52010DC0747




Brussel, 14.12.2010

COM(2010) 747 definitief

GROENBOEK

Minder administratieve formaliteiten voor burgers:De bevordering van het vrije verkeer van openbare documenten ende erkenning van de gevolgen van akten van de burgerlijke stand

INLEIDING

De mobiliteit van de Europese burgers is een concreet gegeven zoals met name blijkt uit het feit dat er ongeveer 12 miljoen personen studeren, werken en leven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn[1]. Deze mobiliteit wordt vereenvoudigd door de aan het burgerschap van de Unie verbonden rechten: met name het recht op vrij verkeer en, meer algemeen, het recht om in de lidstaat van verblijf als een onderdaan van die lidstaat te worden behandeld. Deze rechten zijn verankerd in het primaire recht van de Unie en uitgewerkt in het afgeleide recht.

Zoals in het door de Commissie op 27 oktober 2010 vastgestelde verslag over het EU-burgerschap 2010[2] wordt onderstreept, worden de Europese burgers echter nog dagelijks geconfronteerd met talrijke obstakels bij de uitoefening van deze rechten.

Deze moeilijkheden worden bijvoorbeeld veroorzaakt doordat burgers verplicht zijn om aan de autoriteiten van een andere lidstaat openbare documenten over te leggen die aantonen dat zij een recht genieten of aan een verplichting zijn onderworpen.

Deze documenten kunnen zeer uiteenlopend van aard zijn. Het kan gaan om administratieve documenten, notariële akten, zoals eigendomstitels, akten van de burgerlijke stand, zoals een geboorte- of huwelijksakte, allerhande overeenkomsten en gerechtelijke beslissingen.

Heel vaak worden deze documenten door de overheidinstanties van een lidstaat alleen maar geaccepteerd wanneer er administratieve formaliteiten worden vervuld die voor de burger lastig zijn.

De burgers worden daarbij geconfronteerd met zeer concrete vragen waarop de antwoorden vaak onzeker blijven. Tot welke bevoegde autoriteiten moet men zich richten om aan de formaliteiten te voldoen? Wat kunnen deze formaliteiten kosten? Moet men in persoon verschijnen? Worden de voorgeschreven formaliteiten binnen een redelijke termijn afgehandeld? Moeten de documenten worden vertaald?

Dat deze vragen niet eenduidig worden beantwoord is een bron van frustratie en irritatie en niet verenigbaar met het doel een Europa voor de burger te scheppen.

Bovendien rijst er bij akten van de burgerlijke stand een vraag van een andere orde, die niet te maken heeft met de documenten in eigenlijke zin, maar met de gevolgen ervan.

De akten van de burgerlijke stand waarbij een overheidsinstantie van een lidstaat de voornaamste gebeurtenissen vaststelt die de staat van een persoon bepalen (geboorte, huwelijk, overlijden), hebben niet noodzakelijkerwijs het beoogde gevolg in een andere lidstaat. Iedere lidstaat past in dit verband zijn eigen regels toe, die van staat tot staat zeer verschillen. Wanneer bijvoorbeeld in een lidstaat is vastgesteld dat een daar geboren kind van een vader afstamt, wordt door het verschil in de toepasselijke nationale regels deze afstamming niet noodzakelijkerwijs ook in een andere lidstaat erkend.

Om tot een oplossing voor deze problematiek te komen, initieert de Commissie met dit groenboek een uitgebreide raadpleging over kwesties met betrekking tot het vrije verkeer van openbare documenten (deel 3) en de erkenning van de gevolgen van akten van de burgerlijke stand (deel 4). De raadpleging heeft als doel bijdragen te verzamelen van belanghebbenden en van het grote publiek om een beleid van de Unie op deze terreinen en de daarbij horende wetgevingsvoorstellen uit te kunnen werken.

CONTEXT

Al in 2004 benadrukte de Commissie hoe belangrijk het is om de erkenning van de verschillende soorten documenten en de wederzijdse erkenning van de burgerlijke staat van personen te vereenvoudigen[3].

In dit kader zijn door de Commissie twee studies gepubliceerd[4], in 2007 en 2008, die betrekking hadden op de moeilijkheden waarmee burgers te maken krijgen door de verplichting om documenten van de ene lidstaat in een andere te legaliseren, en op de moeilijkheden waarmee zij op het gebied van de burgerlijke stand te maken hebben.

In het kader van het programma van Stockholm[5] heeft de Europese Raad de Commissie uitgenodigd om aan deze studies verder vervolg te geven zodat de uitoefening van het recht op vrij verkeer volledig wordt gegarandeerd.

Het actieplan van het programma van Stockholm voorziet daartoe in twee wetgevingsvoorstellen.

Deze initiatieven, die gepland staan voor 2013, hebben betrekking op:

- het vrije verkeer van documenten door het afschaffen van de legalisering van documenten van de ene lidstaat in een andere en

- de erkenning van de gevolgen van bepaalde documenten van de burgerlijke stand (bijvoorbeeld met betrekking tot afstamming, adoptie of naam), zodat een in een lidstaat verleende rechtsstatus in een andere lidstaat met dezelfde rechtsgevolgen kan worden erkend.

Het Europees Parlement heeft zich reeds meerdere keren uitgesproken[6] voor de erkenning van openbare documenten en de gevolgen van akten van de burgerlijke stand, laatstelijk in november 2010[7].

HET VRIJE VERKEER VAN OPENBARE DOCUMENTEN

3.1 Probleemstelling

Volgens de resultaten van de Eurobarometer-enquête met betrekking tot civiel recht van oktober 2010 is driekwart van de burgers van de Unie (73%) van mening dat er maatregelen moeten worden genomen om het verkeer van openbare documenten tussen de lidstaten te vereenvoudigen.

De Europese burgers die zich in een andere lidstaat vestigen dan hun staat van herkomst stuiten vaak op allerlei administratieve formaliteiten waarbij steeds om overlegging van openbare documenten wordt gevraagd, of het nu bijvoorbeeld om een geboorteakte van een kind gaat of een bewijs van nationaliteit of van afstamming of het bestaan van een familierelatie.

Dat geldt ook voor Europese burgers die terugkeren naar hun lidstaat van herkomst na een verblijf in een lidstaat van ontvangst. Zij krijgen met dezelfde soort moeilijkheden te maken wanneer zij willen aantonen dat er zich in de lidstaat van ontvangst ten aanzien van hen bepaalde gebeurtenissen hebben voorgedaan.

De Commissie wil het debat op gang brengen over alle openbare documenten die buiten de lidstaat waar zij zijn afgegeven alleen kunnen worden gebruikt wanneer er aan administratieve formaliteiten wordt voldaan. Deze formaliteiten betreffen het bewijs van authenticiteit of het overleggen van een gewaarmerkte vertaling.

De openbare documenten zijn zeer verschillend van aard en omvatten alle officiële akten die door een overheidsinstantie van een lidstaat zijn opgemaakt. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om administratieve documenten zoals een diploma of een getuigschrift, notariële akten zoals de verkoopakte van een gebouw of een akte van huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract, akten van de burgerlijke stand zoals een geboorte-, een huwelijks- of een overlijdensakte dan wel gerechtelijke akten zoals een gerechtelijke beslissing of een gerechtelijk document.

Al deze documenten dienen als bewijs van feiten waarvan door een overheidsinstantie een akte is opgemaakt. Het overleggen ervan is in de meeste gevallen een noodzakelijke voorwaarde voor onder andere het verkrijgen van een recht, het ontvangen van een sociale uitkering of het voldoen aan een fiscale verplichting.

Willen de openbare documenten gebruikt kunnen worden buiten de lidstaat waar zij zijn afgegeven dan moeten er administratieve formaliteiten worden verricht om de documenten te authentificeren. Deze formaliteiten zijn een middel om fraude tegen te gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om de echtheid van een handtekening of de hoedanigheid waarin iemand die een document heeft ondertekend, heeft gehandeld.

De gebruikelijke methode voor de authentificatie van voor buitenlands gebruik bestemde openbare documenten wordt legalisatie genoemd. De legalisatie bestaat in een reeks van afzonderlijke handelingen ter authentificatie van het document. Volgens de reguliere legalisatieprocedure moet een document namelijk eerst worden gelegaliseerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het document afgeeft en vervolgens door de ambassade of het consulaat van de staat waar het zal worden gebruikt. Vanwege het aantal betrokken autoriteiten is de legalisatieprocedure vaak traag en duur[8].

Een andere formaliteit, die de klassieke authentificatieprocedure van legalisatie vereenvoudigt, bestaat in de afgifte door de lidstaat die het document afgeeft van een certificaat van authenticiteit dat apostille wordt genoemd. Met een apostille wordt hetzelfde beoogd als met legalisatie, maar de procedure is eenvoudiger. Voor het afgeven van een apostille is alleen de tussenkomst vereist van de bevoegde autoriteiten van de staat die het document afgeeft en niet langer die van de autoriteiten van de staat waar het document wordt overgelegd.

De apostille vereenvoudigt weliswaar het verkeer van openbare documenten ten opzichte van de legalisatieprocedure, maar deze procedure noopt echter ook tot administratieve formaliteiten en veroorzaakt tijdverlies en zekere kosten, wat niet onbeduidend is en aanzienlijk verschilt van staat tot staat[9].

Bij de hierboven genoemde Eurobarometer-enquête met betrekking tot civiel recht werd de burgers gevraagd naar alle mogelijke formaliteiten die zij hebben moeten verrichten bij het overleggen van documenten in een andere lidstaat dan die waar het document is afgegeven. Zes van de tien ondervraagde personen hebben verklaard dat zij bij het overleggen van een document in de lidstaat van verblijf meerdere formaliteiten hebben moeten vervullen. Het ging daarbij om vertaling (26%), legalisatie (24%), apostillering (16%) en afgifte van een gewaarmerkt afschrift (19%).

Een andere moeilijkheid bestaat erin dat sommige staten documenten kunnen verlangen die in de lidstaat van herkomst van de burger niet altijd bekend zijn. De verklaring van huwelijksbevoegdheid of van het niet-bestaan van bezwaren is hiervan een goed voorbeeld.

Een burger uit Cyprus die in Finland woont en wil trouwen met een Finse burger moet een verklaring van huwelijksbevoegdheid overleggen. Deze verklaring bestaat in het Cypriotische recht niet. Het is voor deze burger dus niet mogelijk om dit document in zijn lidstaat van verblijf over te leggen zodat hij geen andere keuze lijkt te hebben dan een gerechtelijke procedure in de lidstaat van verblijf te beginnen.

Maar is een dergelijke oplossing bevredigend voor de burger? Het aanspannen van een gerechtelijke procedure is niet eenvoudig en kost tijd en geld, terwijl het trouwen in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst juist eenvoudig zou moeten zijn en geen bron van zorgen voor de toekomstige echtgenoten.

Al deze verschillende formaliteiten maken de uitoefening van het vrije verkeer door de Europese burgers minder aantrekkelijk en kunnen zelfs verhinderen dat zij hun rechten ten volle genieten.

3.2 Rechtskader

Op dit moment worden de administratieve formaliteiten als het legaliseren en apostilleren van openbare documenten in de lidstaten van de Europese Unie gekenmerkt door een rechtskader dat gefragmenteerd omdat het meerdere bronnen heeft: nationaal recht, dat zeer verschilt van land tot land, talrijke internationale, multi- of bilaterale verdragen, die door een zowel gevarieerd als beperkt aantal landen zijn geratificeerd en ongeschikt zijn om de oplossingen te bieden die voor het vrije verkeer van de Europese burgers nodig zijn, en een verbrokkeld recht van de Unie, dat zich slechts bezig houdt met bepaalde, beperkte aspecten van de problemen die zich voordoen.

Het gevolg daarvan zijn gebrek aan duidelijkheid en een regelgeving die niet de rechtszekerheid biedt die Europese burgers mogen verwachten in kwesties die hun dagelijks leven onmiddellijk beïnvloeden.

Op het beginsel dat openbare documenten moeten worden gelegaliseerd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het document is afgegeven dan wel door de autoriteit van de lidstaat van herkomst moeten worden geapostilleerd, bestaan uitzonderingen op basis van internationale verdragen of het recht van de Unie.

Voor de burgers is het moeilijk om uit te maken welke uitzonderingen eventueel op hun persoonlijke situatie van toepassing zijn.

Om de veelheid aan bestaande internationale regels te illustreren, kunnen meerdere verdragen worden genoemd. Sommige daarvan hebben betrekking op openbare documenten in brede zin, andere hebben betrekking op een bepaald soort documenten, zoals akten van de burgerlijke stand of akten die zijn opgesteld door diplomatieke of consulaire ambtenaren.

Het Verdrag van 's-Gravenhage van 1961 heeft voor de in artikel 1 van dat verdrag genoemde buitenlandse openbare akten het vereiste van legalisatie afgeschaft en dat vervangen door het vereiste van een apostille[10]. Alle lidstaten van de Unie zijn partij bij dat verdrag, evenals talrijke derde staten. Het verdrag is van toepassing op openbare akten, dat wil zeggen administratieve documenten, notariële akten, officiële verklaringen en stukken afgegeven door een gerechtelijke autoriteit, met uitzondering van door diplomatieke en consulaire ambtenaren opgemaakte akten.

Wanneer een burger te maken heeft met een door een diplomatieke of consulaire ambtenaar opgemaakt document, dan kan daarop het Verdrag van de Raad van Europa van 1968 worden toegepast. Dit verdrag schaft de legalisering af van door diplomatieke of consulaire ambtenaren opgemaakte akten. Toch kunnen niet alle Europese burgers zich op dit verdrag beroepen omdat slechts vijftien lidstaten partij bij het verdrag zijn.

Om de internationale samenwerking op het gebied van de burgerlijke stand te bevorderen en het functioneren van de instanties op het gebied van de burgerlijke stand te verbeteren hebben in 1949 vijf staten een intergouvernementele organisatie, de Internationale commissie voor de burgerlijke stand (hierna "de ICBS" genoemd), opgericht[11]. Thans zijn twaalf lidstaten van de Unie lid van deze organisatie[12]. De organisatie speelt een belangrijke rol, met name door de ontwikkeling van internationale verdragen die openstaan voor ratificatie door staten. Verscheidene verdragen hebben betrekking op de legalisatie van akten van de burgerlijke stand: de Overeenkomst van 1957 inzake kosteloze afgifte en vrijstelling van legalisatie van afschriften en uittreksels van akten van de burgerlijke stand, de Overeenkomst van 1976 betreffende de afgifte van meertalige uittreksels uit akten van de burgerlijke stand en de Overeenkomst van 1977 tot vrijstelling van legalisatie voor bepaalde akten en documenten[13].

Het recht van de Unie bevat op zijn beurt ook diverse bepalingen die de legalisatie tussen lidstaten volledig afschaffen.

Het Verdrag van 1987[14] schaft de legalisatie voor verschillende categorieën documenten volledig af. Het gaat daarbij om door een autoriteit of een ambtenaar afgegeven documenten, daaronder begrepen documenten van het openbaar ministerie, een griffier of een gerechtsdeurwaarder, administratieve documenten, notariële akten, officiële verklaringen en met name op onderhandse akten geplaatste officiële vermeldingen, en door diplomatieke of consulaire ambtenaren opgemaakte akten. Dit verdrag is echter slechts door een zeer beperkt aantal lidstaten geratificeerd en is dus nog niet in werking getreden, behalve ten opzichte van zes lidstaten[15], die besloten hebben om het verdrag ten opzichte van elkaar alvast toe te passen.

Bepaalde door de Unie vastgestelde instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, en met name de verordeningen (EG) nr. 44/2001 en (EG) nr. 2201/2003, schaffen eveneens de legalisatie af voor documenten die binnen hun toepassingsgebied vallen[16].

3.3 Mogelijke oplossingen om het vrije verkeer van openbare documenten tussen lidstaten te vereenvoudigen

a) Het afschaffen van administratieve formaliteiten voor de authentificatie van openbare documenten

De administratieve formaliteiten met betrekking tot het overleggen van openbare documenten, oorspronkelijk een consulaire en intergouvernementele aangelegenheid, blijven een bron van moeilijkheden voor de Europese burgers en beantwoorden niet langer aan de eisen en de ontwikkeling van de hedendaagse samenleving, met name een gemeenschappelijke rechtsruimte.

Men kan met recht vraagtekens stellen bij de noodzaak van deze formaliteiten, die niet meer passen bij de op wederzijds vertrouwen gebaseerde betrekkingen tussen de lidstaten noch bij de toegenomen mobiliteit van de burgers.

Al in 1997 wees het Hof van Justitie van de Europese Unie de te volgen weg aan. In de zaak Dafeki [17] tussen een Griekse onderdaan die in Duitsland werkte en het pensioenfonds van die lidstaat, heeft het Hof de erkenning bekrachtigd van in een professioneel kader in de ene lidstaat afgegeven en in een andere overgelegde documenten. In dit arrest overweegt het Hof dat de autoriteiten van een lidstaat gebonden zijn aan de door de bevoegde instanties van andere lidstaten uitgereikte akten en soortgelijke documenten van de burgerlijke stand, tenzij concrete aanwijzingen, die verband houden met het betrokken individuele geval, ernstige twijfel omtrent de juistheid daarvan doen rijzen.

Het moment is daar om te overwegen om de legalisatie en de apostillering voor alle openbare documenten af te schaffen teneinde het vrije verkeer ervan in de Unie te garanderen.

Deze afschaffing zou betrekking kunnen hebben op alle openbare documenten; een gedifferentieerde benadering zou niet voldoende werkelijke resultaten kunnen opleveren. Niet alleen de legalisatie, maar ook de apostillering zou kunnen worden afgeschaft.

In de praktijk zou de afschaffing van deze formaliteiten betekenen dat de burger zonder verdere formaliteiten een door een openbare instantie van een lidstaat afgegeven origineel document zou kunnen overleggen alsof hij in een en dezelfde lidstaat was.

De Commissie stelt dus voor om na te denken over de afschaffing van al deze achterhaalde formaliteiten en een uniform en modern Europees rechtskader in het leven te roepen, dat rekening houdt met de realiteit van grensoverschrijdende situaties.

Vraag 1 Vormt naar uw mening de afschaffing van administratieve formaliteiten als de legalisering of de apostillering een oplossing voor de moeilijkheden die de burgers ondervinden?

b) De samenwerking tussen bevoegde nationale autoriteiten

De afschaffing van administratieve formaliteiten zou vergezeld kunnen gaan van samenwerking tussen de bevoegde nationale autoriteiten.

Daartoe zou de administratieve samenwerking tussen ambtenaren van de burgerlijke stand die thans tussen een aantal lidstaten op informele basis of op basis van de overeenkomsten van de ICBS bestaat, verder kunnen worden ontwikkeld[18].

Wanneer er sterke twijfel bestaat over de authenticiteit van een document of wanneer een document in een lidstaat niet bestaat, zouden de bevoegde nationale autoriteiten de nodige informatie kunnen uitwisselen en passende oplossingen kunnen vinden.

Deze uitwisseling zou het ook mogelijk moeten maken dat het register van de burgerlijke stand van de lidstaat van herkomst van een persoon ervan in kennis wordt gesteld dat in een andere lidstaat met betrekking tot die persoon een akte is opgemaakt. De akten van de burgerlijke stand zouden zo beter kunnen worden bijgewerkt. Ook zou kunnen worden gedacht aan een centraal registratiepunt voor het registeren van veranderingen in de burgerlijke stand die zich in andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst van de burger hebben voorgedaan. Dit centraliseren zou de afgifte van akten alsook het bijwerken ervan vereenvoudigen.

Deze toepassingen zouden met geschikte elektronische middelen mogelijk kunnen worden gemaakt[19].

De in het kader van e-justitie gerealiseerde projecten en behaalde resultaten zouden kunnen bijdragen tot deze gegevensuitwisseling. De portaalsite e-justitie kan burgers informeren over het bestaan van akten van de burgerlijke stand en de rechtsgevolgen daarvan (bijvoorbeeld de noodzaak om een overlijdensakte aan te vragen bij de bevoegde administratieve instantie alvorens het gerecht om een erfrechtverklaring te verzoeken). Ook zou eraan kunnen worden gedacht dat de burger de mogelijkheid wordt geboden om online via een beveiligd systeem een akte van de burgerlijke stand aan te vragen en te ontvangen.

Gelet op de grote verscheidenheid aan administratieve structuren in de lidstaten zou het overigens zinvol zijn om de burgers systematischer erover te informeren welke autoriteiten bevoegd zijn voor inschrijvingen in de registers van de burgerlijke stand en de afgifte van akten. In dit verband heeft de Commissie meegedeeld[20] de portaalsite "Uw Europa" te zullen transformeren tot een gebruiksvriendelijk en via internet gemakkelijk toegankelijk centraal loket voor alle informatie over de rechten van burgers en bedrijven in de Unie[21].

Vraag 2 Is een verdergaande samenwerking tussen de overheidsinstanties van de lidstaten wenselijk, met name met betrekking tot de akten van de burgerlijke stand, en in welke elektronische vorm dan?

Vraag 3 Wat vindt u van de registratie van veranderingen in de burgerlijke staat van een persoon op één plaats in één staat? Wat zou de meest voor de hand liggende plaats zijn: de geboorteplaats, de staat van nationaliteit of de staat van verblijf?

Vraag 4 Lijkt u de publicatie van een lijst van de op het gebied van de burgerlijke stand bevoegde nationale autoriteiten of van gegevens betreffende een informatiepunt per lidstaat nuttig?

c) Het beperken van de vertaling van openbare documenten

Naast de administratieve formaliteiten als de legalisatie en het apostilleren kan de burger ook te maken krijgen met de noodzaak van vertaling van een door een andere lidstaat afgegeven document. Evenals de eerder genoemde administratieve formaliteiten brengt de vertaling tijdverlies en kosten met zich [22].

In talrijke administratieve sectoren zou, in ieder geval wat betreft de meest gangbare openbare documenten (bijvoorbeeld een verklaring van verlies of diefstal van identiteitspapieren of van een portefeuille) kunnen worden gedacht aan het invoeren van facultatieve standaardformulieren zodat het probleem van vertaling is opgelost en kosten worden vermeden.

De standaardformulieren zouden kunnen worden gebaseerd op door de ICBS ontwikkelde meertalige formulieren. Deze formulieren zijn zeer gewild omdat zij het voordeel bieden dat een vertaling van de akte in de lidstaat van bestemming niet nodig is[23].

Vraag 5 Welke oplossingen beveelt u aan om vertalingen te vermijden of toch op zijn minst te beperken?

d) De Europese akte van de burgerlijke stand

Er bestaan reeds Europese modellen voor rijbewijzen en paspoorten. De Commissie heeft een voorstel voor een Europese erfrechtverklaring gedaan. De invoering van een Europese akte van de burgerlijke stand zou kunnen worden overwogen.

Deze Europese akte zou bestaan naast de nationale akten van de burgerlijke stand van de lidstaten. Deze akte zou voor de burgers niet verplicht, maar slechts facultatief zijn. De burgers zouden nog steeds om afgifte van een nationale akte van de burgerlijke stand kunnen vragen. De Europese akte zou dus niet in de plaats komen van de in de lidstaten bestaande nationale akten van de burgerlijke stand.

Een gemengd Duits-Spaans paar vestigt zich met hun kind in Spanje. De ouders hebben de geboorteakte van dat kind nodig om kinderbijslagen aan te vragen of het kind in te schrijven in een Spaanse school. De ouders zouden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand in Duitsland, de lidstaat van geboorte, om de afgifte van een Europese geboorteakte kunnen vragen en die dan aan de bevoegde Spaanse autoriteiten over kunnen leggen. Deze akte zou in het Spaans kunnen worden opgemaakt. Bij het overleggen aan de Spaanse autoriteiten zou de akte niet hoeven te zijn vertaald, wat de aanzienlijke kosten van vertaling zou besparen. De ouders zouden ook om een nationale, in het Duits opgemaakte geboorteakte kunnen verzoeken. In dat geval zouden de Spaanse autoriteiten zeker om een vertaling vragen.

Eenmaal afgegeven zou de akte ook in de lidstaat waar hij is afgegeven, moeten kunnen worden gebruikt.

De ouders zouden bij een administratieve formaliteit in Duitsland ook de Europese akte van de burgerlijke stand kunnen gebruiken, wat nieuwe formaliteiten bij de ambtenaar van de burgerlijke stand zou voorkomen.

Op dit moment verschillen de vermeldingen op de akten van de burgerlijke stand aanzienlijk van staat tot staat. Op een geboorteakte kan men bijvoorbeeld meer dan 40 verschillende vermeldingen vinden voor alle lidstaten samen en deze vermeldingen zijn niet steeds overal bekend. Deze verschillen stellen de ambtenaren van de burgerlijke stand voor moeilijkheden wanneer zij te maken krijgen met vermeldingen die in hun rechtsstelsel onbekend zijn. Als gevolg van deze verschillen moeten de ambtenaren van de burgerlijke stand vaak om aanvullende inlichtingen verzoeken en krijgen de burgers met problemen als tijdverlies te maken.

Niet alleen de inhoud, maar ook de vorm verschilt per staat. De verscheidenheid aan vormen brengt zowel voor de autoriteiten als voor de burgers problemen met zich wat betreft de begrijpelijkheid en de herkenning van documenten, met name wanneer de taal niet bekend is.

Het formaat van en de vermeldingen op de akte zouden geüniformeerd zijn wanneer een enkele drager werd gebruikt: de Europese akte. Deze akte zou het zodoende veel gemakkelijker maken om de weergeven gegevens van de burgerlijke stand te begrijpen en vragen voorkomen over vermeldingen op nationale akten van een lidstaat die in de lidstaat waar de akte wordt overgelegd onbekend zijn.

Vraag 6 Welke akten van de burgerlijke stand zouden in aanmerking komen om als Europese akte te worden opgemaakt? Wat zou op een dergelijke akte moeten worden vermeld?

DE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN DE GEVOLGEN VAN AKTEN VAN DE BURGERLIJKE STAND

4.1 Probleemstelling

Bij openbare documenten vormen de akten van de burgerlijke stand een bijzonder probleem in verband met de gevolgen daarvan.

De burgerlijke stand, waarvoor elke lidstaat een eigen opzet heeft ontwikkeld op grond van met name zijn geschiedenis, cultuur of rechtsstelsel, maakt het mogelijk de status van een persoon te kennen en bepaalt zijn positie in de samenleving. De burgerlijke stand vormt het uitgangspunt voor de rechtsstatus van een persoon. De akten van de burgerlijke stand zijn de schriftelijke stukken die een autoriteit heeft opgemaakt om de voornaamste gebeurtenissen in het leven van iedere burger vast te leggen, zoals geboorte, afstamming, adoptie, huwelijk, erkenning van vaderschap, overlijden of ook het toekennen of wijzigen van een naam als gevolg van bijvoorbeeld huwelijk, echtscheiding, geregistreerd partnerschap, erkenning, geslachtsverandering of adoptie.

In een grensoverschrijdende situatie rijst als eerste de vraag of een in een akte van de burgerlijke stand van een lidstaat vastgestelde rechtssituatie zal worden erkend in een andere lidstaat.

Een sinds drie jaar getrouwd Frans echtpaar vestigt zich in Denemarken. Zij zullen daar beroephalve vier jaar verblijven. Nadat zij een paar jaar hebben samengeleefd, wordt hun eerste kind geboren. De Deense autoriteiten geven het kind een naam op grond van het Deense recht omdat Denemarken de lidstaat van verblijf van zowel het kind als de ouders is. Bij terugkeer van de familie in Frankrijk weigeren de Franse autoriteiten om de volgens Deens recht aan het kind gegeven naam te erkennen. Deze situatie zal rechtsonzekerheid scheppen voor het kind omdat het in Denemarken en Frankrijk niet op dezelfde manier zal worden geïdentificeerd; dit zal gevolgen hebben voor de uitoefening van zijn recht op vrij verkeer.

Naamgeving is cruciaal voor de identificatie van een persoon. De regels daarvoor zijn beïnvloed door historische, religieuze, taalkundige en culturele factoren en verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. De praktische problemen voor burgers als gevolg van het verschil in nationale regels inzake naamgeving worden geïllustreerd door de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie[24] waarin de ernstige ongemakken worden beschreven die een uiteenlopende benadering bij het geven van familienamen kan veroorzaken voor personen zowel in hun beroeps- als in hun privéleven[25].

Elke Europese burger die zijn recht op vrij verkeer uitoefent, zou op de continuïteit en de bestendigheid van zijn burgerlijke staat moeten kunnen vertrouwen. Wanneer een burger beslist om de grens van een lidstaat te passeren om in een andere lidstaat te gaan leven, werken of studeren, mag door de autoriteiten van die andere lidstaat niet worden getornd aan de door die burger in de eerste lidstaat verkregen rechtsstatus (bijvoorbeeld de naamsverandering van een getrouwde vrouw die rechtsgeldig de naam van haar man aanneemt) wanneer dat de uitoefening van de rechten van de burger zou hinderen en objectief bemoeilijken.

De tweede vraag die rijst is of in een situatie met een grensoverschrijdende dimensie de in een akte van de burgerlijke stand vastgestelde rechtssituatie de aan die situatie verbonden burgerrechtelijke gevolgen kan hebben.

Twee burgers met de Zweedse en de Duitse nationaliteit leven ongehuwd samen in Finland. Nadat zij een paar jaar hebben samengewoond, wordt hun eerste kind geboren. Hoe stellen de autoriteiten van de lidstaat van verblijf Finland de afstamming van dit kind vast, met andere woorden de familieband die dit kind verbindt met de personen waarvan hij afstamt? Welke regels passen de Finse autoriteiten toe om de afstamming vast te stellen? Is dit het Zweedse recht aangezien de vader uit Zweden komt; het Duitse recht, omdat de moeder uit dat land komt of juist het Finse recht omdat de ouders in Finland zijn gevestigd en dat de lidstaat is waar het feit zich voordoet. Gesteld dat Finland zijn eigen afstammingsrecht toepast, wordt die afstamming dan in de lidstaten van herkomst van de beide ouders, in casu dus Zweden en Duitsland, en in de rest van de Unie erkend? Omdat elke lidstaat zijn eigen regels toepast, is het niet uitgesloten dat de Duitse autoriteiten de op grond van de Finse regels vastgestelde afstamming niet erkennen.

Welke wet van toepassing is op een grensoverschrijdende situatie wordt door iedere lidstaat zelf bepaald op grond van de aanknopingsfactor waarin zijn internationaal privaatrecht voorziet. Deze aanknopingsfactor zal voornamelijk de nationaliteit of de gewone verblijfplaats kunnen zijn. De aldus vastgestelde toepasselijke wetgeving verschilt aanzienlijk van staat tot staat. Het onvermijdelijke gevolg van een dergelijke verscheidenheid is dat een in een lidstaat tot stand gekomen situatie betreffende de burgerlijke staat niet automatisch wordt erkend in een andere lidstaat omdat het resultaat van de toepasselijke wet per staat verschilt.

De vraag rijst dus of het nodig is dat de Unie optreedt om de Europese burgers meer rechtszekerheid te bieden op het gebied van de burgerlijke staat en de hindernissen weg te nemen waarmee zij te maken krijgen wanneer zij in een lidstaat erkenning zoeken van een in een andere lidstaat ontstane rechtssituatie. Deze erkenning wordt gevraagd om de burgerrechten te kunnen uitoefenen die in de lidstaat van verblijf aan een dergelijke situatie zijn verbonden.

4.2 Rechtskader

Het is niet voor het eerst dat de Europese wetgever, die in het primaire en secundaire recht de Europese burgers een reeks rechten heeft verleend, te maken heeft met vraagstukken op het gebied van de burgerlijke stand. De Unie heeft zich reeds bezig gehouden met vraagstukken betreffende de burgerlijke stand, met name ter zake van het huwelijk. Artikel 21, lid 2, van de reeds aangehaalde verordening (EG) nr. 2201/2003 bepaalt immers dat "geen bijzondere procedure vereist [is] om de akten van de burgerlijke stand van een lidstaat aan te passen overeenkomstig een in een andere lidstaat gegeven beslissing houdende echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk". De door de Unie in het afgeleide recht neergelegde bepalingen zijn tot dusver echter zeer specifiek gebleven en er bestaan vandaag de dag nog geen regels over de erkenning in een lidstaat van situaties die in een andere lidstaat met betrekking tot de burgerlijke stand tot stand zijn gekomen.

Op internationaal niveau bestaan er verdragen die het mogelijk maken om vraagstukken op het gebied van de burgerlijke staat in grensoverschrijdende situaties op te lossen. Het gaat hoofdzakelijk om de ICBS-verdragen die ten doel hebben uniforme collisieregels in te voeren op het gebied van het personenrecht[26]. Deze verdragen zijn echter in het algemeen slechts door een beperkt aantal staten, meestal niet meer dan een tiental, geratificeerd. Dit draagt bij aan de fragmentatie van de rechtsregels die in grensoverschrijdende gevallen van toepassing zijn. Bovendien zijn niet alle lidstaten van de Unie die ook lid zijn van de ICBS, partij bij alle verdragen van deze organisatie. Niet één verdrag van de ICBS is door alle lidstaten van de Unie die ook lid van de ICBS zijn, ondertekend.

4.3 Mogelijke oplossingen voor de erkenning van de gevolgen van akten van de burgerlijke stand

Een aantal oplossingen komt in aanmerking om de erkenning te garanderen van de gevolgen van een akte van de burgerlijke stand of van een rechtssituatie betreffende de burgerlijke staat die in een andere lidstaat tot stand is gekomen dan die waar er een beroep op wordt gedaan.

In dit verband is het van belang erop te wijzen dat de Europese Unie niet bevoegd is om in te grijpen in het materiële familierecht van de lidstaten. De Commissie heeft dan ook noch de bevoegdheid noch de bedoeling om de uitwerking voor te stellen van materiële Europese regels ter zake van bijvoorbeeld naamgeving, adoptie of huwelijk of om de nationale definitie van het huwelijk te wijzigen. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie biedt geen enkele rechtsgrondslag voor een dergelijke oplossing.

Gelet op het voorgaande zouden bepaalde praktische problemen die zich in het dagelijks leven van burgers in grensoverschrijdende situaties voordoen, kunnen worden opgelost door de erkenning te vereenvoudigen van de gevolgen van in een andere lidstaat rechtsgeldig opgemaakte akten van de burgerlijke stand. De Europese Unie heeft drie politieke alternatieven om deze problemen het hoofd te bieden: het bieden van ondersteuning aan de nationale overheden bij het zoeken naar praktische oplossingen, de erkenning van rechtswege en de erkenning op basis van de harmonisatie van de collisieregels.

a) Bieden van ondersteuning aan nationale overheden bij het zoeken naar praktische oplossingen

Er kan worden gesteld dat de problemen waarmee burgers in hun dagelijks leven in grensoverschrijdende situaties te maken krijgen in verband met hun burgerlijke staat beter op het niveau van de lidstaten aangepakt kunnen worden omdat de nationale overheden praktische oplossingen in de context van hun nationale recht kunnen vinden. In afwachting van een verdergaande harmonisatie van regels inzake de op de burgerlijke staat toepasselijke wetgeving of van een grotere convergentie van het materiële familierecht van de lidstaten zou de Europese Unie bijvoorbeeld eerst en vooral de nationale autoriteiten moeten helpen om doeltreffender samen te werken.

Vraag 7 Denkt u dat de nationale autoriteiten zelf vraagstukken inzake de burgerlijke stand waarmee burgers in grensoverschrijdende situaties te maken krijgen, doeltreffend kunnen oplossen? Zouden de instellingen van de Europese Unie dan toch niet op zijn minst enkele richtsnoeren aan de nationale autoriteiten moeten geven (bijvoorbeeld door middel van aanbevelingen van de EU) zodat wordt gezorgd voor een minimale samenhang bij het vinden van praktische oplossingen voor de problemen waarmee burgers te maken krijgen?

b) Erkenning van rechtswege

Een andere mogelijkheid is de erkenning van rechtswege in een lidstaat van in de andere lidstaten vastgestelde situaties betreffende de burgerlijke staat. Deze erkenning zou geschieden zonder harmonisatie van de bestaande regels en de rechtsstelsels van de lidstaten onverlet laten.

Deze oplossing houdt in dat elke lidstaat, op basis van wederzijds vertrouwen, de gevolgen van een in een andere lidstaat tot stand gebrachte rechtssituatie aanvaardt en erkent. In de hiervoor genoemde voorbeelden zouden de naam van het kind en de afstamming door de autoriteiten van de lidstaat van herkomst van dit kind moeten worden erkend, zelfs wanneer toepassing van het recht van deze staat tot een andere oplossing zou hebben geleid.

Het zou voor de Europese burger talrijke voordelen bieden wanneer de erkenning van rechtswege van een in een lidstaat tot stand gebrachte rechtssituatie overal in de Unie wordt gegarandeerd.

Deze oplossing zou allereerst het voordeel hebben van eenvoud en transparantie ten aanzien van iedere burger die zijn recht op vrij verkeer op het grondgebied van de Unie uitoefent. Iedere burger waarvan de burgerlijke staat wijzigt of die belang heeft bij een in een lidstaat tot stand gebrachte situatie betreffende de burgerlijke staat, zou van tevoren weten dat zijn burgerlijke staat niet ter discussie wordt gesteld wanneer hij de grens passeert en besluit om bijvoorbeeld enkele jaren te gaan doorbrengen in een andere lidstaat dan zijn staat van herkomst. De bestendigheid van zijn burgerlijke staat zal gegarandeerd zijn en de in zijn lidstaat van herkomst ontstane situatie zal van rechtswege in de andere lidstaten worden erkend op grond van het verdrag.

Door over te gaan tot de erkenning van rechtswege van de in een andere lidstaat tot stand gebrachte rechtssituatie zou de lidstaat van ontvangst (dat wil zeggen de lidstaat waar de burger besluit te gaan wonen of werken) niet zijn materiële recht niet hoeven te wijzigen of zijn rechtsstelsel hoeven aan te passen.

Deze erkenning zou ook het voordeel hebben dat de burger de rechtszekerheid wordt geboden die hij mag verwachten wanneer hij zijn recht op vrij verkeer uitoefent. Er kan worden gesteld dat de rechtsonzekerheid en de diverse moeilijkheden die hij eventueel zou kunnen tegenkomen met betrekking tot de erkenning van de rechtssituatie die is vastgesteld in de lidstaat die hij verlaat, niet ontmoedigend mogen werken en geen hindernis mogen vormen voor het uitoefenen van zijn rechten als Europees burger.

In dat geval zou deze mogelijkheid echter gepaard moeten gaan met een reeks compenserende maatregelen om mogelijke gevallen van fraude en misbruik te voorkomen en volledig rekening te houden met de regels van openbare orde van de lidstaten. Bovendien zou de erkenning van rechtswege eventueel geschikter kunnen zijn voor bepaalde situaties betreffende de burgerlijke staat als naamgeving of naamswijziging. De zaak zou evenwel gecompliceerder kunnen blijken in andere situaties betreffende de burgerlijke staat, zoals het huwelijk.

Vraag 8 Wat is uw mening over de erkenning van rechtswege? Op welke situaties betreffende de burgerlijke staat zou deze oplossing kunnen worden toegepast? In welke situaties betreffende de burgerlijke staat zou de oplossing ongeschikt zijn?.

c) Erkenning op basis van de harmonisatie van de collisieregels

Een harmonisatie van de collisieregels zou een andere mogelijkheid kunnen zijn om de burgers hun recht op vrij verkeer ten volle te kunnen laten genieten en hun daarbij een grotere rechtszekerheid te bieden met betrekking tot situaties betreffende de burgerlijke staat die in een andere lidstaat zijn ontstaan.

Een corpus van op het niveau van de Unie ontwikkelde gemeenschappelijke regels zou voorzien in het recht dat van toepassing is op een grensoverschrijdende situatie die een gebeurtenis inzake de burgerlijke staat betreft.

Dat recht zou worden vastgesteld aan de hand van een of meerdere aanknopingspunten met inachtneming van de mobiliteit van de burgers. De regels zouden zodoende voorzienbaar en van tevoren bekend zijn. Ten aanzien van burgers die in een andere lidstaat gevestigd zijn dan hun lidstaat van herkomst zou bijvoorbeeld in plaats van het recht van hun lidstaat van herkomst, die zij misschien vele jaren geleden hebben verlaten, juist het recht kunnen worden toegepast van de lidstaat waarmee zij bindingen hebben ontwikkeld.

Overigens zou moeten worden bepaald of voor verschillende situaties betreffende de burgerlijke staat hetzelfde aanknopingspunt zou moeten worden gekozen dan wel het aanknopingspunt zou moeten worden gedifferentieerd al naar gelang van de betrokken situatie.

Vraag 9 Wat is uw mening over de erkenning op basis van de harmonisatie van collisieregels? Op welke situaties betreffende de burgerlijke staat zou deze oplossing kunnen worden toegepast?

Wanneer de burger geen keuze kenbaar heeft gemaakt, zou op grond van een of meer op Europees niveau vastgestelde aanknopingspunten kunnen worden bepaald welke wet van toepassing is. In principe zou de burger in een grensoverschrijdende situatie de mogelijkheid kunnen worden geboden om te kiezen welke wet van toepassing is op een feit inzake de burgerlijke staat. Deze mogelijkheid zou recht kunnen doen aan de legitieme belangen van de burger, die door deze keuze uitdrukking zou geven aan zijn gehechtheid aan zijn cultuur en aan zijn staat van herkomst of net aan een andere lidstaat. Deze keuze zou het ook mogelijk maken om rekening te houden met de individuele vrijheid op het gebied van de burgerlijke staat, zonder derden te benadelen of tegen de openbare orde in te gaan. Deze keuzevrijheid zou echter omkaderd zijn en slechts kunnen leiden tot de toepassing van een recht waarmee de burger nauwe banden heeft.

Vraag 10 Wat is uw mening over de mogelijkheid dat de burgers kiezen welk recht van toepassing is? Op welke situaties betreffende de burgerlijke staat zou deze keuze betrekking kunnen hebben?

Vraag 11 Denkt u dat er buiten de erkenning van rechtswege en de erkenning op basis van de harmonisatie van collisieregels andere oplossingen zijn voor de grensoverschrijdende gevolgen van rechtssituaties betreffende de burgerlijke staat?

CONCLUSIE

Dit groenboek wil een aanzet geven tot de raadpleging van het publiek om zo de ideeën en meningen van de betrokkenen te verzamelen over de beoogde aanpak voor het verbeteren van het leven van de burgers wat betreft het verkeer van openbare documenten en de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning van akten van de burgerlijke stand.

Het wordt op de internetsite van de Commissie gepubliceerd.

De raadpleging vindt plaats van 14 december 2010 tot 30 april 2011. De Commissie nodigt de betrokkenen uit hun bijdragen te richten aan het volgende adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Justitie

Eenheid A1 - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken

B - 1049 Brussel

Fax + 32-2/299.64.57

E-mail: JUST-COOP-JUDICIAIRE-CIVILE@ec.europa.eu

Alle bijdragen, zowel uit de particuliere als de overheidssector, zullen worden gepubliceerd op de internetsite van de Commissie, tenzij de auteurs daarvan zich uitdrukkelijk verzetten tegen de publicatie van hun persoonlijke gegevens op grond dat deze publicatie hun legitieme belangen schaadt.

De Commissie kan een openbare hoorzitting over de in dit groenboek behandelde onderwerpen houden.

[1] Een ander bewijs van dit gegeven vormt het aantal huwelijken en echtscheidingen dat in de Unie is geregistreerd. Ter illustratie: van de ongeveer 122 miljoen huwelijken hebben er zo'n 16 miljoen (13%) een grensoverschrijdende dimensie.

[2] COM(2010) 603 definitief, Verslag over het EU-burgerschap 2010 - Het wegnemen van de belemmeringen voor de rechten van EU-burgers.

[3] COM(2004) 401, mededeling "Een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid: balans van het programma van Tampere en richtsnoeren voor de toekomst", blz. 11.

[4] De studies kunnen worden gevonden op het volgende adres: http://ec.europa.eu/civiljustice/publications/publications_en.htm#5.

[5] Het programma van Stockholm - Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger (PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1).

[6] Resolutie houdende aanbevelingen aan de Europese Commissie inzake de Europese authentieke akte, december 2008.

[7] Verslag over de civielrechtelijke, handelsrechtelijke, gezinsrechtelijke en internationaal privaatrechtelijke aspecten van het actieplan tot uitvoering van het programma van Stockholm van 22 november 2010.

[8] De leges verschillen aanzienlijk per lidstaat, zowel wat het bedrag als het tarief daarvan betreft (gelijk of minder dan 20 euro in een aantal lidstaten en variabel in andere lidstaten, afhankelijk van het document met een maximum van 50 euro).

[9] De apostille brengt ook kosten met zich: in veel landen moeten leges worden betaald. Deze variëren aanzienlijk tussen de lidstaten. In sommige landen wordt de apostille gratis geplaatst of voor leges van minder dan 5 euro, terwijl in andere lidstaten de leges kunnen oplopen tot 50 euro.

[10] Verdrag van 5 oktober 1961 tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten: http://www.hcch.net/upload/dutch.html. Het is dus niet van toepassing op door diplomatieke of consulaire ambtenaren opgestelde documenten en evenmin op administratieve documenten die betrekking hebben op een commerciële of douanehandeling. De apostille wordt nader omschreven in de artikelen 4 en 5 van het verdrag.

[11] De vijf staten die de ICBS hebben opgericht, zijn België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Zwitserland.

[12] Website van de ICBS http://www.ciec1.org/. Buiten de vier reeds genoemde lidstaten van de Unie die de ICBS hebben opgericht, zijn ook nog Duitsland, Griekenland, Italië, Portugal, Spanje, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Hongarije lid.

[13] Het gaat om de overeenkomsten nrs. 2, 16 en 17.

[14] Verdrag van 25 mei 1987 betreffende de afschaffing van de legalisatie van akten in de lidstaten van de Europese Gemeenschappen.

[15] Het gaat om de lidstaten België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Ierland en Letland.

[16] Het gaat om de volgende bepalingen: artikel 56 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2003 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en artikel 52 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000.

[17] Zaak C-336/94, Eftalia Dafeki/Landesversicherungsanstalt , Jurisprudentie 1997, blz. I-06761, punt 19.

[18] Zie met name de Overeenkomsten nrs. 3, 8 en 26. Wanneer een ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijksakte opmaakt, stelt hij overeenkomstig Overeenkomst nr. 3 de ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboorteplaatsen van elk van de toekomstige echtgenoten daarvan door middel van een standaardformulier in kennis. Deze Overeenkomst is tussen elf verdragsluitende staten in werking getreden, waaronder tien lidstaten van de Unie, te weten Duitsland, Oostenrijk, België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje en Polen.

[19] Het informatiesysteem interne markt (IMI) dat thans wordt toegepast voor de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten op het gebied van beroepskwalificaties en diensten, kan een geschikt elektronisch middel zijn om de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te verbeteren en ook te voorkomen dat er om vertalingen van documenten moet worden verzocht; zie http:/ec.europa.eu/imi-net. Overigens zou het door de Commissie medegefinancierde project "Platform ICBS" voor de toekomst een zeer nuttig uitgangspunt kunnen vormen. Het project geeft immers concrete uitwerking aan de ontwikkeling en het gebruik van elektronische middelen op het gebied van justitie en met name bij de vorming van netwerken van ambtenaren van de burgerlijke stand ten voordele van de burger. Het Platform ICBS schraagt ook de in het kader van de intergouvernementele samenwerking ontwikkelde beste praktijken.

[20] COM(2010) 603, reeds aangehaald, en COM(2010) 608, mededeling "Naar een Single Market Act voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen".

[21] Zie http://ec.europa.eu/youreurope.

[22] De gemiddelde kosten van de vertaling van een eenvoudig document variëren van 30 tot 150 euro.

[23] Verdrag nr. 16 is tussen twintig staten van kracht, waaronder twaalf lidstaten van de Unie.

[24] Zaak C-168/91, Christos Konstantinidis , Jurisprudentie 1993, blz. I-01191; zaak C-148/02, Carlos Garcia Avello , Jurisprudentie 2003, blz. I-16613; zaak C-353/06, Grunkin-Paul , Jurisprudentie 2008, blz. I-07639; zaak C-208/09 , Ilonka Sayn-Wittgenstein , thans aanhangig bij het Hof.

[25] Reeds aangehaalde zaken C-353/06, punten 22, 23, 25 en 27, en C-148/02, punt 36.

[26] Zie Verdrag nr. 12 over het wettigen van natuurlijke kinderen door huwelijk, Verdrag nr. 18 inzake de vrijwillige erkenning van buiten het huwelijk geboren kinderen en Verdrag nr. 19 inzake de op namen en voornamen toepasselijke wetgeving. Verdrag nr. 17, dat strekt tot vereenvoudiging van huwelijksvoltrekking in het buitenland, geeft eveneens een collisieregel met betrekking tot de huwelijksafkondiging.