13.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 235/4


Samenvatting van de beschikking van de Commissie

van 8 november 2006

betreffende een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag in zaak COMP/C.38.907 — Stalen balken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5342 def.)

(Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek)

(2008/C 235/04)

Op 8 november 2006 heeft de Commissie een beschikking gegeven inzake een procedure op grond van artikel 65 van het EGKS-Verdrag. Krachtens artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad, maakt de Commissie hieronder de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, waaronder de opgelegde sancties, bekend, waarbij zij rekening houdt met het rechtmatige belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is in de oorspronkelijke taal van de zaak en in de werktalen van de Commissie beschikbaar op de website van DG COMP, op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/comm/competition/index_en.html

SAMENVATTING VAN DE INBREUK

1.

De adressaten van de beschikking hebben deelgenomen aan een reeks overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector stalen balken die in strijd zijn met artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag. De beschikking betreft de samenwerking tussen Trade Arbed SA, verscheidene Europese producenten van stalen balken en een aantal van hun ondernemersverenigingen. De inbreuk bestond voornamelijk in het vaststellen van prijzen, de verdeling van quota's en, in belangrijke mate, de uitwisseling van informatie over de Europese sector voor stalen balken.

2.

Deze zaak betreft een nieuwe beschikking van de Commissie (1) naar aanleiding van het arrest van 2 oktober 2003 van het Hof van Justitie in zaak C-176/99 P, Arbed/Commissie (2) waarbij het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (T-137/94) (3) evenals de beschikking van de Commissie voor zover zij betrekking had op Arbed SA, op procedurele gronden nietig werden verklaard. De feiten en de inhoud van de beschikking berusten op de vaststellingen die in de oorspronkelijke beschikking van de Commissie zijn gedaan, met uitzondering van de door het Gerecht van eerste aanleg verworpen grieven.

ADRESSATEN VAN DE BESCHIKKING EN DUUR VAN DE INBREUK

3.

De onderhavige beschikking is gericht aan drie rechtspersonen die deel uitmaken van een en dezelfde onderneming, de groep Arcelor; dit zijn:

Arcelor Luxembourg SA (voorheen Arbed SA);

Arcelor International SA (voorheen TradeArbed SA); en

Arcelor Profil Luxembourg SA (voorheen ProfilArbed SA).

4.

De adressaten van deze beschikking hebben deelgenomen aan een enkele, voortgezette inbreuk op artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag, een inbreuk die zich over de gehele EU uitstrekte en bestond in de vaststelling van prijzen, de verdeling van markten en de uitwisseling van vertrouwelijke informatie in de sector stalen balken. De inbreuk duurde van 1 juli 1988 tot ten minste 16 januari 1991.

ACHTERGROND

5.

Medio jaren zeventig maakte de Europese ijzer- en staalsector een crisis door die werd gekenmerkt door een daling van de vraag, welke tot een aanbodoverschot en lage prijzen leidde. Daarom legde de Commissie een stelsel van verplichte productiequota's op voor stalen balken en andere ijzer- en staalproducten; dit stelsel was van 1980 tot juli 1988 van kracht. Na afloop van dit quotastelsel voerde de Commissie een stelsel van toezicht in waarbij statistische gegevens werden verzameld over productie en leveringen, de ontwikkeling van de markten nauwgezet werd gevolgd en regelmatig overleg werd gepleegd met de verschillende ondernemingen van de ijzer- en staalsector. Dit toezichtstelsel liep op 30 juni 1990 af.

6.

In januari 1991 verrichte de Commissie inspecties in de kantoren van enkele producenten van stalen balken, evenals bij ondernemersverenigingen.

7.

Op 6 mei 1992 zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan verscheidene ondernemingen toe, waarna zij begin 1993 een aantal hoorzittingen hield. Op 16 februari 1994 gaf zij een beschikking (4) waarin zij vaststelde dat 14 ijzer- en staalondernemingen en een van hun ondernemersverenigingen, Eurofer, hadden deelgenomen aan een reeks overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen met betrekking tot het vaststellen van prijzen, de verdeling van markten en de uitwisseling van vertrouwelijke informatie over de communautaire markt voor stalen balken, en daarmee inbreuk hadden gemaakt op artikel 65, lid 1, van het EGKS-Verdrag. In totaal werden aan 14 ondernemingen geldboeten opgelegd voor inbreuken die tussen 1 juli 1988 en eind 1999 werden gemaakt.

8.

In april 1994 hebben Arbed, negen andere ondernemingen en Eurofer bij het Gerecht van eerste aanleg beroep ingesteld tot nietigverklaring en/of verlaging van de opgelegde geldboete. In 1999 heeft het Gerecht van eerste aanleg (in zaak T-137/94) de beschikking van de Commissie in hoofdzaak bevestigd. Het verlaagde evenwel het bedrag van de verschillende boeten (5). Na dit arrest hebben Arbed, zeven andere ondernemingen en Eurofer bij het Hof van Justitie een hogere voorziening ingesteld met het oog op nietigverklaring van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg.

9.

Op 2 oktober 2003 heeft het Hof van Justitie (in zaak C-176/99 P, Arbed/Commissie) de hogere voorziening die door Eurofer en zes andere ondernemingen was ingesteld (6) verworpen, maar heeft het de door Arbed ingestelde hogere voorziening volledig toegewezen.

10.

Het Hof van Justitie heeft het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in al zijn onderdelen vernietigd, evenals de beschikking van de Commissie in zoverre deze betrekking had op Arbed. Het Hof oordeelde dat de rechten van de verdediging van Arbed gedurende de administratieve procedure waren geschonden. Immers, de beschikking van de Commissie waarbij de geldboeten werden opgelegd was gericht aan Arbed, terwijl de mededeling van punten van bezwaar aan TradeArbed, een dochteronderneming van Arbed was toegezonden en hierin niet was verduidelijkt dat aan Arbed een geldboete kon worden opgelegd. Bovendien werd Arbed de toegang tot het dossier geweigerd omdat de mededeling van punten van bezwaar niet aan die onderneming was gericht.

11.

Geen van de adressaten kan aanspraak maken op verjaring. Geoordeeld wordt dat schorsing van de verjaring niet alleen van toepassing is op de rechtspersoon die beroep heeft ingesteld (het voormalige Arbed SA) maar op alle vennootschappen die deel uitmaken van de economische eenheid onder leiding van Arbed SA, waartoe ook de overige adressaten behoren.

PROCEDURE

12.

Na het op 2 oktober 2003 door het Hof van Justitie gewezen arrest heeft de Commissie besloten de procedure met betrekking tot Arbed SA opnieuw in te leiden. Zij heeft op 8 maart 2006 een mededeling van punten van bezwaar uitgebracht teneinde de vormfout, namelijk de toezending van de vernietigde beschikking aan Arbed SA zonder dat de oorspronkelijke mededeling van punten van bezwaar van 6 februari 1992 aan deze onderneming gericht was.

13.

De mededeling van punten van bezwaar was gericht aan Arcelor Luxembourg SA (voorheen Arbed SA), Arcelor International SA (voorheen TradeArbed SA) (7), een 100 %-dochteronderneming van Arbed SA, en Arcelor Profil Luxembourg SA (voorheen ProfilArbed SA), de opvolgers van Arbed SA in de sector stalen balken.

14.

Deze drie ondernemingen hebben de mededeling van punten van bezwaar op 20 april 2006 beantwoord. Geen van hen betwist de feiten of de juridische beoordeling daarvan door het Gerecht van eerste aanleg welke in arrest T-137/94 zijn vervat en die in de beschikking zijn overgenomen. Er is in deze zaak geen hoorzitting gehouden.

15.

De Commissie meent dat zij bevoegd is voor het geven van de betrokken beschikking omdat artikel 81 van het EG-Verdrag, als lex generalis, artikel 65 van het EGKS-Verdrag als lex specialis, in dezelfde rechtsorde heeft opgevolgd op de datum waarop laatstgenoemd Verdrag is verstreken.

DE SECTOR STALEN BALKEN

16.

De betrokken producten zijn breedflensbalken en andere I-, H- en U-balken met een diameter van 88 mm of meer (met uitzondering van mijnstutten). Al deze producten worden „balken” genoemd. Het zijn warmgewalste lange eindproducten die voornamelijk in de bouwnijverheid worden gebruikt. Balken zijn EGKS-producten in de zin van artikel 81 van het EGKS-Verdrag.

17.

Het kartel besloeg de gehele Gemeenschap. In 1990, d.w.z. het laatste volledige jaar van de inbreuk, vertegenwoordigde de communautaire markt voor stalen balken een bedrag van 2,54 mld EUR.

DE WERKING VAN HET KARTEL

18.

De samenwerking tussen de Europese producenten en distributeurs van balken en sommige van hun ondernemersverenigingen vond op verschillende niveaus plaats. Op communautair niveau speelde deze samenwerking zich in hoofdzaak af in het kader van de bijeenkomsten van een groep genaamd „Commission poutrelles”, een van de commissies van Eurofer.

19.

Afgezien van de bijeenkomsten van deze commissie komen of kwamen de ondernemingen en ondernemersverenigingen ook op onregelmatiger tijdstippen bijeen om de markt van bepaalde lidstaten, zoals Italië, Frankrijk en Duitsland, te bespreken en hun gedrag op deze markten te coördineren.

20.

Bovendien hebben een aantal ondernemingen individuele overeenkomsten gesloten inzake het verdelen van markten en/of de vaststelling van prijzen.

21.

Ten slotte ontmoetten de ondernemingen en ondernemersverenigingen van de Gemeenschap regelmatig hun Noorse, Zweedse en Finse partners tijdens zogeheten „Eurofer/Scandinavië”-bijeenkomsten, waar de Scandinavische markten onder de loep werden genomen.

GELDBOETEN

22.

De beschikking handhaaft het bedrag van de boete dat door het Gerecht van eerste aanleg in zijn arrest in zaak T-137/94 is vastgesteld.

23.

Derhalve wordt, overeenkomstig de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die op de datum van de vaststelling van de beschikking van kracht waren, een theoretische berekening van de geldboete gemaakt waarvan het totaalbedrag vervolgens, omdat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, wordt verlaagd tot het door het Gerecht van eerste aanleg vastgestelde bedrag, te weten 10 mln EUR.

24.

In 1990, d.w.z. het laatste volledige jaar van de inbreuk, vertegenwoordigde de communautaire markt voor stalen balken een bedrag van 2,54 mld EUR. De inbreuk wordt daarom als zeer ernstig beschouwd; overeenkomstig de bedoelde richtsnoeren moet het basisbedrag van de geldboete derhalve hoger zijn dan 20 mln EUR.

25.

De inbreuk heeft geduurd van juli 1988 tot januari 1991, een periode van tweeëneenhalf jaar. Daarom wordt het passend geacht het basisbedrag van de boete met 25 % te verhogen.

26.

Er is in het onderhavige geval geen sprake van verzwarende of verzachtende omstandigheden.

27.

Aangezien het niveau van 10 % van de totale omzet van de groep niet is bereikt, behoeft de boete niet te worden aangepast.

28.

Ten slotte is het eindbedrag van de boete tot 10 mln EUR verlaagd als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden, te weten het arrest waarbij het Gerecht van eerste aanleg het oorspronkelijke bedrag van de boete tot 10 mln EUR heeft verlaagd.

BESLUIT

29.

Een boete van 10 mln EUR wordt opgelegd aan Arcelor Luxembourg SA (voorheen Arbed SA), Arcelor International SA (voorheen TradeArbed SA) en Arcelor Profil Luxembourg SA (voorheen ProfilArbed SA), welke ondernemingen hoofdelijk aansprakelijk zijn.


(1)  Beschikking 94/215/EGKS van de Commissie van 16 februari 1994 (PB L 116 van 6.5.1994, blz. 1).

(2)  Zaak C-176/99 P, Arbed SA/Commissie, Jurispr. 2003, blz. I-10687.

(3)  Zaak T-137/94, Arbed SA/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-00303.

(4)  PB L 116 van 6.5.1994, blz. 1.

(5)  De aan Arbed opgelegde geldboete is van 11 200 000 EUR verlaagd tot 10 000 000 EUR.

(6)  De hogere voorziening die door Aristrain Madrid was ingesteld is gedeeltelijk toegewezen, en de zaak is opnieuw naar het Gerecht van eerste aanleg verwezen met het oog op de vaststelling van een passende boete.

(7)  Na het ontstaan van Arcelor als gevolg van de concentratie tussen Arbed, Aceralia en Usinor in 2002, is TradeArbed SA omgedoopt tot Arcelor International.