Voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds /* COM/2008/0861 def. - AVC 2008/0251 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 16.12.2008 COM(2008) 861 definitief 2008/0251 (AVC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Bijgaand voorstel is het rechtsinstrument voor de sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika ("OZA-staten"), enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds: i) voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO. Zoals in de mededeling aan de Raad en het Europees Parlement van 23 oktober 2007 was aangekondigd, is over deze tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO onderhandeld om te voorkomen dat de handel met de Europese Gemeenschap zou worden verstoord nadat de handelsregeling van bijlage V bij de Overeenkomst van Cotonou en de desbetreffende door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verleende ontheffing op 31 december 2007 vervielen. De onderhandelingen werden afgesloten met de parafering van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO door de Seychellen, Zambia en Zimbabwe op 28 november 2007, door Mauritius op 4 december 2007 en door de Comoren en Madagaskar op 11 december 2007. Vijf van de zes OZA-staten (Comoren, Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe) werden opgenomen in de lijst in bijlage 1 bij de verordening over markttoegang in geval van EPO's, die op 20 december 2007 door de Raad werd vastgesteld[1]; deze lijst bevat de landen waaraan de Gemeenschap per 1 januari 2008 in het kader van een EPO markttoegang heeft aangeboden. Hun opname in de lijst wordt definitief nadat de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO in werking is getreden. Hierdoor zal voor alle OZA-staten die de overeenkomst hebben geparafeerd, inclusief de twee landen die door de Verenigde Naties als minst ontwikkeld land zijn erkend, een geharmoniseerde handelsregeling met de EU gelden, die hun een betere toegang tot de markt biedt. Aangezien Zambia geen markttoegang heeft aangeboden, werd het niet in de verordening opgenomen. Als minst ontwikkeld land blijft Zambia echter onder de "alles-behalve-wapens"-regeling (Everything But Arms – EBA-regeling) vallen. De tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO tussen de OZA-staten, enerzijds, en de Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zal worden uitgebreid met de resultaten van de onderhandelingen over een volledige EPO die in december 2008 zijn bereikt. Zij omvat momenteel alle maatregelen die nodig zijn om een met artikel XXIV van de GATT 1994[2] compatibele vrijhandelszone tot stand te brengen. Daarnaast zijn bepalingen over oorsprongsregels, niet-tarifaire maatregelen, handelsbeschermingsinstrumenten, het vermijden en beslechten van geschillen, visserij en ontwikkeling, alsmede administratieve en institutionele bepalingen opgenomen. De onderhandelingen over een volledige EPO gaan intussen door, op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 12 juni 2002 voor EPO's met ACS-staten heeft vastgesteld. De institutionele bepalingen betreffen onder meer een EPO-comité bestaande uit vertegenwoordigers van de partijen, dat voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst verantwoordelijk is. De tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO voorziet in haar voorlopige toepassing totdat zij in werking treedt. De Commissie acht de resultaten van de onderhandelingen bevredigend en in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad en verzoekt hem derhalve: - de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een EPO tussen de OZA-staten, enerzijds, en de Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, namens de Gemeenschap te sluiten. Het Europees Parlement zal worden verzocht met de sluiting van de EPO in te stemmen. De lidstaten zijn eveneens partij bij de overeenkomst, die zij derhalve volgens hun interne procedures moeten ratificeren. 2008/0251 (AVC) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 133 en 181 juncto artikel 300, lid 3, tweede alinea, Gezien het voorstel van de Commissie[3], Gezien de instemming van het Europees Parlement[4], Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 12 juni 2002 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) met de ACS-landen te openen. (2) Deze onderhandelingen over een tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst, hierna "tussentijdse EPO" genoemd, zijn, wat de Seychellen, Zambia en Zimbabwe betreft, op 28 november 2007 afgesloten. De tussentijdse EPO is door Mauritius op 4 december 2007 en door de Comoren en Madagaskar op 11 december 2007 geparafeerd. (3) De tussentijdse EPO wordt sinds [..] voorlopig toegepast in afwachting van haar inwerkingtreding. (4) De tussentijdse EPO moet namens de Europese Gemeenschap worden gesloten, BESLUIT: Artikel 1 De tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, wordt hierbij namens de Gemeenschap gesloten. De tekst van de tussentijdse overeenkomst is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 De voorzitter van de Raad verricht namens de Europese Gemeenschap de in artikel 62, lid 2, van de tussentijdse EPO bedoelde kennisgeving. Gedaan te Brussel, […]. Voor de Raad De voorzitter […] FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN DIE UITSLUITEND GEVOLGEN HEBBEN VOOR DE ONTVANGSTENZIJDE VAN DE BEGROTING 1. BENAMING VAN HET VOORSTEL: BESLUIT VAN DE RAAD tot sluiting van de tussentijdse overeenkomst tot vaststelling van een kader voor een economische partnerschapsovereenkomst tussen staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds 2. BEGROTINGSONDERDELEN: Hoofdstuk en artikel: 12/120 Begroot bedrag voor het betrokken jaar: 16 431 900 000 (begroting 2008) 3. FINANCIËLE GEVOLGEN ( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen ( Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven maar wel voor de ontvangsten, namelijk: 4. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN Ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden kan de Commissie overeenkomstig artikel 22 van de overeenkomst tussen de staten in Oostelijk en Zuidelijk Afrika en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten en artikel 7 van het aan die overeenkomst gehechte protocol 2 ter plaatse controles en inspecties uitvoeren. Zo nodig verricht het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad. De Commissie zal regelmatig controles op basis van documenten en inspecties ter plaatse uitvoeren. 5. ANDERE OPMERKINGEN Alle resterende douanerechten op producten van oorsprong uit de ACS-regio's en -staten die onderhandelingen hebben afgesloten over een economische partnerschapsovereenkomst of over een overeenkomst die met de WTO-voorschriften compatibele handelsregelingen bevat, zijn al door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad afgeschaft. Derhalve zijn er geen bijkomende financiële gevolgen in verband met dit voorstel. [1] Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad. [2] Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994. [3] PB C […] van […], blz. […]. [4] PB C […] van […], blz. […].