23.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/29


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het thema Voedingsmiddelen van eerlijke handel: zelfregulering of wetgeving? (initiatiefadvies)

2009/C 318/06

Rapporteur: de heer COUPEAU

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 10 juli 2008 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over het thema:

„Voedingsmiddelen van eerlijke handel: zelfregulering of wetgeving”.

De afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 2 september 2009 goedgekeurd. Rapporteur was de heer COUPEAU.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 30 september en 1 oktober 2009 gehouden 456e zitting (vergadering van 1 oktober ) onderstaand advies met 164 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 4 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Conclusies

1.1   Eerlijke handel in landbouwproducten wil het principe van een rechtvaardigere verdeling van de commerciële inkomsten invoeren in de internationale handel om producenten uit ontwikkelingslanden de kans te geven:

de basis te leggen voor een economisch ontwikkelingsproces (gestructureerde productieketens, het opzetten van bedrijfstakken, …);

een sociaal-maatschappelijk ontwikkelingsproces op gang te brengen (opzetten van gezondheids- en onderwijsvoorzieningen, …), en

een begin te maken met milieubeheer (behoud van de biodiversiteit, beheer van

CO2- emissies, …).

1.2   Europa is met een marktaandeel van ca. 65 % de grootste markt voor eerlijke handel. De producten worden verkocht via postorderbedrijven, het internet, cateringbedrijven, detailhandelszaken alsook via verkooppunten van instellingen, bedrijven en verenigingen. In totaal zijn er meer dan 79 000 verkooppunten in 25 landen, die in 2008 een omzet hadden van meer dan 1,5 miljard euro. Met een jaarlijkse stijging van 20 % kent de verkoop van producten uit eerlijke handel bovendien een behoorlijke groei. Het omzetcijfer is echter nog steeds zeer bescheiden vergeleken met de omzet van de Europese levensmiddelenindustrie (913 miljard euro in 2007).

1.3   Certificering gebeurt op basis van twee complementaire benaderingen, nl. op basis van het product (de FLO heeft eisen geformuleerd voor 18 levensmiddelencategorieën) en op basis van het proces (de WFTO certificeert de toeleveringsketen en het managementsysteem van de voornaamste fair trade-organisaties in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden). Beide systemen hebben ertoe bijgedragen dat het vertrouwen van de consument is toegenomen en hebben ervoor gezorgd dat er minder misbruik van het concept wordt gemaakt door ondernemingen die zich onder het mom van eerlijke handel willen verrijken zonder aan de – door de grote, internationale ontwikkelingsorganisaties onderschreven – criteria te voldoen.

1.4   Daarnaast bevordert certificering eerlijke handel op een efficiënte manier en biedt het bescherming aan middelgrote en kleine bedrijven die zich op dit terrein willen begeven.

1.4.1

Beide certificeringssystemen beogen rekening te houden met de vele facetten van eerlijke handel:

commercieel: het streven naar evenwichtige verhoudingen ten gunste van producenten en werknemers uit het zuiden,

op het vlak van ontwikkeling: versterking van producentenorganisaties in financieel, technisch en operationeel opzicht,

educatief: voorlichting en bewustmaking van burgers en partners in het zuiden, en

politiek: het streven naar rechtvaardigere regels in de conventionele internationale handel.

1.4.2

Hoewel er op het vlak van zelfregulering vooruitgang is geboekt, wil het EESC erop wijzen dat het model gebaseerd moet worden op het Europese certificeringssysteem, dat o.m. inhoudt dat aan de hand van externe controle door een onafhankelijke erkende instantie wordt nagegaan of aan de technische voorschriften is voldaan. Dit alles doet vanzelfsprekend niets af aan het feit dat ook de algemene wettelijke bepalingen voor het op de markt brengen van levensmiddelen in acht moeten worden genomen.

2.   Inleiding

2.1

Onderwerp van het advies is de eerlijke handel, d.w.z. het alternatieve handelspartnerschap van producent tot consument zoals dit de laatste decennia is opgebouwd door de fair trade-beweging. Andere bestaande systemen ter bevordering van handelsactiviteiten met een min of meer duurzaam karakter worden hier niet behandeld, omdat zij niet voldoen aan alle criteria voor eerlijke handel zoals genoemd in par. 1.4.1.

2.2

De eerlijke handel is opgezet met als oogmerk economische betrekkingen op te bouwen met producenten uit ontwikkelingslanden, die in de internationale handel aan de zijlijn staan. In het streven naar duurzame ontwikkeling is eerlijke handel voor landen in het zuiden van grote maatschappelijke relevantie. Opzet is armoede te helpen bestrijden, met name door middel van steun aan producentenorganisaties. In het noorden wil eerlijke handel dan weer een lans breken voor een duurzamer consumptiemodel.

2.3

De sector, die nog in de kinderschoenen staat en volop in ontwikkeling is, kent een flinke groei en kan op een groeiende belangstelling van de Europese consument rekenen.

2.4

Toch is men er nog niet. Het vertrouwen van de consument moet worden versterkt. Velen dragen het concept van eerlijke handel een warm hart toe, maar vinden dat de informatie te wensen overlaat en dat het niet ondenkbaar is dat grote ondernemingen of detailhandelbedrijven misbruik maken van het concept.

2.5

Gespecialiseerde circuits blijven een belangrijke afzetmarkt voor producten van eerlijke handel. Er zijn tal van kleinschalige structuren die waardering genieten bij de consument.

3.   Achtergrond

3.1

Artikel 23 van de Verklaring van de Rechten van de mens uit 1948 stipuleert dat „Een ieder, die arbeid verricht, […] recht [heeft] op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert.”

3.2

De eerste aanzetten tot eerlijke handel ontstonden in de jaren '50 in de V.S. Later volgden Groot-Brittannië en de rest van Europa. Men werd zich bewust van de schade die de importketens van de industrielanden op sociaal en economisch vlak toebrachten.

3.3

Ook de UNCTAD (United Nations Conference for Trade and Development) hekelt in 1964 de oneerlijke handelsverhoudingen en wijst de internationale gemeenschap erop dat de regels van de internationale handel menselijk en sociaal gezien onaanvaardbaar zijn. De landen uit het Zuiden eisen handel op voet van gelijkheid: „Trade, not aid”.

3.4

Enkele data uit de geschiedenis van de eerlijke handel:

1860: publicatie van het boek „Max Havelaar” van Eduard Douwes Dekker

eind jaren '40 - Ten Thousand Villages en SERRV (V.S.) beginnen handel met arme gemeenschappen in landen uit het Zuiden

eind jaren '50 - OXFAM UK brengt ambachtelijke producten van Chinese vluchtelingen op de markt

1957 - Nederlandse katholieke jongeren richten een vereniging op die producten uit ontwikkelingslanden importeert

1964 - OXFAM UK richt de eerste organisatie voor alternatieve handel op (ATO in het Engels)

1967 - oprichting van de eerste organisatie voor eerlijke handel in Nederland

1969 - opening van de eerste winkels voor eerlijke handel in Nederland

1971 - oprichting van de eerste coöperatieve vennootschap voor eerlijke handel in Bangladesh („jute work”)

1973 - begin verkoop van koffie uit eerlijke handel in Nederland

1988 - eerste koffie met het fair trade-keurmerk van Max Havelaar

1989 - oprichting van de Internationale federatie voor alternatieve handel (IFAT), later omgedoopt in de Wereldorganisatie voor eerlijke handel (WFTO)

1990 - oprichting van de Europese vereniging voor eerlijke handel (EFTA)

1993 - oprichting van de Duitse fair trade-keurmerkorganisatie Transfair

1994 - introductie van thee op de markt voor eerlijke handel + oprichting van het Netwerk van Europese wereldwinkels (NEWS!)

1996 - introductie van bananen op de Nederlandse markt voor eerlijke handel

1997 - de verschillende fair trade-keurmerkorganisaties (Max Havelaar, Transfair, Rattvisemarkt, Faire Trade…) verenigen zich in de koepelorganisatie Fairtrade Labelling Organizations (FLO). De supermarkten Monoprix en Auchan verbinden zich ertoe om koffie uit eerlijke handel aan te bieden.

1998 - de organisaties voor eerlijke handel (FLO, IFAT, NEWS en EFTA) verenigen zich in het netwerk FINE

2004 - distributie van producten uit eerlijke handel in verscheidene kantines in Frankrijk.

3.5

De regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) houden rekening met het menselijke noch sociale aspect noch met het milieu. De drang om aan dit onevenwicht een einde te maken beweegt sommigen ertoe te kiezen voor een menselijke vorm van handel. Zij zijn ervan overtuigd dat eerlijke handel de wereld kan veranderen. Eerlijke handel draait om transparantie, goed bestuur en verantwoord handelen en draagt aldus bij tot duurzame ontwikkeling.

4.   Beschrijving

4.1

Wil men de steun van het grote publiek behouden, dan is het voor de eerlijke handel, en ethisch verantwoord consumptiegedrag van de burger in het algemeen, van het grootste belang dat er middelen worden vastgesteld waarmee:

de werking van eerlijke handel transparant, zichtbaar en inzichtelijk kan worden gemaakt, en

gewaarborgd kan worden dat de aankoop van producten van eerlijke handel de ontwikkeling van de landbouwsector in ontwikkelingslanden ten goede komt.

4.2

Het EESC merkt op dat bij het vaststellen van normen voor eerlijke handel de grondrechten van de werknemer (ILO) in acht zijn genomen en rekening is gehouden met milieunormen, biodiversiteit en een betere beloning van producenten in de internationale handelsbetrekkingen.

4.3

Sommigen zullen „eerlijke handel” een contradictio in terminis noemen, omdat het marktmechanisme zich niets aantrekt van menselijke waarden. Toch zal het een van de grootste uitdagingen van de 21e eeuw worden om handel te koppelen aan de sociale dialoog teneinde tot eerlijkere verhoudingen in de wereldhandel te komen. Het EESC wil hieraan graag een bijdrage leveren. Door betere handelsvoorwaarden te bieden en de rechten te erkennen van producenten en werknemers die tijdens de ronde van Doha nog op een zijspoor werden gezet, kan immers de basis worden gelegd voor duurzame ontwikkeling.

4.4

Tegelijkertijd leidt de invoering van nieuwe keurmerken en gedragscodes door nieuwkomers op de markt, die ook pretenderen eerlijke handelspraktijken na te streven, tot verwarring bij de consument. Het concept van eerlijke handel, zowel de beginselen als de criteria die het wezen ervan uitmaken, dreigen te verwateren. Het grote aantal referentie- en waarborgsystemen opent namelijk de deur voor economisch opportunisme, gebaseerd op waarborgsystemen die weliswaar minder duur zijn voor degenen die doorgaans later in de productieketen de kosten ervan dragen, maar die ook niet in het minst bijdragen tot een versterking van de positie van ontwikkelingslanden. Het EESC pleit om deze reden voor een internationaal certificeringssysteem opgezet door organisaties van eerlijke handel (zie de eerdere voorstellen over terminologie), waarbij wel altijd van een onafhankelijk en erkend controleorgaan sprake moet zijn en de geldende levensmiddelenwetgeving vanzelfsprekend in acht moeten worden genomen).

4.5

Het EESC dringt erop aan dat in alle landen van de Europese Unie dezelfde criteria voor producten van eerlijke handel worden gehanteerd. Aangezien er nog geen officiële, juridisch bindende Europese definitie is, stelt het EESC voor de door de Commissie recentelijk nog in haar Mededeling over eerlijke handel (1) aangehaalde definitie van FINE (waarbij FLO, IFAT, NEWS! en EFTA zijn aangesloten), over te nemen, nl.:

Eerlijke handel is een handelspartnerschap, gebaseerd op dialoog, transparantie en respect, dat streeft naar meer rechtvaardigheid in de internationale handel. Eerlijke handel draagt bij tot duurzame ontwikkeling door betere handelsvoorwaarden te bieden aan en de rechten veilig te stellen van achtergestelde producenten en arbeiders vooral in het Zuiden. Eerlijke-handelsorganisaties zijn (samen met de consumenten) actief op het vlak van steun aan de producenten, bewustmaking en campagnewerk om te komen tot veranderingen in de regels en de praktijken van de conventionele internationale handel”.

5.   Producenten (principes)

5.1

Eerlijke handel moet producenten de best mogelijke beloning garanderen. Dit vereist een stabiele basis en inkomsten die toereikend zijn om naar behoren in zijn levensonderhoud te voorzien, overeenkomstig de definitie die de producentenorganisaties en vakbonden in de regio en het land in kwestie overeengekomen zijn.

5.2

De prijs dient te worden gebaseerd op de gemiddelde productiekosten afhankelijk van

de tijd die plaatselijke arbeidskrachten hebben gewerkt tegen een herzien beloningsniveau, dat hun een behoorlijke levensstandaard biedt;

de investeringen die op middellange en lange termijn nodig zijn om de economische, milieu- en sociale normen van de eerlijke handel in acht te kunnen nemen;

een marktanalyse, en

de politieke keuzes van de meerderheid van de actoren van eerlijke handel: voorafbetaling van 60 % aan de producenten vóór de oogst, stabilisering van de relatie tussen producenten en distributeurs om respectievelijk afzetmarkten en bevoorrading veilig te stellen.

5.3

Eerlijke handel dient gebonden te zijn aan bepaalde voorwaarden. Uitbuiting van werknemers, met name van kinderen, dient o.m. te worden afgewezen en de regels van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) moeten in acht worden genomen, ook als de sociale wetgeving van het land in kwestie zulks niet vereist.

5.4

Eerlijke handel moet voorzien in een gedeeltelijke voorafbetaling van voedingsmiddelen om producenten in staat te stellen grondstoffen te kopen.

5.5

Het milieu en de natuurlijke hulpbronnen dienen ten volle in acht worden genomen in het productieproces van voedingsmiddelen evenals de wettelijke bepalingen die in de Europese Unie van toepassing zijn.

5.6

Eerlijke handel dient zowel op de hogere als de lagere niveaus banen van sociaal nut te scheppen (waarbij ook kansarmen de mogelijkheid moeten krijgen weer op de arbeidsmarkt mee te tellen).

5.7

Eerlijke handel moet garant staan voor daadwerkelijke traceerbaarheid en volledige, permanente en publieke transparantie van alle onderdelen van de productieketen, (context, prijs, marge,..).

5.8

Eerlijke handel moet de basis leggen voor een economie gebaseerd op solidariteit teneinde duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen.

5.9

Eerlijke handel mag alleen worden afgerekend op concrete resultaten en verbintenissen, niet op mooie intentieverklaringen.

5.10

Eerlijke handel is een algemeen erkende manier om een nieuw mondiaal voedselbeleid in te voeren, waarin de mens centraal staat.

6.   Producten

6.1

Levensmiddelen vormen de hoofdmoot van de omzet van eerlijke handel. Aan kop staat koffie, maar ook thee, chocolade, gedroogde vruchten, kruiden, rijst, granen, suiker, honing en jam nemen een belangrijke plaats in. Verse producten zijn nog niet zo lang geleden op de markt geïntroduceerd. In de distributiecircuits voor eerlijke handel spelen zij nog steeds een marginale rol vanwege de trage bevoorrading, maar de verkoop ervan is aanzienlijk gestegen sinds consumentencoöperaties en andere particuliere detailhandelaars producten van eerlijke handel zijn gaan aanbieden.

6.2

Om de situatie van de kleine producenten in ontwikkelingslanden te verbeteren moet eerlijke handel de ontwikkeling van een levensmiddelenindustrie bevorderen, zodat sociaal duurzame banen kunnen worden gecreëerd.

6.3

Ook dient eerlijke handel zich in de eerste plaats te richten op de grotere bedrijfstakken om het proces meer politiek gewicht te verlenen, uiteraard zonder dat de belangen van de producent uit het oog worden verloren.

7.   Landen

7.1

Alle landen die bij de eerlijke handel in landbouwproducten zijn betrokken, liggen op het zuidelijk halfrond. Het relatief transparante handelsproces van de eerlijke handel heeft duidelijk laten zien hoe gering het aandeel van de consumentenprijs is dat naar de producent terugvloeit (van elke 100 euro die worden uitgegeven, vloeien slechts 20 euro terug naar de plaatselijke economie) en hoe groot het aandeel van de toegevoegde waarde (bijv. in de verwerkende industrie en in de detailhandel) is dat in de ontwikkelde landen blijft. De vraag is of eerlijke handel de regels van de internationale handel daadwerkelijk kan veranderen.

8.   Wetgeving of certificering

8.1

Het Comité is van mening dat certificering de beste waarborg biedt voor de consument. Certificering is een procedure waarbij een (volgens een officiële procedure) erkende, onafhankelijke en onpartijdige organisatie een certificaat afgeeft als bewijs dat een dienst, product of proces aan specifieke in een bestek opgenomen eisen (dit kunnen normen zijn) voldoet. Certificering en erkenning zijn beide controleprocedures: in het eerste geval wordt getoetst of voldaan wordt aan specifieke eisen, in het tweede geval of een instantie over de vereiste kwaliteiten beschikt. Wil men de steun van het grote publiek behouden, dan is het voor de eerlijke handel, en ethisch verantwoord consumptiegedrag van de burger in het algemeen, van het grootste belang dat er middelen worden vastgesteld waarmee:

1.

de werking van eerlijke handel transparant, zichtbaar en inzichtelijk kan worden gemaakt. (op dit vlak dient nog heel wat voorlichting te gebeuren over hoe eerlijke handel werkt en wat de doelstellingen zijn), en

2.

gewaarborgd kan worden dat men met de aankoop van een levensmiddel een dorp en zijn bewoners alsook de ontwikkeling van de landbouwsector in ontwikkelingslanden steunt.

8.2

De sector heeft met het oog hierop waarborgsystemen ingevoerd die hun legitimiteit ontlenen aan het feit dat zij het resultaat zijn van onderhandelingen met diverse belanghebbende partijen.

het waarborgsysteem van de FLO formuleert eisen waaraan de producten dienen te voldoen, terwijl

de eisen en het referentiesysteem van de WFTO betrekking hebben op de praktijken van de structuren op het terrein van eerlijke handel.

8.3

De betrokken organisaties streven naar complementaire waarborgen. Dit betekent dat moet worden bekeken in hoeverre de twee benaderingen convergeren en coherent zijn. Tot dusverre is slechts een inventaris van de actuele situatie opgemaakt.

8.4

Deze controlesystemen zijn onontbeerlijk. Een goed waarborgsysteem is van cruciaal belang om te voorkomen dat er in de noordelijke landen een wirwar van uiteenlopende wetten en regels ontstaat en om de consumentenbelangen te beschermen. De organisaties van eerlijke handel hebben al internationale criteria vastgesteld en een Handvest opgesteld waarin de beginselen van eerlijke handel zijn vastgelegd. Nu komt het erop aan de samenwerking te continueren om tot een gemeenschappelijk certificeringssysteem voor producenten te komen.

9.   Voorwaarden voor ontwikkelingshulp

9.1

Eerlijke handel helpt armoede te bestrijden met behoud van de bases voor duurzame ontwikkeling.

9.2

Het externe beleid van de Europese Unie ondersteunt de ontwikkeling van de landbouwsector in ontwikkelingslanden. Steun aan kleine landbouwproducenten om over te schakelen op eerlijke handel zou kunnen zijn voor het uitkeren van de subsidies. Dit zou de duurzame ontwikkeling in deze landen ten goede komen.

10.   Uitdagingen voor de eerlijke handel

10.1

Eerlijke handel kan niet los worden gezien van de commerciële, sociale, educatieve en politieke dynamiek die achter het handelen van lokale en internationale spelers schuilgaat.

10.2

Het is een sociaal-economische vernieuwing die gedragen wordt door het maatschappelijk middenveld en als doel heeft verandering te brengen in internationale handelspraktijken waarbij het menselijke aspect onvoldoende aandacht krijgt. Eerlijke handel staat voor de uitdaging om

een rol van betekenis te blijven spelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord en milieubewust ondernemen;

te zorgen voor maatschappelijk draagvlak via vakbonden, consumentenbonden, milieuorganisaties en lokale producentencoöperatieven;

zijn marktaandeel uit te breiden en meer te diversifiëren: zowel het productgamma als de netwerken moeten worden uitgebreid;

de meerwaarde beter te herverdelen onder de producenten;

producenten uit het zuiden te ondersteunen om zich te organiseren zodat zij zich onafhankelijker kunnen opstellen;

de lokale ontwikkeling te bevorderen en economische, sociale en culturele grondrechten te consolideren;

op mondiaal niveau eerlijkere regels en praktijken van de traditionele handel te bewerkstelligen.

11.   Ook „eerlijk” voor Europese producenten?

11.1

Producten van eerlijke handel komen altijd uit ontwikkelingslanden. Sommige producten, bijv. suiker, wijn en bananen, worden echter ook in Europese landen geproduceerd waar de sociale normen veel hoger zijn en de kosten dus hoger kunnen liggen dan bij een erkend product van eerlijke handel.

11.2

Om deze heikele situatie te vermijden zou er voor de betrokken productieketens een internationale producentenorganisatie moeten worden opgericht, die compromisoplossingen dient uit te dokteren waarin alle partijen zich kunnen vinden.

12.   Eerlijke handel: basis voor een nieuwe economie

12.1

Tal van mensenrechtenorganisaties hekelen de negatieve effecten van de internationale handel (WTO).

12.2

Kijken wij naar de actoren en belanghebbende partijen in de wereld die zich inzetten voor eerlijke handel, dan zien wij zowel kwalitatieve als kwantitatieve verschillen. Hun vermogen om heel het veelzijdige terrein van eerlijke handel te bestrijken maakt hun aanpak tot een zinvol initiatief, dat van grote invloed kan zijn.

Brussel, 1 oktober 2009

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  COM (2009) 215


Bijlage I

Marge voor de producenten in verhouding tot de traditionele handel

Handel

koffie

Thee (darjeeling)

Suiker

Quinoa

Basmatirijst

Traditionele handel

5 %

7 %

2,5 %

6,7 %

6,5 %

Eerlijke handel

17 %

9,5 %

3,8 %

8,5 %

9,5 %


Bijlage II

Voorbeeld van de samenstelling van de prijs van Thaise rijst van Max Havelaar:

15 % producent

26 % verwerkingskosten

2 % heffingen

57 % verpakkings- en distributiekosten.