52009DC0324




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 3.7.2009

COM(2009) 324 definitief

WITBOEK

Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?

WITBOEK

Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?

1. Naar een modern beleid voor ICT-normalisatie

Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is een belangrijke aanjager van het concurrentievermogen en vormt een van de cruciale bedrijfstakken van de 21e eeuw. In 2007 was de Europese ICT-sector goed voor een jaaromzet van 670 miljard euro en had deze sector een aandeel van meer dan 5% in de totale werkgelegenheid van de EU. Om optimaal te kunnen bijdragen aan de agenda voor groei en werkgelegenheid, heeft de Europese ICT behoefte aan deugdelijke kadervoorwaarden en in dit verband speelt normalisatie een belangrijke rol. Omdat in alle bedrijfstakken ICT-hulpmiddelen worden gebruikt, kan een doeltreffend EU-beleid voor ICT-normalisatie bovendien bevorderen dat nieuwe technologieën en toepassingen sneller in de praktijk worden gebracht, waardoor de concurrentiekracht van de Europese economie als geheel toeneemt.

Normalisatie is een vrijwillige vorm van samenwerking tussen bedrijven, consumenten, overheden en andere belanghebbenden waarbij technische specificaties worden ontwikkeld. Bedrijven gebruiken normen om aan de behoeften van de markt te voldoen: om hun concurrentiekracht te vergroten, te zorgen dat innovatieve oplossingen worden geaccepteerd of de interoperabiliteit te vergroten. Overheden verwijzen in hun wetgeving, beleid en opdrachten naar normen om maatschappelijke doelstellingen op het gebied van onder meer veiligheid, interoperabiliteit, toegankelijkheid en milieu te verwezenlijken. Waar bedrijven zelf kunnen kiezen welke normen zij toepassen, geven overheden sterk de voorkeur aan het gebruik van normen die in een open, transparant en participatief proces tot stand zijn gekomen, of zijn daar zelfs toe verplicht. Door naar normen te verwijzen en normen toe te passen, kunnen overheden echter de concurrentiekracht van bedrijven helpen vergroten en de concurrentie bevorderen, wat de consument ten goede komt.

De uitvoering van het huidige EU-beleid voor normalisatie[1] berust op de werkzaamheden van de Europese normalisatieorganisaties (ENO’s) en hun samenwerking met de internationale normalisatieorganisaties. De Commissie kan de ENO’s verzoeken specifieke normalisatie-initiatieven te nemen en de EU en de lidstaten kunnen in hun wetgeving en beleid verwijzen naar de door deze organisaties opgestelde Europese normen. De huidige rechtsgrondslag voor ICT-normalisatie erkent bovendien bepaalde bijzondere eigenschappen van ICT, zoals de behoefte aan interoperabiliteit, en laat enige ruimte voor flexibiliteit bij het verwijzen naar ICT-normen in overheidsopdrachten[2].

Het ICT-normalisatielandschap is het afgelopen decennium ingrijpend veranderd. Naast de traditionele normalisatieorganisaties hebben gespecialiseerde, veelal op wereldniveau opererende fora en consortia zeer veel activiteiten ontplooid en enkele hiervan hebben zich ontwikkeld tot toonaangevende mondiale ICT-normalisatieorganisaties. Dit geldt bijvoorbeeld voor de organisaties die de normen voor internet en voor het wereldwijde web ontwikkelen. Deze ontwikkeling wordt niet weerspiegeld in het EU-beleid voor normalisatie. Hoewel de normen van deze fora en consortia kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van doelstellingen van het overheidsbeleid, kan er niet naar worden verwezen. Als de EU niet resoluut optreedt, dreigt zij bij de besluitvorming over ICT-normen buitenspel te komen te staan en zal deze besluitvorming vrijwel geheel buiten Europa plaatsvinden en zonder rekening te houden met de Europese behoeften.

Deze analyse wordt door de meeste lidstaten gedeeld en de Raad heeft benadrukt dat bij de toepassing van normalisatie op gebieden als ICT verdere vooruitgang moet worden geboekt en heeft onderstreept dat het huidige Europese normalisatiesysteem zich moet aanpassen aan de behoeften van snel evoluerende markten, in het bijzonder de markten voor diensten en hoogtechnologische producten[3].

Het is dus hoog tijd om het EU-beleid voor ICT-normalisatie te moderniseren en de mogelijkheden van normalisatie ten volle te benutten. Anders zal de EU steken laten vallen in de informatiemaatschappij, een aantal belangrijke Europese beleidsdoelen die interoperabiliteit vereisen, zoals e-gezondheid, toegankelijkheid, beveiliging, e-business, e-overheid en vervoer, niet kunnen halen en belemmerd worden in haar streven om het voortouw te nemen bij de ontwikkeling en bevordering van internationale normen op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens, zoals vermeld in de mededeling over het programma van Stockholm[4].

Meer in het algemeen moet aandacht worden besteed aan de volgende beleidsdoelen:

- bevordering van innovatie en concurrentievermogen door het ICT-normalisatiebeleid af te stemmen op de ontwikkelingen van de markt en de politiek;

- bedrijven, inclusief het mkb, op tijd goede ICT-normen in handen geven, zodat zij kunnen meekomen in de wereldwijde concurrentiestrijd en tegelijkertijd aan de maatschappelijke verwachtingen kunnen beantwoorden;

- versterking van de positie van de Europese ICT-normalisatie in de wereld;

- consumenten voordelen verlenen door concurrentie op de Europese en internationale ICT-markt aan te moedigen;

- versterking van de interne markt door gemeenschappelijke criteria en processen vast te stellen voor verwijzingen naar ICT-normen in Europese wetgeving, beleid en overheidsopdrachten;

- de kwaliteit, samenhang en consistentie van ICT-normen vergroten;

- actieve ondersteuning van de toepassing van ICT-normen.

Met het oog op de modernisering van het Europese beleid voor ICT-normalisatie heeft de Commissie een studie laten uitvoeren waarin het huidige EU-beleid voor ICT-normalisatie is geanalyseerd en aanbevelingen zijn gedaan voor de verdere ontwikkeling ervan. Het verslag van deze studie is in juli 2007 gepubliceerd[5], waarna een raadpleging via internet is gehouden. De ontvangen opmerkingen zijn op de Europawebsite bekendgemaakt[6] en vervolgens is in februari 2008 een open conferentie gehouden[7] om de aanbevelingen van de studie en de ontvangen opmerkingen te bespreken.

Naar aanleiding daarvan is besloten tot publicatie van een witboek om na te gaan in hoeverre algemene steun bestond voor de voorgestelde beleidskeuzes en specifieke maatregelen om het Europese beleid voor ICT-normalisatie beter te laten aansluiten bij de behoeften van het bedrijfsleven en de samenleving.

Het Europese beleid voor ICT-normalisatie moet blijven berusten op de beginselen van vrijwillige en marktgestuurde normalisatie, technologische neutraliteit en afweging van belangen, maar het bestaande systeem kan met name op de volgende punten worden verbeterd:

- het beleid voor ICT-normalisatie moet aansluiten bij de mondiale dynamiek en vereisten van de ICT-sector en inspelen op de veranderende behoeften op het gebied van infrastructuur en applicaties;

- er moet een geïntegreerde aanpak komen voor ICT-normalisatie en voor het gebruik van ICT-normen en -specificaties;

- de concurrentiekracht van het bedrijfsleven moet worden vergroot en eerlijke concurrentie moet worden bevorderd door de toepassing van normen en specificaties te stimuleren;

- de Europese en mondiale samenwerking bij de ontwikkeling van ICT-normen moet worden versterkt.

2. Belangrijkste elementen van de modernisering van de ICT-normalisatie in de EU

2.1. Kenmerken van ICT-normen die aan EU-wetgeving en -beleid zijn gekoppeld

Om ervoor te zorgen dat voor de ondersteuning van EU-wetgeving en -beleid de beste beschikbare normen kunnen worden gebruikt, moeten eisen voor deze normen en het proces waarin zij tot stand komen, worden vastgesteld in de vorm van een lijst van verplichte kenmerken. Deze kenmerken waarborgen dat aan de doelstellingen van het overheidsbeleid en aan de behoeften van de samenleving wordt voldaan. De lijst van kenmerken kan echter nadere verduidelijking behoeven, vooral als het gaat om het beleid inzake intellectuele-eigendomsrechten (IE-rechten), om nieuwe benaderingen voor de ontwikkeling van software, zoals het openbronmodel, mogelijk te maken.

Voorgesteld wordt de lijst van kenmerken te baseren op de WTO-criteria voor internationale normalisatieorganisaties. Door de nauwe samenhang tussen de WTO-criteria en de kenmerken die aan het Europese beleid voor ICT-normalisatie ten grondslag liggen, zal de vrije handel in aan de normen beantwoordende producten, diensten en applicaties worden bevorderd en onze handelspartners zullen bij hun normalisatiebenadering soortgelijke criteria moeten toepassen.

Voorgesteld wordt dat normalisatieprocessen altijd de volgende kenmerken moeten hebben (bij de ENO’s en sommige fora en consortia is dit al het geval):

1) Openheid : het normalisatieproces vindt plaats in een organisatie zonder winstoogmerk op basis van open besluitvorming waaraan alle belanghebbenden kunnen deelnemen. Het open normalisatieproces wordt gestuurd door relevante categorieën belanghebbenden en weerspiegelt de behoeften van de gebruikers.

2) Consensus : het normalisatieproces berust op samenwerking en consensus. Het proces werkt niet in het voordeel van een bepaalde belanghebbende.

3) Evenwicht : relevante belanghebbenden hebben in elke fase van de ontwikkeling en besluitvorming toegang tot het normalisatieproces. Gestreefd wordt naar deelname van alle geïnteresseerde categorieën belanghebbenden, om zo een evenwicht te bereiken.

4) Transparantie : het normalisatieproces is voor alle belanghebbenden toegankelijk en alle informatie over de technische discussies en besluitvorming wordt gearchiveerd en geïdentificeerd. Informatie over (nieuwe) normalisatieactiviteiten wordt op ruime schaal bekendgemaakt met geschikte en toegankelijke middelen. Opmerkingen van belanghebbenden worden in aanmerking genomen en beantwoord.

De normen zelf moeten de volgende kenmerken hebben:

1) Onderhoud : gepubliceerde normen worden gedurende een lange periode ondersteund en onderhouden en snel aangepast aan nieuwe ontwikkelingen waarvan de noodzaak, doeltreffendheid en interoperabiliteit is gebleken.

2) Beschikbaarheid : de uiteindelijke normen zijn onder redelijke voorwaarden (tegen een redelijke vergoeding of gratis) openbaar beschikbaar voor toepassing en gebruik.

3) IE-rechten : de intellectuele eigendom die voor de toepassing van normen van essentieel belang is, wordt op redelijke en niet-discriminerende wijze (overeenkomstig het (F)RAND-beginsel[8]) in licentie gegeven aan personen die hierom verzoeken, waarbij de eigenaar van de intellectuele eigendom kan besluiten essentiële intellectuele eigendom zonder vergoeding in licentie te geven.

4) Relevantie : de norm is doeltreffend en relevant. Normen moeten beantwoorden aan marktbehoeften en aan reglementaire voorschriften, met name wanneer dergelijke voorschriften vermeld zijn in het normalisatiemandaat.

5) Neutraliteit en stabiliteit : normen moeten zo mogelijk gericht zijn op prestaties, en niet op het ontwerp of op descriptieve kenmerken. Zij mogen de (wereld)markt niet verstoren en moeten voldoende ruimte laten om degenen die de normen toepassen in staat te stellen op basis daarvan te concurreren en te innoveren. Bovendien moeten normen berusten op geavanceerde wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, zodat de stabiliteit ervan wordt vergroot.

6) Kwaliteit : de kwaliteit en de gedetailleerdheid zijn voldoende om op basis van de toepassing van de norm uiteenlopende concurrerende, interoperabele producten en diensten te ontwikkelen. Gestandaardiseerde interfaces worden niet verborgen of beheerd door iemand anders dan de normalisatieorganisaties.

a) De Commissie stelt voor deze kenmerken op te nemen in het toekomstige beleid voor ICT-normalisatie.

2.2. Gebruik van ICT-normen in overheidsopdrachten

Verwijzing naar normen in overheidsopdrachten kan een belangrijk middel zijn om innovatie te bevorderen en overheden tegelijkertijd te voorzien van de hulpmiddelen die zij nodig hebben om hun taken te vervullen, in het bijzonder op leidende markten[9] zoals e-gezondheid.

Overheidsopdrachten moeten voldoen aan Richtlijn 2004/18/EG[10], waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen formele normen en andere technische specificaties. Voor deze laatste moeten ook de functionele eisen worden beschreven. Om technisch uiteenlopende inschrijvingen mogelijk te maken, wordt bovendien voorgeschreven gebruik te maken van technologieneutrale specificaties. Wanneer overheden in hun technische specificaties naar technische normen verwijzen, moeten zij ook aangeven of zij inschrijvingen accepteren die niet aan die normen beantwoorden, indien wordt aangetoond dat de inschrijving niettemin aan de specificaties voldoet.

Bij de aankoop van ICT-diensten en -producten kunnen aanvullende eisen echter voorrang hebben. Overheden moeten hun eigen ICT-strategie en -architectuur kunnen bepalen en onder meer kunnen zorgen voor interoperabiliteit tussen verschillende organisaties; zij zullen dan ook ICT-systemen, -diensten en -producten, of onderdelen daarvan, aanschaffen die aan hun eisen voldoen.

In Beschikking 87/95/EEG van de Raad, waarin het huidige EU-beleid voor normalisatie op ICT-gebied is vastgesteld, wordt de bijzondere aard van ICT erkend en worden richtsnoeren gegeven voor de aanschaf van ICT-systemen door overheden. Het belang van interoperabiliteit wordt benadrukt en met het oog daarop wordt het gebruik van functionele normen aangemoedigd. De beschikking bevat ook een bepaling om van dit voorschrift af te wijken wanneer dat gerechtvaardigd is. Beschikking 87/95/EEG is echter achterhaald, aangezien de tekst gericht is op producten en niet op begrippen als diensten en applicaties, die vandaag de dag gangbaar zijn. Bijgevolg moet Beschikking 87/95/EEG worden geactualiseerd, zodat overheden in opdrachten voor ICT-diensten en -applicaties normen en specificaties kunnen gebruiken die aan de huidige eisen beantwoorden.

Normen en specificaties voor interfaces tussen organisaties, of tussen ICT-systemen en -diensten, moeten primair gericht zijn op het vervullen van de specifieke operationele behoeften van de overheden, d.w.z. op de tenuitvoerlegging van hun ICT-strategie en -architectuur. Hoewel er rekening mee moet worden gehouden dat flexibiliteit vereist is om deze behoeften te vervullen, moeten dergelijke interfaces zo mogelijk worden gedefinieerd door naar technologie te verwijzen, d.w.z. door gebruik te maken van product- en leverancierneutrale normen of specificaties die door verschillende leveranciers kunnen worden toegepast. Zo wordt gezorgd voor doeltreffende concurrentie tussen de inschrijvers, waardoor de prijzen dalen en de kans toeneemt dat de uiteindelijke ICT-systemen interoperabel zijn met de bestaande en toekomstige systemen van andere overheidsinstanties, particulieren en bedrijven.

b) De Commissie stelt voor de bepalingen van Beschikking 87/95/EEG betreffende overheidsopdrachten aan te passen, zodat overheden eenvoudiger ICT-diensten, -applicaties en -producten kunnen aanschaffen die aan hun specifieke eisen beantwoorden en met name voldoende interoperabiliteit bieden.

c) De Commissie stelt voor te verduidelijken dat de implementatie van gestandaardiseerde interfaces als voorwaarde kan worden opgenomen in overheidsopdrachten wanneer deze in een ICT-strategie, een ICT-architectuur en een interoperabiliteitskader zijn gedefinieerd en de beginselen van openheid, eerlijkheid, objectiviteit en non-discriminatie, alsook de richtlijnen betreffende overheidsopdrachten, worden nageleefd.

2.3. Bevordering van synergie tussen onderzoek, innovatie en normalisatie op het gebied van ICT

Veel O&O-projecten op ICT-gebied leveren zeer relevante onderzoeksresultaten op. Het probleem is echter dat zij vaak niet worden omgezet in concrete toepassingen die later op de markt gebracht kunnen worden. Normen zijn een van de belangrijkste manieren om te bevorderen dat onderzoeksresultaten in praktische toepassingen uitmonden.

Initiatieven om de normalisatie en de O&O op ICT-gebied beter op elkaar af te stemmen, lijken de grootste kans van slagen te hebben als zij gericht zijn op de planningsfase van het onderzoek, en niet alleen op de uitvoeringsfase van een specifiek onderzoeksproject. Er moet dus al vroeg in het onderzoek aandacht zijn voor normalisatie en normalisatie moet een integrerend deel vormen van de strategische onderzoeksagenda’s van de Europese technologieplatforms (ETP’s).

d) De Commissie stelt voor regelmatig overleg te voeren met de belanghebbenden op het gebied van normalisatie en onderzoek, en met name de ETP’s, om ervoor te zorgen dat de Europese onderzoeksinspanningen op dit gebied een optimale bijdrage leveren aan de ICT-normalisatieactiviteiten.

e) De Commissie stelt voor dat de normalisatie-instellingen hun procedures waar nodig aanpassen om ervoor te zorgen dat bijdragen van onderzoeksorganisaties, -consortia en -projecten een snelle totstandkoming van ICT-normen bevorderen.

f) De Commissie stelt voor dat de lidstaten op nationaal niveau een soortgelijke aanpak hanteren voor O&O-initiatieven op ICT-gebied.

2.4. In ICT-normen verwerkte IE-rechten

Door de toenemende interconnectiviteit in de wereld wordt de interoperabiliteit van ICT, en met name van software, steeds belangrijker. IE-rechten spelen een belangrijke rol bij de normalisatie op dit gebied, omdat de eigendomsrechten op technologische interoperabiliteitsoplossingen in acht moeten worden genomen[11].

Over het algemeen staat het Europese normalisatiebeleid toe dat in normen technologie wordt verwerkt waarop IE-rechten rusten (zgn. “propriëtaire technologie”). De EU-mededingingsregels schrijven echter voor dat normalisatie niet tot concurrentiebeperking mag leiden en op niet-discriminerende, open en doorzichtige procedures gebaseerd moet zijn[12]. Normen die onvoorwaardelijk beschikbaar zijn en door alle belanghebbenden kunnen worden toegepast, maken doeltreffende concurrentie mogelijk.

De organisaties die normen opstellen hanteren een zeer uiteenlopend, op de individuele omstandigheden afgestemd IE-rechtenbeleid. Het lijkt erop dat met name bij de normalisatie van software ter vergroting van de interoperabiliteit een eigen koers wordt gevolgd. Op zichzelf zijn deze verschillen geen probleem zolang in het proces voldoende aandacht wordt besteed aan de IE-rechten die voor de norm in kwestie van belang zijn en mits het beleid niet in strijd is met de mededingingsregels. Bovendien moet het normalisatiebeleid stabiel, voorspelbaar, transparant en doeltreffend zijn, concurrentie mogelijk maken en productinnovatie bevorderen. Openheid en goede toegankelijkheid van het normalisatieproces, alsook de beschikbaarheid van normen voor alle geïnteresseerde partijen, zijn belangrijke voorwaarden voor de uitvoering van een effectief IE-rechtenbeleid.

De belanghebbenden in het communicatiesegment van ICT lijken over het algemeen tevreden over de (F)RAND-benadering voor de licentiëring van in normen verwerkte essentiële intellectuele eigendom. Door de toenemende complexiteit van innovatieve diensten en applicaties kan echter ook in dat segment het aantal essentiële octrooien snel toenemen, waardoor een complexe situatie ontstaat en de normen een steeds zwaardere IE-rechtenbelasting krijgen.

Hoewel de (F)RAND-beginselen een goede balans tussen de rechten van licentienemers en licentiegevers kunnen opleveren, denken veel belanghebbenden dat het licentieproces eenvoudiger en voorspelbaarder kan worden gemaakt. Een mogelijkheid om de doeltreffendheid van de (F)RAND-licentiëring te vergroten, zou kunnen zijn om de meest restrictieve licentievoorwaarden vooraf bekend te maken, en mogelijk al voor de vaststelling van de norm het (maximum)tarief van de royalty’s aan te geven, omdat hierdoor zowel op technologie als op prijs kan worden geconcurreerd.

Anderzijds zijn de meeste belanghebbenden in het IT-segment, en met name die in de softwaresector en de gebruikers, van mening dat de interoperabiliteit op een hoger peil kan worden gebracht door een IE-rechtenbeleid te voeren dat als een afwijking van de (F)RAND-benadering kan worden gezien. Verschillende fora en consortia die zich met softwarenormalisatie bezighouden, voeren dan ook een afwijkend beleid voor IE-rechten. Zo eisen sommige ervan dat voor IE-rechten in normen royaltyvrije licentiëring moet gelden.

Veel belanghebbenden in het mkb en ook consumentenorganisaties zijn ten slotte voorstander van een royaltyvrije benadering, in het bijzonder voor normen waarnaar in wetgeving en in beleid wordt verwezen.

Hoewel duidelijk is dat veel aspecten van de IE-rechtenbenadering onder andere beleidsgebieden vallen, is de IE-rechtenbenadering voor bepaalde aspecten van de ICT-normalisatie, waarvan de nadruk op functionele normen en interoperabiliteit ligt, bijzonder belangrijk en delicaat. Niettemin moet er ruimte blijven voor flexibiliteit om vrije concurrentie mogelijk te maken tussen verschillende bedrijfsmodellen, waaronder het steeds populairdere openbronmodel, waarvan het gebruik en de toepassing aan heel andere voorwaarden gebonden kunnen zijn dan de op grond van het (F)RAND-beginsel verschuldigde royalty’s.

g) De Commissie stelt voor dat organisaties die ICT-normen ontwikkelen, met inachtneming van het mededingingsrecht en de IE-rechten: een duidelijk, transparant en evenwichtig IE-rechtenbeleid voeren, waarbij verschillende bedrijfsmodellen zonder discriminatie met elkaar kunnen concurreren; doeltreffende procedures voor de bekendmaking van IE-rechten toepassen; de mogelijkheid overwegen om de meest restrictieve licentievoorwaarden bekend te maken, waaronder mogelijk het al vóór de vaststelling van een norm aangeven van het (maximum)tarief van de royalty’s, teneinde de voorspelbaarheid en transparantie te vergroten. |

- 2.5. Opname van fora en consortia in het ICT-normalisatieproces

Bij het huidige Europese normalisatiebeleid kan de EU in haar wetgeving en beleid alleen naar normen van de ENO’s verwijzen. Door de taken die de ENO’s moeten verrichten en de werkmethoden die zij moeten toepassen, is het voor hen echter lastig om goed te voldoen aan het toenemende aantal verzoeken om tijdige normen op het gebied van ICT, die zich in hoog tempo ontwikkelt. Uit de studie en de daaropvolgende raadpleging blijkt dat het bedrijfsleven geneigd is de schaarse hooggekwalificeerde technische deskundigen die voor normalisatie op veel complexe gebieden van ICT vereist zijn, in te zetten in fora en consortia die sneller op vragen van de markt op terreinen als interoperabiliteit kunnen reageren.

Fora en consortia hebben al heel wat relevante ICT-normen ontwikkeld, met name op gebieden waarop zij duidelijk over meer technische deskundigheid beschikken dan de ENO’s. Voorbeelden hiervan zijn de internetprotocolnormen van de IETF en de richtsnoeren voor internettoegang van het W3C. De marktacceptatie van genoemde normen staat buiten kijf. Het aantal normen dat wordt ontwikkeld door fora en consortia van het bedrijfsleven, die rechtstreeks toegang hebben tot de vereiste technische middelen, neemt hand over hand toe en deze normen worden vaak in innovatieve producten en diensten toegepast. Het Europese beleid moet aansluiten bij de mogelijkheden die deze fora en consortia te bieden hebben en moet ervan profiteren.

Verwacht wordt dat door een betere samenwerking met de ICT-fora en -consortia, en met name een betere coördinatie tussen die organisaties en de formele normalisatieorganisaties, de kans kleiner wordt dat de normen op ICT-gebied versnipperd raken, elkaar overlappen of tegenstrijdig zijn. Met name voor diensten van groot maatschappelijk belang, zoals e-overheid, e-leren en e-gezondheid, zijn een trage toepassing en versnipperde oplossingen zeer zorgwekkend. Door samenwerking en coördinatie zal de interoperabiliteit toenemen en zal de markt sneller overgaan tot de toepassing van innovatieve oplossingen.

Bij het streven om meer gebruik te maken van het werk van fora en consortia mag niet uit het oog worden verloren dat de koppeling tussen normen en de wetgeving en het beleid van de EU een onderdeel vormt van het overheidsbeleid, hoewel de toepassing van de normen op zichzelf op vrijwillige basis gebeurt. Daarom is de hierboven beschreven lijst van kenmerken bijzonder belangrijk als het gaat om verwijzingen in de wetgeving.

Gezien deze realiteit kan de EU specifieke lacunes in de normen het beste opvullen door op gebieden waar geen gevaar voor overlapping met de werkzaamheden van de ENO’s of de formele internationale normalisatieorganisaties bestaat, rechtstreeks te verwijzen naar normen van fora en consortia, en moet zij bovendien de samenwerking tussen de formele en niet-formele normalisatie-instanties versterken.

De erkenning van normen van fora en consortia als de IETF, het W3C en OASIS zal over het algemeen de samenwerking op het gebied van ICT-normalisatie met belangrijke handelspartners als de VS vergemakkelijken en dergelijke samenwerking kan in het kader van de Trans-Atlantische Economische Raad worden voortgezet.

Hoewel bevestigd wordt dat de keuze om op de onder de nieuwe aanpak vallende gebieden naar geharmoniseerde normen te verwijzen juist is, moeten overheden onder bepaalde voorwaarden kunnen afwijken van de algemene regel dat naar formele ENO-normen moet worden verwezen. Daartoe kan de Commissie een geschikte procedure voor verwijzingen naar normen van specifieke fora en consortia in wetgeving en beleid invoeren.

h) De Commissie stelt voor verwijzingen naar normen van specifieke fora en consortia in relevante wetgeving en relevant beleid van de EU mogelijk te maken op voorwaarde dat de norm en de processen van het forum of consortium gunstig zijn beoordeeld in het licht van de in punt 2.1 beschreven lijst van kenmerken.

i) De Commissie stelt voor de samenwerking tussen fora en consortia en de ENO’s te bevorderen in het kader van een proces dat uitmondt in de vaststelling van normen door de ENO’s.

2.6. Verbetering van de dialoog en het partnerschap met belanghebbenden

Bij Beschikking 87/95/EEG van de Raad is een comité opgericht om de Commissie bij te staan bij het beheer van de beschikking (de Groep Hoge Ambtenaren normalisatie op het gebied van de informatietechnologie – SOGITS). Alleen de lidstaten kunnen lid zijn van SOGITS, hoewel vertegenwoordigers van de ENO’s de vergaderingen als waarnemer kunnen bijwonen en SOGITS deskundigen kan uitnodigen om specifieke vraagstukken te bespreken. De algemenere aspecten van het ICT-normalisatiebeleid, waaronder prioriteitstelling, gebruikmaking van normalisatiewerkzaamheden uit andere bronnen en coherentie tussen het ICT-normalisatiebeleid en ander beleid waarin ICT-normen worden gebruikt, vallen echter duidelijk buiten het mandaat van SOGITS. Daarom was het succes van SOGITS in het verleden beperkt.

De Commissie acht het wenselijk SOGITS te vervangen door een platform waarin alle betrokken belanghebbenden vertegenwoordigd zijn. Een dergelijk platform moet zorgen voor een coherenter, transparanter en consistenter ICT-normalisatiebeleid en zo de ontwikkeling van hoogwaardige ICT-normen bevorderen. Bovendien moet het de Commissie en de lidstaten deskundig advies geven over vraagstukken in verband met het ICT-normalisatiebeleid en de toepassing ervan, zoals:

- advisering over het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor ICT-normalisatie en de prioriteiten ervan;

- vroegtijdige vaststelling van de behoeften op het gebied van ICT-normalisatie ter ondersteuning van nieuwe wetgeving en nieuw beleid van de EU;

- bespreking van mogelijke mandaten voor de ENO’s en voor andere organisaties die bij de ontwikkeling van ICT-specificaties betrokken zijn;

- monitoring en evaluatie van ICT-normalisatievraagstukken ter ondersteuning van nieuwe wetgeving en nieuw beleid van de EU in de uitvoeringsfase;

- onderzoek van de toepassing van de lijst van kenmerken ten aanzien van de processen en normen van fora en consortia;

- vaststelling van relevante fora en consortia en de rol daarvan om de opname van hun werk in de Europese ICT-normalisatie te verbeteren;

- verzameling van informatie over de werkprogramma’s van de deelnemende organisaties en zo mogelijk over nationale normalisatieactiviteiten die verband houden met ICT.

Deze dialoog moet de lidstaten en de Commissie de gelegenheid geven onder hun verantwoordelijkheid vallende vraagstukken te bespreken en bovendien discussies mogelijk maken met een kring van belanghebbenden die ruimer is dan de normalisatieorganisaties en onder meer fora en consortia, bedrijven, het mkb en consumenten omvat.

Het platform van belanghebbenden moet worden aangevuld met een structuur die voortbouwt op de huidige ICTSB (ICT Standards Board), die de normalisatieactiviteiten van de ENO’s en de fora en consortia overeenkomstig haar beleidslijnen moet coördineren. De belangrijkste taak van de ICTSB zal zijn de normontwikkelingsactiviteiten van de verschillende normalisatieorganisaties te monitoren en te coördineren aan de hand van de door het platform van belanghebbenden vastgestelde beleidsrichtsnoeren.

j) De Commissie stelt voor een permanent platform voor het ICT-normalisatiebeleid op te richten waarin diverse belanghebbenden vertegenwoordigd zijn (met ruimere lidmaatschapscriteria dan het SOGITS-comité van de lidstaten dat bij Beschikking 87/95/EEG is opgericht), dat de Commissie moet adviseren over alle vraagstukken in verband met het Europese beleid inzake ICT-normalisatie en de doeltreffende uitvoering ervan.

k) De Commissie stelt voor de ENO’s en andere organisaties die ICT-normen ontwikkelen, op te roepen de werking en samenstelling van de huidige ICTSB te heroverwegen om dit comité efficiënter te maken.

3. VOLGENDE STAPPEN

De Commissie verzoekt alle belanghebbenden op dit witboek te reageren, met name op de voorstellen voor nadere maatregelen die hierin worden gedaan. Zoals hiervoor is aangegeven, betreffen de voorstellen met name mogelijke niet-wetgevende maatregelen en maatregelen die kunnen worden uitgevoerd door Beschikking 87/95/EEG aan te passen.

Hiernaast is onlangs een brede evaluatie van het huidige Europese normalisatiesysteem gestart. De Commissie heeft een onafhankelijk panel van deskundigen opgedragen uiterlijk eind 2009 strategische aanbevelingen te doen voor de herziening van het algehele Europese normalisatiesysteem. Het panel van deskundigen zal bij zijn werkzaamheden rekening houden met de voorstellen voor het ICT-normalisatiebeleid die in dit witboek worden gedaan.

In het licht van de uitkomst van de lopende algemene beleidsevaluatie en de openbare raadpleging naar aanleiding van dit witboek zal de Commissie naar verwachting in 2010 eventueel beleids- en wetgevingsvoorstellen doen.

De Commissie ontvangt graag commentaar over dit witboek, en met name over de omkaderde voorstellen. U kunt tot 15 september 2009 uw opmerkingen inzenden, bij voorkeur via “Uw stem in Europa”, http://ec.europa.eu/yourvoice/consultations/index_nl.htm#open ,

of per e-mail naar: ENTR-ICT-STANDARDISATION@ec.europa.eu

dan wel per post naar:

Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU – Hoe nu verder? (ENTR/D/4)

Europese Commissie – BREY 6/60

B-1049 Brussel.

Als u namens een organisatie reageert, verzoeken wij u de naam en de aard van die organisatie te vermelden. Voor bedrijven moet bovendien de grootte (aantal werknemers) worden vermeld en moet worden aangegeven of het bedrijf in hoofdzaak leverancier of gebruiker is van ICT-producten of van ICT-diensten.

Uw bijdrage wordt door het directoraat-generaal Ondernemingen en industrie op internet geplaatst ( http://ec.europa.eu/enterprise/ict/policy/standards/ict_index_en.htm ). In de bij de raadpleging gevoegde specifieke privacyverklaring vindt u informatie over de wijze waarop uw persoonsgegevens en uw bijdrage zullen worden behandeld. Beroepsorganisaties wordt verzocht zich in te schrijven in het Register van belangenvertegenwoordigers van de Commissie (http://ec.europa.eu/transparency/regrin/), dat in het kader van het Europees transparantie-initiatief is ingesteld om de Commissie en het grote publiek informatie te geven over de doelstellingen, financiering en structuur van belangenvertegenwoordigers.

[1] PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. In Richtlijn 98/34/EG zijn de wijzigingen op Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 geconsolideerd; na de wijziging bij Richtlijn 98/48/EG omvat het toepassingsgebied van de richtlijn ook diensten van de informatiemaatschappij.

[2] Beschikking 87/95/EEG van de Raad, PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31.

[3] http://www.eu2006.fi/news_and_documents/conclusions/vko50/en_GB/1165932111543/_files/76410530393686600/default/92107.pdf .

[4] Mededeling “Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger”, COM(2009) 262.

[5] http://ec.europa.eu/enterprise/ict/policy/standards/piper/full_report.pdf .

[6] http://ec.europa.eu/enterprise/ict/policy/standards/piper_en.htm .

[7] http://ec.europa.eu/enterprise/ict/policy/standards/cf2008_en.htm .

[8] Het FRAND-beginsel (Fair, Reasonable and Non Discriminatory terms) houdt in dat alle partijen ermee instemmen dat hun in de betrokken normen opgenomen intellectuele eigendom onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden in licentie wordt gegeven aan allen die de norm willen toepassen. De eigenlijke licentieovereenkomst wordt gesloten tussen de eigenaren van de intellectuele eigendom en degenen die de norm willen toepassen.

[9] Mededeling “Een Europees initiatief voor leidende markten”, COM(2007) 860.

[10] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

[11] Zie mededeling over industriële-eigendomsrechten, COM(2008) 465 van 16.7.2008.

[12] Zie Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 81 van het EG-Verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, PB C 3 van 6.1.2001, blz. 2. Alle normalisatie-instanties moeten deze richtsnoeren naleven. Dit witboek doet geen afbreuk aan de toepassing van de mededingingsregels en de horizontale richtsnoeren.