] PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10.

[6] SEC(2010) 443.

[7] PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1.

[8] PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10.

[9] Als omschreven in de OESO-lijst van begunstigden van officiële ontwikkelingshulp (die zowel de minst ontwikkelde landen, de lage-inkomenslanden als de midden-inkomenslanden omvatten).

[10] COM(2009) 495.

[11] PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.

[12] PB L 301 van 12.11.2008, blz. 13.

[13] Gesplitste kredieten.

[14] Gesplitste kredieten.

[15] Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).

[16] 100 miljoen EUR per jaar is toe te schrijven aan het beroep op de garantie in geval van aanzienlijke wanbetalingen (zie "afvlakkingsmechanisme" in de Garantiefondsverordening).

[17] Bij de inschatting van de gevolgen van mogelijke wijzigingen in de waardering van de activa van het Garantiefonds is van de volgende hypothesen uitgegaan:- een looptijd van de portefeuille van 3,3 jaar;- een stijging van de rentetarieven met 1% per jaar;- de ontwikkeling van de activa van het Garantiefonds bij een geschatte "normale voorziening".Als gevolg van de overgangsperiode zijn er geen gevolgen voor 2007 en 2008.

[18] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[19] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[20] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[21] COM(2010) 173.

[22] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[23] Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

[24] Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.