52008DC0904

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende de aanneming van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit /* COM/2008/0904 def./2 - COD 2007/0198 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 8.1.2009

COM(2008) 904 definitief

2007/0198 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

2007/0198 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het

gemeenschappelijk standpunt van de Raad betreffende de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit

1. PROCEDUREVERLOOP

Datum van indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2007) 531- 2007/0198/COD): | 19.9.2007 |

Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 22.4.2008 |

Datum van het advies van het Comité van de Regio's: | 10.4.2008 |

Datum van het advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 18.6.2008 |

Datum van aanneming met algemene stemmen van het gemeenschappelijk standpunt: | 9.1.2009 |

2. DOEL VAN HET COMMISSIEVOORSTEL

Dit voorstel maakt deel uit van het derde wetgevingspakket voor een interne gas- en elektriciteitsmarkt van de EU (“derde pakket”), dat twee richtlijnen en drie verordeningen omvat.

Hoofddoel van het pakket is de invoering van het regelgevingskader nodig om de openstelling van de markt volledig effectief te maken en een gemeenschappelijke gas- en elektriciteitsmarkt van de EU te creëren in het belang van de burgers en de industrie van de Europese Unie. Een en ander zal helpen de prijzen zo laag mogelijk te houden en de normen voor dienstverlening en voorzieningszekerheid te versterken.

Dit gebeurt voornamelijk via de volgende maatregelen:

- effectiever regulerend toezicht door onafhankelijke nationale regulerende instanties;

- oprichting van een Agentschap om voor effectieve samenwerking tussen nationale regulerende instanties te zorgen en beslissingen over alle relevante grensoverschrijdende kwesties te nemen;

- verplichte samenwerking tussen netbeheerders om alle regels betreffende het vervoer van energie in heel Europa te harmoniseren en de investeringsplanning te coördineren;

- effectieve ontvlechting van de opwekking en transmissie van energie om belangenconflicten op te heffen, netinvesteringen te bevorderen en discriminerend gedrag te voorkomen;

- verhoogde transparantie en betere werking van de kleinhandelsmarkt;

- verhoogde solidariteit en regionale samenwerking tussen de lidstaten om voor een grotere voorzieningszekerheid te zorgen.

3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

3.1. Algemene opmerkingen

De door de Raad betreffende de vijf teksten waaruit het derde pakket bestaat aangenomen gemeenschappelijke standpunten bevatten alle essentiële componenten van het voorstel van de Commissie die nodig zijn om de goede werking van de interne gas- en elektriciteitsmarkt te verzekeren en, meer algemeen, om de essentiële hierboven beschreven doelstellingen te bereiken. De Commissie kan hier bijgevolg in het algemeen achter staan (zie 3.2 hierna).

De eerste lezing spitste zich toe op het komen tot overeenstemming binnen de Raad. De door het Europees Parlement aangenomen amendementen zijn bijgevolg niet formeel in het gemeenschappelijk standpunt verwerkt. Onderhandelingen in dat verband zullen tijdens de tweede lezing plaatsvinden. Sommige door het Europees Parlement aangenomen amendementen worden echter in het gemeenschappelijk standpunt in aanmerking genomen (zie 3.3 hierna). De Commissie meent dat een aantal van de niet-behandelde amendementen in de tweede lezing moeten worden meegenomen (zie 3.4 hierna).

3.2. Specifieke opmerkingen

De voornaamste wijzigingen ten opzichte van het voorstel van de Commissie zijn als volgt:

3.2.1 Vaststelling en wijziging van netwerkcodes

Het gemeenschappelijk standpunt wijzigt het voorstel van de Commissie betreffende de procedure voor vaststelling en wijziging van de netwerkcodes. Het voert een nieuw concept van, door het Agentschap opgestelde, kaderrichtsnoeren in die door de tsb’s moeten worden toegepast bij de opstelling van Europese netwerkcodes (zie 3.3 voor beoordeling van de Commissie).

3.2.2 Netwerkinvesteringsplan

De Commissie stelde voor dat het ENTSB voor elektriciteit om de twee jaar een netwerkinvesteringsplan diende op te stellen. De Raad heeft dit in een niet-bindend indicatief netwerkontwikkelingsplan gewijzigd (zie 3.3 voor beoordeling van de Commissie).

3.2.3 Tarieven

De Commissie stelde voor dat de tarieven vooraf door de regulators werden goedgekeurd. De Raad heeft de mogelijkheid opgenomen dat alleen de methode vooraf moet worden vastgesteld, hetgeen aanvaardbaar is voor de Commissie.

3.2.4 Richtsnoeren

De Commissie heeft een uitgebreide lijst van richtsnoeren voorgesteld betreffende zowel de bestaande richtsnoeren, sommige nieuwe thema’s en richtsnoeren die op netcodes zullen worden gebaseerd.

De Raad heeft in de eerste plaats alle expliciete verwijzingen naar richtsnoeren die al in de lijst van netwerkcodes worden vermeld, geschrapt. De Commissie kan met deze gekozen juridische redactie instemmen.

De Raad heeft echter ook de mogelijkheid om richtsnoeren vast te stellen geschrapt. De Commissie stelde de mogelijkheid voor om richtsnoeren voor kleinhandelsmarkten vast te stellen. Aan de lidstaten wordt gevraagd procedures vast te stellen voor gegevensuitwisseling en overstap, maar de Raad heeft het artikel naar de richtlijn overgebracht. Tegelijk heeft hij de mogelijkheid geschrapt om richtsnoeren vast te stellen. De Commissie kan met beide elementen akkoord gaan, maar meent dat alle resterende richtsnoeren behouden moeten blijven om ervoor te zorgen dat het systeem voor het vaststellen van juridisch bindende regels voor de interne elektriciteitsmarkt behoorlijk werkt.

3.3. Aspecten van het gemeenschappelijk standpunt die de amendementen van het Europees Parlement weergeven

Een aantal amendementen van het Europees Parlement komen, in dezelfde formulering of in substantie, tot uitdrukking in het gemeenschappelijk standpunt. Het gaat om de volgende amendementen:

3.3.1 Bevoegdheid van het Agentschap om kaderrichtsnoeren en codes te ontwikkelen

Zowel het gemeenschappelijk standpunt van de Raad als de amendementen van het Europees Parlement (amendement 32) wijzigen het voorstel van de Commissie betreffende de procedure voor vaststelling van netwerkcodes. Het voert een nieuw concept van, door het Agentschap opgestelde, kaderrichtsnoeren in die door de tsb’s moeten worden toegepast bij de opstelling van Europese netwerkcodes.

De Commissie staat achter een duidelijker bepaalde rol voor het Agentschap in de regelvormingsprocedure. In plaats van zijn advies pas na de opstelling van een code door de tsb’s te verstrekken, dient het Agentschap de eisen voor de codes vooraf te bepalen in de vorm van kaderrichtsnoeren op een specifiek gebied.

Het Europees Parlement stelt ook voor dat het Agentschap bindende netwerkcodes moet aannemen (amendement 14), terwijl de Raad eraan vasthoudt dat alleen de Commissie de codes bindend kan maken. De Commissie kan niet achter de poging van het Parlement staan om het Agentschap sterker te maken, aangezien dit in strijd is met de uitspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Meroni, op grond waarvan de Commissie geen discretionaire bevoegdheden aan een andere instelling kan delegeren.

3.3.2 Raadpleging en toezicht door het ENTSB

Zowel het gemeenschappelijk standpunt als de amendementen van het Europees Parlement wijzigen het voorstel van de Commissie betreffende raadpleging en toezicht door het ENTSB voor elektriciteit. Het gemeenschappelijk standpunt verduidelijkt de rol van het ENTSB ten opzichte van raadpleging en toezicht door het Agentschap. De amendementen van het Parlement gaan dezelfde richting uit, maar zijn te restrictief om aan het ENTSB voldoende ruimte voor raadpleging en toezicht te laten.

3.3.3 Kosten van het ENTSB

Zowel het gemeenschappelijk standpunt als de amendementen van het Europees Parlement voegen de eis toe dat de regulerende instanties de kosten van het ENTSB moeten goedkeuren mits zij redelijk en evenredig zijn.

3.3.4 Gebruik van congestieheffingen

Het voorstel van de Commissie voorzag in verplicht gebruik van congestieheffingen voor het bevestigen van grensoverschrijdende capaciteit of voor netwerkinvesteringen. Dit wordt ook voorgesteld bij het amendement 23 van het Parlement alsmede dat het Agentschap zijn goedkeuring moet hechten aan het gebruik van congestieheffingen voor tariefverlaging. Het gemeenschappelijk standpunt heeft de mogelijkheid om congestieheffingen te gebruiken om de tarieven te verlagen opnieuw ingevoerd.

Naar de zienswijze van de Commissie verzwakt het gebruik van congestieheffingen voor tariefverlaging de prikkel om met de congestieheffingen nieuwe infrastructuur te bouwen. Het gemeenschappelijk standpunt geeft echter duidelijk prioriteit aan het gebruik van congestieheffingen voor het bevestigen van grensoverschrijdende capaciteit of voor netwerkinvesteringen boven een verlaging van netwerktarieven. Het amendement van het Parlement gaat de juiste richting uit. Het gemeenschappelijk standpunt in combinatie met het amendement van het Parlement is voor de Commissie aanvaardbaar als compromisoplossing.

3.4. Door de Commissie goedgekeurde maar niet door de Raad onderschreven amendementen van het Europees Parlement

3.4.1 Bevoegdheid van het Agentschap betreffende investeringsplannen

Op grond van het gemeenschappelijk standpunt neemt het ENTSB een indicatief netwerkontwikkelingsplan over 10 jaar aan. Dit plan wordt geëvalueerd door het Agentschap, dat aan de Commissie en het ENTSB wijzigingen van het plan kan voorstellen. Het Europees Parlement stelt voor dat het Agentschap een door het ENTSB op te stellen bindend netwerkinvesteringsplan moet aannemen. De Commissie kan er niet mee akkoord gaan dat aan het Agentschap discretionaire bevoegdheid wordt verleend om een bindend investeringsplan aan te nemen. De Commissie zou er wel mee akkoord kunnen gaan dat het Agentschap een niet-bindend investeringsplan aanneemt of een rol speelt in het toezicht houden op de consistentie tussen de nationale investeringsplannen zoals door de nationale regulerende instanties goedgekeurd en het netwerkontwikkelingsplan voor 10 jaar van het ENTSB.

3.4.2 Technische samenwerking met derde landen

De amendementen van het Parlement stellen toezicht op de technische samenwerking met de transmissiesysteembeheerders van derde landen door de nationale regulerende instanties en het Agentschap voor.

3.4.3 Wegnemen van administratieve belemmeringen voor de verhoging van de capaciteit

De amendementen van het Parlement stellen voor dat de lidstaten hun procedures voor het wegnemen van administratieve belemmeringen voor de verhoging van de interconnectiecapaciteit dienen te herzien.

4. CONCLUSIES

De Commissie is van oordeel dat het gemeenschappelijk standpunt vasthoudt aan de hoofdpunten van het voorstel van de Commissie. De Commissie vindt dat het gemeenschappelijk standpunt op belangrijke punten doorgaans het juiste evenwicht vindt en tot een haalbaar compromis komt waardoor de interne gas- en elektriciteitsmarkt goed zullen kunnen werken. De Commissie meent evenwel dat een aantal door het Europees Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen pas bij tweede lezing moeten worden opgenomen.