30.1.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 25/13


Conferentie van de commissies voor communautaire en Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie (COSAC)

Bijdrage aangenomen door de XXXVIIIe COSAC

Estoril, 14-16 oktober 2007

(2008/C 25/02)

1.   De IGC en de toekomst van Europa

1.1.

De COSAC is verheugd over de conclusies van het voorzitterschap van de te Brussel gehouden Europese Raad van 21 en 22 juni, waar overeenkomst werd bereikt over het bijeenroepen van een intergouvernementele conferentie (IGC) overeenkomstig artikel 48 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

1.2.

De COSAC steunt het vastberaden standpunt dat het voorzitterschap heeft ingenomen ten aanzien van een methodologie en een tijdschema voor de IGC die deze in staat stellen haar werkzaamheden in overeenstemming met het duidelijk omlijnde mandaat uit te voeren dat haar door de Europese Raad is verleend. De COSAC is ingenomen met het feit dat het mandaat van de IGC voorziet in de verdere ontwikkeling van de rol van de nationale parlementen binnen de Europese Unie, onder behoud van de wezenlijke resultaten die op dit vlak op de IGC van 2004 zijn geboekt.

1.3.

De COSAC steunt de doelstelling van het voorzitterschap om de werkzaamheden van de IGC op zo kort mogelijke termijn af te ronden. Derhalve spreekt de COSAC de wens uit dat het Hervormingsverdrag tijdens de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders op 18 en 19 oktober wordt goedgekeurd, opdat de nieuwe institutionele regelingen na ratificatie van kracht zullen zijn voor de voor juni 2009 geplande Europese verkiezingen.

1.4.

De COSAC meent dat de rol van zowel de nationale parlementen als van het Europees Parlement in het besluitvormingsproces van de Unie door de nieuwe subsidiariteitsprocedures en aanvullende bepalingen in het Hervormingsverdrag zal worden uitgebouwd en versterkt. Deze mechanismen dienen er mede voor te zorgen dat de nationale parlementen nauwer bij het besluitvormingsproces van de Unie worden betrokken en ten opzichte van de regeringen van de lidstaten een sterkere rol gaan spelen in Europese aangelegenheden.

1.5.

De COSAC zou prijs stellen op een precisering van artikel 6 van Protocol nr. 2 bij het Verdrag betreffende Europese Unie (Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid), met dien verstande dat de termijn van acht weken voor de subsidiariteitstoets pas dient in te gaan wanneer een ontwerp van wetgevingshandeling in alle officiële talen van de Unie aan de nationale parlementen is toegezonden.

1.6.

Bovendien erkent de COSAC dat de uitoefening van de nieuwe rechten van de nationale parlementen in de context van het nieuwe Hervormingsverdrag niet alleen een verbeterde dialoog tussen de nationale parlementen vereist, maar tevens de volledige medewerking van de Europese instellingen vergt om de uitwisseling van informatie met de nationale parlementen te waarborgen ter bevordering van de transparantie, het democratisch gehalte en de legitimiteit van de EU-wetgeving. Het op gang gebracht IGC-proces vormt dus een goede gelegenheid om de communicatiekanalen tussen de EU-instellingen en de nationale parlementen te versterken, opdat deze nauw bij het proces kunnen worden betrokken en rekening kan worden gehouden met hun standpunten. De COSAC spreekt de wens uit dat de nationale parlementen een rol wordt toebedeeld in de intergouvernementele conferenties.

2.   Samenwerking met de Europese Commissie

2.1.

In september 2006 is de Commissie begonnen alle nieuwe voorstellen en raadplegingsdocumenten rechtstreeks aan de nationale parlementen toe te zenden en hen uit te nodigen daarop te reageren, teneinde het beleidsvormingsproces te verbeteren. De COSAC constateert dat dit mechanisme omstreeks een jaar later over het algemeen naar tevredenheid functioneert. Het mechanisme heeft een nieuwe dimensie toegevoegd aan de samenwerking van de nationale parlementen met de Commissie en helpt de parlementen op de hoogte te blijven van de beleidsontwikkelingen van de Unie.

2.2.

De COSAC is verheugd dat de Commissie zich ertoe verbonden heeft rekening te houden met de door de nationale parlementen gecommuniceerde standpunten. Aan dit mechanisme moet, parallel aan de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Hervormingsverdrag betreffende de nationale parlementen, worden vastgehouden. Het mechanisme heeft tal van nationale parlementen aangemoedigd een actievere rol te spelen in de prelegislatieve fase van de communautaire besluitvorming en heeft hun zodoende meer mogelijkheden gegeven om in een vroeg stadium op doeltreffende wijze in het proces te participeren.

2.3.

De COSAC benadrukt het belang om de dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen verder te ontwikkelen en spreekt de wens uit dat concrete maatregelen worden getroffen om de nationale parlementen in een vroeg stadium te informeren over de beleidsprojecten van de Commissie. In dit verband herhaalt de COSAC de door haar reeds op de XXXVIIe COSAC in Berlijn uitgesproken wens dat de standpunten van de nationale parlementen door de Commissie in aanmerking worden genomen bij de formulering van het wetgevings- en werkprogramma voor 2008.

2.4.

Met betrekking tot de voorstellen die de Commissie de nationale parlementen doet toekomen, verzoekt de COSAC de Commissie de verschillende commentaren die zij daarop van de nationale parlementen ontvangt op de IPEX-website te zetten. De COSAC moedigt de Commissie tevens aan de nationale parlementen te informeren over de manier waarop zij deze commentaren bij de formulering van haar beleid in aanmerking heeft genomen of van plan is dat te doen.

3.   Parlementaire monitoring van de Lissabon-strategie

3.1.

De COSAC constateert dat de nationale parlementen reeds actief bij de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie zijn betrokken, namelijk in hun rol als wetgever. De COSAC wenst echter verdere ontwikkelingen waar het gaat om de monitoring door sommige parlementen van de open coördinatiemethode in het kader van de Lissabon-strategie.

3.2.

De COSAC moedigt de parlementen aan ernaar te streven het proces in een vroegtijdig stadium te beïnvloeden, om zo voor meer continuïteit te zorgen met de latere uitvoeringsfase, waarbij de parlementen betrokken zijn. De COSAC beklemtoont de belangrijke rol die de nationale parlementen in de strategie van Lissabon spelen, met name wat betreft nationale verantwoordelijkheid en zichtbaarheid.

3.3.

De COSAC benadrukt dat een intensievere, langs elektronische weg plaatsvindende interparlementaire uitwisseling van informatie en beste praktijken inzake de monitoring van de Lissabon-strategie zouden kunnen bijdragen tot de versterking van de rol van de parlementen op dit gebied. In dit verband is de COSAC verheugd dat de nationale parlementen en het Europees Parlement hun samenwerking in het kader van de sinds 2005 in de aanloop naar de Europese Voorjaarsraad georganiseerde gezamenlijke parlementaire vergaderingen voortzetten.

3.4.

De COSAC verzoekt alle nationale parlementen hun licht hierover te laten schijnen, en wel voor de komende herziening van de Lissabon-strategie op de onder Sloveens voorzitterschap staande Europese Voorjaarsraad van 2008, en benadrukt het belang om de nationale parlementen te informeren over de lopende voorbereidingen voor de nieuwe driejarige uitvoeringscyclus 2008-2011.

4.   De mediterrane dimensie van de EU

4.1.

De COSAC benadrukt het strategische belang van de mediterrane regio voor de EU. Het EU-beleid ten aanzien van de mediterrane partners dient actief bij te dragen tot de bevordering van politieke stabiliteit, veiligheid en eveneens tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijke welvaartsruimte. De COSAC maakt zich sterk voor de bevordering van sociale en culturele uitwisseling, om zo een beter wederzijds begrip tussen de verschillende volkeren en religies te bevorderen.

4.2.

De COSAC moedigt de lidstaten van de EU aan om op een meer samenhangende en efficiënte wijze gebruik te maken van de bestaande beleidsinstrumenten, te weten van het Euro-mediterrane partnerschap en het Europese nabuurschapsbeleid, opdat het brede scala aan beleidsvoorschriften van de associatieovereenkomsten in het kader van het Barcelona-proces naar behoren kan aansluiten op de nationale beleidsprogramma's van de afzonderlijke partnerstaten. De COSAC onderstreept dat de nadruk moet worden gelegd op het verband tussen de drie samenwerkingsgebieden: vrede, handel en de burgermaatschappij. De COSAC spreekt de wens uit dat de versterking van de culturele en universitaire samenwerking wordt opgenomen in de Euro-mediterrane agenda, teneinde de dimensie van culturele identiteiten een specifieke plaats binnen de samenwerking te geven.

4.3.

De COSAC onderstreept het centrale belang van de parlementaire dimensie van het Euro-mediterrane partnerschap, met name waar het gaat om een beoordeling van de vraag waar de prioriteiten in bilateraal en multilateraal opzicht zouden kunnen liggen. Zij is bovendien verheugd over de contacten en uitwisselingen die in het kader van vriendschapsgroepen, bezoeken en missies plaatsvinden. De COSAC benadrukt dat al deze activiteiten in sterke mate tot de zichtbaarheid van het partnerschap kunnen bijdragen en de betrokken actoren een zeker gevoel voor de eigen verantwoordelijkheid in dit proces kunnen verschaffen.

4.4.

De COSAC roept alle betrokken partners op nauw met elkaar samen te werken om tot een omvattend en geïntegreerd migratiebeleid te komen dat de nodige schakel kan vormen tussen de verwachtingen aan beide kanten en kan helpen vaststellen op welke manier migratie voordelen kan opleveren voor alle betrokkenen. De COSAC benadrukt dat het belangrijk is om het ernstige probleem van illegale migratie aan te pakken en er tegelijk op toe te zien dat de mensenrechten volledig worden geëerbiedigd, dat in dit verband de mensenhandel, die verlies van mensenlevens veroorzaakt en groot leed berokkent, met kracht moet worden bestreden en dat de nauwe samenhang tussen migratie en ontwikkeling dient te worden erkend. Daarnaast is het van het grootste belang om de voordelen van legale migratie te erkennen, met name de toestroom van gekwalificeerde werknemers naar de Europese arbeidsmarkt.

5.   Parlementaire controle op de financiële programma's van de EU

5.1.

De COSAC verzoekt de bij de inter-institutionele akkoorden betrokken Europese instellingen om de nationale parlementen over de prioriteiten en strategische doelstellingen te informeren die zij bij de definitie van het meerjarenkader van de Unie (de zogenaamde „financiële vooruitzichten”) hanteren.

5.2.

De COSAC moedigt de nationale parlementen aan om hun toezicht op het meerjarenkader, de specifieke financieringsprogramma's en de jaarlijkse begroting verder te ontwikkelen. Deze driedelige toezichtsstructuur kan mogelijk tot een beter overzicht over en dieper inzicht in de structuur van de financiële programma's van de EU bijdragen.

5.3.

De COSAC nodigt de nationale parlementen uit om in het kader van de herziening van de begroting in 2008-2009 hun standpunten in de loop van die herziening kenbaar te maken, namelijk door actieve deelname aan de conferentie die de Commissie na afloop van de door haar ingeleide raadplegingsronde zal organiseren. De nationale parlementen worden er tevens toe aangemoedigd informatie uit te wisselen over de resultaten van hun doorlichting van de financiële programma's en over de vraag of zij hun adviezen rechtstreeks hebben toegestuurd aan de Commissie.