28.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 174/7


Initiatief van het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Spanje met het oog op de aanneming van een kaderbesluit van de Raad over de accreditatie van activiteiten van gerechtelijke laboratoria

2009/C 174/03

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30, lid 1, onder a) en c), artikel 31, en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het initiatief van het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Spanje,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie heeft zichzelf tot doel gesteld de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in stand te houden en te ontwikkelen; gezamenlijk optreden van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken moet tot een hoog niveau van zekerheid leiden.

(2)

Deze doelstelling moet worden bereikt door criminaliteit te voorkomen en te bestrijden via nauwere samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten in de lidstaten, met eerbiediging van de beginselen en regels op het gebied van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de rechtsstaat waarop de Unie is gebaseerd en welke de lidstaten gemeen hebben.

(3)

De uitwisseling van informatie en inlichtingen over criminaliteit en criminele activiteiten is van doorslaggevend belang om de rechtshandhavingsautoriteiten in staat te stellen met succes strafbare feiten en activiteiten op te sporen, te voorkomen en te onderzoeken. Gezamenlijk optreden op het gebied van politiële samenwerking in de zin van artikel 30, lid 1, onder a), van het Verdrag en gezamenlijk optreden inzake justitiële samenwerking in strafzaken in de zin van artikel 31, lid 1, onder a), van het Verdrag, houden in dat relevante informatie moet worden verwerkt, waarop passende voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens van toepassing moeten zijn.

(4)

Door de intensievere uitwisseling van informatie in verband met forensisch bewijsmateriaal en het toegenomen gebruik van bewijs uit een lidstaat in gerechtelijke procedures van een andere lidstaat, is het nodig dat de kwaliteit van de gegevens voldoende hoog is.

(5)

Aan informatie uit forensisch onderzoek in een lidstaat kleeft thans nog altijd enige onzekerheid in een andere lidstaat, die te maken heeft met de wijze waarop bewijsstukken zijn behandeld, welke methoden zijn gebruikt en hoe de resultaten geïnterpreteerd zijn.

(6)

Het is met name van belang om de kwaliteit van de uitgewisselde informatie te beschermen wanneer het gaat om gevoelige persoonsgegevens zoals DNA-profielen en vingerafdrukken.

(7)

Conform artikel 7, lid 4, van Besluit 2008/616/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 betreffende de uitvoering van Besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (2), nemen de lidstaten de nodige maatregelen om de integriteit van beschikbaar gestelde of voor vergelijking aan andere lidstaten toegezonden DNA-profielen te waarborgen en ervoor te zorgen dat de genomen maatregelen voldoen aan internationale normen zoals EN ISO/IEC 17025 (algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria).

(8)

DNA-profielen en vingerafdrukken worden niet alleen gebruikt in strafzaken maar zijn ook van essentieel belang voor het identificeren van slachtoffers, in het bijzonder na rampen.

(9)

De accreditatie van forensisch onderzoek is een belangrijke stap naar een veiliger en effectievere uitwisseling van wetenschappelijk bewijs binnen de Unie. Het biedt de nodige garanties dat laboratoriumactiviteiten verricht worden conform de betrokken internationale normen, zoals EN ISO/IEC 17025 (algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria), en toepasselijke richtsnoeren.

(10)

De accreditatie wordt verleend door een nationale accreditatie-instantie die exclusieve bevoegdheid heeft om na te gaan of een laboratorium voldoet aan de eisen die zijn bepaald door geharmoniseerde normen. Een accreditatie-instantie wordt gemachtigd door de staat. Verordening (EG) nr. 765/2008, van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (3), bevat gedetailleerde bepalingen over de bevoegdheid van nationale accreditatie-instanties.

(11)

Het ontbreken van een akkoord om een gemeenschappelijke accreditatienorm voor de analyse van wetenschappelijk bewijs toe te passen, is een tekortkoming die moet worden weggewerkt; de Raad acht het daarom noodzakelijk om een juridisch bindend instrument inzake de accreditatie van de activiteiten van gerechtelijke laboratoria voor alle aanbieders van forensische gegevens aan te nemen,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

1.   Doel van dit kaderbesluit is te bewerkstelligen dat de resultaten van laboratoriumactiviteiten van een lidstaat worden erkend als gelijkwaardig aan de resultaten van laboratoriumactiviteiten van iedere andere lidstaat.

2.   Dat doel wordt bereikt door er zorg voor te dragen dat laboratoriumactiviteiten geaccrediteerd worden door een accreditatie-instantie indien ze voldoen aan de internationale norm EN ISO/IEC 17025 (algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria).

Artikel 2

Werkingssfeer

Dit kaderbesluit is van toepassing op laboratoriumactiviteiten op het gebied van:

a)

DNA; en

b)

vingerafdrukken.

Artikel 3

Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder:

a)

„laboratoriumactiviteit”: elke maatregel die wordt genomen bij het behandelen, ontwikkelen, analyseren of interpreteren van forensisch bewijs met het oog op het verlenen van deskundig advies of het uitwisselen van forensisch bewijs;

b)

„accreditatie-instantie”: de enige instantie in een lidstaat die door die staat gemachtigd is accreditaties te verlenen.

Artikel 4

Accreditatie

De lidstaten dragen er zorg voor dat laboratoriumactiviteiten geaccrediteerd worden door een accreditatie-instantie indien ze voldoen aan de internationale norm EN ISO/IEC 17025 (algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria).

Artikel 5

Erkenning van de resultaten

Elke lidstaat draagt er zorg voor dat de resultaten van geaccrediteerde laboratoriumactiviteiten van een lidstaat worden erkend als gelijkwaardig aan de resultaten van geaccrediteerde binnenlandse laboratoriumactiviteiten.

Artikel 6

Kosten

1.   Elke lidstaat draagt de kosten die voortvloeien uit dit kaderbesluit.

2.   De Commissie wordt aangespoord zich te beraden op financiële bijstand voor nationale en transnationale projecten in dit verband, onder meer voor de uitwisseling van ervaring, verspreiding van kennis en bekwaamheidstests.

Artikel 7

Toepassing

1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om vóór 1 januari 2012 aan de bepalingen van dit kaderbesluit te voldoen.

2.   De lidstaten delen vóór 1 juli 2012 het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht omzetten.

3.   Op basis hiervan en van andere informatie die op verzoek door de lidstaten wordt verstrekt, legt de Commissie vóór 1 januari 2014 een verslag over de toepassing van dit kaderbesluit voor aan de Raad.

4.   De Raad gaat uiterlijk in 2014 na in hoeverre de lidstaten aan dit kaderbesluit hebben voldaan.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de twintigste dag volgend op zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te

Voor de Raad

De voorzitter


(1)  Advies uitgebracht op … (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 210 van 6.8.2008, blz. 12.

(3)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.