29.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 141/1


Ontwerpadvies van het Comité van de Regio's over pakket „Betere regelgeving” 2007-2008

2010/C 141/01

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

 

benadrukt dat lokale en regionale overheden exclusieve en gedeelde bevoegdheden hebben t.a.v. de verlening van openbare diensten en de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van hun burgers. Daarom werkt de democratie in de EU alléén als lokale en regionale overheden al in een vroeg stadium inspraak krijgen in het proces van EU-wetgeving en als zij volledig worden betrokken bij de toepassing van EU-wetten in het veld.

 

Het erkent dat er vooruitgang is geboekt op dit terrein en is tevreden met de inspanningen van de Europese Commissie, die tot tastbare resultaten hebben geleid. Verdere verbeteringen blijven echter mogelijk en noodzakelijk.

 

De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, evenals het uitvoeren van effectbeoordelingen, zijn volgens het Comité hoofdelementen bij het tot stand brengen van een model van multilevel governance in de EU en zullen veel vruchten afwerpen voor de economische ontwikkeling van de regio's en de territoriale cohesie van de Unie als geheel. Er zij op gewezen dat krachtens het Verdrag beslissingen moeten worden genomen op het niveau dat het dichtst bij de burger ligt — hetgeen niet altijd de het niveau van de centrale overheid is. Het subsidiariteitsbeginsel dient dus te worden opgevat als de basis voor meer empathie voor de behoeften van de burgers op alle bestuursniveaus en voor meer efficiency in het besluitvormingsproces.

 

Het is van mening dat uitspraken van het Europese Hof van Justitie verregaande invloed kunnen hebben op de lokale en regionale overheden, bijvoorbeeld op het gebied van openbare aanbestedingen, op manieren die wellicht niet altijd in de oorspronkelijke wetgeving werden voorzien.

 

Het baart het Comité zorgen dat de lidstaten nog altijd de neiging hebben om EU-wetgeving bij de omzetting daarvan in nationale wetgeving ingewikkelder te maken en daaraan overbodige voorschriften toe te voegen („goldplating”).

Rapporteur

:

Lord Graham Tope (UK/ALDE), Raadslid van de gemeente Sutton (graafschap Groot-Londen)

Referentiedocumenten:

Werkdocument van de Commissie — Tweede voortgangsrapport inzake de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving

COM(2008) 33 final

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Tweede strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie

COM(2008) 32 final

Verslag van de Commissie inzake subsidiariteit en evenredigheid — (vijftiende verslag „De wetgeving verbeteren”, 2007)

COM(2008) 586 final

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Derde strategische evaluatie van betere regelgeving in de Europese Unie

COM(2009) 15 final

Werkdocument van de Commissie — Derde voortgangsverslag over de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving

COM(2009) 17 final

I.   ALGEMENE OPMERKINGEN

1.

Het Comité zal zich samen met de Europese Commissie en de andere EU-instellingen blijven inzetten voor betere regelgeving op alle bestuursniveaus in de EU, in de waarlijke zin van multilevel governance.

2.

Het erkent dat er vooruitgang is geboekt op dit terrein en is tevreden met de inspanningen van de Europese Commissie, die tot tastbare resultaten hebben geleid. Verdere verbeteringen blijven echter mogelijk en noodzakelijk.

3.

Het wijst op de waardevolle bijdrage die mevrouw Maij-Weggen heeft geleverd door als CvdR-waarmemer deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep op hoog niveau m.b.t. de vermindering van de administratieve lasten. Het herinnert eraan dat lokale en regionale overheden en het Comité zelf de meest aangewezen instanties zijn om de EU-wetgeving te helpen verbeteren, omdat het overgrote deel van alle EU-wetten op lokaal en regionaal bestuursniveau wordt toegepast en EU-wetgeving gevolgen heeft voor het dagelijks leven van de burgers.

4.

Het verwelkomt de grotere openheid van de Commissie bij de voorbereiding van nieuwe voorstellen en de raadplegingen die zij niet alleen met de andere EU-instellingen, maar ook met betrokken partijen, en met name met representatieve Europese verenigingen van lokale en regionale overheden heeft georganiseerd, evenals de enthousiaste tenuitvoerlegging van de „gestructureerde dialoog” via het Comité van de Regio's. Het is van belang dat raadplegingsmechanismen toegankelijk en gevarieerd zijn, zodat het Europese beleidsproces wordt gevoed door een brede en representatieve dwarsdoorsnede van de Europese publieke opinie, aangezien dit tot een evenwichtiger besluitvormingsproces en een efficiëntere tenuitvoerlegging zal leiden, vooral in gevallen waar lokale en regionale autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de handhaving en toepassing van EU-regelgeving.

5.

Het benadrukt dat lokale en regionale overheden exclusieve en gedeelde bevoegdheden hebben t.a.v. de verlening van openbare diensten en de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van hun burgers. Daarom werkt de democratie in de EU alléén als lokale en regionale overheden al in een vroeg stadium inspraak krijgen in het proces van EU-wetgeving en als zij volledig worden betrokken bij de toepassing van EU-wetten in het veld.

6.

De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, evenals het uitvoeren van effectbeoordelingen, zijn volgens het Comité hoofdelementen bij het tot stand brengen van een model van multilevel governance in de EU en zullen veel vruchten afwerpen voor de economische ontwikkeling van de regio's en de territoriale cohesie van de Unie als geheel. Er zij op gewezen dat krachtens het Verdrag beslissingen moeten worden genomen op het niveau dat het dichtst bij de burger ligt — hetgeen niet altijd de het niveau van de centrale overheid is. Het subsidiariteitsbeginsel dient dus te worden opgevat als de basis voor meer empathie voor de behoeften van de burgers op alle bestuursniveaus en voor meer efficiency in het besluitvormingsproces.

7.

Het Comité zal zich ervoor blijven inzetten dat het beginsel van subsidiariteit meer bekendheid krijgt. Het netwerk voor subsidiariteitstoezicht is een nuttig instrument, niet alleen vanwege de betrokkenheid van de partners bij het toezicht, maar ook vanwege het feit dat het als laboratorium kan fungeren voor de uitwisseling van goede praktijken bij de toepassing van subsidiariteit en multilevel governance.

8.

Het is ingenomen met de inspanningen van de Europese Commissie om het evenredigheidsbeginsel toe te passen bij de uitoefening van haar wetgevende en regelgevende bevoegdheden; veel wetteksten zijn daardoor ingetrokken dankzij een groot aantal formele consolidatievoorstellen. Er zijn 48 vereenvoudigingsvoorstellen eindelijk goedgekeurd door de medewetgevers. Hierbij is het van belang om op te merken dat het niet alleen gaat om louter het aantal vereenvoudigingsvoorstellen, maar ook om de werkelijke reductie van administratieve lasten in de praktijk.

9.

Door middel van effectenbeoordelingen na te gaan of interventie op Europees niveau nodig is en wat de mogelijke impact van een reeks beleidskeuzes is, zijn verbeteringen mogelijk, evenals vereenvoudiging van het regelgevende kader. Met een daadwerkelijke en duurzame controle vooraf van de nieuwe EU-wetgeving kan niet alleen een nettovermindering van de administratieve rompslomp worden bereikt, maar kan deze ook op een laag peil worden gehouden. Een punt van zorg blijft echter wel dat alle amendementen en wijzigingen op wetsvoorstellen die vervolgens door het Europees Parlement en de Raad worden aangebracht, verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor lokale en regionale overheden — iets wat wellicht niet helemaal goed wordt ingeschat door de beleidsmakers.

10.

Het Comité is van mening dat uitspraken van het Europese Hof van Justitie verregaande invloed kunnen hebben op de lokale en regionale overheden, bijvoorbeeld op het gebied van openbare aanbestedingen, op manieren die wellicht niet altijd in de oorspronkelijke wetgeving werden voorzien.

11.

Wil de EU transparanter worden en meer inspelen op de zorgen van de burgers, dan is het van belang dat de communautaire wetgeving inzichtelijk wordt gemaakt voor degenen voor wie deze bedoeld is. Het Comité wil er derhalve bij de Europese Commissie op aandringen om de teksten eenvoudiger, coherenter en eenduidig te maken, zodat er sprake kan zijn van een effectieve en uniforme toepassing in alle lidstaten. Deze vereiste is met name van belang omdat de uiteindelijk goedgekeurde teksten vaak het resultaat zijn van compromissen, die niet altijd gemakkelijk kunnen worden omgezet in nationale wetgeving.

12.

Het Comité is er zich in dit verband van bewust dat de meeste lokale en regionale overheden en hun burgers niet met EU-wetgeving maar met in nationale wetgeving omgezette EU-wetgeving worden geconfronteerd. Op alle bestuursniveaus dient er dus gewerkt te worden aan vereenvoudiging en coherentie en dienen nieuw beleid en regelgeving te worden uitgelegd.

13.

Het baart het Comité zorgen dat de lidstaten nog altijd de neiging hebben om EU-wetgeving bij de omzetting daarvan in nationale wetgeving ingewikkelder te maken en daaraan overbodige voorschriften toe te voegen („goldplating”).

14.

Voorafgaande effectbeoordeling krijgt begrijpelijkerwijs veel nadruk, maar de evaluatie achteraf, waarbij de doelstellingen worden vergeleken met de daadwerkelijke gang van zaken, mag natuurlijk niet worden verwaarloosd als onderdeel van het streven naar betere regelgeving in algemene zin. De meerderheid van de nieuwe voorstellen betreffen het wijzigen of aanvullen van het bestaande acquis communautaire. In een voortdurende cyclus van noodzakelijk onderhoud van wetgeving is het belangrijk de waardevolle ervaringen van lokale en regionale autoriteiten in toepassing van EU-regels mee te wegen in de opstelling van nieuwe voorstellen.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

Voorbereiding van nieuwe wetten: raadpleging

15.

Voor meer democratische legitimiteit van de besluitvorming moeten de lokale en regionale overheden door de EU-instellingen en de lidstaten, binnen het kader van hun bevoegdheden, beter worden betrokken bij de uitwerking en formulering van communautaire wetgeving. Dit geldt met name voor regio's die over wetgevende bevoegdheden beschikken, want deze zijn verplicht om de communautaire wetgeving over te nemen op de beleidsterreinen waarvoor ze bevoegd zijn. Tegen de achtergrond van de pogingen die lokale en regionale overheden ondernemen om de EU-wetgeving te beïnvloeden, moet het Comité zelf worden gezien als hun beste woordvoerder. Door hun praktijkervaring en kennis weten de leden van het Comité precies wat er op lokaal niveau speelt en zijn ze als geen ander in staat om wetgeving te toetsen op impact en effectiviteit.

16.

Raadpleging dient op alle bestuursniveaus plaats te vinden, zowel op dat van de EU als in de lidstaten. Voor de raadpleging van regio's en gemeenten moeten adequate procedures worden ontwikkeld.

17.

De voorbereidende fase van het Europese wetgevingsproces wordt steeds belangrijker. Als er in dit vroege stadium betere analyses worden gemaakt en een betere raadpleging plaatsvindt, zal de EU ook beter in staat zijn om effectieve wetgeving te ontwikkelen, die gemakkelijker kan worden omgezet in de verschillende specifieke context van de lidstaten.

Voorbereiding van nieuwe wetten: effectbeoordeling

18.

Het Comité bevestigt zijn commitment om bij te dragen aan de effectbeoordeling van nieuwe wetsvoorstellen die een grote lokale en regionale impact hebben. In gevallen dat nieuwe voorstellen wijziging van bestaande regelgeving betreffen, moet de effectbeoordeling de resultaten bevatten van de evaluatie, waardoor er een direct verband wordt gelegd tussen de voorafgaande effectbeoordeling en de evaluatie achteraf.

19.

Aangezien effectbeoordeling een langdurig proces is dat veel middelen vergt, dient er zoveel mogelijk vooruit te worden gepland, zodat er aan de hand van de jaarlijkse beleidstrategie en het werk- en wetgevingsprogramma van de Commissie bilateraal prioriteiten kunnen worden gesteld t.a.v. de te behandelen dossiers. Misschien kan dit gebeuren in het kader van een jaarlijkse technische bespreking. Daarnaast zouden de directoraten-generaal van de Europese Commissie aangemoedigd moeten worden om het CvdR rechtstreeks te benaderen wanneer ze de indruk hebben dat hun effectbeoordelingen aanvulling behoeven met gegevens inzake de territoriale gevolgen van geplande initiatieven.

20.

Bij het maken van effectbeoordelingen zal rekening moeten worden gehouden met de situatie van regio's die wetgevende bevoegdheden hebben, waarbij vermeden dient te worden dat die bevoegdheden worden overgeheveld naar het centrale niveau.

21.

Het Comité roept het Europees Parlement en de Raad op om het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” uit 2003 beter na te leven wanneer ze wijzigingen aanbrengen in de wetsvoorstellen van de Commissie, in die zin dat moet worden voorkomen dat lokale en regionale overheden met meer administratieve en financiële lasten worden opgezadeld. Het CvdR en het EESC zouden moeten worden betrokken bij elke herziening van het interinstitutioneel akkoord (IIA).

22.

Het Comité acht het een goede zaak dat het in de groep op hoog niveau m.b.t. de vermindering van administratieve lasten is vertegenwoordigd door mevrouw Hanja Maij-Weggen (EVP/NL) en zou willen dat het voor het einde van haar het mandaat van die groep (augustus 2010) officieel door de Commissie wordt geraadpleegd over de balans die van dat mandaat wordt opgemaakt. Daarna kan het Comité de resultaten van de werkzaamheden van die groep bekend maken bij lokale en regionale overheden overal in de EU, telkens als het gaat om vraagstukken die voor die overheden van belang zijn.

Tenuitvoerlegging en omzetting

23.

Het Comité stemt in met het voornemen om de onnodige bureaucratische rompslomp voor het MKB te verlichten en om het gebruik van informatietechnologie aan te moedigen; één van de doelstellingen van de vereenvoudiging van de regelgeving van de Unie zou moeten zijn dat wetgeving eenvoudiger en efficiënter en dus „gebruikersvriendelijker” wordt gemaakt.

24.

Erkent dat betere regelgeving betekent dat regelgeving periodieke evaluatie behoeft. Daarom moet alle EU-regelgeving standaard evaluatiebepalingen bevatten, zodat alle betrokkenen hun ervaringen over de praktische gevolgen en uitvoering en handhaving van betrokken regelgeving kenbaar kunnen maken.

25.

Het roept de regio's met wetgevende bevoegdheden op om in te zien dat het voor hen zinvol kan zijn om een proactievere rol te spelen bij de onderhandelingen over en de omzetting van EU-recht. Ook voor andere soorten lokale en regionale overheden is in dit verband een cruciale rol weggelegd. De lidstaten zouden er alles aan moeten doen om een dergelijke actieve rol mogelijk te maken.

26.

Europese territoriale pacten, zoals de Europese groeperingen voor territoriale samenwerking (EGTS) zouden de territoriale coherentie en de flexibiliteit van beleid dat grote lokale invloed heeft, zeker ten goede komen. De EGTS, een instrument dat rechtspersoonlijkheid heeft en dat partners de mogelijkheid biedt om een stabiele wettelijke structuur voor territoriale samenwerking te creëren, zal voor een hogere mate van multilevel governance zorgen en tot verbeteringen leiden in het wetgevingsproces op lokaal en regionaal niveau in heel Europa.

27.

Het Comité roept de lidstaten op om hun inspanningen ter vereenvoudiging van hun nationale wetgeving op te voeren en om de communautaire richtlijnen op de juiste wijze en zonder vertragingen in te voeren. In het kader van dat proces zouden ze de lokale en regionale overheden moeten raadplegen en rekening moeten houden met hun suggesties en voorstellen.

28.

Het dringt er nogmaals bij de nationale wetgevers op aan om af te zien van „goldplating” bij de omzetting van EU-wetgeving. In haar overzichten over correcte en tijdige implementatie van EU-richtlijnen zou de Commissie kunnen vermelden welke lidstaten gekozen hebben voor verdergaande nationale verplichtingen.

29.

De Commissie en het Hof dienen rekening te houden met de gevolgen van uitspraken van het Hof voor regionale en lokale overheden.

30.

Het roept de Commissie op om duidelijk aan te geven in welke concrete gevallen er al dan niet sprake is van overheidssteun, en zich daarbij vooral te richten op problemen en situaties die onder de verantwoordelijkheid vallen van de lokale en regionale overheden.

Communicatie

31.

Het Comité roept de Europese Commissie ertoe op om haar programma voor betere regelgeving meer op de burgers af te stemmen. De inspanningen op dit gebied en de communicatie zouden vooral moeten worden gericht op de terreinen waar burgers de meeste meerwaarde verwachten.

32.

Het wil duidelijker taalgebruik aanbevelen bij de formulering van richtlijnen: dit zou de kans op verkeerde interpretatie verminderen en dus vertraging bij de toepassing of fouten bij de omzetting van de richtlijnen helpen voorkomen.

33.

Het erkent dat nationale wetgevers en lokale en regionale overheden, evenals hun representatieve verenigingen, een rol te vervullen hebben als het erom gaat overheden die de EU-wetgeving ten uitvoer moeten leggen en moeten omzetten in nationale wetgeving, evenals de gewone burgers beter te informeren over EU-wetgeving en de omzetting daarvan in nationale wetgeving.

Brussel, 3 december 2009.

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Luc VAN DEN BRANDE