Voorstel voor een richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad van […] betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst) /* COM/2009/0446 def. - COD 2009/0123 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 4.9.2009 COM(2009) 446 definitief 2009/0123 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van […] betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst) TOELICHTING 1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen. Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken. Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken. 2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren. 3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is. Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen. Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen. 4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[3]. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn. 5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Richtlijn 95/50/EG en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage V bij de gecodificeerde richtlijn. Voorstel voor een ê 95/50/EG 2009/0123 (COD) RICHTLIJN …/…/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van […] betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5], Gezien het advies van het Comité van de Regio's[6], Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[7], Overwegende hetgeen volgt: ê 1. Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[8] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[9]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan. ê 95/50/EG (aangepast) 2. De controles betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. Ö 1100/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 Õ inzake de afschaffing van controles aan de grenzen van de lidstaten voor wegvervoer en binnenvaart[10] en Verordening (EEG) nr. 3912/92 van de Raad van 17 december 1992 inzake in de Gemeenschap in het wegvervoer en de binnenvaart uitgevoerde controles van in een derde land ingeschreven of tot het verkeer toegelaten vervoermiddelen[11]. ê 95/50/EG overweging 3 (aangepast) 3. Ö Voor de toepassing van Õ Richtlijn Ö 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 Õ betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over Ö land Õ [12] is het wenselijk de procedures voor de controle op dit soort vervoer, alsmede de respectieve definities te harmoniseren, teneinde het verifiëren van de naleving van de aldus vastgelegde veiligheidsnormen doeltreffender te maken. ê 95/50/EG 4. Het is van belang dat de lidstaten zorgen voor voldoende controle op hun gehele grondgebied, maar tegelijkertijd zoveel mogelijk vermijden dat de controles van de betrokken voertuigen sterk toenemen. ê 95/50/EG overweging 5 (aangepast) 5. Ö Daar de doelstellingen van de verbetering van de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen beter door Õ de Gemeenschap Ö kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde Õ subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. ê 95/50/EG 6. De controles dienen te worden uitgevoerd aan de hand van een lijst van gemeenschappelijke elementen, die in de gehele Gemeenschap op dit vervoer van toepassing is. ê 95/50/EG overweging 7 (aangepast) 7. Het is voorts wenselijk een lijst Ö te handhaven Õ van inbreuken die door alle lidstaten als voldoende ernstig worden beschouwd om, ten aanzien van de voertuigen die ze hebben begaan, naar gelang van de omstandigheden of de veiligheidseisen passende maatregelen te treffen, met inbegrip van het eventueel ontzeggen van toegang tot de Gemeenschap aan die voertuigen. ê 95/50/EG 8. Met het oog op een betere naleving van de veiligheidsnormen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, is het wenselijk controles te voorzien in de ondernemingen, hetzij preventief hetzij wanneer langs de weg belangrijke inbreuken op de wetgeving betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen zijn vastgesteld. 9. Bedoelde controles moeten betrekking hebben op al het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg dat volledig of gedeeltelijk op het grondgebied van de lidstaten plaatsheeft, ongeacht de plaats van herkomst of bestemming van de goederen dan wel het land van inschrijving van het voertuig. 10. In geval van ernstige of herhaalde inbreuken, kan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming worden verzocht om passende maatregelen te treffen en de lidstaat die dit verzoek heeft ingediend op de hoogte te stellen van het gevolg dat hieraan is gegeven. 11. De toepassing van deze richtlijn moet worden gevolgd op basis van een door de Commissie in te dienen verslag. ê 12. De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[13]. ê 2008/54/EG overweging 4 (aangepast) 13. In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend om de bijlagen bij Ö deze Õ richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijk en technologische vooruitgang. Aangezien het maatregelen van algemene strekking betreft, tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Ö deze Õ richtlijn, moeten zij worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. ê 14. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten, ê 95/50/EG HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 1. Deze richtlijn is van toepassing op de controles van de lidstaten op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg met voertuigen die zich op hun grondgebied in het verkeer bevinden of binnenkomen uit een derde land. Zij is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen die toebehoren aan de strijdkrachten of onder hun verantwoordelijkheid vallen. 2. De bepalingen van deze richtlijn laten het recht van de lidstaten onverlet om, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, controle uit te oefenen op het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied door voertuigen die buiten de werkingssfeer van deze richtlijn vallen. Artikel 2 Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder: a) “voertuig”: ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd compleet of niet-compleet motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails voortbewegen, landbouw- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines; ê 95/50/EG (aangepast) b) “gevaarlijke goederen”: Ö gevaarlijke Õ goederen zoals Ö gedefinieerd in artikel 1, onder b), van de Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten te Genève op 30 september 1957, en in de bijlagen A en B bij die Overeenkomst, als bedoeld in bijlage I, punt I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG Õ ; c) “vervoer”: ieder vervoer over de weg door voertuigen, dat geheel of gedeeltelijk plaatsvindt via het openbare wegennet op het grondgebied van een lidstaat, met inbegrip van de werkzaamheden in verband met het laden en lossen, die vallen onder Richtlijn Ö 2008/68/EG Õ , onverminderd de wettelijke regelingen van de lidstaten inzake de uit deze werkzaamheden voortvloeiende aansprakelijkheid; ê 95/50/EG d) “onderneming”: iedere natuurlijke persoon, iedere rechtspersoon, met of zonder winstoogmerk, iedere vereniging of groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede iedere onder de overheid ressorterende instelling met een eigen rechtspersoonlijkheid of afhangende van een instantie met rechtspersoonlijkheid, die zich bezighoudt met hetzij het vervoeren, laden, lossen of laten vervoeren van gevaarlijke goederen, hetzij het tijdelijk opslaan, bijeenbrengen, verpakken of in ontvangst nemen van dergelijke goederen in het kader van een vervoersactiviteit, en die zich op het grondgebied van de Gemeenschap bevindt; e) “controle”: iedere controle of iedere inspectie, verificatie of formaliteit die door de bevoegde instanties wordt uitgevoerd om redenen die verband houden met de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen. Artikel 3 De lidstaten dragen er zorg voor dat een representatief deel van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg wordt onderworpen aan de controles in het kader van deze richtlijn, teneinde de overeenstemming van het vervoer met de wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg te verifiëren. ê 95/50/EG (aangepast) Deze controles worden verricht op het grondgebied van een lidstaat overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. Ö 1100/2008 Õ en artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3912/92. ê 95/50/EG Artikel 4 1. Om de controles uit hoofde van deze richtlijn uit te voeren, gebruiken de lidstaten de controlelijst van bijlage I. Een exemplaar van de controlelijst of een door de controle-instantie opgesteld bewijs van de verrichte controle moet aan de bestuurder van het voertuig worden afgegeven en desgevraagd worden overgelegd, teneinde latere controles zoveel mogelijk te vereenvoudigen of te vermijden. De eerste alinea laat het recht van de lidstaten om ad hoc specifieke controles uit te voeren onverlet. 2. De controles worden uitgevoerd door middel van steekproeven en omvatten zoveel mogelijk een groot deel van het wegennet. 3. De plaats voor de controleposten wordt zodanig gekozen dat het mogelijk is de voertuigen die in overtreding zijn, opnieuw met de voorschriften in overeenstemming te brengen of, wanneer de controle-instantie zulks nodig acht, ter plaatse of op een daartoe door bedoelde instantie aangewezen plaats een doorrijverbod op te leggen, zonder dat de veiligheid daardoor in gevaar wordt gebracht. 4. Zo nodig, en op voorwaarde dat de veiligheid daardoor niet in gevaar wordt gebracht, kunnen van de vervoerde producten monsters worden genomen met het oog op het onderzoek ervan door laboratoria die door de bevoegde instantie zijn erkend. 5. De controles mogen niet langer duren dan redelijk is. Artikel 5 Onverminderd andere eventueel toe te passen sancties kan, wanneer tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg een of meer van de met name in bijlage II vermelde inbreuken op de veiligheidsnormen zijn vastgesteld, ter plaatse of op een daartoe door de controle-instanties aangewezen plaats, aan de betrokken voertuigen een doorrijverbod worden opgelegd en kan de verplichting worden opgelegd dat zij vóór het voortzetten van de reis in overeenstemming met de voorschriften worden gebracht ofwel is het mogelijk dat er naar gelang van de omstandigheden of veiligheidseisen andere passende maatregelen, met inbegrip van een eventuele weigering van toegang van deze voertuigen tot de Gemeenschap, worden toegepast. Artikel 6 1. Controles kunnen eveneens plaatshebben in de ondernemingen, preventief of wanneer inbreuken welke een gevaar vormen voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen, langs de weg zijn vastgesteld. Deze controles moeten erop gericht zijn te verzekeren dat de veiligheidsvoorwaarden waaronder het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg plaatsheeft, in overeenstemming zijn met de terzake toepasselijke wetgeving. 2. Wanneer een of meer van de met name in bijlage II vermelde inbreuken zijn vastgesteld op het gebied van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, moet het betrokken vervoer vóór het verlaten van de onderneming in overeenstemming met de voorschriften zijn gebracht of zal het voorwerp zijn van andere passende maatregelen. Artikel 7 1. De lidstaten verlenen elkaar met het oog op de juiste toepassing van deze richtlijn de nodige bijstand. 2. Door een niet in de betrokken lidstaat ingeschreven voertuig of gevestigde onderneming gepleegde ernstige of herhaalde inbreuken welke een gevaar voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen opleveren, dienen te worden gemeld aan de bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming. De bevoegde instanties van de lidstaat waar een ernstige of herhaalde inbreuk is vastgesteld, kunnen de bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming verzoeken tegen de overtreder(s) passende maatregelen te treffen. Laatstgenoemde instanties doen aan de bevoegde instanties van de lidstaat waar de inbreuken zijn vastgesteld mededeling van de maatregelen die eventueel tegen de vervoerder of de onderneming zijn getroffen. Artikel 8 Indien de vaststellingen bij de controle langs de weg van een in een andere lidstaat ingeschreven voertuig aanleiding geven tot het vermoeden dat ernstige of herhaalde inbreuken zijn gepleegd welke tijdens de controle door het ontbreken van de noodzakelijke voorzieningen niet kunnen worden aangetoond, verlenen de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten elkaar met het oog op verduidelijking van de situatie de nodige bijstand. Indien de bevoegde lidstaat daartoe een controle in de onderneming uitvoert, worden de resultaten van die controle ter kennis van de andere betrokken lidstaat gebracht. ê 95/50/EG (aangepast) Artikel 9 1. Elke lidstaat zendt de Commissie voor ieder kalenderjaar, uiterlijk twaalf maanden na het einde daarvan, een verslag over de toepassing van deze richtlijn. Dit verslag wordt volgens het model van bijlage III opgesteld en bevat de volgende gegevens: a) zo mogelijk een op telling of schatting gebaseerd overzicht van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (in vervoerde ton of tonkilometers); b) het aantal uitgevoerde controles; c) het aantal gecontroleerde voertuigen, per land van inschrijving (betrokken lidstaat, andere lidstaten of derde staten); d) het aantal vastgestelde inbreuken Ö , naar risicocategorie Õ ; e) aantal en soort van de opgelegde sancties. 2. Voor het eerst in 1999, en vervolgens ten minste om de drie jaar, zendt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de wijze waarop de lidstaten deze richtlijn toepassen, gelet op de in lid 1 bedoelde gegevens. ê 2008/54/EG art. 1 (aangepast) Artikel 10 De Commissie past de bijlagen Ö I, II en III Õ aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang op de onder deze richtlijn vallende gebieden, met name die welke bedoeld zijn om rekening te houden met wijzigingen in Richtlijn Ö 2008/68/EC Õ . Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de Ö in artikel 11, lid 2, van deze richtlijn bedoelde Õ regelgevingsprocedure met toetsing. Artikel 11 1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 9 van Richtlijn Ö 2008/68/EC Õ ingestelde comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. ê 95/50/EG art. 10 (aangepast) Artikel 12 De lidstaten delen de Commissie de tekst van de Ö belangrijkste Õ bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. ê Artikel 13 Richtlijn 95/50/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, genoemde richtlijnen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V. ê 95/50/EG art. 11 (aangepast) Artikel 14 Deze richtlijn treedt in werking op de Ö twintigste Õ dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. ê 95/50/EG art. 12 Artikel 15 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, […] Voor het Europees Parlement Voor de Raad De Voorzitter De Voorzitter […] […] ê 2004/112/EG art. 1 en bijlage I (aangepast) BIJLAGE I Controlelijst Ö (bedoeld in artikel 4) Õ [pic] [pic] _________________ ê 2004/112/EG art. 1 en bijlage II (aangepast) BIJLAGE II INBREUKEN In het kader van deze richtlijn bevat de volgende niet-volledige lijst, ingedeeld in drie risicocategorieën (waarvan categorie I de ernstigste is), een leidraad voor wat als inbreuk dient te worden beschouwd. Bij de bepaling van de juiste risicocategorie moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden; de bepaling hiervan wordt overgelaten aan de controlerende instantie/functionaris ter plaatse. Tekortkomingen die niet onder de risicocategorieën worden genoemd, worden aan de hand van de beschrijvingen van de categorieën ingedeeld. Wanneer er sprake is van verschillende inbreuken per vervoerseenheid, wordt voor de rapportage ( Ö in overeenstemming met het model van Õ bijlage III) alleen de ernstigste risicocategorie vermeld (zoals aangegeven onder punt 39 van bijlage I). 1. Risicocategorie I Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende ADR-bepalingen een hoog risico op dodelijke slachtoffers, ernstig letsel voor personen of significante aantasting van het milieu ontstaat, zullen er normaal gesproken onmiddellijk afdoende corrigerende maatregelen worden genomen, zoals het blokkeren van het voertuig. Dergelijke gevallen zijn: 1) de gevaarlijke goederen mogen niet worden vervoerd; 2) lekkage van gevaarlijke stoffen; 3) vervoer via een verboden vervoerwijze of met een ongeschikt vervoermiddel; 4) bulkvervoer in een container die qua constructie niet geschikt is; 5) vervoer in een voertuig zonder adequaat goedkeuringscertificaat; 6) het voertuig voldoet niet langer aan de goedkeuringsnormen en levert een direct gevaar op (anders ingedeeld in risicocategorie II); 7) er wordt een niet-goedgekeurde verpakking gebruikt; 8) de verpakking voldoet niet aan de verpakkingsinstructie die van toepassing is; 9) er wordt niet voldaan aan de speciale bepalingen voor gezamenlijke verpakking; 10) er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake beladen en vastzetten; 11) er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake het gezamenlijk laden van colli; 12) er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake de maximaal toelaatbare vulling van tanks of colli; 13) er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake de beperking van de hoeveelheden die in één vervoerseenheid mogen worden vervoerd; 14) vervoer van gevaarlijke goederen zonder vermelding van hun aanwezigheid (bijvoorbeeld documenten, kenmerking en etikettering van de colli, grote etiketten en kenmerking op het voertuig); 15) vervoer zonder grote etiketten en kenmerking op het voertuig; 16) er ontbreekt informatie over de stof die wordt vervoerd waardoor kan worden vastgesteld of er sprake is van een inbreuk van risicocategorie I (bijvoorbeeld UN-nummer, correcte vervoersnaam, verpakkingsgroep); 17) de chauffeur heeft geen geldig certificaat van een beroepsopleiding; 18) er wordt vuur of een onbeschermde lamp gebruikt; 19) het rookverbod wordt niet in acht genomen. 2. Risicocategorie II Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende ADR-bepalingen een risico op letsel voor personen of aantasting van het milieu ontstaat, zullen er normaal gesproken afdoende corrigerende maatregelen worden genomen, zoals aanpassing op de controleplaats indien dit mogelijk en van toepassing is, maar uiterlijk bij het voltooien van het vervoerstraject van dat moment. Dergelijke gevallen zijn: 1) de vervoerseenheid bestaat uit meer dan een aanhanger/oplegger; 2) het voertuig voldoet niet langer aan de goedkeuringsnormen maar levert geen direct gevaar op; 3) het voertuig bevat geen operationele brandblusser, zoals vereist; een brandblusser kan nog als operationeel worden beschouwd als alleen de voorgeschreven verzegeling en/of de vervaldatum ontbreken; dit gaat echter niet op als duidelijk zichtbaar is dat de brandblusser niet langer operationeel is, bijvoorbeeld als de drukmeter op 0 staat; 4) het voertuig bevat niet de uitrusting die krachtens het ADR of de schriftelijke instructies vereist is; 5) er is niet voldaan aan de beproevings- en inspectiedata en gebruiksperiode voor verpakkingen, IBC’s of grote verpakkingen; 6) er worden colli met een beschadigde verpakking, IBC of grote verpakking of beschadigde ongereinigde lege verpakkingen vervoerd; 7) vervoer van verpakte goederen in een container die qua constructie niet geschikt is; 8) de tanks/tankcontainers (ook als ze leeg en ongereinigd zijn) zijn niet correct gesloten; 9) vervoer van een combinatieverpakking met een buitenverpakking die niet correct gesloten is; 10) onjuiste etikettering, kenmerking of grote etiketten; 11) er zijn geen schriftelijke instructies in overeenstemming met het ADR of de schriftelijke instructies hebben geen betrekking op de vervoerde goederen; 12) het voertuig staat niet onder afdoende toezicht of is niet juist geparkeerd. 3. Risicocategorie III Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende bepalingen een gering risico op letsel voor personen of aantasting van het milieu ontstaat en wanneer afdoende corrigerende maatregelen niet op de controleplaats behoeven te worden genomen, maar later bij de onderneming kunnen worden genomen. Dergelijke gevallen zijn: 1) de omvang van grote etiketten of etiketten of de grootte van letters, cijfers of symbolen op grote etiketten of etiketten voldoet niet aan de voorschriften; 2) in de documentatie voor het vervoer ontbreekt andere informatie dan onder risicocategorie I (punt 16) wordt vermeld; 3) het opleidingscertificaat bevindt zich niet in het voertuig, maar er zijn gegevens waaruit blijkt dat de chauffeur dit wel heeft. _____________ ê 2004/112/EG Art. 1 en bijlage III BIJLAGE III MODELFORMULIER VOOR HET AAN DE COMMISSIE TE ZENDEN RAPPORT OVER INBREUKEN EN SANCTIES [pic] _____________ é BIJLAGE IV Deel A Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan (bedoeld in artikel 13) Richtlijn 95/50/EG van de Raad | (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35) | Richtlijn 2001/26/EG van het Europees Parlement en de Raad | (PB L 168 van 23.6.2001, blz. 23) | Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie | (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23) | Richtlijn 2008/54/EG van het Europees Parlement en de Raad | (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 11) | Deel B Termijnen voor omzetting in nationaal recht(bedoeld in artikel 13) Richtlijn | Omzettingstermijn | 95/50/EG | 31 december 1996 | 2001/26/EG | 23 december 2001 | 2004/112/EG | 14 december 2005 | 2008/54/EG | - | _____________ BIJLAGE V Concordantietabel Richtlijn 95/50/EG | De onderhavige richtlijn | Artikel 1 | Artikel 1 | Artikel 2, eerste streepje | Artikel 2, onder a) | Artikel 2, tweede streepje | Artikel 2, onder b) | Artikel 2, derde streepje | Artikel 2, onder c) | Artikel 2, vierde streepje | Artikel 2, onder d) | Artikel 2, vijfde streepje | Artikel 2, onder e) | Artikel 3, lid 1 | Artikel 3, eerste alinea | Artikel 3, lid 2 | Artikel 3, tweede alinea | Artikel 4, lid 1, eerste zin | Artikel 4, lid 1, eerste alinea | Artikel 4, lid 1, tweede zin | Artikel 4, lid 1, tweede alinea | Artikel 4, leden 2 tot en met 5 | Artikel 4, leden 2 tot en met 5 | Artikel 5 | Artikel 5 | Artikel 6, lid 1 | Artikel 6, lid 1, eerste alinea | Artikel 6, lid 2, eerst alinea | Artikel 6, lid 1, tweede alinea | Artikel 6, lid 2, tweede alinea | Artikel 6, lid 2 | Artikel 7 | Artikel 7 | Artikel 8, eerste zin | Artikel 8, eerste alinea | Artikel 8, tweede zin | Artikel 8, tweede alinea | Artikel 9, lid 1, eerste streepje | Artikel 9, lid 1, onder a) | Artikel 9, lid 1, tweede streepje | Artikel 9, lid 1, onder b) | Artikel 9, lid 1, derde streepje | Artikel 9, lid 1, onder c) | Artikel 9, lid 1, vierde streepje | Artikel 9, lid 1, onder d) | Artikel 9, lid 1, vijfde streepje | Artikel 9, lid 1, onder e) | Artikel 9, lid 2 | Artikel 9, lid 2 | Artikel 9 bis | Artikel 10 | Artikel 9 ter | Artikel 11 | Artikel 10, lid 1 | - | Artikel 10, lid 2 | Artikel 12 | - | Artikel 13 | Artikel 11 | Artikel 14 | Artikel 12 | Artikel 15 | Bijlagen I, II en III | Bijlagen I, II en III | - | Bijlage IV | - | Bijlage V | _____________ [1] COM(87) 868 PV. [2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies. [3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het Acquis communautaire, COM(2001) 645 def. [4] Zie bijlage IV, deel A, bij dit voorstel. [5] PB C […] van […], blz. […]. [6] PB C […] van […], blz. […]. [7] PB C […] van […], blz. […]. [8] PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35. [9] Zie bijlage IV, deel A. [10] PB L Ö 304 van 14.11.2008, blz. 63 Õ . [11] PB L 395 van 31.12.1992, blz. 6. [12] PB L Ö 260 van 30.9.2008, blz. 13 Õ . [13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. t/km