17.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/20


Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India

2009/C 224/10

Na de bekendmaking van het bericht dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India („het betrokken land”) op korte termijn vervallen (1), heeft de Commissie op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad betreffende bescherming tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisverordening”) een verzoek om een nieuw onderzoek ontvangen.

1.   Verzoek om een nieuw onderzoek

Het verzoek werd op 18 juni 2009 ingediend door drie communautaire producenten: SGL Carbon, Erftcarbon en GrafTech („de indieners van het verzoek”), die een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale communautaire productie van bepaalde grafietelektrodesystemen uitmaken.

2.   Product

Het verzoek heeft betrekking op grafietelektroden van de soort die voor elektrische ovens wordt gebruikt, met een schijnbare dichtheid van minimaal 1,65 g/cm3 en een elektrische weerstand van maximaal 6,0 μΩ.m, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8545 11 00, en nippels voor dergelijke elektroden, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8545 90 90, tezamen of afzonderlijk ingevoerd, van oorsprong uit India („het betrokken product”).

3.   Bestaande maatregelen

Momenteel geldt een definitief antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1629/2004 van de Raad (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1354/2008 van de Raad (4), werd ingesteld op bepaalde grafietelektrodesystemen van oorsprong uit India.

4.   Motivering van het nieuwe onderzoek

Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

De bewering dat het betrokken product nog steeds met dumping uit India wordt ingevoerd, is gebaseerd op een vergelijking van de normale waarde, vastgesteld aan de hand van de prijzen op de binnenlandse markt in India, met de prijzen van het betrokken product bij uitvoer naar de Gemeenschap.

De aldus berekende dumpingmarge is aanzienlijk.

Verder stellen de indieners van het verzoek dat het betrokken product nog steeds in significante hoeveelheden uit India wordt ingevoerd en dat die hoeveelheden, gezien onder meer het productiepotentieel van de producenten-exporteurs, waarschijnlijk op het huidige niveau zullen blijven, als ze al niet toenemen.

Volgens de indieners van het verzoek is het bovendien vooral dankzij de maatregelen dat de situatie ten aanzien van de schade nu is verbeterd. Indien de maatregelen vervallen en het betrokken product weer in grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit het betrokken land wordt ingevoerd, zal de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk opnieuw schade lijden.

5.   Procedure

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een procedure voor een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in te leiden, opent zij hierbij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening een nieuw onderzoek.

5.1.    Procedure voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het al dan niet waarschijnlijk is dat de dumping bij het vervallen van de maatregelen zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor schade zal ontstaan.

a)   Steekproeven

Daar kennelijk een groot aantal partijen bij deze procedure betrokken is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruikmaken van steekproeven.

i)   Steekproef van importeurs

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen en haar binnen de in punt 6, onder b) i), genoemde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het betrokken product;

de hoeveelheid (in tonnen) van het betrokken product van oorsprong uit India die in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 in de Gemeenschap is ingevoerd en verkocht en de waarde ervan in euro’s;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (5) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product;

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig acht, zal de Commissie bovendien contact opnemen met alle haar bekende verenigingen van importeurs.

ii)   Steekproef van communautaire producenten

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle communautaire producenten, of hun vertegenwoordigers, verzocht contact met de Commissie op te nemen en haar binnen de in punt 6, onder b) i), vermelde termijn en op de in punt 7 vermelde wijze de volgende gegevens over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken:

naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en contactpersoon;

een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van de onderneming wereldwijd in verband met de productie van het soortgelijke product in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

de waarde (in euro's) van de verkoop van het soortgelijke product in de Gemeenschap in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

de hoeveelheid (in tonnen) van de verkoop van het soortgelijke product in de Gemeenschap in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009;

de hoeveelheid (in tonnen) van het soortgelijke product die in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 is geproduceerd;

indien van toepassing, de hoeveelheid (in tonnen) van het in India geproduceerde betrokken product dat in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 in de Gemeenschap is ingevoerd;

de namen en een nauwkeurige beschrijving van de activiteiten van alle verbonden ondernemingen (6) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het soortgelijke of het betrokken product (geproduceerd in respectievelijk de Gemeenschap en India);

alle andere informatie die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn.

Door de hierboven gevraagde informatie te verstrekken, geeft de onderneming te kennen bereid te zijn in de steekproef te worden opgenomen. Selectie voor de steekproef houdt in dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat aanvaard wordt dat de antwoorden ter plaatse worden gecontroleerd. Ondernemingen die verklaren niet in de steekproef te willen worden opgenomen, worden geacht niet aan het onderzoek te hebben meegewerkt. De gevolgen van niet-medewerking zijn vermeld in punt 8.

iii)   Definitieve samenstelling van de steekproeven

Alle informatie die voor de samenstelling van de steekproeven van nut kan zijn, moet binnen de in punt 6, onder b) ii), vermelde termijn worden ingediend.

De Commissie zal de steekproeven pas definitief samenstellen na raadpleging van alle partijen die zich bereid hebben verklaard om in de steekproeven te worden opgenomen.

De in de steekproeven opgenomen ondernemingen moeten binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en moeten medewerking aan het onderzoek verlenen.

Indien onvoldoende medewerking wordt verleend, kan de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens baseren. Op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen kunnen voor de betrokken partij minder gunstig zijn (zie punt 8).

b)   Vragenlijsten

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie vragenlijsten toezenden aan de in de steekproef opgenomen communautaire producenten, aan de haar bekende verenigingen van producenten in de Gemeenschap, aan de haar bekende producenten-exporteurs in India, aan de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs, aan de in de steekproef opgenomen importeurs, aan de haar bekende verenigingen van importeurs en aan de autoriteiten van het betrokken land van uitvoer.

c)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en ook andere informatie dan de antwoorden op de vragenlijst, alsmede bewijsmateriaal te verstrekken. De Commissie moet deze informatie en het bewijsmateriaal binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde termijn ontvangen.

Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij daarom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6, onder a) iii), genoemde termijn worden ingediend.

5.2.    Procedure voor het beoordelen van het belang van de Gemeenschap

Indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de dumping zal worden voortgezet of herhaald en dat hierdoor schade zal ontstaan, zal overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening worden onderzocht of het niet tegen het belang van de Gemeenschap is de antidumpingmaatregelen te handhaven. Daarom kan de Commissie vragenlijsten toesturen aan de haar bekende communautaire producenten, importeurs, hun representatieve verenigingen, representatieve gebruikers en representatieve consumentenorganisaties. Deze partijen, en ook die welke de Commissie niet bekend zijn, kunnen, indien zij aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, binnen de in punt 6, onder a) ii), genoemde algemene termijn, contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Zij kunnen binnen de in punt 6, onder a) iii), vermelde termijn ook om een mondeling onderhoud verzoeken, onder opgave van de redenen waarom zij gehoord willen worden. Met informatie die op grond van artikel 21 van de basisverordening wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.

6.   Termijnen

a)   Algemene termijnen

i)   Aanvragen van een vragenlijst

Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat heeft geleid tot de maatregelen waarop het nieuwe onderzoek betrekking heeft, moeten zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie een vragenlijst of andere formulieren aanvragen.

ii)   Aanmelden en indienen van antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens

Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders vermeld, binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en andere informatie verstrekken. De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie kenbaar maakt.

Ondernemingen die in een steekproef zijn opgenomen, moeten de vragenlijst binnen de in punt 6, onder b) iii), vermelde termijn ingevuld terugsturen.

iii)   Hearings

Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.

b)   Bijzondere termijn voor de samenstelling van de steekproef

i)

De Commissie moet de in punt 5.1, onder a) i) en ii), bedoelde informatie uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hebben ontvangen, daar zij de ondernemingen die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen, binnen 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie over de definitieve samenstelling van de steekproef wil raadplegen.

ii)

Alle andere informatie die voor het samenstellen van de steekproef van nut kan zijn, als bedoeld in punt 5.1, onder a) iii), moet uiterlijk 21 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie door de Commissie zijn ontvangen.

iii)

De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen ondernemingen moeten uiterlijk 37 dagen nadat hun is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen.

7.   Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie

Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) worden ingediend onder opgave van naam, adres, e-mailadres en telefoon- en faxnummer van de belanghebbende. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (7) zijn voorzien en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer: N105 04/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

8.   Niet-medewerking

Indien een belanghebbende toegang tot de nodige gegevens weigert of deze niet binnen de vastgestelde termijnen verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en kan overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en er gebruik wordt gemaakt van de beschikbare gegevens, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

9.   Tijdschema voor het onderzoek

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.

10.   Verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening

Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van een maatregel wordt geopend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van de basisverordening kunnen de bestaande maatregelen naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek worden ingetrokken of gehandhaafd, maar niet worden gewijzigd.

Belanghebbenden die van oordeel zijn dat het niveau van de maatregelen opnieuw moet worden onderzocht zodat het kan worden gewijzigd (d.w.z. verhoogd of verlaagd), kunnen een verzoek om een nieuw onderzoek indienen op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

Zij moeten daartoe contact opnemen met de Commissie op het bovenstaande adres. Een dergelijk onderzoek zal onafhankelijk van het in dit bericht aangekondigde onderzoek worden uitgevoerd.

11.   Verwerking van persoonsgegevens

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).

12.   Hearing

Indien belanghebbenden van mening zijn dat zij bij de uitoefening van hun recht van verweer moeilijkheden ondervinden, kunnen zij vragen dat de bevoegde ambtenaar van DG Handel wordt ingeschakeld. Hij fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de diensten van de Commissie en kan zo nodig aanbieden te bemiddelen in procedurele kwesties aangaande de bescherming van de belangen van de belanghebbenden tijdens de procedure, met name voor kwesties inzake toegang tot het dossier, vertrouwelijkheid, verlenging van termijnen en behandeling van schriftelijke en/of mondelinge opmerkingen. Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de voor de hearing bevoegde ambtenaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade).


(1)  PB C 34 van 11.2.2009, blz. 11.

(2)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(3)  PB L 295 van 18.9.2004, blz. 10.

(4)  PB L 350 van 30.12.2008, blz. 24.

(5)  Voor de betekenis van het begrip „verbonden onderneming”, zie artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(6)  Zie voetnoot 5.

(7)  Dit betekent dat het document uitsluitend voor intern gebruik bestemd is. Het document is beschermd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Het document is vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst).

(8)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.