23.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 45/1


Impact van toerisme op kustregio's

P6_TA(2008)0597

Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2008 over de impact van het toerisme op kustregio's: aspecten van regionale ontwikkeling (2008/2132(INI))

(2010/C 45 E/01)

Het Europees Parlement,

gezien Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (1),

gezien Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (2),

gezien Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (3),

gezien Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (4),

gezien Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (5),

gezien Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (6),

gezien zijn standpunt van 23 oktober 2008 over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende luchthavengelden (7),

gezien de mededeling van de Commissie van 27 september 2000 getiteld „Geïntegreerd beheer van kustgebieden: een strategie voor Europa” (COM(2000)0547),

gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2007 getiteld „Een agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme” (COM(2007)0621),

gezien de mededeling van de Commissie van 17 maart 2006 getiteld „Een nieuw EU-toerismebeleid — Naar een sterker partnerschap voor het Europees toerisme” (COM(2006)0134), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 29 november 2007 over dit onderwerp (8),

gezien de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2007 getiteld „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie” (COM(2007)0575), en onder verwijzing naar de resolutie van het Parlement van 20 mei 2008 over dit onderwerp (9),

gezien de mededeling van de Commissie van 23 januari 2008 getiteld „Naar 20-20 in 2020 — Kansen van klimaatverandering voor Europa” (COM(2008)0030),

gezien het Groenboek van de Commissie van 7 juni 2006 getiteld „Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën” (COM(2006)0275),

gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad in Brussel van 14 december 2007,

gezien de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 20 mei 2008 tot instelling van de Europese dag van de zee, die op 20 mei elk jaar gevierd zal worden,

gelet op artikel 45 van het Reglement,

gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0442/2008),

A.

overwegende dat er binnen het grondgebied van de EU zes belangrijke kustzones te onderscheiden zijn — de Atlantische zone, de Baltische zone, de Zwarte Zeezone, de Middellandse Zeezone, de Noordzeezone en de ultraperifere regio's — elk met zijn eigen bestaansmiddelen en eigen toeristische mogelijkheden,

B.

overwegende dat een aanzienlijk deel van de Europese bevolking aan de 89 000 km lange kust van het Europese vasteland woont,

C.

overwegende dat de kustzone in het kader van het maritiem beleid van de EU wordt gedefinieerd als de strook of gebieden die tussen de kust en een lijn 50 km landinwaarts liggen,

D.

overwegende dat kustgebieden zeer belangrijk zijn voor de Unie, omdat zich daar een belangrijk deel van de economische bedrijvigheid concentreert,

E.

gezien de definitie van geïntegreerd beheer van de kuststrook en de rol van het toerisme bij het nastreven van dat doel,

F.

overwegende dat een positieve ontwikkeling van kustregio's niet alleen ten goede komt aan de bewoners van de kustgebieden, maar aan alle burgers in de EU,

G.

overwegende dat het toerisme, dat meestal de belangrijkste activiteit is in deze regio's, bijdraagt tot de sociale en economische ontwikkeling in de vorm van een hoger BBP en meer werkgelegenheid, maar dat het ook een negatieve invloed op de regio kan hebben daar toerisme meestal een seizoenbedrijf is dat werk biedt aan laaggeschoolden, de kust en het achterland nauwelijks geïntegreerd zijn, de economie weinig diversificatie vertoont en het natuurlijke en culturele erfgoed schade ondervindt,

H.

overwegende dat in de verschillende operationele programma's voor de periode 2007-2013 vrijwel geen enkele specifieke verwijzing naar de kustzones voorkomt, zodat er maar weinig vergelijkbare en betrouwbare sociaaleconomische en financiële gegevens over het kusttoerisme beschikbaar zijn,

I.

overwegende dat — bij ontstentenis van betrouwbare en vergelijkbare gegevens aangaande het kusttoerisme — de economische bijdrage van deze sector mogelijk wordt onderschat, als gevolg waarvan het economische belang van de bescherming van het maritieme milieu ook wordt onderschat en de middelen die daarvoor ter beschikking worden gesteld niet optimaal worden gebruikt,

J.

overwegende dat bij gebrek aan informatie over de EU-middelen die in de kustzones zijn geïnvesteerd, de werkelijke invloed van de structuurfondsen op het kusttoerisme uit kwantitatief oogpunt moeilijk is vast te stellen, hoewel bekend is dat er daar ruim gebruik van wordt gemaakt,

K.

overwegende dat het toerisme zich op het snijpunt van verschillende EU-beleidslijnen bevindt, die het vermogen om bij te dragen aan sociale en territoriale samenhang in belangrijke mate beïnvloeden,

L.

overwegende dat de structuurfondsen de ontwikkeling van de kustzones in kwalitatieve zin positief kunnen beïnvloeden, waardoor lokale economieën nieuw leven wordt ingeblazen, private investeringen worden gestimuleerd en duurzaam toerisme wordt bevorderd,

M.

overwegende dat een dergelijke invloed beter zichtbaar is in gebieden zoals de kleine eilanden van de ultraperifere gebieden of kustzones waar het kusttoerisme de belangrijkste economische factor is,

N.

overwegende dat de kustgebieden sterk worden beïnvloed door hun geografische ligging en er een gestructureerde strategie moet worden ontwikkeld die rekening houdt met de specifieke eigenschappen van deze gebieden, het subsidiariteitsbeginsel respecteert en de gelijkgerichtheid van de bij de besluitvorming betrokken sectoren garandeert,

O.

overwegende dat de kustzones bovendien vaak afgelegen gebieden zijn, zoals kleine eilanden, ultraperifere gebieden of kustzones die zeer afhankelijk zijn van het toerisme en die buiten het hoogseizoen beperkt toegankelijk zijn, waar ten behoeve van de territoriale samenhang een betere infrastructuur en meer regelmatige verbindingen tussen kust en binnenland zouden moeten komen, en waar door middel van strategieën voor territoriale marketing en geïntegreerde economische ontwikkeling die de mogelijkheden voor investeringen vergroten, de economische activiteit ook buiten het toeristisch hoogseizoen wordt bevorderd,

P.

overwegende dat de kustgebieden, hoewel zij vergelijkbare problemen kennen, niet over specifieke instrumenten beschikken welke een gestructureerde benadering en betere communicatie mogelijk maken tussen de voornaamste actoren, die vaak onafhankelijk en geïsoleerd van elkaar werken,

Q.

overwegende dat geïntegreerde oplossingen voor concrete problemen kunnen worden gevonden en uitgevoerd op lokaal en regionaal niveau wanneer de overheden samenwerken met de particuliere sector en zowel de milieubelangen als de belangen van de gemeenschap voor ogen houden,

R.

overwegende dat het creëren van beleidsinstrumenten zal bijdragen tot beter geïntegreerde en duurzamer ontwikkelingsstrategieën en een sterkere economische mededinging, terwijl tegelijkertijd de natuurlijke en culturele rijkdommen behouden blijven, in maatschappelijke behoeften wordt voorzien en modellen voor ethisch verantwoord toerisme worden bevorderd,

S.

overwegende dat dit de kwaliteit van de werkgelegenheid in de kustgebieden kan verbeteren en seizoensinvloeden kan helpen verminderen door het combineren van verschillende vormen van toerisme en andere maritieme activiteiten met als gevolg dat het aanbod op de hoge verwachtingen en wensen van de moderne toerist kan worden afgestemd en gekwalificeerde werkgelegenheid kan worden geschapen,

T.

overwegende dat de doelstelling van Europese territoriale samenwerking in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 op doeltreffende wijze kan bijdragen tot de verwezenlijking van de hierboven genoemde doelstellingen, door het opzetten van samenwerkingsprojecten en het ontwikkelen van partnerschapsnetwerken tussen de kustregio's en de aanbieders van toeristische activiteiten, en dat het in dit kader van groot belang is dat de Europese groepering voor territoriale samenwerking in Verordening (EG) nr. 1082/2006 wordt gebruikt als een instrument om samen met lokale en sociale partners stabiele partnerschappen tot stand te brengen op het gebied van de duurzame ontwikkeling van de kustregio's,

1.   wijst erop dat het toerisme een cruciale factor is in de sociaaleconomische ontwikkeling van de kustgebieden in de EU en nauw samenhangt met de doelstellingen van de Lissabon-strategie; wijst erop dat er bij de activiteiten op het gebied van kusttoerisme meer rekening gehouden moet worden met de doelstellingen van de Göteborg-strategie;

2.   moedigt de lidstaten langs de kust aan op nationaal en regionaal niveau specifieke strategieën en geïntegreerde plannen te ontwikkelen om het seizoensgebonden karakter van het toerisme in kustgebieden op te vangen en een stabiele werkgelegenheid alsmede een betere levenskwaliteit voor de plaatselijke gemeenschappen tot stand te brengen; benadrukt in dit verband de noodzaak om door productdiversificatie en alternatieve vormen van toerisme (bijvoorbeeld zakelijk, cultureel, medisch, sport-, plattelands- en zeetoerisme) traditionele, seizoensgebonden economische activiteiten om te zetten in activiteiten voor het hele jaar; merkt op dat diversificatie van producten en diensten meer groei en werkgelegenheid helpt creëren en de negatieve ecologische, economische en sociale effecten helpt terug te dringen;

3.   benadrukt de noodzaak de rechten van de werknemers in de sector te beschermen door het bevorderen van hoogwaardige arbeid en de kwalificaties daarvoor, hetgeen onder andere betekent dat er adequate beroepsopleidingen, een uitgebreider gebruik van stabiele contractvormen, een billijk en passend beloningsniveau en verbetering van de arbeidsomstandigheden nodig zijn;

4.   dringt aan op een geïntegreerde benadering van het kusttoerisme om dit te laten aansluiten op het beleid van de EU op het gebied van cohesie, maritieme aangelegenheden en visserij, milieu, vervoer, energie, sociale en gezondheidskwesties, en zo synergieën te creëren en met elkaar strijdige maatregelen te voorkomen; beveelt de Commissie aan de duurzame groei van het kusttoerisme binnen een dergelijk geïntegreerd kader in aanmerking te nemen, met name in verband met het maritiem beleid van de EU, als strategische doelstelling van haar werkprogramma voor 2010-2015 en tevens in de context van de tussentijdse herziening van het financiële kader voor 2007-2013;

5.   verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de voor het toerisme en de regionale ontwikkeling van de kustgebieden bevoegde regionale en lokale autoriteiten, de economische en sociale partners en de milieuorganisaties ten volle kunnen participeren in alle permanente structuren die in het kader van dit beleid worden gecreëerd alsmede in de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking waarbij kustregio's zijn betrokken;

6.   wijst op het fundamentele verband tussen een goed functionerende infrastructuur en een succesvolle toeristische regio en verzoekt de bevoegde autoriteiten derhalve plannen te ontwikkelen om de lokale infrastructuur zowel ten behoeve van de toeristen als van de lokale bevolking te optimaliseren; roept de lidstaten met een kust op alle noodzakelijke maatregelen te nemen om te waarborgen dat nieuwe projecten ter verbetering van de infrastructuur, waaronder olieraffinaderijen en andere faciliteiten, altijd met gebruikmaking van de nieuwste technologieën worden gerealiseerd, teneinde ervoor te zorgen dat het energiegebruik en de CO2-uitstoot omlaag worden gebracht en de energie-efficiëntie door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen wordt verbeterd;

7.   dringt er bij de Commissie, de lidstaten en de regio's op aan duurzame mobiliteitsketens in het openbaar personenvervoer en fiets- en wandelpaden, met name in grensoverschrijdende kustgebieden, te bevorderen en uitwisseling van goede praktijken te ondersteunen;

8.   beveelt de Commissie aan met betrekking tot het kusttoerisme een holistische benadering te volgen bij zowel de territoriale samenhang als bij de uitvoering van haar strategie voor een geïntegreerd maritiem beleid, met name waar het de eilanden, de insulaire lidstaten, de ultraperifere regio's en andere kustzones betreft, aangezien deze gebieden in zeer sterke mate van het toerisme afhankelijk zijn;

9.   dringt er bij de Commissie en de lidstaten ten zeerste op aan het kusttoerisme op te nemen in de prioriteitenlijst van de strategische richtsnoeren voor de volgende programmaperiode van de structuurfondsen, en in de beleidsplannen voor de kustgebieden van de Europese Unie, en daarnaast een innoverende strategie vast te stellen waarmee het kusttoerismeaanbod kan worden geïntegreerd;

10.   verwelkomt derhalve de deelname van kustregio's aan programma's en projecten in het kader van INTERREG IV B en C die betrekking hebben op transnationale en interregionale samenwerking op het gebied van toerisme en beveelt de kustregio's aan om doeltreffend gebruik te maken van bestaande initiatieven en instrumenten van de EU voor kustgebieden (zoals de strategie voor het Middellandse Zeegebied, de strategie van de Baltische Zee en de synergie voor het Zwarte Zeegebied); beveelt de Commissie ten zeerste aan een grotere plaats in te ruimen voor kustgebieden in de nieuwe INTERREG-programma's voor de volgende programmaperiode;

11.   neemt kennis van het advies van het Comité van de Regio's inzake het opzetten van een Europees Kustfonds en verzoekt de Commissie om met het oog op het volgende financieel kader te onderzoeken of een betere coördinatie mogelijk is van alle toekomstige financiële instrumenten die betrekking hebben op maatregelen in kustgebieden;

12.   beveelt aan een kennispijler op te zetten als onderdeel van de geïntegreerde ontwikkeling van kustzones, en wel door het creëren van een Europees sectoraal netwerk onder auspiciën van het Europees Instituut voor technologie en innovatie dat voorzien is in Verordening (EG) nr. 294/2008 en het Zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling voorzien in Besluit nr. 1982/2006/EG;

13.   beveelt de lidstaten met een kust aan voor wat betreft de programma's de geïntegreerde benadering te volgen, als er met de kust samenhangende projecten worden geselecteerd en uitgevoerd, en daarbij een sectoroverschrijdende methode te hanteren en de nadruk te leggen op het opzetten van publiek-private partnerschappen om de druk op de lokale overheden te verlichten;

14.   verheugt zich over de prioriteiten voor het kust- en zeetoerisme die de Commissie heeft vastgesteld in de reeds aangehaalde agenda voor een duurzaam en concurrerend Europees toerisme; stelt voor daar op het onlangs opgezette „European Tourist Destinations Portal” specifieke informatie aan toe te voegen over bestemmingen aan de kust en over netwerken, vooral de minder bekende en publiek gemaakte, om deze te kunnen promoten tot buiten de grenzen van de EU, inclusief op regionaal en lokaal niveau;

15.   verzoekt de Commissie in dit verband het kust- en watertoerisme te erkennen als speerpuntthema voor 2010 in het kader van haar proefproject „Europese topbestemmingen”;

16.   betreurt het dat het huidige gebrek aan transparantie bij de uitgaven van de EU ten behoeve van de kustzones het onmogelijk maakt de voor het toerisme bestemde middelen in deze regio's te kwantificeren of de impact van de gesubsidieerde initiatieven aldaar te analyseren; verwelkomt in dit verband het feit dat bovengenoemd Groenboek over het toekomstig maritiem beleid voorziet in het opzetten van een database voor maritieme regio's die informatie zal bevatten over de ontvangers van gelden uit de communautaire fondsen (waaronder de structuurfondsen); onderstreept het belang van zulke initiatieven om transparantie op dit terrein te garanderen; nodigt de Commissie uit om de daarvoor geëigende middelen in te zetten teneinde deze gegevens voor statistiek en analyse te genereren en verzoekt de lidstaten te voldoen aan hun verplichting om de eindontvangers van subsidies openbaar te maken en daarmee een volledig overzicht te geven van de bestaande projecten;

17.   verzoekt de Commissie, de lidstaten en de regio's om tezamen een volledige catalogus van gefinancierde kustprojecten op te stellen en op het internet bekend te maken teneinde de regio's in staat te stellen van de ervaring van anderen te leren en de academische wereld, kustgemeenschappen en andere belanghebbenden in staat te stellen om goede werkwijzen te identificeren en optimaal onder de lokale gemeenschappen te verspreiden; beveelt in dit verband aan een forum op te richten waar belanghebbenden met elkaar in contact kunnen komen en goede werkwijzen kunnen uitwisselen, en een werkgroep van vertegenwoordigers van de lidstaten in te stellen om actieplannen voor kusttoerisme te ontwikkelen en de uitwisseling van ervaringen op institutioneel niveau te bevorderen;

18.   verzoekt de Commissie deze catalogus op internet ook te gebruiken om de burgers te tonen welke voordelen de EU de kustgebieden brengt, zodat wordt bijgedragen aan een positievere kijk op de EU-financiering en aan een positief beeld van de EU;

19.   dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat Eurostat bij het voortdurend bijwerken van zijn database met sociaaleconomische gegevens over de kustregio's van de EU ook betrouwbare, homogene en actuele informatie over het toerisme opneemt, aangezien zulke gegevens van essentieel belang zijn voor een vlotter besluitvorming door de openbare sector en alleen zo vergelijkingen tussen regio's of tussen sectoren kunnen worden gemaakt; roept de lidstaten met een kust op haast te maken met de toepassing van de satellietrekening toerisme (Tourism Satellite Account) op hun grondgebied;

20.   wijst erop dat er een sterk verband bestaat tussen milieu en kusttoerisme en dat beleidsmaatregelen ter ontwikkeling van het toerisme praktische maatregelen moeten omvatten die aansluiten bij een algemeen beleid van milieubescherming en -beheer; juicht het daarom toe dat in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 (over de structuurfondsen 2007-2013) is vastgelegd dat duurzame ontwikkeling een van de beginselen is die van toepassing zijn op de uitvoering van alle uit de structuurfondsen gefinancierde maatregelen, waarvan de toepassing via adequaat toezicht moet worden gecontroleerd; dringt er ten zeerste op aan een soortgelijke bepaling op te nemen in de verordeningen voor de volgende programmaperiode; benadrukt dat dit een belangrijke bijdrage zou leveren aan de bevordering van ecotoerisme;

21.   wijst erop dat met name kustregio's worden getroffen door de gevolgen van de klimaatverandering, zoals de stijging van de zeespiegel, zanderosie en de toenemende frequentie en hevigheid van stormen; dringt er daarom op aan dat kustregio's een risico- en preventieplan in verband met de klimaatverandering opstellen;

22.   verwijst naar de gevolgen van de klimaatverandering voor het kusttoerisme; nodigt derhalve de Commissie uit om enerzijds de EU-doelstellingen voor de vermindering van de CO2-uitstoot op consequente wijze te integreren in de beleidsvormen voor vervoer en toerisme, en anderzijds maatregelen te bevorderen voor de bescherming van een duurzaam kusttoerisme tegen de gevolgen van de klimaatverandering;

23.   benadrukt in dit verband dat het belangrijk is om te bepalen welke bijdrage het toerisme kan leveren aan milieubescherming en -behoud; merkt op dat toerisme een gemakkelijke manier kan zijn om het milieubewustzijn te bevorderen door middel van gezamenlijke maatregelen van nationale en regionale overheden enerzijds en ondernemers in de toeristische sector en horeca anderzijds; is derhalve van mening dat inspanningen daartoe moeten worden gericht op de kustgebieden, omdat deze een overwegend toeristisch profiel hebben;

24.   wijst op de noodzaak om bij de ontwikkeling van het toerisme de bescherming van historische kenmerken en archeologische schatten en het behoud van tradities en cultureel erfgoed in het algemeen te allen tijde te waarborgen en daarbij de actieve betrokkenheid van lokale gemeenschappen te bevorderen;

25.   dringt aan op stimulansen voor duurzame ontwikkeling, opdat het cultureel en natuurlijk erfgoed en het sociaal weefsel in de kustgebieden behouden zouden blijven;

26.   vraagt de Commissie er zorg voor te dragen dat een tenuitvoerlegging waarbij actief gestreefd wordt naar naleving van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie een voorwaarde is voor de financiering, door de EU, van kustprojecten die een impact op het zeemilieu hebben;

27.   verzoekt de Commissie alle beschikbare evaluatie-instrumenten te gebruiken om de toepassing van dit principe in de kustzones gedurende de programmeringsperiode, alsmede het delen van de verantwoordelijkheden tussen de verschillende beslissingsniveaus te verzekeren;

28.   beklemtoont dat de druk die op kustgebieden wordt uitgeoefend door de wildgroei van materiële infrastructuurprojecten ten koste gaat van de ontwikkeling en aantrekkelijkheid van het kusttoerisme, die eerder bevorderd kan worden door hoogwaardige toeristische dienstverlening, die van essentieel belang is voor het concurrentievermogen en de groei van hoogwaardige werkgelegenheid in de kustregio's; dringt er daarom bij de kustregio's op aan alternatieve investeringen te bevorderen, zoals investeringen in diensten op het gebied van informatietechnologie en communicatie, nieuwe kansen voor traditionele lokale producten en de opleiding van hooggekwalificeerde werknemers in de toeristische sector; wenst dat opleidingsprogramma's zo worden opgezet dat er een reservoir van geschoolde werknemers ontstaat die kan omgaan met de toegenomen complexiteit en variëteit van de toeristische sector;

29.   verzoekt de lidstaten om een adequaat beleid te ontwikkelen op het gebied van stedenbouw en ruimtelijke ordening dat strookt met het kustlandschap;

30.   wijst erop dat hoge kwaliteit het fundamentele comparatieve voordeel is van het Europese toeristisch product in de EU; dringt bij de lidstaten maar ook de regionale en lokale overheid aan op verbetering en promotie van de kwaliteit van de toeristische diensten, zoals veiligheid, volledige en moderne infrastructuur, sociale verantwoordelijkheid van de betrokken ondernemingen en milieuvriendelijke economische activiteiten;

31.   verzoekt de Commissie om in haar beleid van maritieme clusters ook die diensten en productiesectoren op te nemen welke in het kader van het kusttoerisme een rol spelen en aldus een vruchtbare wisselwerking mogelijk te maken tussen al degenen die de zee gebruiken als bron om hun concurrentievermogen te verbeteren, duurzaamheid te betrachten en bij te dragen tot de economische ontwikkeling van de kust; meent verder dat medische zorg, welzijn, onderwijs, technologie en sport eveneens aspecten zijn die als kustdiensten in de maritieme clusters behoren te figureren, aangezien het voor de ontwikkeling van deze zones cruciale elementen zijn;

32.   onderstreept het belang van bereikbaarheid voor de ontwikkeling van de kustregio's; verzoekt de Commissie en de nationale en regionale kustautoriteiten derhalve oplossingen te vinden waardoor een optimale aansluiting via vervoer over land, door de lucht en over water wordt gewaarborgd; herhaalt zijn verzoek aan deze instanties om, gezien de vervuiling van de zee in veel havensteden en langs de kusten, de aansluiting van in de havens aangemeerde vaartuigen op het landnetwerk te bevorderen; verzoekt de lidstaten om te onderzoeken of maatregelen genomen kunnen worden als verlaging van de luchthavengelden overeenkomstig de procedure die wordt beschreven in zijn bovengenoemd standpunt van 23 oktober 2008, ten einde de aantrekkelijkheid van de kustregio's te vergroten en hun concurrentievermogen te verbeteren; wijst in dit verband ook op de noodzaak om de naleving van de voorschriften voor de veiligheid van de luchthavens en de luchtvaart te verbeteren, onder meer door — waar nodig — brandstofopslagtanks bij luchthavens te verwijderen;

33.   vraagt de lidstaten en de regionale autoriteiten te streven naar betere havens en luchthavens in de kustgebieden en op de eilanden, om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van het toerisme, en daarbij serieus rekening te houden met de bestaande milieucapaciteiten en de esthetische aspecten en het natuurlijk milieu te eerbiedigen;

34.   wijst erop dat territoriale cohesie een horizontaal concept is dat geldt voor de EU als geheel, dat de aansluiting tussen de kust en het binnenland kan verbeteren, doordat de kustgebieden en het binnenland elkaar aanvullen en wederzijds beïnvloeden (bijvoorbeeld door kustactiviteiten te verbinden met het plattelands- en stadstoerisme, de toeristische mogelijkheden buiten het hoogseizoen te verbeteren, de bekendheid van lokale producten te vergroten en de diversificatie ervan te bevorderen); merkt op dat het bovengenoemde Groenboek over het toekomstige maritiem beleid insulaire regio's apart vermeldt en erkent dat zij met bijzondere ontwikkelingsproblemen kampen als gevolg van hun permanente natuurlijke belemmeringen; wijst erop dat dergelijke problemen voor de kustregio's in het algemeen gelden en verzoekt de Commissie rekening te houden met de noodzaak om bij de toekomstige tenuitvoerlegging van de territoriale samenhang het kusttoerisme op te nemen in het geïntegreerde beheer van de kustzones en de ruimtelijke planning voor de zee;

35.   roept de lokale en regionale kustautoriteiten op om plannen voor territoriale marketing in samenwerking met buurgemeenschappen op het land of langs de kust aan te moedigen en kansengelijkheid in de ontwikkeling van toerisme en het reizen te bevorderen, teneinde op die wijze de mededinging in de toeristische sector te vergroten zonder evenwel de algemene mededinging schade te berokkenen;

36.   moedigt de kustregio's aan deel te nemen in interregionale samenwerkingsprojecten, zoals, bijvoorbeeld, het project over onderwerp IV van het initiatief „Regio's voor Economische Verandering”, met de bedoeling om aldus voor het kusttoerisme thematische netwerken te creëren en de reeds bestaande netwerken te versterken, en verder om de uitwisseling van ervaringen en goede werkwijzen te bevorderen;

37.   beveelt de bevoegde nationale, regionale en lokale overheden aan om in het kader van hun samenwerkingsprogramma's strategische projecten ten behoeve van het kusttoerisme te bevorderen, technische ondersteuning voor de voorbereiding van de projecten te bieden, en voor deze maatregelen geëigende financiële middelen beschikbaar te stellen en daarbij voorrang te geven aan het gebruik van de structuurfondsen voor de ontwikkeling van een duurzaam milieuvriendelijk toerisme in de kustregio's, zowel tem aanzien van convergentie als van concurrentievermogen en werkgelegenheid; is in dit verband van oordeel dat speciale aandacht geschonken moet worden aan de ontwikkeling van communicatielijnen en informatietechnologie;

38.   roept de Commissie op komend jaar ten minste één specifieke, aan het kusttoerisme gewijde manifestatie te organiseren, bij voorkeur op 20 mei, de Europese Dag van de Zee, om het contact en de communicatie tussen de partners en de uitwisseling van goede werkwijzen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld bij het toepassen van het Geïntegreerd Model voor Kwaliteitsbeheer in de EU; nodigt in dit verband alle actoren uit hun met Gemeenschapsgeld gefinancierde projecten voor te leggen die direct of indirect verband houden met het kusttoerisme;

39.   is van mening dat de bevordering van het zeetoerisme, onder meer door het stimuleren van economische activiteiten in verband met deze sector, de burgers van de Unie kan helpen een duurzamer levenswijze en meer ecologisch bewustzijn te ontwikkelen; verzoekt de lidstaten daarom investeringen met dit doel in hun kustregio's te bevorderen;

40.   roept de Commissie op een praktische gids op te stellen over financiering van kusttoerisme door de EU, teneinde belangstellende partijen bij het zoeken naar financiering op weg te helpen;

41.   erkent de belangrijke bijdrage die de groei van het cruisetoerisme kan vormen voor de ontwikkeling van de kustgemeenschappen, mits het evenwicht gegarandeerd is tussen risico's en beloning, en tussen de vaste kosten voor investeringen te land en de flexibiliteit van cruiseoperators, en voorts de milieubelangen voldoende beschermd zijn;

42.   nodigt de Commissie uit de kustgemeenschappen te steunen bij het aanleren van optimale praktijken en het leren hoe zij de meeste waarde uit het cruisetoerisme in het bijzonder en het kusttoerisme in het algemeen naar de lokale gemeenschap kunnen laten terugvloeien;

43.   roept de kustregio's op agentschappen voor locale en regionale ontwikkeling op te zetten en te ondersteunen om aldus netwerken te creëren tussen beroepsbeoefenaren, instellingen, deskundigen en overheden die in dezelfde regio opereren en dito partijen in andere landen, ten behoeve van raadpleging en informatieverstrekking aan mogelijke openbare of particuliere belanghebbenden;

44.   beveelt de lidstaten met een kust aan rekening te houden met de duurzaamheid van samenwerkingsprojecten in de post-financieringsfase, en dan niet alleen in financiële zin, maar vooral waar het de voortzetting van de samenwerking tussen de partners betreft en koppeling met de relevante lokale sectoren;

45.   beveelt de lidstaten met een kust aan om ervoor te zorgen dat de geselecteerde projecten goed zichtbaar zijn en de procedures voor de toegang tot financiering te vereenvoudigen ten einde particulier kapitaal aan te trekken voor het kusttoerisme en het opzetten van partnerschappen tussen openbare autoriteiten en particuliere entiteiten, inzonderheid KMO's, te vergemakkelijken; beveelt aan vooral te werken aan het soort duurzaam zee- en kusttoerisme dat bijdraagt tot een gezonde flora en fauna (bevordering van ecotoerisme, visserijtoerisme, walvistoerisme, enz.); meent dat deze doelstellingen vorm kunnen krijgen in de context van een ieder jaar op 20 mei te vieren Europese Dag van de Zee;

46.   nodigt milieuverenigingen, de van de zee afhankelijke economische sectoren, culturele organisaties, de wetenschappelijke gemeenschap, burgerlijke entiteiten en lokale inwoners uit om aan alle etappen van projecten deel te nemen, waaronder inbegrepen hun monitoring achteraf, teneinde de duurzaamheid van zulke projecten op de lange termijn te garanderen;

47.   verzoekt tot slot de Commissie om regelmatig te controleren in welke mate gemeenschapsfinanciering voor kustgebieden bijdraagt tot regionale ontwikkeling van deze gebieden, met de bedoeling om goede werkwijzen te verspreiden en partnerschapsnetwerken tussen de verschillende betrokkenen te steunen via een observatorium voor duurzaam kusttoerisme;

48.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Comité van de Regio's.


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 1.

(2)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19.

(3)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1.

(4)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

(5)  PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19.

(6)  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.

(7)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0517.

(8)  PB C 297 E van 20.11.2008, blz. 184.

(9)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0213.