18.6.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 152/11 |
Mededeling van de Commissie inzake de resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's voor de stoffen: natriumchromaat, natriumdichromaat en 2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A)
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/C 152/02)
Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen (1) betreft de gegevensverstrekking, de vaststelling van prioriteiten, de risicobeoordeling en waar nodig de ontwikkeling van strategieën ter beperking van de risico's voor bestaande stoffen.
Bij Verordening (EG) nr. 143/97 (2) en Verordening (EG) nr. 2364/2000 (3) van de Commissie betreffende de derde respectievelijk de vierde lijst van prioriteitsstoffen krachtens Verordening (EEG) nr. 793/93 zijn de volgende stoffen aangemerkt als prioriteitsstoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 moeten worden geëvalueerd:
— |
natriumchromaat; |
— |
natriumdichromaat; |
— |
2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A). |
De volgens deze verordeningen aangewezen rapporterende lidstaat heeft voor die stoffen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van bestaande stoffen (4), de beoordeling van de risico's voor mens en milieu afgerond en voorstellen gedaan voor een strategie ter beperking van de risico's in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 793/93.
Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (WCTEM) en het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico's (WCGM) zijn geraadpleegd over de door de rapporterende lidstaat uitgevoerde risicobeoordelingen en hebben hierover een advies uitgebracht. Deze adviezen zijn te vinden op de website van de wetenschappelijke comités.
Artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 793/93 bepaalt dat de resultaten van de risicobeoordeling en de aanbevolen strategie ter beperking van de risico's op communautair niveau moeten worden goedgekeurd en door de Commissie moeten worden gepubliceerd. In deze mededeling en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG van de Commissie (5) worden de resultaten van de risicobeoordelingen (6) en de strategieën ter beperking van de risico's voor bovengenoemde stoffen vermeld.
De resultaten van de risicobeoordeling en de strategieën ter beperking van de risico's waarvan in deze mededeling sprake is, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 793/93 ingestelde comité.
(1) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.
(2) PB L 25 van 28.1.1997, blz. 13.
(3) PB L 237 van 25.10.2000, blz. 5.
(4) PB L 161 van 29.6.1994, blz. 3.
(6) Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:
http://ecb.jrc.it/existing-substances/
BIJLAGE
DEEL 1
CAS-nr.: 7775-11-3 |
|
Einecs-nr.: 231-889-5 |
Molecuulformule: |
Na2CrO4 |
|
Einecs-naam: |
Natriumchromaat |
|
IUPAC-naam: |
Natriumchromaat |
|
Rapporteur: |
Verenigd Koninkrijk |
|
Indeling (1): |
Carc. Cat. 2; R45 Muta. Cat. 2; R46 Repr. Cat. 2; R60-61 T+; R26 T; R25-48/23 C; R34 Xn; R21 R42/43 N; R50-53 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, in producten voor de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.
Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE WERKNEMER
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen; |
— |
bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid; |
— |
bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing; |
— |
bezorgdheid over sensibilisering van de huid; |
— |
bezorgdheid over astma als beroepsziekte; |
— |
bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing; |
— |
bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit. |
Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name ter omschrijving van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden daarvoor normaal gezien beperkende maatregelen die door het beschikbaar komen van extra informatie niet worden beïnvloed.
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE CONSUMENT
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn. |
Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE LUCHT
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor
HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
1. |
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:
Vereiste informatie en/of tests:
Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG van de Commissie (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.
Vereiste informatie en/of tests:
Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken; |
2. |
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
|
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
Voor DE WERKNEMER
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.
Binnen dit kader wordt aanbevolen:
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen; |
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen. |
Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
— |
de bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG van de Raad (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen. |
Voor HET MILIEU
— |
aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het wenselijk is dat chroom wordt meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG); |
— |
met name wat betreft de ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen tot chroom(III)-looizouten in installaties waar huiden en vellen worden gelooid, wordt aanbevolen bij de volgende aanpassing van het BAT-referentiedocument voor installaties waar huiden en vellen worden gelooid, passende referenties toe te voegen om erop te wijzen dat ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen voor de productie van chroom(III)-looizouten niet als BBT mag worden beschouwd; |
— |
aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het nodig is, in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI) in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse chroom(VI)-belasting op te nemen; |
— |
de wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten. |
DEEL 2
CAS-nr.: 10588-01-9 |
|
Einecs-nr.: 234-190-3 |
Molecuulformule: |
Na2Cr2O7 |
|
Einecs-naam: |
Natriumdichromaat |
|
IUPAC-naam: |
Natriumdichromaat |
|
Rapporteur: |
Verenigd Koninkrijk |
|
Indeling (6): |
O; R8 Carc. Cat. 2; R45 Muta. Cat. 2; R46 Repr. Cat. 2; R60-61 T+; R26 T; R25-48/23 C; R34 Xn; R21 R42/43 N; R50-53 |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de vijf gerelateerde chroom(VI)-verbindingen die in de Europese Gemeenschap worden geproduceerd of ingevoerd, zoals beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de vijf chroom(VI)-verbindingen in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk worden gebruikt als uitgangsmaterialen voor andere chroom(VI)- en chroom(III)-verbindingen, in houtconserveringsmiddelen, bij de behandeling van metalen, bij de vervaardiging van was en vitamine K en in pigmenten en katalysatoren.
Andere toepassingen zijn als oxidatiemiddel bij het kleuren van katoen, in de fotografie, als corrosiewerend middel in koelwater en bij de fabricage van actieve kool.
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE WERKNEMER
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is voor alle blootstellingsscenario's gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over sensorische irritatie van de luchtwegen; |
— |
bezorgdheid over irritatie van de ogen en de huid; |
— |
bezorgdheid over acute toxiciteit als gevolg van kortstondige piekblootstelling door inademing; |
— |
bezorgdheid over sensibilisering van de huid; |
— |
bezorgdheid over astma als beroepsziekte; |
— |
bezorgdheid over voortplantingstoxiciteit (vruchtbaarheid en ontwikkeling) bij herhaalde blootstelling door inademing; |
— |
bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit. |
Deze stof is niet voldoende getest op effecten op de luchtwegen en de nieren als gevolg van herhaalde inhalatieblootstelling aan chroom(VI)-verbindingen, met name ter omschrijving van de NOAEL's en de dosis-responsrelatie. Omdat de stof evenwel als een carcinogeen zonder drempelwaarde is aangemerkt, gelden daarvoor normaal gezien beperkende maatregelen die door het beschikbaar komen van extra informatie niet worden beïnvloed.
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE CONSUMENT
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over mutageniteit en carcinogeniteit als gevolg van blootstelling van de huid door de hantering van droog met koperchroomarsenaat (CCA) behandeld hout, zowel bij volwassenen als bij kinderen die met houten speeltuigen in contact komen, aangezien voor deze eindpunten geen drempelwaarde kan worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn. |
Er heeft geen formele risicokarakterisering plaatsgevonden met betrekking tot blootstelling van de consument aan nat met CCA behandeld hout. In het Verenigd Koninkrijk vormt een verbod op het leveren van hout dat na behandeling met CCA nog niet volledig is gedroogd, één van de voorwaarden voor goedkeuring krachtens de „Control of Pesticides Regulations” (1986). Wellicht gelden ook in alle andere lidstaten reeds soortgelijke beperkingen. Echter, indien specifieke beperkende voorschriften in sommige lidstaten zouden ontbreken, kan er reden tot bezorgdheid zijn voor alle relevante eindpunten betreffende de menselijke gezondheid.
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
voor de eindpunten mutageniteit en carcinogeniteit kan geen drempelwaarde worden vastgesteld waaronder geen risico bestaat voor de menselijke gezondheid. Uit de risicobeoordeling blijkt echter dat de risico's al gering zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer wordt bekeken of de bestaande controlemaatregelen afdoende zijn en of daarnaast specifieke maatregelen ter beperking van de risico's haalbaar en uitvoerbaar zijn. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE LUCHT
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de milieurisico's voor
HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
1. |
is dat aanvullende gegevens en/of tests nodig zijn. Deze conclusie is gebaseerd op:
Vereiste informatie en/of tests:
Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG (3) het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken.
Vereiste informatie en/of tests:
Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG het verzamelen van aanvullende informatie echter overbodig maken; |
2. |
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
|
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat specifieke maatregelen moeten worden getroffen om de risico's te beperken. Deze conclusie is gebaseerd op:
— |
bezorgdheid over effecten op het functioneren van afvalwaterzuiveringsinstallaties als gevolg van productie van kleurstoffen, productie van chroomoxide, looizouten, formulering van houtconserveringsmiddelen, gebruik van behandeld hout, formulering van producten voor de behandeling van metalen en metaalbehandeling. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
Voor DE WERKNEMER
De wetgeving ter bescherming van de werknemers die momenteel op communautair niveau van kracht is, met name Richtlijn 2004/37/EG (4) (de „richtlijn carcinogene en mutagene agentia”), wordt in het algemeen als een afdoende kader beschouwd om de aan de stoffen verbonden risico's te beperken voor zover dit nodig is, en deze wetgeving is van toepassing.
Binnen dit kader wordt aanbevolen:
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG (5) of Richtlijn 2004/37/EG, naargelang passend is, op communautair niveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chroom(VI)-verbindingen vast te stellen; |
— |
overeenkomstig Richtlijn 98/24/EG op communautair niveau een biologische grenswaarde voor chroom(VI)-verbindingen vast te stellen. |
Voor DE CONSUMENT en voor DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
— |
De bestaande wetgeving ter bescherming van de consument en van de mens bij blootstelling via het milieu, met name de bepalingen van Richtlijn 98/8/EG (de biocidenrichtlijn) en de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 76/769/EEG wat CMR-stoffen betreft, wordt voldoende geacht om de gesignaleerde risico's voor de consument te ondervangen. |
Voor HET MILIEU
— |
aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het wenselijk is dat chroom wordt meegenomen bij de herziening van de lijst van prioritaire stoffen uit hoofde van de kaderrichtlijn water (bijlage X van Richtlijn 2000/60/EG); |
— |
met name wat betreft de ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen tot chroom(III)-looizouten in installaties waar huiden en vellen worden gelooid, wordt aanbevolen bij de volgende aanpassing van het BAT-referentiedocument voor installaties waar huiden en vellen worden gelooid, passende referenties toe te voegen om erop te wijzen dat ter plaatse uitgevoerde reductie van chroom(VI)-verbindingen voor de productie van chroom(III)-looizouten niet als BBT mag worden beschouwd; |
— |
aanbevolen wordt dat de Commissie onderzoekt of het nodig is, in Richtlijn 86/278/EEG betreffende zuiveringsslib grenswaarden voor het gehalte aan chroom(VI) in zuiveringsslib en in de bodem alsook een grenswaarde voor de jaarlijkse chroom(VI)-belasting op te nemen; |
— |
de wetgeving inzake biociden die momenteel op communautair niveau van kracht is (Richtlijn 98/8/EG) wordt als een afdoende kader beschouwd om de risico's te beperken die zijn verbonden aan het gebruik van houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten en aan het gebruik van hout dat in een lidstaat werd behandeld met houtconserveringsmiddelen die chroom(VI)-verbindingen bevatten. |
DEEL 3
CAS-nr.: 79-94-7 |
|
Einecs-nr.: 201-236-9 |
Structuurformule: |
|
|
Einecs-naam: |
2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol (tetrabroombisfenol A) |
|
IUPAC-naam: |
2,2',6,6'-tetrabroom-4,4'-isopropylideendifenol |
|
Rapporteur: |
Verenigd Koninkrijk |
|
Indeling (7): |
Niet ingedeeld |
De risicobeoordeling is gebaseerd op de huidige praktijken in verband met de levenscyclus van de in de Europese Gemeenschap geproduceerde of ingevoerde stof, zoals die is beschreven in de risicobeoordeling die door de rapporterende lidstaat bij de Commissie is ingediend (2).
De risicobeoordeling heeft op basis van de beschikbare informatie uitgewezen dat de stof in de Europese Gemeenschap hoofdzakelijk wordt gebruikt als reactieve en additieve vlamvertrager in kunststoffen. De belangrijkste toepassingen als reactieve (chemisch aan het polymere materiaal gebonden) vlamvertrager zijn in epoxy- en polycarbonaatharsen. De belangrijkste toepassingen als additieve vlamvertrager zijn in acrylnitril-butadieen-styreenharsen (ABS-harsen).
RISICOBEOORDELING
A. Menselijke gezondheid
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE WERKNEMER, DE CONSUMENT en DE MENS DOOR BLOOTSTELLING VIA HET MILIEU
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE MENSELIJKE GEZONDHEID (fysisch-chemische eigenschappen)
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
B. Milieu
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
DE LUCHT
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
HET AQUATISCHE ECOSYSTEEM en HET TERRESTRISCHE ECOSYSTEEM
1. |
is dat aanvullende gegevens en tests nodig zijn. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
Naar verwachting zal de tenuitvoerlegging van de strategie ter beperking van de milieurisico's en de bijbehorende Aanbeveling 2008/454/EG (3) de milieuconcentraties in het aquatische en het terrestrische ecosysteem echter voldoende doen afnemen, waardoor het verzamelen van aanvullende informatie overbodig wordt; |
2. |
dat er specifieke maatregelen nodig zijn om de risico's te beperken. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
|
De conclusie van de beoordeling van de risico's voor
MICRO-ORGANISMEN IN AFVALWATERZUIVERINGSINSTALLATIES
is dat er momenteel geen behoefte is aan nadere informatie en/of aanvullende tests of andere maatregelen ter beperking van de risico's dan nu al worden toegepast. Deze conclusie is op de volgende gronden bereikt:
— |
uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen risico's worden verwacht. De nu al toegepaste risicobeperkende maatregelen worden voldoende geacht. |
STRATEGIE TER BEPERKING VAN DE RISICO'S
De resultaten van de strategie ter beperking van de risico's worden uiteengezet in de bijgaande Aanbeveling 2008/454/EG.
(1) De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).
(2) Het volledige risicobeoordelingsverslag en een samenvatting daarvan zijn te vinden op de website van het Europees Bureau voor chemische stoffen:
http://ecb.jrc.it/existing-substances/
(4) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50.
(5) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.
(6) De indeling van deze stof is vastgesteld bij Richtlijn 2004/73/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot negenentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PB L 152 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerde versie in PB L 216 van 16.6.2004, blz. 125).
(7) Deze chemische stof is momenteel niet opgenomen in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG.