23.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 315/9


Kennisgeving aan personen, entiteiten en lichamen die door de Raad zijn geplaatst op de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad (bijlage V) van toepassing is

2009/C 315/05

De volgende informatie wordt ter kennis gebracht van de personen, entiteiten en lichamen die vermeld staan in bijlage V bij Besluit (EG) nr. 329/2007 van de Raad van 27 maart 2007 (1).

De Raad van de Europese Unie heeft vastgesteld dat de personen, entiteiten en lichamen die op bovengenoemde lijst staan, voldoen aan de criteria van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 329/2007 van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea; derhalve zijn zij opgenomen in bijlage V bij die verordening. In de verordening is bepaald dat alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die in het bezit zijn van de betrokken personen, entiteiten of lichamen worden bevroren, en dat aan of ten behoeve van deze personen, entiteiten of lichamen noch direct, noch indirect tegoeden, andere financiële activa en economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld.

De betrokken personen, entiteiten en lichamen worden erop geattendeerd dat zij een verzoek tot de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde instanties van de lidstaat of lidstaten kunnen richten om een machtiging te verkrijgen om bevroren tegoeden te gebruiken voor basisbehoeften of specifieke betalingen (zie de artikelen 7 en 8 van de verordening).

De betrokken personen, entiteiten of lichamen kunnen, onder overlegging van bewijsstukken, de Raad verzoeken het besluit om hen op bovengenoemde lijst te plaatsen, te heroverwegen.

Dergelijke verzoeken dienen als volgt te worden geadresseerd:

Raad van de Europese Unie

Secretariaat-generaal

Wetstraat 175

1048 Brussel

BELGIË

Tevens worden de betrokken personen, entiteiten en lichamen erop geattendeerd dat zij de verordening van de Raad kunnen aanvechten voor het Hof van Justitie van de Europese Unie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 263, leden 4 en 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


(1)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1.