11.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 301/18 |
Samenvatting van de beschikking van de Commissie
van 22 juli 2009
betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst
(Zaak COMP/39.396 — Calciumcarbide en op magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie)
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 5791)
(Slechts de teksten in de Engelse, de Duitse, de Slowaakse en de Sloveense taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
2009/C 301/14
Op 22 juli 2009 nam de Commissie een beschikking aan betreffende een procedure krachtens artikel 81 van het EG-Verdrag. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1), publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, met inbegrip van de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is te vinden in de authentieke talen van de zaak en in de werktalen van de Commissie op de website van DG Concurrentie op het volgende adres:
http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/
1. INLEIDING
(1) |
De beschikking is geadresseerd aan vijftien rechtspersonen wegens een inbreuk op artikel 81 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst. De inbreuk werd gepleegd door de belangrijkste aanbieders van calciumcarbide en magnesium voor de staal- en gasindustrie. Zij waren betrokken bij de verdeling van de markt, prijsafspraken, toewijzing van klanten en uitwisseling van gevoelige informatie in verband met klanten in de EER, behalve in Spanje, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Voor de toepassing van de beschikking duurde de inbreuk van 7 april 2004 tot 16 januari 2007. |
2. BESCHRIJVING VAN DE ZAAK
2.1. Procedure
(2) |
De zaak werd geopend na een immuniteitsverzoek van Akzo Nobel nv. De Commissie verkreeg aanvullende bewijzen door middel van inspecties in de loop van januari 2007. Daarenboven ontving de Commissie vier verzoeken in het kader van de clementiemededeling (Donau Chemie, Almamet, Degussa en NCHZ) en stuurde zij verschillende verzoeken om informatie. |
(3) |
Op 25 juni 2008 werd een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld; alle ondernemingen kregen toegang tot het dossier en kregen de mogelijkheid om zich schriftelijk te verdedigen tegen het voorlopige standpunt van de Commissie. Op 10 en 11 november 2008 konden zij dit mondeling doen tijdens een hoorzitting. Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities bracht op 19 juni 2009 en 17 juli 2009 een gunstig advies uit; de Commissie stelde de beschikking vast op 22 juli 2009. |
2.2. Samenvatting van de inbreuk
(4) |
De beschikking betreft één enkele en voortdurende inbreuk van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst op het gebied van calciumcarbidepoeder, calciumcarbidegranulaat en magnesiumgranulaat. Calciumcarbide wordt in de gasindustrie in granulaire vorm gebruikt voor de productie van acetyleen (een gas dat gebruikt wordt voor las- en snijtoepassingen). In poedervorm wordt calciumcarbide gebruikt voor de desoxidatie en ontzwaveling in de staalindustrie. Magnesiumgranulaat wordt eveneens gebruikt voor de ontzwaveling in de staalindustrie. |
(5) |
Het kartel had tot doel de markt te bevriezen door de marktaandelen van de aanbieders te stabiliseren zodat de prijzen gemakkelijk konden worden verhoogd en de winstgevendheid werd verbeterd. Bij de start van het kartel hadden de deelnemers te kampen met gestegen kosten (cokes en energie), overcapaciteit (wegens technische innovatie), toegenomen marktmacht van de klanten (wegens de consolidatie in de Europese staal- en gasindustrie) en directe invoer vanuit China (voor magnesiumgranulaat). |
(6) |
De kartelleden bereikten een overeenkomst over een tabel waarop ieders marktaandeel was vastgelegd en zij pasten deze tabel regelmatig aan op bijeenkomsten. Zij maakten ook afspraken over prijsstijgingen en/of de toewijzing van individuele klanten. De kartelleden hebben hun aanbod gecoördineerd via de uitwisseling van informatie, om de uitvoering van de overeenkomsten betreffende verkoopvolumes en prijzen te vergemakkelijken en/of te controleren. |
(7) |
Elke adressaat wordt aansprakelijk gesteld volgens zijn betrokkenheid bij de kartelregelingen, dat wil zeggen hetzij als rechtstreekse deelnemer, hetzij, in het geval van een moedermaatschappij, omdat de gedraging van de dochteronderneming toegeschreven wordt aan de moedermaatschappij aangezien die moedermaatschappij tijdens de inbreukperiode een beslissende invloed uitoefende over de gedragingen van de dochtermaatschappijen. |
2.3. Adressaten en duur van de inbreuk
(8) |
1.garantovaná a.s. (7.4.2004-16.1.2007); Akzo Nobel nv (3.11.2004-20.11.2006); Almamet GmbH (22.4.2004-16.1.2007); AlzChem Hart GmbH (22.4.2004-30.8.2004); ARQUES Industries AG (30.8.2004-16.1.2007); Carbide Sweden AB (3.11.2004-20.11.2006); Donau Chemie AG (7.4.2004-16.1.2007); ECKA Granulate GmbH & Co KG (14.7.2005-16.1.2007); Evonik Degussa GmbH (22.4.2004-30.8.2004); Holding Slovenske elektrarne d.o.o. (7.4.2004-20.12.2006); non ferrum Metallpulver GmbH & Co KG (14.7.2005-16.1.2007); Novácke chemické závody, a.s. (7.4.2004-16.1.2007); SKW Stahl-Metallurgie GmbH (22.4.2004-16.1.2007); SKW Stahl-Metallurgie Holding AG (30.8.2004-16.1.2007); TDR Metalurgija d.d. (7.4.2004-16.1.2007). |
2.4. Corrigerende maatregelen
(9) |
In de beschikking worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 toegepast. Er wordt een boete opgelegd aan de houdstermaatschappij Slovenske elektrarne d.o.o., de voormalige moedermaatschappij van de onderneming TDR Metalurgija d.d. De dochteronderneming zelf is reeds lang vóór de vaststelling van de beschikking overgegaan tot liquidatie, en krijgt geen boete. |
2.4.1. Basisbedrag van de geldboete
(10) |
Het basisbedrag wordt vastgesteld op 17 % van de waarde van de op de desbetreffende geografische markt verkochte goederen die rechtstreeks of indirect verband houden met de inbreuk, in het laatste volledige jaar waarin de onderneming aan de inbreuk heeft deelgenomen. Er werd rekening gehouden met de veelzijdige aard van het kartel en met het gecombineerde marktaandeel. |
(11) |
Het basisbedrag werd vermenigvuldigd met het aantal jaren dat de inbreuk geduurd heeft, waarbij de duur van de deelname van elke individuele onderneming in aanmerking wordt genomen. |
2.4.2. Aanpassingen van het basisbedrag
2.4.2.1.
(12) |
Recidive is een verzwarende omstandigheid voor Evonik Degussa (wegens één vroegere kartelbeschikking) en Akzo Nobel nv (wegens vier vroegere kartelbeschikkingen), die leidt tot een verhoging van de boete met 50 % en 100 % respectievelijk. |
2.4.2.2.
(13) |
Wegens de aard en de geografische omvang van de inbreuk wordt de boete met 17 % verhoogd om ondernemingen ervan te weerhouden horizontale prijsafspraken te maken en regelingen voor de verdeling van de markt overeen te komen. |
2.4.3. Toepassing van de clementiemededeling van 2002: vermindering van geldboeten
(14) |
In het kader van de toepassing van de clementiemededeling van 2002, krijgt Akzo Nobel een vermindering van de boete van 100 %, Donau Chemie een vermindering van 35 % en Evonik Degussa een vermindering van 20 %. De clementieverzoeken van Almamet en NCHZ werden verworpen omdat het bewijsmateriaal niet voldoende significante toegevoegde waarde had in vergelijking met de gegevens waarover de Commissie reeds beschikte. |
2.4.4. Vermogen om te betalen overeenkomstig punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten
(15) |
Verschillende ondernemingen beweren dat zij niet in staat zijn om de geldboete te betalen. Deze beweringen werden op basis van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten onderzocht, en verworpen. Buiten de toepassing van punt 35 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 om, kreeg de onderneming Almamet een vermindering met 20 % van de haar opgelegde boete, op basis van een beoordeling van de uitzonderlijke omstandigheden van de onderneming, haar financiële positie en de noodzakelijke afschrikkende werking van de geldboete. |
3. BIJ BESCHIKKING OPGELEGDE GELDBOETEN
|
3 040 000 EUR |
||
|
0 EUR |
||
|
5 000 000 EUR |
||
|
6 400 000 EUR |
||
|
19 600 000 EUR |
||
|
13 300 000 EUR |
||
|
1 040 000 EUR |
||
|
3 640 000 EUR |
||
|
9 100 000 EUR |
(1) PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.