25.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 162/88


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over De vooruitzichten voor het onderzoek inzake kolen en staal in Europa

(2008/C 162/22)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 september 2007 besloten overeenkomstig art. 29, lid 2, van zijn reglement van orde een vervolg van initiatiefadvies op te stellen over

De vooruitzichten voor het onderzoek inzake kolen en staal in Europa.

De adviescommissie Industriële reconversie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 4 februari 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Zboril, corapporteur de heer Gibellieri.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 442e zitting op 13 en 14 februari 2008 (vergadering van 13 februari) onderstaand advies uitgebracht, dat met 158 stemmen vóór en één stem tegen, bij drie onthoudingen werd goedgekeurd.

Deel I — Conclusies en aanbevelingen

A.

Het EESC stelt met voldoening vast dat de voorgestelde herziening van de technische richtsnoeren betreffende het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (RFCS), die de Commissie ter goedkeuring aan de Raad heeft voorgelegd, erop gericht is nog betere resultaten dan tot dusverre te bereiken. Van een ingrijpende hervorming is geen sprake. De Commissie wil alleen een zo duidelijk en eenvoudig mogelijk programma voor de deelnemers.

B.

Het EESC is het eens met Eurocommissaris Potočnik dat het onderzoeksprogramma van het RFCS een apart programma moet blijven voor alles wat met kolen en staal te maken heeft, los en ter aanvulling van het EU-kaderprogramma voor onderzoek.

C.

Het EESC juicht toe dat de Commissie met de Beschikking die zij voor die herziening voorstelt, de administratieve procedures wil vereenvoudigen. Zij wil dit bereiken door enkele flankerende maatregelen te schrappen die al onder het het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling vallen, door de financiële bijdrage voor proef- en demonstratieprojecten van 40 % tot 50 % te verhogen en door specifieke aanbestedingen toe te staan voor prioritaire onderzoeksdoelstellingen die door de kolen- en staalindustrie zijn vastgelegd op basis van hun strategische behoeften en die aansluiten bij het zevende kaderprogramma voor O&TO (KP 7) en de strategische onderzoeksagenda's van de relevante Europese technologieplatforms.

D.

Het EESC dringt erop aan dat wordt tegemoetgekomen aan het verzoek van de betrokken industriële sectoren om de adviesgroep Kolen en de adviesgroep Staal een grotere en meer pro-actieve rol toe te kennen bij het beheer van het onderzoeksprogramma van het RFCS, en wel door die adviesgroepen in staat te stellen om

hun bij Beschikking 2003/78/EG vastgelegde taken te vervullen;

deskundigen uit de sector zelf, alsook van onderzoeks- en academische instellingen voor te dragen, die hun medewerking kunnen verlenen aan de evaluatie van onderzoeks-, proef- en demonstratieprojecten;

naast de betrokken Europese technologieplatforms (European Steel Technology Platform (ESTEP), Zero Emission Fossil Fuel Power Plants Platform (ZEP) en Sustainable Minerals Resource Platform (SMR)) (1) prioriteiten te formuleren voor het RFCS-onderzoeksprogramma;

te bepalen of het nodig is om aanbestedingen uit te schrijven voor uiterst specifieke zaken die van belang zijn voor de sector, en

indien nodig, de definities van „steenkool” en „staal” in de bijlage bij de Beschikking, te wijzigen.

E.

Het EESC roept de Commissie ertoe op om de opmerkingen en voorstellen van de adviesgroep Kolen en de adviesgroep Staal m.b.t. de evaluatie van onderzoeks- en proef- of demonstratieprojecten in het reglement voor de raadpleging van het Comité voor kolen en staal (COSCO) te verwerken.

1.   Deel II — Achtergrond

1.1

Het EESC heeft op 1 juli 2004 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

De vooruitzichten voor het onderzoek inzake kolen en staal in Europa.

1.2

De adviescommissie Industriële reconversie, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies (CCMI/018 — CESE 845/2005) op 13 juni 2005 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Lagerholm; corapporteur was de heer Gibellieri.

1.3

Tijdens zijn op 13 en 14 juli 2005 gehouden 419e zitting (vergadering van 13 juli) heeft het EESC dit advies met 57 stemmen vóór, bij drie onthoudingen, zonder stemmen tegen goedgekeurd.

1.4

Nu ruim twee jaar later zullen enkele wijzigingen worden aangebracht in het onderzoeksprogramma van het RFCS. Na raadpleging van het Comité voor kolen en staal (COSCO) heeft de Commissie op 10 juli 2007 een voorstel ingediend voor een Beschikking van de Raad tot herziening van de technische richtsnoeren betreffende het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal.

1.5

De Commissie is tot herziening verplicht op grond van de Beschikking van de Raad van 1 februari 2003 tot oprichting van het RFCS (2003/76/EG, 2003/77/EG, 2003/78/EG). Bij Beschikking 2003/76/EG is bovendien bepaald dat alle activa en passiva van de EGKS aan de EG worden overgedragen en dat de netto-opbrengst hiervan bestemd is voor onderzoek in sectoren die verband houden met kolen en staal.

2.   Deel III — Motivering

2.1

Het RFCS beschikt over een jaarlijks budget van 50 à 60 miljoen euro voor onderzoek op het gebied van kolen en staal, dat gefinancierd wordt met de rentetegoeden op de activa uit het inmiddels verlopen EGKS-Verdrag. Het RFCS-onderzoeksprogramma is een apart programma, aanvullend op het kaderprogramma voor onderzoek, dat alle onderdelen van de kolen- en staalsector bestrijkt: van productieprocessen tot toepassingen, benutting en omzetting van hulpbronnen, veiligheid op het werk, en milieubescherming door bevordering van het gebruik van schone kolen en vermindering van de uitstoot van CO2 bij het gebruik van kolen en bij de productie van staal.

2.2

Met de voorgestelde Beschikking wil de Commissie sommige administratieve procedures vereenvoudigen door o.a.:

een aantal flankerende maatregelen te schrappen die al onder het het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling vallen;

de financiële bijdrage voor proef- en demonstratieprojecten van 40 % tot 50 % op te trekken, en specifieke aanbestedingen voor prioritaire onderzoeksdoelstellingen toe te staan die aansluiten bij het KP 7 en bij de strategische onderzoeksagenda's van de relevante Europese technologieplatforms.

2.3

Deelname is eenvoudig: jaarlijks kunnen tot 15 september voorstellen worden ingediend. Er geldt geen maximumgrens voor het budget noch voor het aantal projectdeelnemers. Niet-EU- landen mogen deelnemen, maar komen niet in aanmerking voor financiële steun van de Europese Unie. Projecten worden geëvalueerd door externe experts en geselecteerd op grond van de kwaliteit van het voorgestelde onderzoek. De projecten worden gecontroleerd via jaarlijkse „peer reviews”.

2.4

Daarnaast moesten de regels m.b.t. het lidmaatschap van het Comité voor kolen en staal op sommige punten worden aangepast, met name vanwege de recente uitbreidingen van de Europese Unie (frequentie van herzieningen, duur van ambtstermijnen, procedure voor de selectie van voorstellen en monitoring van projecten ter voorkoming van belangenconflicten, enz.).

2.5

De herziening is verplicht op grond van de Beschikking tot oprichting van het RFCS. Volgens de Commissie heeft het fonds tot dusverre goed gefunctioneerd en hoeft het programma dus niet helemaal te worden omgegooid.

2.6

Ook het ESTEP heeft in de tussentijd zijn werkzaamheden voortgezet. In juli 2007 maakte het in een perscommuniqué de eerste resultaten van zijn langetermijninzet voor een duurzame toekomst bekend. Verder stelde het in december 2003 een strategische onderzoeksagenda voor, die in maart 2004 officieel van start is gegaan.

2.7

Het ESTEP was een van de eerste technologieplatforms die naar voren zijn getreden met een toekomstvisie. De prioritaire doelstellingen van zijn strategische onderzoeksagenda zijn gericht op duurzame groei, met de nadruk op een duurzame concurrentiepositie van de sector op basis van innovatie, samenwerking met partners, een sterk milieubewustzijn en hecht contact met de staalproducenten; met deze doelstellingen draagt het ESTEP bij tot de onderzoeksprogramma's van de EU.

2.8

De oorspronkelijke doelstelling van het platform is, in lijn met de voorgestelde prioriteit van het KP7 „Bijna nul-emissie van energie-centrales” (ZEP), gericht op het onderzoek naar en de verwijdering van factoren die een belemmering vormen voor de oprichting van hyperefficiënte, grotendeels emissievrije energiecentrales, waarmee de schadelijke milieueffecten van het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch kunnen worden gereduceerd. Daartoe behoren installaties voor de opvang en opslag van CO2 en schone conversietechnologieën die tot beduidende verbeteringen moeten leiden qua efficiëntie, betrouwbaarheid en kosten van centrales.

2.9

Vanuit het oogpunt van het bedrijfsleven wordt herinnerd aan de tijd dat de Europese Gemeenschap voor kolen en staal nog bestond (de EGKS, die in juli 2002 werd opgeheven). Staalproducenten hadden toen een belangrijk aandeel in de evaluatie en selectie van O&TO-projecten in het kader van het desbetreffende O&TO-steunprogramma. Voor het onderdeel kolen gold dezelfde behandeling als voor de betrokken technische richtsnoeren. Die rol van het bedrijfsleven werd gerechtvaardigd door het feit dat de EGKS-fondsen uitsluitend met de heffing op de kolen- en staalindustrie werden gefinancierd.

2.10

Dit veranderde drastisch toen in 2003 het RFCS werd opgericht (Beschikking van de Raad 2003/76/EG, 2003/77/EG, 2003/78/EG van 1 februari 2003, PB L 29/22, PB L 29/25, PB L 29/28 van 5 februari 2003). De resterende EGKS-gelden werden daarmee overgeheveld naar het nieuwe fonds en de Commissie kreeg de taak die gelden en het bijbehorende O&O-programma te beheren overeenkomstig de voornaamste beginselen van de vroegere EGKS-onderzoeksprogramma's.

2.11

De Commissie ziet voor de kolen- en staalindustrie een andere rol in het RFCS-programma weggelegd dan de sector zelf. Overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/78/EG moeten het Comité voor kolen en staal en de twee adviesgroepen de hun toegekende taken ten volle kunnen uitoefenen. Dit mag niet in het gedrang komen doordat hun invloed vanwege die rechtstreekse evaluatie wordt beperkt tot invloed op zaken die voorafgaan aan het uitschrijven van aanbestedingen.

2.12

Met onderhavig voorstel tot herziening van de technische richtsnoeren van het RFCS-programma probeert de Commissie om de formele procedures en structuren, waar nodig, in overeenstemming te brengen met die van het KP 7. Harmonisatie met regels en procedures van dat kaderprogramma moet daarom altijd beperkt blijven tot alleen die gebieden waarvan duidelijk kan worden aangetoond dat dit leidt tot echte vereenvoudiging en/of grotere doeltreffendheid. Uiteraard moet, waar mogelijk, de synergie tussen het KP 7 en het RFCS-programma worden benut, maar het RFCS-programma dient daarbij wel een apart, aanvullend programma te blijven, dat los staat van het KP 7 (zie deel IB).

Brussel, 13 februari 2008

De voorzitter van het

Europees Economisch en Sociaal Comité

D. DIMITRIADIS


(1)  De prioritaire doelstellingen van de strategische onderzoeksagenda van het ESTEP zijn gericht op duurzame groei, met de nadruk op een duurzame concurrentiepositie van de sector op basis van innovatie, samenwerking met partners, een sterk milieubewustzijn en een nauwe relatie met de staalproducenten; met deze doelstellingen draagt het ESTEP bij tot de onderzoeksprogramma's van de EU.

De prioritaire doelstellingen van het ZEP zijn gericht op het onderzoek naar en de verwijdering van factoren die een belemmering vormen voor de oprichting van hyperefficiënte, grotendeels emissievrije energiecentrales, waarmee de schadelijke milieueffecten van het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch kunnen worden gereduceerd. Daartoe behoren installaties voor de opvang en opslag van CO2 en schone conversietechnologieën die tot aanzienlijke verbeteringen moeten leiden op het vlak van efficiëntie, betrouwbaarheid en kosten van centrales. Ook de doelstellingen van het SMR zullen worden meegenomen.