Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren {SEC(2009)776} {SEC(2009)777} /* COM/2009/0268 def. - COD 2009/0077 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 16.6.2009 COM(2009) 268 definitief 2009/0077 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren {SEC(2009)776} {SEC(2009)777} TOELICHTING Dit voorstel van de Commissie heeft tot doel Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad [1] te wijzigen, Het wordt ondersteund door een werkdocument van de diensten van de Commissie over de effectbeoordeling van de herziening van Verordening (EG) nr. 998/2003. Wettelijk kader Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 998/2003 moeten als gezelschapsdier gehouden honden, katten en fretten die met hun eigenaar meereizen naar een andere lidstaat, vergezeld gaan van een paspoort of – in het geval van invoer – van een certificaat, waaruit blijkt dat zij een geldige vaccinatie tegen rabiës hebben ondergaan ('algemene regeling'). Met ingang van 3 juli 2011 is een elektronische identificatie voor honden, katten en fretten verplicht. Met het oog op de bijzondere situatie ten aanzien van rabiës in Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk ('het VK') is bij Verordening (EG) nr. 998/2003 een overgangsperiode vastgesteld waarin voor de binnenkomst van honden en katten in die lidstaten strengere voorschriften gelden. Gedurende dezelfde overgangsperiode mogen Finland, Ierland, Malta en Zweden en het VK de binnenkomst van gezelschapsdieren op hun grondgebied afhankelijk stellen van aanvullende voorschriften voor de lintworm Echinococcus en teken. Aanvankelijk zou de overgangsperiode tot en met 3 juli 2008 duren. Zoals aanbevolen in het op 8 oktober 2007 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 998/2003 goedgekeurde verslag van de Commissie, werd de overgangsperiode tot en met 30 juni 2010 verlengd bij Verordening (EG) nr. 454/2008 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, wat betreft de verlenging van de overgangsperiode[2]. Probleemstelling Met het oog op de vaststelling van de regeling die overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 998/2003 vanaf 1 juli 2010 voor de artikelen 6, 8 en 16 van die verordening zal gelden, heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd op basis van haar verslag, waarbij zij rekening heeft gehouden met diverse adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) over het risico van de insleep van rabiës, Echinococcus en teken in de vijf lidstaten door de intrekking van de nationale voorschriften, alsook met verscheidene recente gedachtewisselingen met belanghebbende partijen. In de door EFSA vastgestelde adviezen werd geconstateerd dat in bepaalde lidstaten de prevalentie van rabiës onder de populatie van gezelschapsdieren niet onbeduidend is, hetgeen verband houdt met de rabiëssituatie van in het wild levende dieren. Voorts heeft de EFSA aanbevolen om risicobeperkende maatregelen uit te voeren ten aanzien van het verkeer van gezelschapsdieren uit die lidstaten. De rabiës in die lidstaten wordt voornamelijk verspreid door in het wild levende dieren. Veldexperimenten hebben aangetoond dat door de uitbanning van rabiës onder in het wild levende dieren als gevolg van intensieve programma's voor orale vaccinatie van deze dieren, de ziekte bij huisdieren afneemt. De Commissie heeft een aantal programma's goedgekeurd om rabiës in die lidstaten met wortel en tak uit te roeien en is voornemens de EU-steun ten behoeve van de nationale programma's op het grondgebied van die lidstaten eind 2011 te beëindigen. In het licht van de adviezen van de EFSA en de door de Gemeenschap ondersteunde programma's dient de overgangsmaatregel van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 998/2003 te worden verlengd tot en met 31 december 2011. Voorts volgt uit de adviezen van de EFSA betreffende echinokokkose en teken dat zij aan de hand van de beschikbare gegevens niet in staat was om een bijzondere status van de vijf lidstaten die de overgangsregeling toepassen, met betrekking tot bepaalde teken en de lintworm Echinococcus multilocularis aan te tonen en het risico van de insleep van ziekteverwekkers door het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren te kwantificeren. . Niettemin moet om redenen van samenhang eveneens de overgangsmaatregel van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 998/2003 tot en met 31 december 2011 verlengd worden. 2009/0077 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 998/2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 en artikel 152, lid 4, onder b), Gezien het voorstel van de Commissie, Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[3], Na raadpleging van het Comité van de Regio’s, Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4], Overwegende hetgeen volgt: (1) Verordening (EG) nr. 998/2003[5] stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren, alsmede de regels betreffende de controle van dat verkeer. (2) Bij artikel 5 van die verordening worden bepalingen vastgesteld inzake het verkeer tussen lidstaten van honden, katten en fretten, zoals vermeld in de delen A en B van bijlage I bij die verordening. Krachtens artikel 5, lid 1, onder a), moeten de dieren door middel van een elektronisch identificatiesysteem (transponder) geïdentificeerd zijn. Gedurende een overgangsperiode van acht jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van die verordening, worden die gezelschapsdieren geacht ook geïdentificeerd te zijn wanneer zij een duidelijk leesbare tatoeage dragen. (3) Artikel 4, lid 1, en artikel 14 van Verordening (EG) nr. 998/2003 bepalen dat wanneer de transponder niet aan ISO-norm 11784 of aan bijlage A bij ISO-norm 11785 voldoet, de eigenaar of de natuurlijke persoon die namens de eigenaar voor het gezelschapsdier verantwoordelijk is, bij elke controle de voor het lezen van de transponder benodigde middelen moet verstrekken. (4) Ter vermijding van onnodige verstoringen, met name van het verkeer uit derde landen, is het noodzakelijk de verwijzingen naar deze ISO-normen nauwkeuriger te formuleren voordat het gebruik van transponders verplicht wordt. Gezien de technische aard van die verwijzingen, is het raadzaam deze in een bijlage op te nemen en de artikelen 4 en 14 dienovereenkomstig te wijzigen. (5) Voorts bepaalt artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 998/2003 dat honden, katten en fretten vergezeld moeten gaan van een paspoort dat is afgegeven door een door de bevoegde autoriteit aangewezen dierenarts en waarin wordt verklaard dat een overeenkomstig de aanbevelingen van het laboratorium van productie geldig vaccin tegen rabiës is toegediend aan het betrokken dier met een geïnactiveerd rabiësvaccin met ten minste één antigeneenheid per dosis (WHO-norm). Sinds de vaststelling van Verordening (EG) nr. 998/2003 zijn er ook recombinante vaccins beschikbaar gekomen voor de vaccinatie tegen rabiës. (6) Om het verkeer van met recombinante vaccins ingeënte honden, katten en fretten, met name uit derde landen, mogelijk te maken, moet voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 998/2003 ook toestemming worden gegeven voor het gebruik van dergelijke vaccins in overeenstemming met bepaalde in een bijlage bij die verordening vastgelegde technische vereisten. (7) Wanneer de vaccins in een lidstaat worden toegediend, moet daarvoor een vergunning voor het in de handel brengen worden afgegeven overeenkomstig hetzij Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik[6], hetzij Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau[7]. (8) Wanneer de vaccins in een derde land worden toegediend, moeten zij voldoen aan de minimumveiligheidsnormen overeenkomstig het desbetreffende hoofdstuk van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals (Handboek inzake normen voor diagnostische tests en vaccins voor landdieren) van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE). (9) Voorts dient de Commissie gemachtigd te worden om op wetenschappelijke gegevens gebaseerde voorschriften – vergelijkbaar met die voor rabiës – vast te stellen, en voorzorgsmaatregelen te treffen voor het verkeer van gezelschapsdieren met betrekking tot andere ziekten die die dieren kunnen treffen, voor zover die voorzorgsmaatregelen in verhouding staan tot het risico van de verspreiding van die ziekten als gevolg van dergelijk verkeer. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 998/2003 door toevoeging van nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[8]. (10) Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 998/2003 gelden er voor de binnenkomst van honden en katten in Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk aanvullende voorschriften vanwege de bijzondere situatie ten aanzien van rabiës in die lidstaten. Die bepaling is als overgangsmaatregel van toepassing tot en met 30 juni 2010. (11) Volgens die aanvullende voorschriften moeten die gezelschapsdieren bij binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten geïdentificeerd zijn door middel van een transponder, tenzij de lidstaat van bestemming ook de identificatie van het dier door middel van een duidelijk leesbare tatoeage toestaat. Voorts omvatten die voorschriften de verplichte titratie van antilichamen die voor de binnenkomst van de gezelschapsdieren op het grondgebied van die lidstaten wordt uitgevoerd om beschermende antilichaamtiters tegen rabiës te bevestigen. (12) Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 998/2003 legt de voorwaarden vast voor het verkeer van honden, katten en fretten uit derde landen, afhankelijk van de rabiëssituatie in het derde land van oorsprong en in de lidstaat van bestemming. (13) Artikel 8, lid 1, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt dat bij het verkeer van gezelschapsdieren uit bepaalde derde landen naar Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk de aanvullende voorschriften overeenkomstig artikel 6 van toepassing zijn. Die derde landen worden vermeld in afdeling 2 van deel B en in deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 998/2003. (14) Artikel 8, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt dat gezelschapsdieren bij het verkeer uit andere derde landen in quarantaine geplaatst moeten worden, behalve indien zij na binnenkomst in de Gemeenschap met de eisen van artikel 6 van die verordening in overeenstemming zijn gebracht. (15) Voorts bepaalt artikel 16 van Verordening (EG) nr. 998/2003 dat Finland, Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, wat betreft echinokokkose, en Ierland, Malta en het Verenigd Koninkrijk, wat betreft teken, de binnenkomst van gezelschapsdieren op hun grondgebied afhankelijk mogen stellen van de inachtneming van de bijzondere voorschriften die gelden op de datum waarop die verordening in werking is getreden. Die bepaling is als overgangsmaatregel tot en met 30 juni 2010 van toepassing. (16) Artikel 23 van Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalt dat de Commissie, na advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) over de noodzaak van handhaving van de serologische test en op basis van opgedane ervaring en van een risicobeoordeling een verslag indient bij het Europees Parlement en de Commissie, dat vergezeld gaat van passende voorstellen om de regeling te bepalen die vanaf 1 juli 2010 voor de artikelen 6, 8 en 16 van die verordening zal gelden. (17) Met het oog op de bepaling van die regeling heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd op basis van diverse recente overlegrondes en van het op 8 oktober 2007 goedgekeurde verslag[9] overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 998/2003, waarbij zij rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van de EFSA. (18) Op 11 december 2006 heeft de EFSA een advies, "Assessment of the risk of rabies introduction into the UK, Ireland, Sweden, Malta, as a consequence of abandoning the serological test measuring protective antibodies to rabies"[10], vastgesteld. (19) Op grond van de gegevens voor 2005 heeft de EFSA vastgesteld dat in bepaalde lidstaten de prevalentie van rabiës onder gezelschapsdieren niet onbeduidend is. Daarnaast heeft de EFSA aanbevolen om risicobeperkende maatregelen uit te voeren ten aanzien van het verkeer van gezelschapsdieren uit landen waar een niet onbeduidende prevalentie van rabiës onder gezelschapsdieren bestaat. (20) De rabiës in die lidstaten wordt voornamelijk verspreid door in het wild levende dieren. Veldexperimenten hebben aangetoond dat door de uitbanning van rabiës onder in het wild levende dieren als gevolg van intensieve programma's voor orale vaccinatie van deze dieren de ziekte bij huisdieren afneemt. (21) De Gemeenschap heeft een aantal programma's goedgekeurd voor de uitbanning en bestrijding van en het toezicht op rabiës in die lidstaten overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied[11]. De Commissie is voornemens om de EU-steun ten behoeve van de nationale programma's op het grondgebied van die lidstaten eind 2011 te beëndigen. (22) In het licht van het advies van de EFSA en de door de Gemeenschap ondersteunde programma's om rabiës in bepaalde lidstaten met wortel en tak uit te roeien dient de overgangsmaatregel van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 998/2003 te worden verlengd tot en met 31 december 2011. (23) Op 18 januari 2007 heeft de EFSA een advies, "Assessment of the risk of echinococcosis introduction into the UK, Ireland, Sweden, Malta and Finland as a consequence of abandoning the national rules"[12], vastgesteld. (24) Op 8 maart 2007 heeft de EFSA een advies, "Assessment of the risk of tick introduction into the UK, Ireland, and Malta as a consequence of abandoning the national rules"[13], vastgesteld . (25) Uit die adviezen blijkt dat de EFSA aan de hand van de beschikbare gegevens, niet in staat was om een bijzondere status van de vijf lidstaten die de overgangsregeling toepassen, met betrekking tot bepaalde teken en de lintworm Echinococcus multilocularis aan te tonen en het risico van de insleep van ziekteverwekkers door het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren te kwantificeren. (26) Om redenen van samenhang moet de overgangsmaatregel van artikel 16 verlengd worden tot en met 31 december 2011. (27) Verordening (EG) nr. 998/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 998/2003 wordt als volgt gewijzigd: (1) In artikel 4, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: 'Wanneer de transponder, in het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval, niet aan de voorschriften van bijlage I bis voldoet, verstrekt de eigenaar of de natuurlijke persoon die namens de eigenaar voor de gezelschapsdieren verantwoordelijk is bij elke controle de voor het lezen van de transponder benodigde middelen.' (2) Artikel 5, lid 1, onder b) komt als volgt te luiden: 'b) vergezeld gaan van een paspoort dat is afgegeven door een door de bevoegde autoriteit aangewezen dierenarts en waarin wordt verklaard dat: i) een geldig vaccin tegen rabiës is toegediend aan het betrokken dier overeenkomstig bijlage I ter, ii) er ten aanzien van het betrokken dier zo nodig voorzorgsmaatregelen met betrekking tot andere ziekten zijn uitgevoerd.' (3) Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: 'De onder b), ii), bedoelde voorzorgsmaatregelen kunnen door de Commissie worden vastgesteld. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.' (4) In artikel 6, lid 1, eerste alinea, komen de inleidende zin en het eerste streepje als volgt te luiden: ‘1. Tot en met 31 december 2011 gelden voor de binnenkomst van gezelschapsdieren, bedoeld in bijlage I, deel A, op het grondgebied van Ierland, Malta, Zweden en het Verenigd Koninkrijk de volgende voorschriften: - zij moeten overeenkomstig artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b), geïdentificeerd zijn, tenzij de lidstaat van bestemming tot het einde van de achtjarige overgangsregeling ook identificatie van artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder a), toestaat, en'; (5) Artikel 8, lid 1, wordt als volgt gewijzigd: a) het bepaalde onder a), ii), komt als volgt te luiden: 'ii) tot en met 31 december 2011 hetzij rechtstreeks, hetzij via een van de in bijlage II, deel B, bedoelde gebieden in een in bijlage II, deel A, genoemde lidstaat binnenkomen, aan de eisen van artikel 6 voldoen.' b) het bepaalde onder b), ii), komt als volgt te luiden: 'ii) tot en met 31 december 2011 hetzij rechtstreeks, hetzij via een van de in bijlage II, deel B, bedoelde gebieden in een in bijlage II, deel A, genoemde lidstaat binnenkomen, in quarantaine geplaatst worden.' (6) In artikel 14, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: 'Wanneer de transponder, in het in de artikel 4, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde geval, niet aan de voorschriften van bijlage I bis voldoet, verstrekt de eigenaar of de natuurlijke persoon die namens de eigenaar voor de gezelschapsdieren verantwoordelijk is bij elke controle de voor het lezen van de transponder benodigde middelen.' (7) Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd: a) in de eerste alinea wordt '30 juni 2010' vervangen door '31 december 2011'; b) de tweede en derde alinea worden geschrapt. (8) Artikel 19 komt als volgt te luiden: ' Artikel 19 1. Bijlage I, deel C, bijlage I bis en bijlage II, delen B en C, kunnen door de Commissie worden gewijzigd met het oog op de ontwikkeling van de situatie met betrekking tot ziekten van de in deze verordening genoemde diersoorten, met name rabiës, op het grondgebied van de Gemeenschap of in derde landen. Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Bijlage I bis kan volgens de in artikel 24, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure worden aangepast aan de technologische ontwikkelingen. 2. Zo nodig kan de Commissie bepalingen vaststellen om het maximumaantal gezelschapsdieren te bepalen dat aan het niet-commerciële verkeer overeenkomstig deze verordening kan deelnemen. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 24, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.' (9) Twee nieuwe bijlagen, bijlage I bis en bijlage I ter, waarvan de teksten in de bijlage bij deze verordening zijn opgenomen, worden toegevoegd. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor de Raad De Voorzitter De Voorzitter BIJLAGE 'BIJLAGE I bis Technische voorschriften voor de identificatie Voor de toepassing van artikel 4, lid 1, wordt onder het gestandaardiseerde elektronische identificatiesysteem een passief read-only radiofrequentie-identificatiemiddel verstaan: 1. dat voldoet aan ISO-norm 11784 en is gebaseerd op HDX- of FDX-B-technologie; 2. dat door een uitleesapparaat dat voldoet aan ISO-norm 11785, kan worden gelezen. BIIJLAGE I ter Technische voorschriften voor de vaccinatie tegen rabiës (als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), i)) Voor de toepassing van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 998/2003 wordt een vaccinatie tegen rabiës als geldig beschouwd, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. Het vaccin tegen rabiës dient: a) een ander dan een levend gemodificeerd vaccin zijn en binnen de volgende categorieën te vallen: i) een geïnactiveerd vaccin met ten minste één antigeneenheid per dosis (WHO-norm); of ii) een recombinant vaccin dat de immuniserende glycoproteïne van het rabiësvirus in een levende virusvector tot expressie brengt; b) wanneer het wordt toegediend in een lidstaat, een vergunning voor het in de handel brengen te hebben verkregen overeenkomstig: i) Richtlijn 2001/82/EG, of ii) Verordening (EG) nr. 726/2004; c) wanneer het wordt toegediend in een derde land, ten minste te voldoen aan de vereisten overeenkomstig hoofdstuk 2.1.13, deel c), van het Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals, editie 2008, van de Werelddiergezondheidsorganisatie. 2. Een vaccinatie tegen rabiës kan slechts als geldig worden beschouwd, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) het vaccin is toegediend op een datum die is aangegeven in: i) rubriek IV van het paspoort; of ii) de desbetreffende rubriek van het certificaat dat het dier vergezelt; b) de onder a) bedoelde datum mag niet vroeger zijn dan de datum van de inbrenging van de microchip die in: i) rubriek III. 2 van het paspoort; of ii) de desbetreffende rubriek van het certificaat dat het dier vergezelt is aangegeven; c) er zijn ten minste 21 dagen verstreken sinds de voltooiing van het door de producent voor de primovaccinatie voorgeschreven vaccinatieschema overeenkomstig de technische specificatie van de volgens de in punt 1, onder b), bedoelde vergunning voor het in de handel brengen van het vaccin tegen rabiës in de lidstaat of het derde land waar het vaccin is toegediend; d) de geldigheidsduur van de vaccinatie, zoals voorgeschreven in de technische specificatie van de vergunning voor het in de handel brengen van het vaccin tegen rabiës in de lidstaat of het derde land waar het vaccin is toegediend, wordt door de daartoe aangewezen dierenarts geregistreerd in: i) rubriek IV van het paspoort; of ii) de desbetreffende rubriek van het certificaat dat het dier vergezelt; e) een herhalingsvaccinatie (boostervaccinatie) wordt als primovaccinatie beschouwd indien deze niet binnen de onder d) bedoelde geldigheidsduur van een eerdere vaccinatie wordt toegediend.' [1] PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1. [2] PB L 145 van 4.6.2008, blz. 238. [3] PB C [...] van [...], blz. [...]. [4] PB C 325 van 24.12.2002, blz. 133. [5] PB L 146 van 13.6.2003, blz. 1. [6] PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. [7] PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. [8] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. [9] http://ec.europa.eu/food/animal/liveanimals/aquaculture/index_en.htm [10] The EFSA Journal (2006) 436, blz. 1-54. [11] PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. [12] The EFSA Journal (2006) 441, blz. 1-54. [13] The EFSA Journal (2007) 469, blz. 1-102.