30.4.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/93


Advies van de gespecialiseerde afdeling Externe betrekkingen over „De betrekkingen tussen de Europese Unie en Brazilië”

2009/C 100/15

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 16 januari 2008 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over:

„De betrekkingen tussen de Europese Unie en Brazilië”.

De gespecialiseerde afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 30 september 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer BARROS VALE, corapporteur de heer IULIANO.

Tijdens zijn op 22 en 23 oktober 2008 gehouden 448e zitting (vergadering van 22 oktober 2008) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 116 stemmen vóór, bij 1 onthouding, werd goedgekeurd.

1.   Samenvatting

1.1.   Dit advies gaat over de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en Brazilië en over de steeds grotere politieke en economische rol van dit land op het wereldtoneel.

1.2.   Tijdens de eerste Top van staatshoofden en regeringsleiders van de EU en Brazilië op 4 juli 2007 werd het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië gelanceerd (1). In het onderhavige advies formuleert het Comité aanbevelingen bij de voorstellen van het gemeenschappelijk actieplan dat in het kader van dit partnerschap werd opgesteld, o.m. op het vlak van participatie en economische en sociale cohesie, economische en handelssamenwerking, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, sociale dialoog, milieu, klimaatverandering en biobrandstoffen, en immigratie.

1.3.   Wat de rol van het Comité in dit geheel betreft: net als het eerder al met India en China heeft gedaan zou het nu ook met Brazilië een rondetafelconferentie kunnen opzetten voor de maatschappelijke organisaties uit dat land en hun tegenhangers uit de EU. De gesprekspartner van het EESC in dit nieuwe orgaan wordt dan de Braziliaanse Raad voor Economische en Sociale Ontwikkeling (CDES), die in 2003 door president Lula da Silva werd opgericht. In dit advies beschrijft het Comité hoe deze rondetafelconferentie eruit zou moeten zien en hoe zij te werk zou moeten gaan. Ook somt het een aantal onderwerpen op die op de gespreksagenda zouden moeten staan, zoals: economische, sociale en milieukwesties; multilaterale betrekkingen; samenwerking tussen de EU, Brazilië en derde landen; de rol van Brazilië bij de integratie binnen de Mercosur alsook bij de betrekkingen tussen de EU en Mercosur.

2.   Motivering van het advies

2.1.   Het Comité wil met onderhavig advies de basis leggen voor de organisatie van een rondetafelconferentie van de maatschappelijke organisaties uit de EU en Brazilië (zoals eerder ook al rondetafelconferenties op touw zijn gezet met India en China) en meteen ook zijn standpunt ter zake uiteenzetten.

2.2.   Deze rondetafelconferentie past in de bredere EU-strategie die aan de basis heeft gelegen van het strategisch partnerschap tussen EU en Brazilië. Dit blijkt uit de conclusies van de EU-Brazilië-Top in Lissabon, waarin wordt gepleit voor meer samenwerking tussen het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Braziliaanse Raad voor Economische en Sociale Ontwikkeling (CDES), als onderdeel van de geïnstitutionaliseerde betrekkingen tussen beide partijen (2).

2.3.   In dit advies worden de betrekkingen tussen de EU en Brazilië in kaart gebracht en worden ook de historische achtergrond en de toekomstperspectieven geschetst. Voorts wordt aandacht besteed aan de positie van Brazilië binnen de Mercosur en op het wereldtoneel en wordt de klemtoon gelegd op de thema's die direct of indirect van (doorslaggevend) belang zijn voor de banden tussen de EU en Brazilië op alle mogelijke niveaus.

2.4.   Met dit initiatief wil het Comité de lijnen uitzetten voor deze toekomstige vorm van overleg en aangeven wat de belangrijkste onderwerpen zijn die tijdens deze conferentie ter tafel zouden moeten komen. Verder dient dit advies als bijdrage van het Europees maatschappelijk middenveld aan de Top EU/Brazilië, die in december 2008 zal plaatsvinden en waar hopelijk het politieke startschot wordt gegeven voor de organisatie van bovengenoemde rondetafelconferentie.

3.   Actiekader

3.1.   Achtergrond

3.1.1.   Na zijn periode als kolonie is Brazilië steeds goede betrekkingen blijven onderhouden met alle Europese landen. Het idee om de banden tussen de EU en Brazilië te institutionaliseren bevat dan ook slechts één nieuw element: het is de EU zelf die de bestaande contacten tussen beide geografische gebieden op systematische en georganiseerde wijze wil voortzetten en verdiepen en daaraan een meerwaarde toekent.

3.1.2.   Overigens getuigt al een aantal initiatieven van de wil om de betrekkingen op de verschillende niveaus op formele leest te schoeien. Zo is er op het niveau van de maatschappelijke organisaties de interinstitutionele overeenkomst tussen het EESC en de CDES van juli 2003, die werd voorafgegaan door de Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië uit 1992. De CDES, waarmee het EESC sinds kort nauw samenwerkt, zag het licht in mei 2003 en wordt op dit moment voorgezeten door de president van de Republiek. De Raad telt nu 102 leden (3).

3.1.3.   De inspanningen van beide partijen ten spijt beantwoordt de verdieping van m.n. de sociaal-economische betrekkingen niet aan de verwachtingen. Wel lijkt het erop dat 2007 het begin markeerde van een heropleving van de betrekkingen, en dan vooral die van niet-commerciële aard. Zo werd in het kader van het Strategisch Partnerschap tussen de EU en Brazilië, en gehoor gevend aan het pleidooi uit de Commissiemededeling van mei 2007, een aantal uiteenlopende initiatieven genomen (4) waarop in 2008 nog zal worden voortgeborduurd. Toch blijft de samenwerking tussen de EU en Brazilië op alle vlakken ver achter bij de steeds intensievere bilaterale samenwerking tussen de lidstaten en Brazilië in de economische sector en het bedrijfsleven. De investeringen van Europese landen in Brazilië, de samenwerking op industrieel en handelsvlak en op het gebied van ontwikkelingshulp alsook de dialoog tussen de sociale actoren, duiden op een gunstige ontwikkeling en tonen aan dat de rol van het maatschappelijk middenveld duidelijker en sterker moet worden zodat in het streven naar nauwere sociale en economische betrekkingen niet wordt voorbijgegaan aan het sociale aspect.

3.1.4.   Met de top van Lissabon op 4 juli 2007 hebben de bilaterale betrekkingen op het hoogste politieke niveau een solide institutionele basis gekregen. Zo zijn duurzame mechanismen voor dialoog ingesteld waarmee de deur wordt opengezet voor een nieuwe vruchtbare fase van samenwerking. Concreet betekent dit dat de politieke sectorale dialoog wordt aangezwengeld, dat oplossingen worden gezocht voor de huidige en toekomstige problemen op het vlak van globalisering, dat de handel en de economische betrekkingen worden uitgebreid en verdiept en dat de volkeren van Europa en Brazilië nader tot elkaar komen.

3.1.5.   Zoals de Commissie in haar mededeling aangeeft, moet het strategische partnerschap tussen Brazilië en de EU het land ondersteunen om wereldwijd en regionaal een positief leiderschap te tonen. Zo kan het strategisch partnerschap er mede toe bijdragen dat de regionale integratie, met name binnen Mercosur, nieuw leven wordt ingeblazen, dat de onderhandelingen tussen Mercosur en de Europese Unie over een toekomstige biregionale associatieovereenkomst vlot worden getrokken en dat ook het streven naar een Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) wordt gestimuleerd.

3.2.   Context

3.2.1.   Het bevolkingsaantal en de omvang van het grondgebied (het land grenst aan bijna alle landen van Zuid-Amerika) en van de economie maken dat Brazilië vandaag een van de belangrijkste spelers is op het wereldtoneel. Het land heeft een cruciale rol vervuld bij de totstandkoming van de Mercosur en in Latijns-Amerika in het algemeen, en is niet meer weg te denken uit de onderhandelingen over de wereldhandel. Het behoort nu al tot de economische grootmachten (BRIC-landen (5)) en zal naar het zich laat aanzien deze eeuw steeds meer gewicht in de schaal gaan leggen. Het Braziliaanse ontwikkelingsmodel is gebaseerd op de Europese ervaringen inzake sociaaleconomische ontwikkeling. Ook heeft Brazilië ertoe bijgedragen dat de sociale en politieke dimensie centraal zijn komen te staan in de Mercosurstrategie, die overigens veel weg heeft van het integratiemodel van de EU.

3.2.2.   Om de in het kader van de betrekkingen tussen de EU en Brazilië vastgelegde ambitieuze doelstellingen op het vlak van economische en sociale integratie te bereiken zal het waarschijnlijk nodig zijn aan Braziliaanse zijde de institutionele grondslag voor de betrekkingen te versterken.

3.2.3.   Alleen op die manier kan de doeltreffendheid van het strategisch partnerschap worden vergroot en kan meer resultaat worden geboekt. Tot nog toe heeft Brazilië vooral ingezet op de economische en handelsbetrekkingen met de EU. We denken dan aan biobrandstoffen, driehoekssamenwerking (EU, Brazilië en ontwikkelingslanden), en gezamenlijke standpunten en acties op het gebied van klimaatverandering, wetenschap en technologie.

3.2.4.   De bilaterale betrekkingen die Brazilië dankzij zijn vooraanstaande internationale positie met de EU-lidstaten onderhoudt, reiken veel verder dan economie en handel, wat alles te maken heeft met de omvangrijke Europese kolonies in Brazilië en de vele Braziliaanse immigranten overal in Europa. Er is m.a.w. al eeuwenlang sprake van migratie in beide richtingen, waardoor een nauwe verwantschap is ontstaan tussen Brazilië en tal van EU-lidstaten.

3.2.5.   In december 2008 vindt in Rio de Janeiro de volgende top van de EU en Brazilië plaats, die ongeacht de voortgang van de onderhandelingen tussen de EU en Mercosur weer als een mijlpaal mag worden beschouwd. De EU zou in dit verband graag de volgende doelstellingen op de gemeenschappelijke agenda willen zetten: versterking van het multilateralisme, strengere eisen op het vlak van mensenrechten, democratie en good governance, bevordering van sociale en menselijke ontwikkeling, milieubescherming, energiezekerheid, stabiliteit en welvaart in Latijns-Amerika, versterking van de economische en handelsbetrekkingen (waarbij het accent moet komen te liggen op de financiële markten), informatiemaatschappij, lucht- en zeevervoer, wetenschappelijke en technologische samenwerking, vrede, en ten slotte uitwisselingsprogramma's op cultureel en onderwijsgebied en tussen de maatschappelijke organisaties van beide partijen. Om een en ander te verwezenlijken is een gemeenschappelijk actieplan noodzakelijk dat uiterlijk tijdens de top van dit jaar moet worden goedgekeurd.

3.2.6.   Dat een duidelijk kader voor de betrekkingen tussen de EU en Brazilië nodig is, staat vast. De dagelijkse contacten echter verlopen vanzelfsprekend niet via zogeheten „politieke vertegenwoordigers”, maar via het maatschappelijk middenveld in al zijn vormen. De echte drijvende kracht achter de betrekkingen zijn het bedrijfsleven, allerhande ideële organisaties en de individuele burgers en hun verenigingen. De werkgevers- en werknemersorganisaties zijn bijv. van fundamenteel belang geweest voor de hervormingen in het land en blijven dat ook: de IAO heeft in haar algemeen verslag over Noord- en Zuid-Amerika (2006) geconstateerd dat Brazilië meer aandacht besteedt aan gezondheid en veiligheid op het werk en dat de werkgevers- en werknemersorganisaties hebben ingezien dat zij het belang van de werknemer voorop moeten stellen en daarbij niet alleen over looneisen moeten praten. Ook de ngo's waren betrokken bij het nationale streven naar herverdeling van de middelen, te beginnen bij de meest kansarme bevolkingsgroepen en de armste regio’s. Daarbij ging het niet alleen om armoedebestrijding maar ook om de bevordering van de sociale en economische samenhang, waaraan de sociale partners, coöperaties en ngo's uit het hele land eveneens een bijdrage hebben geleverd. Het gaat hier om een succesvol, door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) erkend ontwikkelingsmodel waarbij grote delen van het maatschappelijk middenveld betrokken zijn en dat ervoor gezorgd heeft dat de prestaties van vijfduizend Braziliaanse gemeenten, mede dankzij de actieve medewerking van de samenleving, kunnen worden gemeten met behulp van de menselijke ontwikkelingsindex. Bovendien wijst de Commissie (6) erop dat de EU in 2005 met de steun van plaatselijke ngo's maar liefst 37 projecten (voor een bedrag van 24 miljoen euro in totaal) heeft uitgevoerd. De Commissie constateert ook dat de partners bij deze projecten hun verantwoordelijkheid nemen, competent zijn en in staat zijn om de uitdagingen het hoofd te bieden en zich aan te passen aan veranderingen.

3.2.7.   De betrekkingen op meerdere terreinen van de EU met Brazilië zijn nog niet volledig uit de verf gekomen wegens gebrek aan een duidelijk beleid ter promotie van de Portugese taal en gebrek aan instrumenten voor taalverspreiding.

3.2.8.   Ook de bevordering van de toeristische mogelijkheden voor de EU in Brazilië en voor Brazilië in de EU laat, mede door de omvang van de markten en de bijzondere kenmerken ervan, nog op zich wachten.

3.3.   Vooruitzichten

3.3.1.   Participatie en economische en sociale samenhang. In het Braziliaanse politieke bestel staan ontwikkeling en consolidatie van de democratie voorop. Alles draait hierbij om versterking van de participatiedemocratie. De participatiedemocratie is verankerd in de Braziliaanse grondwet en er zijn verschillende participatiemechanismen in het leven geroepen. Het maatschappelijk middenveld en met name de Braziliaanse Raad voor Economische en Sociale Ontwikkeling hechten veel belang aan deze vormen van burgerinspraak.

Brazilië streeft bij de tenuitvoerlegging van de voornaamste programma's voor herverdeling van de middelen en verbetering van de sociale omstandigheden naar participatie op alle niveaus. De EU heeft in het kader van haar beleid voor economische en sociale samenhang al enkele tientallen jaren geleden een vergelijkbare regeling uitgewerkt. Het zou nuttig zijn dat beide partijen hun ervaringen met elkaar vergelijken, vooral omdat de regionale verschillen in Brazilië nog groot zijn, ondanks de verbetering die de Gini-coëfficient laat zien (7). Er dient op te worden gewezen dat niet alleen de sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties), maar ook ngo's en de nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten deel uitmaken van dit participatiemodel. Op die manier ontstaan netwerken van actoren die allen een deel van de verantwoordelijkheid dragen voor het beleid inzake ontwikkeling en gelijke kansen.

3.3.2.   Economische en handelssamenwerking, de landbouwkwestie. Er moeten strategieën en instrumenten worden ontwikkeld om de steeds hechtere samenwerking tussen Brazilië en de EU op economisch en handelsgebied te ondersteunen, te beginnen bij de strategische sectoren waarin beide landen een sterke internationale concurrentiepositie innemen. Ook moet plaats worden ingeruimd voor het maatschappelijk middenveld, dat betrokken moet worden bij en toezicht moet uitoefenen op de investeringen en de resultaten van de samenwerking. Brazilië, dat reeds een van de grootste exporteurs van voedingsmiddelen ter wereld is, gelooft thans dat het kan inspelen op de stijgende internationale vraag naar voedsel als het hiervoor de noodzakelijke externe investeringen bijeen weet te krijgen. De groei van de Braziliaanse landbouwproductie is overigens eerder te danken aan een stijging van de productiviteit dan aan een uitbreiding van het landbouwareaal, wat een belangrijke factor kan zijn voor de afname van de ontbossing van het Amazonegebied. De moeizame WTO-onderhandelingen (Doha-ronde en G20-overleg) over landbouwsubsidies en de invoerheffingen op landbouwproducten weerspiegelen de verschillende belangen van de EU en Brazilië. Meer rechtvaardigheid en een evenwichtige handel in landbouwproducten moeten vooropstaan bij de hervorming van het GLB. Belangrijk is ook dat de markt transparanter wordt en de voedsel- en veterinaire veiligheid groter wordt, zodat het consumentenvertrouwen toeneemt.

3.3.3.   Samenwerking op onderwijsgebied. Dit thema, dat ook prioritaire aandacht van de Commissie krijgt, dient bovenaan de agenda van de rondetafelconferentie te staan. Het Comité vindt dat rekening moet worden gehouden met deze prioriteit en dat speciale aandacht moet worden besteed aan de Europese ervaringen op het gebied van levenslang leren. Initiatieven in die richting worden ook gesteund door de Europese sociale partners in het kader van de sociale dialoog en de Luxemburgstrategie voor de werkgelegenheid. Brazilië zou zijn voordeel kunnen doen met deze goede Europese praktijkvoorbeelden. De in het Country Strategy Paper uitgewerkte benadering van hoger onderwijs verdient zeker steun, maar de grootste uitdagingen voor Brazilië liggen in het lager en secundair onderwijs. Uitwisselingen tussen onderwijsinstellingen op alle niveaus, m.n. tussen leerlingen en leraren, zullen de verstandhouding tussen Brazilië en de EU ongetwijfeld ten goede komen. De ervaringen met de uitwisseling van studenten binnen de EU zijn bijzonder goed en moeten, samen met het in het Country Strategy Paper 2007-2013 voorziene Erasmus Mundus (dat noodgedwongen beperkt van omvang is), de basis vormen voor de uitwerking van soortgelijke uitwisselingsprogramma's tussen de EU en Brazilië. Op die manier wordt de deur geopend voor verdere toenadering en zullen beide partijen elkaar beter leren kennen.

3.3.4.   Samenwerking op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. De sectoren O&O kunnen elkaar in hoge mate aanvullen en voor een sterk synergie-effect zorgen, wat te danken is aan het feit dat de wetenschappelijke en technologische kringen in de EU en Brazilië elk hun eigen aanpak hebben en dat beide regio's hun eigen economische en culturele accenten leggen. De EU zou met name moeten nagaan of er in het kader van het 7e kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling van de EU niet een „snelle route” (fast track) kan worden gevolgd door Braziliaanse onderzoekers.

3.3.5.   De sociale dialoog in de Europese multinationals die ook in Brazilië actief zijn. Een ander voorbeeld van Europese goede praktijken zijn de Europese vakbondscomités, die de werknemers in Europese multinationals informatie verschaffen en hen ook raadplegen. Europese multinationals die ook in Brazilië actief zijn, zouden dit voorbeeld vrijwillig of in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen kunnen volgen.

3.3.6.   Milieu, klimaatverandering en biobrandstoffen. Nu zowel het tegengaan van de klimaatverandering als het zoeken naar duurzame en minder vervuilende energiebronnen bovenaan de internationale agenda staat, kan Brazilië ook een belangrijke partner zijn voor Europa en voor de rest van de wereld als leverancier van biobrandstoffen, met name bio-ethanol, een sector waarin onlangs grote vooruitgang is geboekt. Bovendien zouden Europa en Brazilië gezamenlijk een samenwerkingsverband met Afrika kunnen aangaan om met behulp van Braziliaanse technologie en knowhow de productie van bio-ethanol in Afrika op gang te brengen en zo door middel van een nieuwe politiek van tripartiete samenwerking de ontwikkeling van dit continent te bevorderen.

Bescherming van het Amazonegebied (8) is zowel in Europees als in internationaal belang. Hiervoor moeten, binnen de grenzen van de Braziliaanse wetgeving inzake dit werelderfgoed, internationale publiek-private partnerschappen worden opgezet. De publieke opinie en de Braziliaanse autoriteiten zijn heel gevoelig voor dit onderwerp, maar gezien de huidige situatie in de wereld en de verwachte ontwikkeling en moet dit onderwerp absolute prioriteit krijgen in de samenwerking tussen Brazilië en Europa.

Overigens voeren de EU en Brazilië sinds ongeveer 3 jaar officieel de zogeheten „dialoog over duurzame ontwikkeling en klimaatverandering”, maar de bijeenkomsten in het kader hiervan zijn tot dusver beperkt gebleven tot het vaststellen van een agenda met als doel beide partijen in de gelegenheid te stellen hun standpunt ten aanzien van de discussiethema's te bepalen.

3.3.7.   Armoede en sociale problemen. In 2007 stond Brazilië op de 70e plaats van de menselijke ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties: een bescheiden plaats, zeker vergeleken met de landen die een soortgelijk economisch en technologisch ontwikkelingspeil hebben. Volgens de gegevens van de VN nam het aantal Brazilianen dat onder de armoedegrens leeft tussen 2003 en 2005 met 19,3 % af; tegenwoordig maken zij nog 22,8 % van de bevolking uit (ofwel 43 miljoen). Dankzij de sociale programma's van de regering-Lula zijn enkele kleine, maar ferme stappen gezet in de strijd tegen armoede en ongelijkheid (9). Toch blijft Brazilië een land met grote binnenlandse ongelijkheden: de armste 20 % ontvangt 4,2 % van de nationale middelen, voornamelijk in het noordoosten. De toegankelijkheid van het onderwijs is de laatste jaren verbeterd, maar regionale verschillen blijven bestaan, vooral in het hoger onderwijs. De alfabetisering onder jongeren (15-24 jaar) is vrij groot (93,6 %) maar het analfabetisme onder volwassenen blijft hoog (12 %). Ook op het gebied van de gezondheidszorg is de situatie verbeterd: Brazilië besteedt 7,9 % van zijn BBP aan gezondheidszorg (het OESO-gemiddelde ligt op 8,72 %). Het sociaal beleid heeft invloed gehad op het kindersterftecijfer (dat gedaald is naar 36 op 1 000), hoewel in het noorden en noordoosten van het land nog een lange weg te gaan is op dit vlak. Volgens UNAIDS zijn ongeveer 650 000 Brazilianen besmet met HIV. Het is wettelijk vastgelegd dat zij allemaal recht hebben op medische behandeling en toediening van HIV-remmers. In de periode 2004-2006 is de werkloosheid gedaald van 12,3 % naar 8,4 %. De jeugdwerkloosheid (onder 18- tot 24-jarigen) is in die periode afgenomen, maar blijft onverminderd hoog. Het scheppen van banen en de bestrijding van kinder- en dwangarbeid blijven daarom bovenaan de regeringsagenda staan (10). Het grondbezit is en blijft echter een heikele kwestie: de helft van alle vruchtbare grond is in bezit van 1 % van de landeigenaren. De regering wil de landbouw hervormen en het land over 430 000 boerengezinnen verdelen; de uitvoering van dit plan had in 2007 al afgerond moeten zijn, maar laat nog steeds op zich wachten (11). Ook de huisvestingsproblemen van de miljoenen Brazilianen die nog steeds in sloppenwijken wonen zijn nog niet opgelost.

3.3.8.   Migratiestromen. Migratie tussen de Europese landen en Brazilië is al jarenlang een constant verschijnsel dat zich in twee richtingen voordoet. (N.B. In de 20e eeuw waren het vooral migranten uit Italië en Duitsland die zich in Brazilië vestigden, gevolgd door Portugezen, Spanjaarden en Polen, in die volgorde. Dat verklaart waarom Brazilië tegenwoordig meer dan 30 miljoen inwoners van Italiaanse afkomst en 8 miljoen inwoners van Duitse afkomst telt.) Migratiekwesties komen tegenwoordig aan de orde in de initiatieven en voorstellen van de EU ten aanzien van immigranten uit derde landen, die erop gericht zijn onregelmatige migratie tegen te gaan maar migrantenstromen die gunstig zijn voor beide partijen te bevorderen (12). De Europese regeringen moeten inzien dat Europa een periode van onmiskenbare demografische neergang doormaakt, terwijl Brazilië in sommige delen van het land (13) een duidelijk groeiperspectief heeft. Met het oog op een eventuele strategische alliantie tussen de EU en Brazilië moet de migratie van en naar Brazilië aan de hand van specifieke criteria worden behandeld: de procedures voor het verkrijgen van een visum of verblijfsvergunning moeten aan weerskanten worden vereenvoudigd; er moet meer en betere informatie worden verstrekt over de mogelijkheden van legale migratie, met name uitwisselingen van studenten en onderzoekers, zonder echter een brain drain te stimuleren. Bovendien moet er een systeem komen voor de wederzijdse erkenning van diploma′s, beroepskwalificaties en ervaring, en moet de overdracht van pensioenrechten worden geregeld.

3.3.9.   „Bringing Our People Together”. Het belang dat deze kwestie voor de regeringen van beide partijen heeft kwam duidelijk tot uiting tijdens de Top van Lissabon en werd ook genoemd in punt 16 van de conclusies van die Top (14). Van elkaar gescheiden door de Atlantische Oceaan maar verenigd door een gemeenschappelijke geschiedenis kunnen en moeten Brazilië en Europa de onderlinge contacten en de kennis van elkaars sociale, natuurlijke, artistieke, culturele en wetenschappelijke situatie bevorderen. Het maatschappelijk middenveld kan hierbij een cruciale rol spelen door culturele en sportevenementen en allerlei andere activiteiten op touw te zetten waardoor de volkeren van Brazilië en van Europa elkaar beter kunnen leren kennen en ertoe aangezet worden om voortdurend gezamenlijke initiatieven te ontplooien.

3.3.10.   Stand van de economische betrekkingen. De handel tussen Brazilië en de EU neemt duidelijk toe. Dat blijkt uit de gegevens van de Braziliaanse regering over de periode januari-mei 2008. De Braziliaanse export naar de EU steeg met 19 % ten opzichte van het voorgaande jaar. Na de Latijns-Amerikaanse Associatie voor Geïntegreerde Ontwikkeling (ALADI), Azië en de VS is de EU de belangrijkste bestemming van de Braziliaanse export. De EU is de op een (Azië) na grootste handelspartner. Als dat zo doorgaat, kan de handel in 2008 een recordhoogte bereiken van 84 miljard USD (+25 % ten opzichte van 2007) (15). De handel tussen de EU en Brazilië kan nóg meer groeien, maar dan moeten de procedures wel eenvoudiger en minder bureaucratisch worden en moet het toezicht op de naleving van de normen en de regels van intellectuele eigendom worden gegarandeerd. Ook is het van fundamenteel belang dat de Braziliaanse regering de importheffing op bepaalde producten aanpast, zodat Europese producten gemakkelijker hun weg vinden naar de Braziliaanse markt.

4.   Rondetafelconferentie EU-Brazilië

4.1.   Organisatie en werking

4.1.1.   De organisatie van een rondetafelconferentie EU-Brazilië alleen al wijst erop dat beide partijen veel belang hechten aan hun toekomstige betrekkingen.

4.1.2.   Deze conferentie zou twee keer per jaar moeten plaatsvinden, één keer in Brazilië en één keer in Europa, om de rol van het maatschappelijk middenveld in het partnerschap tussen de EU en Brazilië te vergroten en versterken.

4.1.3.   Aan de rondetafelconferentie moet van elke partij een gelijk, door het EESC en de CDES aan te wijzen aantal vertegenwoordigers deelnemen; 12 lijkt een redelijk aantal.

4.1.4.   De deelnemers aan de rondetafelconferentie moeten zelf, na onderling overleg, een werkwijze vaststellen die een evenwichtig en stabiel verloop van de werkzaamheden garandeert.

4.1.5.   Het Comité dringt er met klem op aan dat op de internetsite van het Comité een aparte rubriek wordt gewijd aan de rondetafelconferentie EU-Brazilië, zodat een platform ontstaat waar het maatschappelijk middenveld zijn stem kan laten horen.

4.2.   Voorstellen voor toekomstige agendapunten

De meerwaarde van de rondetafelconferentie voor het toekomstige strategische partnerschap houdt vanzelfsprekend nauw verband met de kwesties die bovenaan de agenda worden gezet. Het Comité pleit ervoor dat zeker de volgende discussiethema's prioriteit krijgen (16):

4.2.1.   Sociaaleconomische thema’s

economische samenwerking, bilaterale handel en investeringen;

gevolgen van de globalisering, afzwakken van de negatieve impact en vergroten van het potentieel ervan;

evaluatie van de sociale modellen, uitwisseling van ervaringen en uitwerking van beleidsvoorstellen terzake, waarbij steeds de versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld voor ogen wordt gehouden;

follow-up van de voorstellen, modellen en maatregelen van de WTO;

analyse van de migratiestromen en samenwerking inzake de rechten van Europese immigranten in Brazilië en Braziliaanse immigranten in Europa, met het oog op volwaardige integratie in het land van bestemming;

uitwisseling van ervaringen op het gebied van sociale en arbeidsverhoudingen — mogelijke aandachtspunten hierbij zijn m.n. de rol van de sociale partners in de evenwichtige ontwikkeling van een land, de betrekkingen tussen werkgevers en werknemers, de organisatie en samenstelling van werkgeversorganisaties en vakbonden, de arbeidswetgeving en de onderhandelingen over collectieve arbeidsovereenkomsten;

debat over de problemen op het gebied van voeding en plantenbescherming en op het niveau van de werking van landbouwmarkten en de handel in landbouwproducten; met het oog op een duurzame ontwikkeling van de landbouwsector is het raadzaam de uitwisseling van ervaringen en goede praktijkvoorbeelden te stimuleren;

debat over de problematiek van de informatiemaatschappij en de rol van de informatie- en communicatietechnologieën bij duurzame ontwikkeling;

aanzwengelen van het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen en stimuleren van initiatieven om de betrokkenen te sensibiliseren zodat het bedrijfsleven zo snel en efficiënt mogelijk de nodige regelingen treft;

debat over gelijke kansen voor mannen en vrouwen en de rechten van etnische en sociale minderheden en het stimuleren van concrete initiatieven op dit vlak;

debat over infrastructuur en diensten, vooral over zaken als het aanleggen van wegen en het opzetten van consortia van energieleveranciers;

uitwisseling van ervaringen op het gebied van de fundamentele arbeidsnormen;

debat over de mogelijkheden en eventuele beperkingen van publiek-private partnerschappen bij het nastreven van publieke doelstellingen.

4.2.2.   Politiek-diplomatieke thema's en ontwikkelingshulp

tripartiete samenwerking tussen de EU, Brazilië en derde landen, waarbij de huidige situatie en de bestaande initiatieven in kaart worden gebracht, maar ook overleg wordt gepleegd over verdere gezamenlijke initiatieven en acties;

follow-up van het proces van regionale integratie van de EU en van de Mercosur;

exploitatie van de strategische associatie tussen de EU en Brazilië als motor achter de regionale integratie en ontwikkeling van de Mercosur alsook achter de betrekkingen met Europa.

4.2.3.   Milieu en energie

onderzoek en actie op het gebied van milieubescherming en duurzame ontwikkeling, die doorslaggevend zijn voor nationale groei en wereldwijde ontwikkeling;

evaluatie van uitdagingen op energiegebied, alternatieve energiebronnen en samenwerking ter zake, als prioritaire thema's die van doorslaggevend belang zijn voor de toekomst van mensen, landen en de wereld. Hierbij moet speciale aandacht besteed worden aan biobrandstoffen en aan de noodzakelijke vaststelling van regels en normen voor de handel hierin.

4.2.4.   Onderzoek en technologie en intellectuele eigendom

wederzijdse bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;

ontwikkeling van regelingen voor wetenschappelijke en technologische samenwerking en stimuleren van onderzoek dat gericht is op wederzijdse vooruitgang.

4.2.5.   Onderwijs

bevordering van uitwisselingen tussen scholen en universiteiten, m.n. via uitwisselingsprogramma's voor studenten en professoren, stages, en andere projecten ter bevordering van de kennis en ontwikkeling van de academische wereld;

bespreking en analyse van thema's die verband houden met het proces van levenslang leren, dat van fundamenteel belang is voor de individuele en collectieve ontwikkeling.

4.2.6.   Culturele contacten en toerisme

bevorderen van culturele contacten en verspreiding van kennis over de geschiedenis en de huidige situatie, zodat beide partijen elkaar beter leren kennen en meer begrip voor elkaar kunnen opbrengen;

analyse van de rol van het toerisme in de toenadering tussen de EU en Brazilië, en strategieën voor een duurzame en evenwichtige groei van de toeristische sector.

Brussel, 22 oktober 2008.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad „Naar een strategische partnerschap tussen de EU en Brazilië”, COM(2007) 281 final, 30.5.2007.

(2)  EU-Brazilië-Top, Lissabon, 4.7.2007 — punt 16 van de gemeenschappelijke verklaring — PR 11531/07 (Presse 162).

(3)  De helft van de leden van de CDES behoort tot de sociale partners. Andere afgevaardigden zijn afkomstig uit particuliere instanties, seculiere en religieuze ngo′s, gehandicaptenorganisaties, volks- en coöÅperatieve verenigingen, studentenorganisaties, het bestuur van universiteiten, studiecentra en instellingen voor maatschappelijk, economisch en statistisch onderzoek enz.

(4)  Het maatschappelijk middenveld was o.m. verantwoordelijk voor de organisatie van een gemeenschappelijk seminar (CDES en EESC) over het thema „De EU en de Mercosur: bijdrage van de maatschappelijke organisaties aan de nationale en regionale ontwikkeling”, dat in juli plaatsvond in Brazilië, alsook voor de ondertekening, door het EESC en de CDES, van een gemeenschappelijke intentieverklaring ter verbetering van de betrekkingen tussen de EU en Brazilië.

(5)  Brazilië, Rusland, India en China.

(6)  Brazilië — Landenstrategiedocument 2007-2013.

(7)  De Gini-coëfficiënt is een maat die meestal wordt gebruikt om inkomensongelijkheid in kaart te brengen. Deze ongelijkheid wordt weergegeven in een grafiek waarin de inkomens cumulatief worden afgezet tegen de bevolking.

(8)  De Braziliaanse regering voert momenteel het „Plan voor een duurzaam Amazonegebied” uit. In dit plan worden strategieën, verwachtingen en maatregelen voor het Amazonegebied uiteengezet en wordt aangegeven op welke manier de overheid actie onderneemt in dit uitgestrekte gebied om met name de ontbossing te bestrijden, niet als pure milieukwestie maar als kwestie die het hele regeringsbeleid aangaat. Er bestaat ook een fonds, waaraan iedereen kan bijdragen, ter bevordering van het terugdringen van de CO2-uitstoot in het Amazonegebied; dit fonds steunt alleen acties die al goede resultaten hebben opgeleverd, d.w.z. geen experimentele of proefprojecten.

(9)  Zie met name het vernieuwende „Bolsa Familia”-programma (2,38 miljard reais), waarvan 87 miljoen gezinnen hebben geprofiteerd (volgens gegevens van eind 2007).

(10)  Vooral kinderen zijn hiervan het slachtoffer: volgens de IAO werden in 2004 ongeveer 450 000 minderjarigen gedwongen om huishoudelijk werk te verrichten dan wel op het land of in de seksindustrie te werken.

(11)  De beweging van landloze boeren („Movimento dos Trabalhadores Rurais Sem Terra”), die 1,5 miljoen leden telt, pleit voor radicale landhervormingen. Vooralsnog is zij niet vertegenwoordigd in de CDES.

(12)  Over de voorgestelde maatregelen in het kader van het migratiebeleid van de EU heeft het EESC een reeks verkennende en initiatiefadviezen uitgebracht, waarin het zijn standpunt uiteenzet en aanbevelingen formuleert.

(13)  Volgens gegevens van de PNAD (Pesquisa Nacional por Amostra de Domicilios) lag het Braziliaanse vruchtbaarheidscijfer in 2006 op 2 kinderen per vrouw.

(14)  http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/er/95167.pdf

(15)  Zie de financiële bijlagen voor meer informatie over dit onderwerp.

(16)  Bij het opstellen van de agendapunten werd rekening gehouden met de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Aangezien dit strategische instrument van bijzonder groot belang is voor de EU, moest het Comité bij het formuleren van deze voorstellen de richtsnoeren, opvattingen en doelstellingen van deze strategie wel in het oog houden.