52008PC0640

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst) {SEC(2008) 2598} {SEC(2008) 2599} /* COM/2008/0640 def. - COD 2008/0194 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 13.10.2008

COM(2008) 640 definitief

2008/0194 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap

(Voor de EER relevante tekst)

(door de Commissie ingediend) {SEC(2008) 2598}{SEC(2008) 2599}

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

110 | Motivering en doel van het voorstel Het voorliggende voorstel voor een verordening ter vervanging van Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro is het resultaat van een evaluatieproces dat de Commissie in 2005 in gang heeft gezet. Met dit initiatief wordt beoogd de bestaande verordening te vervangen door een verordening die aan de marktontwikkelingen is aangepast (ontstaan van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte), de rechten van consumenten beter beschermt en een adequaat rechtskader verschaft voor de ontwikkeling van een modern en efficiënt betalingssysteem binnen de EU. Het is tevens de bedoeling de definities en bewoordingen van Verordening (EG) nr. 2560/2001 in overeenstemming te brengen met die van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt. De algemene doelstelling van de herziening van de verordening is een interne markt voor eurobetalingsdiensten tot stand te brengen waarop effectieve mededinging heerst en waar er geen verschil bestaat tussen de regeling voor grensoverschrijdende en die voor binnenlandse betalingen, hetgeen aanzienlijke besparingen en voordelen voor de Europese economie in ruimere zin moet opleveren. |

120 | Algemene context Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro is op 31 december 2001 in werking getreden. Deze verordening is momenteel van toepassing op overmakingen, opnemingen van contanten bij geldautomaten en elektronische betalingen (met inbegrip van kaartbetalingen) in euro tot een bedrag van 50 000 EUR. De verordening garandeert dat wanneer een consument een grensoverschrijdende betaling in euro verricht, de kosten dezelfde zijn als die van een overeenkomstige betaling in euro in zijn eigen lidstaat. De verordening heeft de kosten van grensoverschrijdende betalingstransacties in euro daadwerkelijk teruggebracht tot het binnenlandse kostenpeil en de Europese betalingssector ertoe aangespoord de EU-brede betalingsinfrastructuur uit te bouwen die noodzakelijk is voor de totstandkoming van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area – SEPA). Deze verordening kan derhalve als de kiem van SEPA worden beschouwd. Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2560/2001 diende de Commissie een verslag over de toepassing van de verordening op te stellen en, in voorkomend geval, wijzigingsvoorstellen te doen. In het desbetreffende Commissieverslag (COM(2008) 64 van 11 februari 2008) werd geconcludeerd dat een aantal wijzigingen in de verordening dient te worden voorgesteld teneinde de volgende zwakke punten aan te pakken die tijdens het evaluatieproces aan de oppervlakte zijn gekomen: het beginsel van gelijke kosten moet tot automatische incasso's worden uitgebreid om een gelijk speelveld voor de diverse betaalinstrumenten tot stand te brengen en te vermijden dat de doelstellingen van de verordening worden ondermijnd doordat het beginsel van gelijke kosten niet voor alle op grensoverschrijdende basis gebruikte elektronische betaalinstrumenten geldt; handhavingsproblemen doordat er noch specifieke nationale bevoegde autoriteiten zijn aangewezen, noch organen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen die met de verordening verband houden; verstoring van de interne betaalmarkt doordat de rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken uiteenlopen en de werkingssfeer van het desbetreffende artikel onduidelijk is. |

130 | Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Aangezien de tekst van Verordening (EG) nr. 2560/2001 als gevolg van de voorgestelde wijzigingen ingrijpend zou veranderen, wordt voorgesteld deze verordening in te trekken en door een nieuwe verordening te vervangen. In haar huidige vorm biedt Verordening (EG) nr. 2560/2001 immers geen oplossing voor de bovenbeschreven problemen. Bovendien verschillen zowel de definities als de bewoordingen van Verordening (EG) nr. 2560/2001 van die welke in Richtlijn 2007/64/EG worden gebruikt, hetgeen tot problemen op het gebied van de juridische samenhang kan leiden. |

140 | Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU De doelstellingen van het voorstel zijn in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de Unie. Ten eerste zullen zij in een betere werking van de Europese markt voor betaaldiensten resulteren. Ten tweede bieden zij algemene ondersteuning aan andere EU-beleidsgebieden, zoals met name het consumentenbeleid (door de kosten van grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen gelijk te trekken en te verminderen, met alle voordelen van dien voor consumenten) en het mededingingsbeleid (door voor gelijke plichten, rechten en kansen voor alle marktpartijen te zorgen en de grensoverschrijdende verlening van betalingsdiensten te vergemakkelijken, waardoor er van een scherpere concurrentie sprake is). Zij zijn ook in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving en van vermindering van de administratieve lasten. Door het sluiten van economische transacties binnen de EU te vergemakkelijken, dragen zij ook bij tot de verwezenlijking van de ruimere doelstellingen van de Lissabon-agenda, namelijk de bevordering van de economische groei en de werkgelegenheidsschepping. |

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

211 | Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten In juni 2005 is gestart met een enquête over het effect van Verordening (EG) nr. 2560/2001 en daarmee samenhangende kwesties. Aan deze enquête hebben nationale instanties, financiële instellingen, verenigingen van detailhandelaren en consumentenorganisaties van alle EU-lidstaten meegewerkt. Deze enquête werd gevolgd door een openbare raadpleging over de tekst van Verordening (EG) nr. 2560/2001 en mogelijke wijzigingen daarin (oktober-december 2005). De Commissie heeft tevens regelmatig overleg gepleegd met de lidstaten, de Europese Centrale Bank, financiële instellingen, consumentenorganisaties en andere sociale en economische partners. De beide raadgevende comités voor retailbetalingen (Payment Systems Market Group en Payment Systems Government Experts Group) zijn regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd (met name in december 2007, alsook in maart en juni 2008). De problematiek van de betalingsbalansrapportage is besproken in diverse fora, zoals onder meer the Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek, de werkgroep betalingsbalans van Eurostat en een door de Europese Centrale Bank opgezette gezamenlijke taskforce op hoog niveau voor het gebruik van betalingsgegevens ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken (september 2007-januari 2008). Het onderwerp is ook aangekaart in bilaterale besprekingen met vertegenwoordigers van de nationale centrale banken en met de betalingsdienstensector (European Payments Council). In maart 2008 is een vragenlijst gezonden naar de instanties (opstellers van betalingsbalansstatistieken) van de 27 lidstaten met het verzoek het effect van mogelijke wijzigingen in de rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans te evalueren, hun toekomstplannen met betrekking tot de vergaring van statistische gegevens kenbaar te maken en kostenramingen te verstrekken ingeval wijzigingen noodzakelijk blijken. |

212 | Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden De aanwijzing van bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting voor de behandeling van geschillen die met de verordening verband houden, kon op brede steun van alle belanghebbenden rekenen. De uitbreiding van het beginsel van gelijke kosten tot automatische incasso's werd toegejuicht door de lidstaten en consumentenorganisaties en geaccepteerd door het merendeel van de vertegenwoordigers van de betalingssector. Het voornemen van de Commissie om de kwestie van de op betalingen gebaseerde rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken aan te pakken, werd gunstig onthaald door de banken en geaccepteerd door de meerderheid van de lidstaten. Een kleine minderheid van de lidstaten maakte bezwaar tegen dit voorstel. Deze bezwaren worden geanalyseerd in de effectbeoordeling. Discussies, antwoorden en schriftelijke bijdragen van belanghebbenden hebben als uitgangspunt gediend voor de analyse in de volgende twee Commissiedocumenten: Staff Working Document on the impact of Regulation 2560/2001 on bank charges for national payments (december 2006, SEC(2006) 1783) en Verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (februari 2008, COM(2008) 64). In laatstgenoemd document werd geconcludeerd dat wijzigingen in Verordening (EG) nr. 2560/2001 dienden te worden voorgesteld teneinde de geconstateerde problemen aan te pakken. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

229 | Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

230 | Effectbeoordeling De Commissie heeft de in het werkprogramma vermelde effectbeoordeling verricht. In de effectbeoordeling worden de drie belangrijke kwesties onderzocht die volgens het Commissieverslag van februari 2008 over Verordening (EG) nr. 2560/2001 voor problemen zorgen, namelijk: de noodzaak de werkingssfeer van de verordening tot automatische incasso's uit te breiden, de voor grensoverschrijdende transacties geldende rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken en het feit dat geen specifieke bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting zijn aangewezen voor kwesties, met inbegrip van klachten van consumenten, die met de verordening verband houden. Wat de uitbreiding van de werkingssfeer tot automatische incasso's betreft, zijn de volgende opties relevant: 1) de werkingssfeer van de verordening niet tot automatische incasso's uitbreiden; 2) zelfregulering door de sector aanmoedigen en/of de lidstaten aanbevelen regelgeving uit te vaardigen; en 3) wetgeving vaststellen teneinde de werkingssfeer van de verordening uit te breiden. Indien conform de conclusies van het evaluatieverslag voor optie 3 wordt gekozen, dan zouden de tarieven voor binnenlandse en grensoverschrijdende automatische incasso's in alle lidstaten gelijk zijn. Consumenten zouden aldus bescherming genieten tegen een mogelijke discriminerende tarifering van grensoverschrijdende automatische incasso's. De voordelen voor Europese ondernemingen zouden nog groter uitvallen, aangezien bedrijven ook als begunstigde optreden. Als de tarieven worden gelijkgetrokken, zouden betalingstransacties overal evenveel kosten voor ondernemingen, ongeacht waar de betaler zich bevindt. De opties voor de betalingsbalansrapportage zijn: 4) handhaven van het huidige drempelbedrag, waarbij betalingsdienstaanbieders betalingstransacties van minder dan 12 500 EUR niet behoeven te rapporteren; 5) instellen van een Additional Optional Service (AOS) Community op vrijwillige basis binnen SEPA, waardoor het mogelijk zou zijn statistische gegevens op basis van betalingen te blijven vergaren; 6) vrijwillige aanpassingen bij de lidstaten aanmoedigen; en 7) de problemen op het gebied van de betalingsbalansrapportage aanpakken door middel van wetgeving, waarbij er drie subopties openstaan: 7a) de vrijstellingsdrempel optrekken tot 50 000 EUR; 7b) afschaffen van de voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken; en 7c) in een eerste fase de vrijstellingsdrempel optrekken tot 50 000 EUR en vervolgens, in een tweede fase, de op betalingen gebaseerde betalingsbalansrapportage afschaffen tegen januari 2012. Bij de beleidsoptie die de voorkeur geniet, namelijk 7c, zou er sprake zijn van een maximale vermindering van de kosten van betalingen en zou er geen administratief onderscheid tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen bestaan. Tevens zouden gelijke concurrentieverhoudingen tussen betalingsdienstaanbieders worden bewerkstelligd. Voorts zou het gebruik van grensoverschrijdende betalingsdiensten worden vergemakkelijkt. De rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken zouden geleidelijk worden afgeschaft, waarbij in een eerste fase de rapportagedrempel zou worden verhoogd. Dit zou de opstellers van betalingsbalansstatistieken de gelegenheid bieden hun methoden van gegevensvergaring geleidelijk aan de vereiste veranderingen aan te passen, waardoor het effect op de kwaliteit van betalingsbalansstatistieken tot een minimum beperkt zou blijven. Met betrekking tot de bevoegde autoriteiten en de organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting staan de volgende opties open: 8) geen bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aanwijzen; en 9) bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aanwijzen voor de behandeling van kwesties die met de verordening verband houden. In het kader van beleidsoptie 9, waarnaar de voorkeur uitgaat, zou de lidstaten worden gevraagd de bevoegde autoriteiten aan te wijzen die verantwoordelijk zijn voor de correcte toepassing van de verordening op nationaal niveau. Consumenten en bedrijven zouden aldus in staat worden gesteld de gerechtskosten van een justitiële interventie te beperken en betalingsgeschillen sneller te regelen via arbitrage en bemiddeling. |

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

305 | Samenvatting van de voorgestelde maatregel Het voorstel wijzigt de formulering van alle bepalingen van Verordening (EG) nr. 2560/2001. Daarnaast wordt voorgesteld: het beginsel van gelijke kosten van grensoverschrijdende en overeenkomstige binnenlandse betalingen tot automatische incasso's uit te breiden; de voor betalingsdienstaanbieders geldende rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken tegen 1 januari 2012 volledig af te schaffen; van de lidstaten te verlangen dat zij bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aanwijzen die de met dit voorstel verband houdende klachten en geschillen op effectieve wijze kunnen afhandelen. |

310 | Rechtsgrondslag Artikel 95, lid 1, van het EG-Verdrag. |

320 | Subsidiariteitsbeginsel Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt. |

321 | Grensoverschrijdende betalingen in euro vereisen een Gemeenschapsbrede aanpak. De toepasselijke voorschriften en beginselen moeten immers in alle lidstaten gelijk zijn opdat voor alle belanghebbende partijen op de Europese betaalmarkt rechtszekerheid en gelijke concurrentieverhoudingen worden bewerkstelligd. De instrumenten waarover de lidstaten beschikken, zijn niet doeltreffend genoeg om dezelfde resultaten te behalen. Het alternatief zou bestaan in een systeem van bilaterale overeenkomsten. De onderhandelingen die het sluiten van dergelijke overeenkomsten tussen alle lidstaten zou vergen, zouden echter moeilijk en tijdrovend zijn. Bovendien zou de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten een dure en complexe aangelegenheid blijken. |

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt. |

324 | Het communautaire optreden zal zorgen voor een volledige harmonisatie van de voorschriften in alle lidstaten, met name door de resterende belemmeringen voor grensoverschrijdende betalingen op het niveau van de lidstaten, zoals rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans, weg te werken. De uiteindelijke doelstelling, namelijk de vermindering van de kosten van grensoverschrijdende betalingen, kan het best op EU-niveau worden verwezenlijkt. |

325 | Vrijwel alle belanghebbenden (en met name de lidstaten en de betalingssector) zijn het erover eens dat een Gemeenschapsoptreden de meest efficiënte manier is om de geformuleerde beleidsdoelstellingen te realiseren. |

327 | Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. |

331 | Het voorstel gaat niet verder dan hetgeen strikt noodzakelijk is voor het bereiken van de doelstellingen die ermee worden beoogd. Het stelt de lidstaten in staat bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting aan te wijzen, waarbij ook van bestaande instanties kan worden gebruikgemaakt indien zulks passend wordt geacht. Wat de statistische rapportage betreft, kunnen de lidstaten vrij beslissen welke alternatieve methode voor de vergaring van betalingsbalansgegevens zij voortaan zullen hanteren ter vervanging van de rapportage op basis van betalingen. |

332 | Het voorstel is erop gericht de gevolgen van de wijzigingen voor nationale instanties, economische subjecten en burgers tot een minimum te beperken. De lidstaten kunnen van de bestaande administratieve structuren en organen gebruikmaken om hun kosten te reduceren. De vervanging van de op betalingen gebaseerde betalingsbalansrapportage door andere methoden voor het vergaren van betalingsbalansgegevens zou tot een aanzienlijke vermindering van de maatschappelijke kosten van de statistische rapportage in de betrokken lidstaten moeten leiden. De gelijkschakeling van de kosten van binnenlandse en grensoverschrijdende automatische incasso's mag niet in grotere financiële of administratieve lasten voor de belanghebbenden resulteren. |

Keuze van instrumenten |

341 | Voorgesteld instrument: verordening. |

342 | Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Het voorstel komt in de plaats van een bestaande verordening. Tegen deze achtergrond is het aangewezen om ook voor dit voorstel voor het rechtsinstrument van een verordening te kiezen teneinde een zo volledig mogelijke harmonisatie te bewerkstelligen zonder dat nationale omzettingsmaatregelen vereist zijn. |

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

409 | Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

5. AANVULLENDE INFORMATIE |

510 | Vereenvoudiging |

511 | Het voorstel zorgt voor een vereenvoudiging van de wetgeving en een vereenvoudiging van de administratieve procedures voor particulieren. |

512 | Het afstemmen van de formulering van het voorstel voor een verordening op Richtlijn 2007/64/EG werkt de juridische samenhang en de duidelijkheid over de verhoudingen tussen beide wetgevingsteksten over betalingen in de hand, wat in een vereenvoudiging van het rechtskader resulteert. |

514 | Verwacht wordt dat de geleidelijke afschaffing van de op betalingen gebaseerde rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans de op betalingsdienstaanbieders wegende administratieve lasten in de 12 lidstaten waarvoor dit voorstel relevant is, met 300 à 400 miljoen EUR per jaar zal doen afnemen. Bovendien blijkt uit de in het kader van de effectbeoordeling verrichte prognoses en uit de ervaringen van de lidstaten die reeds van een dergelijke rapportagemethode zijn afgestapt, dat de maatschappelijke kosten van de rapportage scherp zullen dalen wanneer op andere methoden voor de vergaring van statistische gegevens wordt overgeschakeld. Volgens de ramingen van de Europese Commissie en rekening houdend met alle onderliggende veronderstellingen en voorbehouden van het toegepaste kostenmodel zouden de maatschappelijke kosten van de statistische rapportage voor de betrokken 12 lidstaten teruglopen van 600 à 800 miljoen EUR per jaar tot 75 à 150 miljoen per jaar. Op het niveau van de afzonderlijke lidstaten zouden de maatschappelijke kosten van de rapportage gemiddeld tot een derde of een kwart van het huidige peil worden teruggebracht. |

520 | Intrekking van bestaande wetgeving De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 tot gevolg. |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

531 | Het voorstel bevat een herzieningsbepaling. |

560 | Europese Economische Ruimte De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte. Nadere uitleg van het voorstel Met de onderstaande korte samenvatting wordt beoogd het besluitvormingsproces te vergemakkelijken door de verschillen aan te geven tussen het voorliggende voorstel en de bestaande Verordening (EG) nr. 2560/2001. Als gevolg van de wijzigingen in de definities is de formulering van alle artikelen veranderd. Dit neemt echter niet weg dat de inhoud ervan grotendeels gelijk blijft, afgezien van de drie belangrijke wijzigingen die hierboven zijn beschreven. Artikel 1 - voorwerp en werkingssfeer - is gebaseerd op artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. Daarnaast wordt verwezen naar de mogelijke toepassing van de verordening op andere valuta's dan de euro. Artikel 2 - definities - breidt de werkingssfeer van de definitie van "grensoverschrijdende betalingen" uit naar automatische incasso's. Andere definities worden gelijkgetrokken met die welke in Richtlijn 2007/64/EG worden gehanteerd. Artikel 3 - kosten van grensoverschrijdende betalingen - past artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2560/2001 aan de nieuwe definities aan. Betalingsdienstaanbieders worden er uitdrukkelijk toe verplicht steeds een overeenkomstige betaling te vinden. Artikel 4 - vergemakkelijking van betalingen - wijzigt artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2560/2001 in het licht van de ruimere werkingssfeer van het voorliggende voorstel. Artikel 5 - betalingsbalansrapportage - vervangt artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. In het artikel wordt een uiterste datum vastgesteld voor de afschaffing door de lidstaten van op betalingen gebaseerde rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans. De artikelen 6, 7 en 8 - bevoegde autoriteiten, klachtenprocedures en buitengerechtelijke geschillenbeslechting - zijn nieuw. Krachtens deze artikelen dienen de lidstaten te voorzien in bevoegde autoriteiten, klachtenprocedures en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting teneinde de inachtneming van de verordening te garanderen. Tevens wordt van de lidstaten verlangd dat zij de Commissie informatie over de getroffen regelingen verstrekken. Artikel 9 - samenwerking - is nieuw. Het artikel schrijft voor dat bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting moeten samenwerken bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. Artikel 10 - sancties - vervangt artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. De lidstaten wordt ook verzocht de Commissie nadere bijzonderheden over de sancties te verstrekken. Artikel 11 - toepassing op andere valuta's dan de euro - vervangt het tweede deel van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. Het artikel bevat ook een "grandfather clause" voor lidstaten die de verordening al op hun valuta hebben toegepast. Artikel 12 - herzieningsclausule - vervangt een soortgelijke clausule in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. Artikel 13 - intrekking - is nieuw. Verordening (EG) nr. 2560/2001 wordt ingetrokken. Artikel 14 - inwerkingtreding - vervangt het eerste deel van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2560/2001. |

E-14363 |

2008/0194 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie[1],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[2],

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Ter bevordering van de goede werking van de interne markt en van het grensoverschrijdende handelsverkeer binnen de Gemeenschap is het van essentieel belang dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro en die van overeenkomstige binnenlandse betalingen in een lidstaat gelijk zijn. Dit beginsel is verankerd in Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro[5], die van toepassing is op grensoverschrijdende betalingen in euro en Zweedse kroon tot een bedrag van 50 000 EUR.

(2) Het op 11 februari 2008 goedgekeurde verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van Verordening (EG) nr. 2560/2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro[6] heeft bevestigd dat de toepassing van Verordening (EG) nr. 2560/2001 de kosten van grensoverschrijdende betalingstransacties in euro daadwerkelijk tot het binnenlandse kostenpeil heeft gereduceerd en de Europese betalingssector ertoe heeft aangespoord de vereiste inspanningen te leveren om een Gemeenschapsbrede betalingsinfrastructuur uit te bouwen.

(3) In het verslag werden de praktische problemen onderzocht die bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 2560/2001 zijn ondervonden. Bij wijze van conclusie is een aantal wijzigingen in deze verordening voorgesteld met de bedoeling de volgende problemen aan te pakken die tijdens het evaluatieproces aan de oppervlakte zijn gekomen: de verstoring van de interne betaalmarkt doordat de statistische rapportageverplichtingen uiteenlopen; problemen met de handhaving van Verordening (EG) nr. 2560/2001 doordat er geen specifieke nationale bevoegde autoriteiten zijn aangewezen; het ontbreken van organen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen die met deze verordening verband houden; en het feit dat automatische incasso's niet onder de verordening vallen.

(4) Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt[7] legt de moderne rechtsgrondslagen voor de totstandbrenging van een Gemeenschapsbrede interne betaalmarkt. Teneinde de juridische samenhang tussen beide wetgevingsteksten te waarborgen, verdient het aanbeveling de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 2560/2001, en met name de definities, aan te passen.

(5) Verordening (EG) nr. 2560/2001 is van toepassing op grensoverschrijdende overmakingen en grensoverschrijdende elektronische betalingstransacties. De verordening heeft ook betrekking op grensoverschrijdende cheques, maar alleen voor transparantiedoeleinden. Gezien de doelstelling van Richtlijn 2007/64/EG om grensoverschrijdende automatische incasso's mogelijk te maken, verdient het aanbeveling om de werkingssfeer van de verordening uit te breiden. Voor betaalinstrumenten die hoofdzakelijk of uitsluitend in papiervorm bestaan, zoals cheques, is het nog steeds niet aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen omdat dergelijke instrumenten, alleen al vanwege hun aard, niet even efficiënt als elektronische betalingen kunnen worden verwerkt.

(6) Ter voorkoming van de versnippering van de betaalmarkten is het aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen. Te dien einde dient voor elke categorie grensoverschrijdende betalingstransactie een binnenlandse betaling te worden geïdentificeerd met dezelfde of vrijwel dezelfde kenmerken als de grensoverschrijdende betaling, met name wat wijze van initiatie, snelheid van uitvoering en mate van automatisering betreft.

(7) Het is van belang de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen door betalingsdienstaanbieders te vergemakkelijken. In dit verband dient normalisering te worden gestimuleerd, met name wat het gebruik van het internationale bankrekeningnummer (IBAN) en de bankidentificatiecode (BIC) betreft. Het is bijgevolg aangewezen betalingsdienstgebruikers voldoende informatie over het IBAN en de BIC te verstrekken.

(8) De uitsluitend voor grensoverschrijdende betalingstransacties bestaande uiteenlopende rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken hinderen de ontwikkeling van een geïntegreerde betaalmarkt, met name in het kader van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area – SEPA). In een SEPA-context is het aangewezen deze op bankbetalingen gebaseerde rapportageverplichtingen geleidelijk af te schaffen, rekening houdend met de tijd die nodig is om de betalingsbalansrapportage in de lidstaten aan alternatieve methoden van gegevensvergaring aan te passen. Teneinde een continue, tijdelijke en efficiënte verstrekking van betalingsbalansstatistieken te garanderen, is het tevens wenselijk erop toe te zien dat het voor diverse betaalinstrumenten nog steeds mogelijk is direct beschikbare betalingsgegevens, zoals IBAN, BIC en transactiebedrag, of geaggregeerde basisgegevens over betalingen te vergaren, mits het vergaringsproces de verwerking van automatische betalingen niet verstoort en volledig kan worden geautomatiseerd.

(9) Om ervoor te zorgen dat verhaal mogelijk is bij een onjuiste toepassing van deze verordening, dienen de lidstaten adequate en efficiënte klachten- en beroepsprocedures op te zetten voor de beslechting van geschillen tussen de betalingsdienstgebruiker en zijn betalingsdienstaanbieder. Van belang is ook dat bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting worden aangewezen, waarbij in voorkomend geval van bestaande procedures wordt gebruikgemaakt.

(10) Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat bevoegde autoriteiten en organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting binnen de Gemeenschap actief met elkaar samenwerken met het oog op een vlotte en spoedige beslechting van grensoverschrijdende geschillen met betrekking tot deze verordening.

(11) Het is noodzakelijk dat de lidstaten in hun nationale recht in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voorzien ter bestraffing van de niet-naleving van de bepalingen van deze verordening.

(12) Uitbreiding van de toepassing van deze verordening tot andere valuta's dan de euro zou duidelijke voordelen met zich brengen, vooral wat het aantal bestreken betalingen betreft. Om lidstaten die de euro niet als valuta hebben in staat te stellen de toepassing van deze verordening tot grensoverschrijdende betalingen in hun nationale valuta uit te breiden, dient derhalve in een kennisgevingsprocedure te worden voorzien. Er dient echter te worden voorkomen dat landen die deze procedure al hebben doorlopen, een nieuwe kennisgeving moeten indienen.

(13) Het is wenselijk dat de Commissie een verslag opstelt over het gebruik van IBAN en BIC om betalingen binnen de Gemeenschap te vergemakkelijken. Het is tevens passend dat de Commissie een verslag over de toepassing van deze verordening presenteert.

(14) Ter wille van de rechtszekerheid en de duidelijkheid dient Verordening (EG) nr. 2560/2001 te worden vervangen.

(15) Om de juridische samenhang tussen deze verordening en Richtlijn 2007/64/EG te waarborgen, met name wat de transparantie van aan betalingsdiensten verbonden voorwaarden en informatieverplichtingen, alsook de rechten en plichten met betrekking tot de aanbieding en gebruikmaking van betalingsdiensten betreft, is het aangewezen dat deze verordening met ingang van 1 november 2009 van toepassing is.

(16) Aangezien de doelstellingen van de te nemen maatregel niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van de maatregel beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Voorwerp en werkingssfeer

1. In deze verordening zijn regels neergelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen binnen de Gemeenschap om ervoor te zorgen dat de kosten van dergelijke betalingen dezelfde zijn als die van betalingen in dezelfde valuta binnen een lidstaat.

2. Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen in euro of in de valuta van de in artikel 11 bedoelde lidstaten tot een bedrag van 50 000 EUR.

3. Deze verordening is niet van toepassing op betalingen die betalingsdienstaanbieders voor eigen rekening verrichten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) "grensoverschrijdende betalingen": door de betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronische betalingstransacties die in een lidstaat via een betalingsdienstaanbieder of zijn bijkantoor worden uitgevoerd teneinde in een andere lidstaat een geldbedrag aan een begunstigde beschikbaar te stellen via zijn betalingsdienstaanbieder of een bijkantoor van zijn betalingsdienstaanbieder;

2) "betaalinstrument": gepersonaliseerd(e) instrument(en) en/of geheel van procedures, overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan de betalingsdienstgebruiker gebruikmaakt om een betalingstransactie te initiëren;

3) "betaler": hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;

4) "begunstigde": natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

5) "betalingsdienstaanbieder": een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG bedoelde categorieën en van de natuurlijke en rechtspersonen als bedoeld in artikel 26 van genoemde richtlijn;

6) "betalingsdienstgebruiker": natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruikmaakt;

7) "betalingstransactie": een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;

8) "betalingsopdracht": door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

9) "kosten": alle kosten die een betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker aanrekent en die direct of indirect met een betalingstransactie verband houden.

Artikel 3 Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen

1. De kosten die een betalingsdienstaanbieder voor grensoverschrijdende betalingen aanrekent, zijn dezelfde als de kosten welke dezelfde betalingsdienstaanbieder aanrekent voor overeenkomstige betalingen van dezelfde waarde binnen de lidstaat waar de grensoverschrijdende betaling is geïnitieerd.

2. Voor de toepassing van lid 1 geeft een betalingsdienstaanbieder bij de beoordeling van het kostenpeil van een grensoverschrijdende betaling aan welke de overeenkomstige binnenlandse betaling is.

Artikel 4 Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van grensoverschrijdende betalingen

1. Waar zulks van toepassing is, deelt een betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker diens internationale bankrekeningnummer (IBAN) en zijn bankidentificatiecode (BIC) mee.

Waar zulks van toepassing is, vermeldt een betalingsdienstaanbieder bovendien op rekeningoverzichten van een betalingsdienstgebruiker, of in een bijlage daarbij, diens IBAN en zijn BIC.

2. Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt de betaler bij door hem geïnitieerde transacties zijn betalingsdienstaanbieder op zijn verzoek het IBAN van de begunstigde en de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde.

3. Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt de begunstigde bij door hem geïnitieerde transacties zijn betalingsdienstaanbieder op zijn verzoek het IBAN van de betaler en de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de betaler.

4. Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt een leverancier die onder deze verordening vallende betalingen accepteert, bij elke facturering van goederen en diensten binnen de Gemeenschap aan zijn klanten zijn IBAN en de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder.

Artikel 5 Rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans

1. De lidstaten schaffen uiterlijk op 1 januari 2010 alle voor betalingsdienstaanbieders geldende nationale rapportageverplichtingen voor betalingen tot een bedrag van 50 000 EUR ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken af.

2. De lidstaten schaffen uiterlijk op 1 januari 2012 alle voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen ten behoeve van de opstelling van betalingsbalansstatistieken af.

3. Onverminderd de leden 1 en 2 mogen de lidstaten geaggregeerde gegevens of andere direct beschikbare gegevens blijven vergaren, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de gegevensvergaring heeft geen gevolgen voor de automatische verwerking van betalingen van begin tot einde door betalingsdienstaanbieders;

b) de gegevensvergaring kan volledig worden geautomatiseerd door betalingsdienstaanbieders.

Artikel 6 Bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten wijzen de instanties aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van de bepalingen van deze verordening.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening ervan in kennis welke instanties zij als bevoegde autoriteiten hebben aangewezen. Zij delen de Commissie alle latere wijzigingen met betrekking tot deze autoriteiten onverwijld mee.

Artikel 7 Klachtenprocedures

1. De lidstaten zetten procedures op die betalingsdienstgebruikers en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bij de bevoegde autoriteiten klachten in te dienen met betrekking tot beweerde inbreuken van betalingsdienstaanbieders op deze verordening.

2. In voorkomend geval en onverminderd het recht om overeenkomstig het nationale procesrecht een klacht aan een rechterlijke instantie voor te leggen, wordt de klager in het antwoord van de bevoegde autoriteiten geïnformeerd over de krachtens artikel 8 in het leven geroepen buitengerechtelijke klachten- en verhaalsprocedures.

Artikel 8 Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

1. De lidstaten zetten adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalsprocedures op voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten, waarbij eventueel op bestaande organen een beroep wordt gedaan.

2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening ervan in kennis welke organen zij hebben aangewezen. Zij delen de Commissie alle latere wijzigingen met betrekking tot deze organen onverwijld mee.

Artikel 9 Grensoverschrijdende samenwerking

1. De in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in artikel 8 bedoelde organen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting van de diverse lidstaten werken actief met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen.

Artikel 10 Sancties

1. De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ook worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op … [ twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening ] van deze voorschriften in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarvan onverwijld mee.

Artikel 11 Toepassing op andere valuta's dan de euro

1. Lidstaten die niet de euro als valuta hebben en de toepassing van deze verordening tot hun valuta wensen uit te breiden, stellen de Commissie van hun besluit in kennis. De kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie . De uitbreiding treedt 14 dagen na deze bekendmaking in werking.

2. Lidstaten die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening de kennisgevingsprocedure van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2560/2001 reeds hebben doorlopen, behoeven niet tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving over te gaan.

Artikel 12 Herzieningsclausule

1. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Centrale Bank uiterlijk op 31 december 2012 een verslag voor over het gebruik van IBAN en BIC in verband met de automatisering van betalingen, in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

2. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Europese Centrale Bank uiterlijk op 31 december 2015 een verslag voor over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 13 Intrekking

Verordening (EG) nr. 2560/2001 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

[1] PB C van , blz. .

[2] PB C van , blz. .

[3] PB C van , blz. .

[4] PB C van , blz. .

[5] PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.

[6] COM(2008) 64 definitief.

[7] PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.