22.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 349/37 |
Woensdag 10 maart 2010
Wit-Rusland
P7_TA(2010)0055
Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over de positie van het maatschappelijk middenveld en de nationale minderheden in Wit-Rusland
2010/C 349 E/07
Het Europees Parlement,
onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in Belarus, met name zijn resolutie van 17 december 2009 (1),
gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen over Wit-Rusland van 17 november 2009, betreffende het verlengen van de opschorting van de visaverbodsancties voor bepaalde Wit-Russische functionarissen, inclusief president Alexander Loekasjenko, en het verlengen van de restrictieve maatregelen tot oktober 2010,
gezien het resultaat van de 2996ste zitting van de Raad buitenlandse zaken van 22 februari 2010 en de verklaring van Hoge Vertegenwoordiger Ashton van 16 februari 2010 over de positie van de Bond van Polen in Wit-Rusland,
gezien de verklaring van de Europese Raad van 19 maart 2009 over het Oostelijk Partnerschap en de gezamenlijke verklaring van de top van het Oostelijk Partnerschap die op 7 mei 2009 in Praag is gehouden,
gezien het kaderverdrag betreffende de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa van 1 februari 1995,
gezien de internationale beginselen en normen inzake de rechten van nationale minderheden, met name die in de internationale verdragen over mensenrechten, zoals de Slotakte van Helsinki van 1 augustus 1975 (paragraaf 1.VII), het document van de bijeenkomst van Kopenhagen over de menselijke dimensie van 29 juni 1990 en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa van 21 november 1990,
gezien het debat van 24 februari 2010 over Wit-Rusland in het Europees Parlement en gezien het bezoek van de ad-hoc-delegatie van het EP naar Wit-Rusland van 25-27 februari 2010 en haar bevindingen,
gelet op artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,
A. |
overwegende dat op 15 februari 2010 40 activisten, voornamelijk leden van de Bond van Polen in Wit-Rusland, waaronder Angelika Borys (voorzitter van de Bond van Polen), Igor Bancer (woordvoerder van de Bond van Polen), Mieczyslaw Jaskiewicz (vice-voorzitter), Andrzej Poczobut (voorzitter van de raad van toezicht van de Bond van Polen) en Anatol Lebedzka, de leider van de oppositiepartij United Civil Party in Wit-Rusland, in Wit-Rusland zijn gearresteerd om te verhinderen dat zij aanwezig zouden zijn bij de rechtzaak betreffende het Huis van de Polen in Ivyanets; overwegende dat vóór 20 februari j.l. alle activisten in vrijheid zijn gesteld, |
B. |
overwegende dat de Bond van Polen in Wit-Rusland onder voorzitterschap van Angelika Borys, die zowel in 2005 als in 2009 democratisch werd gekozen, niet door de overheidsautoriteiten wordt erkend, dat deze Bond sinds 2005 regelmatig aan pesterijen en vervolging werd onderworpen, terwijl zijn leden herhaaldelijk van onwettige activiteiten werden beticht en met strafrechtelijke vervolging werden geconfronteerd, |
C. |
overwegende dat de Wit-Russische autoriteiten in 2005 in Grodno en in 2010 in Ivyanets de politie tegen leden van de BPW hebben ingezet, |
D. |
overwegende dat de Wit-Russische autoriteiten de vertegenwoordigers van de BPW, die door het hof waren opgeroepen als getuigen van mevrouw Teresa Sobol, voorzitter van de lokale afdeling van de BPW in Ivyanets, hebben belet op de zitting te verschijnen, |
E. |
overwegende dat de discriminatie van de Bond van Polen als grootste in Wit-Rusland opererende NGO symptomatisch is voor de behandeling van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie in Wit-Rusland in het algemeen, |
F. |
overwegende dat „Polonica”, een in Hrodna gevestigd bedrijf onder leiding van Angelika Borys en de enige financieringsbron van de Bond van Polen, een boete van 71 miljoen roebel opgelegd heeft gekregen wegens de verdenking van overtreding van belastingvoorschriften en nu failliet dreigt te gaan, |
G. |
overwegende dat de Wit-Russische autoriteiten Stanislaw Siemaszko als de legitieme leider van de Bond van Polen beschouwen en hun steun aan deze door de Poolse regering als onwettig beschouwde organisatie onder diens leiderschap hebben betuigd, |
H. |
overwegende dat de vertegenwoordigers van de Europese instellingen, waaronder de heer Jerzy Buzek, Voorzitter van het Europees Parlement, mevrouw Catherine Ashton, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, en de vice-voorzitter van de Commissie, mevrouw Cecilia Malmström, Commissaris belast met Binnenlandse Zaken, alsook het Poolse parlement en het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken hun bezorgdheid tot uitdrukking hebben gebracht over het recente optreden van de regering van Wit-Rusland tegen de Bond van Polen en het inzetten van de politie tegen zijn leden hebben veroordeeld, |
I. |
overwegende dat deze maatregelen van de Wit-Russische autoriteiten haaks staan op de internationale normen inzake de bescherming van nationale minderheden die o.a geformuleerd zijn in het kaderverdrag inzake de bescherming van minderheden van 1 februari 1995 van de Raad van Europa, terwijl Wit-Rusland juist sterker streeft naar het lidmaatschap van deze organisatie, |
J. |
overwegende dat in paragraaf 1 van de mede door Wit Rusland ondertekende Gezamenlijke Verklaring verklaard wordt: „de deelnemers aan de top van Praag zijn het erover eens dat het Oostelijk Partnerschap stoelt op eerbiediging van de beginselen van het internationale recht en op fundamentele waarden, met inbegrip van democratie, de rechtstaat en eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden”, |
K. |
overwegende dat de Europese Raad in zijn conclusies van 17 november 2009 erkent dat nieuwe mogelijkheden voor dialoog en intensievere samenwerking tussen de EU en Wit-Rusland voorhanden zijn om een daadwerkelijke ontwikkeling in de richting van de democratie en de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen, en zich andermaal bereid verklaart om de betrekkingen van de Europese Unie met Wit-Rusland te intensiveren, mits verdere vooruitgang wordt geboekt op weg naar democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, en om het land bij te staan bij het verwezenlijken van deze doelstellingen, |
1. |
geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de recente schendingen in de Republiek Wit-Rusland van de mensenrechten van tot het maatschappelijk midden behorende personen, met name leden van de Bond van Polen, en verklaart zich solidair met burgers die niet ten volle van hun burgerrechten gebruik kunnen maken; |
2. |
veroordeelt het optreden van de politie tegen de Bond van Polen en alle pogingen van de Wit-Russische autoriteiten om aan de Poolse gemeenschap een nieuw leiderschap op te leggen; verlangt dat de Wit-Russische autoriteiten de wettelijke positie van de door Angelika Borys geleide Unie van Polen in Wit-Rusland (UPB) herstellen en de verzekering geven dat het eigendom van deze vereniging te zijner tijd zal worden gerestitueerd; |
3. |
benadrukt opnieuw zijn belangstelling voor een open en gestructureerde dialoog met Wit-Rusland, op voorwaarde dat de liberalisering van het politieke bestel in Wit-Rusland leidt tot concrete resultaten, waaruit blijkt dat de rechten van de mens en de regels van de rechtsstaat worden geëerbiedigd; |
4. |
dringt er bij Wit-Rusland op aan zich te houden aan de verplichtingen die het in het kader van de Organisatie voor veiligheid en samenwerking in Europa en op internationaal niveau op het terrein van de bescherming en bevordering van de rechten van minderheden in dit land op zich heeft genomen; doet tevens een beroep op de autoriteiten om verbetering te brengen in de situatie waaronder de maatschappelijke organisaties moeten werken, met name vanuit een oogpunt van vrijheid van meningsuiting en vergadering, de situatie van de onafhankelijke media en de registratie van de NGO's, ondermeer ook om te garanderen dat de voor 25 april 2010 geplande gemeentelijke verkiezingen op vrije en eerlijke manier zullen verlopen; |
5. |
herhaalt zijn in recente resoluties gedane oproep, met name de resoluties van 15 januari en 17 december 2009, om de vrijheid van meningsuiting en van vereniging en vergadering te waarborgen en om te zorgen voor de vrijheid om politieke partijen te laten registreren, zoals de Wit-Russische Christendemocratie (WCD), voor vrijheid van godsdienst en voor de creatie van goede voorwaarden voor de activiteiten van entiteiten van het maatschappelijk middenveld, NGO'S (het mensenrechtencentrum „Vjasna”) en onafhankelijke media in Wit-Rusland; |
6. |
verzoekt de Wit-Russische autoriteiten in dit verband met klem politieke activisten als Andrei Bandarenko en politieke gevangenen als Ivan Mikhailau vrij te laten, de restrictieve maatregelen tegen voorvechters van het maatschappelijk middenveld als Tatjana Sjapoetska, die zitting heeft in het forum voor het maatschappelijk middenveld van het Oostelijk Partnerschap, in te trekken en geen maatregelen te nemen die tot doel hebben controle uit te oefenen op de inhoud van Wit-Russische websites; |
7. |
onderstreept dat de EU-dialoog met Wit-Rusland goed kan zijn voor beide partijen en is van oordeel dat Wit-Rusland steun kan krijgen om zoveel mogelijk voordeel te halen uit het Oostelijk Partnerschap, met name door een optimaal gebruik van de in het kader van dit programma uitgetrokken fondsen voor infrastructuur, energie en sociale projecten en door de toepassing van andere EU-instrumenten en beleidsvormen, mits de Wit-Russische autoriteiten zich verplichten tot echte veranderingen op het gebied van vrijheden, democratie, rechtsstaat en eerbiediging van mensenrechten en met name de rechten van nationale minderheden; |
8. |
herinnert eraan dat de Europese Unie al duidelijk heeft laten blijken open te staan voor het aanknopen van betrekkingen met Wit-Rusland, wat ook tot uiting is gekomen in het feit dat dit land in het Oostelijk Partnerschap is opgenomen; wijst erop dat het welslagen van deze betrekkingen afhangt van de vraag of de regering van Wit-Rusland stappen naar democratisering en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van minderheden, onderneemt; |
9. |
onderstreept dat Wit-Rusland, indien de autoriteiten van dit land de fundamentele mensenrechten en andere met democratie samenhangende criteria respecteren, kunnen profiteren van de volgende punten:
|
10. |
hecht grote waarde aan de liberalisering van het politieke en civiele leven in Wit-Rusland en onderstreept dat verdere schendingen van de mensenrechten en de regels van de rechtsstaat in Wit-Rusland kunnen leiden tot een herziening van het EU-standpunt jegens Wit-Rusland, inclusief de wederinvoering van sancties; |
11. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de parlementen en regeringen van de lidstaten, de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Parlementaire Assemblees van de OVSE en de Raad van Europa, het secretariaat van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en het parlement en de regering van Wit-Rusland. |
(1) Aangenomen teksten van die datum, P7_TA(2009)0117.