23.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 318/84


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit — Progress

(COM(2009) 340 definitief — 2009/0091 (COD))

2009/C 318/16

Algemeen rapporteur: Gabriela BISCHOFF

De Raad heeft op 17 juli 2009 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag te raadplegen over het

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1672/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit - Progress

Het bureau van het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 14 juli 2009 besloten de afdeling Interne markt, productie en consumptie met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten.

Overeenkomstig artikel 20 van zijn reglement van orde heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 30 september en 1 oktober 2009 gehouden 456e zitting (vergadering van 1 oktober) mevrouw BISCHOFF als algemeen rapporteur aangewezen en vervolgens onderstaand advies uitgebracht, dat met algemene stemmen werd goedgekeurd.

1.   Samenvatting van de conclusies en aanbevelingen van het EESC

1.1

Het EESC onderstreept het belang van het Progress-programma om het sociale Europa te versterken, meer en betere banen te scheppen, armoede te verminderen en de sociale samenhang te verstevigen. Samen met het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het Progress-programma een van de belangrijkste financieringsinstrumenten ter ondersteuning van de sociale agenda. Daarnaast behoort steunverlening ter ontwikkeling van de sociale dimensie tot de kerntaken van het programma.

1.2

Het is goed dat alle aandacht gericht is op crisisbestrijding en dat wordt onderzocht hoe de verschillende begrotingsonderdelen ertoe kunnen bijdragen de crisis het hoofd te bieden en vooral hoe zij in dit geval kunnen helpen de werkgelegenheid veilig te stellen en nieuwe banen te scheppen.

1.3

Vooral werklozen en achtergestelde groepen kunnen efficiënte steun en advies gebruiken als zij als zelfstandige willen gaan werken. Hiervoor staan o.a. middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) ter beschikking. Het Comité beveelt aan raakvlakken tussen het ESF en de microfinancieringsfaciliteit uit het Progress-programma beter in kaart te brengen, om er zeker van te zijn dat de nodige diensten en kredietmogelijkheden worden gecreëerd voor de doelgroepen en dubbele maatregelen worden vermeden.

1.4

Zoals uiteengezet in zijn advies INT/494 onderschrijft het EESC in beginsel het idee om micro-ondernemingen uit de sociale economie tegen gunstige voorwaarden microkredieten ter beschikking te stellen, mits zij werklozen of kansarmen in dienst nemen. Wel zou nader moeten worden omschreven hoe dit in zijn werk zal gaan.

1.5

Het EESC vraagt zich echter af of de herschikking van de middelen en de daarmee gepaard gaande steunvermindering van 25 miljoen euro per jaar geen ernstige nadelige gevolgen zullen hebben voor de efficiëntie en reikwijdte van het Progress-programma voor de periode 2010-2013, ook met het oog op de verdere ontwikkeling en strategische oriëntatie van het programma. Het zou de Commissie derhalve willen verzoeken zorgvuldiger te bekijken wat de gevolgen zijn en welke alternatieven er zijn. Ook de gevolgen voor andere begrotingslijnen en programma’s, met name van het ESF, en voor autonome begrotingslijnen, bijv. voor de sociale dialoog, dienen in beeld te worden gebracht.

1.6

Het EESC vraagt zich af of de herschikking van de middelen geen nadelige invloed zal hebben op de werking van het Progress-programma op het gebied van het Europees sociaal en werkgelegenheidsbeleid en zou graag willen dat de Commissie uitlegt in welk opzicht een herschikking van de middelen kan helpen om de doelstellingen van Progress beter te realiseren dan met de huidige aanpak. Daarnaast zou het de Commissie willen vragen om uiteen te zetten hoe de uitbouw van een sociaal Europa veilig kan worden gesteld, met name in samenhang met de ontwikkeling van, voorlichting over en omzetting van de post-Lissabon-strategie na 2010.

1.7

Het EESC zou bovendien nader toegelicht willen zien hoe de Commissie een effectievere uitvoering van het Progress-programma alsook een strategischere planning en doelgerichtere maatregelen wil bereiken en hoe en op welke terreinen zij besparingen denkt te kunnen doorvoeren zonder dat de doelstellingen en strategische oriëntatie van het programma tijdens de resterende looptijd in het gedrang komen.

1.8

Daarnaast zou het EESC graag willen weten welke markteconomische stimuli worden beoogd om ervoor te zorgen dat de bankensector de hem toegedachte taak van kredietverstrekker ook daadwerkelijk uitvoert.

2.   Inleiding en samenvatting van het Commissievoorstel

2.1   Voortbouwend op de Commissiemededeling „Op weg naar Europees herstel” (1) en de discussie tijdens de werkgelegenheidstop op 7 mei 2009 heeft de Commissie op 4 juni 2009 in haar Mededeling „Een gezamenlijk engagement voor de werkgelegenheid” (2) een reeks prioritaire maatregelen voorgesteld, waaronder:

beter gebruik van regelingen voor arbeidstijdverkorting;

beter anticiperen op bedrijfsherstructureringen en deze in goede banen leiden,

het scheppen van banen stimuleren, en

jongeren helpen.

2.1.1   Een van de aanbevelingen luidt dat „de lidstaten [moeten] samen met de sociale partners en met steun van het ESF werklozen en jongeren duurzaam bijstaan bij het opzetten van een eigen bedrijf, bijvoorbeeld door middel van commerciële opleidingen en startkapitaal (3).

2.1.2   Alle beschikbare begrotingslijnen, met name van het Europees Sociaal Fonds, dienen versterkt te worden ingezet ter bestrijding van de crisis. Met de financiële steun van het ESF dient o.a. het ondernemerschap en het werken als zelfstandige te worden bevorderd bijv. in de vorm van steun bij het opzetten van nieuwe bedrijven of verlaging van de kosten voor een lening.

2.1.2.1

Teneinde werklozen nieuwe kansen te bieden en de weg naar het ondernemerschap te effenen voor de meest kansarme groepen, waaronder jongeren, geeft de Commissie in genoemde Mededeling bovendien aan een voorstel te zullen doen voor een nieuwe EU-voorziening voor microfinanciering ten behoeve van de werkgelegenheid.

2.1.2.2

Naast rentesubsidie kunnen oprichters van micro-ondernemingen steun van het ESF krijgen voor mentorschap, opleiding, coaching en capaciteitsopbouw (4).

2.2   Op 2 juli 2009 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een nieuwe EU-microfinancieringsfaciliteit ten behoeve van de werkgelegenheid en sociale integratie, genaamd Progress (5), om werklozen en kansarmen te ondersteunen bij het opzetten van micro-ondernemingen en ter ondersteuning van de ontwikkeling van de sociale economie. Zij wil hiervoor 100 miljoen euro van de bestaande begroting herschikken door middelen van Progess, het communautaire programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit, over te hevelen.

2.3   Het communautaire programma voor werkgelegenheid en maatschappelijke solidariteit - Progress (2007-2013) biedt financiële steun voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie op de terreinen werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen en voor de verdere uitwerking van deze doelstellingen. Het programma moet ertoe bijdragen de Europese sociale agenda te realiseren en concreet vorm te geven. Doel van het programma is daarnaast om de Europese steun uit te breiden tot lidstaten die meer en betere banen en meer cohesie in de samenleving nastreven en hiervoor de nodige inspanningen leveren (6).

2.3.1

Tot dusverre zijn de Progress-fondsen gebruikt ter financiering van

analyses en beleidsadviezen,

toezicht op de uitvoering van EU-wetgeving en EU-beleidsmaatregelen

het bevorderen van de overdracht van goed beleid tussen de diverse actoren, en

platforms voor de uitwisseling van ervaringen tussen lidstaten.

2.3.2

Volgens de in het strategisch kader gevolgde logica levert Progress daartoe de volgende concrete prestaties of uitkomsten  (7):

relevante opleiding en scholing van juridische en politieke specialisten

accurate opvolgings- en beoordelingsrapporten over de implementatie en impact van de Europese wetgeving en het beleid

identificatie en verspreiding van goede praktijken

informatie- en communicatieactiviteiten en netwerken bij belanghebbenden en events

aangepaste statistische middelen, methoden en indicatoren

aangepast beleidsadvies, onderzoek en analyse

steun aan ngo’s en netwerken.

2.3.3

Progress is opgezet ter vervanging van meerdere communautaire programma’s met als doel ruimte voor synergie te creëren en, door samenvoeging van de verschillende onderdelen, het geheel transparanter en coherenter te maken.

2.4   Het EESC heeft in zijn advies SOC/188 uit 2005 uitdrukkelijk verklaard desbetreffend Commissievoorstel te steunen en noemde Progress een belangrijk nieuw instrument, naast het Europees Sociaal Fonds, ter ondersteuning van de sociale agenda.

2.4.1

In hetzelfde advies drong het EESC er niettemin op aan voldoende middelen uit te trekken voor Progress en sprak het zijn twijfel uit bij het door de Commissie voorgestelde budget. Bovendien wees het erop dat moet worden verzekerd dat „de bepleite administratieve vereenvoudiging niet alleen een vanuit technisch oogpunt beter programmabeheer, maar ook een doeltreffende, op de doelgroepen toegespitste structurering van de inhoud mogelijk maakt”.

2.4.2

Daarnaast drong het EESC erop aan naast relevante EU-netwerken voor ngo’s de dialoog met nationale maatschappelijke middenveldorganisaties te bevorderen.

2.5   Overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord en onder druk van het Europees Parlement is een aanvullend bedrag van 114 miljoen euro aan het Progress-programma toegewezen. Het programma startte aldus met een totaal budget van 743 250 000 euro voor een periode van 7 jaar (2007-2013) en is dienovereenkomstig gestructureerd. De middelen dienen te worden gebruikt ter ondersteuning van veranderingen en modernisering op de vijf hoofdterreinen van Progress: werkgelegenheid, sociale bescherming en sociale integratie, arbeidsvoorwaarden, discriminatiebestrijding en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.

2.6   Het Progress-programma is toegankelijk voor EU-lidstaten, EU-kandidaat-lidstaten en EVA/EER-landen, in totaal 27 landen. Tot de doelgroepen behoren de lidstaten, lokale en regionale overheden, overheidsinstanties voor arbeidsbemiddeling en nationale diensten voor statistiek. Ook universiteiten, onderzoeksinstellingen, sociale partners en ngo’s kunnen deelnemen.

2.6.1

De Commissie selecteert de projecten die steun uit het Progress-programma zullen ontvangen op basis van openbare aanbestedingen of offerteaanvragen.

2.7   Zij gaat ervan uit dat door de herschikking van een deel van de begrotingsmiddelen de doelstellingen van het Progress-programma niet in het gedrang komen.

2.7.1

De bedoeling is dat 100 miljoen euro wordt overgeheveld naar de nieuwe Europese microfinancieringsfaciliteit voor werkgelegenheid en sociale integratie – Progress. Dat betekent dat voor de resterende looptijd van Progress (2010-2013) jaarlijks 25 miljoen euro minder ter beschikking staan (8).

2.7.2

De Commissie stelt daarom voor artikel 17, lid 1 van Besluit (EG) nr. 1672/2006/EG tot vaststelling van het Progress-programma te vervangen door:

„De financiële middelen voor de uitvoering van de in dit besluit bedoelde communautaire activiteiten voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 bedragen EUR 643 250 000.” (9)

3.   Algemene opmerkingen

3.1   Het EESC is in beginsel ermee ingenomen dat bekeken wordt hoe de verschillende Europese programma’s kunnen bijdragen tot bestrijding van de crisis en, in dit geval vooral, hoe zij kunnen helpen de werkgelegenheid veilig te stellen en nieuwe banen te scheppen.

3.1.1

Vooral voor de meest kwetsbare groepen, of dit nu werklozen, jongeren, alleenstaande ouders, migranten of vrouwen zijn, zijn goede steunmaatregelen nodig. Kredietfaciliteiten alleen volstaan echter niet. Wat deze groepen vooral nodig hebben is advies, opleiding en begeleiding, met name bij het opstellen van een goed bedrijfsplan. Hier moeten de raakvlakken met steunmaatregelen uit hoofde van het ESF in beeld worden gebracht, onder meer om te kunnen analyseren wat de mogelijkheden en mogelijke risico’s van een ondernemingsplan zijn.

3.2   In beginsel dient de werking van de Progress-microfinancieringsfaciliteit sterker te worden gedifferentieerd per doelgroep:

a)

enerzijds de bestaande micro-ondernemingen uit de sociale economie

b)

anderzijds individuele aanvragers.

3.3   Zoals uiteengezet in zijn advies INT/494 onderschrijft het EESC in beginsel het plan om micro-ondernemingen uit de sociale economie tegen gunstige voorwaarden microkredieten ter beschikking te stellen, mits zij werklozen of kansarmen in dienst nemen. Het EESC vraagt zich echter af of de herschikking van de middelen en de daarmee gepaard gaande steunvermindering geen ernstige nadelige gevolgen zullen hebben voor de efficiëntie en reikwijdte van het Progress-programma. Het EESC vraagt zich met name af hoe het Progress-programma zijn taak om financiële steun ter bevordering van de ontwikkeling van een sociaal Europa ter beschikking te stellen, naar behoren kan vervullen, dit onder meer met het oog op de post-Lissabon-strategie. Het zou goed zijn als de Commissie dit zo snel mogelijk nader zou kunnen toelichten. Het volstaat niet om, zoals in de evaluatie wordt gedaan (10), te zeggen dat de Progress-begrotingslijnen hiervoor geschikt zijn, alleen omdat de middelen realistischerwijze uit een bestaande begrotingslijn afkomstig moeten zijn.

3.3.1

Per slot van rekening zijn er andere, deels veel omvangrijkere, begrotingslijnen en programma’s, met name het ESF, die lidstaten al mogelijkheden bieden om de fondsen te gebruiken voor microkredieten. De lidstaten hebben hiervan alleen nog geen gebruik gemaakt.

3.3.2

Van belang is tevens dat de gevolgen voor autonome begrotingslijnen, bijv. voor de sociale dialoog, in beeld worden gebracht.

3.4   In het algemeen is niet duidelijk welke stimuli er voor de bankensector zijn om de concrete taak van kredietverstrekker die hem o.a. is toebedacht, uit te oefenen. Het feit dat er middelen uit het Progress-programma worden overgeheveld ter financiering van een maatregel voegt niet echt een meerwaarde toe aan de ondersteuning van de Progress-doelstellingen. Het Comité verzoekt de Commissie daarom markteconomische stimuli voor te stellen om aan de aanbodzijde het ontstaan van een markt voor microkredieten voor deze doelgroepen aan te moedigen.

3.5   Tevens zou het de Commissie willen verzoeken om te onderzoeken of het programma voor microfinancieringsfaciliteiten niet uit andere begrotingsmiddelen of programma’s kan worden gefinancierd. Pas dan is er sprake van bijkomende middelen ter bevordering van werkgelegenheid en sociale integratie. Europa ziet zich als gevolg van de crisis voor enorme uitdagingen geplaatst, zoals toenemende werkloosheid, dalende belastinginkomsten en grote begrotingstekorten. Het Progress-programma wordt geacht ook hier bij te springen. Daarom is het belangrijk om ervoor te zorgen dat het programma over voldoende middelen beschikt.

3.6   Wordt de nieuwe microfinancieringsfaciliteit gefinancierd wordt door een herschikking van de middelen, dan dient nauwkeuriger te worden aangegeven welke projecten c.q. uitkomsten wegvallen of gereduceerd zullen worden, aangezien Progress dan jaarlijks 25 miljoen euro minder ter beschikking heeft. De budgetverlaging, die voor de gehele looptijd (2007-2013) neerkomt op 13 % van de middelen, maar in de praktijk veel groter uitvalt, omdat de 100 miljoen euro van de resterende begroting van 2010-2013 wordt genomen om herschikt te worden, mag niet ertoe leiden dat er beknibbeld wordt op bijv. de Progress-steun voor Europese netwerken voor ngo’s. Overeenkomstig het strategisch kader van Progress is de aan ngo’s en netwerken verleende steun een prestatie-indicator voor het Progress-programma.

3.6.1

Zo wordt in het strategisch kader voor 2009 nadrukkelijk gesteld dat gestreefd wordt naar een uitbreiding van de capaciteit van nationale en Europese netwerken om mee te werken aan en invloed uit te oefenen op de besluitvorming en handhaving van het beleid op Europees en nationaal vlak (11).

3.7   Tegelijkertijd wijst het EESC erop dat het geenszins raadzaam is om te bezuinigen op de financiering van maatregelen op het gebied van wederzijdse leeractiviteiten (mutual learning/peer-reviews), die de kern van de opencoördinatiemethode uitmaken. Het zou juist goed zijn om deze maatregelen uit te breiden om de crisisbestrijding in de lidstaten beter te kunnen ondersteunen. Van belang is dat de sociale partners en ngo’s daarbij een grotere rol gaan spelen.

3.8   Het EESC is van oordeel dat door lukraak te snoeien in de verschillende budgetonderdelen van Progress de doelstellingen en de werking van het programma ernstig in het gedrang komen. Mocht de nieuwe microfinancieringsfaciliteit toch met middelen uit het Progress-programma worden gefinancierd, dan is zijn advies om het comité van Progress bijeen te roepen om samen met leden van het maatschappelijk middenveld te bespreken hoe de budgetverlaging eruit moet komen te zien.

3.9   Van belang is dat tijdens de resterende looptijd van het Progress-programma ook consensus wordt bereikt over een post-Lissabon-strategie met goede voorlichting en een navenante uitvoering met de participatie van alle belanghebbende partijen. Hiervoor is omvangrijke steun nodig, die hoofdzakelijk gefinancierd zal worden uit het Progress-programma. In het werkprogramma van Progress voor 2009 staan hiervoor al maatregelen gepland. Vanaf 2010 dient de Progress-steun hiervoor te worden uitgebreid.

Brussel, 1 oktober 2009.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  COM(2009) 114 van 4.3.2009

(2)  COM(2009) 257

(3)  Ibidem, blz. 6

(4)  Ibidem, blz. 13

(5)  COM(2009) 333 en COM(2009) 340

(6)  Zie de nota van de Europese Commissie „Progress, prioriteit aan resultaten. Strategisch kader voor de uitvoering van Progress, het communautaire programma voor werkgelegenheid en sociale solidariteit (2007-2013)”, blz. 5

(7)  Ibidem, blz. 9

(8)  Eind 2009 zal volgens het bijgewerkt financieel memorandum van de Commissie meer dan 280 miljoen euro van het totale budget ten belope van 745 miljoen zijn uitgegeven. Van het resterende bedrag zal 100 miljoen euro worden afgetrokken c.q. herschikt.

(9)  COM(2009) 340

(10)  „The only realistic possibility would therefore be to reallocate funding from an existing budget line. The Progress budget line seems to be the most appropriate in this regard”. SEC(2009) 907, blz.. 12.

(11)  Zie de nota van de Europese Commissie „Progress, prioriteit aan resultaten. Strategisch kader voor de uitvoering van Progress, het communautaire programma voor werkgelegenheid en sociale solidariteit (2007-2013)”, blz. 18.