12.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 236/132


Donderdag 17 juni 2010
Een nieuw elan voor de strategie voor een duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur

P7_TA(2010)0243

Resolutie van het Europees Parlement van 17 juni 2010 over een nieuw elan voor de strategie voor een duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur (2009/2107(INI))

2011/C 236 E/24

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie „Bouwen aan een duurzame toekomst voor de aquacultuur – Een nieuw elan voor de strategie voor een duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuur” (COM(2009)0162),

gezien Verordening (EG) nr. 710/2009 van de Commissie van 5 augustus 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad, betreffende de vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de biologische dierlijke aquacultuurproductie en de biologische productie van zeewier (1),

gezien het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 708/2007 inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet-voorkomende soorten in de aquacultuur (COM(2009)0541),

gezien Verordening (EG) nr. 257/2009 van de Commissie van 24 maart 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004, wat betreft de voor de aanmelding van steun aan de visserij en de aquacultuur bestemde formulieren voor aanvullende informatie (2),

gezien Verordening (EG) nr. 248/2009 van de Commissie van 19 maart 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad inzake de mededelingen betreffende de erkenning van de producentenorganisaties en de vaststelling van de prijzen en de interventiemaatregelen in het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (herschikking) (3),

gezien Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (4) en Beschikking 2008/946/EG van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de quarantainevoorschriften voor aquacultuurdieren (5),

gezien Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (6),

gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (7),

gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (8),

gezien Verordening (EU) nr. 271/2010 van de Commissie van 24 maart 2010 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad, wat het logo voor biologische productie van de Europese Unie betreft (9),

gezien Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (10),

gezien de mededelingen van de Commissie „Richtsnoeren voor een geïntegreerde benadering van het maritieme beleid: Naar de beste praktijken op het gebied van geïntegreerd maritiem bestuur en overleg met de belanghebbende partijen” (COM(2008)0395), „Routekaart naar maritieme ruimtelijke ordening: werken aan gemeenschappelijke principes in de EU” (COM(2008)0791) en „Ontwikkeling van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie” (COM(2009)0536), alsmede het recente voortgangsverslag over het geïntegreerd maritiem beleid van de EU (COM(2009)0540),

gezien de wetenschappelijke verslagen en adviezen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) uit 2008 over het welzijn van zes van de in de EU het meest gekweekte vissoorten en gezien de wetenschappelijke adviezen van de EFSA uit 2009 over het welzijn van acht soorten kweekvissen bij het doden,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 februari 2010 (11) over het Groenboek van de Commissie over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (COM(2009)0163),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 december 2008 (12) over het opstellen van een Europees beheersplan voor aalscholvers,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 september 2008 (13) over visserij en aquacultuur in de context van het geïntegreerd beheer van kustgebieden in Europa,

onder verwijzing naar zijn standpunt van 31 januari 2008 (14) over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indiening door de lidstaten van statistieken over aquacultuur,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 december 2007 (15) over de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2006 (16) over de mededeling van de Commissie „Aanzet tot een debat over een communautaire aanpak van milieukeurregelingen voor visserijproducten”,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2003 (17) over de aquacultuur in de Europese Unie: vandaag en in de toekomst,

gezien de richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuursector (18) en de goedkeuring van de lidstaten van genoemde richtsnoeren (19),

gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en zijn resolutie van 7 mei 2009 over de nieuwe rol en bevoegdheden van het Parlement bij de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon (20),

gezien het verslag van de 4e bijeenkomst van de subcommissie aquacultuur van de FAO (21),

gezien de Gedragscode van de FAO voor een verantwoorde visserij (22),

gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A7-0150/2010),

A.

overwegende dat er momenteel op communautair niveau geen specifiek en geharmoniseerd wetgevingskader bestaat voor de aquacultuur; overwegende dat deze sector nog steeds geregeld wordt door een veelvoud van communautaire voorschriften van verschillende origine (milieu, volksgezondheid, enz.) en door nationale regels, die van lidstaat tot lidstaat soms sterk uiteenlopen, wat niet alleen bijdraagt aan de verwarring onder de marktdeelnemers van de sector maar bovendien leidt tot discriminatie en marktverstoring,

B.

overwegende dat het in dit verband voor de Commissie de meest passende stap is een voorstel voor een verordening houdende bepalingen met betrekking tot de aquacultuursector in te dienen, om op die manier de benodigde duidelijkheid in de wetgeving te creëren,

C.

overwegende dat de aquacultuur een innoverende, potentieel technologiegerichte bedrijfstak is, waar fors geïnvesteerd wordt in infrastructuur en onderzoek, met operationele en financiële langetermijnprogramma's die rechtszekerheid en een duidelijk en stabiel rechtskader vereisen,

D.

overwegende dat er een directe interactie bestaat tussen de sector van de aquacultuur en een aantal voor onze samenleving fundamenteel belangrijke thema's zoals het milieu, het toerisme, de ruimtelijke ordening, de regionale ontwikkeling, de volksgezondheid en de consumentenbescherming, en dat het bijgevolg van essentieel belang is dat terdege rekening wordt gehouden met de belangen van die sector en dat de sector een eerlijke behandeling wordt gegarandeerd,

E.

overwegende dat iedere vorm van aquacultuur duurzaam en sociaal rechtvaardig moet zijn en dat er derhalve geen schade aan ecosystemen mag ontstaan door een toename in de concentraties van natuurlijke stoffen en in de concentraties van door de mens geproduceerde stoffen, zoals niet afbreekbare chemicaliën en koolstofdioxide en door fysieke verstoring,

F.

overwegende dat duidelijk gebleken is dat de Commissie er met haar mededeling van 19 september 2002 (COM(2002)0511) niet in is geslaagd de lidstaten ertoe aan te sporen een sterke impuls te geven aan de ontwikkeling van de communautaire aquacultuur, terwijl de sector op wereldvlak de afgelopen tien jaar een sterke groei heeft gekend en de vraag naar visproducten – afkomstig zowel van de visserij als van de viskweek – is toegenomen, wat gepaard is gegaan met een forse toename van de invoer uit derde landen,

G.

overwegende dat de EU een netto-importeur is van visserij- en aquacultuurproducten en er sprake is van een toename van de vraag naar deze producten, zowel wereldwijd ten gevolge van de groeiende wereldbevolking, als op Europees niveau ten gevolge van de toetreding en toekomstige toetreding tot de EU van landen waar deze vraagontwikkeling nog duidelijker is, en tevens vanwege het feit dat consumptiepatronen aan het veranderen zijn in de richting van voeding op basis van gezondere producten,

H.

overwegende dat een deugdelijk certificeringssysteem van producten uit aquacultuur noodzakelijk is,

I.

overwegende dat de communautaire sector van de duurzame aquacultuur een doorslaggevende bijdrage kan leveren aan het verzekeren van de voorziening met visproducten van hoogstaande kwaliteit voor menselijke consumptie, en daarmee aan een grotere verscheidenheid in het aanbod aan visserij- en aquacultuurproducten, en dat de sector bovendien een belangrijke rol kan spelen op het vlak van de voedselveiligheid, de economische activiteit en de werkgelegenheid, in het bijzonder in de plattelands- en kustgebieden,

J.

overwegende bijgevolg dat de EU een groter strategisch gewicht moet toekennen aan de sector van de duurzame aquacultuur en de ontwikkeling ervan op communautair niveau, en er de nodige kredieten voor moet uittrekken, daarbij rekening houdend met het feit dat de voor aquacultuur benodigde geavanceerde technologie vaak aanzienlijke investeringen vergt van bedrijven, ongeacht hun omvang,

K.

overwegende dat er, gezien het belang van ontwikkeling van de aquacultuursector, bij de Commissie op wordt aangedrongen een deel van het Europees Visserijfonds voor dat doel te bestemmen; en overwegende dat de relevante instrumenten voldoende flexibel en effectief moeten zijn om de ontwikkeling van de sector, inclusief wetenschappelijk onderzoek, te waarborgen,

L.

overwegende dat er een grote behoefte bestaat aan onderzoek en technologische ontwikkeling om de concurrentiepositie en de duurzaamheid van de aquacultuurbedrijven veilig te stellen zodat ze met succes kunnen gedijen in de aquacultuur, die vaak voor tal van ondernemingen, zowel kleine en middelgrote als grote ondernemingen, niet haalbaar is,

M.

overwegende dat een op duurzame aquacultuur gericht beleid slechts doeltreffend kan zijn indien het zodanig gestructureerd is dat het kan profiteren van de pluridisciplinaire en gecoördineerde participatie van alle sectoren die met deze activiteit verband houden, en participatie kan stimuleren,

N.

overwegende dat de EU nu al een beleid voert ter ondersteuning van de producten van de biologische landbouw en aquacultuur via de Verordeningen (EG) nrs. 834/2007, 889/2008 en 710/2009; dat dit beleid de hoeksteen vormt voor een duurzame Europese aquacultuursector en gepaard moet gaan met een sterke valorisatie van het product om de concurrentiepositie ervan, de consumentenbescherming en de informatie aan en keuzevrijheid van consumenten te verbeteren,

O.

overwegende dat elk beleid ten gunste van de duurzame aquacultuur, zowel op communautair als op nationaal niveau, rekening moet houden met de verschillende situaties op het vlak van de aquacultuurproductie (zeevis, zoetwatervis, schaaldieren, schelpdieren, zeewier en stekelhuidigen), met acties die nauwkeurig toegesneden zijn op de structuur van de bedrijven en de problemen van de markt en de mededinging,

P.

overwegende dat de maatregelen genomen ter aanmoediging van een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur en de aquacultuursector in sommige gevallen rekening dienen te houden met de noodzaak de hoeveelheid stress bij diersoorten gedurende de kweek en tijdens het vervoer te verminderen, alsmede met de noodzaak diervriendelijker slachtmethodes toe te passen, en dierenwelzijn in het algemeen,

Q.

overwegende dat in artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt erkend dat vissen wezens zijn met gevoel en overwegende dat de lidstaten en de Unie bij het formuleren en uitvoeren van het beleid op het gebied van visserij ten volle rekening dienen te houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren,

R.

overwegende dat de sector in vele landen van de Unie te kampen heeft met ernstige bureaucratische belemmeringen en administratieve formaliteiten ten gevolge van het huidige wetgevingskader die de productiviteit en het concurrentievermogen van de bedrijven beperken, waardoor nieuwe investeerders in niet geringe mate worden ontmoedigd,

S.

overwegende dat het natuurlijke voedsel van veel soorten kweekvis bestaat uit vis en dat op de meeste viskwekerijen vismeel en visolie deel uitmaken van het dieet van de vissen,

T.

overwegende dat tezelfdertijd vele landen van de Unie nog steeds niet beschikken over een specifiek, nationaal of regionaal bestemmingsplan dat regels omvat voor vestigingen in kustgebieden en in volle zee, en dat een transparante omschrijving geeft van de zones die voor aquacultuur toegankelijk zijn, zodat gemakkelijk te voorziene belangenconflicten met milieubeleid en andere bedrijfssectoren, zoals toerisme, landbouw en kustvisserij kunnen worden vermeden,

U.

overwegende dat een beleid van duurzame aquacultuur kan co-existeren met de „Natura 2000”-gebieden en in gevallen waarin de instandhoudingsdoelstellingen van een gebied dat toestaan zelfs een positieve bijdrage kan leveren aan het beheer ervan en aan het welzijn van de betrokken populaties als het regels vaststelt inzake de traditionele schelpdiervisserij of inzake aquacultuurbedrijven met een passende omvang waarvoor geen alternatieve locaties bestaan, die voldoen aan de communautaire regels inzake milieueffectbeoordelingen en die in overeenstemming zijn met de bepalingen inzake de bescherming van habitats,

V.

overwegende dat de communautaire producten zware concurrentie te verduren hebben van producten uit derde landen (hoofdzakelijk Turkije, Chili, Vietnam en China), waar de productiekosten beduidend lager liggen omdat daar niet dezelfde juridische verplichtingen rn strenge milieu- en fytosanitaire regels gelden en de lonen er lager zijn (sociale dumping), waardoor de communautaire aquacultuur extra onder druk komt te staan, de voedselkwaliteit achteruit gaat en de gezondheid van consumenten in gevaar wordt gebracht,

W.

overwegende dat activiteiten op het gebied van aquacultuur minder milieubelastend zijn dan andere primaire sectoren (landbouw en veeteelt) en producten uit de aquacultuur dus duurzamer zijn dan landbouw- en veeteeltproducten; overwegende dat een deel van de Europese burgerbevolking daarvan niet op de hoogte is, hetgeen kan leiden tot onterechte vooroordelen over deze producten,

X.

overwegende dat in veel gebieden traditionele, meer natuurlijke visvijvers in hun voortbestaan worden bedreigd ten gevolge van schade door aalscholvers,

Algemene overwegingen

1.

verwelkomt het feit dat de Commissie het initiatief heeft genomen om Mededeling COM(2009)0162 in te dienen, als signaal dat zij meer aandacht wil besteden aan de sector van de duurzame aquacultuur en daarom een lang verwachte nieuwe regelgeving voorstelt die beter aansluit bij de behoeften en de uitdagingen van de sector, zodat deze in algeheel opzicht versterkt kan worden;

2.

wijst erop dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon het Europees Parlement niet langer een louter adviserende rol speelt op visserijgebied maar medewetgever is, ook op het gebied van de aquacultuur;

3.

is van mening dat elke hervorming van de wetgeving betreffende de aquacultuur op een harmonische en complementaire wijze moet worden ingepast in de aan de gang zijnde herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

4.

wijst erop dat het Parlement al in het verleden de aandacht heeft gevestigd op de behoefte aan een bondigere, coherentere en transparantere wetgeving inzake aquacultuur;

5.

is ervan overtuigd dat een krachtige duurzame aquacultuur een katalysatoreffect kan hebben voor de ontwikkeling van talrijke afgelegen kuststreken en plattelandsgebieden in de Unie en kan bijdragen aan de ontwikkeling van de locale productie, en ook voor consumenten aanzienlijke voordelen kan hebben in de vorm van gezonde en duurzaam geproduceerde levensmiddelen van hoge kwaliteit;

6.

is van mening dat het concurrentievermogen van de communautaire aquacultuur moet worden vergroot door middel van sterke, actieve, doelgerichte en blijvende steunmaatregelen voor onderzoek en technologische ontwikkeling, die een conditio sine qua non zijn voor de ontwikkeling van een duurzame, moderne, efficiënte, economisch waardevolle en milieuvriendelijke aquacultuur; wijst er tevens op dat onderzoeksnetwerken, multidisciplinaire onderzoeksteams, technologieoverdracht en coördinatie tussen de sector en wetenschappers via technologieplatforms essentieel zijn voor het garanderen van een goed rendement van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling;

7.

is verheugd over de oprichting van het Europees technologie- en innovatieplatform voor de aquacultuur, waarmee wordt tegemoetgekomen aan de behoefte van de aquacultuursector aan ondersteuning in de vorm van deskundigheid op het gebied van onderzoek en innovatie, om te kunnen inspelen op nieuwe uitdagingen;

8.

is van mening dat het succes van een Europese duurzame aquacultuur in beslissende mate zal afhangen van de totstandkoming – op nationaal en lokaal vlak – van een beter ondernemingsklimaat, en dringt er bijgevolg bij de lidstaten op aan onverwijld vaart te zetten achter hun inspanningen op dit gebied en bovendien de uitwisseling van ervaring en goede praktijken op communautair niveau bevorderen;

9.

benadrukt dat een vermindering van de bureaucratische rompslomp zal leiden tot een toename van investeringen in de sector en acht het onontbeerlijk dat de lidstaten in nauwe samenwerking met de plaatselijke autoriteiten op korte termijn werk maken van een administratieve vereenvoudiging, door de invoering van transparante en gestandaardiseerde procedures voor het verkrijgen van concessies bij aanvragen om nieuwe vestigingen voor aquacultuur;

10.

is van oordeel dat een duurzame biologische communautaire aquacultuur in staat zal zijn de consumenten te voorzien van levensmiddelen van hoogstaande kwaliteit, voor een gezonde en evenwichtige voeding;

11.

is van mening dat aquacultuursystemen die schadelijk zijn voor wilde visbestanden of leiden tot vervuiling van kustwateren niet langer houdbaar zijn en dat de Europese aquacultuur voorrang moet geven aan plantenetende soorten en vleesetende soorten die met minder vismeel en visolie toekunnen;

12.

benadrukt dat het voor uitbreiding van de aquacultuursector in Europa zaak is dat voortdurend wordt gewerkt aan de verbetering van de conversiefactor van in het wild gevangen proteïne naar eindproduct; benadrukt dat wilde visbestanden geschikt voor de voedselvoorziening slechts beperkt in omvang zijn en in veel gevallen overbevist en dat daarom de ontwikkeling van de aquacultuur meer gericht moet zijn op plantenetende en visetende soorten, waarmee de voedselefficiëntie aanmerkelijk kan worden verbeterd;

13.

acht het dringend en onontbeerlijk dat strenge en transparante criteria worden vastgesteld voor de kwaliteit en de traceerbaarheid van het product van de communautaire aquacultuur, door visvoeder te verbeteren en etiketteringcriteria voor de kwalitatief hoogstaande aquacultuurproducten en voor biologische aquacultuurproducten in te voeren of strenger te maken;

14.

is van oordeel dat het prioritaire doel van de certificering van de ecologische kwaliteit van de aquacultuurproducten erin bestaat te zorgen voor een duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen in de context van een duurzame ontwikkeling, die rekening houdt met de ecologische, economische en sociale aspecten en met de beginselen van de Gedragscode voor verantwoorde visserij (23) en de toekomstige richtsnoeren van de FAO;

15.

verzoekt de Commissie een Europees programma voor milieuetikettering van visserij- en aquacultuurproducten in te voeren, met inachtneming van de communautaire richtsnoeren voor milieuetikettering; benadrukt dat milieuetikettering niet alleen de Europese aquacultuurproducten een concurrentievoordeel biedt, maar ook de transparantie verbetert op een markt waar de brede toepassing van particuliere milieukeurmerken verwarrend is voor de consumenten;

16.

verzoekt de Commissie maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het houden van vis door viskwekerijen geen invloed heeft op de natuurlijke status of levensvatbaarheid van in het wild levende populaties, mariene ecosystemen en de biodiversiteit in het algemeen;

17.

is van mening dat financiële steun ter compensatie van schade aangericht door beschermde diersoorten een essentiële voorwaarde is voor de ontwikkeling van een duurzame, moderne en efficiënte aquacultuursector;

18.

is van oordeel dat om het even welk voorstel voor communautaire wetgeving, ondanks het feit dat ingespeeld wordt op algemene aspecten als de milieueffectbeoordeling, het gebruik en de bescherming van de watervoorraden en de traceerbaarheid van het product, geen generieke of ongedifferentieerde aanpak mag inhouden;

19.

onderstreept de noodzaak dat de Unie zich op een overtuigender manier moet verbinden tot investeringen in de sector van de duurzame aquacultuur door middel van subsidies uit het communautaire visserijfonds, waarbij voorrang moet worden verleend aan beste milieupraktijken; is echter van mening dat financiering van met aquacultuur verband houdende activiteiten in de toekomst slechts mogelijk dient te zijn indien de richtlijn inzake milieueffectrapportage (24) (MEB-richtlijn) daadwerkelijk wordt uitgevoerd, ten einde te waarborgen dat gefinancierde projecten niet leiden tot een aantasting van het milieu of van in het wild levende vis- of schelpdierenbestanden;

20.

benadrukt dat eerbiediging van biodiversiteit als grondbeginsel van het EU-beleid inzake aquacultuur moet worden vastgelegd, zowel ten aanzien van de interne wateren als de externe dimensie van de strategie voor aquacultuur, waarbij alleen steun verleend wordt voor het kweken van vis wanneer het een plaatselijke soort betreft of wanneer de soort er al geruime tijd gekweekt wordt; dringt aan op een wetenschappelijke risicobeoordeling van alle niet-inheemse soorten en op maatregelen om in ecologisch opzicht schadelijke soorten te beheersen en te controleren;

21.

wijst er nogmaals op dat binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid de traditionele schelpdiervisserij beschouwd moet worden als onderdeel van de sector aquacultuur, om de economische, sociale en ecologische duurzaamheid te waarborgen en deze vorm van visserij niet-discriminerende toegang tot Europese financiering te verzekeren;

22.

acht het tot slot onontbeerlijk dat al het nodige wordt gedaan opdat alle aquacultuurproducten die de Unie hetzij voor consumptie hetzij voor verdere verwerking uit derde landen importeert volledig beantwoorden aan dezelfde gezondheids- en veiligheidsnormen als het communautaire product, en dat de bevoegde diensten met het oog daarop nauwkeurige controles uitvoeren, zonder echter nieuwe handelsbelemmeringen te creëren, en verlangt dat de uitwisseling van goede praktijken met ontwikkelingslanden gestimuleerd wordt;

23.

benadrukt dat aquacultuur moet worden beschouwd als een aanvulling op de sector visvangst, met name wat betreft marktaanbod en werkgelegenheid;

Specifieke overwegingen

Wettelijk, bestuurlijk en financieel kader

24.

verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een voorstel voor een verordening in te dienen waarin alle bestaande communautaire regels betreffende de aquacultuursector worden samengevoegd en de coördinatie tussen de verschillende directoraten-generaal die op dit terrein verantwoordelijkheid dragen te bevorderen;

25.

verzoekt de Commissie in deze verordening specifieke Europese certificeringscriteria en algemene basisnormen voor de verschillende soorten producten vast te stellen, die alle communautaire aquacultuurbedrijven moeten naleven, tezamen met bepalingen voor een maximale harmonisatie van criteria op communautair niveau voor milieueffecten, ter voorkoming van concurrentieverstoring tussen de lidstaten, en, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, de uitvoering en de controle op de exploitatie van de bedrijven te delegeren aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaten: bijvoorbeeld parameters voor het milieueffect, het gebruik van de watervoorraden, de voedering van de gekweekte vissen, schelpdieren en schaaldieren in productie-eenheden, de traceerbaarheid en de etikettering van het product, de gezondheid en het welzijn van de vissen, enz.;

26.

is van mening dat de sector aquacultuur afdoende gecontroleerd dient te worden en een groter scala aan mariene activiteiten moet omvatten, zoals vervoer over zee, zeetoerisme, offshore-windmolenparken, visserij, enz.;

27.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de lidstaten er zich formeel toe verbinden hun bestaande nationale wetgeving inzake milieu en toerisme te documenteren en toe te passen, en, voor de gebieden waarvoor geen beperkingen gelden, bestemmingsplannen goed te keuren die nodig zijn voor het beheer van de maritieme zones, de kustgebieden en de binnenwateren met als doel de opstelling van sectorale plannen voor aquacultuur, waarin gebieden worden aangewezen waar bedrijven in deze sector zich mogen vestigen;

28.

verzoekt de lidstaten te voorzien in „maritieme bestemmingsplannen” en een geïntegreerd beheer van de kustgebieden, zoals is afgesproken in het kader van het nieuwe maritieme beleid van de EU en overeenkomstig de milieueffectbeoordelingen; deze bestemmingsplannen moeten alle soorten bedrijfsactiviteiten van de sector omvatten, zoals de schelpdiervisserij, de aquacultuur in de kustgebieden, de aquacultuur op volle zee (offshore) en de zoetwaterkwekerijen, en zich ertoe te verbinden een eind te maken aan de huidige administratieve rompslomp die het verkrijgen van de vereiste vergunningen en concessies voor het opstarten van een bedrijfsactiviteit op het gebied van de duurzame aquacultuur belemmert, eventueel via de invoering van het „éénloketsysteem”; roept de lidstaten tevens op om strategische plannen voor de lange termijn op te stellen om de duurzame ontwikkeling van deze activiteit te stimuleren en roept de Commissie op voorstellen in te dienen voor alle maatregelen die nodig zijn om het concurrentievermogen van de sector te bevorderen, rekening houdend met de specificiteit van elke lidstaat;

29.

spreekt de wens uit dat het toekomstige Europees Visserijfonds, ter ondersteuning van het hervormde Gemeenschappelijk Visserijbeleid, begrotingslijnen toegewezen krijgt die specifiek bestemd zijn voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur en voor steun voor investeringen overeenkomstig de meest milieuvriendelijke handelwijze in die sector met het oog op de bevordering van economische activiteit en werkgelegenheid, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de vestiging van hightechinstallaties met geringe milieu-impact (bijvoorbeeld waterzuiveringssystemen die het mogelijk maken residuen en verontreinigende stoffen te verwijderen), kwekerijen die eerbied hebben voor de gezondheid en het welzijn van de vissen evenals vormen van duurzame aquacultuur;

30.

spreekt de wens uit dat in verband met deze middelen rekening wordt gehouden met de behoefte aan financiële ondersteuning van de bedrijven in de sector, in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen en de familiebedrijven, op basis van de bijdrage die zij leveren aan de sociale en economische ontwikkeling van het kustgebied, met extra aandacht voor afgelegen en grensgebieden;

31.

staat achter een vereenvoudiging van de vergunningsprocedures door de lidstaten omdat daardoor het opzetten van nieuwe locaties gestimuleerd wordt en het runnen op lange termijn van bestaande locaties vergemakkelijkt wordt, met name locaties waar kleine en middelgrote bedrijven en familiebedrijven actief zijn;

32.

acht het eveneens noodzakelijk dat meer financiële middelen worden uitgetrokken voor wetenschappelijk onderzoek, innovatie en technologieoverdracht op het gebied van duurzame, biologische aquacultuur op volle zee en in zoet water, alsmede voor bedrijven die hun traditionele productie gedeeltelijk of volledig omzetten in biologische productie, met sectorale beleidsmaatregelen die alle kritische aspecten bestrijken, gaande van de aanlevering tot de valorisatie en de bevordering van de aquacultuurproducten op de markt, en dat deze aspecten beter worden ingepast in de hoofdthema's van de structuurfondsen en de communautaire programma's;

33.

dringt er bij de Commissie op aan de aquacultuursector te voorzien van een deugdelijk instrument voor economische crises en stelsels op te zetten voor steunverlening in het geval van biologische natuurrampen (zoals giftige algenbloei), door mensen veroorzaakte rampen (zoals de rampen met de Erika en de Prestige) of extreme weersverschijnselen (orkanen, overstromingen, enz.);

34.

verzoekt de Commissie en de lidstaten steun te verlenen aan experimenten op het gebied van de kweek van inheemse soorten, technologieën voor de productie van gezonde vis en inspanningen voor het bestrijden van ziektes die zich in de aquacultuur voordoen, met als doel de communautaire aquacultuurproductie te diversifiëren, kwalitatief hoogstaande producten met een hoge toegevoegde waarde aan te bieden, het onderzoek en de uitwisseling van goede praktijken in verband met de soorten en de productiemethodes te bevorderen, zodat de concurrentiepositie van de producten van de aquacultuur kan worden verbeterd ten opzichte van de andere innoverende levensmiddelen;

35.

onderstreept de noodzaak van maatregelen om de aanwas te waarborgen van bestanden van zeldzamer wordende soorten in rivieren, in het bijzonder traditioneel trekkende soorten met een groot economisch belang voor de plaatselijke bevolking (steur, menhaden, zalm, enz.) en bepaalde soorten zeevis, en wijst de Commissie en de lidstaten erop dat gezorgd moet worden voor voldoende financiering om initiatieven op dat gebied uit te kunnen voeren;

36.

verzoekt de Commissie rekening te houden met de ontwikkeling van de offshore aquacultuurbedrijven als mogelijke oplossing voor het probleem van de beperkt beschikbare ruimte aan de Europese kusten, en rekening te houden met de moeilijke milieu- en klimaatomstandigheden waar deze vorm van aquacultuur mee te maken heeft;

37.

verzoekt de Commissie en de lidstaten goede beroepsopleidingen op het gebied van aquacultuur te waarborgen, het concurrentievermogen van de sector te stimuleren en de mogelijke heropleiding van diegenen die werkzaam zijn in de professionele visserij in de richting van een ander beheer van het aquatisch milieu aan te moedigen, om daarmee tevens bij te dragen aan de schepping van zekere banen bestemd voor jongeren uit de plattelandsgebieden, de kuststreken en de ultraperifere gebieden, en dan vooral in regio's die in hoge mate van de visserij en de aquacultuur afhankelijk zijn;

38.

verzoekt de lidstaten de oprichting te overwegen van organisatie die gespecialiseerd zijn in de bevordering van de producten van de aquacultuur en verzoekt de Commissie de regels betreffende de gemeenschappelijke marktordeningen uit te breiden tot de sector van de duurzame aquacultuur en promotiecampagnes op communautair niveau en op de buitenlandse markten te steunen en te stimuleren;

Beleid inzake kwaliteit en consumentenbescherming

39.

is van mening dat de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur onlosmakelijk verbonden is met een zeer stringent kwaliteitsbeleid, milieuvriendelijke en diervriendelijke productiemethodes voor wat betreft het vervoer van aquacultuurdieren, de slacht en de verkoop van levende vis, alsmede strenge gezondheidsregels en een hoog niveau van consumentenbescherming;

40.

verzoekt derhalve de Commissie voor de producten van de aquacultuur een specifiek EU-keurmerk in te voeren en strenge regels uit te vaardigen die overeenkomen met de communautaire beginselen betreffende de biologische en kwaliteitsproducten, die de consument garanties bieden over de betrouwbaarheid van de productie en het toezicht en de volstrekte traceerbaarheid van de producten van de aquacultuur; moedigt de Commissie aan te overwegen om gebruik te maken van reeds bestaande etiketteersystemen voor kwalitatief hoogwaarde biologische aquacultuurproducten;

41.

is van mening dat een verantwoorde productie van ingrediënten voor visvoer, waaronder ingrediënten afkomstig uit de zee, een vereiste is voor de duurzaamheid van de aquacultuur;

42.

verlangt dat de Commissie nauw met de lidstaten samenwerkt om institutionele voorlichtingscampagnes te organiseren en te stimuleren om de producten van de aquacultuur, met inbegrip van de biologische aquacultuur, te promoten;

43.

verwijst naar zijn resolutie van 4 december 2008 (25) over het opstellen van een Europees beheersplan voor aalscholvers, en herinnert eraan dat het terugdringen van de door aalscholvers en andere visetende vogels veroorzaakte schade aan de viskwekerijen van wezenlijk belang is met het oog op de productiekosten en daarmee voor de levensvatbaarheid en de concurrentiepositie van de sector; wijst erop dat het noodzakelijk is de hoogte vast te stellen van de verliezen voor de sector aquacultuur veroorzaakt door aalscholvers en andere visetende vogels en plannen op te stellen voor corrigerende maatregelen op dit gebied;

44.

verzoekt de Commissie de maatregelen te nemen waartoe het Parlement in zijn resolutie van 4 december 2008 heeft opgeroepen, met name wat betreft de tenuitvoerlegging van een meerlagig en op Europees niveau gecoördineerd beheersplan voor aalscholverpopulaties en de vergaring van wetenschappelijke gegevens over de grootte van aalscholverpopulaties; verzoekt de Commissie voorstellen voor omvattende wetgeving op dit gebied te presenteren;

45.

spoort de Commissie ertoe aan om, in nauwe samenwerking met de lidstaten en rekening houdend met de geografische en klimatologische omstandigheden, de productietechnieken en de aard van de gekweekte soorten, specifieke duurzame criteria voor het welzijn van kweekvissen in te voeren, zoals maximumwaarden voor de populatiedichtheid, de hoeveelheid plantaardige en dierlijke eiwitten in het visvoer in de verschillende soorten kwekerijen, waarbij rekening wordt gehouden met alle factoren die betrekking hebben op het kweken van de diverse soorten kweekvissen, de voedingsbehoeften van de soorten kweekvissen, hun levenscyclus en de milieuomstandigheden, en om vervoers- en slachtmethodes te bevorderen die de stressfactoren zoveel mogelijk verminderen, evenals regels in te voeren voor een adequate verversing van het water van de kweekbassins om het welzijn van de kweekvissen te waarborgen; is er zich van bewust dat het streefdoel op de lange termijn moet zijn voor alle soorten en waar mogelijk de dierlijke eiwitten te vervangen door plantaardige eiwitten, rekening houdend met de voedingsbehoeften van elke soort, en dat de hoogste prioriteit moet worden verleend aan strategisch onderzoek naar vervangers voor de essentiële ingrediënten, aangezien onderzoek naar essentiële voedingsstoffen en de productie daarvan op basis van alternatieve bronnen zoals microalgen en gist zorgt voor een dalende behoefte aan vismeel op de lange termijn;

46.

roept de Commissie ertoe op de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (26) uit te breiden om het vervoer van vis over lange afstanden te beperken, en daarmee lokale broederijen te stimuleren en het slachten van vis in de nabijheid van viskwekerijen aan te moedigen;

47.

roept de Commissie op erop toe te zien dat de winning van ruwe grondstoffen voor visvoer op milieuvriendelijke wijze plaatsvindt, zonder negatieve gevolgen voor de ecosystemen waar deze ingrediënten worden gewonnen;

48.

roept de Commissie op erop toe te zien dat aan de slacht voorafgaande procedures die door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zijn aangemerkt als schadelijk voor het welzijn van vissen worden vermeden; bij de slacht gebruikte methoden zoals verstikking op ijs, waarbij volgens de EFSA de vissen langdurig bij bewustzijn blijven alvorens dood te gaan, moeten worden verboden;

49.

dringt er bij de Commissie op aan om specifieke technische richtsnoeren op te stellen voor de certificering van duurzaam visvoer;

Buitenlandse betrekkingen

50.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dat zij zich inzetten voor de strikte toepassing van de communautaire wetgeving in de gehele keten van producten van de aquacultuur, inclusief het voeder en de grondstoffen daarvoor, die uit derde landen worden ingevoerd;

51.

roept de Commissie op ter plekke onderzoek te doen naar productieomstandigheden van kweekvis van buiten de Europese Unie en mogelijke gezondheidsrisico's in kaart te brengen;

52.

benadrukt dat ervoor gezorgd moet worden dat aquacultuurproducten die in de EU geproduceerd worden of naar de EU worden ingevoerd voldoen aan strenge normen op het gebied van milieubescherming, gezondheid en veiligheid van de consument;

53.

verlangt dat de Commissie ervoor zorgt dat het beginsel van wederzijdse erkenning en vrij verkeer van goederen wordt toegepast op genezende en preventieve farmaceutische producten die in de aquacultuur worden gebruikt, de totstandkoming van overeenkomsten inzake uitwisseling van kennis met derde landen bevordert en de invoering van optimale werkmethoden door andere landen en internationale organen aanmoedigt;

54.

onderstreept het belang van systematische controles op locaties en belangrijke invoerknooppunten waar de producten in kwestie binnenkomen in de Interne Markt, zodat de consument alle garanties kunnen worden geboden dat de uit derde landen ingevoerde producten van de aquacultuur systematisch op kwaliteit worden gecontroleerd en dus volledig beantwoorden aan de communautaire voorschriften inzake hygiëne en volksgezondheid;

55.

dringt erop aan dat de Commissie en de lidstaten deze principes promoten zowel in het kader van de Wereldhandelsorganisatie als in alle andere gremia;

56.

dringt er op aan dat de Commissie in de context van het EU-beleid inzake samenwerking met de ontwikkelingslanden maatregelen bevordert voor steunverlening en gerichte scholing, die ertoe bijdragen de duurzame aquacultuur te stimuleren en de producenten uit de aquacultuursector van deze landen meer bewust te maken van het belang van een beleid dat de hoogste kwaliteit en productienormen op het oog heeft, in het bijzonder wat de parameters milieu, hygiëne en sociale normen in de sector betreft;

57.

verzoekt de Commissie een verslag in te dienen over de milieu- en sociale normen in de sector aquacultuur buiten de EU en te onderzoeken op welke wijze de voorziening van informatie aan de consumenten kan worden verbeterd;

58.

verzoekt de Commissie effectbeoordelingsstudies uit te voeren naar de mogelijke gevolgen die communautaire handelsovereenkomsten kunnen hebben voor de sector aquacultuur;

*

* *

59.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 204 van 6.8.2009, blz. 15.

(2)  PB L 81 van 27.3.2009, blz. 15.

(3)  PB L 79 van 25.3.2009, blz. 7.

(4)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(5)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 94.

(6)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.

(7)  PB L 27 van 31.1.2010, blz. 1.

(8)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1-23.

(9)  PB L 84 van 31.3.2010, blz. 19

(10)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 41.

(11)  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0039.

(12)  PB C 21 E van 28.1.2010, blz. 11.

(13)  PB C 295 E van 4.12.2009, blz. 1.

(14)  PB C 68 E van 21.3.2009, blz. 39.

(15)  PB C 323 E van 18.12.2008, blz. 271.

(16)  PB C 305 E van 14.12.2006, blz. 233.

(17)  PB C 38 E van 12.2.2004, blz. 318.

(18)  PB C 84 van 3.4.2008, blz. 10.

(19)  PB C 115 van 20.5.2009, blz. 15.

(20)  Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0373.

(21)  Bijeenkomst in Puerto Varas (Chili) op 6-10 oktober 2008,http://www.fao.org/fishery/nems/36393/en.

(22)  Gedragscode van de FAO aangenomen op 31 oktober 1995.

(23)  Goedgekeurd door de FAO op 31 oktober 1995.

(24)  Richtlijn 85/337/EEG (PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40), als gewijzigd bij Richtlijnen 97/11/EG en 2003/35/EG (de richtlijn milieueffectbeoordeling).

(25)  Resolutie van het Europees Parlement van 4 december 2008 over het opstellen van een Europees Beheersplan voor aalscholvers om de toenemende door aalscholvers veroorzaakte schade aan visbestanden, visserij en aquacultuur te verminderen (Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0583).

(26)  PB L 3 van 5.1.2005, blz. 1.