22.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 184/9


Eindverslag van de Raadadviseur-auditeur in zaak COMP/M.4731 — Google/DoubleClick

(Opgesteld overeenkomstig de artikelen 15 en 16 van Besluit 2001/462/EG, EGKS van de Commissie van 23 mei 2001 betreffende het mandaat van de Raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures — PB L 162 van 19.6.2001, blz. 21)

(2008/C 184/05)

Op 21 september 2007 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 en volgend op een verwijzing in het kader van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) („concentratieverordening”) waarin is medegedeeld dat de onderneming Google Inc. („Google”, Verenigde Staten) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van genoemde verordening de volledige zeggenschap verkrijgt over de gehele onderneming DoubleClick Inc. („DoubleClick”, Verenigde Staten) door de aankoop van aandelen.

Na onderzoek van de aanmelding kwam de Commissie tot de bevinding dat de aangemelde transactie aanleiding gaf tot ernstige twijfels met betrekking tot de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst ten aanzien van de markt voor onlinereclame. De Commissie was tevens van oordeel dat de op 19 oktober 2007 door de aanmeldende partij voorgestelde verbintenissen onvoldoende waren de ernstige twijfels die door de Commissie tijdens fase I van het onderzoek geheel weg te nemen. De Commissie besloot derhalve op 13 november 2007 de procedure van artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening in te leiden.

Op 16, 19 en 20 november 2007 werd door de aanmeldende partij toegang verschaft tot de belangrijkste documenten, in overeenstemming met de punt 45 van Best Practices on the conduct of EC merger control proceedings van DG Concurrentie.

Op basis van de aanvullende bewijsstukken die in de loop van fase II van het onderzoek werden vergaard kwam de Commissie tot de slotsom dat de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel ervan niet op significante wijze zou belemmeren en derhalve met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst verenigbaar is. Bijgevolg is aan de aanmeldende partij geen mededeling van punten van bezwaar gezonden.

De raadadviseur-auditeur ontving van de partijen of derden geen vragen of opmerkingen. De zaak behoeft geen bijzondere opmerkingen wat betreft het recht van de partijen om te worden gehoord.

Brussel, 3 maart 2008.

Karen WILLIAMS


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.