18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 347/55


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Marokko

(initiatiefadvies)

(2010/C 347/08)

Rapporteur: Margarita LÓPEZ ALMENDÁRIZ

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 16 juli 2009 besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

De betrekkingen tussen de Europese Unie en Marokko.

De afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 januari 2010 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 17 en 18 februari 2010 gehouden 460e zitting (vergadering van 17 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 187 stemmen vóór en 2 tegen, bij 8 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het EESC acht het uitermate belangrijk dat er in Marokko overeenstemming is bereikt over de oprichting van een sociaaleconomische raad (SER) en hoopt dat deze binnen de gestelde termijn het licht zal zien. Er zit schot in de zaak, want de ministerraad heeft in oktober jl. ingestemd met de organieke ontwerpwet voor het nieuwe orgaan, die ter goedkeuring aan het Marokkaanse parlement zal worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat de Marokkaanse SER, bestaande uit diverse sociaaleconomische actoren, met name vertegenwoordigers van vakbonden, werkgeversverenigingen en andere maatschappelijke organisaties, binnen enkele maanden met zijn werkzaamheden zal beginnen. Het EESC steunt de oprichting van de SER en wil deze gaarne met raad en daad terzijde staan.

1.2   Op de eerste topontmoeting tussen de EU en Marokko, die tijdens het Spaanse voorzitterschap in het eerste halfjaar van 2010 zal worden gehouden, zouden de staatshoofden het EESC en de toekomstige Marokkaanse SER moeten opdragen tot gestructureerde samenwerking te komen waarmee wordt gewaarborgd dat maatschappelijke organisaties actief inspraak krijgen.

1.3   Het EESC heeft er waardering voor dat Marokko, ook al is het geen lid van de EU, bereid is om het communautaire acquis in zijn wetgeving te verwerken. Marokko zal hierdoor voortaan een grotere rol kunnen spelen op de Europese interne markt. Door de overname van het acquis zouden de overleg- en onderhandelingsorganen (ervan uitgaande dat zij representatief en onafhankelijk zijn) meer effect moeten gaan sorteren. Zij dienen voldoende middelen te krijgen om zich van hun taken te kunnen kwijten. Erkend moet worden dat zij recht hebben op toegang tot de daarvoor benodigde informatie en bestuurlijke documenten.

1.4   Marokko heeft een heel parcours afgelegd om de „gevorderde status” te verkrijgen. Dit is uiteindelijk gelukt met het besluit dat de Associatieraad op 13 oktober 2008 in Luxemburg heeft genomen. Het EESC heeft lof voor de inspanningen die Marokko zich getroost om tot de belangrijkste partners van de EU in de regio te blijven behoren. Zoals ook met andere landen (bv. de lidstaten van de Europese Economische Ruimte) is gebeurd, zou het verkrijgen van genoemde status een prikkel voor de Marokkaanse overheid kunnen betekenen naarmate het land zijn commitment t.a.v. de EU versterkt en het het communautaire acquis op alle gebieden, waaronder sociaal beleid en mensenrechten, onderschrijft.

1.5   Er is bijval voor de veranderingen die Marokko heeft doorgevoerd, maar buiten kijf staat dat er nog heel wat zaken hervormd moeten worden wil Marokko als een ontwikkeld land met alle noodzakelijke garanties worden beschouwd.

1.6   Het EESC is van mening dat de mogelijkheden in de relatie tussen de EU en Marokko nog niet op alle punten voldoende worden benut. Hierbij moet bovenal worden gekeken naar wat in het belang is van de Marokkaanse samenleving. Zo vindt het EESC dat er hervormingen moeten worden aangemoedigd om nieuwe sectoren open te stellen voor de handel in diensten en voor investeringen. Wederzijdse vestiging van bedrijven moet worden gestimuleerd, waarbij het zaak is om de institutionele betrekkingen te faciliteren, een gunstig ondernemingsklimaat te scheppen en ontmoetingsfora te bevorderen. Bij externe initiatieven van gemeenschappelijk belang dient er bilateraal meer te worden samengewerkt, vooral met de overige landen in het Middellandse Zeegebied, in het streven naar verdere regionale integratie op economisch, sociaal en milieugebied.

1.7   Van essentieel belang bij dit alles is participatie van het maatschappelijk middenveld. Zoals eerder opgemerkt is het EESC er in dit verband sterk voorstander van dat er in Marokko een adviserende sociaaleconomische raad in het leven wordt geroepen. Het dringt er bij de Marokkaanse autoriteiten op aan om hierover een openbare raadpleging te houden. Representativiteit, onafhankelijkheid en legitimiteit moeten in dezen als uitgangspunten gelden. Op basis van onze ervaring durven wij te stellen dat het bij de oprichting van dit orgaan cruciaal is om tot een consensus tussen de verschillende betrokken maatschappelijke geledingen en de Marokkaanse overheid te komen en om billijke criteria op te stellen op grond waarvan de in het orgaan te vertegenwoordigen organisaties als representatief kunnen worden beschouwd. Deze organisaties zouden hun afgevaardigden vrij moeten kunnen aanwijzen. Oprichting van een Marokkaanse SER zou in geen geval mogen rechtvaardigen dat bestaande adviesorganen, die reeds aan het raadplegen van het maatschappelijk middenveld deelnemen en ertoe bijdragen dat dit tot wasdom komt, worden opgeheven. De SER zou in principe bevoegd moeten zijn voor alle beleidsterreinen waarop de regering besluiten dient te nemen, ook als het om financiële kwesties gaat.

1.8   Het uiteindelijke doel van de EU moet zijn dat Marokko uitgroeit tot een cruciale strategische partner bij alle huidige en toekomstige aspecten van de EU-betrekkingen met de Euromed-zone.

1.9   Tegen deze achtergrond pleit het EESC voor de totstandbrenging van een Waarnemingspost voor de arbeidsmarkt, een beroepsopleidingssysteem en een socialezekerheidsstelsel waarin vrouwen niet gediscrimineerd worden en kinderarbeid beter wordt bestreden. Ook raadt het EESC de Commissie aan om de sociale partners te ondersteunen teneinde het sociaal overleg te intensiveren en effect te laten sorteren.

1.10   Het EESC betreurt het dat er bij de totstandkoming van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko niet van tevoren met de sociale partners van beide kanten is overlegd over samenwerking op het gebied van werkgelegenheid en sociale ontwikkeling.

1.11   In deze context heeft het EESC onderhavig advies over Marokko opgesteld. Om te bewerkstelligen dat er in de bilaterale betrekkingen rekening wordt gehouden met het maatschappelijk middenveld, stelt het EESC voor dat er ten behoeve van de dialoog tussen maatschappelijke organisaties uit de EU en Marokko een nieuwe structuur wordt gecreëerd.

2.   Motivering

2.1   Marokko is een bevoorrechte partner van de EU. Het onderschrijft de doelstellingen van het externe EU-beleid, die erop gericht zijn om de democratie en de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen. Om deze doelstellingen te halen, ijvert de Marokkaanse regering voor versterking van de democratie en de rechtstaat, gebieden waarop Marokko in de regio al vooroploopt.

2.2   Doel van de EU-strategie voor Marokko is om de twee uitdagingen aan te gaan die bovenaan de politieke, economische en sociale agenda van het land prijken. Ten eerste is het zaak dat de economische groei aanhoudt en dat werkloosheid, armoede en emigratie worden tegengegaan. Ten tweede is het op extern vlak de bedoeling dat de associatieovereenkomst, het Europees nabuurschapsbeleid en de actieplannen volledig ten uitvoer worden gelegd.

2.3   De ad-hocwerkgroep EU-Marokko heeft gepleit voor nauwere banden tussen nieuwe hoofdrolspelers in de toenadering tussen de EU en Marokko, met name tussen het Europees Parlement en het Parlement van Marokko (1), en tussen het Europees Economisch en Sociaal Comité en de binnenkort in te stellen Sociaaleconomische Raad van Marokko.

3.   Politieke situatie

3.1   Marokko is een constitutionele monarchie. De koning heeft er zeer uitgebreide bestuurlijke bevoegdheden. Overeenkomstig de huidige, van 1970 daterende grondwet, die in 1991 en 1996 is gewijzigd, kent Marokko een uit twee kamers bestaand parlementair systeem, is een éénpartijstelsel uitdrukkelijk verboden en is de vrijheid van vereniging gewaarborgd.

3.2   Enkele jaren geleden is er in Marokko een proces op gang gebracht om 's lands politieke systeem te moderniseren en democratischer te maken. In dit verband zij gewezen op de vaststelling van een nieuwe gezinswet, de wet op politieke partijen, de versterking van de lokale democratie, de hervorming van justitie en gevangeniswezen en het voorstel voor een nieuwe kieswet. Ondanks de geboekte vooruitgang is het EESC van mening dat de uitdagingen op sociaal gebied nog enorm zijn en dat de inspanningen met het oog op de sociale herverdeling op lange termijn moeten worden voortgezet en samenhangend moeten zijn, zodat een aanpassing van de indicatoren voor menselijke ontwikkeling mogelijk wordt.

4.   Economische situatie

4.1   Ondanks het niet erg gunstige klimaat slaagt Marokko erin om zijn macro-economische kader verder kracht bij te zetten. De toeristische sector bv. neemt de laatste jaren een hoge vlucht met grootscheepse investeringen, vooral in het noorden van het land. Ook wordt een stevige agrarische hervorming doorgevoerd, bedoeld om de productiviteit van de landbouw op te voeren en deze sector een grotere rol te geven in de strijd tegen armoede.

4.2   Wat concurrentievermogen en het aantrekken van investeringen betreft kan er nog heel wat verbeteren, maar de rechtstreekse buitenlandse investeringen zijn aanzienlijk toegenomen; zij beliepen in 2006 een bedrag van 29 en een kwart miljard USD (2), hoofdzakelijk dankzij privatiseringen. Sinds 2006 staan de buitenlandse investeringsstromen steeds meer los van het privatiseringsproces en wordt er fors geïnvesteerd in bv. toerisme, onroerend goed, telecommunicatie, het verzekeringswezen, de banksector, de industrie en de vervoerssector.

4.3   De Marokkaanse economie is tamelijk gediversifieerd, waarbij de dienstensector een belangrijk en steeds groter aandeel heeft in het BBP (3). De be- en verwerkende industrie staat op de tweede plaats wat BBP-aandeel betreft, gevolgd door de landbouw (4), waarvan het aandeel geleidelijk kleiner wordt. De bijdrage van de mijnbouw- en energiesector aan het BBP is nog steeds bescheiden.

4.4   Belangrijkste deviezenbron voor Marokko is het toerisme. Daarna komen geldovermakingen door Marokkanen in het buitenland en vervolgens de uitvoer van fosfaat. De inkomsten uit de export van diensten (5) komen overeen met ruim 80 % van die van de goederenuitvoer. Steeds meer Europeanen kiezen voor Marokko als vakantiebestemming of zelfs als woonplaats.

4.5   De macro-economische en structurele hervormingen van de afgelopen jaren hebben geholpen om de Marokkaanse economie verder te diversifiëren en over het algemeen goede resultaten te boeken. Dergelijke hervormingen moeten op middellange en lange termijn geconsolideerd worden door beter bestuur, toepassing van transparante mededingingsregels en een doeltreffend beleid ter bescherming van consumenten en gebruikers. In de periode 2002-2007 groeide het Marokkaanse BBP reëel met gemiddeld 4,5 % per jaar (6), mede dankzij een dynamische interne vraag en een significante stijging van het investeringscijfer. In 2008 groeide de Marokkaanse economie zelfs met 5,8 %, ondanks een zekere vertraging die te wijten was aan de kleinere externe vraag als gevolg van de internationale economische en financiële crisis, en aan de stijging van de prijzen, met name de olieprijzen.

4.6   De landbouwsector speelt in de sociaaleconomische ontwikkeling van Marokko een doorslaggevende rol, die zijn reële aandeel in het BBP (7) overstijgt. De sector verschaft werk aan 44 % (8) van de beroepsbevolking en op het platteland zelfs aan 80 % daarvan, vanwege het gebrek aan economische diversifiëring aldaar.

De landbouw blijft een sector die sterk afhankelijk is van het klimaat, als gevolg van een onderontwikkelde watervoorzieningsinfrastructuur. Bovendien heeft de sector zich nauwelijks gemoderniseerd: hij bestaat voor het merendeel (75 %) uit kleine bedrijven, met gebrekkig materieel, achterhaalde productiemethoden en laaggeschoold personeel. Desalniettemin valt er de laatste jaren een verbetering te bespeuren, deels dankzij inspanningen van de regering, deels door de komst van buitenlandse investeerders. Momenteel bestaat de resterende 25 % uit grote, moderne landbouwbedrijven op geïrrigeerde landbouwgrond, die duidelijk op de export zijn gericht en 80 % van de citrusvruchten produceren, 35 % van de groenten en 15 % van het graan. Feitelijk zijn er 400 à 500 producenten van belang: grote exportproducenten, de Marokkaanse regering en enkele landbouwcoöperaties.

Opleiding, technische ondersteuning en onderzoek moeten basisbestanddelen van het toekomstige Marokkaanse landbouwbeleid vormen. Om de Marokkaanse landbouw concurrerender te maken, dient er een dynamischere afzetstrategie te worden uitgewerkt. Ook is er behoefte aan nieuwe structurele maatregelen en prikkels om het werk van vrouwen de nodige waardering te geven en om te bevorderen dat mensen zich aaneensluiten, zodat de ondernemingsgeest, die ook in de landbouw noodzakelijk is, wordt aangemoedigd.

4.7   Coöperaties en andere producentenorganisaties kunnen onderdeel uitmaken van deze nieuwe strategie. Zij zouden moeten worden omgevormd tot instrumenten waarmee de producenten het aanbod kunnen concentreren en hun marktpositie kunnen verbeteren. Het voorbeeld van de Marokkaanse zuivelcoöperatie COPAG laat zien hoe toegevoegde waarde kan worden geschapen en de ondernemingszin onder producenten (de zwakste schakel in de keten) kan worden gestimuleerd als zij zich in coöperaties aaneensluiten.

4.8   Daarnaast heeft Marokko in april 2008 het zgn. Groene Plan gepresenteerd, dat erop gericht is om de Marokkaanse landbouw te ontwikkelen met steun van buitenlandse particuliere investeerders. Hierin wordt een interessante nieuwe strategie voor de landbouw in de Maghreb ontvouwd; een voorbeeld van een mentaliteitsverandering. Met dit plan wordt beoogd om de landbouw in een periode van 10 à 15 jaar door middel van forse overheidsinvesteringen om te vormen tot de drijvende kracht achter de nationale economie. Twee hoofddoelstellingen staan daarbij centraal: een moderne landbouw met een hoge toegevoegde waarde, en inkomensverbetering voor kleine boeren. Het plan voorziet in de privatisering van 700 000 hectare grond waarop momenteel graan wordt verbouwd, om deze te bestemmen voor de meer intensieve groenten- en fruitteelt, door een veelvuldiger gebruik van irrigatie. In het komende decennium zal Marokko via het Landbouwontwikkelingsagentschap ca. 150 miljoen dirham voor de toepassing van de maatregelen uit zijn Groene Plan vrijmaken. Hiervoor worden 700 à 900 projecten voor een bedrag 10 à 15 miljoen dirham per jaar voorgesteld.

4.9   Marokko is een middeninkomensland. In 2008 bedroeg het BBP per hoofd van de bevolking er 2 580 USD (9), wat neerkomt op vrijwel een verdubbeling t.o.v. 2002.

4.10   In november 2009 kwam het inwonertal van Marokko boven de 31 650 000 uit. Gemiddeld groeit de bevolking ieder jaar met 1,2 % (9). De stedelijke bevolking blijft toenemen en is goed voor 56,4 % van het totaal. In 2008 bestond de beroepsbevolking uit 11,5 miljoen zielen (10), d.w.z. 0,7 % meer dan in het jaar daarvoor, terwijl de participatiegraad lichtjes daalde naar 36,8 % t.o.v. 36,9 % in 2007.

4.11   Werkloosheid is nog steeds een van de grootste problemen van het land. Het werkloosheidscijfer bedraagt 14,1 % in de steden en 4,7 % in landelijke gebieden. Over het geheel genomen zat 9,4 % van de beroepsbevolking (personen van 15 jaar en ouder) in 2008 zonder baan (11), wat neerkomt op 1 077 800 mensen. Het gemiddelde loon op het platteland ligt in Marokko tussen de 0,55-0,65 euro per uur voor een 9-urige werkdag (12). De rechten van seizoenarbeiders worden op geen enkele wijze beschermd en in Marokkaanse broeikassen is kinderarbeid schering en inslag.

4.12   De economie van Marokko heeft tot op heden nog geen grote klappen gehad van de internationale financiële crisis. Dit komt vooral doordat de Marokkaanse financiële sector weinig geïntegreerd is in de internationale financiële sector. Toch kan men er niet omheen dat de internationale economische crisis reeds van invloed is op een aantal essentiële economische sectoren, zoals de onroerendgoedsector, het toerisme, de textielsector, de auto-industrie en de export. Ook heeft de crisis haar weerslag op buitenlandse investeringen en geldovermakingen uit het buitenland, in die zin dat er minder geld dan voorheen naar Marokko wordt overgemaakt, wat zou kunnen betekenen dat de crisis zich er langer zal doen gevoelen.

4.13   Marokko komt in een studie uit de bus als het op twee na beste Afrikaanse land voor rechtstreekse buitenlandse investeringen in 2009-2010, na Zuid-Afrika en Egypte (13). Volgens deze studie heeft Marokko goede resultaten geboekt in verscheidene categorieën, zoals infrastructuur, de aanpak van rechtstreekse buitenlandse investeringen en economisch potentieel. De trends qua investeringsstromen zien er goed uit, maar het blijft zaak om het ondernemingsklimaat kritisch tegen het licht te houden. Wel is er vorig jaar een algemene wet over bedrijfsbestuur en een specifieke wet voor het midden- en kleinbedrijf goedgekeurd, en zijn er decreten uitgevaardigd voor de manier waarop de wijzigingen op de wet inzake naamloze vennootschappen moeten worden doorgevoerd. In oktober 2008 is ingestemd met het wetsontwerp betreffende de oprichting van het Marokkaans agentschap voor de ontwikkeling van investeringen (AMDI).

4.14   De Marokkaanse overheid heeft geijverd voor de invoering van het Euromediterraan bedrijvenhandvest, waarin overleg, consensus en kwaliteit hoog in het vaandel staan. Er bestaan diverse instellingen die particuliere ondernemingen (vooral uit het mkb) helpen bij investeringen, en de toegang tot krediet wordt bevorderd via de Centrale Garantiekas (CCG).

4.15   Ondanks alles blijven de vooruitzichten (14) voor de Marokkaanse economie bemoedigend. Marokko wordt momenteel tegen de wereldwijde financiële onrust beschermd doordat zijn buitenlandse schuld relatief klein is en zich over een lange periode uitstrekt, en doordat het zijn macro-economische beleid heeft versterkt. Naar verwachting zal de economische groei op middellange termijn vrij fors blijven en zal er een overschot blijven op de lopende rekening van de betalingsbalans, hoewel er op middellange termijn een klein tekort zou kunnen optreden. De Marokkaanse regering gaat voor 2009 uit (15) van een groei van het reële BBP met 5,8 % (15 % groei in de agrarische sector (16) en 4,1 % elders). De economische autoriteiten van het land zijn vastbesloten om de in de afgelopen jaren ingezette consolidering van de begroting voort te zetten en het beoogde doel te bereiken, nl. dat het primaire begrotingstekort op middellange termijn onder de 3 % van het BBP blijft.

5.   Sociale situatie

5.1   De werkloosheid beliep in 2008 9,4 % (11), ook al zijn er het voorbije jaar 310 000 banen gecreëerd, hoofdzakelijk in de bouw en de dienstensector. In de eerste drie maanden van 2009 zijn er netto 40 000 arbeidsplaatsen bijgekomen: op het platteland verdwenen er 36 000, maar in de steden werden 76 000 nieuwe banen geschapen. Nader bekeken valt op dat het aantal banen alleen toenam in de dienstensector en de sector openbare werken (plus 5,9 %), terwijl er elders verliezen werden opgetekend: van 4,5 % in de industrie tot 1,4 % in de landbouw en visserij.

5.2   Het meest zorgwekkend in dit verband is de hoge werkloosheid onder jongeren (17), met inbegrip van jonge academici. Dit werkt een braindrain in de hand. Tevens moet worden benadrukt dat de arbeidsmarkt wordt gedomineerd door de landbouwsector, met een aanzienlijk grijs circuit. Ook bestaat er een informele economie, gebaseerd op zwartwerk. Vanwege de vorige bevolkingsexplosie is het voor Marokko bovendien erg moeilijk om arbeidskrachten een plaats te geven op de arbeidsmarkt.

5.3   Deze werkloosheidscijfers werken rechtstreeks door op de financiële situatie van huishoudens, omdat socialebeschermingsstelsels (werkloosheidsverzekering, ziektekosten, pensioenen, enz.) nog steeds tekortschieten.

5.4   De EU blijft de voornaamste bestemming van Marokkaanse arbeidsmigranten, al neemt de migratie onder invloed van de economische crisis af. Legale en illegale emigratie moeten goed van elkaar worden onderscheiden. Voor illegale migranten zijn de opvangomstandigheden veel moeilijker. Verder komt ook de uitwisseling van professionals tussen de EU en Marokko steeds vaker voor.

5.5   De arbeidsdeelname van vrouwen is nog altijd laag. Onder mannen is de participatiegraad ca. 80 %, en onder vrouwen 21 % in de steden en 33 % op het platteland (18). Wat de indicatoren voor sociale ontwikkeling betreft, scoren vrouwen op alle terreinen lager dan mannen, behalve op het vlak van levensverwachting. Het gaat dan om het soort werk, het beroepsstatuut, het verantwoordelijkheidsniveau, de lonen in de particuliere sector, het werkloosheidscijfer en de mate van sociale bescherming.

5.6   Er moet uitgebreider onderzoek worden gedaan naar werkgelegenheid en sociale zaken, teneinde een institutioneel kader tot stand te brengen waarmee het mogelijk wordt om actieve maatregelen en overheidsdiensten op het gebied van werkgelegenheid tot stand te brengen, arbeidsmarkttoezicht uit te oefenen om het grijze circuit, de informele sector en zwartwerk te bestrijden, investeringen in menselijk kapitaal en inzetbaarheid op te voeren, de sociale bescherming en sociale integratie te verbeteren, en regelingen te treffen om discriminatie bij de aanwerving van personeel tegen te gaan.

5.7   Voor het leeuwendeel van de Marokkaanse werknemers schiet de sociale zekerheid tekort, wat in veel gezinnen tot dramatische toestanden leidt. De regering is zich hiervan bewust en heeft de politieke wil om hieraan iets te doen. De Marokkaanse autoriteiten hebben toegezegd meer te gaan controleren of alle aangeworven werknemers wel gedekt zijn door het socialezekerheidsstelsel. In dit licht maken de Arbeidsinspectie en de „Nationale socialezekerheidskas” zich er sterk voor om de dekking voor de werknemers te verbeteren. Dat neemt niet weg dat de Marokkaanse regering meer zal moeten investeren in gezondheidszorg en ziektekostendekking, teneinde de toegang van de Marokkaanse burgers tot het openbare gezondheidszorgstelsel te verbeteren.

5.8   Er wordt een tripartiet plan ontwikkeld om vast te stellen in hoeverre Marokkaanse ondernemingen zich aan de arbeidswetgeving van hun land houden. Voorts worden er in het kader van de sociale wetgeving van Marokko vorderingen gemaakt met de certificering van bedrijven die de arbeidsnormen daadwerkelijk in acht nemen.

5.9   Enige tijd geleden werden de eerste stappen gezet naar de oprichting van een centraal forum van maatschappelijke organisaties, dat echter niet echt representatief was. Thans heeft de regering van Marokko toegezegd om voor het eind van 2009 een sociaaleconomische raad in het leven te roepen. De officiële oprichting heeft echter nog niet plaatsgevonden, hoewel zo'n raad al sinds 1997 in de Marokkaanse grondwet wordt genoemd. Het EESC hoopt dat het pluralistische karakter van de maatschappelijke organisaties tot uitdrukking komt in de samenstelling van de Marokkaanse SER. Sociaaleconomische raden kunnen immers pas doeltreffend zijn als hun representativiteit op basis van duidelijke en faire criteria is verzekerd en als zij onafhankelijk kunnen werken en daarvoor voldoende middelen krijgen. Het bestaan van een sociaaleconomische raad is niet in tegenspraak met de rol die gespeeld wordt door andere adviesorganen die er momenteel in Marokko bestaan, maar vult die juist aan.

5.10   De meest representatieve werkgeversorganisatie is het Algemeen Verbond van Marokkaanse Ondernemingen (CGEM). Ook de Kamer van Koophandel en Fabrieken vervult een belangrijke rol bij de ondersteuning van ondernemingen, onderwijs, opleiding, bedrijfsdienstverlening en internationalisering. De Marokkaanse Vereniging van Vrouwelijke Ondernemers (AFEM), die op nationaal niveau meer dan 350 leden telt, probeert de rol van vrouwen in het bedrijfsleven aan te moedigen en beschikt ook over regionale organisaties. De vereniging „Maroc Entrepreneurs” helpt jongeren bij vakopleidingen en het opzetten van een eigen bedrijf.

5.11   De belangrijkste vakbonden zijn de Unie van Marokkaanse Werknemers (UMT), het Democratisch Arbeidsverbond (CDT), de Algemene Bond van Werknemers van Marokko (UGTM), de Democratische Arbeidsfederatie (FDT) en het Nationaal Verbond van Marokkaanse Werknemers (UNTM). Ook moet worden gewezen op het Nationaal Verbond van Marokkaanse Landbouwcoöperaties (UNCAM).

5.12   De Marokkaanse regering heeft het arbeidsrecht hervormd, maar er moet nog breder naar gestreefd worden om de inachtneming van werknemersrechten te verbeteren. Daarbij is het zaak dat de desbetreffende IAO-verdragen, met name verdrag 87 inzake vakbondsvrijheid, worden geratificeerd.

5.13   Een van de grootste uitdagingen voor de verdere ontwikkeling van het land blijft de verbetering van het onderwijsstelsel en de alfabetiseringsgraad. Het Marokkaanse ministerie van Onderwijs heeft in september 2008 een noodplan gepresenteerd om ervoor te zorgen dat meer meisjes in landelijke gebieden naar school gaan en om alle leerplichtige kinderen daadwerkelijk gelijke toegang tot onderwijs te verschaffen. Het gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten is een van de knelpunten bij het oprichten van een bedrijf in Marokko. Er is vooral een tekort aan middelbaar technisch personeel.

5.14   Er wordt geprobeerd om de Marokkaanse hogeronderwijs-, onderzoeks- en beroepsopleidingstelsels beter te doen aansluiten op de Europese Ruimte voor hoger onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en beroepsopleiding. Dit zal ertoe bijdragen om de kwalificaties van Marokkaanse studenten en hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. De beroepsvaardigheden en de personeelsbehoeften van bedrijven dienen beter op elkaar te worden afgestemd. Tevens zou het goed zijn om bedrijfsstages te bevorderen via overeenkomsten tussen de universiteit en werkgeversorganisaties zoals het CGEM en de kamers van koophandel.

5.15   Gezien de „gevorderde status” van Marokko wijst het EESC op de noodzaak van regelingen betreffende wederzijdse erkenning van academische titels tussen de EU en Marokko. Het hoge aantal werkloze academici behoort tot de grootste problemen van het land.

5.16   De samenwerking met de EU voorziet in de oprichting van een werkgroep (19) bestaande uit vertegenwoordigers van Europese en Marokkaanse ondernemingsbonden en werkgeversorganisaties. Deze groep moet de Associatieraad regelmatig informeren over belemmeringen voor handel en investeringen. Ook vakbondsafgevaardigden zouden in deze groep kunnen participeren.

5.17   De hervormingen met het oog op een democratischere samenleving hebben geresulteerd in een nieuwe kieswet die de deelname van vrouwen ten goede komt, in corruptiebestrijdingsmaatregelen en in een strategisch actieplan dat gelijke behandeling van vrouwen en mannen institutionaliseert. De Marokkaanse regering heeft in dit verband weliswaar meegedeeld dat zij haar voorbehoud bij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen heeft laten varen, maar moet de desbetreffende instrumenten bij de Verenigde Naties nog neerleggen (20).

5.18   In november 2008 heeft het ministerie van Sociale ontwikkeling, Gezinszaken en Solidariteit het startschot gegeven voor zijn zesde campagne ter bestrijding van seksegebonden geweld. Hierdoor zijn er op het speciale telefoonnummer dat hiervoor is geopend meer aangiften van geweld tegen vrouwen gedaan. Dat neemt niet weg dat er nog steeds te weinig opvangcentra voor slachtoffers zijn. En door aanhoudende problemen bij de toepassing van de gezinswet is het wetsontwerp om gendergeweld strafbaar te stellen ook nog niet goedgekeurd (21).

5.19   Het armoedecijfer is gedaald naar 9 % (6), wat nog altijd betekent dat er ruim twee miljoen armen zijn, hetgeen in sociaal opzicht zorgwekkend blijft. Armoedebestrijding behoort dan ook tot de voornaamste uitdagingen waarvoor het land zich gesteld ziet. De eerder genoemde stijging van het BBP per hoofd volstaat niet om de armoede een halt toe te roepen, omdat zij onevenwichtig is verdeeld en voor de bevolking niet de verhoopte stijging van het levenspeil heeft opgeleverd. Armoede kan het best worden aangepakt door de economische groei op te voeren en de productiviteit te verbeteren en tegelijkertijd op de bres te gaan staan voor de onlosmakelijk verbonden economische, sociale, culturele en milieurechten van de mens, want anders zal het niet lukken om de rijkdom beter te verdelen. Tevens is er behoefte aan betere coördinatie van de diverse armoedebestrijdingsprogramma's die internationale organisaties zoals de VN en de Wereldbank in Marokko op touw hebben gezet.

5.20   Een ander belangrijk punt van zorg betreft de illegale emigratie naar de EU. Twee miljoen Marokkanen verblijven legaal in een van de EU-lidstaten, maar naar schatting zouden er daarnaast nog eens een miljoen illegale Marokkanen in de EU wonen. Voorts is Marokko een doorgangsland voor illegale emigranten uit sub-Sahara-Afrika die naar de EU willen. Momenteel onderhandelen de EU en Marokko over een overnameovereenkomst.

6.   Betrekkingen Europese Unie – Marokko

6.1   De eerste overeenkomsten tussen de EU en Marokko dateren van 1969 en 1976. Daarna volgde, reeds in het kader van het in 1995 opgestarte Barcelonaproces, de ondertekening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Marokko, die in 2000 in werking trad. In juli 2005 werd als onderdeel van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) het Actieplan EU-Marokko goedgekeurd, met een looptijd van vijf jaar (22). De huidige relatie met Marokko wordt vormgegeven binnen de Unie voor het Middellandse Zeegebied.

6.2   Het rechtskader voor de betrekkingen tussen de EU en Marokko is vastgelegd in de associatieovereenkomst. Op grond daarvan wordt er gestreefd wordt naar een vrijhandelszone en naar een bijzondere samenwerkingsband op politiek, economisch, sociaal, wetenschappelijk en cultureel gebied.

6.3   Het strategische kader voor de EU-steunverlening aan Marokko in de periode 2007-2013 is vastgelegd in het landenstrategiedocument, waarin staat dat de samenwerking wordt toegespitst op de volgende terreinen:

ontwikkeling van beleidsmaatregelen op sociaal gebied;

economische modernisering;

institutionele ondersteuning;

goed bestuur en bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden;

milieubescherming.

6.4   Binnen de strategische samenwerking tussen de EU en Afrika speelt Marokko een belangrijke rol in het politieke overleg tussen de EU en Afrika, omdat het land hoofdverantwoordelijk is voor het opzetten van de samenwerking op het vlak van klimaatverandering.

6.5   In oktober 2008 hebben de EU en Marokko in het kader van de associatieovereenkomst een gezamenlijk document ondertekend waarmee beoogd wordt de bilaterale banden aan te halen met het oog op het verkrijgen van de „gevorderde status”, zodat de politieke betrekkingen kunnen worden geïntensiveerd en meer werk kan worden gemaakt van internemarktintegratie, sectorale samenwerking en de menselijke dimensie.

6.6   De EU blijft de belangrijkste handelspartner van Marokko, want meer dan de helft (23) van wat het land importeert komt uit de EU, terwijl zijn uitvoer voor bijna driekwart (24) naar de EU gaat. Wat de afzonderlijke lidstaten betreft, betrekt Marokko het meest uit Frankrijk, Spanje het Verenigd Koninkrijk, Italië en Duitsland (in die volgorde). Voor de uitvoer van Marokko geldt hetzelfde.

6.7   Bekijkt men welke producten er tussen de EU en Marokko worden verhandeld, dan valt op dat er geleidelijk meer variatie in de Marokkaanse invoer komt. In de loop van het voorbije decennium is het aantal verschillende Europese producten dat door Marokko wordt gekocht fors toegenomen. Marokko importeert uit de EU vooral textiel, petroleumgas en andere koolwaterstoffen, diverse machines en apparatuur, en chemische producten.

6.8   De Marokkaanse export naar de EU is minder veelsoortig, want het gaat daarbij voor meer dan de helft om confectieartikelen en gebreide kleding (ruim een derde van het totaal), elektronicaonderdelen, schaal-, schelp- en weekdieren en elektriciteitssnoeren en -kabels.

6.9   Bij de huidige onderhandelingen wordt de toestand waarin bepaalde gevoelige sectoren verkeren in aanmerking genomen en is voorzien in asymmetrische afspraken en stapsgewijze implementatie. Het gaat vooral om de liberalisering van de handel in diensten en het vestigingsrecht, alsmede om de liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten.

6.10   De Europese landbouw wordt sterk getroffen door de huidige economische crisis, die de boereninkomens heeft doen kelderen (in 2009 met ca. 12,2 %, volgens Eurostat). De nieuwe handelstoezeggingen die aan Marokko zijn gedaan in zeer gevoelige sectoren zoals de groenten- en fruitteelt, die in Europa vrijwel geen steun krijgt, maken de economische toestand er voor tal van Europese landbouwbedrijven nog moeilijker op. De sector groenten en fruit wordt bij de openstelling van de handel tussen de EU en Marokko als pasmunt gebruikt ten gunste van andere economische activiteiten. Dit heeft rampzalige gevolgen en bedreigt de toekomst van de producenten en de ontwikkeling van grote delen van Europa. Via aanvullende steun dienen er dan ook daadwerkelijke compensaties te komen teneinde het concurrentievermogen in deze gebieden te verbeteren.

Het EESC vindt het zorgwekkend dat de EU en Marokko onlangs hebben afgesproken om hun handelsbetrekkingen op landbouwgebied in het kader van de Associatieovereenkomst te herzien terwijl de vigerende overeenkomst stelselmatig aan de laars wordt gelapt. Het gaat hierbij om de niet-betaling van de vastgestelde douanetarieven en de niet-naleving van de contingenten. Er is verzuimd nieuwe mechanismen vast te stellen of bestaande mechanismen aanzienlijk te verbeteren teneinde te garanderen dat beide partijen de door hen onderschreven bepalingen ook daadwerkelijk eerbiedigen.

6.11   Waar het gaat om rechtstreekse investeringen door EU-landen (25) zij opgemerkt dat Frankrijk (26) de grootste investeerder is in Marokko, gevolgd door Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland (27). Er wordt het meest geïnvesteerd in toerisme, onroerend goed, telecommunicatie, het verzekeringswezen, de banksector, de industrie en de vervoerssector.

Brussel, 17 februari 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  De parlementaire samenwerking zal worden geïntensiveerd door onder meer de oprichting van een gemengde parlementaire commissie van het Europees Parlement en het Marokkaanse parlement, waarin van Marokkaanse zijde wordt deelgenomen door beide kamers, en dus niet alleen de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

(2)  Bron: UNCTAD – FDI/INC Database.

(3)  Ongeveer twee derde.

(4)  Inclusief veeteelt, bosbouw en visserij.

(5)  Deze zijn in de periode 2002-2006 meer dan verdubbeld.

(6)  Bron: Internationaal Monetair Fonds (IMF).

(7)  De landbouwsector vertegenwoordigde 13 % van het BBP in 2008. Bron: FAO.

(8)  13 734 506 personen (incl. landbouw, bosbouw en visserij). Bron: FAO.

(9)  Bron: Wereldbank – World Development Indicators.

(10)  Bron: IAO - LABORSTA (databank voor werkgelegenheidsstatistieken) volgens een arbeidskrachtenenquête.

(11)  Bron: IAO - LABORSTA (databank voor werkgelegenheidsstatistieken).

(12)  Bron: Marokkaanse nationale landbouwfederatie (UMT).

(13)  Volgens een studie van FDI Intelligence, onderdeel van de Britse persgroep The Financial Times.

(14)  Volgens gegevens van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).

(15)  Ramingen van het Marokkaanse ministerie van Economie en Financiën.

(16)  Inclusief visserij en bosbouw.

(17)  Volgens gegevens van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) ligt de werkloosheid onder jongeren zeven procentpunten hoger dan de gemiddelde werkloosheid onder de beroepsbevolking. 39 % van alle werklozen zijn jongeren.

(18)  Bron: Voortgangsverslag Marokko – document SEC(2009) 520/2 van 23 april 2009.

(19)  Opgenomen in het gezamenlijke document van de EU en Marokko over de versterking van de bilaterale betrekkingen/Gevorderde status - DG E V, doc. 13653/08, blz. 6.

(20)  Volgens het Voortgangsverslag Marokko – document SEC(2009) 520/2 van 23 april 2009.

(21)  In voorbereiding sinds 2006.

(22)  Er zijn tot op heden drie voortgangsverslagen gepubliceerd, nl. in december 2006, april 2008 en april 2009.

(23)  Van de Marokkaanse import komt 51,4 % uit de EU.

(24)  Van de Marokkaanse uitvoer gaat 71,9 % naar de EU.

(25)  Bron: Office des Changes - financieringsstromen – Regering van Marokko.

(26)  In de periode 2002-2008 beliepen de Franse investeringen in Marokko een bedrag van ruim 53 miljard dirham.

(27)  In dezelfde periode investeerde Spanje er voor meer dan 35 miljard dirham en het Verenigd Koninkrijk en Duitsland elk voor meer dan 6 miljard dirham.