18.3.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 67/146


Cesare Battisti

P6_TA(2009)0056

Resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2009 over de weigering tot uitlevering door Brazilië van Cesare Battisti

(2010/C 67 E/19)

Het Europees Parlement,

gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door Véronique De Keyser namens de PSE-Fractie, betreffende het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië (B6-0449/2008),

gezien de kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federatieve Republiek Brazilië,

gezien de mededeling van de Commissie van 30 mei 2007 met als titel „Naar een strategisch partnerschap tussen de EU en Brazilië” (COM(2007)0281),

gezien de zaak van de Italiaanse staatsburger Cesare Battisti, voor wiens uitlevering Italië bij Brazilië een verzoek heeft ingediend, waaraan de Braziliaanse autoriteiten momenteel echter geen gevolg willen geven,

gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat Cesare Battisti door de Italiaanse rechtbanken bij verstek en definitief is veroordeeld voor het plegen van vier moorden, alsmede voor het lidmaatschap van een gewapende bende, een aantal roofovervallen, het voorhanden hebben van vuurwapens en gewapende geweldsdelicten,

B.

overwegende dat Cesare Battisti in 1990 naar Frankrijk is gevlucht en dat de Franse Raad van State en het Franse Hof van Cassatie bij definitief vonnis in 2004 hebben besloten toestemming te geven om hem aan de Italiaanse autoriteiten te laten uitleveren,

C.

overwegende dat Cesare Battisti sedert die uitspraak voortvluchtig was, maar vervolgens in maart 2007 in Brazilië is gearresteerd,

D.

overwegende dat Cesare Battisti bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens tegen zijn uitlevering aan Italië beroep heeft aangetekend en dat zijn beroep in december 2006 niet-ontvankelijk is verklaard,

E.

overwegende dat Cesare Battisti op 17 januari 2009 door de Braziliaanse regering als politiek vluchteling is erkend en dat zijn uitlevering derhalve is afgewezen, onder het voorwendsel dat het Italiaanse rechtsstelsel de rechten van gedetineerden onvoldoende kan garanderen,

F.

overwegende dat de toekenning van de status van politiek vluchteling dient te geschieden overeenkomstig de door het internationale recht vastgestelde normen,

G.

overwegende dat dit besluit kan worden geïnterpreteerd als een blijk van wantrouwen jegens de Europese Unie, die onder andere is gegrondvest op de eerbiediging van de fundamentele rechten en de beginselen van de rechtsstaat, waarin onder meer ook zijn begrepen de rechten van gevangenen, en dat deze beginselen door alle lidstaten worden onderschreven,

H.

overwegende dat de economische, commerciële en politieke betrekkingen tussen Brazilië en de Europese Unie voortreffelijk en zeer stabiel kunnen worden genoemd en dat zij onder andere zijn gebaseerd op gemeenschappelijke beginselen zoals de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat,

I.

overwegende dat Brazilië met de volledige ondersteuning van alle lidstaten van de EU op het internationale toneel een belangrijke rol op zich neemt, in november 2008 heeft deelgenomen aan de bijeenkomst van de G-20 in Washington en dat zijn toekomstige deelneming aan dergelijke bijeenkomsten een indicatie geeft omtrent zijn toenemende verantwoordelijkheid op mondiaal niveau,

1.

neemt ter kennis dat er een gerechtelijke procedure is ingeleid en dat de Braziliaanse autoriteiten hierover naar verwachting in de loop van de komende weken een definitieve uitspraak zullen doen;

2.

vertrouwt erop dat bij de toetsing van het besluit over de uitlevering van de heer Battisti rekening zal worden gehouden met het oordeel dat hierover onder volledige inachtneming van de in de Europese Unie gangbare beginselen van de rechtsstaat door een EU-lidstaat is uitgesproken;

3.

spreekt de hoop uit dat de Braziliaanse autoriteiten in het licht van deze overwegingen tot een besluit zullen komen dat gebaseerd is op de zowel door Brazilië als de Europese Unie onderschreven beginselen;

4.

wijst erop dat het partnerschap tussen de Europese Unie en de Federatieve Republiek Brazilië berust op de wederzijdse erkenning dat de beide partijen de rechtsstaat en de grondrechten, waarvan het recht op verdediging en het recht op een billijk en onpartijdig proces deel uitmaken, respecteren;

5.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Braziliaanse regering, de president van de Federatieve Republiek Brazilië, de voorzitter van het Braziliaanse Congres en de voorzitter van het Mercosur-parlement.