Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van bijlage IV en bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten in thermische en metallurgische productieprocedés /* COM/2008/0462 def. */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN | Brussel, 16.7.2008 COM(2008) 462 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage IV en bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten in thermische en metallurgische productieprocedés (door de Commissie ingediend) TOELICHTING Volgens artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 850/2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen wordt afval dat bestaat uit persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s), POP’s bevat of ermee verontreinigd is, overeenkomstig bijlage V bij deze verordening op een zodanige wijze behandeld dat de inhoud aan POP’s wordt vernietigd of onomkeerbaar wordt omgezet. Uit hoofde van artikel 7, lid 6, en artikel 14, lid 3, kan de Commissie de bijlagen IV en V aanpassen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Overeenkomstig artikel 14, lid 3, en artikel 17, leden 1 en 2, wordt de Commissie bijgestaan door het comité ingesteld bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG (ingetrokken bij Richtlijn 2006/12/EG). De Commissie heeft op 7 mei 2008 een ontwerp-verordening tot wijziging van bijlagen IV en V ter stemming voorgelegd aan het bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG betreffende afvalstoffen ingestelde comité. Die ontwerp-verordening kreeg geen gekwalificeerde meerderheid. Daarom wordt overeenkomstig de procedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG bij de Raad een voorstel voor een verordening ingediend. Indien de Raad binnen drie maanden na de indiening van het voorstel geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage IV en bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten in thermische en metallurgische productieprocedés (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG[1], en met name op artikel 7, lid 6, en artikel 14, lid 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Tijdens de achtste vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel zijn geactualiseerde algemene technische richtsnoeren goedgekeurd voor het milieuvriendelijk beheer van afval dat bestaat uit persistente organische verontreinigende stoffen (POP’s), POP’s bevat of ermee verontreinigd is (Besluit VIII/16). Aan onderdeel IV.G.2 inzake de vernietiging en onomkeerbare omzetting is een subonderdeel betreffende thermische en metallurgische productie van metaal toegevoegd. (2) De actualisering van de richtsnoeren moet tot uiting komen in Verordening (EG) nr. 850/2004 omdat deze een relevante bron voor wetenschappelijke en technische vooruitgang zijn wat betreft de behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten. (3) In de geactualiseerde richtsnoeren worden ook de niveaus van vernietiging en onomkeerbare omzetting vastgesteld die nodig zijn om te waarborgen dat de eigenschappen van persistente organische verontreinigende stoffen niet meer aanwezig zijn. De methoden mogen bijvoorbeeld niet leiden tot overschrijding van de vastgestelde waarde van 0,1 ng TEQ/Nm3 voor de atmosferische emissies van polychloordibenzo-p-dioxinen (PCDD's) en polychloordibenzofuranen (PCDF's). Deze waarde komt overeen met de in Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval[2] vastgestelde grenswaarde voor atmosferische emissies. Het is van wezenlijk belang te vereisen dat de installaties voor de behandeling van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten, voldoen aan de in Richtlijn 2000/76/EG vastgestelde grenswaarden voor PCDD's en PCDF's, ongeacht of hun verwerkingsprocessen onder die richtlijn vallen of niet. (4) In de geactualiseerde algemene technische richtsnoeren betreffende persistente verontreinigende stoffen wordt in onderdeel IV.G.1 ook aanbevolen het deel van afgedankte apparatuur dat persistente verontreinigende stoffen bevat of daarmee besmet is, van de andere delen te scheiden. Deze voorwaarde verduidelijkt hoe de in deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 860/2004 bedoelde voorbehandeling moet worden uitgevoerd. Deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. (5) De in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 gebruikte toxische-equivalentiefactoren voor de berekening van de concentratiegrenswaarden voor PCDD's en PCDF's zijn door de Wereldgezondheidsorganisatie in 2005 geactualiseerd op basis van de nieuwste wetenschappelijke informatie. Dit moet tot uiting komen in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004. (6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn het meest geschikt om een hoog niveau van milieubescherming en bescherming van de menselijke gezondheid te garanderen. (7) Verordening (EG) nr. 850/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De voorzitter BIJLAGE De bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 worden als volgt gewijzigd: 1. Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd: Voetnoot (**) wordt vervangen door: "De grenswaarde wordt berekend als PCDD's en PCDF's onder gebruikmaking van de volgende toxische-equivalentiefactoren (TEF's): PCDD | TEF | 2,3,7,8-TeCDD | 1 | 1,2,3,7,8-PeCDD | 1 | 1,2,3,4,7,8-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,6,7,8-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,7,8,9-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,4,6,7,8-HpCDD | 0,01 | OCDD | 0,0003 | PCDF | TEF | 2,3,7,8-TeCDF | 0,1 | 1,2,3,7,8-PeCDF | 0,03 | 2,3,4,7,8-PeCDF | 0,3 | 1,2,3,4,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,6,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,7,8,9-HxCDF | 0,1 | 2,3,4,6,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,4,6,7,8-HpCDF | 0,01 | 1,2,3,4,7,8,9-HpCDF | 0,01 | OCDF | 0,0003 | ". 2. Bijlage V wordt als volgt gewijzigd: a) Deel 1 wordt als volgt gewijzigd: a) na "R1 hoofdgebruik als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, met uitzondering van afvalstoffen die PCB's bevatten" wordt de volgende tekst toegevoegd: "R4 Recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen, onder de volgende voorwaarden: De behandelingen zijn beperkt tot residuen van ijzer- en staalproductieprocedés zoals stof of slib van gas bij de gasreiniging of walshuid of zinkhoudend filterstof van staalfabrieken, stof van gasreinigingsinrichtingen van kopersmelterijen en vergelijkbare afvalstoffen en loodhoudende loogresiduen uit de productie van non-ferrometalen. Afvalstoffen die PCB's bevatten zijn uitgesloten. De behandelingen zijn beperkt tot procedés voor de terugwinning van ijzer en ijzerlegeringen (hoogoven, schachtoven en haardoven) en non-ferrometalen (Waelz-draaiovenprocedé, smeltbadprocedés met gebruik van verticale of horizontale ovens) en de installaties moeten ten minste voldoen aan de in Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad* vastgestelde emissiegrenswaarden voor PCDD's en PCDF's, ongeacht of deze installaties onder die richtlijn vallen of niet en onverminderd de andere toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2000/76/EG en de bepalingen van Richtlijn 96/61/EG. (*) Richtlijn 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91)." b) voor de laatste zin wordt de volgende zin ingevoegd: "Wanneer slechts een deel van een product of afvalstof, zoals afgedankte apparatuur, persistente organische verontreinigende stoffen bevat of daarmee besmet is, wordt dit deel van de overige delen gescheiden en vervolgens verwijderd overeenkomstig de eisen van deze verordening." b) In deel 2 wordt voetnoot 6 vervangen door: "(6) De grenswaarde wordt berekend als PCDD's en PCDF's onder gebruikmaking van de volgende toxische-equivalentiefactoren (TEF's): PCDD | TEF | 2,3,7,8-TeCDD | 1 | 1,2,3,7,8-PeCDD | 1 | 1,2,3,4,7,8-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,6,7,8-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,7,8,9-HxCDD | 0,1 | 1,2,3,4,6,7,8-HpCDD | 0,1 | OCDD | 0,0003 | PCDF | TEF | 2,3,7,8-TeCDF | 0,1 | 1,2,3,7,8-PeCDF | 003 | 2,3,4,7,8-PeCDF | 0,3 | 1,2,3,4,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,6,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,7,8,9-HxCDF | 0,1 | 2,3,4,6,7,8-HxCDF | 0,1 | 1,2,3,4,6,7,8-HpCDF | 0,01 | 1,2,3,4,7,8,9-HpCDF | 0,01 | OCDF | 0,0003 | ". [1] PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7, gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5 en PB L 204 van 4.8.2007, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/2007 van de Commissie (PB L 85 van 27.3.2007, blz. 3). [2] PB L 332 van 28.12.2000, blz. 91.