52009PC0384




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 22.7.2009

COM(2009) 384 definitief

2009/0107 (AVC)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer

TOELICHTING

1. achtergrond van het voorstel

- Motivering en doel van het voorstel

De huidige financiële en economische crisis heeft grote uitdagingen voor de Europese Unie gecreëerd. Daarom is de Raad van de Europese Unie het op 11 en 12 december 2008 eens geworden over een Europees economisch herstelplan dat de uitvoering van prioritaire maatregelen beoogt om de Europese economieën in staat te stellen zich sneller aan de huidige uitdagingen aan te passen.

Hoewel op communautair en nationaal niveau reeds een aantal belangrijke maatregelen is genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het communautaire wetgevende kader voor het cohesiebeleid, beginnen de feitelijke gevolgen van de financiële crisis op de reële economie en op de arbeidsmarkt zich nu pas op grote schaal te doen voelen. Op 3 juni heeft de Commissie een mededeling over "Een gezamenlijke inzet voor de werkgelegenheid" gepresenteerd waarin aanvullende maatregelen werden voorgesteld om het scheppen van banen te bevorderen en de effecten van de crisis op de werkgelegenheid tegen te gaan.

De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en maakt het nemen van verdere stappen nodig om deze druk te verlichten via een beter gebruik van de communautaire financiering en de versnelde inzet van alle beschikbare fondsen om de crisis aan te pakken, met name door gebruik te maken van het ESF voor de snelherstelpakketten, als aangegeven in voornoemde mededeling.

In de context van de huidige crisis is een vlotte uitvoering van de cohesieprogramma's van bijzonder belang, aangezien zij de krachtigste en meest relevante hefboom voor de ondersteuning van de reële economie vormen. Met een totaal bedrag aan financiële middelen van 347 miljard euro voor de periode 2007-2013 zorgt het cohesiebeleid voor een krachtige ondersteuning van zowel de begrotingsstabiliteit als de openbare investeringen in de lidstaten en de regio's van de Europese Unie.

Uit de ervaring blijkt dat meer inspanningen nodig zijn om het beheer van de communautaire financiering te vergemakkelijken met het oog op de versnelling van de stroom financiële middelen die vloeit naar de begunstigden die het meest door de economische neergang worden getroffen. De Europese Raad in december heeft voorstellen ondersteund voor "de vereenvoudiging van de procedures en een snellere uitvoering van de in het kader van het Cohesiefonds en de Structuurfondsen gefinancierde programma's". Dit voorstel omvat daarom verdere elementen van vereenvoudiging met als algemeen doel om de medegefinancierde investeringen in de lidstaten en regio's te versnellen en het effect van de financiering op de economie in haar geheel te vergroten.

- Algemene context

De huidige crisis tast in wezenlijke mate de reële economie aan wegens de door de banken ondervonden moeilijkheden en wegens de verscherping van het kredietbeleid die de consumptie van de huishoudens, alsook de bedrijfsinvesteringen, de ondersteuning van innovatie en de technologische en industriële ontwikkeling zou kunnen verminderen met negatieve gevolgen voor het bbp en de werkgelegenheid.

De crisis heeft ook een negatief effect op de begrotingen van de lidstaten en de hieronder beschreven toename van de werkloosheid is een significante factor daarvan. Enerzijds kan de stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden automatisch leiden tot een druk op de begrotingsmiddelen. Anderzijds wordt de noodzaak acuter om actieve arbeidsmarktmaatregelen uit te voeren om mensen aan het werk te houden of opnieuw aan het werk te krijgen. Gezien de algemene begrotingsproblemen kunnen voor de openbare financieringsbronnen in de lidstaten ernstige cash-flowmoeilijkheden ontstaan voor de uitvoering van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Dit kan tot gevolg hebben dat dergelijke maatregelen worden uitgesteld op een moment dat zij steeds meer noodzakelijk worden, wat nadelige gevolgen voor de burgers zal hebben.

De meest recente economische prognoses van de Commissie voorspellen een sterke vermindering van de groei van de Europese Unie, die zou afnemen tot 1,4% in 2008 (de helft van 2007), 0,2% in 2009 en 1,1% in 2010. Deze slechte economische vooruitzichten zullen waarschijnlijk zwaar wegen op de overheidsfinanciën. Bij gelijkblijvend beleid zouden de begrotingstekorten kunnen toenemen van 1% van het bbp in 2007 tot 2,6% in 2010. Betrouwbare prognoses van de overheidsfinanciën, met name wat de staatsschuld betreft, zijn echter moeilijk gezien de onzekerheid die bestaat over de gevolgen voor de begroting van de noodmaatregelen die de regeringen reeds hebben genomen.

In deze context heeft de Commissie getracht een bijdrage te leveren aan het debat, binnen de Europese Unie en met haar internationale partners, over de beste manier om te reageren op de huidige financiële crisis en de sociaaleconomische gevolgen daarvan. Met name in het kader van haar herstelpakket heeft de Commissie in december 2008 een aantal regelgevende wijzigingen voorgesteld om de uitvoeringsvoorschriften voor het cohesiebeleid te vereenvoudigen en de voorfinanciering (voorschotten) voor de EFRO- en ESF-programma's te vergroten. De aanvullende voorschotten hebben gezorgd voor een onmiddellijke injectie van een contant bedrag van 6,25 miljard euro in 2009 voor de voorfinanciering van investeringen binnen het voor elke lidstaat voor de periode 2007-2013 overeengekomen budget. Deze wijziging brengt het totale bedrag van de voorschotten in 2009 op 11,25 miljard euro. Het voorstel van de Commissie is in mei 2009 door de Raad goedgekeurd en alle voorschotten zijn nu aan de lidstaten betaald. De Commissie heeft de lidstaten herhaaldelijk aangemoedigd om de aanvullende voorschotten over te dragen aan de bij het projectbeheer betrokken organen om de uitgaven voor de cohesiebeleidsprojecten vooruit te schuiven.

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

De huidige ernstige economische repercussies in de Europese economie leiden tot een verlaging van de groeivooruitzichten op de middellange termijn en een sterke vertraging van de reële groei in 2009 en 2010. Volgens de laatste beschikbare prognoses bevinden verscheidene nationale economieën zich in een recessie. Deze slechte economische vooruitzichten hebben aanzienlijke negatieve effecten voor de overheidsfinanciën van de lidstaten. Bovendien dreigen de basisvoorwaarden voor de uitvoering van het cohesiebeleid – die nationale medefinanciering voor de steunverlening uit de structuurfondsen vereisen – ernstig te worden verstoord.

Verder blijkt uit de laatste gegevens voor de eerste maanden van 2009 dat de arbeidsmarkten van de EU nu zelfs sterker reageren dan verwacht op de huidige economische neergang, met als gevolg dat de ondernemingen aanzienlijke personeelsverminderingen in verscheidende sectoren aankondigen en het vertrouwen van de ondernemingen en de consumenten blijft afnemen. Meer dan 20 miljoen Europeanen zijn werkloos, wat vier miljoen meer is dan een jaar geleden, en de trend blijft stijgen.

Om de uitvoering van de programma's verder te versnellen en hulp te verlenen om de hierboven vermelde moeilijkheden te overwinnen, wordt een aanvullende maatregel voorgesteld om de huidige druk te verlichten en het mogelijk te maken dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de communautaire financiering, die met name moet worden gericht op acties die nodig zijn om de crisis te bestrijden op gebieden waar de meerwaarde voor de burgers, met name de werklozen en degenen die werkloos dreigen te worden, het hoogst zal zijn. Deze maatregel vereist de wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 betreffende de algemene bepalingen voor het cohesiebeleid, inclusief, zoals voorgesteld in de mededeling "Een gezamenlijke inzet voor de werkgelegenheid", een tijdelijke wijziging van de wijze waarop tussentijdse betalingen voor door het Europees Sociaal Fonds medegefinancierde programma's worden berekend. Dit omvat de invoering van een tijdelijke mogelijkheid voor de lidstaten waar ernstige cashflow-moeilijkheden bestaan voor de financiering van arbeidsmarktmaatregelen die nodig zijn voor de bestrijding van de crisis en die in het kader van het ESF subsidiabel zijn, om aanvragen tot terugbetaling van 100% van de kosten door de Commissie in 2009 en 2010 in te dienen, waardoor de nationale medefinanciering in deze periode kan wegvallen. Het doel daarvan is de vergroting van de doeltreffendheid van de belangrijke rol die in voornoemde mededeling aan het ESF is toegekend voor de uitvoering van actieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals opleiding in de context van regelingen voor arbeidstijdverkorting, de anticipatie op en het beheer van herstructureringen, de bijscholing en het aanbieden van hoogwaardige stageplaatsen aan jongeren vóór eind 2010. Dit voorstel wordt ingediend tezamen met een aantal vereenvoudigingsmaatregelen die ook wijzigingen in de verordening van de Raad inhouden.

- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van Unie

Niet van toepassing.

2. R AADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

De voorgestelde maatregelen, met name die in verband met de vereenvoudiging, vloeien voort uit de discussies in het kader van een in 2008 opgezette specifieke werkgroep waarvan belanghebbenden uit de lidstaten deel uitmaakten. Bovendien hebben het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer herhaaldelijk de wens geuit om de verordeningen betreffende de fondsen te vereenvoudigen.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

- Effectbeoordeling

Dit voorstel completeert een reeks regelgevende en niet-regelgevende aanpassingen die alle trachten de uitvoering van de cohesieprogramma's in het veld te stimuleren.

Het voorstel om de lidstaten voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's de mogelijkheid te bieden hun aanvragen om tussentijdse betalingen gedurende een beperkte periode (tot eind 2010) voor 100% te honoreren in plaats van de in de operationele programma's vastgestelde terugbetalingspercentages toe te passen, zal ervoor zorgen dat alle gecerticificeerde uitgaven van 2009 en 2010 kunnen worden terugbetaald zonder een gat in de nationale begrotingen te creëren, maar onder volledige naleving van de nationale medefinancieringsverplichtingen tijdens de gehele duur van de programma's. De terugbetaling voor 100% zal immers zijn gebaseerd op de reële uitvoering in het veld in 2009 en 2010. De tijdelijke toename van de terugbetaling zal het door de Raad in december 2005 vastgestelde financiële kader niet veranderen.

Een verdere vereenvoudiging en verduidelijking van de regels voor het cohesiebeleid zal ontegenzeggelijk een positief effect hebben op het tempo waarin de programma's worden uitgevoerd, met name doordat aan de nationale, regionale en lokale autoriteiten duidelijkere en minder bureaucratische regels worden verstrekt die een grotere flexibiliteit mogelijk maken bij de aanpassing van de programma's aan de nieuwe uitdagingen.

3. Juridische elementen van het voorstel

- Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

De voorgestelde wijzigingen kunnen in twee groepen worden verdeeld:

1. Wijziging in verband met de voorschriften voor het financiële beheer met het oog op de verdere versnelling van de uitvoering van door het ESF medegefinancierde programma's in het veld. Dit betreft het volgende:

2. De voorgestelde wijziging van artikel 77 betreffende de berekening van de tussentijdse betalingen voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's beoogt de uitvoering van de anticrisismaatregelen in het veld te versnellen en de ondersteuning van de burgers kracht bij te zetten, met name degenen die de steun het meest nodig hebben, de werklozen of degenen die werkloos dreigen te worden. Dat houdt in dat tot eind 2010, d.w.z. in de periode waarin wegens de neergang de nationale middelen bijzonder schaars zouden kunnen zijn, aanvragen om tussentijdse betaling voor 100% van de overheidsbijdrage voor een prioritaire as worden gehonoreerd, als een lidstaat van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken. Met het aldus aan elk programma uitbetaalde extra bedrag zal rekening worden gehouden bij de berekening van de drempel van 95% en bij de afsluiting van het programma. Op die manier verandert de afwijking de nationale medefinancieringsverplichtingen niet, die gelden voor de operationele programma's voor de gehele programmeringsperiode; zij wijzigt evenmin het financiële kader voor de financieringsperiode. Om een goed evenwicht te vinden tussen de beperkte budgettaire mogelijkheden van de Gemeenschap en het belang van het kanaliseren van de middelen van de fondsen naar de burgers die het zwaarst door de crisis worden getroffen, wordt voorgesteld dat deze bepaling alleen geldt voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's, met name die welke maatregelen ter bestrijding van de crisis omvatten. Het ESF is immers het belangrijkste Europese instrument voor het investeren in burgers en voor het bestrijden van de effecten van de crisis voor de werkgelegenheid: circa negen miljoen mensen profiteren elk jaar rechtstreeks van ESF-steun. Deze steun is bijna volledig bestemd voor de uitvoering van de Lissabonstrategie en de Europese werkgelegenheidsstrategie.

3. Wijzigingen in verband met de uitvoering van de programma's met het oog op de vergemakkelijking, vereenvoudiging en verduidelijking van de regels voor het cohesiebeleid. Zij betreffen de volgende bepalingen:

4. De voorgestelde wijzigingen in de artikelen 39, 40 en 41 zijn tweevoudig. Wegens het bestaan van fondsspecifieke verordeningen omvatten het EFRO en het CF en, binnen het EFRO, de doelstellingen "Convergentie" en "Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid" verschillende definities van wat "milieuprojecten en "projecten op andere gebieden" zijn[1]. Bijgevolg leidt de dubbele drempel van artikel 39 tot willekeur: afhankelijk van het fonds en de doelstelling gelden voor een zelfde project verschillende drempels. Daarom wordt voorgesteld om in artikel 39 een uniforme drempel van 50 miljoen euro op te nemen, die voor alle grote projecten geldt. Gezien het communautaire belang van investeringen in het milieu op zich, zal de Commissie de lidstaten verzoeken om 1) te zorgen voor een passend toezicht op alle investeringen, inclusief die onder de in de verordening vastgestelde drempel en 2) de Commissie in de jaarverslagen over de operationele programma's te informeren over bij de uitvoering geboekte vooruitgang.

5. De tweede wijziging, in artikel 39, artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, betreft het creëren van de mogelijkheid dat een enkel groot project door meer dan één programma wordt medegefinancierd. Dit is van bijzonder belang voor projecten met landelijke of communautaire betekenis, die verscheidene regio's omvatten en die zonder deze mogelijkheid kunstmatig in verscheidene projecten zouden moeten worden opgesplitst.

6. De voorgestelde wijziging van artikel 44 weerspiegelt de nadruk die in het Europees economisch herstelplan wordt gelegd op het stimuleren van uitgaven in verband met energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in de Europese Unie. Zij creëert de mogelijkheid om specifieke financieringsinstrumenten ter ondersteuning van dergelijke acties op te zetten naast de reeds voor andere gebieden bestaande financieringsinstrumenten.

7. De voorgestelde wijziging van artikel 48 verduidelijkt wat voor document vereist is en welke minimuminformatie moet worden verstrekt in de context van een herziening van een operationeel programma om een evaluatie te vermijden wanneer de omstandigheden een evaluatie overbodig maken.

8. De voorgestelde wijzigingen van artikel 55 betreffende inkomstengenererende projecten zijn bedoeld om het toezicht op de inkomsten te vereenvoudigen en af te stemmen op de totale levenscyclus van de programma's. Daarom wordt de duur van de bepalingen inzake het toezicht op de inkomsten nu beperkt tot de datum van indiening van de afsluitingsdocumenten van een programma. Dit vermijdt enerzijds situaties waarin gedurende jaren na de afsluiting van een programma toezicht op de inkomsten moet worden uitgeoefend, wat de administratieve last van de autoriteiten in de lidstaten en de Commissie aanzienlijk zal verlichten. Anderzijds wordt er daardoor voor gezorgd dat de voor een programma wegens hogere dan verwachte inkomsten terugbetaalde bedragen niet definitief verloren gaan maar opnieuw binnen het programma kunnen worden gebruikt. Verder wordt er in lijn met het beginsel van goed financieel beheer en de van toepassing zijnde nationale regels aan herinnerd dat in alle gevallen rekening moet worden gehouden met de door concrete acties gegenereerde inkomsten bij de berekening van de overheidsbijdrage.

9. De voorgestelde wijziging van artikel 56, lid 3, beoogt te verduidelijken dat alleen wanneer een nieuwe categorie van uitgaven bij de herziening van een operationeel programma wordt toegevoegd, een nieuwe subsidiabiliteitsdatum op deze nieuwe categorie van uitgaven van toepassing is, terwijl nieuwe uitgaven binnen een reeds subsidiabele categorie te allen tijde zonder een onmiddellijke wijziging van het programma kunnen worden toegevoegd.

10. De voorgestelde wijziging van artikel 57 beoogt het toepassingsgebied van dit artikel over de duurzaamheid van de concrete acties te verduidelijken. In de huidige versie van artikel 57, lid 1, wordt alleen aan het einde (onder b)) gesteld dat het van toepassing is op infrastructuurvoorzieningen en productieactiviteiten. Er wordt nu voorgesteld om deze specificatie van het toepassingsgebied op te nemen in het allereerste gedeelte van het lid. Ten tweede wordt voor het ESF voorgesteld om de bepalingen te beperken tot concrete acties die onder de staatssteunregels vallen, met een verplichting om de investeringen of de gecreëerde banen te behouden gedurende de in de van toepassing zijnde staatssteunregeling vastgestelde periode. Verder wordt voorgesteld om uit te sluiten dat deze bepaling op gevallen van niet-frauduleus faillissement wordt toegepast. Daarbij worden concrete acties waarbij redelijkerwijs kan worden verwacht dat de beheersautoriteit of de begunstigde niet in staat zal zijn om de duurzaamheid van de acties te waarborgen, van het toepassingsgebied van het artikel uitgesloten.

11. Artikel 67 moet worden gewijzigd om de voor het jaarverslag over de financiële uitvoering van een operationeel programma vereiste informatie te verduidelijken en te vereenvoudigen. Er wordt voorgesteld om de in het jaarverslag over de uitvoering van een operationeel programma vereiste financiële informatie in overeenstemming te brengen met de in de betalingsaanvragen te verstrekken informatie en de financiële informatie vergelijkbaar te maken met de informatie over de fysieke vooruitgang van het programma. Hierdoor wordt de rapportagelast van de beheersautoriteiten, intermediare organen en eindbegunstigden verminderd en worden aan de Commissie beter vergelijkbare algemene gegevens over de uitvoering van het programma verstrekt.

12. De voorgestelde wijziging van artikel 78, lid 2, onder a), is bedoeld om te verduidelijken dat in de context van de voorschotten op staatssteun de toelaatbare garanties niet alleen garanties van banken of andere financiële instellingen omvatten, maar ook een daartoe door overheidsinstellingen en de lidstaten zelf verstrekte faciliteit. Dit houdt beter rekening met de diverse garantie-instrumenten die worden gebruikt en de verschillende institutionele regelingen in de lidstaten.

13. De voorgestelde wijziging van artikel 78, leden 6 en 7, vloeit direct voort uit bovenvermelde wijziging van artikel 4 betreffende de opname van financieringsinstrumenten in verband met energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Bovendien maakt de wijziging in lid 6, onder d), het mogelijk beheersvergoedingen als subsiabele uitgaven te behandelen. Dit weerspiegelt beter de realiteit in het veld, aangezien de beheerskosten voor financieringsinstrumenten normaliter deel uitmaken van de subsidiabele uitgaven van de opdracht.

14. Artikel 88 betreft de gedeeltelijke afsluiting van programma's, die op zich een instrument is dat de administratieve last van beheersautoriteiten, intermediaire organen en eindbegunstigden aanzienlijk kan verminderen door de periode voor het bewaren van documenten te beperken. De lidstaten worden momenteel echter weinig gestimuleerd om gebruik te maken van de gedeeltelijke afsluiting: thans moeten financiële correcties betreffende concrete acties die gedeeltelijk worden afgesloten netto correcties zijn, wat betekent dat het bedrag voor het programma verloren gaat. Dit is perfect logisch wanneer een correctie het gevolg is van een audit door de Commissie, Olaf of de Rekenkamer, aangezien de acties die gedeeltelijk worden afgesloten volledig legaal en regelmatig moeten zijn. Bij door de lidstaten ontdekte onregelmatigheden zou het dienstiger zijn (en een stimulans vormen om het systeem te gebruiken), als de lidstaten in staat werden gesteld de bedragen die zij hebben gecorrigeerd bij een in een gedeeltelijke afsluiting opgenomen concrete actie opnieuw te gebruiken. De voorgestelde wijziging zou de lidstaten toestaan de bedragen voor onregelmatigheden die zij zelf hebben ontdekt en gecorrigeerd bij in een gedeeltelijke afsluiting opgenomen concrete acties opnieuw te gebruiken. Bij een door een EU-instelling ontdekte onregelmatigheid zou de huidige situatie ongewijzigd blijven.

15. De voorgestelde wijziging van artikel 94 is bedoeld om te zorgen voor meer flexibiliteit bij de berekening van de door te halen bedragen bij grote projecten. In plaats van de voor de doorhaling relevante periode te berekenen vanaf de datum van het besluit van de Commissie over een groot project, wordt voorgesteld de regeling voor het ambtshalve doorhalen voor grote projecten toe te passen vanaf de datum van indiening bij de Commissie van een aanvraag voor een groot project die voldoet aan alle voorschriften van de verordening.

16. Rechtsgrond

Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 stelt gemeenschappelijke voorschriften voor de drie fondsen vast. Op grond van het beginsel van het gedeelde beheer tussen de Commissie en de lidstaten omvat deze verordening bepalingen voor een nieuw programmeringsproces, alsook nieuwe regelingen voor het programmabeheer, inclusief het financiële beheer, het toezicht, de financiële controle en de evaluatie van de projecten.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, aangezien het steun tracht te verlenen aan de lidstaten bij de vermindering van de negatieve effecten van de huidige crisis door middel van veranderingen die hun rol in het kader van het gedeelde beheer van de fondsen versterken.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

De voorgestelde wijziging van de regels inzake financieel beheer is doelgericht, aangezien zij tot doel heeft de bijdrage van het ESF aan maatregelen ter bestrijding van de crisis te stimuleren en aldus het herstel van de Europese economie te onderbouwen zonder dat daarbij de beginselen voor het financiële beheer van het cohesiebeleid worden veranderd. De honorering van de aanvragen om tussentijdse betaling voor 100% moet in de tijd worden beperkt in de veronderstelling dat de crisis eind 2010 over zijn hoogtepunt heen zal zijn.

Om de lidstaten in staat te stellen gedurende de gehele programmeringsperiode van de vereenvoudigde maatregelen te profiteren, is het nodig dat sommige bepalingen met terugwerkende kracht worden toegepast. Aangezien de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1080/2006[2] voorziet in de subsidiabiliteit van de uitgaven op het gebied van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen in alle lidstaten, is het nodig dat de wijzigingen in verband met artikel 44 en artikel 78, lid 6, worden toegepast vanaf de datum van inwerkingtreding van die verordening. Andere maatregelen moeten van toepassing zijn vanaf de dag volgende op die van de bekendmaking daarvan in het Publicatieblad, gezien de cruciale rol die zij spelen bij het helpen van de lidstaten om de negatieve effecten van de crisis op te vangen.

- Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende redenen ongeschikt zijn:

De Commissie heeft de door het rechtskader geboden speelruimte om projecten ten behoeve van de economieën van de lidstaten en de burgers te versnellen onderzocht, tezamen met de mogelijkheden om de administrative last van de begunstigden te verlichten. Naast de recente wijzigingen in de algemene verordening en de fondsspecifieke verordeningen en tezamen met de niet-regelgevende wijzigingen, als aangegeven in de mededelingen van 26 november 2008 en 3 juni 2009, acht de Commisie het in het licht van de tot nu toe opgedane ervaringen nodig om verdere wijzigingen in de algemene verordening voor te stellen. Het doel van deze herzieningen is de inzet van communautaire middelen voor het opstarten van projecten te vergemakkelijken, zodat die sneller uitgevoerd kunnen worden en het effect van de investeringen op de reële economie ook sneller intreedt.

4. Gevolgen voor de begroting

Er is geen effect op de vastleggingskredieten, aangezien geen wijziging wordt voorgesteld van de maximumbedragen voor financiering uit het ESF, als vastgesteld in de operationele programma's voor de programmeringsperiode 2007-2013.

Wanneer de lidstaten besluiten om gebruik te maken van de mogelijkheid om in 2009 en 2010 terugbetalingen van 100% aan te vragen, zal er een effect zijn op de betalingskredieten.

Uit de analyse van de betalingsprognoses van de lidstaten en de in de begroting voor 2009 en de ontwerpbegroting voor 2010 beschikbare betalingskredieten blijkt dat de in het kader van de mogelijkheid tot terugbetaling van 100% van de betalingsaanvragen in 2009 en 2010 voor de ESF-programma's te betalen maximale aanvullende betalingskredieten circa 6,6 miljard euro bedragen. Dit zal worden gecompenseerd door een kleinere behoefte aan betalingskredieten later in de programmeringsperiode.

De Commissie zal een toezichtinstrument opzetten om de opname van de aanvullende kredieten voor het Europees Sociaal Fonds op de voet te volgen. Voor de vanaf 1 januari 2011 ingediende betalingsaanvragen zal het in de programmabeschikking vastgestelde normale medefinancieringspercentage worden toegepast.

De Commissie is van mening dat de voorgestelde maatregelen om de uitvoering te vereenvoudigen het tempo van de uitgaven in het veld aanzienlijk kunnen opvoeren en aldus de indiening van aanvragen om tussentijdse betalingen bij de Commissie kunnen versnellen.

2009/0107 (AVC)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 161,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De huidige financiële en economische crisis heeft grote uitdagingen voor de Gemeenschap gecreëerd. Hoewel reeds belangrijke maatregelen zijn genomen om de negatieve effecten van de crisis op te vangen, waaronder wijzigingen van het wetgevende kader, doen de feitelijke gevolgen van de financiële crisis op de reële economie, de arbeidsmarkt en de burgers zich nu pas op grote schaal voelen. De druk op de nationale financiële middelen neemt toe en maakt het nemen van verdere stappen nodig om deze druk te verlichten door het maximale en optimale gebruik van de communautaire financiering.

(2) Om het beheer van de communautaire financiering te vergemakkelijken, de investeringen in de lidstaten en de regio's te helpen versnellen en het effect van de financiering op de economie te vergroten is het nodig dat de voorschriften voor het cohesiebeleid verder worden vereenvoudigd.

(3) Gezien de verschillen tussen de fondsen en de doelstellingen ten aanzien van de definitie van milieu is het voor een grotere samenhang dienstig om slechts één drempel voor de definitie van een groot project toe te passen. Gezien het belang van de investeringen in het milieu, inclusief die onder de in deze verordening vastgestelde drempel, moeten de lidstaten zorgen voor een passend toezicht op al deze investeringen en de Commissie hierover informeren in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen over de operationele programma's.

(4) Het is ook nodig dat wordt toegestaan dat een groot project meer dan één operationeel programma bestrijkt om de uitvoering mogelijk te maken van grote projecten die verschillende regio's en doelstellingen omvatten. Dit is van bijzonder belang voor investeringen met een landelijke of communautaire betekenis.

(5) Het is nodig dat financieringsinstrumenten ter beschikking worden gesteld voor maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, rekening houdend met het belang van die maatregelen voor de communautaire en nationale prioriteiten.

(6) Om de aanpassing van de operationele programma's te vergemakkelijken om te kunnen reageren op de huidige financiële en economische crisis moeten de lidstaten in plaats van een evaluatie een analyse verstrekken om de herziening van een operationeel programma te rechtvaardigen.

(7) In lijn met het beginsel van goed financieel beheer en de van toepassing zijnde nationale voorschriften moet rekening worden gehouden met de door concrete acties gegenereerde inkomsten bij de berekening van de overheidsbijdrage. Het is nodig dat het toezicht op de inkomsten wordt vereenvoudigd om het in overeenstemming te brengen met de algemene programmeringscyclus.

(8) Voor de rechtszekerheid moet worden verduidelijkt dat uitgaven alleen subsidiabel worden vanaf de datum van indiening bij de Commissie van een verzoek om herziening van een operationeel programma als zij onder een nieuwe categorie van uitgaven vallen die is toegevoegd bij de herziening van dat operationele programma.

(9) De reikwijdte van de bepaling inzake de duurzaamheid van concrete acties moet worden verduidelijkt. Het is met name dienstig dat de bepalingen worden beperkt tot door het ESF medegefinancierde concrete acties die onder de staatssteunregels vallen met een verplichting tot behoud van de investeringen of de gecreëerde banen. Verder is het nodig dat wordt uitgesloten dat deze bepaling wordt toegepast op concrete acties die na voltooiing een wezenlijke wijziging ondergaan door de beëindiging van de productieactiviteit als gevolg van een niet frauduleus faillissement.

(10) Het is nodig dat de voor het jaarverslag over de financiële uitvoering van een operationeel programma vereiste informatie wordt verduidelijkt en vereenvoudigd. Daarom is het dienstig dat de in het jaarverslag over de uitvoering van een operationeel programma vereiste financiële informatie in overeenstemming wordt gebracht met de in de uitgavenstaat verstrekte informatie en dat de definitie van de financiële indicatoren wordt verduidelijkt.

(11) Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie van 3 juni 2009 over "Een gezamenlijke inzet voor de werkgelegenheid" is het om de cash-flowproblemen in de lidstaten als gevolg van financiële beperkingen tijdens het hoogtepunt van de crisis tegen te gaan en om de uitvoering van actieve arbeidsmarktmaatregelen ter ondersteuning van de burgers, met name werklozen en degenen die werkloos dreigen te worden, te versnellen, nodig dat de bepalingen betreffende de berekening van tussentijdse betalingen voor een beperkte periode worden gewijzigd. Daarom is het dienstig dat de Commissie, onverminderd de nationale medefinancieringsverplichingen die tijdens de gehele programmeringsperiode voor de operationele programma's gelden, op verzoek van de lidstaten de aanvragen tot tussentijdse betaling honoreert voor 100% van de overheidsbijdrage voor elke prioritaire as van de door de ESF medegefinancierde operationele programma's.

(12) Om de betaling van voorschotten aan begunstigden van staatssteun te vereenvoudigen en om de financiële risico's in verband met deze betalingen te beperken, moet de reikwijdte van de toelaatbare garanties opnieuw worden omschreven.

(13) De voorschriften voor uitgavenstaten betreffende financieringsinstrumenten moeten worden vereenvoudigd. Met name moeten beheersvergoedingen naast beheerskosten als subsidiabele uitgaven worden beschouwd.

(14) Voor de nodige samenhang is het dienstig dat de lidstaten bij door de lidstaten zelf ontdekte onregelmatigheden opnieuw de bedragen kunnen gebruiken die zijn gecorrigeerd voor een concrete actie die deel uitmaakt van een gedeeltelijke afsluiting.

(15) Op grond van de opgedane ervaringen is het dienstig de verlaging van de ambtshalve door te halen bedragen met de betrokken bedragen voor een groot project toe te passen vanaf de datum van indiening bij de Commissie van de aanvraag voor dat groot project die aan alle voorschriften van de verordening voldoet.

(16) Om de lidstaten in staat te stellen tijdens de gehele programmeringsperiode van de vereenvoudigingsmaatregelen te profiteren en om te zorgen voor gelijke behandeling is het nodig dat de wijzigingen in verband met artikel 48, lid 3, artikel 56, leden 2 en 3, artikel 57, artikel 78, lid 2, en artikel 78, lid 6, onder d), met terugwerkende kracht worden toegepast.

(17) Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999[3] is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 397/2009[4] die de subsidiabiliteitsvoorschriften voor uitgaven in verband met energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen in alle lidstaten heeft ingevoerd. Daarom is het dienstig dat de wijzigingen in verband met energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie worden toegepast vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 397/2009.

(18) Zodra een aanvraag is ingediend voor een groot project, die voldoet aan alle voorschriften van de verordening, moeten de bedragen waarop de aanvraag betrekking heeft, tegen ambtshalve doorgevoerde doorhalingen worden beschermd. Deze bescherming moet gelden voor alle aanvragen voor grote projecten die vanaf het begin van de programmeringsperiode zijn ingediend en moet met terugwerkende kracht worden toegepast, met name gezien de huidige financiële crisis.

(19) Aangezien de ongekende crisis waardoor de internationale financiële markten worden getroffen, een snelle reactie vereist om de effecten op de economie in haar geheel tegen te gaan, moeten de andere wijzingen van kracht worden op de dag volgende op de bekendmaking daarvan in het Publicatieblad van de Europese Unie .

(20) Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999[5] moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 39 wordt vervangen door:

" Artikel 39

Inhoud

Binnen een operationeel programma of operationele programma's kunnen het EFRO en het Cohesiefonds uitgaven financieren in verband met een geheel van werkzaamheden, activiteiten of diensten dat bedoeld is om op zichzelf een ondeelbare functie van nauwkeurig omschreven economische en technische aard te vervullen, dat op duidelijk omschreven doelstellingen is gericht en waarvoor de totale kosten hoger zijn dan 50 miljoen euro (hierna "grote projecten" genoemd).

2) Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

a) de inleidende zin wordt vervangen door:

"De lidstaat of de beheersautoriteiten verstrekken de Commissie de volgende gegevens over grote projecten:"

b) punt d) wordt vervangen door:

"d) een tijdschema voor de uitvoering van het grote project en, wanneer wordt verwacht dat de uitvoeringsperiode langer zal zijn dan de programmeringsperiode, de fasen waarvoor communautaire medefinanciering wordt gevraagd voor de programmeringsperiode 2007-2013;"

3) Artikel 41, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

"1. De Commissie beoordeelt het grote project, indien nodig met behulp van externe deskundigen waaronder de EIB, op basis van de in artikel 40 bedoelde elementen, de samenhang met de prioriteiten van het (de) betrokken operationele programma('s), de bijdrage tot het bereiken van de doelstellingen van deze prioriteiten en de coherentie met de andere beleidstakken van de Gemeenschap.

2. De Commissie neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat de lidstaat of de beheersautoriteit een groot project heeft ingediend, een besluit, mits de indiening is geschied overeenkomstig artikel 40. In dat besluit wordt de fysieke inhoud van het project omschreven, wordt het bedrag bepaald waarvoor het medefinancieringspercentage voor de prioritaire as van het (de) betrokken operationele programma('s) geldt, en wordt (worden) het (de) jaarschema('s) van de financiële bijdrage uit het EFRO of het Cohesiefonds vastgesteld."

4) Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

a) de eerste alinea wordt vervangen door:

"Binnen een operationeel programma kunnen de structuurfondsen uitgaven financieren in verband met een concrete actie die bestaat uit acties op het gebied van:

a) financiële instrumentering voor ondernemingen, voornamelijk het midden- en kleinbedrijf, zoals risicokapitaalfondsen, garantiefondsen en leningsfondsen;

b) fondsen voor stedelijke ontwikkeling, dat wil zeggen fondsen die in publiek-private partnerschappen en andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stedelijke ontwikkeling investeren; en

c) fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen of gelijkwaardige instrumenten voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief bestaande woningen, verstrekken."

b) in de tweede alinea wordt de inleidende zin vervangen door:

"Worden deze concrete acties georganiseerd door holdingfondsen, dat wil zeggen fondsen die zijn opgericht om te investeren in verscheidene risicokapitaalfondsen, garantiefondsen, leningsfondsen, stedelijke ontwikkelingsfondsen, fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen of gelijkwaardige instrumenten voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief bestaande woningen, verstrekken, dan voert de lidstaat of de beheersautoriteit deze uit op één of meer van de volgende wijzen:"

5) Artikel 48, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Tijdens de programmeringsperiode verrichten de lidstaten evaluaties die gerelateerd zijn aan het toezicht op de operationele programma's, met name wanneer uit het toezicht op de programma's blijkt dat aanzienlijk wordt afgeweken van de oorspronkelijk gestelde doelen. Wanneer voorstellen voor de herziening van operationele programma's worden gedaan, als bedoeld in artikel 33, wordt een analyse verstrekt van de redenen voor de herziening, inclusief eventuele uitvoeringsmoeilijkheden, en het verwachte effect van de herziening, inclusief het effect op de strategie van het operationele programma. De resultaten van de evaluaties of analyses worden toegezonden aan het Comité van toezicht voor het operationele programma en aan de Commissie."

6) Artikel 55, leden 3 en 4, wordt vervangen door:

"3. Wanneer de inkomsten niet vooraf objectief kunnen worden geraamd, worden de binnen vijf jaar na voltooiing van een actie gegenereerde netto-inkomsten afgetrokken van de aan de Commissie gedeclareerde uitgaven.

4. Indien wordt vastgesteld dat een concrete actie netto-inkomsten heeft gegenereerd die niet in aanmerking zijn genomen uit hoofde van de leden 2 en 3, worden die netto-inkomsten door de certificeringsautoriteit uiterlijk bij indiening van de in artikel 89, lid 1, onder a), bedoelde documenten voor het operationele programma afgetrokken. De definitieve betalingsaanvraag wordt dienovereenkomstig aangepast."

7) Artikel 56, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

"Indien een nieuwe categorie van uitgaven wordt toegevoegd bij de herziening van een operationeel programma als bedoeld in artikel 33, zijn de onder deze categorie vallende uitgaven subsidiabel vanaf de datum van indiening bij de Commissie van het verzoek tot herziening van het operationele programma."

8) Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 1 wordt vervangen door:

"1. De lidstaat of de beheersautoriteit ziet erop toe dat de bijdrage uit de fondsen voor een concrete actie die een investering in infrastructuur of een productieve investering omvat alleen blijft gehandhaafd als die concrete actie gedurende vijf jaar na de voltooiing ervan geen belangrijke wijziging ondergaat die het gevolg is van een verandering in de aard van de eigendom van een infrastructuurvoorziening of de beëindiging van een productieactiviteit en die strijdig is met de aard ervan of met de uitvoeringsvoorwaarden die ervoor gelden, of die een onderneming of overheidsinstantie onrechtmatig voordeel oplevert.

Voor concrete acties die een bijdrage uit het ESF ontvangen, wordt de bijdrage alleen beschouwd als zijnde niet gehandhaafd, als zij zijn onderworpen aan een verplichting tot behoud van de investering krachtens de voorschriften inzake staatssteun in de zin van artikel 87 van het Verdrag en als zij binnen de in die voorschriften vastgestelde periode een belangrijke wijziging als gevolg van de beëindiging van een productieve activiteit ondergaan.

De lidstaten mogen de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar bij behoud van een investering of door het mkb gecreëerde banen."

b) het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

"5. De leden 1 tot en met 4 gelden niet voor een concrete actie die een belangrijke wijziging ondergaat als gevolg van de beëindiging van de productieactiviteit wegens een niet frauduleus faillissement."

9) In artikel 67, lid 2, wordt punt b) vervangen door:

"b) kwantificering van de financiële indicatoren, als bedoeld in artikel 66, lid 2, ter weergave van de cumulatieve financiële uitvoering van het operationele programma, onder vermelding voor elke prioritaire as van:

i) het totale bedrag van de door de begunstigden betaalde gecertificeerde subsidiabele uitgaven en de overeenkomstige overheidsbijdrage;

ii) de verhouding tussen het totale bedrag van de door de begunstigden betaalde gecertificeerde uitgaven en de totale financiering van het programma, omvattende de communautaire financiering en de nationale tegenprestatie;

indien van toepassing wordt de financiële uitvoering in zones die overgangssteun ontvangen, in elk operationeel programma afzonderlijk vermeld;"

10) Artikel 77 wordt vervangen door:

" Artikel 77

Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de berekening van de tussentijdse betalingen en de saldobetalingen

1. De tussentijdse betalingen en de saldobetalingen worden berekend door het in de beschikking tot goedkeuring van het operationele programma bepaalde medefinancieringspercentage voor elke prioritaire as toe te passen op de subsidiabele uitgaven die in het kader van die prioritaire as zijn vermeld op basis van een door de certificeringsautoriteit gecertificeerde uitgavenstaat.

De bijdrage van de Gemeenschap in de vorm van tussentijdse betalingen en saldobetalingen is evenwel niet hoger dan de overheidsbijdrage en het maximale bedrag aan bijstand uit de fondsen voor elke prioritaire as zoals bepaald in de beschikking van de Commissie tot goedkeuring van het operationele programma.

2. In afwijking van lid 1, eerste alinea, kunnen voor door het ESF medegefinancierde operationele programma's tussentijdse betalingen door de Commissie voor uitgavenstaten die vóór 31 december 2010 door de lidstaten zijn verstuurd, als een lidstaat daarom vraagt om de uitvoering van de anticrisismaatregelen te vergemakkelijken, worden verricht voor 100% van de overheidsbijdrage voor elke prioritaire as als vermeld in het kader van die prioritaire as in de door de certificeringsautoriteit gecertificeerde uitgavenstaat. Wanneer de lidstaat voor deze mogelijkheid kiest, past de Commissie dit systeem toe op alle aanvragen om tussentijdse betalingen die vóór 31 december 2010 voor het betrokken operationele programma worden ingediend.

Het verschil tussen het krachtens het bepaalde in de eerste alinea betaalde totale bedrag en het krachtens de eerste alinea van lid 1 berekende bedrag mag niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van tussentijdse betalingen voor uitgavenstaten die na 31 december 2010 zijn verstuurd. Met dit verschil wordt echter rekening gehouden voor de uitvoering van artikel 79, lid 1, en voor de berekening van de betaling van het eindsaldo."

11) Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt a) wordt vervangen door:

"a) voor de voorschotten moet een garantie van een bank of een andere financiële instelling, gevestigd in een van de lidstaten, worden verstrekt;"

ii) de volgende alinea wordt toegevoegd:

"Een als garantie door een overheidsinstantie of door de lidstaat zelf verstrekte faciliteit wordt beschouwd als gelijkwaardig aan een garantie, als bedoeld in de eerste alinea van punt a)."

b) lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i) punt d) wordt vervangen door:

" d) subsidiabele beheerskosten of -vergoedingen; en"

ii) het volgende punt e) wordt toegevoegd:

"e) leningen of garanties voor terugbetaalbare investeringen van fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen of gelijkwaardige instrumenten voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief bestaande woningen, verstrekken."

c) lid 7 wordt vervangen door:

"7. De renteopbrengsten van betalingen uit operationele programma's aan fondsen in de zin van artikel 44 worden aangewend voor de financiering van projecten op het gebied van stedelijke ontwikkeling in het geval van fondsen voor stedelijke ontwikkeling, financieringsinstrumenten voor kleine en middelgrote ondernemingen of voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief bestaande woningen, in het geval van fondsen of andere stimuleringsregelingen die leningen, garanties voor terugbetaalbare investeringen of gelijkwaardige instrumenten verstrekken.

Middelen die uit investeringen in de zin van artikel 44 aan de concrete actie worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, worden door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten opnieuw gebruikt ten behoeve van projecten voor stedelijke ontwikkeling, het midden- en kleinbedrijf of voor energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie in gebouwen, inclusief bestaande woningen."

12) In artikel 88, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Ingeval onregelmatigheden bij concrete acties die het onderwerp zijn geweest van een verklaring van gedeeltelijke afsluiting worden ontdekt bij door de lidstaat uitgevoerde controles, is echter artikel 98, leden 2 en 3, van toepassing. De uitgavenstaat, als bedoeld in lid 2, onder a), van dit artikel, wordt dienovereenkomstig aangepast."

13) Artikel 94, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

"Indien de lidstaat een aanvraag voor een groot project indient, die aan alle eisen van artikel 40 voldoet, worden de bedragen die ambtshalve kunnen worden doorgehaald, verlaagd met de jaarlijkse bedragen die voor dergelijke grote projecten zijn bestemd.

Indien de Commissie beslist om een steunregeling toe te staan, worden de bedragen die ambtshalve kunnen worden doorgehaald, verlaagd met de jaarlijkse bedragen die voor dergelijke steunregelingen zijn bestemd."

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

De punten 5) en 7) van artikel 1 zijn echter van toepassing vanaf 1 augustus 2006, punt 8), punt 11), onder a) en b) i) en punt 13 van artikel 1 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2007 en punt 4) en punt 11), onder b) ii) en c) van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 10 juni 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, […].

Voor de Raad

De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1. BENAMING VAN HET VOORSTEL

Voorstel VERORDENING VAN DE RAAD (EG) nr. …/2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer

2. ABM/ABB-KADER

Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):

Regionaal beleid: ABB-activiteit 13.03

Werkgelegenheid en sociale zaken: ABB-activiteit 04.02

3. BEGROTINGSONDERDELEN

3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)):

De voorgestelde nieuwe acties zullen in 2009 en 2010 worden uitgevoerd op basis van de volgende begrotingsonderdelen:

- 04.0217 Convergentie (ESF)

- 04.0219 Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid (ESF)

3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:

Om de uitvoering van de cohesieprogramma's te stimuleren wordt voorgesteld om de procedures verder te vereenvoudigen om een zo groot mogelijk gebruik van de communautaire financiering mogelijk te maken, onder naleving van het beginsel van goed financieel beheer.

Van de reeks voorgestelde maatregelen zal de honorering van de aanvragen om tussentijdse betalingen voor 100% gedurende een beperkte periode (tot eind 2010) voor de ESF-programma's in plaats van de toepassing van de in de operationele programma's vastgestelde (lagere) terugbetalingspercentages, direct van invloed zijn op de begrotingsmiddelen.

Deze maatregel zal financiële gevolgen voor de begrotingen van 2009 en 2010 hebben, aangezien zij een injectie van aanvullende betalingskredieten vereist. De toename van de cashflow door de verhoging van de terugbetalingspercentages zal helpen de uitgaven voor projecten ter bestrijding van de crisis te versnellen en de in de gehele Europese Unie zwaarst door de crisis getroffen burgers te ondersteunen.

Uit de analyse van de in de begroting voor 2009 en de ontwerpbegroting voor 2010 beschikbare betalingskredieten blijkt dat de in het kader van de honorering van betalingsaanvragen voor 100% in 2009 en 2010 voor de ESF-programma's te betalen kredieten in totaal circa 6,6 miljard euro zullen bedragen.

3.3. Begrotingskenmerken

Begrotingsonderdeel | Soort uitgaven | Nieuw | Bijdrage EVA | Bijdragen kandidaat-lidstaten | Rubriek financiële vooruitzichten |

04.0217 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | NEE | NEE | NEE | nr. 1b |

04.0219 | Niet-verplicht | Gesplitste kredieten | NEE | NEE | NEE | nr. 1b |

4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN

4.1. Financiële middelen

4.1.1. Overzicht van vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)

De volgende tabellen laten het verwachte effect van de voorgestelde maatregelen in 2009 en 2010 zien.

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort uitgaven | Punt nr. | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

Beleidsuitgaven[6] |

Vastleggingskredieten (VK) | 8.1 | a | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Betalingskredieten (BK) | b | 2.500 | 4.100 | n.b. | n.b. | n.b. | -6.600 | 0.000 |

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag[7] |

Technische en administratieve bijstand (NGK) | 8.2.4 | c | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG |

Vastleggingskredieten | a+c | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Betalingskredieten | b+c | 2.500 | 4.100 | n.b. | n.b. | n.b. | -6.600 | 0.000 |

Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen[8] |

Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) | 8.2.5 | d | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) | 8.2.6 | e | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Totale indicatieve kosten van de maatregel

TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven | a+c+d+e | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven | b+c+d+e | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Medefinanciering

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Medefinancieringsbron | Jaar n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 e.v. | Totaal |

…………………… | f | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

TOTAAL VK inclusief medefinanciering | a+c+d+e+f | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering

( Het voorstel is verenigbaar met de huidige financiële programmering.

( Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

( Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord[9] (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).

4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten

( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

( Het voorstel heeft de volgende financiële gevolgen voor de ontvangsten:

NB: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.

in miljoen euro (tot op 1 decimaal)

Vóór de actie [Jaar n-1] | Situatie na de actie |

Totale personele middelen in VTE | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

5.1. Behoefte waarin op korte tot lange termijn moet worden voorzien

Aangezien het gekoppeld is aan de door de begunstigden gemaakte daadwerkelijke kosten zal het tijdelijke terugbetalingspercentage van 100% voor de operationele programma's van het ESF de cashflow van de nationale, regionale en lokale autoriteiten en de begunstigden vergroten, waardoor maatregelen ter bestrijding van de crisis kunnen worden gestimuleerd en de zwaarst door de crisis getroffen burgers kunnen worden ondersteund. Het verschil tussen het totale krachtens de 100%-medefinancieringsregel betaalde bedrag en het bedrag dat wordt berekend onder toepassing van de in de beschikking betreffende het operationele programma vastgestelde medefinancieringspercentage zal niet in aanmerking worden genomen wanneer de Commissie in 2011 zal terugkeren naar de berekening op basis van het voor het programma vastgestelde medefinancieringspercentage. Met dit verschil moet echter rekening worden gehouden voor de berekening van de betaling van het eindsaldo en voor de uitvoering van artikel 79, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006.

5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie

Meer flexibiliteit en het beschikbaar stellen van meer middelen zullen ervoor zorgen dat de operationele programma's beter bestand zijn tegen de negatieve effecten van de huidige economische terugval en kunnen bijdragen aan het opnieuw op gang brengen van groei en werkgelegenheid.

Het voorstel om de terugbetalingspercentages in 2009 en 2010 te vergroten zal bijdragen aan de doelstellingen van het Europese economische herstelpakket om de economische groei in de EU-regio's te stuimuleren door de ondersteuning van het creëren van banen en vaardigheden voor de toekomst.

5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM

Een verdere vereenvoudiging van de voorschriften die gelden voor het cohesiebeleid zal positieve effecten hebben op de uitvoering van de programma's in het veld. Meer flexibiliteit komt op passende wijze tegemoet aan de huidige behoeften van de lidstaten aan meer speelruimte.

5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)

Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n).

Gecentraliseerd beheer

ٱ rechtstreeks door de Commissie

ٱ gedelegeerd aan:

ٱ uitvoerende agentschappen

ٱ door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement

ٱ nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

Gedeeld of gedecentraliseerd beheer

ٱ met lidstaten

ٱ met derde landen

Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

6. TOEZICHT EN EVALUATIE

6.1. Toezicht

De Commissie zal een toezichtinstrument opzetten om de opname van de aanvullende kredieten voor het Europees Sociaal Fonds op de voet te volgen. Voor de vanaf 1 januari 2011 ingediende betalingsaanvragen zal het in de programmabeschikking vastgestelde normale medefinancieringspercentage worden toegepast.

6.2. Evaluatie

6.2.1. Evaluatie vooraf

Gezien de urgentie van de situatie, die een snelle reactie vereist, is er geen evaluatie vooraf uitgevoerd.

6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)

Niet van toepassing

6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties

Niet van toepassing

7. Fraudebestrijdingsmaatregelen

NIET VAN TOEPASSING

8. MIDDELEN

8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel

Vastleggingskredieten, in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 |

Ambtenaren of tijdelijk personeel (XX 01 01) | A*/AD | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

B*, C*/AST | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Uit art. XX 01 04/05 gefinancierd ander personeel | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

TOTAAL | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

8.2.2. Taken die uit de actie voortvloeien

Niet van toepassing

8.2.3. Herkomst van het (statutaire) personeel

(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)

( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma

( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n

( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd

( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)

( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen

8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Begrotingsonderdeel (nummer en omschrijving) | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

Andere technische en administratieve bijstand | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

- intern | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

- extern | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Totaal technische en administratieve bijstand | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen)

Soort personeelsleden | Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. |

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen (XX 01 01) | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

n.b.

Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel

Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1

n.b.

8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

in miljoen euro (tot op 3 decimalen) |

Jaar n | Jaar n+1 | Jaar n+2 | Jaar n+3 | Jaar n+4 | Jaar n+5 e.v. | TOTAAL |

XX 01 02 11 01 – Dienstreizen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

XX 01 02 11 03 – Comités | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

XX 01 02 11 05 – Informatiesystemen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

2 Totaal andere beheersuitgaven (XX 01 02 11) | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

3 Andere uitgaven van administratieve aard (vermeld welke en verwijs naar het begrotingsonderdeel) | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Totale andere administratieve uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |

Berekening – Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen

n.b.

[1] De artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 voor het EFRO en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1084/2006 voor het CF.

[2] Verordening (EG) nr. 397/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting, PB L 126 van 21.5.2009, blz. 3.

[3] PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

[4] PB L 126 van 21.5.2009, blz. 3.

[5] PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

[6] Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

[7] Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

[8] Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

[9] Zie punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

[10][11]./0BC[\klm‹Œ?Ž?…– Extra kolommen toevoegen indien dit nodig is, d.w.z. indien de actie langer duurt dan 6 jaar.