24.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 46/26


Omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame

P6_TA(2009)0008

Resolutie van het Europees Parlement van 13 januari 2009 over de omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (2008/2114(INI))

(2010/C 46 E/04)

Het Europees Parlement,

gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, in het bijzonder de bepalingen van dat verdrag waarmee de interne markt wordt gevestigd en ondernemingen de vrijheid wordt geboden diensten te verlenen in andere lidstaten,

gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (1) („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”),

gezien Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (2) („richtlijn misleidende en vergelijkende reclame”),

gezien Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen (3),

gezien Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake misleidende reclame (4),

gezien Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming („verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming”) (5),

gezien Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (6) en het verslag van de Commissie van 18 november 2008 betreffende de toepassing ervan (COM(2008)0756),

gezien het groenboek van de Commissie van 27 november 2008 over collectief verhaal voor consumenten (COM(2008)0794),

gezien de mededeling van de Commissie van 13 maart 2007 getiteld „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013” (COM(2007)0099),

gezien de meer dan 400 verzoekschriften over misleiding door bedrijven die gegevensbankdiensten aanbieden, die zijn Commissie verzoekschriften heeft ontvangen uit 24 lidstaten en 19 derde landen,

onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 december 2008 over bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden (7),

gelet op het Interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (8),

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0514/2008),

A.

overwegende dat de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 van de Commissie is gericht op „betere monitoring van de consumentenmarkten en het consumentenbeleid van de lidstaten” en dat zij in het bijzonder beoogt „dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken tijdig en op uniforme wijze wordt omgezet”,

B.

overwegende dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken een nieuwe aanpak op het gebied van het Europese consumentenrecht belichaamt door te voorzien in maximale harmonisatie in de bescherming van consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken,

C.

overwegende dat de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame Richtlijn 84/450/EEG codificeert, in het bijzonder de wijzigingen die daarin zijn aangebracht bij Richtlijn 97/55/EG, en haar werkingssfeer beperkt tot transacties tussen ondernemingen,

D.

overwegende dat het toepassingsgebied van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken zich beperkt tot transacties tussen ondernemingen en consumenten en niet alle handelspraktijken bestrijkt, maar alleen die welke als oneerlijk kunnen worden beschouwd; overwegende dat deze richtlijn zich beperkt tot handelspraktijken die de economische belangen van de consument kunnen schaden en dat aanpassingen van de nationale wetgeving inzake de bescherming van ondernemingen tegen de oneerlijke handelspraktijken van andere ondernemingen in het kader van deze richtlijn niet vereist zijn;

E.

overwegende dat drie lidstaten geen maatregelen tot omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken bij de Commissie hebben aangemeld, te weten Duitsland, Spanje en Luxemburg; overwegende dat drie prejudiciële verwijzingen zijn voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen („Europees Hof van Justitie”) ten aanzien van de verenigbaarheid van nationale maatregelen met de richtlijn oneerlijke handelspraktijken; overwegende dat de Commissie van mening is dat ontoereikende omzetting is geconstateerd in sommige lidstaten,

F.

overwegende dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame de lidstaten een aanzienlijke discretionaire bevoegdheid laten ten aanzien van de corrigerende maatregelen en sancties bij overtreding van hun bepalingen,

G.

overwegende dat het ontbreekt aan doeltreffende wettelijke sancties op de overtreding van de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame alsook aan handhaving van die richtlijn, zoals onder meer blijkt uit de activiteiten van bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden,

Inleiding

1.

benadrukt het belang van de richtlijnen inzake oneerlijke handelspraktijken en misleidende en vergelijkende reclame voor de versterking van het vertrouwen van consumenten en kleinhandelaren die grensoverschrijdende transacties afsluiten en voor de borging van grotere rechtszekerheid voor ondernemingen met betrekking tot de toelaatbaarheid van verschillende handels- en reclamepraktijken in de interne markt;

2.

beschouwt de richtlijn oneerlijke handelspraktijken als een mijlpaal in de Europese wetgeving op het gebied van het consumentenrecht, waarvan de omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving een essentiële bron zijn voor toekomstige ontwikkelingen in het consumentenrecht van de EU, evenals voor de volledige ontwikkeling van het potentieel van de interne markt en de ontwikkeling van de grensoverschrijdende en elektronische handel;

3.

is er ten sterkste van overtuigd dat correcte omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving van de richtlijnen inzake oneerlijke handelspraktijken en misleidende en vergelijkende reclame cruciaal zijn voor het bereiken van de doeleinden van die richtlijnen, vooral gezien de verschillen in handhavingsstelsels en uitvoeringstechnieken tussen de lidstaten, de complexiteit van bepaalde wettelijke begrippen die in de richtlijnen zijn vervat, de vele en uitgebreide nationale bepalingen ter reglementering van oneerlijke handelspraktijken en reclame, en de brede werkingssfeer van de richtlijnen;

4.

verzoekt de Commissie om onder verwijzing naar overweging 8 van de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken de noodzaak van bescherming van het midden- en kleinbedrijf tegen agressieve handelspraktijken te onderzoeken en eventueel actie in opvolging daarvan te ondernemen;

Codificatie en omzetting

5.

verwelkomt de inspanningen van de Commissie om de lidstaten te helpen bij de omzetting van de richtlijnen inzake oneerlijke handelspraktijken en misleidende en vergelijkende reclame;

6.

neemt notitie van het feit dat artikel 3 bis, lid 2 van Richtlijn 84/450/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG, over een „vergelijking die verwijst naar een speciale aanbieding”, is geschrapt en in de richtlijn oneerlijke handelspraktijken noch in de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame voorkomt; betreurt de verwarring die is ontstaan over de gevolgen van deze schrapping voor handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals die in het bijzonder blijkt uit de uiteenlopende opvattingen van de lidstaten over de handhaving in het nationale recht – na het aannemen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken – van reeds bestaande bepalingen ter omzetting van artikel 3 bis, lid 2 van Richtlijn 84/450/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG; roept de lidstaten op met hulp van de Commissie dit aspect te onderzoeken en mogelijke vervolgmaatregelen te treffen;

7.

meent dat de Commissie ofwel een amendement op de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame moet voorstellen om daarin een „zwarte lijst” op te nemen van praktijken die onder alle omstandigheden als misleidend worden beschouwd, of de werkingssfeer van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken moet uitbreiden tot transacties tussen ondernemingen, in het bijzonder ten aanzien van punt 21 van bijlage I van deze richtlijn; verzoekt de Commissie uiterlijk in december 2009 verslag te doen van de getroffen maatregelen;

8.

merkt op dat verscheidene lidstaten de „zwarte lijst” in bijlage I van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken hebben losgelaten bij de omzetting en tenuitvoerlegging van die richtlijn in hun wetgeving; meent dat opsplitsing van de „zwarte lijst” in verschillende stukken nationale wetgeving verwarring schept voor ondernemingen en zou kunnen leiden tot verstoringen in de uitvoering van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken; vraagt de Commissie om met de lidstaten samen te werken bij de aanpassing van hun nationale wetgeving, zodat „zwarte lijsten” in een zo groot mogelijke mate zichtbaar worden en van nut zijn voor consumenten;

9.

dringt er bij de lidstaten op aan hun wettelijke stelsels door te lichten teneinde mogelijke overlapping tussen regels die worden aangenomen bij de omzetting van de richtlijnen voor oneerlijke handelspraktijken en misleidende en vergelijkende reclame en reeds bestaande nationale bepalingen te vermijden en aldus consumenten en bedrijven meer duidelijkheid te garanderen ten aanzien van het omzettingsproces;

10.

roept de lidstaten op hun inspanningen te concentreren op de correcte omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving van de richtlijnen voor oneerlijke handelspraktijken en misleidende en vergelijkende reclame en te waarborgen dat alle ter zake dienende nationale gerechtelijke vonnissen en uitspraken van het Europees Hof van Justitie worden geëerbiedigd;

11.

is van mening dat consumenten en bedrijven in het grensoverschrijdende verkeer worden belemmerd door onjuiste of trage omzetting van richtlijnen door de lidstaten;

Tenuitvoerlegging en handhaving

12.

neemt notitie van het feit dat enkele lidstaten hebben bepaald dat slechts bepaalde toezichthoudende organen de nationale regels mogen handhaven die zijn ingevoerd bij de omzetting van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en niet voorzien in een rechtstreeks verhaalrecht voor consumenten, die daardoor geen recht hebben om eisen tot schadevergoeding in te dienen die voortkomen uit oneerlijke handelspraktijken; doet een beroep op de lidstaten – voor zover die dat nog niet gedaan hebben – rekening te houden met de noodzaak om consumenten een rechtstreeks verhaalrecht te bieden teneinde te garanderen dat zij voldoende beschermd zijn tegen oneerlijke handelspraktijken;

13.

verwelkomt de uitkomsten van de controleacties van de Commissie bij de Europese luchtvaartmaatschappijen en beltoonleveranciers als eerste stap op weg naar betere controle op de tenuitvoerlegging en handhaving van wetgeving voor de interne markt en onderstreept daarbij de noodzaak om dergelijke uitgebreide controleacties op gezette tijden te verrichten; roept de Commissie op samen met het netwerk voor samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming soortgelijke gegevens te verzamelen over de tenuitvoerlegging van wetgeving voor de interne markt in andere belangrijke sectoren van de interne markt;

14.

moedigt de Commissie aan doelmatiger monitorinstrumenten voor de tenuitvoerlegging, zoals controleacties, te ontwikkelen zodat de handhaving van de wetgeving voor consumentenbescherming kan worden verbeterd; verzoekt de Commissie te overwegen of de opneming van controleacties in de monitormechanismen van het consumentenscorebord haalbaar is;

15.

roept de lidstaten op om volledig met de Commissie samen te werken bij de uitvoering en follow-up van controleacties door de Commissie;

16.

onderstreept het belang van redelijke, actuele en nauwgezette gegevens en informatie voor een adequaat toezicht op de markten voor consumptiegoederen; neemt notitie van de sleutelrol die bedrijven- en consumentenorganisaties vervullen bij het verstrekken van dergelijke gegevens;

17.

benadrukt het belang van grensoverschrijdende handhaving voor het functioneren van de interne markt; roept de Commissie op de inzet van het netwerk voor samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming zodanig verder te ontwikkelen dat de grensoverschrijdende wetshandhaving kan worden verbeterd; onderstreept de noodzaak om verdere bekendheid te geven aan het netwerk van Europese centra voor de consument;

18.

roept de lidstaten op toereikende personele en financiële middelen te bestemmen voor grensoverschrijdende handhaving;

19.

verzoekt de lidstaten en de nationale justitiële autoriteiten de grensoverschrijdende samenwerking met betrekking tot misleidende gegevensbankdiensten te versterken;

20.

verwelkomt het initiatief van de Commissie tot oprichting van een openbaar toegankelijke databank met nationale omzettingsmaatregelen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, jurisprudentie daarover en ander ter zake dienend materiaal; roept de Commissie op deze databank aan te vullen met wetenschappelijke monitorverslagen, waarin op basis van de in de databank gedocumenteerde gevallen concrete aanbevelingen worden geformuleerd voor de verbetering van de wetshandhaving; roept de Commissie verder op deze databank te gebruiken om een website in te richten die fungeert als één enkel toegangspunt waar ondernemingen en consumenten informatie kunnen vinden over de geldende wetgeving in de lidstaten;

21.

roept de Commissie en de lidstaten op informatiecampagnes te houden om ervoor te zorgen dat de consumenten zich beter bewust worden van hun rechten en hun aldus een betere bescherming wordt geboden tegen oneerlijke handelspraktijken en tegen misleidende en vergelijkende reclame;

22.

wijst erop dat monitoring van de omzetting, tenuitvoerlegging en handhaving een arbeidsintensieve oefening is; meent derhalve dat de Commissie voldoende mankracht ter beschikking moet krijgen om doeltreffender toezicht te houden op de tenuitvoerlegging;

23.

roept de lidstaten op bedrijven op nationaal niveau adequate richtsnoeren te verschaffen; benadrukt als goed voorbeeld daarvan de uitgave „Consumer Protection from Unfair Trading Regulations: a basic guide for business”, gepubliceerd door het UK Department for Business, Enterprise and Regulatory Reform in samenwerking met het UK Office of Fair Trading;

24.

dringt aan op de tijdige indiening van een alomvattend tenuitvoerleggingsverslag van de Commissie, overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken, uiterlijk op 12 juni 2011, waarin ook de met de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame opgedane ervaringen zijn opgenomen;

*

* *

25.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.


(1)  PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.

(2)  PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21.

(3)  PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18.

(4)  PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17.

(5)  PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1.

(6)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51.

(7)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0608.

(8)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.