31.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 161/161 |
Dinsdag 18 mei 2010
Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 (wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG) ***I
P7_TA(2010)0160
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 18 mei 2010 over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” en tot intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad (COM(2009)0456 – C7-0123/2009 – 2009/0127(COD))
2011/C 161 E/26
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0456),
gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 63, lid 2, onder b), van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0123/2009),
gezien de mededeling van de Commissie aan het Parlement en de Raad „Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures” (COM(2009)0665),
gelet op artikel 294, lid 3 en artikel 78, lid 2 en artikel 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
gelet op artikel 55 van zijn Reglement,
gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0125/2010),
1. |
stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast; |
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, aan de Commissie en aan de nationale parlementen. |
Dinsdag 18 mei 2010
P7_TC1-COD(2009)0127
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 18 mei 2010 met het oog op de aanneming van Besluit nr. …/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 78, lid 2, en artikel 80,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het kader van de vaststelling van een gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma, dat beoogt het effect van de hervestigingsinspanningen van de Unie bij het verlenen van bescherming aan vluchtelingen te vergroten en het strategische effect van hervestiging te optimaliseren door deze beter te richten op personen die het meest behoefte hebben aan hervestiging, dienen regelmatig op Unieniveau gemeenschappelijke prioriteiten inzake hervestiging te worden geformuleerd. |
(2) |
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) dient de Commissie gemachtigd te worden om, overeenkomstig artikel 290 VWEU, gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke jaarprioriteiten van de Unie ▐ voor geografische regio's en nationaliteitenalsmede voor specifieke categorieën van te hervestigen vluchtelingen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens de voorbereiding daarvan passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. |
(3) |
Op basis van de hervestigingsbehoeften zoals aangegeven in het besluit van de Commissie inzake gemeenschappelijke jaarprioriteiten van de Unie voor hervestiging overeenkomstig onderhavig besluit, moet tevens worden voorzien in extra financiële steun voor de hervestiging van personen uit ▐ geografische regio's, van bepaalde nationaliteiten of behorend tot specifieke categorieën te hervestigen vluchtelingen, voor zover is vastgesteld dat hervestiging het meest gepaste antwoord is op hun specifieke behoeften. |
(4) |
In dit verband is het wenselijk het tijdschema aan te passen met betrekking tot de uiterste datum voor de overlegging van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de berekening van de jaarlijkse verdeling van de middelen onder de lidstaten, de uiterste datum voor de indiening van de jaarprogramma's door de lidstaten en de uiterste datum voor de vaststelling van de financieringsbesluiten door de Commissie. |
(5) |
Om meer lidstaten aan te moedigen deel te nemen aan hervestigingsacties, moet er aanvullende financiële steun worden gegeven aan lidstaten die voor het eerst deelnemen aan het hervestigingsprogramma. |
(6) |
Tevens moeten de regels worden vastgelegd op grond waarvan uitgaven in aanmerking komen voor de aanvullende financiële steun voor hervestiging, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Beschikking nr. 573/2007/EG wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
Artikel 13 komt als volgt te luiden:
|
(2) |
Artikel 20 komt als volgt te luiden:
|
(3) |
Aan artikel 35 wordt het volgende lid toegevoegd: „5. Het vaste bedrag van 4 000 EUR per hervestigde persoon die aan de lidstaten is toegewezen, wordt uitgekeerd als een forfaitaire som per daadwerkelijk hervestigde persoon.”. |
(4) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 52 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om de in artikel 13, leden 6 en 7 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor de in artikel 1, lid 1 bedoelde periode. 2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft gesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 3. De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 52 ter en 52 quater. In geval van dwingende urgente redenen, is de procedure van artikel 52 quinquies van toepassing. Artikel 52 ter Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie 1. De in artikel 13, leden 6 en 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. 2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom. 3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk of op een in dat besluit bepaalde latere datum in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 52 quater Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen 1. Het Europees Parlement of de Raad kunnen tegen een gedelegeerde handeling bezwaar maken binnen een termijn van een maand na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met een maand verlengd. 2. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. 3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan om welke redenen zij dit doet. Artikel 52 quinquies Spoedprocedure 1. Gedelegeerde handelingen die krachtens dit artikel worden vastgesteld, treden onmiddellijk in werking en zijn van toepassing zolang geen bezwaar wordt aangetekend overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van een krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure. 2. Het Europees Parlement of de Raad kunnen binnen een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving tegen een krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling bezwaar aantekenen. Indien dit gebeurt, is de gedelegeerde handeling niet langer van toepassing. De instelling die bezwaar aantekent, geeft aan om welke redenen zij dit doet.”. |
Artikel 2
Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
…,…
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De Voorzitter
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 18 mei 2010.